EEN ONDERZOEK NAAR DE HOUDING VAN PAUS PIUS XII TEN ...

20
PIUS XII: VAN PAUS TOT PION. EEN ONDERZOEK NAAR DE HOUDING VAN PAUS PIUS XII TEN OPZICHTE VAN DE JODENVERVOLGING IN POLEN TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG. BACHELORSCRIPTIE MARK BARROIS S4243307 BEGELEIDER: DR. B. ROEST RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN 13-06-2015.

Transcript of EEN ONDERZOEK NAAR DE HOUDING VAN PAUS PIUS XII TEN ...

PIUS XII:

VAN PAUS

TOT PION. EEN ONDERZOEK NAAR DE HOUDING VAN PAUS PIUS XII TEN OPZICHTE

VAN DE JODENVERVOLGING IN POLEN TIJDENS DE TWEEDE

WERELDOORLOG.

BACHELORSCRIPTIE

MARK BARROIS

S4243307

BEGELEIDER: DR. B. ROEST

RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

13-06-2015.

2

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING. PAGINA 3

HOOFDSTUK 1: STATUS QUAESTIONIS. PAGINA 3

HOOFDSTUK 2: REICHSKONKORDAT. PAGINA 7

HOOFDSTUK 3: MIT BRENNENDER SORGE. PAGINA 9

HOOFDSTUK 4: SUMMI PONTIFICATUS. PAGINA 11

HOOFDSTUK 5: POLEN. PAGINA 13

HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE. PAGINA 17

BIBLIOGRAFIE. PAGINA 19

3

INLEIDING.

Een van de zaken waar de huidige paus Franciscus zich over zal buigen, is de

zaligverklaring van een van zijn meest controversiële voorgangers, paus Pius XII. Het

normaliter goed geïnformeerde Catholic News Agency (CNA) stelt op basis van anonieme

bronnen binnen het Vaticaan, dat paus Franciscus zelfs overweegt om de zaligverklaring van

paus Pius XII over te slaan en hem direct tot heilig te laten verklaren.1 Deze consideratie is op

zijn minst opvallend te noemen. Immers, er woedt tegenwoordig nog altijd een fel debat over

de vermeende rol die paus Pius XII zou hebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog en

over de beweringen dat hij “Hitlers paus” zou zijn geweest.2 Juist nu de zalig- of

heiligverklaring van deze omstreden paus zeer dichtbij lijkt, is het noodzakelijk om te

onderzoeken welke houding het Vaticaan, en in het bijzonder paus Pius XII, aannam ten

opzichte van Nazi-Duitsland en de Jodenvervolging. Middels een concrete casus te

onderzoeken, kunnen dergelijke omvangrijke vragen van een passend antwoord worden

voorzien. In deze bachelorscriptie zal er dan ook specifiek worden gekeken naar hoe het

optreden van Pius XII de Jodenvervolging in Polen beïnvloedde. Polen is vanwege

verschillende redenen interessant om te onderzoeken.3 Ten eerste omdat de Poolse natie bij

uitstek verknoopt is met het katholicisme. De overgrote meerderheid van de Poolse bevolking

was, voorafgaand aan de oorlog, een fervent aanhanger van het rooms-katholicisme. Ten

tweede is Polen ook vanwege politieke redenen belangwekkend. Het was immers het eerste

land dat slachtoffer werd van de agressie van Nazi-Duitsland en van, zeker net zo belangrijk,

de communistische Sovjet-Unie. Tot slot is Polen interessant, omdat het land, voorafgaand

aan de oorlog, ruim drie miljoen Joden huisveste. Daarmee was Polen het centrum voor de

Joden in Europa. Na afloop van de oorlog telde Polen nog maar 240.000 Joden. Nauwelijks

acht procent – een verbijsterend laag percentage – had de Shoah overleefd.4 Ook vanwege de

verschrikkelijke Jodenvervolging aldaar, ligt het voor de hand om Polen als casus te kiezen.

HOOFDSTUK 1: STATUS QUAESTIONIS.

Tot diep in de jaren zestig van de twintigste eeuw werd paus Pius XII alom geprezen

voor zijn verdediging van de geestelijke waarden in tijden van zware oorlog en crisis. Tevens

werd hij geroemd vanwege zijn uitgesproken afkeer voor tirannie, waarbij, in de context van

de op hand zijnde Koude Oorlog, vooral gedoeld werd op het totalitaire communisme. Deze

onbevlekte reputatie werd in 1963 sterk ter discussie gesteld. Het toneelstuk Der Stellvertreter

van schrijver Rolf Hochhuth bracht een duidelijke boodschap met zich mee: Pius XII had zich

niet uitgesproken tegen de Jodenvervolging en daarnaast had hij niet opgetreden tegen zijn

antisemitische geestelijken.5 Het toneelstuk zorgde bij zijn verschijnen voor een discussie

1 A. Gagliarducci, 'Pope Francis thinking about declaring Pius XII a saint' , Catholic News Agency

<http://www.catholicnewsagency.com/news/pope-francis-thinking-about-declaring-pius-xii-a-saint>

[geraadpleegd op 13 april 2015]. 2 J. Cornwell, Hitler's pope: the secret history of Pius XII (New York 1999). 3 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008). 4 S. Friedländer, Nazi-Duitsland en de joden 1933-1945 (Amsterdam 2009), 20. 5 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008).

4

over de dubieuze rol van de paus, maar dit debat werd al vrij snel door het Vaticaan gesust.

Het Vaticaan publiceerde in 1965 namelijk het elfdelige Actes et documents du Saint-Siège

relatifs à la Seconde Guerre mondiale (kortweg ADSS), waarmee het inzicht probeerde te

geven in- en een verklaring probeerde te geven voor haar handelen ten tijde van de oorlog.

Een aantal decennia lang bleef het vervolgens relatief stil rondom paus Pius XII. Pas

in 1999, met de publicatie van Hitler's Pope, deed de Engelse historicus John Cornwell het

debat weer in zijn vroegste hevigheid oplaaien. In zijn werk stelt Cornwell dat de paus te

weinig had ondernomen om de Jodenvervolging tegen te gaan: hij had immers slechts in zeer

cryptische en theologische bewoordingen opgeroepen tot steun aan de Joden, maar tot een

publieke veroordeling van de nazi's kwam het niet. Cornwell verklaart dit zwijgen van de

paus aan de hand van een drietal factoren. Ten eerste zou Pius XII geprobeerd hebben om de

pauselijke macht sterk te centraliseren. Om dit te bereiken zou hij in 1933 het

Reichskonkordat met de nazi's gesloten hebben, waardoor alle Duitse katholieken zich wel

moesten richten tot de paus in Rome. Ten tweede stelt Cornwell dat Pius XII er zelf nogal

antisemitische opvattingen op na liet. Tot slot werkte de paus, aldus Cornwell, maar al te

graag samen met de nazi's. Hij had, ruim voordat hij tot paus werd gekozen, al veel

waardering gekregen voor het Duitse volk en die waardering nam alleen maar toe, naarmate

de Duitsers zich verder afkeerden van het goddeloze communisme in de Sovjet-Unie.

Uiteindelijk leidt dit tot de conclusie dat paus Pius XII de politieke opkomst van Hitler

faciliteerde en door zijn passiviteit de Holocaust toestond.6

De publicatie van het werk van Cornwell, die zich gesteund kon voelen door de

eveneens hard oordelende politicoloog Daniel Goldhagen7, zorgde er vervolgens voor dat de

verdedigers van de paus zich ook mobiliseerden. Met name de Amerikaanse historicus en

rabbijn David Dalin probeerde in zijn boek The Myth Of Hitler's Pope de kritiek van Cornwell

te weerleggen. Zo verdedigt Dalin het Reichskonkordat dat Pius XII in 1933 met de Duitsers

sloot. Waar Cornwell nog uitermate sceptisch tegenover dit concordaat stond, stelt Dalin dat

het een pragmatische en moreel verdedigbare overeenkomst was. Immers, in 1933 had Hitler

nog geen anti-Joodse wetten aangenomen en was zijn politiek nog niet verwerpelijk. Ook de

beschuldigingen dat paus Pius XII zelf een antisemiet zou zijn, worden door Dalin van de

hand gedaan. Hij haalt enkele voorbeelden aan waar Pius XII zelf of zijn directe

vertrouwelingen zich persoonlijk zouden hebben ingezet voor het lot van de bedreigde Joden.8

Dalins standpunt werd verder aangevuld door de Amerikaanse historicus Jose Sanchez.

Sanchez stelt dat Pius XII, door het sluiten van het concordaat met Nazi-Duitsland, een

gewetenscrisis onder de Duitse katholieken voorkwam, waardoor de katholieken zich niet

massaal zouden afwenden van de pauselijke zetel.9

Een andere felle verdediger is de Nederlandse historicus Hans Jansen. In zijn boeken

toont Jansen aan dat Pius XII helemaal geen "zwijgende paus" was. Door veel encyclieken,

6 J. Cornwell, Hitler's pope: the secret history of Pius XII (New York 1999). 7 D. Goldhagen, A moral reckoning: the role of the Catholic Church in the Holocaust and its unfulfilled duty of

repair (New York 2003). 8 D. Dalin, The myth of Hitler's pope: how Pius XII rescued Jews from the Nazis (Washington 2005). 9 J. Sanchez, Pius XII and the Holocaust: understanding the controversy (Washington 2002).

5

toespraken en brieven te analyseren komt Jansen tot de conclusie dat Pius XII tijdens de

oorlog wel veertig keer een appèl heeft gedaan op zijn gelovigen om hulp te bieden aan de

slachtoffers van de rassenideologie van de nazi's.10 Tevens zou hij de Jodenvervolging in die

encyclieken veroordeeld hebben. Ook levert Jansen in beide werken stevige kritiek op

Cornwell. Hij beschuldigt Cornwell ervan aan enkele belangrijke Vaticaanse documenten

voorbij te zijn gegaan, waardoor Pius XII onterecht wordt opgezadeld met een slechte

reputatie.11 Jansen stelt zich tot doel om aan de hand van het eerder genoemde ADSS die

valse mythe van Cornwell te ontkrachten.12

Naast deze zeer uitgesproken voor- en tegenstanders van paus Pius XII zijn er ook veel

wetenschappers, die iets voorzichtiger zijn in hun bewoordingen. Met name de Australische

historicus Paul O'Shea toont aan dat het handelen van Pius XII afhing van veel verschillende

factoren: zo werd Pius XII gedreven door zijn hoop de wereldvrede te bewaren, zijn verlangen

om de Duitse katholieken te beschermen, zijn angst voor het dreigende communisme en door

het verankerde anti-judaïsme. Vanwege al deze factoren was Pius XII genoodzaakt om zich

onpartijdig op te stellen. Echter, deze onpartijdige houding viel bij alle strijdende partijen in

slechte aarde: de nazi's zagen de paus als de verdediger van het internationale Jodendom, de

Amerikanen en Britten waren constant gefrustreerd, omdat Pius XII de agressie van de nazi's

niet veroordeelde en de Sovjets vonden dat de paus de nazi's beschermde.13 Het fundament

voor de uitspraken van Paul O'Shea werd al in het begin van de jaren zestig gelegd de

Israëlische historicus Saul Friedländer. Ook hij heeft oog voor de feitelijke machteloosheid

van paus Pius XII. Hij laat namelijk zien hoe Pius XII verscheurd werd tussen enerzijds het

verlangen naar vrede in Europa en anderzijds zijn vrees voor het communisme. Die tweestrijd

zorgde ervoor dat Pius XII het zich niet kon permitteren om Duitsland tegen zich in het harnas

te jagen. Pius XII moest dus, net als Chamberlain eerder, een verzoeningspolitiek voeren en

steeds meer concessies doen aan Duitsland. Juist dit aspect blijft in het huidige debat bij veel

auteurs onderbelicht.14

Zoals uit bovenstaand stuk blijkt, zijn de beoordelingen van Pius XII

fundamenteel van elkaar verschillend. Om alle zojuist genoemde argumenten tegen elkaar te

kunnen afwegen, is het noodzakelijk om naar een beperktere casus te kijken. Daarom staat in

dit werkstuk de vraag hoe Pius' houding de Jodenvervolging in Polen beïnvloedde centraal.

Aan dit specifieke onderwerp schonk Friedländer in de jaren zestig ook al aandacht.

Aan de hand van verschillende bronsoorten toont Friedländer aan dat Pius XII, vanwege de

eerder genoemde argumenten, in eerste instantie de aanval op Polen door de Duitsers niet

veroordeeld. Dit is zeer opvallend te noemen als in acht wordt genomen dat Duitsland de

aanval op Polen samen had gecoördineerd met de Sovjet-Unie, zoals afgesproken in het

Ribbentrop-Molotovpact. Ondanks de samenwerking met de communisten, de aartsvijanden

van de paus, kwam het niet tot een publieke veroordeling van de misdaden die de nazi's

10 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000). 11 J. Cornwell, Hitler's Pope: the secret history Of Pius XII (New York 1999). 12 H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003). 13 P. O'Shea, A cross too heavy (Londen 2011). 14 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964).

6

begingen. Ook zodra de eerste berichten over de grootschalige vernietiging van de Poolse

Joden in het Vaticaan rondgaan, blijft Pius XII uitermate terughoudend in zijn handelen. Hij

laat het veelal aan het oordeel van de Poolse bisschoppen hoe er gehandeld zou moeten

worden. Concrete richtlijnen komen er, zo toont Friedländer aan, vanuit het Vaticaan niet.15

Doordat pauselijke aanwijzingen aan de Poolse geestelijken ontbraken, zocht iedere

Poolse katholiek naar een eigen manier om de oorlog te overleven. De Amerikaanse historicus

Richard Lukas beargumenteert dat de etnische Polen met gevaar voor eigen leven probeerden

om de Poolse Joden waar mogelijk te ondersteunen. Tevens stuurde het Poolse verzet veel

accurate informatie over de troosteloze situatie in de getto's naar het Vaticaan. Doordat het

Vaticaan, volgens Lukas, niet adequaat reageerde, kon de tragedie van de Poolse Holocaust

zich voltrekken. Hierbij merkt Lukas tevens op dat de Poolse Holocaust zich niet beperkte tot

de Joodse gemeenschap: ook katholieken, zigeuners en andere Slavische migranten zijn

slachtoffer geworden van de massavernietiging.16

Een compleet ander beeld wordt geschetst door de Duitse historicus Klaus-Peter

Friedrich. Friedrich toont met behulp van ooggetuigenverslagen aan dat de Poolse bevolking,

waarvan het overgrote deel katholiek is, maar al te graag voordeel haalde uit de vernietiging

van de Joden door de Duitse bezetter. Zo laat Friedrich zien dat de bezittingen van Poolse

Joden met genoegen werden geroofd, nadat de oorspronkelijke eigenaars waren afgevoerd

naar de concentratiekampen. Maar het bleef niet bij dergelijke praktisch en economisch

gemotiveerde daden. Friedrich haalt ook voorbeelden aan waarbij de Polen in veelal rurale

gebieden actief meehielpen bij het elimineren van hun Joodse medeburgers. Dergelijke acties

werden door de Poolse geestelijkheid niet veroordeeld, en in sommige gevallen wordt er zelfs

melding gemaakt van Poolse priesters die fanatiek participeerden in het "oplossen" van de

'Joodse kwestie'. Toch kan Friedrich niet ontkennen dat de katholieken, weliswaar in mindere

mate, ook slachtoffer zijn geworden van de Duitse bezetter.17

Ook de Belgische filosoof Dirk Verhofstadt onderstreept ten eerste, net als Lukas, het

lijden van de katholieke Polen, en dan met name van de geestelijkheid en de intelligentsia,

maar tevens haalt hij, net als Friedrich, voorbeelden aan waaruit blijkt dat individuele

katholieke geestelijken, zoals de bisschop van Częstochowa, actief participeerden in het

vernietigingsbeleid van de nazi's. Bovenal werd er, aldus Verhofstadt, gezocht naar een

modus vivendi. De meeste katholieke geestelijken riepen hun gelovigen op om de Duitsers te

gehoorzamen. Het handelen van paus Pius XII, of beter gezegd, het gebrek aan dat handelen,

veroordeelt Verhofstadt echter scherp. Juist voor het strengkatholieke Polen, waar talloze

misdaden tegenover Joden én katholieken zijn begaan, was het nodig dat de paus het

naziregime sterk zou veroordelen. Dat slechts acht procent van de Poolse Joden de Tweede

Wereldoorlog overleefde is, aldus Verhofstadt, deels toe te schrijven aan het verzuim van de

paus.18

15 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). 16 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990). 17 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII',

Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 18 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008).

7

Er bestaat dus een zeer felle discussie rondom Pius XII. Veel historici stellen dat de

paus direct of indirect verantwoordelijk moet worden gehouden voor de moord op miljoenen

Joden, terwijl andere auteurs beweren dat de paus alles wat binnen zijn vermogen lag, heeft

gedaan om de Joden te redden. Echter, dit vermogen van paus Pius XII werd, gedurende de

oorlog, steeds sterker beperkt. Aansluitend op het werk van Friedländer en O’Shea, beoogt

deze scriptie aan te tonen dat de handelsvrijheid van de paus, vanwege tal van factoren, steeds

sterker onder druk kwam te staan. Aan de hand van de casus Polen zal dit concreet gemaakt

worden. Op die manier wordt het (gebrek aan) handelen van Pius XII niet verdedigd, maar

wel meer inzichtelijk gemaakt. Juist het aanbrengen van een dergelijke nuance is van zeer

groot belang in dit verhitte debat.

HOOFDSTUK 2: REICHSKONKORDAT.

Eugenio Pacelli, die bij het begin van zijn pontificaat de naam paus Pius XII aannam19,

werd bij zijn pausverkiezing direct geconfronteerd met de dreiging van een nieuwe

wereldoorlog. Het Duitse parlement had immers al in 1933 een Ermächtigungsgesetz

aangenomen, wat betekende dat aan Hitler een onbeperkte macht werd verleend. Ook de

omvangrijke Deutsche Zentrumspartei, de vaste uitvalsbasis voor de Duitse katholieken,

stemde in met deze machtigingswet. De leider van deze partij, de theoloog en kerkjurist

Ludwig Kaas, geloofde heilig in de beloften van Hitler om het justitiële apparaat

onafhankelijk te houden en de posities van het katholicisme in het Derde Rijk te garanderen.

Hitler had immers verklaard dat ‘de nationaalsocialistische staat een aanhanger is van het

positieve christendom. Ik zal er oprecht naar streven om de rechten van de beide grote

christelijke religies te beschermen, hun doctrines te vrijwaren van veranderingen en om hun

plichten in overeenstemming te brengen met de opvatting en eisen van de huidige staat.’20

Ondanks dat uit dit citaat blijkt dat de nieuwe rijkskanselier de staat boven alles stelde, vond

Kaas, en waarschijnlijk ook Pacelli, die toen nog als kardinaal-secretaris van paus Pius XI

fungeerde, dat dit een betere optie was de wisselvalligheden van de politiek sterk

gefragmenteerde Weimarrepubliek, die in handen zou kunnen vallen van zowel de

atheïstische communisten, als de socialisten als de liberalen. De beloften van Hitler dat de

rechten van de kerken niet zouden worden aangetast en dat er geen verandering zou komen in

de bestaande verhoudingen tussen kerk en staat, zorgden ervoor dat haast alle afgevaardigden

van de Zentrumspartei zich achter Hitlers Ermächtigungsgesetz schaarden. Doordat ook de

andere partijen van de Rijksdag (met uitzondering van de SPD) instemden met de

machtigingswet, stelde het parlement zichzelf buiten werking. Hierna besloot de

Zentrumspartei zich te ontbinden: de democratie en de rechtstaat werden opgeofferd ten

faveure van Hitlers NSDAP.

De capitulatie van de machtige katholieke Zentrumspartei had enorme gevolgen.

Dankzij de aanname van de machtigingswet werd het voor Hitler en de zijnen niet alleen

mogelijk om de individuele vrijheden van Joden en andersdenkenden zwaar in te perken,

19 P. O'Shea, A cross too heavy (Londen 2011), 78. 20 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 99.

8

maar werden deze acties tevens in zekere zin gelegitimeerd door de katholieke leiders. De

houding van de kopstukken van het Zentrum had er immers voor gezorgd dat heel wat

katholieke gelovigen hun bezwaren tegenover Hitler en de zijnen lieten varen, waardoor leden

van de NSDAP door de kerkgemeenschap beschouwd konden worden als respectabele

burgers. Direct na de goedkeuring van de machtigingswet reisde Kaas af naar Rome, waar hij

intensief met Pacelli samenwerkte aan een overeenkomst tussen het Vaticaan en de nieuwe

Duitse regering. De bedoeling van een dergelijk verdrag was het veilig stellen van de

belangen van de Duitse katholieke kerk. Uiteindelijk werd op 20 juli 1933 dit

Reichskonkordat door beide partijen getekend. Het verdrag kwam erop neer dat de Kerk zich

niet zou bemoeien met de politiek en de politiek zou zich niet bemoeien met de Kerk.

Juist dit verdrag is veelzeggend voor de houding van de kerkleiding ten opzichte van

het naziregime van Hitler. De bereidwilligheid van de kerkleiding, en in het bijzonder van de

Duitse hoge geestelijkheid, om samen te werken met het naziregime is te verklaren door het

feit dat zij in de volle overtuiging leefden dat alleen op die manier de katholieke Kerk haar

macht kon behouden en wellicht zelfs kon uitbreiden.21 Michael Buchberger, bisschop van

Regensburg, verwoordde dit gevoel in een brief aan de Führer als volgt: ‘Wij zijn bereid vol

goede wil en loyaliteit met uwe excellentie samen te werken aan de heropbouw van ons

vaderland, dat wil zeggen aan de spirituele en morele Gleichschaltung van het hele Duitse

volk op christelijke en vaderlandslievende basis.’22 Echter, de Kerk moest een hoge prijs

betalen voor deze vermeende voorrechten. De Kerk had immers de nazidictatuur officieel

erkend, in plaats van zich te distantiëren van haar en haar misdaden, en tevens had de Kerk

het gebied buiten de Kerk prijsgegeven aan de invloed van de staat. Het gevolg hiervan was

dat individuele katholieken overal ter wereld, die voorheen met gewetensproblemen hadden

gekampt, nu werden gestimuleerd door de paus – de grootste zedelijke en morele macht in de

geschiedenis – om hun bezwaren ten opzichte van het naziregime te laten varen. Daarnaast

werd in de praktijk het Reichskonkordat door het naziregime op een voor hen voordelige

manier uitgelegd: het Entpolitisierungsartikel, waarin werd verordonneerd dat de Kerk onder

geen beding politiek actief mocht zijn, werd door de nationaalsocialisten zeer strikt

geïnterpreteerd, met alle problemen van dien: van politieke bedrijvigheid verdachte

organisaties of individuen werden vaak het slachtoffer van gewelddadige aanvallen en de

katholieke jeugd werd alsnog verplicht om zich aan te sluiten bij de Hitlerjugend. Het aantal

schendingen van het concordaat nam in de periode 1933-1936 sterk toe, wat Pacelli ertoe

bewoog om in die periode wel vijftig diplomatieke protestnota’s aan de Duitse regering te

zenden.23 De latere paus protesteerde dus wel degelijk, maar wel haast altijd in de

beslotenheid van het diplomatieke verkeer.24 In tegenstelling tot Pacelli spraken sommige

Duitse hoge geestelijkheden, waaronder kardinaal Konrad von Preysing, publiekelijk hun

twijfels over het gesloten concordaat uit.25 Echter, dergelijke kritische berichten werden door

zowel het Vaticaan als door het naziregime zo veel mogelijk in de kiem gesmoord.

21 J. Sanchez, Pius XII and the Holocaust: understanding the controversy (Washington 2002), 145. 22 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 117. 23 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 119. 24 H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003), 112. 25 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 120.

9

HOOFDSTUK 3: MIT BRENNENDER SORGE.

Behalve dat de Kerk zich een houding ten opzichte van het naziregime moest

aanmeten, werd de Kerk in de jaren ’30 ook gedwongen om een standpunt ten opzichte van de

Joodse kwestie in te nemen. Op 15 september 1935 werden immers door het naziregime de

rassenwetten van Neurenberg aangenomen, die waren bedoeld om de rechten van de Joden in

te perken, hen te identificeren en te discrimineren: allemaal noodzakelijke voorwaarden voor

de latere arrestaties, deportaties en vernietigingen. De aanname van deze rassenwetten

veroorzaakte een schok in de Duitse samenleving: veel mensen probeerden, aan de hand van

de geboorte- en huwelijksregisters van kerken, na te trekken of ze Joodse voorouders hadden

gehad. Maar ook de Duitse overheid was genoodzaakt om een beroep te doen op de kerkelijke

registers en zowel de katholieke als de protestantse kerken stelden deze registers graag

beschikbaar voor de nazi-autoriteiten. Juist deze doelbewuste medewerking van de Kerk om

mensen te identificeren en te classificeren op basis van ras en geloof wordt de Kerk

tegenwoordig door zeer veel historici kwalijk genomen.26 Daarnaast is het zeer opvallend dat

de Kerk nauwelijks protesteerde tegen de rassenwetten in hun totaliteit. Het enige protest dat

de Kerk aantekende betrof het lot van de tot het christendom bekeerde Joden en het lot van de

Joden met een christelijke echtgenoot. Alleen voor het lot van deze - weliswaar omvangrijke -

groepen zette de Kerk zich gedurende de hele oorlog, in meer of mindere mate, in.27 De

onverschilligheid van de Kerk ten aanzien van het lot van de ‘volle’ Joden valt te verklaren uit

het alomtegenwoordige anti-judaïsme onder Europese christenen. De Joden waren immers

eeuwenlang geportretteerd als de moordenaars van Jezus Christus. Tevens zouden Joden zich

veelvuldig schuldig hebben gemaakt aan het ontvoeren en het ritueel vermoorden van

christelijke kinderen. Deze factoren brachten de meeste christenen ertoe om de Joodse religie

te beschouwen als een sterke vorm van religieus verval.28

Buiten dat de kerkelijke geschiedenis getekend wordt door religieuze discriminatie en

vervolgingen van de Joden29, werden de Joden later door de nazi’s ook nog vanwege politieke

en raciale vooroordelen vervolgd. Zo werden de Joden voortdurend voorgesteld als het

ultieme gevaar voor de gezondheid van de volksgemeenschap en voor het zuivere geloof: ze

vertegenwoordigden daarbij niet alleen het gevreesde bolsjewisme, maar ook de

kapitalistische instelling van de verrotte westerse democratieën. Ook zouden de Joden, als

oorlogsstokers, uit zijn op de totale wereldheerschappij. Ondanks het nogal absurde karakter

van deze stigmatiseringen raakten steeds meer Duitsers, maar ook tal van andere Europeanen,

waaronder de Polen, onder invloed van deze ideeën. Door die antisemitische haat raakten de

Joden steeds meer geïsoleerd en kwetsbaar.

In Polen nam, vanwege de zojuist geschetste religieuze overtuigingen en vanwege de

gedachte dat Joden disloyaal zouden zijn aan de Poolse staat, het antisemitisme onder de

bevolking toe. Joodse winkels werden massaal geboycot, Joodse bezittingen werden vernield

26 G. Lewy, The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964), 267. 27 G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 107. 28 R. Michael, A history of Catholic anti-Semitism (New York 2008), 78. 29 D. Goldhagen, A moral reckoning: the role of the Catholic Church in the Holocaust and its unfulfilled duty of

repair (New York 2003), 280.

10

en het werd Joden moeilijker gemaakt om dieren ritueel te slachten. Daarnaast kwam het ook

geregeld tot gewelddadige uitbarstingen: Joodse winkels werden geplunderd en Joden werden

op straat aangevallen. Bij al deze anti-Joodse voorvallen raakten honderden Joden gewond en

lieten tientallen Joden het leven.30 Tot aan de Duitse invasie in 1939 bleef dit vijandige

klimaat ten opzichte van de Joodse gemeenschap gehandhaafd. Het resultaat was dat de

Poolse Joden, bij het uitbreken van de oorlog, op weinig sympathie van de Poolse

medeburgers konden rekenen en dus bij uitstek een kwetsbare bevolkingsgroep vormden.

Ondertussen besloot het Vaticaan, vier jaar na de het tekenen van het Reichskonkordat,

te reageren op alle schendingen van het concordaat. Op 21 maart 1937 liet paus Pius XI vanaf

haast alle katholieke kerkstoelen de encycliek Mit brennender Sorge voorlezen. De tekst,

geschreven door Pacelli en enkele prominente Duitse geestelijken, wordt door voorstanders

van de pausen Pius XI en Pius XII vaak omschreven als een zeer belangrijke waarschuwing

van het Vaticaan tegen de nationaalsocialistische politiek en zelfs tegen de discriminatie en

vervolging van de Joden.31 Het valt niet te ontkennen dat deze encycliek een bijzonder

karakter had: doorgaans worden encyclieken in het Latijn geschreven, Mit brennender Sorge

verscheen in het Duits. Het was wel degelijk de bedoeling van de paus om zijn stem in

Duitsland te laten horen.32 Enkele passages uit de encycliek, en met name alinea twintig, zijn

tevens zeer afkeurend van aard: 'Het in het evangelie van Jezus Christus bereikte hoogtepunt

der Openbaring is definitief, is verplichtend voor altijd. Deze Openbaring kent geen

aanvullingen door mensenhand, en zeker niet kan zij worden vervangen of opgevolgd door de

willekeurige "openbaringen", die zekere woordvoerders van heden uit de zogenaamde mythe

van bloed en ras willen afleiden'.33 Ook alinea veertien kent een afwijzing van de rassenleer:

'Deze God heeft Zijn geboden in een soevereine vorm gegeven. Zij gelden onafhankelijk van

tijd en ruimte, van land en ras. Zoals Gods zoon over alles straalt, wat een menselijk gelaat

draagt, zo kent ook Zijn wet geen voorrechten en uitzonderingen.'34

Toch is het niet gepast om te spreken van een onmiskenbare afkeuring door de paus

van het nationaalsocialisme en de Jodenvervolging. Zo was de tekst, vanwege talloze

theologische verwijzingen, dermate ingewikkeld, dat hij voor veel gewone burgers

onbegrijpelijk was, waardoor een duidelijke veroordeling van de rassenideologie uitbleef.35

Daarnaast heeft de gehele encycliek een zeer algemene toon: de Joden, de nazi's en de

concentratiekampen worden nergens bij name genoemd. De brennender Sorge van de paus

slaat dan ook niet terug op het leed van de talloze concentratiekampgevangenen, maar op de

prangende situatie van de Kerk in Duitsland. Katholieke (jeugd)organisaties en het katholiek

onderwijs werden immers, ondanks het Reichskonkordat van 1933, sterk beperkt door de

30 M. Gilbert, The routledge atlas of the Holocaust, (Oxford 2009), 21. 31 H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003), 178. 32 E. Wolf, 'Political and moral motives behind the resistance', in H. Graml (red.), The German resistance to

Hitler (Berkely 1970), 209. 33 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 20:

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1840> (geraadpleegd op 20 april 2015). 34 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 14:

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1839> (geraadpleegd op 20 april 2015). 35 P. Godman, Hitler and the Vatican: inside the secret archives that reveal the new story of the Nazi’s and the

Church (New York 2004).

11

nazi-autoriteiten. Daarom laat de paus ook weten dat 'Wij geen inniger wens koesteren dan

het herstel van een ware vrede tussen Kerk en Staat in Duitsland'36, wat nog maar eens

benadrukt dat het verdedigen van de belangen van de Duitse katholieken voorop stond.

Bovenstaande citaten, zoals Pacelli, de latere paus Pius XII, ze liet opschrijven, geven wel aan

dat er wrijvingen bestonden tussen het naziregime en de Kerk, maar dat betekende niet dat de

Kerk de essentie van het regime, inclusief alle misdaden tegen de Joden, afkeurde.

Integendeel, de zojuist geciteerde slotzin is zeer verzoenend van aard.37

Op het eind van zijn leven werd Pius XI zich steeds meer bewust van het gevaar van

het nationalisme en het racisme, zoals Hitler en de zijnen dat voorstonden.38 Daarom liet Pius

XI in 1938 de Amerikaanse jezuïet John LaFarge, tevens een bekende activist tegen racisme,

een encycliek opstellen, waarin het antisemitisme streng veroordeeld zou moeten worden.

Opvallend is dat Pius XI bij het opstellen van deze nieuwe encycliek, die de naam Humani

generis unitas zou gaan dragen, zijn beoogde opvolger, Pacelli, volkomen passeerde. De

concepttekst van LaFarge bevatte in vergelijking met Mit brennender Sorge inderdaad een

veel strengere afkeuring van het antisemitisme (en van de Amerikaanse rassensegregatie)39,

maar paus Pius XI kon de tekst, vanwege zijn lange ziekbed en zijn latere overlijden, niet

meer laten publiceren. Ook Pacelli, die bij het begin van zijn pontificaat de naam Pius XII zou

aannemen, publiceerde de tekst niet.40 Hierdoor werd zowel een breuk tussen het Reich en de

curie als een gewetenscrisis onder de Duitse katholieken voorkomen.41

HOOFDSTUK 4: SUMMI PONTIFICATUS.

Tijdens de eerste maanden van het pontificaat van Pius XII namen de spanningen op

het wereldtoneel alsmaar toe. In een poging de kalmte te doen wederkeren, gaf Pius XII zijn

pauselijke nuntius in Duitsland, Cesare Orsenigo, de opdracht om Hitler uit te nodigen voor

een vredesconferentie. Walther Hewel, een Duitse diplomaat en een intieme vriend van Hitler,

maakt in een memorandum melding van het gesprek tussen Cesare Orsenigo en de Führer: 'De

nuntius stelde de Führer er van op de hoogte, dat de paus hem had opgedragen, de Führer voor

te stellen een conferentie van de vijf grote mogendheden van Europa te houden om een

oplossing te vinden voor de hangende politieke problemen. De paus was ernstig bezorgd over

de spanningen in Europa en zou alles willen doen wat in zijn macht lag, om het gevaar van

een oorlog van de mensheid af te wenden.'42 Pius XII riep alle direct betrokken landen

(Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Polen) op om de conflicten op een

vreedzame wijze op te lossen. Vanwege de vijandigheid van de paus tegenover het

atheïstische communisme, dat overigens door de paus al was veroordeeld in de in maart 1937

36 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 52:

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1847> (geraadpleegd op 20 april 2015). 37 G. Lewy, The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964), 267. 38 F. Coppa, 'Pope Pius XI's "encyclical" Humani Generis Unitas against racism and anti-Semitism and the

"silence" of Pope Pius XII', Journal of Church and State Vol. 40, No. 4 (Oxford 1998), 775-795. 39 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 139. 40 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000), 84. 41 C. O'Brien, 'A lost chance to save the Jews?', The New York Review of Books, Vol. 36, No. 7 (1989), 27-35. 42 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 29.

12

verschenen encycliek Divini Redemptoris, werd de Sovjet-Unie niet uitgenodigd om deel te

nemen aan de besprekingen.

Het vredesplan van de paus leed echter schipbreuk en Polen werd binnen een half jaar,

zoals afgesproken was in het geheime Ribbentrop-Molotovpact, aangevallen door zowel nazi-

Duitsland als door de Sovjet-Unie. Na een van maand van intensieve gevechten capituleerde

de laatste Poolse legereenheid te velde, waardoor Polen opgedeeld kon worden door de

Sovjet-Unie en nazi-Duitsland. De Duitsers startten vervolgens met de langzame

Germanisierung van de westelijke gebieden, wat inhield dat tienduizenden overwegend

katholieke Polen, zigeuners en Joden uit deze gebieden naar Centraal-Polen werden

verdreven. Het geweld dat hiermee gepaard ging, kostte aan duizenden Joden en aan

duizenden katholieke Polen het leven.43

Met de inval in Polen nam Hitler een enorm risico, vanwege een tweetal redenen. Ten

eerste was zijn akkoord met het Vaticaan vooral gestoeld op Hitlers onverzoenlijke houding

tegenover het bolsjewisme. Ten tweede werden, tijdens de inval van Polen en de

daaropvolgende bezetting, tienduizenden katholieke Polen, onder wie honderden geestelijken,

vermoord. Zowel Hitlers samenwerking met het Rode Leger als de moord op de katholieken,

hadden een afkeurende of veroordelende reactie van de paus kunnen uitlokken. Ondanks de

voortdurende vraag van de geallieerden - vooral van de Franse regering en de Poolse regering

in ballingschap - om de agressie van de Duitsers en de Sovjets te veroordelen, protesteerde de

paus nauwelijks. Wel stuurde Pius XII, twee weken na de capitulatie van Polen, een nieuwe

encycliek, getiteld Summi Pontificatus, aan al zijn bisschoppen rond. In deze encycliek, die

overigens minder streng van aard was als de conceptversie van Humani generis unitas44,

bekritiseerde Pius XII de ideologieën van racisme en van culturele superioriteit.45 Tevens

verwees hij naar het droevige lot van Polen: 'Want al is hetgeen de volken, die in de

maalstroom van oorlog verzwolgen zijn, tot nu toe te lijden hebben, misschien nog slechts

"het begin der ellenden" (Mt. 24, 8), toch hebben in ontelbare gezinnen dood, verlatenheid,

rouw en ellende reeds hun intrede gedaan. Het vergoten bloed van zovelen, ook niet-

combattanten, die jammerlijk zijn omgekomen, doet een rouwklacht opstijgen vooral uit het

beminde Polen, het volk, dat om zijn standvastige trouw aan de Kerk en om zijn uitstekende

verdiensten voor de verdediging van christendom en beschaving zich een onsterfelijke naam

in de geschiedenis verworven heeft, en dat met volle recht er aanspraak op mag maken, dat

wij als mensen en als broeders met zijn leed begaan zijn.'46 Met deze woorden toonde Pius

XII weliswaar zijn medeleven met het Poolse volk, maar de encycliek bevatte geen expliciete

veroordeling van de agressors. Dankzij de ingewikkeldheid van het theologisch taalgebruik

werd ook in de rest van de tekst de rassenideologie van de nationaalsocialisten nergens

duidelijk veroordeeld. Op die manier probeerde Pius XII te voorkomen dat niet alleen de

43 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 301. 44 R. Rychlak, Hitler, the war and the pope (Huntington 2000), 275. 45 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000), 417. 46 Pius XII, Summi Pontificatus (Vaticaan 1939), citaat afkomstig uit alinea 84:

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=650&id=3663> (geraadpleegd op 24 april 2015)

13

miljoenen katholieken in Polen, maar ook de katholieken in de omringende landen niet het

slachtoffer zouden worden van de agressie van de nazi's.47

Een tweede reden voor deze omzichtigheid kan worden gevonden in de wens van paus

Pius XII om zijn onpartijdigheid te behouden om zo alsnog te kunnen blijven functioneren als

bemiddelaar tussen de oorlogvoerende partijen. Naast de hoop om de vrede te kunnen

herstellen, durfde de paus het antisemitisme ook niet krachtig te veroordelen, vanwege het feit

dat veel hoge (met name Duitse) katholieke leiders zich hadden gecompromitteerd met het

nazisme en ook positief tegenover de inval van Polen stonden.48 Zo had Joseph Godehard

Machens, bisschop van Hildesheim, tijdens de oorlog met Polen tegenover zijn gelovigen

verklaard: 'Er is een oorlog losgebarsten die ons allen, heimat en front, leger en burgers, met

de grootste opgaven belast. Daarom roep ik u op: vervul uw plicht tegenover de Führer, het

volk en het vaderland! Vervul ze, indien nodig, met inzet van de hele persoonlijkheid.'49 Ook

de aartsbisschop van Freiburg, Conrad Gröber, had de Duitse gelovigen op hun plicht

gewezen: 'Moge de dood de laatste overgave zijn aan Vaderland en Volk. Soldatendood is

daarom offerdood, offerdood is heldendood. Heldendood is een eervolle dood.'50

HOOFDSTUK 5: POLEN.

De situatie werd nog gecompliceerder doordat ook het Poolse episcopaat zich

gedeeltelijk aansloot bij de Duitse autoriteiten.51 Zo schreef Stanisław Adamski, de bisschop

van Katowice, op 13 september 1939 een herderlijke brief aan zijn geestelijken, waarin hij

hen aanspoorde om mee te werken met de Duitse autoriteiten. Adamski zocht, net als veel

andere katholieken, een modus vivendi met de nazi's. Andere geestelijken, zoals bisschop

Theodor Kubina van Częstochowa, gingen verder in hun samenwerking met de Duitsers. Deze

bisschop verstrekte bijvoorbeeld lijsten met Joden, democratische agitatoren en militanten aan

de moordende Einsatzgruppen.52 De weinig medelevende houding van de meeste Poolse

geestelijken werd overgenomen door tal van Poolse burgers. In de hoop om zelf de oorlog zo

goed mogelijk door te komen, roofden zij op grote schaal de bezittingen van de Poolse Joden,

nadat de oorspronkelijke eigenaars waren afgevoerd naar de concentratiekampen.53 Buiten

deze praktisch gemotiveerde daden, participeerden de Poolse geestelijkheid en burgers in

enkele gevallen ook in de fysieke eliminatie van de Joodse gemeenschap.54 Voor het

uitbreken van de oorlog bestond, zoals eerder al aangetoond, een vijandelijk klimaat ten

opzichte van de joden. Dankzij de dagelijkse ellende van de oorlog werden deze

vijandigheden alleen maar verder aangewakkerd.

47 J. Garlinski, Poland and the Second World War (London 1985), 72. 48 R. Rychlak, Hitler, the war and the pope (Huntington 2000), 278. 49 J. Machens, Kirchlicher Anzeiger der Diozese Hildesheim, Nr. 10 (1939), 55. 50 C. Gröber, Arbeite als ein guter Kriegsmann Christi: Hirtenwort an die Soldatem im Feld (Freiburg 1939). 51 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII',

Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 52 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 202. 53 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII',

Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 54 R. Michael, A History Of Catholic Antisemitism (New York 2008), 156.

14

Toch waren er ook tal van Poolse geestelijken en Poolse burgers die zich sterk afzetten

tegen de Duitse bezetters en zich beklaagden bij de paus over het lot van Polen. Met name

monseigneur August Hlond, het hoofd van de katholieke Kerk in Polen, verstrekte zeer

gedetailleerde informatie over de wandaden van de nazi's aan de paus, in de hoop dat deze

publiekelijk zou protesteren via Radio Vaticana en L'Osservatore Romano.55 Dit gebeurde

echter niet, tot grote ergernis van bisschop Karol Radoński, die schreef dat 'de kerken

ontheiligd of gesloten zijn, godsdienst geminacht wordt, er geen erediensten meer zijn,

bisschoppen verdreven worden, honderden priesters dood of gevangengenomen zijn, nonnen

in handen gevallen zijn van bedorven, verloederde dieven, onschuldige gegijzelden bijna

dagelijks vermoord worden voor de ogen van hun kinderen, mensen sterven van honger, en de

paus blijft zwijgen alsof wat er met deze gemeenschap gebeurt hem geen zorg is.'56 De Poolse

geestelijkheid beperkte zich niet alleen tot verbaal verzet: er zijn tal van gevallen bekend

waarbij Poolse priesters doopcertificaten verleenden aan Joodse burgers en waarbij nonnen

Joodse kinderen verstopten in kloosters en katholieke weeshuizen.57 Mede aangespoord door

de protesten van de Poolse geestelijken, besloten ook veel Poolse burgers over te gaan tot

verzet. Zo hielpen zij hun Joodse medeburgers bij het ontsnappen uit verschillende getto's58 en

bij het vinden van onderduikadressen59.

Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat er een diepe verdeeldheid bestond onder alle

katholieke geestelijken. Deze verdeeldheid werd enerzijds in de hand gewerkt door het

obscure handelen van de paus, die immers weigerde een expliciete stelling tegenover het

nationaalsocialisme in te nemen, maar anderzijds was de verdeeldheid ook te wijten aan de

ideologisch verschillende opvattingen van het Poolse (en Duitse) episcopaat ten opzichte van

de nazi's. Sommige bisschoppen stonden zeer afkeurend tegenover de nazi's en hun

rassenideologie, terwijl andere hoge geestelijken een gematigdere of juist een zeer

welwillende positie innamen. Een te duidelijke stellinginname van Pius XII voor een van

beide posities had niet alleen tot risico dat het benadeelde gedeelte van de gelovigen zich zou

afkeren van de Kerk, maar het had tevens, daar de geestelijkheid ook op ideologisch vlak

verknoopt was geraakt met het nationaalsocialisme, een politieke keuze betekend. Om dat te

voorkomen liet het Vaticaan aan de plaatselijke bisschoppen een ruime vrijheid van handelen

over. Echter, doordat iedere bisschop naar zijn eigen overtuiging kon handelen, verzette het

merendeel van het Poolse episcopaat zich niet of nauwelijks tegen de maatregelen van de

Duitse bezetter.60

De interne verdeeldheid onder de geestelijken in zowel Polen, als Duitsland als in het

Vaticaan61 kwam de Joden niet ten goede. Begin januari 1942 namen de Duitsers tijdens de

Wannseeconferentie het besluit tot de 'definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk'62, wat

55 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 201. 56 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 201. 57 G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 108. 58 G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 53. 59 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 182. 60 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). 61 P. Godman, Hitler and the Vatican: inside the secret archives that reveal the new story of the Nazis and the

Church (New York 2004), 253. 62 M. Roseman, The villa, the lake, the meeting: Wannsee and the final solution (Londen 2002), 65.

15

inhield dat miljoenen Joden, die tot nu toe vooral waren geïsoleerd in onder andere het getto

van Warschau, werden getransporteerd naar de concentratiekampen in Centraal-Polen, waar

ze met systematische en industriële perfectie om het leven gebracht werden. Het Vaticaan

werd door tal van partijen, waaronder de Poolse geestelijkheid, het Jewish Agency, de Poolse

regering in ballingschap en de geallieerde diplomaten, volledig op de hoogte gehouden van de

situatie van de Joden in Polen en van de vermeende misdaden, die de nazi's in de

concentratiekampen zouden begaan.63 Al deze partijen drongen er steeds sterker op aan dat

paus Pius XII de misdaden van de nazi's tegen de katholieke Polen en tegen de Joden

publiekelijk zou veroordelen. Ondanks dat hoge functionarissen binnen het Vaticaan

herhaaldelijk aangaven dat de gekregen inlichtingen moeilijk verifieerbaar waren64, bracht de

paus toch in zijn kerstboodschap van 1942 de problematiek ter sprake. In zijn zeer lange

kerstboodschap riep hij alle volkeren op de internationale vrede te herstellen en de

maatschappij 'tot de goddelijke wet terug te voeren'.65 'Deze gelofte is de mensheid

verschuldigd aan de honderdduizenden, die, hoewel persoonlijk volkomen onschuldig, soms

slechts om hun nationaliteit of afstamming ten dode gewijd of aan en geleidelijke verdelging

prijsgegeven zijn.'66

Harold Tittmann, de belangrijkste Amerikaanse diplomaat bij de Heilige Stoel, had

kort na Kerstmis een onderhoud met de paus, waarin de paus beaamde dat hij met

bovenstaande passage inderdaad de Polen en de Joden had bedoeld.67 Tevens 'zei de paus mij

[Tittmann] dat hij, toen hij over deze gruwelen sprak, het nationaalsocialisme niet had kunnen

noemen zonder ook de bolsjewisten te noemen, maar dat zou volgens zijn mening bij de

Geallieerden waarschijnlijk niet in goede aarde gevallen zijn.'68 De paus schijnt, volgens de

memoires van Tittmann, een verband te suggereren tussen zijn eigen terughoudendheid en de

vrees voor het bolsjewisme.69

In april 1943 schrijft paus Pius XII aan Konrad von Preysing, de aartsbisschop van

Berlijn, een brief, waarin hij opnieuw zelf redenen geeft voor zijn terughoudendheid. De paus

schrijft hier: 'Wij laten het aan de ter plaatse in functie zijnde geestelijken over, te overwegen

of en in welke mate het gevaar van vergeldingsmaatregelen en pressiemiddelen [...] het hun

raadzaam doen schijnen om, ondanks de op dat ogenblik aanwezige motieven, ad maiora

mala vitanda terughoudendheid te betrachten. Hier ligt een van de motieven, waarom Wijzelf

Ons in Onze boodschappen beperking oplegden.'70 Ook haalt de paus in deze uitgebreide brief

de situatie in Polen aan. Zo schrijft hij: 'Het zwaarst is, zoals U weet, de katholieke Kerk in de

Warthegau [het door de nazi's geannexeerde deel van Polen] getroffen. Wij lijden zwaar onder

63 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 76. 64 M. Clauss, Die Beziehungen des Vatikans zu Polen wahrend des II. Weltkrieges (Keulen 1979), 98. 65 Fragment uit de kerstboodschap, getiteld Con Sempre, van paus Pius XII via Radio Vaticana (1942). In

Nederlandse vertaling gepubliceerd door uitgeverij Gooi en Sticht in Ecclesia Docens (Kampen 1946). 66 Fragment uit de kerstboodschap, getiteld Con Sempre, van paus Pius XII via Radio Vaticana (1942). In

Nederlandse vertaling gepubliceerd door uitgeverij Gooi en Sticht in Ecclesia Docens (Kampen 1946). 67 Telegram van Tittmann aan Hull, van 30-12-1942 (FRUS 1943 II), 911. 68 Telegram van Tittmann aan Hull, van 30-12-1942 (FRUS 1943 II), 911. 69 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 114. 70 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf

Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en

het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 120.

16

de onuitsprekelijke nood van de gelovigen daar, des te meer omdat iedere poging om bij de

regeringsautoriteiten voor hen te bemiddelen, op de meest barse weigering is afgestuit. De

overwegingen, waarover hier boven sprake was, en in het speciale geval van de Warthegau

vooral de vrees, de resten van de zielzorg die daar nog bestaan eveneens in gevaar te brengen,

hebben Ons er tot nu toe van teruggehouden, de kerkelijke situatie daar openlijk ter sprake te

brengen.'71

Hoewel de paus in bovenstaande citaten vooral de antireligieuze politiek van de nazi's

ten opzichte van de katholieke Kerk en haar gelovigen lijkt te beklagen, geeft Pius XII ook

aan dat al zijn eerdere bemiddelingspogingen onsuccesvol zijn gebleken. In een later fragment

haalt hij ook het lot van de Joden aan. 'Voor de katholieke niet-ariërs, evenals voor hen die

van het Joodse geloof zijn, heeft de Heilige Stoel, zowel economisch als moreel, caritatief

gedaan wat in zijn vermogen was. Van de kant van de uitvoerende organen van Ons

hulpverleningswerk is een zeer grote mate van geduld en zelfverloochening noodzakelijk

geweest, om aan de verwachtingen, men zou kunnen zeggen de eisen van de hulpzoekenden

tegemoet te komen, en ook de opdoemende diplomatieke moeilijkheden de baas te worden.

Van de zeer hoge bedragen, die Wij in Amerikaanse valuta voor het vervoer per boot van

emigranten uitgetrokken hebben, willen Wij niet spreken; Wij hebben ze gaarne gegeven,

want deze mensen waren in nood; Wij hebben geholpen om niet, en hebben er goed aan

gedaan, niet op aardse dank te rekenen. Toch heeft de Heilige Stoel ook van Joodse

organisaties de hartelijkste dankbetuigingen gekregen voor zijn reddingswerk.'72

Deze brief toont nogmaals aan dat de paus zich constant bewust is van het feit dat hij,

om zijn onpartijdigheid te behouden en om de belangen van de katholieke Kerk te verdedigen,

voorzichtig moet manoeuvreren op het internationale, politieke toneel. Een publieke

veroordeling van de nazipolitiek zou, volgens de paus, de situatie voor de katholieke

gelovigen en voor de Joden nog hachelijker maken. Om erger te voorkomen, protesteerde de

paus slechts via de diplomatieke wegen bij de Duitse regering, beperkte hij zich in zijn

encyclieken tot zeer voorzichtig taalgebruik en verstrekte hij slechts sporadisch en in het

grootste geheim onderdak of liquide middelen aan Joden.73 De voorzichtigheid van de paus

werd tevens ingegeven door het feit dat hij naast zijn morele en spirituele autoriteit ook

fungeerde als staatshoofd van Vaticaanstad. Het was zijn taak om de eeuwenoude erfenis van

de katholieke Kerk, het Vaticaan en zijn extraterritoriale bezittingen, Rome en alle

bijbehorende kunstschatten te behoeden voor vernieling. Een te sterke stellinginname tegen de

nazi's had, in de beleving van de paus, kunnen leiden tot een verwoesting van al deze culturele

rijkdommen. Doordat de geallieerden pas in juni 1944 Rome heroverden, bleef deze dreiging

gedurende het merendeel van de een reële mogelijkheid.74 Na afloop van de Tweede

71 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf

Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en

het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 120. 72 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf

Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en

het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964),121. 73 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 121. 74 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 398.

17

Wereldoorlog bleek inderdaad dat Pius XII erin geslaagd was zijn hoofddoel te bereiken: de

Kerk had stand gehouden.

HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE.

De afschuw van Pacelli, de latere paus Pius XII, voor het goddeloze bolsjewisme en

zijn afkeuring van de liberale democratie, zorgden ervoor dat hij, nog voor het aanbreken van

zijn pontificaat, aanstuurde op een samenwerking met de nationaalsocialisten. Ondanks dat er

in 1933 al sprake was van discriminatie tegen de Joden, werd in datzelfde jaar het

Reichskonkordat ondertekend. Hierdoor hoopte de kerkleiding de macht van de katholieke

Kerk te kunnen behouden en zelfs te kunnen uitbreiden. Tevens werd een gewetenscrisis

onder de Duitse gelovigen afgewend, waardoor al het katholiek verzet tegen het naziregime in

de kiem werd gesmoord. In het begin van het pontificaat van Pius XII namen de schendingen

van het Reichskonkordat door de Duitse autoriteiten en de Jodenvervolgingen steeds sterker

toe. Toch bleef, zelfs na de inval in Polen, een openlijk protest van de paus nog altijd uit: in

zijn encyclieken keurde de paus in zeer voorzichtig taalgebruik de mythe van bloed en ras af,

maar de rassenideologie en de Jodenvervolgingen werden niet expliciet bij naam genoemd.

De paus bleef een verzoenende toon aanslaan in de hoop de vrede op het Europese vasteland

te kunnen herstellen.

Naarmate de oorlog vorderde, werd het voor de paus steeds moeilijker om de

nationaalsocialisten en hun rassenideologie publiekelijk te veroordelen. Niet alleen moest hij

als staatshoofd vrezen voor de verwoesting zijn staat, maar ook nam, met het oprukken van de

geallieerden, de bolsjewistische dreiging toe. Tot slot moest hij zorg blijven dragen voor alle

katholieke gelovigen (zowel Duitsers als Polen). Juist deze gelovigen, en een gedeelte van

hun geestelijk leiders, hadden zich sterk gecompromitteerd met de Duitse autoriteiten. De

casus van Polen heeft aangetoond hoezeer de interne geestelijkheid verdeeld was: het ene

gedeelte van de geestelijkheid hielp direct of indirect bij de deportatie en vernietiging van de

Joden, terwijl het andere gedeelte juist trachtte om de Joden zo veel mogelijk te beschermen.

Een publieke veroordeling van de nazipraktijken en de antisemitische misdaden had als risico

dat een gedeelte van de gelovigen zich had kunnen afwenden van de pauselijke zetel, wat de

kerkelijke belangen sterk zou aantasten. Het is duidelijk dat de prioriteit van de paus niet bij

het voorkomen van de Jodenvervolging lag, maar bij het verdedigen van kerkelijke belangen.

In een dergelijk geval was het voor de paus het meest veilig om zich terughoudend op te

stellen en zich te beperken tot stille diplomatie.

Hoewel bij die prioriteitenstelling zeker morele vraagtekens geplaatst kunnen worden,

is het niet de bedoeling van dit onderzoek geweest om een morele beoordeling te geven van

het (gebrek aan) handelen van Pius XII. Bij het vellen van een dergelijk oordeel zouden

immers meer zaken, zoals de betrokkenheid van het Vaticaan bij de "rattenlijnen" en bij de

Ustašabeweging, behandeld moeten worden.75 Wel toont deze scriptie aan dat Pius XII niet

de allesbepalende machtsfactor op het Europese vasteland was. Vanaf de instemming van de

75 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), p. 294.

18

katholieke politieke- en geestelijke leiding met de Ermächtigungsgesetz en het

Reichskonkordat, zette de Kerk zich vooral op politiek, maar ook op moreel vlak buitenspel.

Het naziregime werd immers indirect gelegitimeerd door de grootste morele autoriteit ter

wereld, de geestelijkheid raakte daardoor intern diep verdeeld, pauselijke protesten vonden

niet of nauwelijks weerklank bij het naziregime, en een nieuwe wereldoorlog was, ondanks de

inspanningen van Pius XII, niet meer af te wenden. Vervolgens kwam de internationale

politiek in een nietsontziende stroomversnelling terecht, waarbij de paus werd gereduceerd tot

pion.

19

BIBLIOGRAFIE.

Websites

Gagliarducci, A., 'Pope Francis thinking about declaring Pius XII a saint' (versie 31 juli 2013)

<http://www.catholicnewsagency.com/news/pope-francis-thinking-about-declaring-

pius-xii-a-saint> [geraadpleegd op 13 april 2015].

Pius XI, Mit Brennender Sorge (versie 30 augustus 2013)

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1840>

[geraadpleegd op 20 april 2015].

Pius XII, 'Summi Pontificatus' (versie 30 augustus 2013)

<http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=650&id=3663>

[geraadpleegd op 24 april 2015].

Literatuur

Adolph, W., Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf Hochhuth (Berlijn 1963).

Clauss, M., Die Beziehungen des Vatikans zu Polen wahrend des II. Weltkrieges (Keulen

1979).

Coppa, F., 'Pope Pius XI's "Encyclical" Humani Generis Unitas Against Racism and Anti-

Semitism and the "Silence" of Pope Pius XII', Journal of Church and State Vol. 40,

No. 4 (Oxford 1998), p. 775-795.

Cornwell, J., Hitler's Pope: The Secret History Of Pius XII (New York 1999).

Dalin, D., The Myth Of Hitler's Pope: How Pius XII Rescued Jews From The Nazis

(Washington 2005).

Friedländer, S., Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964).

Friedländer, S., Nazi-Duitsland en de joden 1933-1945 (Amsterdam 2009).

Friedrich, K., 'Collaboration In A "Land Without A Quisling": Patterns Of Collaboration in

Poland During WWII', Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), pp. 711-746.

Garlinski, J., Poland and the Second World War (London 1985).

Gilbert, M., The routledge atlas of the Holocaust, (Oxford 2009).

Godman, P., Hitler and the Vatican: Inside The Secret Archives That Reveal The New Story

Of The Nazi's And the Church (New York 2004).

Goldhagen, D., A Moral Reckoning: The Role Of The Catholic Church In The Holocaust And

Its Unfulfilled Duty Of Repair (New York 2003).

20

Gröber, C., Arbeite als ein guter Kriegsmann Christi: Hirtenwort an die Soldatem im Feld

(Freiburg 1939).

Jansen, H., De zwijgende paus? (Kampen 2000).

Jansen, H., Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003).

Lewy, G., The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964).

Lukas, R., The Forgotten Holocaust: The Poles Under German Occupation (1939-1944)

(New York 1990).

Machens, J., Kirchlicher Anzeiger der Diozese Hildesheim, Nr. 10 (Hildesheim 1939).

Michael, R., A History Of Catholic Antisemitism (New York 2008).

O'Brien, C., 'A Lost Chance to Save the Jews?', The New York Review of Books, Vol. 36, No.

7 (1989).

O'Shea, P., A Cross Too Heavy (Londen 2011).

Pius XII, Con Sempre (Vaticaan 1942).

Plunka, G., Staging Holocaust Resistance (New York 2012).

Roseman, M., The Villa, The Lake, The Meeting: Wannsee and the Final Solution (Londen

2002).

Rychlak, R., Hitler, the War and the Pope (Huntington 2000).

Sanchez, J., Pius XII And The Holocaust: Understanding The Controversy (Washington

2002).

Thomas, G., The Pope's Jews: The Vatican's Secret Plan to Save Jews from the Nazis (New

York 2012).

Tittmann, H., Telegram aan Hull van 30-12-1942, The Foreign Relations of the United States

II (1943).

Verhofstadt, D., Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008).

Wolf, E., 'Political and moral motives behind the resistance', in H. Graml (red.), The German

resistance to Hitler (Berkely 1970),