Alert 3 Zorgwonen of woonzorg / Soin et logement ou logement avec ...

68
alert architecture | living | ecology | research | teamwork 3 zorgwonen of woonzorg soin et logement ou logement avec soins

Transcript of Alert 3 Zorgwonen of woonzorg / Soin et logement ou logement avec ...

alertarchitecture | living | ecology | research | teamwork

3zorgwonen of woonzorgsoin et logementou logement avec soins

‘Zorgen’ voor morgen«Les soins de santé» de demain

Uitdagingen en beperkingen voor ontwerpers in de Zorgsectordéfis et Limites d’intervention des bUreaUx d’étUdes dans Le secteUr des soins de santé

Zorgprojecten: een exempLarische beschrijving van de aanpak van bUro ii & archi+iprojets d’étabLissements de soins de santé: Une description exempLaire de L’approche de bUro ii & archi+i

naar een architectUUr van de Zorg.vers Une architectUre «soins de santé»

naar een nieUwe integratie tUssen Zorg en architectUUrvers Une noUveLLe intégration entre soins et L’architectUre

3

10

16

53

62

1

Zorg. Op vandaag is dit een bijzonder actueel thema. Iedereen wordt er rechtstreeks of onrechtstreeks mee

geconfronteerd: een groeiende vraag naar zorg, evolu-erende accenten binnen de zorg, het onderscheid of net het onlosmakelijk verband tussen acute en bestendige zorg,… Het is een breed thema met veel deelaspecten. We hebben dan ook niet de ambitie om alle aspecten binnen één nummer van ALERT te behandelen. Wel willen we (als ontwerpbureau) het maatschappelijk debat aanwakkeren vanuit onze eigen -ruimtelijke- invalshoek. Hoe kunnen we als ontwerpers, architecten, stedenbouwkundigen, ingenieurs… bijdragen aan een constructief antwoord op de hedendaagse zorg-vragen?

Uit verschillende gesprekken met andere actoren binnen de sector blijkt dat er nood is aan diverse woonvormen die toelaten verschillende graden van zelfstandigheid op te vangen en te ondersteunen. Dit nummer van ALERT focust dan ook voornamelijk op de relatie tussen wonen en zorg: van zorg aan huis naar wonen met zorg. Een overgang die meestal in stappen en niet steeds lineair verloopt, met nieuwe uitdagingen en nood aan (ver)-nieuwe(nde) antwoorden.

Het Kenniscentrum Woonzorg Brussel voert momenteel een onderzoek naar de voor- en nadelen van verschillende woonvormen. De differentiatie van woonvormen stelt zowel het zorgbeleid als de architecten en ontwerpers, die deze ruimtelijk moeten vertalen, voor nieuwe uitdagingen. Om de brug te slaan tussen theorie en praktijk organiseren we in het najaar via ons discussieplatform Open Academy samen met het Kenniscentrum een studiedag rond deze thema’s. Wij hopen met dit nummer alvast jullie interesse te wekken en het debat op gang te brengen.

rita agneessensCEO, Partner

Les soins. Ce thème d’actualité s’il en est, touche tout le monde directement ou indirectement: demande

croissante, secteur en pleine évolution, distinction ou liens inextricables entre soins aigus et soins permanents… C’est un thème très large aux multiples facettes. Nous n’avons donc pas l’ambition de traiter tous ces aspects dans un seul numéro d’ALERT. Par contre, en tant que concepteur, nous entendons susciter le débat depuis notre propre angle de vue «la spatialité». Comment pouvons-nous, en tant que bureaux d’études, architectes, urbanistes, ingénieurs, etc., contribuer à apporter une réponse constructive aux demandes actuelles en matière de soins?

Différents entretiens avec d’autres acteurs du secteur révèlent un besoin de formes diverses d’habitat qui per-mettent d’encadrer et de soutenir des degrés variables d’indépendance. Ce numéro d’ALERT se concentre donc principalement sur la relation entre le logement et les soins de santé: des soins de santé à domicile jusqu’au logement avec soins de santé. Une transition qui se fait généralement par étapes, et pas toujours de façon linéaire, avec de nouveaux défis et un besoin de réponses novatrices.

Le «Kenniscentrum Woonzorg Brussel» (centre d’expertise de services de soins et de logements à Bruxelles) mène actuellement une enquête sur les avantages et les incon- vénients des différentes formes de logement. La différen-ciation des formes de logement pose de nouveaux défis, non seulement en termes de politique de soins de santé, mais aussi en termes de spatialité pour les architectes et bureaux d’études qui doivent les concrétiser. Pour créer des ponts entre la théorie et la pratique, nous organisons cet automne en collaboration avec le «Kenniscentrum Woonzorg Brussel» une journée d’études à propos de ce thème, via notre plate-forme de discussion «Open Academy». Nous espérons en tout cas que ce numéro suscitera votre intérêt et permettra de lancer le débat.

rita agneessensCEO, Partenaire

222

33

Door het maximaliseren en optimaliseren van de medische zorgen in de ziekenhuizen van morgen wordt het verblijf in een ziekenhuis altijd maar korter. Meer nog: er zal geen plaats meer zijn voor een kortere of langere herstelperiode. ‘Cure’ en ‘Care’ blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden maar de invulling van deze begrippen leidt steeds meer naar de nieuwe dimensies van de zorg.

Het nieuwe Vlaamse woonzorgdecreet definieert de volgende drie uitgangspunten voor de toekomst, namelijk: 1) het ondersteunen van de zelfzorg en/of de mantelzorg, 2) het verlenen van gedifferentieerde en gespecialiseerde vormen van woonzorg en 3) het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de verschillende actoren binnen de woonzorg.

Tijdelijke opvang, crisisopvang en ondersteuning voor de verschillende zorgbehoevenden in de samenleving behoren in de toekomst niet meer tot het takenpakket van het ziekenhuis. Deze aanpak heeft in het kader van de vergrijzing ook directe gevolgen voor de opvang van ouderen.

Het is een terechte maatschappelijke keuze om ouderen zo lang mogelijk thuis in een vertrouwde woon- en leefomgeving te laten wonen. Dat betekent dat het overstappen naar een woonzorgcentrum pas de ultieme stap is in een eigen levenstraject. Het zorgaanbod wordt steeds meer ge-diversifieerd. Daarbij komt dat een basisaanbod voor ouderen in hun streven naar behoud van zelfstandigheid, kan leiden tot een traject met twee snelheden: een aanbod voor wie het kan betalen en een aanbod voor wie financieel afhankelijk is.

De grens tussen zelfstandigheid en totale zorgbehoevendheid is echter geen harde grens. Het is een wisselend proces van zelfstandigheid en zorgbehoefte dat zich soms langzaam, en dan weer acuut aandient. Met andere woorden: het recht op zelfstandigheid houdt niet op wanneer men slechts tijdelijk of langer nood heeft aan zorg en begeleiding. Het is niet omdat men voor een beperkte periode zorg en ondersteuning nodig heeft, dat men definitief naar een woonzorgcentrum moet. Het zelfstandig onafhankelijk wonen in de eigen woning heeft -naast een aangepaste woning- nieuwe dimensies aan de zorgverstrekking toegevoegd: mobiliteit, beschikbaarheid, tijdelijkheid en flexibiliteit.

Mobiliteit betekent dat de zorg tot bij de oudere kan gebracht worden en omgekeerd. De oudere kan zich ook tijdelijk verplaatsen naar een zorgplek waar hij/zij voor een beperkte periode opvang en ondersteuning kan krijgen -om daarna

‘Zorgen’ voor morgen

marc santens

«Les soins de santé» de demain

marc santens

Grâce à la maximalisation et à l’optimisation des soins de santé dans les hôpitaux de demain, le séjour à l’hôpital sera réduit au minimum. De plus, il n’y aura plus de place pour une période de convalescence brève ou prolongée. «Cure» et «Care» restent indissociablement liés, mais la concrétisation de ces concepts débouche de plus en plus sur de nouvelles dimensions des soins.

Le nouveau décret (flamand) sur les soins et le logement définit les trois points de départ suivants pour l’avenir, à savoir: 1) le soutien aux soins autonomes et/ou aux soins de proximité, 2) la dispense de formes différenciées et spécialisées des soins et de logement, et 3) l’encouragement de la collaboration et de l’harmonisation entre les différents acteurs du secteur des soins et de logement.

À l’avenir, l’accueil temporaire, l’accueil de crise et le soutien apporté aux différentes personnes tributaires de soins de santé ne feront plus partie des tâches imposées aux hôpitaux. Dans le cadre du vieillissement, cette approche a également des conséquences directes pour l’accueil des personnes âgées.

Permettre aux personnes âgées d’habiter le plus longtemps possible chez elles, dans un cadre d’habitat et de vie familier, constitue un choix sociétal fondé. Cela signifie que le passage à un centre de services de soins et de logement constitue le pas ultime du trajet de vie. L’offre de soins se diversifie sans cesse. En outre, une offre de base qui vise à maintenir l’indépendance des individus peut déboucher sur un parcours à deux vitesses: une offre pour ceux qui peuvent la payer, et une offre pour ceux qui sont financièrement dépendants.

La distinction entre l’indépendance et la dépendance totale aux soins de santé n’est cependant pas aussi nette. Il s’agit plutôt d’un processus changeant, qui alterne entre un besoin urgent de soins et une relative indépendance. En d’autres termes: le droit à l’indépendance ne prend pas fin avec un besoin temporaire ou prolongé de soins et d’encadrement. Ce n’est pas parce qu’on a besoin de soins et d’encadrement pendant une durée limitée qu’il faut déménager définitivement vers un centre de services de soins et de logement. Outre une adaptation du logement, le maintien à domicile a ajouté de nouvelles dimensions à la dispense de soins: mobilité, disponibilité, caractère temporaire et flexibilité.

La mobilité signifie que les soins peuvent être apportés à la personne âgée, et inversement. La personne âgée peut se déplacer temporairement vers un lieu de soins où elle peut

44

terug zelfstandig verder te kunnen. Georganiseerde mobiliteit maakt het mogelijk om tijdelijke zorgondersteuning aan huis te krijgen, of tijdelijke zorgopvang in een zorgplatform. Dit betekent ook dat een aanbod van diensten in de onmiddellijke omgeving toegankelijk en bereikbaar moet zijn. De implicaties hiervan zullen anders zijn in een stedelijke dan in een landelijke context.

Beschikbaarheid van thuiszorg of de vlotte beschikbaarheid van een tijdelijk verblijf als crisisopvang en als aanpassings-overgang naar een hernieuwde zelfstandig-heid betekent een versterking van het thuiswonen. Beschikbaarheid betekent dat een tijdelijke zorg of crisisopvang kan losstaan van de lange wachtlijsten om zich definitief in een woonzorgcentrum in te schrijven. Tegelijk is die tijdelijke en onmiddellijke toe-gankelijkheid en beschikbaarheid van een kortverblijf, een opvangplaats voor de oudere. Dit kortverblijf voor zelfstandig wonende ouderen kan ook bijdragen aan de levenskwaliteit van kinderen, andere familie en mantelzorgers die zich om de oudere bekommeren en die voor een bepaalde periode die taak niet meer kunnen opnemen. Het is dus een zorgplatform met verblijfsaccomodatie, dat niet geënt is op het model van de ziekenkamer of op de neutraliteit van een hotel. Het is een vertrouwde plek die herkenbaar is als collectief onthaalplatform binnen een regio of wijk. Het is daarom ook belangrijk om bij het bouwen van een zorgplatform aandacht te besteden aan het onthaalkarakter en de identiteit van een stedelijke of landelijke zorgplek.

Tijdelijkheid betekent dat de overgang van volledige zelf-standigheid naar volledige zorgbehoevendheid verloopt in wisselende perioden van zorg aan huis en opvang in het zorgplatform. Elk respect voor de oudere moet vertrekken vanuit een veranderende zelfstandigheid: tijdelijkheid is hier dus een essentieel aspect van de mobiliteit.

bénéficier d’un accueil et d’un encadrement pour une période limitée, pour continuer ensuite de façon indépendante. La mobilité organisée permet d’obtenir une assistance de soins temporaire à domicile, ou un accueil temporaire dans une plate-forme de soins. Cela signifie également qu’une offre de services doit être disponible et accessible dans les alentours immédiats. Les implications en seront différentes dans un contexte urbain ou rural.

La disponibilité des soins à domicile ou l’accès aisé à un séjour temporaire d’accueil de crise, comme transition d’adaptation vers une indépendance renouvelée, signifie un renforcement du maintien à domicile. La disponibilité signifie que les soins temporaires ou l’accueil de crise peuvent être indépendants des longues listes d’attente d’inscription définitive dans un centre de services de soins et de logement. En même temps, cette disponibilité et cette accessibilité temporaires et immédiates d’un séjour bref, constituent un lieu d’accueil pour la personne âgée. Ce bref séjour pour personnes âgées, habitant de manière autonome, peut contribuer également à la qualité de vie des enfants, à d’autres membres de la famille et à du personnel soignant de proximité qui se chargent de la personne âgée et qui ne sont plus en mesure d’assumer cette tâche pendant une certaine période. Il s’agit donc d’une plate-forme de soins avec infrastructures de séjour, s’écartant du modèle de la chambre d’hôpital ou de la neutralité d’un hôtel. C’est un endroit familier qui est reconnaissable comme une plate-forme d’accueil collective au sein d’une région ou d’un quartier. Voilà pourquoi il est important, lorsqu’on bâtit une plate-forme de soins, de porter attention au caractère d’accueil et à l’identité d’un lieu de soins urbain ou rural.

Le caractère temporaire signifie que la transition entre indépendance complète et dépendance totale des soins prend la forme de périodes alternées de soins à domicile et d’accueil dans la plate-forme de soins. Pour respecter la personne âgée, il faut partir d’une indépendance changeante: le caractère temporaire constitue donc ici un aspect essen-tiel de la mobilité.

55

6

7

Flexibiliteit is de zorg op maat van de behoeftige, zorg die veel ruimer is dan de medische en sanitaire zorg. Flexibiliteit betekent dat de zorg geïntegreerd is in de wel-zijnsvoorzieningen en dus telkens de wisselende mate van zelfstandigheid als finaliteit vooropstelt. De zorgplek is dus geen ziekenhuis en geen bejaardentehuis. De tijdelijke verblijfsplek is geen aangeklede ziekenhuiskamer en geen geïsoleerde hotelkamer.

De maatschappij kan wel de doelstellingen en de functie-behoeften van deze nieuwe zorgplekken benoemen, maar het is aan de architect om dit om te zetten in een ruimtelijke organisatie, ingeplant in een juiste ruimtelijke context met een herkenbare belevingswaarde. De zelfstandigheid is dan de invalshoek voor het zorgaanbod en niet omgekeerd.

De bestaande architecturale en infrastructurele modellen van ziekenhuizen en bejaardentehuizen -en dus evenzeer het normerend en regulerend kader- schieten hier te kort. De dagverblijven vertrekken vanuit het begrip opvang en niet vanuit het idee ‘werken aan een veranderende zelfstandigheid’. Zorggebouwen moeten aanzienlijk meer zijn dan het eenduidig wegzetten van een specifieke functie.

Het realiseren van deze toekomstvisie is ook een ruimtelijke en architecturale ontwerpopgave waarbij architectuur dienstbaarheid en duurzaamheid koppelt aan mobiliteit, beschikbaarheid, tijdelijkheid en flexibiliteit. Goed vorm-gegeven zorggebouwen zouden wel eens een positief effect kunnen hebben op bedrijfsprocessen, exploitatie, de alge-mene uitstraling van de zorg, en niet in het minst op de welzijnsbeleving van de zorgbehoevende.

Met dit nummer van Alert willen wij vanuit de ervaring van BURO II & ARCHI+I de dialoog tussen opdrachtgever, overheid, gebruiker, onderzoeker en ontwerper een forum geven om vanuit kennis, ervaring en deskundigheid in debat te gaan over ieders rol in de zorgomgeving van morgen.

De zorg als sector in verandering. Aan de Gentse fotograaf Jef Boes werd gevraagd om in beeld te brengen hoe be-woners zich de (tijdelijke) ruimte toe-eigenen waarin ze leven.

La flexibilité est le soin sur mesure de la personne tributaire des soins, lesquels sont beaucoup plus étendus que les soins médicaux et sanitaires. La flexibilité signifie que les soins sont intégrés dans les établissements d’aide social et supposent donc toujours un degré changeant d’indépendance comme finalité. Le lieu de soins n’est donc pas un hôpital ni une maison de repos. Le lieu de séjour temporaire n’est pas une chambre d’hôpital aménagée ni une chambre d’hôtel isolée.

Si la société peut spécifier les objectifs et les besoins fonctionnels de ces nouveaux lieux de soins, c’est à l’archi-tecte qu’il revient de les traduire dans une organisation spatiale, implantée dans un contexte urbanistique approprié et un cadre de référence reconnaissable. L’indépendance constitue dès lors le point de départ de l’offre de soins, et non l’inverse.

De ce point de vue, les modèles architecturaux et infrastructurels d’hôpitaux et de maisons de repos – et donc également le cadre normatif et régulateur – restent en défaut. Les centres de jour partent du principe de l’accueil, et non de l’idée «œuvrer à une indépendance changeante». Les bâtiments de soins ne doivent pas se limiter à la concrétisation univoque d’une fonction spécifique.

La réalisation de cette vision d’avenir constitue également une tâche de conception urbanistique et architecturale dans laquelle l’architecture couple les services et la durabilité à la mobilité, la disponibilité, le caractère temporaire et la flexibilité. Les établissements de soins bien conçus pourraient bien exercer un effet positif sur les procédures de gestion, d’exploitation, de valorisation du secteur soins et santé, et pas uniquement sur le bien-être de la personne tributaire de soins.

Avec ce numéro d’Alert, nous entendons partir de l’expérience de BURO II & ARCHI+I pour ouvrir le dialogue entre donneur d’ordre, pouvoirs publics, utilisateur, cher-cheur et développeur. Partant de leurs connaissances, leur expérience et savoir-faire, ils pourront débattre du rôle de chacun dans le secteur des soins de demain.

Les soins de santé, un secteur en mutation. Nous avons demandé au photographe gantois Jef Boes de saisir en ima-ges la manière dont les occupants s’approprient l’espace (temporaire) dans lequel ils vivent.

8

9

1010

BURO II & ARCHI+I gaat voluit voor zorgprojecten, vanuit een groeiende vraag vanuit de sector welzijns- en gezond-heidszorg. De sector zelf is vragende partij naar een vernieuwende aanpak en een methodiek die mee evolueert met de huidige bouwevoluties, ook in andere sectoren dan de zorgsector. Bouwheren staan open voor een methodiek waarbij ze zelf een maximale inbreng hebben in het project en actief kunnen meewerken aan een zo goed mogelijk eindresultaat. Deze aanpak is eigen aan de manier van werken van BURO II & ARCHI+I, en is gestoeld op een multidisciplinair en participatief ontwerpmodel. Per project, en volgens de specifieke noden, wordt een multidisciplinair team samen-gesteld met expertise ook buiten de zorgsector. Zo zijn interieur- en omgevingsontwerp belangrijke disciplines die hun ervaring uit andere sectoren kunnen inbrengen.

Het klassieke rusthuismodel waarbij zorg centraal staat, is stilaan geëvolueerd naar een woonzorgmodel waarbij het (al of niet tijdelijk) wonen en de beleving van de bewoner

Uitdagingen en beperkingen voor ontwerpers in de Zorgsector

Isabel Vlaeminck

défis et Limites d’intervention des bUreaUx d’étUdes dans Le secteUr des soins de santé

Isabel Vlaeminck

BURO II & ARCHI+I est fortement engagé dans les projets d’établissements de soins de santé, pour répondre à une demande croissante émanant de ce secteur et celui de l’aide aux personnes. Ces derniers sont demandeurs d’une approche novatrice et méthodique qui progresse avec l’évolution de la construction actuelle, ainsi qu’avec d’autres secteurs. Les maîtres d’ouvrage sont ouverts à une approche méthodique où ils ont un apport maximal dans le projet et où ils peuvent collaborer activement à un résultat final le plus réussi possible. Cette approche est propre au mode de travail de BURO II & ARCHI+I, et se fonde sur un modèle de conception multidisciplinaire et participatif. Pour chaque projet, et suivant les exigences spécifiques, nous formons une équipe multidisciplinaire qui possède également de l’expertise en dehors du secteur des soins de santé. Ainsi, l’aménagement intérieur et le paysagisme sont des disciplines importantes pouvant apporter leur expérience issues d’autres secteurs. Le modèle classique de maison de repos dans lequel les soins occupent une place centrale a évolué peu à peu vers un

1111

primeren. De rusthuissfeer van weleer wordt omgebogen naar een aangename woon- en leefomgeving. De inrichting houdt rekening met de leefwereld van de bewoners, en er wordt veel aandacht besteed aan de gemeenschappelijke zones. De polyvalente zaal van weleer is een lobby geworden, voorzien van een bar, zithoeken, ruimte om een krant te lezen en om er aangenaam te vertoeven. Elk van onze projecten getuigt van ‘luisteren naar’ en resulteert in een klantspecifieke oplossing waarbij alle aspecten doorgelicht worden. In dit evolutief ontwerpproces is aandacht voor functionaliteit van de ruimtes, materiaal- en kleurkeuzes, keuzes van verlichting, keuzes van meubilair, de uitwerking van signalisatie… Ervaringen in andere domeinen of sectoren, bijvoorbeeld de hotelsector, zorgen voor een ruimere benadering en betekenen vaak een meerwaarde. Ook de integratie van de buurt is een aandachtspunt. Hoewel het organiseren van buurtgebonden activiteiten hier het meest toe bijdraagt, zijn het ook de faciliteiten binnen een project die aanleiding geven tot de integratie van de buurt-bewoners in het project. De complexiteit van grootschalige projecten in een Vlaamse of Brusselse ruimtelijke context zorgt ervoor dat een gefundeerde en deskundige input noodzakelijk is van gespecialiseerde ruimtelijke planners en stedenbouwkundigen.

Door het actief betrekken van de verschillende disciplines en actoren wordt een project gemodelleerd, geboetseerd tot een zorgproject waarvan het resultaat beter is dan wat de bouwheer oorspronkelijk in gedachten had.

Beperkingen waarmee ontwerpers te maken krijgen

Bouwheren die een zorgproject willen realiseren, zijn vaak ook de eigenaar van de grond en van de gebouwen en doen de uitbating van de zorg ook zelf. Ze zijn zich dus bewust van de noodzaak van een integrale aanpak waarbij niet alleen de huidige belangen en wensen van de oudere centraal moeten staan, maar evenzeer de belangen van de zorgverleners, de familie en bezoekers. Hierbij staat steeds het algemeen maatschappelijk belang voorop. Dat betekent dat de organisatie gaat voor een project waar iedereen op lange termijn beter van wordt.

Zo is de keuze om duurzame energietechnieken te integreren een significante meerkost bij de initiële investering, maar op lange termijn en naar uitbating verminderen de werkingskosten hierdoor drastisch en wordt het comfort-niveau sterk verhoogd. Het is dus van belang steeds het langetermijnsperspectief voor ogen te houden en zich niet blind te staren op de huidige vraag en kostprijs. In de praktijk is dit niet steeds evident. Het ecologische luik – waar over een aantal jaren nog veel strengere comfort- en energie-eisen zullen gelden, gekoppeld aan o.a. CO

2-taksen — kan het

financiële kader van een voorziening eenzijdig beïnvloeden. Hier nu al rekening mee houden, is de boodschap. De investeringskosten liggen echter zo hoog dat de ruimte om een verantwoorde langetermijnvisie te integreren in het project, vaak op een aantal domeinen ingeperkt wordt of zelfs sneuvelt. Als ontwerpers zijn we in veel gevallen verplicht om mee te helpen snoeien in het budget.

Het inbouwen van flexibiliteit is een gelijkaardig verhaal.

modèle d’établissement de soins et de logement dans lequel priment le logement (temporaire ou non) et le vécu du résident. L’ambiance de maison de repos d’antan s’est transformée en un cadre agréable d’habitat et de vie. L’aménagement tient compte du cadre de vie des résidents, et les zones communes bénéficient de beaucoup d’attention. La salle polyvalente d’antan est devenue un foyer, disposant d’un bar, de coins-salons, d’un endroit pour lire le journal et séjourner agréablement. Chacun de nos projets témoigne d’une écoute du client et débouche sur une solution spécifique, à travers laquelle tous les aspects sont examinés. Ce processus de concept évolutif porte attention à la fonctionnalité des espaces, au choix des matériaux et des couleurs, au choix de l’éclairage, du mobilier, à la signalisation… Les expériences dans d’autres domaines ou secteurs, par exemple le secteur hôtelier, permettent une approche plus large apportant souvent une plus-value. L’intégration du voisinage est également importante. Bien que les activités organisées dans le voisinage y contribuent le plus, ce sont également les infrastructures au sein du projet qui permettent l’intégration des habitants du voisinage dans le projet. La complexité des projets à grande échelle dans un contexte urbanistique exige l’expertise éprouvée de planificateurs et d’urbanistes spécialisés.

L’implication active des différents acteurs et disciplines permet de modeler un projet dont le résultat est meilleur auquel le maître d’œuvre s’attendait.

Les limites auxquelles sont confrontés les bureaux d’études

Les maîtres d’ouvrage qui souhaitent réaliser un projet d’établissement de soins de santé sont souvent pro-priétaires du terrain et des bâtiments et assurent également eux-mêmes l’exploitation. Ils sont donc conscients de la nécessité d’une approche intégrée, dans le cadre de laquelle les intérêts et souhaits actuels des personnes âgées doivent être primordiaux, de même que ceux du personnel soignant, de la famille et des visiteurs. L’aspect sociétal arrive cependant toujours en premier lieu. Cela signifie que l’organisation vise un projet qui profitera à tout le monde à long terme.

Ainsi, le choix d’intégrer des techniques de production d’énergie durable représente un budget supplémentaire considérable dans l’investissement initial, mais sur le long terme et dans l’exploitation, les coûts de fonctionnement sont réduits de façon drastique, et le niveau de confort se voit fortement amélioré. Il est donc important de toujours viser le long terme et de ne pas s’arrêter sur la demande et le budget initial. Dans la pratique, cela n’est pas toujours évident. Le volet écologique – qui sera soumis dans quelques années à des exigences de confort et d’énergie encore beaucoup plus strictes, couplées entre autres à des taxes sur le CO

2 –

peut, rien qu’à lui-même, influencer le cadre financier d’un établissement. Il convient dès lors d’en tenir compte dès maintenant.

Les coûts d’investissement sont cependant tellement élevés que l’intégration d’une vision à long terme dans un certain nombre de domaines du projet est souvent limitée, voire

1212

Steeds vaker komt de vraag hoe gebouwen kunnen her-bestemd worden in de toekomst, inspelend op nieuwe tendenzen of eisen, of anticiperend op de periode na de bejaardengolf van de babyboomgeneratie. Daarom is één van de belangrijke uitdagingen voor de toekomst de aanpasbaarheid van gebouwen aan de gewijzigde zorg. Wat kan men méér doen met dezelfde ruimte? Inmiddels is iedereen het ermee eens dat het inbouwen van voldoende flexibiliteit (ruimtelijk, stabiliteit-technisch, installatie-technisch, etc.) een abso-lute meerwaarde betekent. Flexibiliteit kan het implementeren van toekomstig gewijzigde inzichten of noden vergemakkelijken.Het inbouwen van deze flexibiliteit heeft echter een hoge kostprijs. De vraag hoe ver men daarin moet of kan gaan is moeilijk te beantwoorden. Vaak zorgen de budgettaire strakke contouren voor het antwoord…

Verder hebben zowel bouwheren als ontwerpers te maken met logge, administratieve, vergunnende en subsidiegelinkte procedures. Op het moment dat een grootschalig project groen licht krijgt, is het niet zeldzaam dat sommige program-matorische wensen, normeringen en inzichten achterhaald zijn. Het herwerken van deze dossiers -waar flexibiliteit daar helaas soms op haar grenzen botst- is een dure aan-gelegenheid en komt de projecten niet ten goede. Een snellere verwerking van de dossiers en vlottere procedures zouden daarom wenselijk zijn. Tijd is geld, dus ook dit aspect is tegelijk een budgettair gegeven.

supprimée. Dans beaucoup de cas, les bureaux d’études sont obligés de participer à réduire les budgets. L’intégration de la flexibilité constitue un exemple similaire. La question se pose de plus en plus souvent de savoir comment, dans le futur, réaffecter des immeubles, pour répondre aux nouvelles tendances et exigences ou anticiper la vague de personnes âgées issue des générations «baby-boom». Voilà pourquoi, l’un des grands défis pour l’avenir, consiste à pouvoir adapter les immeubles eu égard de l’évolution des soins de santé. Que peut-on faire de plus avec le même espace? Tout le monde convient entretemps que l’intégration d’une flexibilité minimale (espaces, techniques constructives, installations techniques, etc.) représente une plus-value absolue. La flexibilité peut faciliter l’implémentation d’idées ou de besoins futurs modifiés.L’intégration de cette flexibilité coûte cependant fort cher. Il est difficile de savoir jusqu’où il faut aller. Souvent, les limitations budgétaires strictes se chargent de fournir la réponse…

En outre, tant les maîtres d’ouvrage que les bureaux d’étude font face à de lourdes procédures administratives, d’octroi de permis et subventions. Au moment où un projet à grande échelle reçoit le feu vert, il n’est pas rare que certains souhaits de programmation, aspects normatifs et idées soient dépassés. L’adaptation de ces dossiers – où la flexibilité atteint parfois malheureusement ses limites – est une procédure coûteuse qui n’est pas bénéfique aux projets. Un traitement plus rapide des dossiers et des procédures plus souples seraient donc souhaitables. Le temps, c’est de l’argent. Cet aspect représente en même temps une donnée budgétaire.

1313

Specifieke ontwerpmatige beperkingen

Afgezien van de vele budgettaire beperkingen, is er nood aan nieuwe ruimtelijke inzichten die baanbrekend zijn en de visie op zorgwonen op een andere manier vertalen. Bouwheren weten vaak op voorhand niet wat te verwachten van bepaalde nieuwe concepten die hun verdiensten nog niet konden bewijzen. Gezien de schaal van projecten in de zorgsector en uit vrees om foute keuzes te maken, is er vaak terughoudendheid om nieuwe woonvormen en/of functionele indelingen uit te testen. Maar we moeten onszelf ook de vraag stellen of wij als ontwerpers voldoende onderzoek verrichten naar betere en andere woon- en zorgvormen. Misschien moeten wij hierin meer investeren en de resultaten van de onder-zoeken krachtdadig helpen verdedigen.Daarnaast is er uiteraard het rigide, beperkende normerend kader dat ons opgelegd wordt door de overheden. Zowel de technische normen, de brandtechnische voorschriften als de strakke voorschriften om te voldoen aan de subsidie-voorwaarden, laten niet veel marge. Ruimte voor experiment wordt niet aangemoedigd.

Ook goed nieuws

Veel van onze bouwheren geven ons voldoende ontwerp-vrijheid om het beste uit een project te halen, ondanks alle aangehaalde kanttekeningen en beperkingen. Het vertrouwen van de bouwheren, hen mee te kunnen nemen in een nieuw verhaal en hen te enthousiasmeren om bepaalde opties toch te overwegen, zorgt voor de broodnodige vernieuwing en innovatie.

Limites spécifiques inhérentes au concept

En dehors des nombreuses limitations budgétaires, il existe un besoin certain de nouvelles conceptions spatiales qui soient pionnières et puissent traduire la vision de la combi-naison du logement et des soins de santé d’une autre manière. Il arrive souvent que les maîtres d’ouvrage ne sachent pas à l’avance à quoi s’attendre de certains concepts novateurs qui n’ont pas encore fait leurs preuves. Étant donné l’échelle des projets dans le secteur des soins de santé et la crainte de faire un mauvais choix, on est souvent réticent à mettre en œuvre des formes d’habitat et/ou d’agencements fonctionnels inédits. Mais il faut également se demander si les bureaux d’études mènent suffisamment de recherches sur des modes de logement et d’aide de soins différents et meilleurs. Peut-être devraient-ils s’investir davantage et défendre vigoureusement les résultats de leurs recherches.Par ailleurs, il y a bien évidemment le cadre normatif rigide et limitatif, imposé par les pouvoirs publics. Tant les normes techniques, les prescriptions de sécurité incendie que les directives strictes pour satisfaire aux conditions de subvention ne laissent plus beaucoup de marge. Les expérimentations ne sont pas encouragées.

Mais également de bonnes nouvelles

Beaucoup de nos maîtres d’ouvrage nous accordent une liberté de conception suffisante pour tirer le meilleur parti d’un projet, nonobstant toutes les limitations et difficultés relevées. La confiance des maîtres d’ouvrage nous permettant de les diriger dans une nouvelle voie et de les enthousiasmer pour envisager, malgré tout, certaines op-tions, assurent le renouveau et l’innovation indispensables.

14

15

16

Woonzorgcentrum Sint-Jozef verweven met het dorpsleven in Woumen

Het woonzorgcentrum Sint-Jozef in Woumen, een klein dorp in de buurt van Diksmuide, had dringend nood aan een nieuwbouw die de huidige te kleine voorziening kon vervangen. Gezien het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen er bewust van uitgaat dat grote zorginfrastructuren alleen in stede-lijke kernen kunnen ingepast worden, werd pas na jaren onderhandelen bij mondjesmaat een beperkte uitbreiding toegestaan en vastgelegd in een Bijzonder Plan van Aanleg. In tegenstelling tot de visie in de ruimtelijke ordening is de zorgsector vragende partij om ook in de kleine buitenkernen woonzorgcentra of zorgvoorzieningen voor ouderen in het algemeen te voorzien. Het is de wens van 70% van de bevolking om op hoge leeftijd niet uit de dagelijkse leefomgeving te worden weg-gerukt en in een stedelijke omgeving de laatste levensjaren te moeten slijten. De behoefte aan contact met de natuur en met het buitenleven speelt hierin een belangrijke rol.

In het wedstrijdontwerp van BURO II & ARCHI+I werd aan-getoond dat een stedenbouwkundig plan dat verwijst naar de typologie van de vroeger aanwezige kloosterbebouwing niet hoeft te leiden tot een misplaatste grootschaligheid. Integendeel: de vele aanwezige kloosters in de Vlaamse steden en dorpen behoren net als de (eveneens overmaatse?) kerken, pastorijen en dorpsscholen al vele generaties tot de als vanzelfsprekend aanvaarde leefomgeving van alle bewoners.

Door de beeldbepalende gebouwen, zoals de kloosterkapel, te behouden en te herbestemmen tot een toegankelijke polyvalente ontspanningsruimte, wordt de drempel tussen het leven in het woonzorgcentrum en het dorpsleven zo laag mogelijk gehouden. Ook plaatselijke tewerkstelling draagt bij tot een gemoedelijke en herkenbare sfeer waarin de ouderen zich thuis voelen.

Zorgprojecten: een exempLarische beschrijving van de aanpak van bUro ii & archi+i

rita agneessens, herman jult en isabel vlaeminck

projets d’étabLissements de soins de santé: Une description exempLaire de L’approche de bUro ii & archi+i

rita agneessens, herman jult en isabel vlaeminck

Le centre de services de soins et de logement Sint-Jozef, intégré dans la vie villageoise de Woumen

Il était urgent de s’intéresser au centre de services de soins et de logement Sint-Jozef à Woumen, un petit village proche de Dixmude, pour remplacer l’infrastructure existante devenue trop exiguë. Étant donné que le «Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen» (plan d’aménagement du territoire en Flandre) part du principe explicite que les grandes infrastructures de soins peuvent être intégrées uniquement dans des noyaux urbains, il a fallu des années de négociations pour se voir accorder une extension limitée, fixée dans un plan particulier d’aména-gement. Contrairement à la philosophie de l’aménagement du territoire, le secteur des soins de santé réclame de pouvoir réaliser des maisons de repos ou des structures de soins pour les personnes âgées, en général dans les petits noyaux villageois. 70 % de la population ne souhaitent pas, à un âge avancé, être arrachés de leur cadre de vie quotidien pour devoir passer leurs dernières années de vie dans un milieu urbain. Le besoin de contacts avec la nature et la vie rurale tient ici un rôle important.

Le concept de BURO II & ARCHI+I a montré qu’un plan d’urbanisme qui se réfère à la typologie des bâtiments du couvent disparu ne doit pas mener à un complexe déplacé à grande échelle. Bien au contraire: les nombreux couvents dans les cités et villages de Flandre, tout comme les églises (elles aussi disproportionnées ?), les presbytères et écoles communales, font parties d’un décor de vie accepté comme allant de soi par tous les habitants, depuis de nombreuses générations.

Les bâtiments déterminants de l’ensemble, comme la chapelle du couvent, ont été conservés et réaffectés en un espace de détente polyvalent accessible, afin de maintenir le plus bas possible le seuil entre la vie dans le centre de soins et logement et la vie villageoise. L’emploi local contribue lui aussi à une ambiance détendue et familière dans laquelle les personnes âgées se sentent chez elles.

17

18

19

20

Hof ten IJzer in Reninge: de meerwaarde van een participatief proces

De opdracht voor het nieuwbouwproject Hof ten IJzer kwam tot stand via een selectieprocedure met verschillende kandidaten. Reninge is een klein dorp in de Westhoek, dat in de ‘Groote Oorlog van 1914-1918’ in de frontlijn lag en bijna volledig werd vernield. De wederopbouw resulteerde in een homogene bebouwing. Kenmerkend voor het bestaande woonzorgcentrum is dan ook de verspreide en lage bebouwing van ruime paviljoenen die met elkaar verbonden zijn.

Bij de uitbreiding van de voorziening was het niet mogelijk op dezelfde manier verder te werk te gaan. Het beschikbare terrein, dat grenst aan het zeer waardevolle en waterrijke IJzerlandschap, laat slechts toe op een beperkt deel te bouwen binnen een strikt dorpslandschappelijk kader. Het heeft veel overleg gevraagd tussen de opdrachtgevers en de ontwerpers om te komen tot een aanvaardbare oplossing. Pas toen gezamenlijk gezocht werd naar een duurzame benutting van het terrein, naar een model van bebouwing met een duidelijke en logische organisatie, met differentiatie van woonvormen voor diverse doelgroepen van ouderen, kon voldoende ruimte vrijgehouden worden voor mogelijke latere ontwikkelingen.

Omdat het participatieproces wat laat werd ingezet, zijn tijd en middelen verloren gegaan. Dankzij de intensieve overlegmomenten tussen bouwheer en ontwerper, bereik-ten we een kwalitatief concept dat ook kan inspelen op toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen.

Hof ten IJzer à Reninge: la plus-value d’un processus participatif

La mission pour le projet de construction Hof ten IJzer a été passée via une procédure ouverte. Reninge est un petit village du Westhoek, qui se trouvait sur la ligne de front pendant la «Grande Guerre de 14-18» et fut presque complètement dévasté. La reconstruction a recréé un bâti homogène. Le centre de soins et logement se caractérise donc par un bâti bas composé de pavillons spacieux dissé-minés et reliés entre eux.

Pour l’extension de l’infrastructure, il n’était pas possible de poursuivre selon le même principe. Le terrain disponible, qui jouxte le paysage de l’Yser marécageux et de grande valeur, ne permet que de construire sur une partie limitée, dans un schéma strict de «paysage villageois». Il a fallu de nombreuses concertations entre les donneurs d’ordre et les concepteurs pour arriver à une solution acceptable. Ce n’est que lorsqu’on a recherché ensemble une utilisation durable du terrain, un modèle de bâti avec une organisation claire et logique avec une différenciation des formes de logement pour divers groupes cibles de personnes âgées, qu’il a été possible de réserver suffisamment d’espace pour de possibles extensions ultérieures.

Comme le processus de participation a été engagé tardivement, on a perdu du temps et des moyens. Grâce aux moments de concertation intensive entre maître d’ouvrage et concepteur, nous avons débouché sur un concept de qualité qui est également en mesure de répondre à de futures évolutions sociétales.

Wedstrijdontwerp | Avant projet concours Tussentijds herwerkt wedstrijdontwerp | Avant projet concours révisé

21

Goedgekeurd voorontwerp | Avant projet concours approuvé

22

23

24

Zorggroep H. Hart in Kortrijk: BudaLys, innovatie in woonzorg met een verbrede werking naar de stad

Dit project ligt in de stadskern van Kortrijk. In de middel-eeuwse steden zorgden kloosters die buiten de wallen en stadsmuren lagen voor de opvang van zieken en verwaar-loosden. Later, vooral na de 19e-eeuwse uitbreiding van de steden kwamen deze instellingen, inmiddels geëvolueerd naar prille ziekenhuizen, in de binnenstad terecht. De recente fusies en herlocalisaties van ziekenhuizen naar de meer bereikbare stadsrand vormen nu aanleiding voor een nieuwe herbestemming van vrijgekomen sites en gebouwen. Zorg-campussen zijn dus dikwijls nog steeds kloostergebonden. Zo ook het Zorghotel H. Hart in Kortrijk, dat aan de Leie gelegen is op nauwelijks een paar honderd meter van de Grote Markt. De onteigening en afbraak van een voormalige drukkerij, naar aanleiding van de verbreding en recht-trekking van de Leie, vormde een grote opportuniteit om uit te breiden en te herstructureren en zo aan een dwingende noodzaak te kunnen voldoen.

Om tegemoet te komen aan nieuwe inzichten in de zorg, drong de opmaak van een volledig nieuw masterplan zich op, met een integratie van de bestaande gebouwen en diensten. Het gaat hier dus niet alleen om de verwerking van een toekomstgericht programma op basis van een functioneel onderzoek of een louter stedenbouwkundig plan. Het gaat vooral om een coherente aanpak, die ook ruimtelijk vorm geeft aan de grote ambities van de voorziening naar de toekomst, die de basis vormt voor het investeringsplan. Een bijkomende moeilijkheid is het waarborgen van de continuïteit van de diensten in alle fasen van bouwactiviteit.

De belangrijkste doelstelling voor de opdrachtgevers en gebruikers is het complex om te vormen tot een goed gestructureerd, dynamisch, competent geheel waarin het aangenaam is om te wonen met zorg of op bezoek te komen. Daarnaast is er ook de focus op buurtzorg. Een andere doelstelling is het stroomlijnen en van alle logistieke en facilitaire processen zoals grootkeuken, wasserij, voorraadstromen. Een ander belangrijk punt is de maximale en laagdrempelige integratie van de zorgcampus BudaLys in zijn directe omgeving; en er wordt aansluiting gezocht op het Leietoerisme, de scholencampussen en shoppers. Een uitgekiend, eigentijds cateringconcept zal hierin een centrale rol spelen, net zoals de integratie van het kunstencentrum ‘BudaFabric’ en de intern goed afgebakende campustuinen die mee deel uitmaken van het al bestaande ‘secret gardens’-parcours. Tevens wordt een semi-publieke betaalparking van 250 plaatsen gerealiseerd. Deze parking wordt ingezet binnen het mobiliteitsplan van de Stad Kortrijk. Een trans-parante architectuur met bijzondere aandacht voor eco-logie, licht en ruimtelijkheid en een trendy interieur met de nadruk op comfort en gezelligheid moeten deze doel-stellingen omzetten in de praktijk.

Groupe de soins H. Hart à Courtrai: BudaLys, innovation dans les soins et logement avec un élargissement des activités vers la ville

Ce projet se situe dans le centre urbain de Courtrai. Dans les villes médiévales, les couvents situés en dehors des murs et enceintes des villes assuraient l’accueil des malades et des laissés-pour-compte. Par la suite, surtout après l’extension des villes au XIXe siècle, ces institutions, qui avaient évolué entretemps en hôpitaux, se retrouvèrent dans la ville même. Les fusions récentes et transferts d’hôpitaux vers les faubourgs mieux accessibles ont permis d’envisager la ré-affectation des sites et bâtiments ainsi libérés. Les campus de soins de santé sont donc encore souvent liés à des couvents. C’est également le cas du «Zorghotel H. Hart» à Courtrai, situé en bord de Lys à quelques centaines de mètres à peine de la Grand-Place. L’expropriation et la démolition d’une ancienne imprimerie, à l’occasion d’un élargissement et d’une rectification de la Lys, constituaient l’occasion rêvée d’une extension et d’une restructuration en vue de pouvoir répondre à une nécessité pressante.

Pour répondre aux nouvelles conceptions des soins de santé, il a fallu élaborer un plan principal totalement inédit, avec une intégration des bâtiments et services existants. Il ne s’agissait donc pas seulement de concrétiser un programme orienté sur l’avenir sur base d’une étude fonctionnelle ou un simple plan d’urbanisme. Il s’agissait surtout d’une approche cohérente, qui donne une forme spatiale aux grandes ambitions de l’institution pour l’avenir, et qui constitue la base du plan d’investissement. Une difficulté supplémentaire consistait à garantir la continuité des services pendant toutes les phases de la construction.

Le principal objectif pour les donneurs d’ordre et les utilisateurs consiste à transformer le complexe en un ensemble bien structuré, dynamique et compétent, dans lequel il est agréable d’habiter ou de rendre visite. En outre, on met également l’accent sur les soins de proximité. Un autre objectif consiste à dynamiser tous les processus logistiques et facilitaires, comme la cuisine industrielle, la laverie et les flux d’approvisionnement. Un autre point important est l’intégration maximale et accessible à tous du campus de soins BudaLys dans son voisinage direct, qui cherche à se relier au tourisme sur la Lys, aux campus scolaires et aux commerçants. Tout comme l’intégration du centre d’art «Buda-Fabric» et des jardins internes du campus bien délimités faisant partie du parcours existant des «jardins secrets», un concept de catering élaboré et moderne y tient un rôle central. Un parking payant semi-public de 250 emplacements sera aménagé également, qui fera partie du plan de mobilité de la ville de Courtrai. Une architecture transparente avec une attention particulière à l’écologie, à la lumière et à l’espace ainsi qu’un intérieur «trendy» avec une attention spéciale au confort et à l’intimité, doivent concrétiser ces objectifs dans la pratique.

25

26

27

28

Een zorgplatform voor Sint-Jozef in Evere

Toen we als ontwerper werden aangesteld voor het bouwen van een nieuw lokaal dienstencentrum, een uitbreiding van het woonzorgcentrum met 30 bedden voor dementerenden en enkele aanleunflats, bestond hiervoor reeds een schets-ontwerp met een goedgekeurd stedenbouwkundig attest, waarover een aantal twijfels gerezen waren. Een belangrijk deel van de site bestaat uit een park, waarop de bestaande voorziening een mooi uitzicht heeft. Het inpassen van het omvangrijke bouwprogramma op de grens tussen het park en de bestaande binnentuin zou onherroepelijk kwaliteit ontne-men aan het bestaande gebouw.Het ontwerpteam heeft het bestaande project kritisch doorgelicht aan de hand van nieuwe parameters en criteria. Daarbij werd veel belang gehecht aan een compact bouw-programma, het behoud van het open zicht naar het park en van een kwalitatieve open ruimte aansluitend op de bestaande gebouwen. Dit resulteerde in een nieuw bebouwingsconcept met integratie van een torenvolume. Uit een inventaris van de omgeving was gebleken dat reeds op zes andere plaatsen rond het park torenvolumes voorkwamen. Een zevende toren bleek ook voor de overheid een haalbare zaak.

De opdrachtgever groepeert drie verschillende partners: Woonzorgcentrum Sint-Jozef, het lokaal dienstencentrum Aksent en de private investeerder cvba Evergreen (Sint-Jozef + Colruyt). Hoewel ieder van hen een zekere autonomie wenst te behouden in het nieuwe complex met een speci-fiek afleesbaar en onderscheidbaar programma, moeten alle partijen toch ook voortdurend interactief kunnen samenwerken. De compactheid van de ingreep geeft het project de eenheid die het nodig heeft.

Une plate-forme de soins de santé pour Sint-Jozef à Evere

Lorsque nous avons été désignés comme architecte pour la construction d’un nouveau centre de soins de santé local, une extension du centre de soins et logement de 30 lits et quelques appartements annexes, il existait déjà une ébauche avec un permis d’urbanisme approuvé, qui ont suscité des doutes. Une partie importante du site est constituée d’un parc sur lequel le complexe existant jouit d’une belle vue. L’intégration du programme de construction étendu sur la limite entre le parc et le jardin intérieur existant enlèverait irrémédiablement toute qualité au bâtiment existant.L’équipe de conception a mené une étude critique du projet existant sur la base de nouveaux paramètres et critères. Elle a accordé beaucoup d’attention à un programme de construction compact, au maintien des perspectives sur le parc et à un espace ouvert de qualité en prolongement des bâtiments existants. Elle a débouché sur un nouveau concept de construction, avec intégration d’un volume «tour». Un inventaire des alentours avait montré qu’il existait des volumes «tours» à six autres endroits autour du parc. Une septième tour était donc acceptable pour les pouvoirs publics.

Le donneur d’ordre regroupe trois partenaires distincts: le centre de soins et de logement Sint-Jozef, le centre de services local Aksent et l’investisseur privé Evergreen scrl (Sint-Jozef + Colruyt). Bien que chacun d’entre eux souhaite conserver une certaine autonomie dans le nouveau complexe, avec un programme spécifiquement identifiable et différencié, toutes les parties doivent aussi pouvoir collaborer ensemble de façon interactive. La compacité de l’intervention confère au projet l’unité dont il a besoin.

29

30

31

32

O-L-Vrouw van 7 Weeën Ruiselede: tijdelijkheid binnen een ontwerpvisie op lange termijn

Veel religieuze congregaties beschikken van oudsher over grote eigendommen dicht bij het centrum van steden of dorpen. Op veel van die sites zijn naast de (soms waardevolle) kloostergebouwen ook zorg- of onderwijsvoorzieningen aan-wezig. Hoewel veel van die voorzieningen de voorbije decennia geseculariseerd zijn, blijft het verband met de religieuze stichters goed zichtbaar op het terrein. De gebouwen herbergen een steeds kleiner aantal religieuzen, die gezien hun leeftijd zelf steeds meer zorgbehoevend zijn. Ze worden te groot, onpraktisch en moeilijk te onderhouden: een herbestemming dringt zich op.

Door hun omvang, ligging en traditie zijn deze locaties uiter-mate geschikt om aan de dringende vraag vanwege de zorg-sector tegemoet te komen. De vermenging van woonzorg en zorgwonen, van nieuwe en bestaande gebouwen, van een parkachtige omgeving dichtbij de stedelijke voorzieningen, … biedt uitstekende mogelijkheden om deze sites te ontwikkelen tot aangename zorgplatforms. In het masterplan moet dan wel voldoende rekening worden gehouden met de missie van de congregatie en met de noden van de nog aanwezige religieuzen. Ontwerpers en planners kunnen een actieve rol spelen om deze noden bespreekbaar te maken en mee op te nemen in het ontwikkelingsconcept.

O-L-Vrouw van 7 Weeën Ruiselede: caractère tem-porel au sein d’une vision conceptuelle à long terme

De nombreuses congrégations religieuses possèdent depuis longtemps de grandes propriétés proches du centre des villes ou villages. Beaucoup de ces sites comptent des couvents (parfois de valeur) ainsi que des structures de soins de santé ou d’enseignement. Bien que beaucoup de ces structures aient été sécularisées au cours de ces dernières décennies, le lien avec les fondateurs religieux reste très visible sur le terrain. Les bâtiments hébergent un nombre toujours plus réduit de religieux, qui sont eux-mêmes de plus en plus tributaires de soins au vu de leur âge. Le complexe devient trop grand, peu pratique et difficile à entretenir: une réaffectation s’impose.

Grâce à leur envergure, leur emplacement et leur tradition, ces lieux conviennent idéalement pour répondre aux demandes pressantes de la part du secteur des soins de santé. Le mélange de «services de soins et de logement» et de «logement avec soins», de bâtiments existants et nouveaux, d’un cadre de parc proche des équipements urbains, etc. offre d’excellentes possibilités pour développer ces sites en agréables plates-formes de soins. Le plan principal doit cependant tenir suffisamment compte de la mission de la congrégation et des besoins des religieux encore présents. Les architectes et planificateurs peuvent jouer un rôle actif pour discuter de ces besoins et les intégrer dans le concept de développement.

1799

1926

1847

1945

1888

1970

1906

1979

1910

2012

33

3434

35

36

Sint-Rafaël Liedekerke: ontwerpend onderzoek naar kleinschaligheid

De zorgcampus Sint-Rafaël te Liedekerke beschikt over 230 woongelegenheden voor zorgbehoevende en dementerende ouderen, 10 plaatsen voor kortverblijf, 15 plaatsen voor het dagverblijf en 42 assistentiewoningen. Met andere woorden: een grote voorziening los van, maar net naast de dorpskern. Het zorgstrategisch plan gaat uit van de splitsing van de voorziening op twee vestigingen, om kleinschalige zorg op maat binnen de grotere schaal te kunnen realiseren. Bij de goedkeuring bevestigde de Zorgstrategische Commissie van het Agentschap Zorg en Gezondheid in haar advies dit standpunt. Tegelijk zou de aansluiting met de context (waardevol natuurgebied en dorpskern) veel beter kunnen worden gerealiseerd.

Aansluitend op het bestaand kernversterkend masterplan voor de dorpskern van Liedekerke is BURO II & ARCHI+I op zoek gegaan naar antwoorden voor de bestaande onvol-komenheden. Het ontwerpschema dat vandaag voorligt, is een vervangingsbouw voor een deel van het bestaande woonzorgcentrum en focust zich op kleinschalig wonen, op maat van de bewoner en aansluitend op de korrel van de bebouwing in de omgeving. Een fysieke link voor wandelaars en fietsers maakt een aansluiting op de dorpskern en de recreatieve as langs de Dendervallei. De bestaande kapel wordt behouden en deels herbestemd tot nieuw inkom-gebouw. Dit nieuwe hart van de voorziening takt ook aan op de wandel- en fietsas.

Alle ‘(semi-) publieke’ programmaonderdelen krijgen een plaats op de meest visibele locaties. Verder wordt veel aan-dacht besteed aan de relatie tussen interieur en buiten-aanleg.

Sint-Rafaël Liedekerke: étude de conception pour des soins à plus petite échelle

Le campus de soins Sint-Rafaël de Liedekerke dispose de 230 unités de logement pour personnes âgées tributaires de soins, 10 places pour séjours brefs, 15 places pour le centre de soins de jour et 42 logements assistés. En d’autre termes: un grand complexe indépendant, mais juste à côté du centre du village. Le plan stratégique de soins part de la scission du complexe en deux afin de pouvoir permettre des soins à petite échelle au sein d’une plus grande échelle. Lors de l’approbation, la commission stratégique des soins «Agentschap Zorg en Gezondheid» a confirmé ce point de vue dans son avis. En même temps, il serait possible d’améliorer considérablement le lien avec le contexte (zone naturelle de grande valeur et centre du village).

Dans le cadre de l’établissement d’un plan principal qui renforce le noyau villageois de Liedekerke, BURO II & ARCHI+I a cherché des réponses aux imperfections existantes. Le schéma de conception proposé aujourd’hui est une recon-struction pour une partie du centre existant de soins et logement et se concentre sur l’habitat à petite échelle, à dimension  du résident et en harmonie avec la taille du bâti environnant. Un lien physique pour les promeneurs et cyclistes crée un raccord avec le centre du village et l’axe récréatif le long de la vallée de la Dendre. La chapelle existante est conservée et réaffectée pour partie comme nouveau bâtiment d’entrée. Ce nouveau cœur du complexe est greffé lui aussi sur l’axe de promenade et de cyclisme.

Tous les composants «(semi-)publics» du programme reçoivent une place aux endroits les plus visibles. En outre, on consacre beaucoup d’attention à la relation entre les aménagements intérieurs et l’architecture paysagère.

Huidige toestand | Situation existante Nieuwe toestand | Situation projetée

37

38

39

40

Flexibel bouwen als garantie voor andere bestemmingen in de toekomst: woonzorgcentrum Solidariteit voor het gezin ‘Wellington’ in Oostende

Een belangrijk aspect van duurzame gebouwen in een steeds evoluerende maatschappij is flexibiliteit. Steeds veranderen-de inzichten stellen wisselende eisen aan gebouwen, en de capaciteit om dit op een eenvoudige manier te kunnen opvan-gen, wordt steeds belangrijker als uitgangspunt.

Het gebouw aan de Wellingtonrenbaan in Oostende, waar het nieuwe woonzorgcentrum van Solidariteit voor het Gezin zal gehuisvest worden, is hier een goed voorbeeld van. Oorspronkelijk ontworpen als de tweede fase van een appartementencomplex, hield het ontwerp toen al rekening met de mogelijkheid om verschillende functies te kunnen huisvesten. Er werd een structureel raster uitgewerkt dat toelaat om de binnenindeling aan te passen naargelang de noden. De hogere verdiepingshoogte op het gelijkvloers moest het mogelijk maken hier ook commerciële functies in onder te brengen, terwijl de algemene skeletstructuur op een raster van 6x6 meter verschillende appartementstypes mogelijk maakt. De half verzonken kelderverdieping brengt daglicht binnen zodat ook hier andere functies dan parking kunnen in ondergebracht worden.

Om verschillende redenen werd besloten om het gebouw om te vormen naar een woonzorgcentrum. De ruwbouw was reeds gerealiseerd, maar de flexibele structuur liet deze functiewijziging toe met minimale structurele ingrepen (vnl. voor het inpassen van grotere evacuatietrap- en beddenliftkernen). De modulering van structuur en gevel-systeem liet toe om hedendaagse individuele woonzorg-kamers te voorzien binnen de oorspronkelijke opzet van het gebouw. Hierbij werd rekening gehouden met de hotelfilosofie van Solidariteit voor het Gezin met aandacht voor een hoge woonkwaliteit, waarbij de toekomstige bewoner maximaal kan genieten van vrijheid, privacy en eigen levensritme. De ingrepen in de gevel beperken zicht tot het inbrengen van een aantal gesloten geveldelen. De ruime terrassen blijven een belangrijke meerwaarde voor de bewoners. In de kelder konden een aantal logistieke functies worden ondergebracht (keuken, bergingen, personeels-ruimtes,…), terwijl de ruimte boven het verlaagd plafond van het gelijkvloers een flexibele opstelling van de nodige technische kanalen toelaat.

Het nieuwe woonzorgcentrum zal zich op deze manier naadloos integreren in de kwalitatieve woonruimte aan het golfterrein van Oostende. De locatie, nabij centrumvoor-zieningen en op wandelafstand van de zee, biedt potenties voor de toekomstige bewoners en hun bezoekers. Doordat de tweede fase van het project, ondanks de functiewijziging, toch nog architecturaal aansluit bij fase 1, wordt geen ruimtelijk onderscheid gemaakt tussen de appartementen en het woonzorgcentrum, wat de laagdrempeligheid voor bewoners en bezoekers versterkt.

Centre de soins et logement «Solidariteit voor het Gezin» à Ostende: construction flexible

Un aspect important des constructions durables dans une société en évolution continue est la flexibilité. Les conceptions sans cesse changeantes imposent des exigences variables aux bâtiments, et la capacité de pouvoir y répondre de manière simple devient un point de départ sans cesse toujours plus important.

Le bâtiment près du champ de courses Wellington à Ostende, où se trouvera le nouveau centre de soins et logement de «Solidariteit voor het Gezin», en constitue un bel exemple. Conçu à l’origine comme la deuxième phase d’un complexe d’appartements, le projet tenait compte déjà à l’époque de la possibilité de pouvoir héberger différentes fonctions. Une grille structurelle a été élaborée pour permettre d’adapter l’agencement intérieur selon les besoins. Le rez-de-chaussée possède des plafonds plus hauts pour pouvoir également prévoir des fonctions commerciales, tandis que la structure générale de l’ossature avec un module de 6x6 mètres permet différents types d’appartements. Les sous-sols à moitié enterrés reçoivent de la lumière du jour, et il est donc possible d’y intégrer d’autres fonctions que le parking.

Pour différentes raisons, il a été décidé de transformer l’immeuble en un centre de soins et logement. Le gros-œuvre était déjà réalisé, mais la structure flexible a permis cette modification de fonction avec des interventions structurelles minimales (surtout pour intégrer des noyaux plus grands pour les escaliers de secours et les ascenseurs). Le module de la structure et du système de façade a permis de prévoir des chambres individuelles modernes de soins et logement au sein de la destination initiale du bâtiment. Il a été tenu compte de la philosophie «hôtel» de «Solidariteit voor het Gezin», en privilégiant une qualité de logement élevée, qui permet au futur résident de profiter au maximum de la liberté, de l’intimité et d’un rythme de vie propre. Les interventions sur la façade se limitent à l’intégration d’un certain nombre d’éléments de façade fermés. Les terrasses spacieuses offrent une plus-value importante pour les résidents. Les caves ont accueilli une série de fonctions logistiques (cuisine, remises, locaux pour le personnel…), tandis que l’espace en faux plafond du rez-de-chaussée permet un agencement flexible des gaines techniques indispensables.

De cette façon, le nouveau centre de soins et logement s’intégrera sans heurt dans l’espace résidentiel de qualité, à proximité du golf d’Ostende. L’emplacement proche des équipements du centre et de la mer offre du potentiel pour les futurs résidents et leurs visiteurs. Comme la deuxième phase du projet s’harmonise avec la première phase sur le plan architectural, nonobstant la modification d’affectation, il n’existe pas de distinction spatiale entre les appartements et le centre de soins et logement, ce qui facilite l’accès aisé pour les résidents et les visiteurs.

41

42

43

44

PRoF: experiment en toegepast onderzoek

Het PRoF-project is gestart als een samenwerkingsvorm van een groep ontwerpers en fabrikanten die inspelen op de verzuchtingen in de zorgsector dat iedere partner in een eigen nichesegment nadenkt en niet gecoördineerd werkt met anderen. Elkeen ontwerpt zijn eigen stopcontact, kast, technische applicaties,… Pas op het laatste moment worden synchronisatieproblematieken geremedieerd. De sterkte van het platform is het samenbrengen van kennis, techniciteit en sociaal engagement. Deze concepten worden uitgedokterd door een consortium van onder meer architecten, designers, meubelmakers, domotica- en telematicabedrijven, zorgver-leners en onderzoekers waarbij BURO II & ARCHI+I instaat voor het interieurontwerp. In dit onderzoeksplatform van open innovatie worden de schotten tussen de verschillende disciplines weggehaald. Het resultaat is multidisciplinair onderzoek waarbij de mogelijkheden die architecten, diensten en technologie op vandaag bieden, worden samen-gebracht.

Het samenwerkingsproject is gestart met het ontwikkelen van de ziekenhuiskamer van de toekomst, waarvan een test-kamer werd gebouwd. De interesse in dit project is groot: veel onafhankelijke organisaties (denktanks, universiteiten, toegankelijkheidbureaus, VIPA, enz.) wilden mee betrok-ken worden in dit proces. Inmiddels werd ook een tweede PRoF-project gelanceerd, nl. een flat voor levenslang wo-nen. Onlangs werd gestart met het derde initiatief voor de ‘seniorenzorgkamer van de toekomst’.

Via brainstormsessies, denkoefeningen, participaties van allerhande stakeholders in de zorgsector worden ideeën verzameld. Die moeten resulteren in innoverende oplos-singen die nadien ook daadwerkelijk in praktijk omgezet worden in een proefopstelling. Hierna worden deze projecten bovendien veelvuldig getest, geëvalueerd, bekritiseerd door bezoekers, gebruikers, onderzoeksgroepen, zodat er lessen kunnen getrokken worden voor toekomstige realisaties.

Vanuit BURO II & ARCHI+I proberen we er bewust voor te kiezen om actief te zijn in dergelijke onderzoeksdomeinen. Hier wordt proactief gezocht naar innoverende oplossingen voor bepaalde problematieken en geanticipeerd op toekom-stige tendenzen.

PRoF: expériences et recherches appliquées

Le projet PRoF a débuté comme une collaboration entre un groupe de concepteurs et de fabricants qui répondent aux souhaits du secteur des soins de santé. Ce dernier estime que chaque partenaire réfléchit dans un créneau propre et ne travaille pas de manière coordonnée avec les autres. Chacun conçoit son propre équipement électrique, mobilier, applications techniques… Ce n’est qu’au dernier moment qu’on remédie aux problèmes de synchronisation. La force de la plate-forme est qu’elle rassemble des connaissances, de la technicité et de l’engagement social. Ces concepts sont élaborés par un consortium qui comprend entre autres des architectes, des designers, des ébénistes, des sociétés de domotique et de télématique, du personnel soignant et des chercheurs, BURO II & ARCHI+I se chargeant de l’aménagement intérieur. Cette plate-forme de recherche et d’innovation ouverte supprime le cloisonnement entre les différentes disciplines. Le résultat est une recherche multidisciplinaire, qui réunit les possibilités qu’offrent actuellement les architectes, les services et la technologie.

Le projet de coopération a commencé par le développement de la chambre d’hôpital du futur, pour laquelle a été construit un prototype. Ce projet suscite beaucoup d’intérêt: de nombreuses organisations indépendantes (groupes de réflexion, universités, bureaux d’accessibilité, organisme de subside VIPA, etc.) ont souhaité être impliquées dans ce processus. Un deuxième projet PRoF a été lancé entre-temps, à savoir un appartement pour un logement à vie. Une troisième initiative a été lancée il y a peu, la «chambre de soins du futur pour personnes âgées».

Les idées sont rassemblées lors de séances de brainstorming et d’exercices de réflexion, avec la participation de diverses parties prenantes dans le secteur des soins. Elles doivent déboucher sur des solutions novatrices, qui sont ensuite réellement mises en pratique dans une configuration de test. Ensuite, ces projets font l’objet d’essais, d’évaluations multiples par des visiteurs, des utilisateurs et des groupes de recherche, de manière à pouvoir en tirer des leçons pour les réalisations futures.BURO II & ARCHI+I s’efforce d’être actif dans ces domaines de recherche. Il cherche de façon proactive à élaborer des solutions innovantes à certains problèmes et à anticiper des tendances futures.

45

46

47

48

Triamant Haspengouw in Velm: zorginnovatie in de praktijk

De site van Triamant te Velm is een uniek en prachtig gelegen terrein dat eerder als kasteeldomein en nadien als school fungeerde. De site lag er geruime tijd verwaarloosd bij en een herbestemming drong zich op. Die werd gevonden in een innovatief woonzorgconcept dat de totale levensloop behelst, met het oog op integratie, laagdrempeligheid en (levens)kwaliteit.

Vanuit dit oogpunt werd het residentieel programma (van woningen over (zorg)flats naar woonzorgkamers en zelfs (zorg)hotelkamers) aangevuld met een aantal collectieve diensten. Deze diensten staan enerzijds in het kader van de zorgverlening, maar anderzijds ook in het kader van dienst-verlening voor de bewoners die (nog) niet zorgbehoevend zijn. Zo is er een Grand Café dat voor iedereen open staat en dat voor de ruime omgeving als trekker functioneert, maar dat eveneens de bewoners van de zorgflats en -kamers maaltijden aanbiedt (ter plaatse of aan huis geleverd). Het Grand Café is dan ook het kloppend hart van de site en brengt een levendigheid met zich mee. Ook de winkel, die niet enkel de bewoners van verse waren voorziet draagt hiertoe bij omdat die als echte dorpswinkel functioneert. Door dergelijke func-ties onder te brengen in het project is de site opnieuw een wezenlijk onderdeel van het dorp Velm geworden, hoewel ze als site ook quasi autonoom kan functioneren.

Het residentiële programma richt zich naar een breed doel-publiek. Er worden woongelegenheden van verschillende types en groottes aangeboden. Bedoeling is namelijk dat iedereen hier kan komen wonen en de mogelijkheid heeft om van bepaalde diensten te genieten. Bewoners kunnen bijvoorbeeld van de strijk- of poetsdienst gebruik maken zonder daarom zorg af te nemen. Naarmate de behoefte aan zorg en ondersteuning van een bewoner toeneemt, kan de dienstverlening mee-evolueren zonder dat men daarom moet verhuizen. Om dat mogelijk te maken, zijn de zorgflats ingericht volgens de principes van toegankelijkheid, maar met bijzondere aandacht voor de afwerking om stigmati-serende klinische oplossingen te maskeren of zelfs weg te laten. Dit werkt drempelverlagend en zorgt ervoor dat de flats bewoonbaar zijn voor alle mogelijke bewoners.

De bewoner staat centraal. Hij/zij neemt zorg af naargelang de behoefte. Er wordt naar gestreefd om bewoners zo lang mogelijk in hun eigen flat te laten wonen. Slechts als het voor de veiligheid en het welzijn van de bewoner beter is te verhuizen, zal die ‘doorschuiven’ naar een woonzorgkamer. De grens tussen zelfstandigheid en zorgbehoevendheid wordt zo ver mogelijk verlegd in het voordeel van de zelfstandigheid.

Triamant Haspengouw à Velm: l’innovation des soins dans la pratique

Le site de Triamant à Velm est un domaine unique, avec un superbe emplacement, qui était à l’origine un château et qui a fait office d’école par la suite. Le site fut ensuite laissé à l’abandon pendant longtemps, et une réaffectation s’imposa. Elle fut trouvée dans un concept novateur de soins et logement qui traverse tout le cours de la vie, et vise l’intégration, l’accès aisé et la qualité (de vie).

De ce point de vue, le programme résidentiel (habitations, appartements (de soins), chambres de soins et logement et même chambres d’hôtel (avec soins) a été complété par une série de services collectifs. Ces services se situent d’une part dans le cadre de la dispense de soins, mais d’autre part dans le cadre de services pour les résidents qui ne sont pas (encore) tributaires de soins. On y trouve ainsi un Grand Café, ouvert à tous qui attire la population des alentours et propose également des repas aux résidents des appartements et chambres avec soins (sur place ou livrés à domicile). Le Grand Café est ainsi le cœur du site et assure l’animation. Le magasin, qui fournit des denrées fraîches, non seulement aux résidents, y contribue également, parce qu’il fait véritablement office de boutique villageoise. L’hébergement de ce genre de fonctions dans le projet a permis au site de redevenir une partie intégrante du village de Velm, bien qu’il puisse fonctionner également de façon quasiment autonome.

Le programme résidentiel s’adresse à un large public cible. Il propose des logements de différents types et tailles. En effet, l’objectif est d’offrir la possibilité à tous de venir résider ici et de bénéficier de certains services. Les résidents peuvent par exemple faire appel au service de repassage ou de nettoyage, sans pour autant avoir besoin de soins. À mesure que les besoins de soins et d’aide d’un résident augmentent, les services peuvent évoluer en conséquence sans que le résident doive déménager. Pour que ce soit possible, les appartements de soins sont aménagés selon les principes de l’accessibilité, mais avec une attention spéciale au parachèvement afin de masquer, voire même de supprimer, les solutions cliniques stigmatisantes. Ainsi, l’accès est facilité et les appartements conviennent à tous les types possibles de résidents.

Le résident occupe une place centrale. Il fait appel aux soins selon ses besoins. Tout est mis en œuvre pour que les résidents puissent habiter le plus longtemps dans leur propre appartement. Ce n’est que si c’est préférable pour sa sécurité et son bien-être que le résident sera transféré dans une chambre de soins et logement. La limite entre indépendance et le besoin de soins est repoussée le plus loin possible en faveur de l’indépendance.

49

50

51

52

53

Om als architectenbureau zicht te krijgen op de ontwik-kelingen en veranderingen in de zorgverlening hebben we een aantal gesprekken gevoerd met bevoorrechte getuigen uit de zorgsector1.

Uit die gesprekken kwamen verschillende benaderingen naar voor, maar één ding kwam steeds terug: de ontwikkelingen in zorgsector hebben het landschap totaal veranderd zowel op het vlak van de zorgverlening zelf als op het vlak van de benodigde infrastructuur. Willen ontwerpers op de juiste manier werk maken van ontwerpend onderzoek gericht op de toekomstige ontwikkelingen, dan is het van wezenlijk belang om enerzijds permanent te denken in termen van verandering. Anderzijds moet gezocht worden naar een juiste interpretatie van een werkbare flexibiliteit en een wisselend en gepersonaliseerd gebruik waarbij de klant zich zijn nieuwe woonomgeving kan toe-eigenen.

Alle gesprekspartners wezen erop dat de zorgsector zich niet alleen mag focussen op de vergrijzing en de gevolgen hiervan zoals deze zich nu aandienen. Over 30 jaar is die acute golf voorbij, en dus moeten we nu al denken aan voorzieningen die nu de nodige opvang kunnen bieden en die ook later in een veranderende constellatie kunnen gebruikt worden. De huidige bestaande modellen van ‘het ziekenhuis’ en ‘het bejaardentehuis’ beantwoorden niet meer aan de manier waarop mensen hun behoefte aan zorg wensen te beleven. Helaas worden de normen uit de voornoemde modellen rond hygiëne, sanitaire huishouding, veiligheid en evacuatie wel overgedragen en opgelegd bij (de zoektocht naar) nieuwe modellen en nieuwe infrastructuren.

“in de zorgsector is alles genormeerd en dat maakt het grote verschil met andere sectoren. meer en meer worden de normen strikter en zijn het deze normen die het programma van eisen bepalen” (Yvan Mayeur)

Daarentegen kan men zeggen dat de maatschappelijke veranderingen wel worden meegenomen in de manier waarop ouderen nu in het leven staan. Zorg vertrekt niet alleen maar vanuit de medische en de materiële opvang maar vooral van-uit een culturele benadering waarbinnen de zelfstandigheid en de autonomie van het individu centraal staat.

1 We hadden gesprekken met Herwig Teugels en Isabelle Makay van het Kenniscentrum Woonzorg Brussel; Wino Baeckelandt, algemeen directeur van Zorg groep H.Hart Kortrijk; Yvan Mayeur, voorzit-ter OCMW Brussel; Monica Deconinck, (ex-)voorzitter OCMW Antwerpen; Bruno Holthof van ZNA (ZiekenhuisNetwerk Antwerpen) en Johan De Muynck van het Zorgbedrijf Antwerpen.

naar een architectUUr van de Zorg

marc santens

vers Une architectUre «soins de santé»

marc santens

Pour que notre bureau d’architectes puisse se faire une idée des développements et des changements dans les soins de santé, nous avons mené une série d’entretiens avec des témoins privilégiés du secteur des soins de santé1.

Ces entretiens ont révélé différentes approches, mais un élément spécifique revenait constamment: les déve-loppements dans le secteur des soins ont complètement changé le paysage, tant sur le plan de la dispense des soins que sur celui de l’infrastructure requise. Si les concepteurs entendent mener à bien leur recherche de conception axée sur les développements futurs, il est essentiel de penser en permanence en termes de changement. D’autre part, il faut trouver une interprétation appropriée à la flexibilité opérationnelle et d’une utilisation changeante et personnalisée, dans laquelle le client puisse s’approprier son nouvel environnement d’habitat.

Tous les interlocuteurs ont souligné le fait que le secteur des soins ne peut se concentrer uniquement sur le vieillissement et ses conséquences comme abordé à l’heure actuelle. Dans trente ans, cette vague aiguë sera passée, et nous devons donc penser dès maintenant à des infrastructures capables d’offrir aujourd’hui l’accueil indispensable, mais qui pourront être utilisées également par la suite dans une nouvelle configuration. Les modèles existant actuellement de «l’hôpital» et de «la maison de repos» ne répondent plus à la manière dont les personnes souhaitent voir satisfaits leurs besoins en matière de soins. Hélas, les normes des modèles cités ci-dessus en matière d’hygiène, d’infrastructure sanitaire, de sécurité et d’évacuation ont été reprises et sont imposées aux/à la recherche de nouveaux modèles et nouvelles infrastructures.

«dans le secteur des soins, tout est réglementé. il s’agit là de la grande différence avec d’autres secteurs. Les normes deviennent de plus en plus strictes, et ce sont ces normes qui déterminent le cahier des charges.»

(Yvan Mayeur)

Par contre, on peut affirmer que les changements sociétaux sont pris en compte dans la manière dont les personnes âgées vivent désormais leur vie. Les soins se fondent non seulement sur l’accueil médical et matériel, mais surtout sur une approche culturelle dans laquelle l’indépendance et l’autonomie de l’individu occupent une place centrale.

1 Nous avons eu des entretiens avec: Herwig Teugels et Isabelle Makay du «Kenniscentrum Woonzorg Brussel»; Wino Baeckelandt, directeur général du Zorggroep H.Hart Kortrijk; Yvan Mayeur, président du CPAS de Bruxelles; Monica Deconinck, (ancienne) présidente du CPAS Antwerpen, Bruno Holthof de ZNA (ZiekenhuisNetwerk Antwerpen) et Johan De Muynck du Zorgbedrijf Antwerpen.

54

“de term ‘woonzorg’ is verkeerd gekozen. we kunnen beter spreken over ‘zorgwonen’ omdat daardoor de klem-toon ligt op het wonen.” (Herwig Teugels)

Niet het scheppen van specifieke diensten staat centraal maar wel het maximaal kunnen participeren aan de voorzieningen die de maatschappij biedt. Voorwaarde is dat die het leef- en zorgcomfort van de betrokkenen kunnen verhogen. Hier moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de voorzieningen en de zorgcultuur in een stedelijk gebied en in een landelijke omgeving.

“het is absoluut noodzakelijk om uit het klassieke keurslijf van woonzorg los te komen om werk te kunnen maken van zorgwonen. verhuizen maakt deel uit van het leven en is een deel van de zoektocht naar de juiste en aangepaste zorg.” (Wino Baeckelandt)

Maar dit verhuizen mag geen ontworteling veroorzaken. Daarbij komt dat het tijdelijk verblijf hierin een eigen plaats moet krijgen en dat de zorg moet herbekeken worden in het licht van de kostprijs. Misschien moeten we vastleggen wat een basispakket is binnen het zorgwonen, en kan de klant zelf beslissen welk aanvullend pakket hij/zij mits betaling nodig heeft. Helaas is de financiering vanuit de overheid hier niet op afgestemd, laat staan gelijkmatig verdeeld. De zorg met twee snelheden loert om de hoek.

Wanneer de zelfstandigheid blijvend wordt ondermijnd door het gebrek aan persoonlijk leefcomfort of ondersteunende diensten, is het woonzorgcentrum enkel de ultieme stap. Het woonzorgcentrum is dus slechts één dienst in een totaal zorgaanbod en het is daarom van wezenlijk belang een totaalvisie over het zorgaanbod van de toekomst uit te tekenen.

«Les termes «soins et logement» sont mal choisis. il vaudrait mieux parler de «logement avec soins», car cette expression met l’accent sur l’habitat.» (Herwig Teugels)

L’aspect central n’est pas la création de services spécifiques, mais bien la possibilité de pouvoir participer au maximum aux services offerts par la société. À condition qu’ils puissent accroître le confort de vie et de soins des personnes concernées. Il convient d’établir ici une distinction claire entre les infrastructures et la culture de soins dans une zone urbaine et dans un cadre rural.

«il est absolument indispensable de se libérer du carcan classique des soins et logement pour pouvoir passer au «logement avec soins». Le déménagement fait partie de la vie, et c’est une partie de la recherche de soins corrects et appropriés.» (Wino Baeckelandt)

Mais ce déménagement ne peut pas entraîner un déracinement. En outre, le séjour temporaire doit recevoir une place propre, et les soins doivent être revus eu égard des coûts. Nous devrions peut-être définir un «package de base» pour le logement et soins, et le client pourrait décider dès lors de quel module complémentaire il a besoin, moyennant paiement. Malheureusement, le financement des pouvoirs publics n’est pas conçu en ce sens, ni certainement réparti de façon égale. Cela risque de déboucher sur des soins à deux vitesses.

Si l’indépendance est compromise de façon permanente par le manque de confort de vie personnel ou de services d’assistance, la maison de repos représente uniquement l’étape ultime. Le centre de soins et logement ne constitue

55

thuis wonen afhankelijk met zorg

residentieel wonenzelfstandig zonder zorg

woon-zorg continuüm in een levensloopbestendige wijk

toegankelijk, veilig, sociaal,...principe “design for all”

woningaanpassing & hulpmiddelen

kangoeroewoning...

crisisopvang-nachtopvang...

rust- en verzorgingstehuis

24 u zorgonplanbare zorg

(nabije professionele zorg)

ZORGW

ONEN

mantelzorg

winkels, post, bank,...

lokaal dienstencentrum

aan- of inleunflat

kortverblijf

dagverzorgingscentrumsenior-oppas

thuiszorgtechnologie (pas/idtv)24u-zorg op afroep / planbaar

professionele thuiszorg(mobiele zorg)

serviceflats/assistentiewoningen

(gekoppeld aan Ldc/siteof nabijheid van rvt)

Uit: Woonzorgzones in Antwerpen, 2009, OCMW Antwerpen

56

In een uitvoerig gesprek met Mevr. Deconinck,en de heren De Muynck en Holthof, wezen zij op het belang van zo’n zorg-strategische visie binnen een territoriaal afgebakend gebied op basis van een mix van zorggraden. Slechts op die manier kan men de sociale grondrechten voor de inwoners binnen een woonzorgzone garanderen, en kan de samenwerking en de zorgafstemming met alle woon-zorgpartners maximaal gegarandeerd worden. Herwig Teugels stelt zeer duidelijk:

“het is beter binnen de bestaande stads- en dorpsweefsels voorzieningen in te passen die het zorgwonen kunnen faciliteren. de woondensiteit in de stad is zo hoog, dat men zich in de toekomst de vraag moet stellen of alles nog moet voorzien worden in één gebouw. waarom kan men in een wijk geen ankerpunt vastleggen en in een beperkte perimeter een aantal huizen verwerven die aangepast zijn aan de ouderen.”

Het gaat dus om een zeer divers aanbod waarbij tijdelijk en aangepast verblijf kan aangeboden worden naast een definitief verblijf.

De diversitieit in woonaanbod en zorg brengen een zoektocht naar nieuwe woonvormen in een breder verband op gang. De oudere zal moeten zoeken welk aanbod er bestaat en welke vorm de beste ondersteuning biedt voor zijn/haar zelfstandigheid. Het is dus noodzakelijk een diversiteit aan mogelijkheden te voorzien omdat we niet kunnen weten welke de behoeften van deze doelgroep over 20 jaar zullen zijn. Het is daarom belangrijk dat de zorgbehoevende zicht krijgt op het bestaande aanbod. Het onderzoek naar de verschillende woonvormen dat werd opgestart door Kenniscentrum Woonzorg Brussel kan hiervoor een belangrijke sleutel vormen, zowel op het vlak van de informatie als op het vlak van de verdere zoektocht naar creatieve oplossingen.

Yvan Majeur wijst erop dat zorgwonen ook betekent: respect betuigen voor de doelgroep door de kwaliteit en aantrek-kelijkheid van het woonaanbod en de leefbaarheid van het interieur. Kwaliteit en aantrekkelijkheid werken helend en zijn een essentieel onderdeel van de zorgcultuur. Hij vindt het één van de belangrijkste uitdagingen van de zorgcultuur dat deze twee eigenschappen gerealiseerd worden in een project. Daarbij komt dat de kwaliteitsverbetering voor de bewoners vraagt om een andere organisatie voor het personeel maar ook voor de ruimtelijke opbouw van de gebouwen.

Onze gesprekpartners pleiten resoluut voor een veran-derende aanpak waarbij een combinatie van tijdelijke en permanente woonmogelijkheden wordt aangeboden die met elkaar verbonden zijn in een zorg- en cultuurnetwerk waarbij de partners zich op elkaar afstemmen. Schaal, inplanting, organisatie, herkenbaarheid en wisselende belevings- en zorgtrajecten zijn ruimtelijke uitdagingen waarbij architec-tuur een meerwaarde kan bieden.

Er moeten oplossingen komen om de acuutheid van de vraag en de druk ontstaan door de wachtlijsten, te kunnen combineren met de planning op lange termijn en de duurzaamheid van het beschikbaar patrimonium. Daarom zal experiment en toegepast onderzoek een uitdrukkelijke en structurele plaats moeten krijgen in het zorglandschap. BURO II & ARCHI+I wil hiertoe een aanzet geven. Waar tot op heden ontwerpers te

donc qu’un service dans une offre intégrée de soins et il est donc essentiel d’élaborer une vision globale de l’offre de soins du futur. Lors d’un long entretien avec Mme Deconinck et MM. De Muynck et Holthof, nous avons souligné l’importance d’une telle vision stratégique des soins au sein d’une zone géographiquement délimitée, basée sur une combinaison de niveaux de soins. C’est seulement de cette façon que l’on pourra garantir les droits sociaux fondamentaux des habitants d’une zone de soins et logement, et garantir au maximum la collaboration et l’harmonisation des soins avec tous les partenaires de logement et de soins. Herwig Teugels est très clair à ce propos:

«il vaut mieux intégrer des infrastructures dans le tissu urbain et villageois existant qui peuvent faciliter le logement avec soins. La densité d’habitat en ville est tellement élevée qu’on doit se poser la question à l’avenir s’il est encore nécessaire de tout prévoir dans un seul bâtiment. pourquoi ne pas définir un point d’ancrage dans un quartier, et acquérir dans un périmètre limité une série d’habitations qui sont adaptées aux personnes âgées ?»

Il s’agit donc d’une offre très diverse, capable de proposer un séjour temporaire et adapté en plus d’un séjour définitif.

La diversité de l’offre de logement et de soins met en branle une recherche vers de nouvelles formes d’habitat dans un cadre plus large. La personne âgée devra voir quelle est l’offre existante et quelle forme offre le meilleur soutien à son indépendance. Il est donc indispensable de prévoir une diversité de possibilités, parce que nous ne pouvons pas savoir quels seront les besoins de ce groupe cible dans vingt ans. Voilà pourquoi il est important que la personne tributaire de soins puisse connaître l’offre existante. L’enquête sur les différentes formes de logement qui a été lancée par le «Kenniscentrum Woonzorg Brussel» peut constituer une base importante de ce point de vue, tant pour l’information que pour la recherche ultérieure de solutions créatives.

Yvan Majeur relève également que le logement avec soins signifie également: montrer du respect au groupe cible par la qualité et l’attrait de l’offre de logement et la viabilité de l’intérieur. La qualité et l’attrait ont un effet curatif et constituent des composants essentiels de la culture de soins. Il estime qu’il s’agit de l’un des plus grands défis de la culture de coins  : réaliser ces deux propriétés dans un projet. En outre, l’amélioration de qualité des résidents exige une autre organisation du personnel, mais également de la structure spatiale des bâtiments.

Nos interlocuteurs plaident résolument pour une autre approche, qui offre une combinaison de possibilités de logement temporaires et permanentes, liées entre elles dans un réseau de soins et de culture dans lequel les partenaires agissent de concert. L’échelle, l’implantation, l’organisation, l’identité et les parcours changeants de vie et de soins constituent des défis urbanistiques auxquels l’architecture peut offrir une plus-value.

Il faut trouver des solutions afin de pouvoir combiner l’acuité de la demande et la pression née des listes d’attente avec la planification à long terme et la durabilité du patrimoine

57

58

gemakkelijk dachten in oppervlaktes en repetitieve ruimtes, moet nu gezocht worden naar maatwerk dat zich leent voor wisselend gebruik en dat geënt is op de specificiteit van de locatie. Architecten kunnen via ontwerpend onderzoek nieuwe denkpistes openen. Het bouwen van woonzorgcentra is geen specialiteit meer van enkelen maar moet herdacht worden in een integrale benadering. Wonen en zelfstandigheid zijn culturele uitgangspunten waarbij zorg een versterking van beide betekent in plaats van een aanzet tot afhankelijkheid.

Om te besluiten een citaat van de beleidsagenda ‘Architecture in health’ uit 20072, eerste paragraaf:

“patiënten en bewoners, zorgprofessionals en familie-leden herkennen zich niet meer in de vormgeving van zorggebouwen. daar moet verandering in komen. de zorg is uit haar isolement gekomen en veel sterker verweven geraakt met andere sectoren van de maatschappij en het dagelijks leven. de privatisering van de zorg en de liberalisering van het vastgoed in de zorgsector dagen de sector zelf uit. het is van groot belang dat kwalitatief hoogwaardige, innovatieve architectuur binnen de zorg-sector hoog op de agenda komt te staan. dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het opdrachtgeverschap.”

2 Architecture in health. Innovatieplatform voor architectuur en zorg, Nederland. Regeerakkoord 7 februari 2007.

disponible. Voilà pourquoi l’expérimentation et la recherche appliquée devront recevoir une place explicite et structurelle dans le secteur des soins. BURO II & ARCHI+I entend apporter sa pierre à l’édifice. Jusqu’ici, les concepteurs pensaient trop facilement en superficies et espaces répétitifs; désormais, il faudra chercher du sur mesure qui se prête à une utilisation alternée et qui est fondé sur la spécificité de l’emplacement. Grâce à des recherches de conception, les architectes peuvent ouvrir de nouvelles voies de réflexion. La construction de centres de soins et logement ne constitue plus la spécialité de quelques-uns, mais doit être repensée dans une approche intégrale. L’habitat et l’indépendance sont des points de départ culturels, les soins représentant un renforcement des deux au lieu d’être une amorce de dépendance.

Pour terminer, une citation de l’agenda politique «Architec-ture in health» de 20072, premier paragraphe:

«Les patients et les résidents, les professionnels de la santé et les membres de la famille ne se reconnaissent plus dans la conception des immeubles de soins. cet état de choses doit changer. Les soins sont sortis de leur isolement et se sont interpénétrés beaucoup plus intimement avec d’autres secteurs de la vie sociale et quotidienne. La privatisation des soins et la libéralisation de l’immobilier dans le secteur des soins constituent des défis pour le secteur même. il est très important qu’une architecture innovante et de haute qualité soit mise au premier point de l’agenda du secteur des soins. cela impose des exigences élevées à la qualité des donneurs d’ordre.»

2 Architecture in health. Innovatieplatform voor architectuur en zorg, Pays-Bas. Accord de gouvernement du 7 février 2007.

59

60

61

62

Als architectuur vanuit haar eigen finaliteit dienstbaar kan zijn voor een veranderende zorgvoorziening dan is het belangrijk dat de zorgverstrekkers ontwerpers en beleidsmakers confronteren met hun vragen en hun ervaringen. Wellicht is hier een behoefte aan een ontmoetingsplatform waarbij zorgvragen kunnen samengebracht worden in een werkplaats voor ontwerpend onderzoek.

Uit de gesprekken met de bevoorrechte partners kwamen spontaan verschillende vragen aan bod. Deze zijn slecht een eerste voorzet voor een geïntegreerde aanpak die de kloof tussen zorg, ruimtelijke ordening en architectuur moet dichten.

- De noodzakelijke verdichting van onze steden vraagt om nieuwe ruimtelijke concepten van een divers en gespreid zorgaanbod. Hoe kunnen die ruimtelijk ingepast worden en tegelijk ook gelinkt worden aan de stedelijke voorzieningen?

- Hoe kunnen de zorgvoorzieningen buiten de stedelijke gebieden in synergie worden gebracht met de stedelijke zorgvoorzieningen?

- Hoe kan de evolutie binnen de samenhang tussen zorg en wonen geïmplementeerd worden binnen een ruimtelijke planning op Vlaams niveau die achterop hinkt op deze ontwikkelingen?

- Hoe kan binnen het specifiek woonaanbod voor bejaarden de ontwerpflexibiliteit zo worden verankerd dat dit zelfde woonaanbod morgen weer kan ingeschakeld worden binnen het reguliere woonaanbod en omgekeerd?

- Welke flexibiliteit in de inrichting van woonentiteiten is haalbaar, die ook in de praktijk aan bejaarden een haalbare meerwaarde biedt?

- Hoe kunnen programma’s voor het bouwen van woon- en zorgentiteiten zo worden omschreven dat groepscomfort, individueel comfort en zorgcomfort maximaal gediversifieerd kunnen worden?

- Hoe kan de verhouding en samenwerking tussen investeerders en zorgverstrekkers leiden tot een optimalisering van het aanbod?

- Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het toenemende ‘vermarkten’ van de zorgsector de kansen op innovatie en ontwerpflexibiliteit niet teniet zal doen maar kan versterken?

- Hoe kan het algemeen woningaanbod binnen de zorg tegelijk herkenbaar zijn en telkens opnieuw worden toegeëigend door opeenvolgende bewoners?

- Hoe kan de circulatie binnen woonentiteiten kwalitatief zo ontworpen worden dat het contact en ontmoeting primeren op de perceptie van aangeklede gangen en trappen?

- Hoe kan binnen de ruimtelijke organisatie van zorgwoningen de bewoner een waardevol onthaal bieden aan familie en bezoekers?

- Hoe kunnen ontwerpers ervaringen van gebruikers, nieuwe wetenschappelijke inzichten, medische informatie en veranderende zorgverwachtingen integreren in hun ontwerpend onderzoek?

- Hoe kan het wetenschappelijk onderzoek rond zorg en wonen in een samenhang tussen zorgverstrekkers en ontwerpers worden uitgebouwd?

- Hoe kunnen opdrachtgevers hun nieuwe inzichten in verband met zorg en wonen delen met de architecten, stedenbouwkundigen, planologen,…?

- Hoe kunnen we de complexe zorgproblematieken vertalen in flexibele architectuur en tegelijk voldoende oog hebben voor de uitdagingen en strengere bepalingen die ons te wachten staan op vlak van duurzaamheid, energie en technische voorzieningen?

- Hoe kan de feitelijke realiteit dat mensen in hun levenscyclus verschillende keren van woning moeten veranderen -aangepast aan hun zorg- en comfortbehoefte- als een positieve beleving worden ondersteund?

naar een nieUwe integratie tUssen Zorg en architectUUr

63

Si la finalité propre de l’architecture peut être mise au service d’une prestation de soins en pleine mutation, il est important que les acteurs de cette dernière puissent poser leurs questions et échanger leurs expériences avec les concepteurs et les décideurs. À cet égard, une plateforme de rencontre serait probablement la bienvenue pour que les questions émanant de la sphère des soins soient réunies dans un atelier destiné à l’étude de projets.

Lors des entretiens avec les partenaires privilégiés, différentes questions ont spontanément été abordées. Elles ne constituent qu’une première étape pour une approche intégrée destinée à combler le fossé entre les soins, l’aménagement du territoire et l’architecture.

- La nécessaire densification de nos villes exige de nouveaux concepts spatiaux pour une offre de soins variée et étendue. Comment les intégrer d’un point de vue spatial et dans le même temps, les lier aux infrastructures urbaines?

- Comment assurer une synergie entre les structures de soins situées en dehors et dans les zones urbaines? - Comment l’évolution de la cohésion entre soins de santé et habitat peut-elle être implémentée dans le cadre d’une

planification spatiale qui ne sait trop comment réagir à ces développements?- Comment ancrer une flexibilité de conception dans l’offre de logements spécifiquement destinés aux personnes âgées

pour que demain, ces logements puissent réintégrer le circuit régulier de l’offre de logements et inversement?- Quelle flexibilité est réalisable dans l’aménagement d’entités de logement, qui offre aussi une plus-value aux personnes

âgées?- Comment définir des programmes pour la construction d’entités de soins et de logement de manière à ce que confort de

groupe, confort individuel et confort de soins puissent être diversifiés au maximum?- Comment les relations et la collaboration entre les investisseurs et les prestataires de soins peuvent-elles déboucher sur

une optimisation de l’offre?- Comment pouvons-nous assurer (prendre les mesures nécessaires afin) que la marchandisation croissante du secteur

des soins de santé ne diminue pas les opportunités d’innovation et de flexibilité conceptuelle mais puisse les renforcer?- Comment faire pour que l’offre de logements générale au sein du secteur des soins soit à la fois reconnaissable mais que

les occupants successifs puissent aussi se l’approprier? - Comment assurer la qualité de la circulation au sein d’entités de logement afin que les contacts et les rencontres

l’emportent sur la perception offerte par l’aménagement de couloirs et d’escaliers?- Dans le cadre de l’organisation spatiale des immeubles d’habitat accompagné, comment l’habitant peut-il offrir un accueil

de qualité à sa famille et aux visiteurs?- Comment les concepteurs peuvent-ils intégrer dans leur étude de projet les expériences d’utilisateurs, les nouvelles

avancées scientifiques, les informations médicales et les attentes changeantes en matière de soins?- Comment l’analyse scientifique consacrée aux soins et à l’habitat peut-elle être élaborée en assurant une cohérence entre

les prestataires de soins et les concepteurs?- Comment les maîtres d’ouvrage peuvent-ils partager leurs nouveaux points de vue relatifs aux soins et à l’habitat avec les

architectes, les urbanistes,…?- Comment pouvons-nous traduire les problématiques complexes des soins de santé en une architecture flexible et

parallèlement accorder suffisamment d’attention aux défis et contraintes renforcées qui nous attendent concernant la durabilité, l’énergie et les installations techniques?

- Comment la réalité concrète, qui veut que les individus doivent changer à plusieurs reprises d’habitat au fil de leur vie – pour répondre à de nouveaux besoins en termes de soins et de confort – peut-elle être soutenue comme une expérience positive?

vers Une noUveLLe intégration entre soins et L’architectUre

64

coLofon | coLophon

ALERT 3, maart | mars 2012

Rechtzetting | RectificationIn Alert 2 ‘Bouwen aan scholen’ is er een interview opgenomen met Mevr. Kris Verdoodt, directrice van de Sint-Ursulaschool in Laken. In dit artikel is niet vermeld dat het schoolgebouw is ontworpen en uitgevoerd door architecten Tom Thys en Adinda Van Geystelen. Referentie: www.tomthys-architecten.be

Verantwoordelijke uitgever | Éditeur responsableSofie VandelannooteBURO II & ARCHI+IRue J. Jordaensstraat 18aB-1000 Brussel-Bruxelles

Redactieraad | Conseil de rédactionRita Agneessens, Geert Blervacq, Herman Jult, Marc Santens, Sofie Vandelannoote, Isabel Vlaeminck

Werkten mee aan dit nummer | Ont participé à l’élaboration de ce bulletinWino Baeckelandt, Johan De Muynck, Monica Deconinck, Bruno Holthof, Isabelle Makay, Yvan Mayeur, Herwig Teugels

Vormgeving en opmaak | Maquette et mise en pages Erik Desombere

Fotografie | PhotographieFoto-opdracht voor dit nummer: Jef BoesSolidariteit voor het Gezin Oostende, p41: Danica KusPRoF, p 44 en p 45 onderaan: PRoFTriamant Haspengouw Velm, p49: Filip DujardinBoogschema, p55: Woonzorgzones in Antwerpen, 2009, OCMW AntwerpenOverige projecten: BURO II & ARCHI+I

Druk | Impression Cassochrome, Waregem

Wenst u een extra exemplaar van ALERT? Ga naar www.b2ai.com en klik op ‘ALERT’Désirez-vous une copie supplémentaire d’ALERT? Naviguez vers www.b2ai.com et cliquez sur ‘ALERT’

Rue J. Jordaensstraat 18a, B-1000 Brussel-Bruxelles | T +32 2 641 88 00 | F +32 2 640 53 55 | E [email protected] | www.archi.beHoogleedsesteenweg 415, B-8800 Roeselare | T +32 51 21 11 05 | F +32 51 22 46 74 | E [email protected] | www.buro2.beBellevue 5, B-9050 Ledeberg [Gent] | T +32 9 210 17 10 | F +32 9 210 17 19 | E [email protected] | www.buro2.be

BURO II & ARCHI+I | urban planning | architecture | engineering | interior design