‘Het wad zit in mij’ · van die grote kaplaarzen een klas binnen. ‘Op het wad hangt een...

2
20 21 WADDENmagazine 3-2015 INTERVIEW Het boek begint met een harde klap. Een tuinstoel wordt tijdens een stormachtige nacht tegen het vakantiehuisje van Jannes en Fien gesmeten. De twee kinderen lopen de volgende ochtend zonder hun ouders naar de zee. De storm is gaan liggen en tussen de aangespoelde spullen vinden ze een klein meloenkwalletje. Dat kwal- letje blijkt te kunnen praten. De kinderen besluiten het diertje terug te brengen naar het wrak waar het kwalletje vandaan komt. Op die reis komen ze typische dieren uit het water en de bodem van de Wad- denzee tegen. Het verhaal is, zeker samen met de tekeningen van Martijn van der Linden, een heerlijke manier voor kinderen (en hun ouders!) om kennis te maken met de wonderen van de Waddenzee. De bodemschat is het tweede boek dat Van der Stelt schreef over de Wadden. ‘Het waddengebied zit als het ware in mij. Ik hou van de leegte en de stilte, maar ook van de kleuren en het licht. Als je er bent, worden al je zintuigen geprikkeld. Er hangt een speciale geur en overal hoor je de vogels: scholeksters, meeuwen, grutto’s, ganzen. Het is een speciaal landschap, met name bij eb, als je al die vogels rond ziet scharrelen langs hun lopend buffet. Het heeft een heel andere dimensie dan een willekeurige plek langs de Noordzee.’ Schrijven op Vlieland Het lijkt daarom bijna vanzelfsprekend dat het boek ontstond op de Wadden. ‘Voordat ik ging schrijven, sprak ik met Arthur Oosterbaan. Hij is veldbioloog bij Ecomare op Texel. Met hem heb ik een lijst samengesteld van dieren die in dit boek moeten voorkomen. Hij vertelde veel over de karakteristieken of gekkigheidjes van elk dier.’ Met die cast van dieren in haar hoofd zat Van der Stelt in de zomer van 2014 op Vlieland. ‘Daar stond ik tussen zes en zeven uur ’s ochtends op, terwijl mijn man, dochter en nichtje nog lagen te slapen. Dan schreef ik de verhaaltjes die horen bij de dieren die Arthur en ik had- den geselecteerd. De eerste versie rondde ik ongeveer met Kerstmis af.’ Maar die oerversie van De bodemschat vond ze niet goed genoeg. De verhalen over de dieren klopten precies met hun eigenschappen. En dat al die dieren echt in de Waddenzee leven, klopte ook. Toch miste er nog iets, een rode draad. Iets dat kinderen en vol- wassenen nieuwsgierig maakt, dat ervoor zorgt dat je elke pagina wilt omslaan om te weten hoe het verder gaat. ‘En dat werd mij eigenlijk aangereikt door een ander kinderboek, dat ik nog op de plank had liggen. De verhaallijn daarvan bleek prachtig te passen bij de losse dierenver- halen. Ik verwerkte alles tot een geheel en twee maanden later lag het manuscript bij de uitgever.’ Gekkigheid in de klas Terwijl ze naast haar dochter aan tafel zit, en soms terloops even liefkozend over haar rug strijkt, vertelt de schrijfster over haar eigen verwondering. Ze wilde als kind graag meer weten over de natuur. ‘Ik heb een blauwe maandag op een natuurclub Schrijfster Judith van der Stelt liet zich inspireren door de Wadden en schreef het kinderboek De bodemschat. Onderweg naar Vlieland vertelt ze over haar ver- haal, over gekke waddendieren en het belang van verwondering. TEKST: FRANK PETERSEN ILLUSTRATIES: MARTIJN VAN DER LINDEN ‘Het wad zit in mij’ ‘Als je goed om je heen kijkt, kan ik mij niet voorstellen dat je de verwondering verliest’ >

Transcript of ‘Het wad zit in mij’ · van die grote kaplaarzen een klas binnen. ‘Op het wad hangt een...

Page 1: ‘Het wad zit in mij’ · van die grote kaplaarzen een klas binnen. ‘Op het wad hangt een speciale geur en overal hoor je scholeksters, meeuwen, grutto’s en ganzen’ Geweldig!

20 21WADDENmagazine 3-2015

INTE

RV

IEW

Het boek begint met een harde klap. Een tuinstoel wordt tijdens een stormachtige nacht tegen het vakantiehuisje van Jannes en Fien gesmeten. De twee kinderen lopen de volgende ochtend zonder hun ouders naar de zee. De storm is gaan liggen en tussen de aangespoelde spullen vinden ze een klein meloenkwalletje. Dat kwal-letje blijkt te kunnen praten. De kinderen besluiten het diertje terug te brengen naar het wrak waar het kwalletje vandaan komt. Op die reis komen ze typische dieren uit het water en de bodem van de Wad-denzee tegen. Het verhaal is, zeker samen met de tekeningen van Martijn van der linden, een heerlijke manier voor kinderen (en hun ouders!) om kennis te maken met de wonderen van de Waddenzee.De bodemschat is het tweede boek dat van der Stelt schreef over de Wadden. ‘Het waddengebied zit als het ware in mij. Ik hou van de leegte en de stilte, maar ook van de kleuren en het licht. Als je er bent, worden al je zintuigen geprikkeld. Er hangt een speciale geur en overal hoor je de vogels: scholeksters, meeuwen, grutto’s, ganzen. Het is een speciaal landschap, met name bij eb, als je al die vogels rond ziet scharrelen langs hun lopend buffet. Het heeft een heel andere dimensie dan een willekeurige plek langs de Noordzee.’

Schrijven op VlielandHet lijkt daarom bijna vanzelfsprekend dat het boek ontstond op de Wadden. ‘voordat ik ging schrijven, sprak ik met Arthur Oosterbaan. Hij is veldbioloog bij

Ecomare op Texel. Met hem heb ik een lijst samengesteld van dieren die in dit boek moeten voorkomen. Hij vertelde veel over de karakteristieken of gekkigheidjes van elk dier.’ Met die cast van dieren in haar hoofd zat van der Stelt in de zomer van 2014 op vlieland. ‘Daar stond ik tussen zes en zeven uur ’s ochtends op, terwijl mijn man, dochter en nichtje nog lagen te slapen. Dan schreef ik de verhaaltjes die horen bij de dieren die Arthur en ik had-den geselecteerd. De eerste versie rondde ik ongeveer met Kerstmis af.’ Maar die oerversie van De bodemschat vond ze niet goed genoeg. De verhalen over de dieren klopten precies met hun eigenschappen. En dat al die dieren echt in de Waddenzee leven, klopte ook. Toch miste er nog iets, een rode draad. Iets dat kinderen en vol-wassenen nieuwsgierig maakt, dat ervoor zorgt dat je elke pagina wilt omslaan om te weten hoe het verder gaat. ‘En dat werd mij eigenlijk aangereikt door een ander kinderboek, dat ik nog op de plank had liggen. De verhaallijn daarvan bleek prachtig te passen bij de losse dierenver-halen. Ik verwerkte alles tot een geheel en twee maanden later lag het manuscript bij de uitgever.’

Gekkigheid in de klasTerwijl ze naast haar dochter aan tafel zit, en soms terloops even liefkozend over haar rug strijkt, vertelt de schrijfster over haar eigen verwondering. Ze wilde als kind graag meer weten over de natuur. ‘Ik heb een blauwe maandag op een natuurclub

Schrijfster Judith van der Stelt liet zich inspireren door de

Wadden en schreef het kinderboek De bodemschat. Onderweg naar

vlieland vertelt ze over haar ver-haal, over gekke waddendieren en

het belang van verwondering.

TEKST: FranK Petersen IlluSTRATIES: martijn van Der linDen

‘Het wad zit in mij’ ‘ Als je goed om je heen kijkt, kan ik mij niet voorstellen dat je de verwondering verliest’

>

Page 2: ‘Het wad zit in mij’ · van die grote kaplaarzen een klas binnen. ‘Op het wad hangt een speciale geur en overal hoor je scholeksters, meeuwen, grutto’s en ganzen’ Geweldig!

23WADDENmagazine 3-201522

INTE

RV

IEW

22 23

RUIM BAAN VOOR DE JEUGD! ALTIJD IN HET HART VAN HET WADDENMAGAZINE: VIER JEUGDPAGINA’S.

DAT GEEFT JONGE (EN óóK OUDERE) LEDEN DE KANS EVEN SNEL WADDENINFORMATIE TE TANKEN.

TEKST: irene van eerDen

23

jong geleerd

gezeten. Dan gingen we determineren. Dat vond ik een half uur wel leuk, maar dan was ik toch afgeleid door de wolkenfor-maties of door een gedicht dat ineens in mijn hoofd ontstond. Het was me toch te saai om alleen te noteren wat we vonden. Datzelfde zag ik bij mijn eigen dochter gebeuren als ze puur educatieve verhalen las. Met dat soort verhalen heb je wel de kinderen te pakken die natuur al leuk

De Waddenvereniging geeft i.s.m. KNNV uitgeverij vijf exemplaren van De bodemschat (ISBN 9789050115551) weg aan kinderen die een mooie

tekening maken van een echt waddier! Schrijf je liever een leuk wadden-gedicht, dan mag dat ook. Stuur je tekening of gedicht vóór 1 novem-ber 2015 naar KNNV uitgeverij, actie ‘WADDENmagazine’, Boulevard 12, 3707 BM Zeist, o.v.v. ‘kinderactie de Bodemschat’. Vermeld ook je

naam, leeftijd en adres. De vijf leukste inzendingen winnen het boek.

vinden, maar je mist ook een hele groep. Met een spannend verhaal bereik je veel meer kinderen.’Na het schrijven van haar eerste kinder-boek Waddenkind bezocht ze ook school-klassen. Soms samen met vrijwilligers van de Waddenvereniging. ‘Dan nam ik spulletjes van het strand mee. Die vrijwil-ligers kwamen dan met een schepnet en van die grote kaplaarzen een klas binnen.

‘ Op het wad hangt een speciale geur en overal hoor je scholeksters, meeuwen, grutto’s en ganzen’

Geweldig! Zij hadden allemaal educatief materiaal bij zich en vertelden dan over zo’n diertje. Daarna las ik een deel voor uit mijn boek. Door die afwisseling wisten we in plaats van vier wel twintig kinderen te boeien. Gewoon door de variatie, de grap-jes en de gekke dingetjes tussendoor.’

Het lijken vooral die grappige dingen over dieren waar de schrijfster de nadruk op wil leggen. ‘Dat je bij een omgedraaide vrouwtjeskrab een bijenkorf ziet en bij een mannetje een vuurtoren. En ook de bo-demdieren hebben best bijzondere dingen Zo’n sifon alleen al. Daar verwonderen kin-deren zich over. Die verwondering zou je eigenlijk je hele leven moeten hebben. Als je goed om je heen kijkt, kan ik me haast niet voorstellen dat je die verliest.’

WIN EEN

BOEK!

de weg vindenHeb jij een routekaart nodig om de weg te vinden of weet jij het uit je hoofd? Elk jaar vliegen miljoenen vogels duizenden kilometers tussen hun overwin-teringsgebied en hun broedplaats. Sommige vogelsoorten weten instinctief welke kant ze op moeten vliegen. Ze kijken naar het landschap, zoals de ber-gen en de kustlijn, en de zon en de sterren om de juiste koers aan te houden. Andere vogels krijgen hulp, zoals de brandgans. In de hechte brandgansfami-lie leren de jongen de route van hun ouders. Ze vliegen de eerste keer samen en op de terugreis durven ze het alleen.

dansende bijenHoningbijen vertellen elkaar met een dansje waar ze de lekkerste

nectar kunnen vinden. Tijdens zo’n bijendans kunnen soortgenoten

ruiken, horen en zien waar ze naar-toe moeten vliegen. Als de bij een

rondedans doet, is de bloem vlakbij. Als hij een kwispeldans doet, is de

bloem veel verder weg. De snel-heid van de dans vertelt hoe ver het

vliegen is. Hoe enthousiaster de bij kwispelt, hoe meer lekkers er te vinden is. Door aan de bij te ruiken, kunnen de andere bijen de bloem

herkennen. En dreigt er plots gevaar bij een goede bloem, dan geven de

bijen elkaar een stopteken.

wad4Uwad4UHeb je een vraag, opmerking, goed idee? scHrijf, bel of mail naar: waddenvereniging

postbUs 90, 8860 ab Harlingen tel.: 0517-493693 e-mail: [email protected]

wil je de digitale jeUgdnieUwsbrief ontvangen? mail je e-mailadres naar [email protected]

hen

K Po

Stm

a

wIK

I