‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks...

5
© www.fjreedijk.nl/motorgeografie © TOERTOCHT BRABANT (ca 289 km) Deze route is uitgezet in het zandlandschap van Zuid-Nederland, dat het grootste deel van de provincie Noord- Brabant beslaat. Het is, op een enkele uitzondering na, vlak tot lichtglooiend. Het zuidelijk zandgebied wordt doorsneden door kleine rivieren en beken. Lokaal komen stuifzandgebieden voor (Loonse en Drunense Duinen). Zuid-Nederland is in tegenstelling tot Noord-Nederland nooit door landijs bedekt geweest. In het Saalien (‘voorlaatste’ ijstijd) en het Weichselien (‘laatste’ ijstijd) was er nauwelijks vegetatie aanwezig en door ijzige zandstormen werden dikke lagen dekzand afgezet. In het Holoceen (een relatief warme periode of tussenijstijd van 10.000 jaar geleden tot nu) zijn op plekken waar stagnatie van waterafvoer optrad, o.a. op leemlagen in de Peel, hoogveenmoerassen gevormd. Grofweg wordt het zuidelijk zandlandschap in het westen begrensd door het Zeeuwse zeekleigebied, in het noorden en oosten door rivierafzettingen van de Maas en in het zuiden door de grens met België. De toertocht begint en eindigt bij Restaurant De Liempdse Barrière (Peerkesbos). Tussen Ossendrecht en Hilvarenbeek loopt de route afwisselend over Nederlands en Belgisch grondgebied. Op het routekaartje zijn 22 rode cijfers aangebracht van bezienswaardigheden en wetenswaardigheden. Middels gele vijfhoekjes zijn er iedere 10 km afstandsmarkeringen geplaatst. Bezienswaardigheden en wetenswaardigheden 1 De Kromwei 2 Het Groene Woud 3 Kamp Vught 4 De Loonse en Drunense Duinen 5 Drongelens Kanaal 6 De Overdiepse Polder 7 De Amercentrale 8 Drimmelen 9 De basiliek van Oudenbosch 10 De Brabantse Wal 11 De Zoom-Kalmthoutse Heide 12 Baarle 13 Ontginningslandgoed “De Utrecht” 14 Hilvarenbeek 15 Langgevelboerderijen in Donk 16 De Kleine Beerze 17 De Jacobusmolen in Vessem 18 Grootmeer en Kleinmeer 19 Wilhelminakanaal 20 Sint-Oedenrode: Kasteel Henkenshage 21 De Dommel 22 Liempde: kransakkerdorp In dit pdf-routebestand zijn uitsluitend de zes vetgedrukte landschap-specifieke bezienswaardigheden en wetenswaardigheden opgenomen. Voor de overige bezienswaardigheden en wetenswaardigheden zal het boek ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT DE AUTO’ moeten worden geraadpleegd.

Transcript of ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks...

Page 1: ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van de heilige Oda aan

© www.fjreedijk.nl/motorgeografie ©

TOERTOCHT BRABANT (ca 289 km)

Deze route is uitgezet in het zandlandschap van Zuid-Nederland, dat het grootste deel van de provincie Noord-Brabant beslaat. Het is, op een enkele uitzondering na, vlak tot lichtglooiend. Het zuidelijk zandgebied wordtdoorsneden door kleine rivieren en beken. Lokaal komen stuifzandgebieden voor (Loonse en Drunense Duinen).Zuid-Nederland is in tegenstelling tot Noord-Nederland nooit door landijs bedekt geweest.In het Saalien (‘voorlaatste’ ijstijd) en het Weichselien (‘laatste’ ijstijd) was er nauwelijks vegetatie aanwezig en doorijzige zandstormen werden dikke lagen dekzand afgezet.In het Holoceen (een relatief warme periode of tussenijstijd van 10.000 jaar geleden tot nu) zijn op plekken waarstagnatie van waterafvoer optrad, o.a. op leemlagen in de Peel, hoogveenmoerassen gevormd.Grofweg wordt het zuidelijk zandlandschap in het westen begrensd door het Zeeuwse zeekleigebied, in hetnoorden en oosten door rivierafzettingen van de Maas en in het zuiden door de grens met België.

De toertocht begint en eindigt bij Restaurant De Liempdse Barrière (Peerkesbos).Tussen Ossendrecht en Hilvarenbeek loopt de route afwisselend over Nederlands en Belgisch grondgebied.Op het routekaartje zijn 22 rode cijfers aangebracht van bezienswaardigheden en wetenswaardigheden.Middels gele vijfhoekjes zijn er iedere 10 km afstandsmarkeringen geplaatst.

Bezienswaardigheden en wetenswaardigheden

1 De Kromwei2 Het Groene Woud

3 Kamp Vught 4 De Loonse en Drunense Duinen 5 Drongelens Kanaal 6 De Overdiepse Polder 7 De Amercentrale 8 Drimmelen 9 De basiliek van Oudenbosch10 De Brabantse Wal11 De Zoom-Kalmthoutse Heide

12 Baarle13 Ontginningslandgoed “De Utrecht”14 Hilvarenbeek15 Langgevelboerderijen in Donk16 De Kleine Beerze17 De Jacobusmolen in Vessem18 Grootmeer en Kleinmeer19 Wilhelminakanaal20 Sint-Oedenrode: Kasteel Henkenshage21 De Dommel22 Liempde: kransakkerdorp

In dit pdf-routebestand zijn uitsluitend de zes vetgedrukte landschap-specifieke bezienswaardigheden enwetenswaardigheden opgenomen. Voor de overige bezienswaardigheden en wetenswaardigheden zal het boek‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT DE AUTO’ moeten worden geraadpleegd.

Page 2: ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van de heilige Oda aan

© www.fjreedijk.nl/motorgeografie ©

Page 3: ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van de heilige Oda aan

© www.fjreedijk.nl/motorgeografie ©

2 NATIONAAL LANDSCHAP HET GROENE WOUD

Het Nationaal Landschap het Groene Woud is een gebied van 35.000 hectare binnen de driehoek Eindhoven - Tilburg - ’s-Hertogenbosch. Het gebied kent een kern van 7.500 hectare aan natuur, bestaande uit bossen,moerassen, heide en agrarisch populierenlandschap.De zogenoemde leembossen (leem is materiaal dat fijner is dan zand) van Midden-Brabant vormen denatuurkern van het Groene Woud. De bossen hebben vaak een lange historie en ze hebben zich relatiefnatuurlijk ontwikkeld. Leembossen hebben een hoge biodiversiteit (veel soorten planten en dieren), dit hangtsamen met de relatief vochtige bodems waarop ze zijn ontstaan.Wat het Groene Woud bijzonder maakt, is de kleinschaligheid en daardoor de grote variatie in het landschap.De oorsprong hiervan voert ver terug in de tijd, toen de mens begon met het ontginnen van de woeste gronden.Dat is nog goed te zien aan de bolle akkers en de populierenweides.

De Kampina en de Oisterwijkse Vennen (beideaangewezen als aardkundig monument) vormensamen een mooi voorbeeld van het licht glooiendeBrabants dekzandlandschap met paraboolduinen,bossen, heidevelden, vennen en overgangen naarschraalgraslanden in beekdalen.De Kampina (tussen Boxtel en Oisterwijk) is nogsteeds een ruig natuurgebied. De naam Kampina isafgeleid van het Romeinse ‘Campina’, een anderenaam voor Kempen, dat ‘woeste grond’ betekent.De ontstaanswijze van de Oisterwijkse vennen(ondiepe meertjes op zandgrond) is niet in allegevallen geheel zeker, maar aangezien er in dedirecte omgeving zowel stuifzandgebieden alsbeekdalen liggen, neemt men aan dat er zoweluitwaaiingslaagten als stroomdalvennen bij zijn. OISTERWIJK: VAN ESSCHENVEN

10 DE BRABANTSE WAL: ‘WAAR BRABANT ZEELAND KUST’

De Brabantse Wal maakt deel uit van het grensgebied tussen het lager gelegen Zeeuwse zeekleilandschap enhet hoger gelegen Brabantse zandlandschap. Het meest opvallend in het landschap van de Brabantse Wal isde steilrand, een abrupte overgang van de lager gelegen zeekleipolders naar de hoger gelegen zandgronden.De steilrand, ook wel hoge rand en zoom genoemd, is waarschijnlijk ontstaan als gevolg van erosie door derivier de Schelde en de zee. Hij bereikt hoogten van ongeveer 20 m +NAP. Bergen op Zoom, Halsteren,Woensdrecht en Ossendrecht zijn waarschijnlijk mede ontstaan doordat de ligging op de steilrand tegelijkertijdeen veilige haven bood tegen overstromingen en directe toegang gaf tot de vruchtbare zeekleigronden. Naasthet hoogteverschil zijn ook de landschappelijke verschillen aan weerszijden van de Brabantse Wal opmerkelijk.Het lager gelegen zeekleigebied is in een recht patroon verkaveld en is een typisch open, vlak agrarischlandschap met verspreid staande boerderijen.De hoger gelegen zandgronden vormen een veel meer gesloten landschap met bossen en heide, onregelmatigverlopende blokverkavelingen en bochtige wegen. Het landschap vertoont duidelijk meer reliëf, vooral in debeboste gebieden waar door de wind gevormde landduinen liggen.

DE STEILRAND VAN DE BRABANTSE WAL BIJ CALFVEN

De Brabantse Wal is aangewezen als aardkundigmonument. De status van aardkundig monumentwordt in Nederland toegewezen aan gebieden oflocaties met bijzondere aardkundige (geologische,geomorfologische, bodemkundige) waarden.Een aardkundig monument heeft geen status als eenrijks- of gemeentelijk monument, maar is bedoeld ominteresse voor het gebied op te wekken en de kennisover dit gebied onder een breder publiek te versprei-den.

Zeekleipolder

Brabantse Wal

Page 4: ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van de heilige Oda aan

© www.fjreedijk.nl/motorgeografie ©

11 GRENSPARK DE ZOOM-KALMTHOUTSE HEIDE

In een ver verleden vormde het gebied van het huidige Grenspark een kustzone waar grote rivieren, voorlopersvan Maas en Rijn, in zee uitmondden. Zowel zee als rivieren hebben lagen klei en zand afgezet, die nu nogaltijd in de ondergrond aanwezig zijn.Het gebied heeft zijn huidige vorm gekregen aan het einde van de laatste ijstijd (Weichselien). Er heerste eensubarctisch klimaat waardoor er niet of nauwelijks plantengroei voorkwam. Door ijzige zandstormen werden tot40 meter hoge duinen gevormd, die (zolang het zand niet werd vastgehouden door begroeiing) naar het oostenwandelden. Vanaf de steilrand van de Brabantse Wal strekt dit duingebied zich 25 km naar het oosten uit. Hetnationaal park is door die duinen reliëfrijk.

GRENSPARK DE ZOOM - KALMTHOUTSE HEIDE

Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide wordt in hetwesten begrensd door de lager gelegen Zeeuwsezeekleipolders en in het oosten door de hogergelegen Brabantse zandgronden.Het is een grensoverschrijdend nationaal park vanongeveer 37,5 km² (deels gelegen in de Nederlandseprovincie Noord-Brabant en deels in de Belgischeprovincie Antwerpen). In het gebied liggen land-duinen, stuifzanden, heidevelden, vennen, uitge-strekte bossen en ook enkele landbouwenclaves metweilanden.De kwalificatie nationaal park betekent dat de staat denationale betekenis van het gebied erkent en debescherming waarborgt.

15 LANGGEVELBOERDERIJEN IN DONK

In Noord-Brabant werd het woord donk vooralgebruikt als benaming voor een grote hoge zandkopof een plateaurand langs een beekdal.In de buurtschap Donk zijn enkele mooie Brabantselanggevelboerderijen te vinden. Een langgevel-boerderij is een rechthoekig boerderijtype waarbijvoorhuis, stal en schuur aan elkaar zijn gebouwd enalle deuren geplaatst zijn in de lange gevels.

PLATTEGROND LANGGEVELBOERDERIJLANGGEVELBOERDERIJ IN DONK

In het voorhuis was de herd (woonkeuken) het belangrijkste vertrek. In de herd was de schouw (haard) decentrale plaats. In de schouw brandde het open vuur van turf, hout en heiplaggen. De herd werd er nauwelijksdoor verwarmd, het was er hooguit vier tot zes graden warmer dan buiten. Het open vuur werd voornamelijkgebruikt om te koken, zowel voor mensen als voor dieren. De kookketels werden boven het vuur gehangen aaneen haal. De schouw werd ook gebruikt om worsten, hammen en spek te roken.De stal herbergde een potstal voor de koeien, een varkensstal, een paardenstal en een ‘hennenhoort’ voor dekippen. Ook het ‘gemak’, bestaande uit een ton met houten deksel, had een plaats in de stal. Boven de stalbevond zich de hooizolder.De schuur bestond uit twee delen. Aan de kant van de stal lag de dorsvloer. In de wintermaanden werd hetgraan met de hand gedorst. Dorsen is het proces van het verwijderen van de graankorrel uit de rijpe aar. Achterde dorsvloer bevond zich de ‘tas’, waar de graanoogst werd opgeslagen.

Page 5: ‘HET NEDERLANDSE LANDSCHAP VANAF DE MOTOR OF VANUIT … · bekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van de heilige Oda aan

© www.fjreedijk.nl/motorgeografie ©

21 DE DOMMEL

Sint-Oedenrode, bekend om het populierenlandschap, ligt in het hart van de Meierij. De Meierij is het gebied tenzuiden van ’s-Hertogenbosch. Vroeger had de meier het hier voor het zeggen. Deze meier of hoofdschoutregelde alle zaken in opdracht van de hertogen van Brabant.Ooit besloeg de Meierij van ’s-Hertogenbosch bijna het gehele oostelijke deel van de huidige provincie Noord-Brabant. Tegenwoordig gebruikt men de naam Meierij voor de streek tussen ’s-Hertogenbosch, Tilburg enEindhoven. De Meierij is een typisch Brabantse streek: een agrarisch gebied met hooggelegen zandgronden,doorsneden door beekdalen.Uit de naam Sint-Oedenrode blijkt dat dichtbij deze nederzetting een bos moet hebben gelegen. De oudstbekende naam, Rode (vermeld omstreeks 1170), wijst op het rooien van bos. Later is daar de naam van deheilige Oda aan toegevoegd, om onderscheid te maken met andere Rodes.

DE DOMMEL IN SINT-OEDENRODE

Sint-Oedenrode is ontstaan op een dekzandrug langsde oevers van de Dommel. De Dommel behoort,samen met haar zijbeken, tot het stroomgebied vande Maas.De aanwezigheid van dit riviertje heeft in het grootstegedeelte van de gemeente een stempel gedrukt opde ontwikkeling van het landschap. Het beek-dallandschap met hooiland, beemdgronden en kleinelandschapselementen als steilranden en vennen wastamelijk open. De hoger gelegen cultuurlandenvormden met bolle akkers en houtsingels een meergesloten landschap.De Dommel is aangewezen als aardkundig monu-ment.

22 LIEMPDE: KRANSAKKERDORP

Liempde heeft haar naam te danken aan klei- of leemachtige grond. De leemachtige grondsoort wordt vooral inhet stroomgebied van de Dommel gevonden. De sterk kronkelende Dommel overspoelde in het verledenjaarlijks de beemden van het beekdal. Deze lagere, vaak leemrijke en drassige delen blijken vanaf de 19eeeuw een uitstekende voedingsbodem voor de populier. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat deklompenindustrie in en rond Liempde goed draaide.Liempde is een gaaf gebleven kransakkerdorp waarbij de (veelal) bolle akkers als het ware de bebouwingbinnendringen. Kransakkerdorpen komen voornamelijk voor in Noord-Brabant. Kenmerkend voor Liempde ishet stratenpatroon dat als een trechtervorm richting de kern loopt. Veel van de toegangswegen komen uit ophet driehoekige Concordiapark in het centrum. In vroeger tijden werd op die pleintjes ’s ochtends het veeverzameld, waarna een veeherder (koeheerd) de dieren naar het weidegebied leidde, de zogenaamde‘herdgang’. Op de pleintjes is vaak een drenkkuil aanwezig voor het vee. De pleintjes waren omheind enkonden met hekken worden afgesloten. Om het vee makkelijk de weg op te krijgen en via een pad naar hetweidegebied te leiden, is een taps toelopend pleintje heel praktisch.

SCHEMATISCHE VOORSTELLINGVAN DE ONTWIKKELING

VAN EEN KRANSAKKERDORP

Een kransakkerdorp bestaat uit een reeks gehuchten,die op enige afstand van de dorpskern om eenakkerbouwcomplex zijn gesitueerd. Een krans vannederzettingen ontstond in de late middeleeuwendoor splitsing van boerderijen, waarbij de nieuweboerderijen aan de overzijde van een bestaandeakker werden gebouwd. Van hieruit werdenvervolgens nieuwe akkers aangelegd en beemden(graslandpercelen in beekdalen) ontgonnen. Denieuw gestichte boerderijen groeiden veelal uit totkleine nederzettingen, die in omvang soms de oudedorpskern gingen overtreffen.