Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 1 Pluimveehouderij … · Onder andere China (319), Japan...
-
Upload
nguyentram -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
Transcript of Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 1 Pluimveehouderij … · Onder andere China (319), Japan...
Pluimveehouderijgezonde groei
De Slachtkuikensector Concurreren op ’vers’ Focus op kostprijs Noodzaak van vraaggestuurde ketenregie
De Legpluimveesector Veerkrachtig en innovatief Nederland als kampioen scharrelproductie Nog meer aandacht voor de markt
Meer mogelijk maken
20
05
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 1
Dat de consumptie in Nederland nog een stuk opgevoerd kan
worden, blijkt wel als we in andere delen van de wereld rond-
kijken. Zo ligt de consumptie in bijvoorbeeld de Verenigde
Staten op 256 stuks. Onder andere China (319), Japan (330) en
Mexico (341) overtreffen dit aantal zelfs nog. Volop uitdaging
dus.
Na de terugslag van de vogelpest in 2003 is hard gewerkt om
de stallen weer gevuld te krijgen. Door de verminderde markt-
vooruitzichten in de pluimveevleessector zijn toen ook houders
van vleeskuikens en in het bijzonder van vleeskuikenouderdie-
ren overgeschakeld op leghennen. Volgens schattingen van de
PVE kwam de productie in 2004 uit op 9,2 miljard eieren,
slechts een klein stuk verwijderd van die in 2002 (9,5 miljard
stuks).
De ontwikkelingen in de pluimveesector, zowel in de leg- als vleeskuikensector,staan niet stil. Ondernemers reageren hierop door aanpassingen op hun bedrijf.Dit gaat vaak gepaard met groei in aantal dieren en/of opstarten van andereactiviteiten. Waar het om draait is: ondernemerschap. Voor ABN AMRO staatdat centraal. Behalve van de sectoranalyse van ABN AMRO, kunt u in deze bro-chure ook kennis nemen van de visie van enkele ondernemers en vertegen-woordigers van andere schakels in de pluimveesector. We hopen dat dezebrochure u ondersteunt bij het bepalen van de stategie van uw bedrijf.
De LegpluimveesectorEen veerkrachtige, innovatieve sector
500 -
5 -
1000 -
1500 -
2000 -
15 -
25 -
35 -
Aantal bedrijven
Aantal leghennen x 1 miljoen
0 -
1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004
2
”An egg every day is okay.” Met deze slogan wordt inde Verenigde Staten benadrukt dat een ei een onmis-baar bestanddeel is van het dagelijkse voedsel. Met een totale consumptie van 181 eieren per persoonper jaar zitten we in Nederland echter nog lang niet aanhet niveau dat er dagelijks een eitje genuttigd wordt.
Aantal bedrijven en leghennen (x1 miljoen) 1990-2004
Bron: PVE
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 2
3P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Uit nevenstaande grafiek blijkt dat in de loop der jaren de
gemiddelde bedrijfsgrootte een forse stijging heeft meege-
maakt, waarbij de laatste jaren meer dan de helft van de
bedrijven een bedrijfsgrootte had van minstens 50.000 leghen-
nen. Deze groei is vanaf 2004 afgezwakt door de massale over-
schakeling van kooihuisvesting naar de veel arbeidsintensie-
vere scharrelproductie.
Nederland als kampioen scharrel-productieNa de vogelpest hebben zich cruciale ontwikkelingen voorge-
daan op het gebied van de scharrelproductie. De Nederlandse
legpluimveehouderij is, gestimuleerd door goede afzetvooruit-
zichten, in de omschakeling van kooihuisvesting naar alterna-
tieve huisvesting zeer voortvarend te werk gegaan.
In Nederland is anno 2005 al 55% van de totale eierproductie
afkomstig van scharrelbedrijven. Uit een recent onderzoek, uit-
gevoerd door de Duitse fokkerij-groepering Lohmann, blijkt dat
het Nederlandse percentage scharrelproductie flink uitsteekt
boven die in de overige EU-lidstaten. In Frankrijk bijvoorbeeld
is slechts 20% van de productie scharrel, in Italië 10% en in
Spanje zelfs maar 1-2%. In Duitsland, het land dat goed is voor
ca. 92% van onze export van tafeleieren, is het aandeel schar-
rel anno 2005 volgens de PVE ca. 20%.
Met recht kan gesteld worden dat de Nederlandse legpluim-
veehouder zeer flexibel gereageerd heeft op de groeiende
vraag in met name Nederland en Duitsland naar scharrelei-
eren. Flexibiliteit, een cruciaal bestanddeel van het zo veel
geroemde Nederlandse ondernemerschap, is één van de suc-
cesfactoren van de Nederlandse pluimveehouderij. Voeg daar-
bij de kennis en het vakmanschap, alsmede de inzet en
motivatie, en het is duidelijk waarom de Nederlandse pluim-
veehouder internationaal hoog staat aangeschreven. De aan-
wezigheid van een hechte en goed georganiseerde
agrocluster in Nederland, waarvan de efficiëntie, de kennis en
de marketingpotentie alom als hoogstaand staan aangeschre-
ven, maakt dit plaatje compleet.
MarktgerichtheidOmdat de internationale concurrentie toeneemt, is het zaak
een goede afstemming met de markt te houden. ‘Samen wer-
ken, samen sterk’ is het devies. Moderne vormen van keten-
denken bieden daarbij kansen. De samenwerking moet erop
gericht zijn niet alleen op productniveau iets nieuws te creë-
ren, maar vooral in de afzetkanalen nieuwe markten aan te
boren. Diverse marktpartijen hameren erop meer op concept-
niveau te presteren.
Behalve tot de hierboven genoemde stimulansen voor de
omschakeling naar scharrelhuisvesting, heeft de vogelpest er
ook toe geleid dat de pluimveesector zich nadrukkelijker
bewust geworden is van de maatschappelijke positie, en voor-
al van de rol van de media daarin. Sinds medio 2003 zijn diver-
se initiatieven genomen om méér en beter contact met de
consumentenorganisaties te hebben. Dit heeft geresulteerd in
meer begrip voor elkaars positie. Het maatschappelijk draag-
vlak voor de pluimveesector is erdoor verstevigd.
Een punt van aandacht is het relatief beperkte assortiment ei-
eren dat op de markt is. Het is niet alleen beperkt in soorten,
maar ook in het aantal variëteiten per soort. Volgens het rap-
port van Lohmann is het wat dit betreft in landen als Frankrijk
en Italië heel wat beter gesteld. De verschillende variëteiten
worden er volgens Lohmann beter gepresenteerd: de eieren in
het schap van de retailer bieden een attractieve aanblik.
Een breed assortiment biedt de retail mogelijkheden om slag-
vaardig in te spelen op trends en prikkelt de consument om
nieuwe, exclusieve producten te kopen. In marketingtechnisch
opzicht zijn er dus nog volop mogelijkheden.
Het vakmanschap en ondernemerschap van de Nederlandse
legpluimveehouder staan op een hoog niveau. Ook de agri-
business heeft als zodanig een goede naam. Dit maakt de
Nederlandse legsector voldoende sterk om de concurrentie
aan te gaan, zeker waar het de afzet betreft van (tafel)eieren.
In de driehoek London-Parijs-Berlijn heeft Nederland de
beschikking over een aantrekkelijk afzetgebied met een grote
2,0 -
0,0 -
6,0 -
10,0 -
4,0 -
8,0 -
kooi-eieren
eieren alternatieve huisvesting
1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004
3,0 -
1,0 -
7,0 -
5,0 -
9,0 -
2005
Eierproductie 1990-2005 (x miljard stuks)
Bron: PVE
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 3
bevolkingsconcentratie. In korte tijd kunnen tafeleieren in
grote hoeveelheden naar deze bevolkingscentra worden ver-
handeld. Met een groeiende groep consumenten die in toene-
mende mate vraagt naar scharreleieren, heeft Nederland een
prima positie in die markt. Deze positie zal bestendigd en zelfs
verder verbeterd worden, als de samenwerking tussen de
ketenpartners verder zijn vruchten gaat afwerpen.
De uitdaging is duidelijk: de productie moet afgestemd worden
op de marktvraag, in volume én kwaliteit. Maar óók moeten
ondernemers tijdig inspelen op nieuw beleid.
Voor de eieren voor de droge eiproductenindustrie zijn de
vooruitzichten minder gunstig. Gelet op de veel lagere arbeids-
en huisvestingskosten in landen als India en de Verenigde
Staten, kan Nederland de concurrentie op prijs nauwelijks
winnen. Op dit moment heeft de sector nog een behoorlijk con-
currentievoordeel op het punt van de (hygiënische) kwaliteit
van de eiproducten. Door hier nog meer dan voorheen de
nadruk op te leggen, eventueel door mobilisering van consu-
mentenorganisaties, kan de concurrentiepositie worden ver-
stevigd.
De ontwikkelingen gaan snel. En het speelveld is breed. Vraag
en aanbod van eieren zijn immers niet alleen afhankelijk van
de situatie in de legsector zélf. Ook de vooruitzichten in de
slachtkuikensector spelen mee, zo hebben de afgelopen jaren
duidelijk gemaakt.
Een ei hoort erbijLang is verondersteld dat het eten van veel cholesterolhou-
dende producten ongezond is en dat je daarom beter niet te
veel eieren kunt eten. Deze veronderstelling blijkt door weten-
schappelijk onderzoek inmiddels achterhaald. Bij de meeste
Nederlanders begint langzaamaan het besef te groeien dat
cholesterol in ei van een goede kwaliteit is. Een extra reden
ook de andere positieve aspecten van het ei nadrukkelijk voor
het voetlicht te brengen. De initiatieven die hierin worden
ondernomen door de eiersector hebben niet alleen een gunstig
effect voor het algemene imago van het ei, maar leiden ook tot
feedback vanuit de consumentenorganisaties en de retail. Er
wordt gecommuniceerd en dat is een stap in de goede rich-
ting.
Ondernemers met veerkrachtABN AMRO heeft gesprekken gevoerd met legpluimveehouders en hun partners in de agribusiness.
Alleen door te luisteren, kom je er achter wat hun visie is op hun bedrijf en op de sector. De moei-
lijke situatie na de vogelpest heeft een band geschapen. Een band die de sector als geheel gezonder
maakt en beter weerbaar tegen bedreigingen. Een band ook die de sector stimuleert om te zoeken
naar gezamenlijke belangen en kansen. Zo is - kijkend naar de marktvraag en de kwalificaties van
de Nederlandse pluimveehouder - heel terecht gekozen voor scharrelhouderij. De eiersector heeft
aangetoond zich slagvaardig te kunnen aanpassen aan de (uiteenlopende) vragen van de markt.
Nederland kan met recht trots zijn op zijn agrarische sector.
De meningen en visies van de mensen waarmee is gesproken, roepen het beeld op van een actieve
sector. Een sector met ondernemers die uitstralen dat de Nederlandse eierproductie toekomst
heeft. Ondernemers ook met veerkracht en zelfvertrouwen, die graag verantwoord verder willen
groeien. Dat is precies waar ook ABN AMRO voor staat: hulp bieden bij gezonde groei.
4
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 4
Als legsector moet je tijdig anticiperenMarinus Lambregtse verwacht vooral vanuit Duitsland een
continue, grote vraag naar scharreleieren. Duitse supermark-
ten zullen steeds meer overgaan op de verkoop van uitsluitend
scharreleieren, ongeacht of de Duitse legpluimveehouders nu
al of uiterlijk pas in 2012 overschakelen op een alternatieve
huisvesting. Hij denkt dat er voorlopig echter nog wel wat druk
op de scharrelmarkt blijft (de vraag is nog niet zo groot als een
jaar geleden gedacht), maar verwacht dat het uiteindelijk wel
goed komt.
De Nederlandse legsector kwalificeert hij als ondernemend en
innovatief. Bovendien gaat de Nederlandse boer met zijn tijd
mee en anticipeert hij tijdig op veranderende omstandigheden.
Dit in tegenstelling tot collega’s in bijvoorbeeld Spanje en Oost-
Europa, waar het merendeel van de pluimveehouders nog
steeds kooihuisvesting heeft.
Er zijn nog andere pluspunten van de Nederlandse onderne-
mer: vooruitlopend op het gebied van dierenwelzijn, een goede
kwaliteit en een uiterst zorgvuldige en veilige productiewijze.
Allemaal punten die een pré vormen ten opzichte van concur-
renten in andere landen.
“De eiersector brengt via de Stichting ‘Blij met een ei’ onder
de aandacht dat het helemaal goed zit met het Nederlandse ei.
In dit kader is het van belang om nóg meer onder de aandacht
te brengen dat het cholesterol in eieren van een goede kwa-
liteit is en daarmee het ei extra gezond maakt”, stelt Boukje.
Bedreigingen zijn er natuurlijk ook. De grootste vijand van de
Nederlandse pluimveesector is de vogelpest. Marinus vindt
dat er alles aan gedaan moet worden om te voorkomen dat de
vogelpest weer opduikt in Nederland. “Het dierenleed dat we
dan krijgen, is immers vele malen groter dan het verlies aan
dierenwelzijn dat we hebben met een (tijdelijke) ophokrege-
ling”, zegt hij. “Verder moet er nog het nodige gedaan worden
aan het milieu, en dan met name de mest. Prima initiatieven om
mest via verbranding milieuverantwoord een goede bestem-
ming te geven moeten niet worden tegengewerkt via allerlei
ruimtelijke ordeningprocedures. De autoriteiten zouden hierin
beslist beter moeten optreden”, aldus Boukje.
Maatschap Lambregtse
Groeien voor de toekomstOndernemer: Marinus Lambregtse (tezamen met vrouw Boukje
en schoonzoon Mark)
Locatie: Zeewolde (Flevopolder)
Bedrijf: scharrelleghennen; tevens windmolen
Grootte: 80.000 leghennen
Historie: van oorsprong een akkerbouwbedrijf. Vanaf 1992
begonnen met slachtkuikens. In 1999 gestopt met akkerbouw
en volledig overgeschakeld op slachtkuikens. In 2004 besloten
over te schakelen op scharrelhennen, mede om schoonzoon
Mark een bedrijf met toekomstperspectief te bieden.
Het is nog maar een jaar geleden dat men de
slachtkuikens inruilde voor leghennen, maar
hier zitten ondernemers die er blijk van geven
dat ze ook dít vak beheersen. Er is lang nage-
dacht over de overgang van slachtkuikens
naar leghennen. Matige verwachtingen over
de moeizame vleesmarkt op de middellange
termijn én stringente eisen die gesteld worden
aan huisvesting in de nieuwe EU-voorstellen,
hebben uiteindelijk de doorslag gegeven bij
hun keuze.
Boukje en Marinus Lambregtse: Scherp kijken naar de bedrijfsresultaten
5P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 5
De ‘drive’ van een kippenhouderDe vraag naar wat in hun ogen de ‘drive’ is van een kippen-
houder om -alle bedreigingen ten spijt- tóch te kiezen voor
een niet geheel risicoloos bestaan in de eiersector, maakt veel
los. Boukje en Marinus vertellen dat ze ellenlange gesprekken
hebben gevoerd met hun kinderen toen hun dochter en haar
man aangaven het bedrijf te willen voortzetten. Er is gepraat
als Brugman om ze op andere gedachten te brengen, maar het
eind van het liedje was dat ze tóch kozen voor het vrije onder-
nemerschap, bóven de relatieve zekerheid van een baan in
loondienst. Hierbij herkenden Boukje en Marinus overigens
ook hun eigen situatie: destijds waren het hún ouders die hen
probeerden te ontmoedigen om boer te worden. En natuurlijk
deden ze het tóch. En ze zijn nog steeds overtuigd dat ze
indertijd een goede keuze gemaakt hebben. “Het is een gevoel
dat je niet altijd rationeel of economisch kunt verklaren: noem
het een ‘way of life’, iets waarvoor je kiest met je hart”, aldus
Boukje. Natuurlijk houdt de maatschap Lambregtse steeds
scherp in de gaten of de inspanningen ook voldoende rende-
ment opleveren. Die combinatie van passie, vakmanschap en
ondernemerschap heeft hen in de loop der jaren geen windei-
eren gelegd, met als resultaat dat ze nu een prachtbedrijf kun-
nen doorgeven aan de volgende generatie.
Blijven groeienMarinus benadrukt dat het belangrijk is steeds te blijven
groeien. “Om in de toekomst pluimveehouder te blíjven, moet
je blijven groeien”, is zijn overtuiging. Daarom heeft hij ook
een aanvraag lopen voor de bouw van nog eens twee stallen.
Oftewel, in zijn woorden: “Zorg dat je voor in de trein zit, vlak
achter de locomotief. Je moet niet te benauwd zijn om je
eigen bedrijfsontwikkeling aan te pakken. En last but not least:
hou de ontwikkelingen in de sector goed in de gaten en verzet
op tijd de bakens als dat nodig blijkt.”
Boukje vult aan dat het ook heel belangrijk is de technische
resultaten van het bedrijf zo goed mogelijk te spiegelen aan
die van collega’s. Een actief lidmaatschap van de studieclub
van legpluimveehouders hoort daarbij. De maatschap contro-
leert bovendien wekelijks de technische resultaten, zodat ze
scherp op de bedrijfsvoering zit. In de woorden van Marinus:
“Het wordt je niet zomaar in de schoot geworpen. Je moet er
bovenop zitten.”Mark en Marinus Lambregtse: Scharrel heeft de toekomst
6
Legpluimveehouder Douwe de Jong
Groene eieren, groene energieOndernemer: Douwe de Jong
Locatie: Parrega (Fr)
Bedrijf: scharrelleghennen; tevens windmolen
Grootte: Totaal 52.000 leghennen, in 2 stallen: 29.000 volière,
23.000 traditioneel scharrel
Het bedrijf biedt werk aan 1,5 VAK (behalve Douwe, in deeltijd
ook zijn vader en vrouw)
Doel is om te zijner tijd 100.000 slachtkuikens te houden,
allemaal op volière.
Douwe de Jong is positief in zijn kwalificatie
van de Nederlandse legpluimveehouderij: hoge
productie per persoon, goede technische
resultaten, groot vakmanschap. Hij voegt er
echter direct aan toe dat alles nóg beter kan.
Zélf houdt Douwe de vinger aan de pols door
een regelmatige vergelijking met collega’s door
gegevensuitwisseling met anderen via de com-
puter. Op die manier hou je jezelf scherp, is zijn
ervaring.
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 6
,,7P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Het kan nóg beterIn één adem gaat hij vervolgens door met waar Nederland nog
wel een extra slag kan maken: promotie en marktbewerking.
“Agrarisch Nederland is goed in produceren, maar heeft moei-
te dit op een juiste manier aan de man te brengen. Daar boven-
op is de agrarische sector te weinig creatief”, stelt hij. Douwe
geeft aan dat je bij de huidige (lage) eierprijzen als onderne-
mer bijna gedwongen wordt initiatieven te ontwikkelen die de
promotie van je product ondersteunen. Klagen (dat het aan de
consument of aan de overheid ligt) doet hij echter niet. “Dat
heeft geen zin.” Hij geeft aan dat hij met het plan rondloopt om
met een ei op de markt te komen dat zich onderscheidt van de
overige scharreleieren. De pluimveehouder uit Parrega vindt
dat je niet bang moet zijn de concurrentie met het buitenland
aan te gaan. De Nederlandse eiersector heeft immers een
aantal pluspunten: “We zijn heel goed in het produceren van
een veilig product. We kunnen snel schakelen, sneller dan
menig ander land en er is flexibiliteit en drive. Niet voor niets
zijn we in de loop der jaren uitgegroeid tot de grootste eierex-
porteur ter wereld.“ Voor de eiproducten is er evenzeer een
toekomst, maar dan met de kanttekening dat we in de grote
bulkproducten weinig te zoeken hebben. “Creatief en innova-
tief zijn. Richt je daarbij op nicheproducten”, is zijn strategie.
Toegevoegde waarde benadrukkenDouwe vindt dat een aantal eierpakstations nog te weinig initi-
atieven neemt om van het ei een aantrekkelijk product te
maken (met daarbij een hogere marge). “Eierpakstations moe-
ten zich voldoende realiseren dat ‘het doorschuiven van dozen’
niet meer van deze tijd is. “In het stelselmatig benadrukken
van ‘vers’ en een zekere mate van specialisatie, zoals dat bij
slachtkuikens gebeurt, liggen nog kansen”, zegt hij.
Douwe heeft als rechtgeaarde Fries een natuurlijke drive om
dingen op te pakken waar andere boeren niet of nauwelijks
aan toe komen. Hij heeft plannen om energie uit mest te halen
via een biogasinstallatie en het daarna zodanig te bewerken
dat het een prima afzetbaar product wordt. Groene energie,
groene eieren: dit is waar duurzaamheid voor staat in de ogen
van Douwe. Als hij dit kan realiseren, dan is zijn bedrijf volledig
toegerust voor de toekomst.
Douwe de Jong: Nieuwe dingen oppakken
,,Meningen vanuit de Legpluimveesector
■ Marketing
Piet Kwetters (Kwetters eieren)”Vermarkting? De bloemensector kent het kunstje beter: de
kwekers spelen goed in op de marktvraag. Ze leveren dat wat
er gevraagd wordt én wanneer het gevraagd wordt. De leg-
sector zou dat ook kunnen.”
”De laatste 35 jaar zijn er veel producten bijgekomen op de
ontbijttafel; schrikbarend veel zelfs. Het ei komt daarmee in de
verdrukking. Hoeveel kaassoorten zijn er tegenwoordig wel
niet? De eiersector moet initiatieven nemen om óók meer
soorten eieren te krijgen.”
Hendrik Jan Kieft (Agrarisch specialist ABN AMRO)”Ik heb een positief gevoel bij de ontwikkelingen in de eiersec-
tor. Veel pluimveehouders zijn omgeschakeld op scharreleie-
ren. Nu moet nog eens doorgepakt worden en meer worden
ingezet op merkeieren. In samenwerking met pakstations en
de retail moeten eieren op de markt gebracht worden die zich
onderscheiden van de overige eieren. Echte A-merken dus.
De retail heeft hier wel oren naar, want dan heeft men iets bij-
zonders, waar een navenant behoorlijke marge op gemaakt
kan worden.”
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 7
,,
,,Henk van Faassen (Lohmann fokkerijgroepering)”De belangrijkste taak voor een fokkerijgroepering is vooruit-
kijken naar wat er op consumentenniveau gebeurt. Er moeten
hoe dan ook eieren geproduceerd worden die de consument
aanstaan. Qua kleur, grootte en kwaliteit, maar ook qua huis-
vestingssysteem.”
■ Ondernemerschap
Symen van der Velde (Broederij en opfokorganisatieBroederij ter Heerdt b.v.)”De Nederlandse pluimveehouder is een ‘winner’. Het zijn
innovatieve ondernemers in een snel veranderende markt.
Zelfstandig. Ze gaan voor eigen boterham en een eigen plek in
de markt.”
”De Nederlandse legpluimveehouder heeft op het gebied van
alternatief gehuisveste hennen een voorsprong op zijn buiten-
landse collega's als het gaat om huisvesting, productie en
knowhow. Nederland heeft daarbij nog een gunstige ligging
ten opzichte van Duitsland; een 17e Bundesland als het ware.”
Henk van Faassen (Lohmann fokkerijgroepering)”De Nederlandse pluimveehouder steekt tegenover de buiten-
landse collega’s gunstig af. Hij is gewend om snel beslissingen
te nemen. Hij is ondernemend. Hij is verantwoord bezig. De
Nederlandse boer is één van de weinigen in de EU die zelf zijn
bedrijfsstrategie bepaalt.”
Leon Pijls (Albatross internetbedrijf)”Lage eierprijzen. Moet een bank zich daar zorgen over
maken? Of gaat het meer om: ben je een ‘blijver’? Goed vak-
manschap resulteert in een lage kostprijs. Bedrijven met bete-
re resultaten dan collega-bedrijven hebben een betere
continuïteit en zijn daarmee betere partners. Oók voor een
eierhandelaar. Goed vakmanschap dwingt doorgaans dan ook
een scherper eierafzetcontract af.”
Noud Janssen (Voorzitter LLTB; tevens legpluim-veehouder)”Voor Nederland zijn er veel kansen op het gebied van goed
vakmanschap en management in combinatie met de scharrel-
productie. Bij kooi-eieren hebben we al aangetoond dat de
Nederlandse boer daar goed in is; bij scharrel zal blijken dat
we hierin relatief nóg beter scoren dan de collega’s in de rest
van Europa.”
Hendrik Jan Kieft (Agrarisch specialist ABN AMRO)”Als ’bankman’ prefereer ik een ondernemer die een duidelijke
strategie heeft. Iemand die anticipeert op kansen en bedrei-
gingen. Die een breed blikveld heeft, om zich heen kijkt en
weet wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Iemand
die weet waar hij heen wil, niet met de massa meeloopt, maar
zijn eigen koers uitzet.”
■ Keten
Ton Zents (Zents Pluimveebedrijven BV)”Ketenproductie? Prima, maar dan niet in de zin van ‘geke-
tend’, maar in de vorm van échte samenwerking binnen de
kolom. Op dit moment steekt het dat de prijsvorming zo
ondoorzichtig is. Transparant werken, waarbij de opbrengst
eerlijk verdeeld wordt over de partijen: dát zou de basis moe-
ten zijn voor samenwerking in de keten.”
”Wie de regie moet voeren over de keten? Logisch zou zijn om
hiervoor naar de pakstations te kijken, maar ik constateer dat
ze daar nog niet allemaal voldoende op ingericht zijn. Het ont-
breekt aan leiderschap. Wellicht dat een aantal partijen
binnen de kolom, onder andere ook legpluimveehouders, hierin
de leiding zou moeten nemen. En dan het initiatief nemen tot
een betere vermarkting en verwaarding van het ei. Er moet
sowieso meer energie gestoken worden in productvernieu-
wing en marktbewerking. Er moet dus meer aandacht aan
‘verkopen’ worden besteed! De pakstations die hier werk van
maken, zijn goed bezig.”
Noud Janssen (Voorzitter LLTB; tevens legpluim-veehouder)”De samenwerking in de keten kan een stuk beter. Bij een klei-
ne sector zou je verwachten dat men elkaar beter weet te vin-
den; helaas komt daar nog te weinig van terecht. Blijkbaar zijn
er nog te veel pluimveehouders én pakstations die ieder voor
zich te veel met een prijsverhaal bezig zijn en te weinig oog
hebben voor een betere communicatie met de retail.”
■ Wetgeving
Noud Janssen (Voorzitter LLTB; tevens legpluim-veehouder)”De EU heeft gesteld dat er per 2012 alleen nog maar scharrel-
houderij mag zijn. Het is de vraag of de eiproductenindustrie
óók die vertaalslag wil maken. Ik sluit niet uit dat er op termijn
sprake is van twee gescheiden markten: die voor tafeleieren,
en die voor eiproducten. Wellicht dat de EU-wetgeving dan ook
een onderscheid maakt voor de welzijnseisen in de houderij.”
8
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 8
9P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Beperk uw renterisicoEen groot deel van de agrarische ondernemers in Nederland
heeft een lening met variabele rente. Al deze ondernemers
profiteren van de huidige lage rente, maar lopen ook een risico
op het moment dat de rente stijgt. Elke procent rentestijging
geeft bij een modern bedrijf al gauw een kostprijsstijging van
1 cent per kg scharreleieren en 0,5 cent per kg kuikenvlees.
Voor ondernemers die wat dat betreft geen risico’s willen
nemen, zijn er vele mogelijkheden om beide zaken te combine-
ren; profiteren van de huidige lage rente en toch beschermd
zijn tegen een mogelijke rentestijging. Dit kan bijvoorbeeld met
de Rente Cap.
Werking Rente CapMet een Rente Cap verzekert u zich tegen rentestijgingen en
profiteert u van rentedalingen. De Rente Cap is als het ware
een afgesproken renteplafond, een verzekering tegen een
ongewenste rentestijging waarvoor u ook een premie betaalt.
Indien de geldmarktrente aan het begin van de afgesproken
renteperiode onder het plafond ligt, dan betaalt u de actuele
geldmarktrente (veelal Euribor).
Maar ligt deze erboven, dan zijn uw rentelasten gemaximeerd.
U weet dus precies waar u aan toe bent en met welke rente u
kunt calculeren. Bovendien weet u zeker dat u voor uw lening
nooit meer rente zult betalen dan het met u afgesproken rente-
plafond (exclusief kredietopslag).
De grafiek geeft een mogelijke renteontwikkeling en de wer-
king van de Rente Cap weer. De éénmalig te betalen premie
bedraagt in dit voorbeeld indicatief 2% over de hoofdsom en
kan eventueel gespreid worden betaald. De effectieve rente op
basis van de Rente Cap ligt dan iets hoger in verband met deze
te betalen premie.
I. Op de 1e fixatiedag* wordt Euribor vastgesteld op 3,50%.
Dit is lager dan het renteplafond van 4,50%. U betaalt de lage
marktrente en er vindt geen verrekening plaats uit hoofde
van de Rente Cap.
Werking Rente Cap
Rentemanagement in de agrarische sector, jazeker!
II.Op de 2e fixatiedag wordt Euribor vastgesteld op 5,30%.
Dit is hoger dan het afgesproken renteplafond van 4,50%. U
maakt gebruik van uw verzekering in de vorm van de Rente
Cap en de bank keert u 5,30% - 4,50% = 0,80% rente uit.
Met de Rente Cap blijft uw krediet op basis van variabele rente
gefinancierd, maar bij een rentestijging hoeft u nooit meer te
betalen dan het met u afgesproken renteplafond (exclusief
kredietopslag).
Laat u informeren over de vele mogelijkheden die de bank u
biedt om uw renterisico te beperken.
* fixatiedag: dag waarop de rente wordt vastgesteld
4,50
ren
te
looptijd
Euribor (= te betalen marktrente zonder Rente Cap
Afgesproken renteplafond (4,50% = maximale rente oftewel de caprente)
Effectieve rente op basis van de Rente Cap
Profiteren van de rentemarkt
Afgedekt risico
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 9
De VleeskuikensectorConcurreren op ’vers’Een blik in een maaltijdenrubriek leert, dat daarin behoorlijk
veel kipgerechten staan. Kip heeft in de afgelopen jaren een
snelle opmars gemaakt als vlees dat snel en makkelijk te berei-
den is, een prima prijs-kwaliteitverhouding heeft en bovendien
smakelijk en gezond is. De slogan ‘Kip, het meest veelzijdige
stukje vlees’ slaat ook in dat kader de spijker op zijn kop.
1 0
De opmars van pluimveevlees en het neerzetten van een sterk
imago is een prestatie die een dikke pluim verdient. Er is veel
werk en energie gestoken in promotie van kookgerechten met
kip als (hoofd-)ingrediënt. Bovendien is de prijs laag gehouden.
Dat alles heeft tot een fors hoger verbruik geleid. Binnen de
totale vleesconsumptie heeft kip (‘vleeskuikenvlees’) zich een
prominente positie verworven. Hoewel varkensvlees nog
steeds de onbetwiste nummer één is, is kip flink opgerukt.
Door matige toekomstverwachtingen zijn na de vogelpest
vanaf medio 2003 minder vleeskuikens opgezet. Bovendien zijn
een aantal bedrijven met vleeskuikens en vleeskuikenouder-
dieren overgeschakeld naar de leghennenhouderij. Dit heeft in
2004, en volgens de PVE ook in 2005, geleid tot een lagere pro-
ductie dan voorgaande jaren. Bij een eveneens constante dan
wel licht dalende productie van slachtkuikens in de buurlan-
den, was de prijsvorming voor vleeskuikens in 2005 navenant
behoorlijk goed.
Goed in ‘vers’De sector realiseert zich terdege dat de kostprijs voor produc-
tie van pluimveevlees een fors stuk lager is in landen als
Brazilië en Thailand. Via verhoogde importtarieven kan dit
gecorrigeerd worden door de EU-Commissie, maar door de
WTO is bezwaar gemaakt tegen de heffingen op gezouten kip-
filet uit Brazilië. Het is daarom verstandig andere wegen te
bewandelen. Het is van belang via een goede definitie en afba-
kening van ‘vers’ het pluimveevlees in Europa onderscheidend
te maken. De afzet van verse producten is immers één van de
sterke punten van de Nederlandse slachtpluimveesector, die in
de driehoek Londen-Parijs-Berlijn (de thuismarkt) een groot
afzetgebied heeft.
Aanspreken op vakmanschap enondernemerschapDe komende jaren zal de vleeskuikenhouder moeten aantonen
dat hij, náást goed vakmanschap, ook het ondernemerschap
goed in de vingers heeft. ‘Vakmanschap’ in de vorm van het op
orde hebben van je technische resultaten, zoals een scherpe
voederconversie, geringe uitval en goede karkaseigenschap-
pen. Dit alles met als hoofddoel om voldoende marge te beha-
len tussen opbrengstprijs en kostprijs.
En ‘ondernemerschap’ door het op een correcte manier invul-
ling geven aan de samenwerking met medewerkers en keten-
partners en het succesvol financieel managen van het bedrijf.
Hij zal knopen moeten doorhakken ten aanzien van investerin-
gen, gericht op een lagere kostprijs en/of hogere opbrengst-
prijs. De juiste combinatie van investeringen op het gebied van
bedrijfsgroei en ten aanzien van ventilatie, voer en mestafzet
bijvoorbeeld is een voortdurende zoektocht.
Een aantal ondernemers kiest ervoor de kostprijs te verlagen
via schaalvergroting. Op die manier proberen ze investeringen
voor hogere kwaliteitseisen op het gebied van diergezondheid,
voedselveiligheid en dierenwelzijn rendabel te maken. Op dit
moment zijn voorstellen van de EU-Commissie in bespreking
over dierenwelzijn. Afhankelijk van de invulling hiervan kan dit
een kans voor Nederland betekenen, míts er ook een mogelijk-
heid komt om via etikettering te wijzen op het onderscheidend
vermogen van vleeskuikens die voldoen aan de Europese wel-
zijnregels. Het is bovendien van belang dat in de EU-discussie
voldoende ruimte komt voor het vakmanschap van de
Nederlandse vleeskuikensector.
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 10
16 -
25 -
20 -
40 -
45 -
pluimveevlees
varkensvlees
1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004
30 -
35 -
50 -
rund- en kalfsvlees
1 1P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
0
500
10
50
60
Aantal bedrijven
Aantal slachtkuikens x 1 miljoen
1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004
20
40
1000
1500
Bron: PVE Bron: PVE
Vleesconsumptie 1990-2004 (kg per hoofd bevolking) Aantal bedrijven en slachtkuikens (x1 miljoen) 1990-2004
Nederland is al behoorlijk ver gevorderd met de reductie van
Salmonella-besmetting in pluimveevlees. Dat dit bij Campy-
lobacter een stuk ingewikkelder ligt, ziet gelukkig ook de
Nederlandse overheid in. De toezegging van het Ministerie
VWS om hierin geen ‘Alleingang’ te voeren, maar zo veel
mogelijk in de pas te lopen met de resultaten van onderzoek én
de voortgang in andere EU-landen, mag als bewijs worden
opgevat dat de overheid zich meer en meer rekenschap geeft
van de beginselen van ‘level playing field’.
Er moet ingezet worden op een realistisch tijdpad, waarbij ver-
der geprobeerd moet worden de Nederlandse voorloperpositie
op dit gebied te behouden.
Over de grenzen van je eigenbedrijf kijkenDe kwetsbaarheid van de sector blijft een groot zorgpunt. Dat
geldt natuurlijk in de eerste plaats voor de uitbraak van dier-
ziektes als vogelpest. Maar dit geldt evenzeer voor de inciden-
ten in andere schakels van de keten, zoals de verontreiniging
van diervoeder, die hun weerslag kunnen hebben op het imago
van de slachtkuikensector.
Daarom is het zaak als ondernemer over de grenzen van het
eigen bedrijf heen te kijken en de uitdaging aan te gaan om in
ketenverband deze risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten en te
voorkomen.
Een punt van aandacht tenslotte is de ketenregie in de vlees-
kuikensector. De mengvoerbranche heeft tot nog toe die rol
met succes vervuld, daarbij vooral een productiegestuurde
aanpak kiezend. De laatste jaren is echter duidelijk geworden
dat de regie vooral vraaggestuurd zal moeten zijn. De vraag is
aan de orde of de mengvoerindustrie in staat is te switchen
van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Het ligt in de rede
dat initiatieven hiertoe meer en meer door de slachterijen wor-
den genomen.
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 11
1 2
moet zijn. Alsof er geen verschillen zijn in temperatuur, lucht-
vochtigheid én management/vakmanschap tussen Helsinki en
Napels of tussen Dublin en Warschau. “Dat vergt nog veel uitleg
en lobbywerk. Waarbij het ook aan te raden is eerst de resulta-
ten van onderzoek af te wachten alvorens besluiten te nemen
die leiden tot drastische, nodeloos kostprijsverhogende maatre-
gelen”, aldus Kees.
Kees en Annelies blijven echter optimistisch gestemd. Ze zijn
van mening dat de Nederlandse vleeskuikensector een aantal
pluspunten heeft waar andere landen nog lang niet aan toe zijn.
“Goede logistiek. Alles zit dicht bij elkaar: voer, broederij, slach-
terij, kennis. En een grote groep koopkrachtige consumenten die
graag een mooi stukje vlees willen hebben, voor niet al te veel
geld.”
Kees vertrouwt bovendien op zijn intuïtie: hij wil zélf een koers
uitzetten en niet altijd doen wat diverse ‘sectordeskundigen’
adviseren. “Want dan loop je achter de markt aan”, zo stelt hij.
Vrouw zoekt BoerOpmerkelijk (én verheugend) vindt Kees het, dat onder de
Nederlandse bevolking het draagvlak voor de landbouw is
gegroeid. “Op de een of andere manier begrijpt de hedendaagse
consument steeds beter dat het stukje vlees op zijn bord daar
alleen kan komen als er ook ergens een pluimveehouder is die
zijn best doet dit zo efficiënt mogelijk te produceren. Kinderen
van boeren kunnen nu, net als veertig jaar geleden, weer vol
trots vertellen dat hun ouders een boerenbedrijf hebben.” Kees
vindt dat de sector ook de hand in eigen boezem mag steken.
“Doordat men gaandeweg opener is geworden, en - dus - meer
deel uitmaakt van de maatschappij, is het wederzijds begrip
gegroeid. Wellicht dat dit ook het succes van een TV-program-
ma als ‘Boer zoekt Vrouw’ ten dele verklaart.”
Ondernemer: Kees Koolen (tezamen met vrouw Annelies)
Locatie: Bergeijk (N-Br)
Bedrijf: Vleeskuikens
Grootte: 120.000 vleeskuikens
Historie: oorspronkelijk gestart als combinatie vleeskuikens en
vleesstieren. Verder waren er toen nog diverse handels-
activiteiten. Gaandeweg zijn de vleesstieren afgestoten, omdat
die te weinig renderend waren. Na afstoting van handelsacti-
viteiten in 1997, nu volledig gericht op vleeskuikens.
Vleeskuikenhouder Kees Koolen
Vertrouwen op eigen intuïtieKees en Annelies Koolen willen op korte termijn
uitbreiden van 120.000 naar 170.000 vleeskui-
kens. Op hun gezinsbedrijf kiezen ze voor een
efficiënte bedrijfsvoering waarbij de beoogde
schaalvergroting een kostprijsverlaging zal
opleveren.
Mondiale concurrentieKees en Annelies hebben volop oog voor de ontwikkelingen in
de sector. Door liberalisering van de wereldmarkt verhevigt de
marktdynamiek: hogere pieken, maar ook diepere dalen. “Als
ondernemer doet dat een beroep op je uithoudingsvermogen,
zéker als de dalen ook nog eens behoorlijk lang aanhouden”,
zegt Kees. “Voeg daarbij dat de spelregels soms onbegrijpelijk
zijn en dat sommige landen wel érg makkelijk toegang krijgen tot
de lucratieve Europese markt.” Hij vindt het sowieso niet ver-
standig om als welvarend land je al te afhankelijk op te stellen
van landen die zich nog moeten bewijzen als het gaat om conti-
nue en duurzame levering van eerste levensbehoeften.
….en wat doet Europa?Europa moet in dat kader beter op zijn zaak letten. Niet alleen
extern alert zijn, maar zeker ook op haar eigen grondgebied de
zaken goed regelen, vindt hij. Als voorbeeld haalt hij aan dat de
plannen voor de nieuwe welzijnsregels wel erg gemakkelijk stel-
len dat de dichtheid per vierkante meter overal in de EU gelijk
Kees Koolen: Een open opstelling verbetert de communicatie
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 12
1 3
Innovatie en groei gaan hand inhandGevraagd naar het begrip ‘innovatie’ is Kees volmondig in zijn
mening: dat moet op alle terreinen plaatshebben. “Nergens in
de keten mag er stil gestaan worden.” Kees geeft aan dat hij als
vleeskuikenhouder zo efficiënt mogelijk het bedrijf probeert te
leiden. “Dat verwacht ik ook van de agribusiness. Er zal steeds
verder doorgegroeid worden en - net als in andere sectoren -
zal iedereen in de keten efficiënter moeten werken. Ook de
landbouwsector zal zich moeten aanpassen aan de mores van
de economie”, vertelt hij. “Niet als boer, maar des te meer als
manager, zal ingezet moeten worden op een beheersbare groei-
strategie.”
Tsjep en Akkie Jorritsma leiden een bedrijf dat
in de loop der jaren flink gegroeid is. Een groei
in aantal dieren, maar vooral ook in de breedte.
Enthousiast steekt Tsjep van wal als hij begint
over zijn laatste ‘speeltje’: een eigen meng-
voerfabriek. Hij betrekt het concentraat van de
voerfabrikant en laat zich door hen ook uitge-
breid adviseren over de meest optimale voer-
samenstelling. De grondstoffen tarwe, maïs,
sojaschroot en vet haalt hij zelf op in de
Rotterdamse haven of laat hij afleveren. De
conclusie na drie mestronden: het is een stuk
voordeliger dan voorheen.
Kostprijs is leidendDe opschaling heeft een positieve invloed gehad op de kost-
prijs van het bedrijf van de familie Jorritsma. “Maar”, zo bena-
drukt Tsjep, “Het geldt niet voor alle situaties dat groter ook
Inzetten op beheersbare groeistrategie
Ondernemer: Tsjep en Akkie Jorritsma, tezamen met drie
medewerkers
Locatie: Tzummarum (FR)
Bedrijf: Vleeskuikens
Omvang: 300.000 stuks
Historie: In 1993 het bedrijf van Tsjep’s ouders overgenomen,
met indertijd 200.000 vleeskuikens. Na een brand in 1996 is het
bedrijf volledig gerenoveerd en doorgegroeid naar 300.000
dieren. De bedrijfsgebouwen bevinden zich op twee verschil-
lende locaties, slechts 100 meter van elkaar vandaan.
Reeds in 1996 begonnen met het bijmengen van tarwe; onlangs
resulterend in een heuse mengvoerproductie-unit. Op de
planning staat een uitbreiding naar 340.000 vleeskuikens.
P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Tsjep en Akkie Jorritsma
Eigen mengvoerproductie
meteen beter is. Er zijn genoeg kleinere bedrijven die het prima
voor elkaar hebben.” Iets dergelijks geldt ook voor de bedrij-
vigheid om de pluimveehouderij heen. “De slachterijen zijn
prima weggekomen uit de situatie van overcapaciteit van
enkele jaren geleden. Er wordt nu duidelijk efficiënter gewerkt,
waardoor ook een betere uitbetalingprijs gerealiseerd wordt.”
Kijkend naar de productieresultaten, is Jorritsma zeer tevreden.
Met zijn negen stallen draait hij constant scherpe resultaten.
Doordat hij zijn eigen voer produceert, zit hij misschien nog
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 13
niet bij de absolute top waar het de voederconversie betreft,
maar is hij wél in staat om een zéér scherpe kostprijs neer te
zetten. De combinatie van een tamelijk grote bedrijfsomvang,
houtverwarming, eigen voerproductie, betrokken medewer-
kers én een onlangs aangeschafte vangmachine maakt dat hij
bij de winnaars hoort qua kostprijs. In tijden van goede
opbrengstprijzen haalt hij de maximale winst, terwijl hij ook in
tijden van extreem lage prijzen in staat is een redelijke boter-
ham te verdienen. Als zodanig heeft de op zijn bedrijf toege-
paste innovatie hem géén windeieren gelegd.
Innovatief aan de slagHet bedrijf van de familie Jorritsma is zeker geen standaardbe-
drijf. Allereerst natuurlijk de houtgestookte verwarming, een
kunstje dat Tsjep heeft afgekeken tijdens een excursie naar
Denemarken, ruim vijfentwintig jaar geleden. Vervolgens de
hypermoderne apparatuur om zelf mengvoer te maken.
Door zijn brede interesse is Tsjep vaak verbeteringen al op het
spoor voordat bijvoorbeeld het Spelderholt hiermee kwam. Zo
heeft hij veel energie en creativiteit gestopt in de toepassing
van een efficiënte klimaatbeheersing op zijn bedrijf. Nu wil hij
iets gaan doen met biogasinstallaties; een vergunningsaan-
vraag loopt inmiddels.
Aan een relatie moet gewerkt worden, liefst van twee kanten.Akkie en Tsjep hechten aan een open en eerlijk overleg met
kolompartners. Alles in redelijkheid bespreken, is hun motto.
“Natuurlijk kan dat leiden tot afspraken om te leveren op een
tijdstip dat je niet uitkomt, maar als partner in de keten heb je
nu eenmaal niet alleen rechten, maar ook plichten. Als je flexi-
biliteit van anderen verlangt, dan moet je die ook zelf tonen.
Dat geldt voor het contact met een voerfabriek, een slachterij,
maar óók met een bank. Het belang van een goede bank die
met je meedenkt, je vertrouwt en mee discussieert over je
(groei-)plannen. En die genoeg heeft aan een half woord, zodat
je niet steeds weer het hele verhaal moet gaan uitleggen”,
aldus Akkie.
1 4
Tsjep en Akkie Jorritsma: Zelf innovatief bezig zijn
Met eigen voer een zeer scherpe kostprijs neerzetten
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 14
,,
,,
1 5
Meningen vanuit de Vleeskuikensector
■ Marketing
Ad Kemps (Coppens diervoeding)”Brazilië en Thailand een bedreiging voor Nederlands pluim-
veevlees? Wij willen ons juist met onze Europese producten
onderscheiden. Herkenbaar maken. Het is een gegeven dat áls
consumenten iets kunnen herkenen, ze dan voor het
Nederlandse kwaliteitsproduct zullen kiezen.”
Alfred van Lenthe (PVE)”Alle kansen moeten worden aangegrepen. We zouden pro-
actiever moeten aansluiten bij de obesitas-discussie:
Pluimveevlees is een heel gezond product. Het imago van
mager vlees zou extra uitgebuit mogen worden.”
“Niet alleen een product afzetten, maar een concept, dus
inclusief de distributie. Zorg dat je je onderscheidt. Een pro-
duct is inwisselbaar. Bij een concept is dat een stuk moeilijker.”
Cees Vergouwen (Agrarisch specialist ABN AMRO)”De sector heeft de marketing rondom de afzet van kip goed
voor elkaar. De andere vleesproducten kunnen hier een voor-
beeld aan nemen. De delen-vermarkting is goed in de markt
gezet en dat moeten we zeker zo houden. Dus niet achterover-
leunen.”
■ Ondernemerschap
Herman van Welie (ABAB)”Na de vogelpest is er in de vleeskuikenhouderij in Nederland
fors gesaneerd. Vraag en aanbod zijn gewijzigd. Bovendien
wordt er nu nóg strakker naar de financiële resultaten geke-
ken. Ik ben gematigd optimistisch over de toekomst. Zéker niet
pessimistisch. Op dit moment is de sector een heel stuk gezon-
der dan twee jaar geleden. Vooral de grotere bedrijven zijn op
dit moment, met het oog op de toekomst, bezig met bedrijfsver-
groting. Die bedrijven groeien sneller dan de kleinere.”
Cees Vergouwen (Agrarisch specialist ABN AMRO) “Er is veel onzekerheid over de import vanuit Brazilië en
Thailand, maar ik denk dat we een goede markt kunnen
behouden door onze afzet van ‘vers’ in de directe regio, de
driehoek Parijs-Londen-Berlijn. Er zal echter scherp gelet
moeten worden op de kostprijs. Dat betekent dat de schaal-
vergroting blijft doorgaan en dat het totaal aantal bedrijven
afneemt.”
”Een goede ondernemer is iemand die zich weet te onder-
scheiden. Op diverse fronten: op zijn technische resultaten,
maar ook op het vlak van onderhandelen met zijn leveranciers
en afnemers. Hij moet dus niet alleen in de stal goed bezig zijn,
maar óók daarbuiten. Dit om de kleine verschillen die er zijn,
volledig te benutten.”
■ Keten
Bas Koot (Broederij Lagerwey)”De vleeskuikenketen in Nederland kan nog wel wat verster-
king gebruiken. Er is behoefte aan een duidelijke ketenregis-
seur om aanbod en vraag beter op elkaar af te stemmen. Dat
zou een slachterij moeten doen (vraaggestuurd). De voersec-
tor was voorheen ook sturend, maar dat was vooral productie-
gestuurd.”
■ Wetgeving
Ad Kemps (Coppens diervoeding)”We zien dat onder druk van McDonald’s ook in de VS de dis-
cussie over welzijn oplaait. Op die manier wordt dierenwelzijn
een mondiaal item en zal blijken dat Nederland een voor-
sprong heeft in de toepassing ervan.”
Jan Odink (NEPLUVI)”De nieuwe welzijnsregels voor vleeskuikens, zoals ze nu
staan in de conceptverordening van de EU, zijn voor niemand
een pré. Er wordt te weinig rekening gehouden met de ver-
schillende omstandigheden binnen de EU. Hanteer geen
middelvoorschriften, maar hanteer doelvoorschriften.”
P l u i m v e e h o u d e r i j : G e z o n d e g r o e i
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 15
Informatie en adviesDe agrarisch adviseur van ABN AMRO is vertrouwd met de
sector en met de ontwikkelingen en uitdagingen waarmee de
agrarisch ondernemer wordt geconfronteerd.
Hij is financieringsspecialist en weet de weg binnen de
ABN AMRO-organisatie.
Vast aanspreekpuntBij de agrarisch adviseur kunt u in principe terecht met al uw
vragen op financieel gebied. Of het nu gaat om bedrijfsfinancie-
ring, verzekeren, pensioenvoorziening, privévermogen,
fiscaliteit of beleggen.
Kantoor in uw regioU kunt een afspraak maken via uw ABN AMRO-kantoor of
rechtstreeks met een van de agrarisch adviseurs bij u in de
buurt.
ABN AMRO is op verschillende manieren bereikbaar, 24 uur per
dag, 7 dagen per week.
AdviesVoor vragen over de producten en diensten van ABN AMRO
belt u met 0900-0024 (lokaal tarief, 24 uur per dag, 7 dagen in de
week). Via dit telefoonnummer kunt u tijdens kantooruren ook
een afspraak maken voor een persoonlijk adviesgesprek.
InternetOp www.abnamro.nl/agrarisch vindt u informatie over produc-
ten en bankzaken, een overzicht van de agrarisch adviseurs,
specifieke informatie over verschillende sectoren en nog veel
meer.
Kijk voor uitgebreide informatie over onze producten en dienst-
verlening op: www.abnamro.nl
GroningenGroningenIng. J. Westers06.51301480
GroningenDhr. H. Kasemier06.22924637
WinschotenIng. H.J. Kieft06.51301268
FrieslandLeeuwardenDhr. J.H. Dijkstra06.53986383
LeeuwardenDhr. T. Okkema06.51301838
DrachtenDhr. J. Dam06.23362394
DrentheAssenIng. T. Tempelmann06.51474434
GroningenDhr. H. Kasemier06.22924637
OverijsselHardenbergDhr. G.H. Olthof06.51478817
EnschedeIng. J.H.M. Wilmink06.51478816
FlevolandEmmeloordIng. A.H. Broeze06.51301789
DrachtenDhr. J. Dam06.23362394
Meer mogelijk maken
GelderlandDoetinchemIng. F.A.M. Dorresteijn06.51300831
ApeldoornIng. E. Pierik06.51301789
UtrechtIng. J. Sinke06.20248168
GorinchemIng. J.J. Daalhuizen06.51300683
BrabantBredaIng. M.R. Wortelboer06.51478385
EindhovenDhr. C.J. Vergouwen06.51458301
TilburgIng. J.A.M. de Craen06.51478384
DoetinchemIng. F.A.M. Dorresteijn06.51300831
LimburgRoermondDhr. A.H.M. Kessels06.51458407
ZeelandGoesDhr. A.B. Koole06.51478386
BredaIng. M.R. Wortelboer06.51478385
UtrechtUtrechtIng. J. Sinke06.20248168
Alphen a/d RijnIng. J.J.A. van Leeuwen06.51300708
Zuid-HollandAlphen a/d RijnIng. J.J.A. van Leeuwen06.51300708
Capelle a/d IJsselDhr. C. Kroon06.51300700
GorinchemIng. J.J. Daalhuizen06.51300683
Noord-HollandDen HelderDhr. A.J. Verbruggen06.51301295
HoornDhr. J.N.M. Velzeboer06.53876425
Onze agrarisch specialisten
1 6
Agraries Nieuws 01-11-2005 13:39 Pagina 16