Afstudeerhandleiding ICA Versie September 2010
-
Upload
bas-van-schoonhoven -
Category
Documents
-
view
479 -
download
5
Transcript of Afstudeerhandleiding ICA Versie September 2010
Afstudeerhandleiding ICA
Afstudeerhandleiding
2
ICA
3
Praktijkbureau ICA
Kamer C101
026-3658256
Ruitenberglaan 26
6826 CC Arnhem
Postbus 2217
6802 CE Arnhem
Versie: 1 september 2010
Afstudeerhandleiding
4
ICA
5
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................................................................................. 7 De eindsprint naar je diploma .................................................................................................................................... 7
Doel en organisatie .................................................................................................................................................... 7
1. Vóór je begint.......................................................................................................................................................................... 8
Instapeisen ................................................................................................................................................................. 8
Periode ....................................................................................................................................................................... 8
Verschil met stage ...................................................................................................................................................... 8
Eisen aan opdracht en bedrijf/organisatie ................................................................................................................. 8
De procedure .............................................................................................................................................................. 9
Afstuderen bij je eigen bedrijf .................................................................................................................................. 10
2. Tijdens het afstuderen ..................................................................................................................................................... 11 De procedure ............................................................................................................................................................ 11
Rollen en taken......................................................................................................................................................... 12
Begeleiding ............................................................................................................................................................... 12
Tijdens je werk ......................................................................................................................................................... 13
Stagecontract ........................................................................................................................................................... 14
Aansprakelijkheid en verzekering ............................................................................................................................ 14
Vakantie ................................................................................................................................................................... 15
3. Producten voor school ..................................................................................................................................................... 16
Plan van Aanpak ....................................................................................................................................................... 16
Verslag(en) ............................................................................................................................................................... 16
Inleveren verslag ...................................................................................................................................................... 17
Negatief advies ......................................................................................................................................................... 17
4. De beoordeling .................................................................................................................................................................... 18
Het afstudeerassessment ......................................................................................................................................... 18
Eindbeoordeling ....................................................................................................................................................... 18
Herkansingsprocedure ............................................................................................................................................. 19
Beroepsmogelijkheden............................................................................................................................................. 19
Kwaliteitsbewaking .................................................................................................................................................. 19
Tenslotte ......................................................................................................................................................................................... 20
Bijlage I – Richtlijnen voor afstudeeropdrachten per studierichting
Bijlage II – Generieke indicatoren bij competenties
Bijlage III – Beoordelingsformulier bedrijfsbegeleider
Bijlage IV – Checklist afstudeerverslag
Afstudeerhandleiding
6
Met de publicatie van deze versie op HAN Scholar vervallen alle regels en procedures zoals
beschreven in de voorgaande versies.
Waar deze handleiding geen uitsluitsel geeft over te volgen regels en procedures geldt het ICA
opleidingsstatuut.
Overal waar ‘hij’ staat kan natuurlijk ook ‘zij’ worden gelezen.
ICA
7
Inleiding
De eindsprint naar je diploma
“Aan het einde gekomen van mijn afstudeerperiode kan ik stellen dat ik tijdens deze periode met erg veel
plezier aan deze opdracht heb gewerkt. Ik heb veel nieuwe kennis opgedaan, en veel van mijn bestaande
kennis in praktijk kunnen brengen.”
Theo Vermeulen, afgestudeerd januari 2007.
Misschien heb je al een beetje om je heen gekeken: waar kan ik straks aan de slag als ik mijn diploma heb?
Je studie zit er bijna op. Het afstudeerproject is de eindsprint naar je diploma. In deze handleiding vind je
alle informatie over de afstudeerfase, zodat je precies weet wat je nog moet doen om je diploma te halen.
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen dan kun je terecht bij het praktijkbureau.
De afstudeeropdracht duurt één semester. Tijdens de afstudeeropdracht werk je, net zoals bij een
semester, aan competenties. De beoordeling vindt plaats op basis van indicatoren. Bij het afsluiten van de
afstudeeropdracht met minstens een voldoende voor een zestal competenties op niveau 4 krijg je 30
studiepunten.
Doel en organisatie Je toont d.m.v. het afstuderen aan dat je in staat bent een domeinrelevante opdracht (d.w.z. een (deel van
een) beroepstaak) uit te voeren in een representatieve beroepsomgeving. Daardoor toon je ook aan dat je
een hbo-diploma ‘waard’ bent.
Je moet minimaal twee domeincompetenties binnen de studierichting en de algemene hbo-competenties
op niveau 4 aantonen. Je geeft in het Plan van Aanpak aan om welke twee domeincompetenties het gaat
en welke stappen je gaat zetten om aan te tonen dat je over deze competenties beschikt. De
verantwoordelijkheid voor de voortgangsbewaking ligt bij jou.
Let op: In dit document staan geen data. Deze staan in een apart gepubliceerde bijlage genaamd Tijdlijn afstuderen. Deze bijlage vind je op de website van het praktijkbureau.
Afstudeerhandleiding
8
1. Vóór je begint
Instapeisen
Voorwaarde om te mogen starten met de afstudeeropdracht is dat je 210 studiepunten moet hebben
gehaald. Dat komt er op neer dat je alle andere onderdelen van je studie succesvol moet hebben afgerond
op de eerste werkdag van je afstudeerproject. Dit wordt gecontroleerd in het cijferadministratiesysteem in
de eerste week van je project. Controleer dit zelf ook! Waarschuw op tijd het praktijkbureau als een
herkansingsdocent de cijfers niet invoert.
Periode Het afstudeerproject kan elke lesperiode starten in week 1 en duurt één semester (20 weken). De
examencommissie kan een start op een ander moment toestaan.
Verschil met stage Natuurlijk zijn er verschillen tussen de stage en het afstuderen. Bij de stage moet je twee
domeincompetenties en één algemene hbo-competentie (zelfsturing) op niveau 3 bewijzen. Bij het
afstuderen moet je twee domeincompetenties en alle vier de algemene hbo-competenties op niveau 4
bewijzen. Dat niveauverschil uit zich onder meer in de volgende punten:
Een afstudeeropdracht is moeilijker dan een stageopdracht.
Bij de stage mag je naast een hoofdproject ook kleinere opdrachten uitvoeren; bij het afstuderen
gaat het om één groot project.
Je dient de opdracht positief kritisch te bekijken, terwijl bij stage de opdracht als gegeven mag
worden beschouwd.
Je moet positief kritisch staan t.o.v. de gedachtegang van de opdrachtgever, terwijl je bij stage de
gedachtegang van de opdrachtgever mag volgen.
Je bent helemaal zelf verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van dit project.
Je begeleidend docent zal je tijdens het afstuderen wel wijzen op fouten, maar niet zeggen hoe je
die moet verbeteren.
Het afstuderen is een proeve van bekwaamheid, terwijl de stage dient als kennismaking met het
beroepenveld.
Eisen aan opdracht en bedrijf/organisatie Je wil zelf natuurlijk graag slagen voor je afstudeeropdracht en je opleiding. Wij willen dat ook. Om grote
risico’s uit te sluiten hebben we een aantal eisen opgesteld die gelden voor de opdracht en voor de
organisatie waarin en waarvoor je de opdracht uitvoert. Deze eisen worden strikt gehanteerd!
Algemene eisen aan de opdracht
De opdracht dient een beroepstaak te betreffen uit het beroepsprofiel dat hoort bij de gevolgde
studierichting.
De opdracht moet je in staat stellen de op school aangeleerde vaktechnische kennis te verbreden,
te verdiepen en toe te passen.
ICA
9
Je moet door uitwerken van de opdracht minimaal twee domeincompetenties en de algemene hbo-
competenties kunnen toepassen op niveau 4.
De opdracht moet je in staat stellen de samenhang van verschillende facetten van problemen die in
het beroepenveld voorkomen te leren zien.
De opdracht wordt in principe alleen uitgevoerd, niet met z’n tweeën. Je moet immers zelf en
zelfstandig aantonen dat je het hbo-diploma verdient.
De opdracht dient je in staat te stellen je eigen werk te plannen en de voortgang daarvan te
bewaken en bij te sturen.
Stage en afstuderen worden niet in hetzelfde bedrijf uitgevoerd.
Stage en afstuderen worden niet aansluitend gedaan.
In bijlage I vind je per opleiding een aantal richtlijnen die je kunt gebruiken bij het zoeken naar en/of het opstellen van een geschikte afstudeeropdracht.
Eisen aan de afstudeerorganisatie
De organisatie waarin de student gaat afstuderen moet een ICT- of multimediabedrijf zijn of een bedrijf in
het vakgebied van de Technische Automatisering. Of een ICT-, multimedia- of Technische
Automatiseringsafdeling van een groot bedrijf/instelling. De organisatie of afdeling waar de opdracht wordt
uitgevoerd dient enige omvang (d.w.z. minstens vijf personeelsleden in vaste dienst) te hebben. Het bedrijf
moet een bewezen staat van dienst hebben, bijvoorbeeld aan te tonen met een portfolio.
Het bedrijf dient tijd beschikbaar te stellen voor van school uit verplichte activiteiten, zoals het bezoeken
van de terugkomdag en het schrijven van verslagen. Uiteraard moet er een geschikte werkplek beschikbaar
zijn voor de student.
Eisen aan de begeleiding
Voor de begeleiding van de student dient er iemand in de organisatie regelmatig beschikbaar te zijn
(minstens één keer per week). Deze begeleider dient (aantoonbaar) kennis en ervaring op het gebied van
jouw eigen studierichting te hebben, minstens op hbo-niveau.
De procedure Je bent zelf verantwoordelijk voor het vinden van een geschikte afstudeeropdracht vóór de deadline die is
vastgesteld door het praktijkbureau (zie de tijdlijn die los is gepubliceerd). In dit stadium is de opdracht nog
vrij globaal. Wel moet al duidelijk zijn of de opdracht de mogelijkheid biedt de te bewijzen competenties op
voldoende niveau toe te passen.
Enkele maanden voor de start van het afstuderen wordt er door het praktijkbureau een
voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Hier wordt de procedure voor het vinden van een geschikte
opdracht toegelicht en er worden tips gegeven voor het zoeken. Eén keer per jaar wordt deze
voorlichtingsbijeenkomst gecombineerd met een bedrijvenmarkt, waar bedrijven die afstudeerders zoeken
zich presenteren.
Afstudeerhandleiding
10
Bij het praktijkbureau is een groot aantal bedrijven en instellingen bekend waar we goede ervaringen mee
hebben. Het verdient de voorkeur om bij één van deze organisaties af te studeren. Afstuderen bij een
ander bedrijf of instelling mag ook, maar houd er rekening mee dat de praktijkcoördinator ruim de tijd
nodig heeft om te toetsen of het bedrijf aan de criteria voldoet. Geschikte opdrachten die het
praktijkbureau van bedrijven en instellingen ontvangt worden op de website gepubliceerd. Studenten
kunnen bij het praktijkbureau ook terecht voor advies en ondersteuning.
Als je een afstudeeropdracht hebt gevonden vul je het formulier Praktijkopdracht in dat je op de website
van het praktijkbureau kunt vinden. Dit mail je naar [email protected]. De praktijkcoördinator van je
studierichting zal de opdracht toetsen en je laten weten of deze is goedgekeurd. Houd rekening met een
verwerkingstijd van enkele dagen, en als het bedrijf ons niet bekend is een week of twee.
Let op: Studenten die op het moment van de deadline geen goedgekeurde opdracht hebben worden niet meer geplaatst en hebben daarmee een half jaar studievertraging.
Enkele dagen voor het begin van het afstuderen organiseert het praktijkbureau een aftrapbijeenkomst. Hier
wordt nog eens uitgelegd wat er de komende periode van je verwacht wordt. Tijdens deze bijeenkomst
wordt ook bekend gemaakt wie jouw begeleidende docent is.
Afstuderen bij je eigen bedrijf Afstuderen bij je eigen bedrijf (een bedrijf waar je zelf de baas bent) wordt afgeraden en mag alleen onder
de volgende strikte voorwaarden:
Je hebt de minor Ondernemerschap van het Centrum voor Ondernemerschap gevolgd en gehaald
(zie www.han.nl/cvo).
Je hebt van te voren een inhoudsdeskundig ICA-docent bereid gevonden je te willen helpen bij
vragen (dit is dus niet je afstudeerbegeleider). Je neemt zelf met enige regelmaat contact op met
deze docent om te toetsen of je inhoudelijk de juiste dingen doet.
Je afstudeeropdracht moet voldoen aan alle eerder genoemde eisen; dus relevant zijn voor je
opleiding en van voldoende omvang en complexiteit.
Je afstudeeropdracht moet gewoon voor 20 weken werk zijn. Activiteiten en producten die te
maken hebben met het opzetten en runnen van je bedrijf vallen daar buiten.
ICA
11
2. Tijdens het afstuderen
De procedure Je kunt pas starten met het afstuderen als de conceptopdracht is goedgekeurd door de praktijkcoördinator.
Je voegt direct aan de opdracht de competenties toe waaraan je gaat werken.
Eén week na de start van het afstuderen lever je per mail een gedetailleerde beschrijving in bij de
begeleidende docent. Deze wordt beoordeeld door de docent.
Mogelijkheden:
De opdracht is akkoord. Je kunt verder.
De opdracht is niet akkoord. De reden kan bijvoorbeeld zijn:
- de opdracht heeft onvoldoende omvang of
- is inhoudelijk niet op niveau 4.
De opdracht wordt aangepast in overleg met de docent, het bedrijf en de praktijkcoördinator. Als
er binnen het bedrijf geen mogelijkheid bestaat de opdracht aan te passen, dan moet jij een ander
bedrijf zoeken. Als je geen studievertraging wil oplopen, heeft dat natuurlijk haast.
Je schrijft een Plan van Aanpak en levert dit binnen twee weken in bij de begeleidende docent. Verderop
kun je lezen wat daar onder meer in moet staan. De docent beoordeelt het Plan van Aanpak:
Het Plan van Aanpak is akkoord: je start met de opdracht
Het Plan van Aanpak is niet akkoord, het voldoet niet aan de eisen. Je krijgt de gelegenheid het Plan
van Aanpak te verbeteren. Je gaat niet van start met uitvoering van de opdracht en wacht op
definitieve goedkeuring.
Je stuurt elke twee weken een voortgangsverslag. Voor de inhoud hiervan, zie Begeleiding.
Je zorgt ervoor dat de mijlpaalproducten, aangegeven in het Plan van Aanpak, tijdig in bezit zijn van de
docent, zodat deze feedback hierop kan geven.
N.B.: Voldoen voortgangsrapportage en/of mijlpalen niet aan de eisen, dan geeft de docent dit schriftelijk,
beargumenteerd aan (per mail of brief, maar niet mondeling). Dit geldt als waarschuwing dat de
afstudeeropdracht mogelijk niet met succes zal worden afgerond. Het Praktijkbureau wordt hierover
geïnformeerd en ontvangt een kopie van de correspondentie.
Je levert het concept eindverslag vier weken voor de inleverdatum van het definitieve verslag in. De docent
verplicht zich binnen twee weken feedback te geven met eventueel concrete verbeterpunten. Zie de tijdlijn
voor precieze data.
De eindversie van het verslag wordt door de docent, de assessor en de gecommitteerde beoordeeld.
N.B.: In uitzonderlijke gevallen waarin blijkt dat je absoluut niet in staat bent de opdracht op het juiste
niveau naar tevredenheid uit te voeren kan besloten worden je van de opdracht af te halen. Dit wordt
besloten in overleg met docent, bedrijf en praktijkcoördinator. Je SLB-er wordt hierover geïnformeerd.
Afstudeerhandleiding
12
Rollen en taken
Student
Je bent zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van een goede opdracht, het plannen en uitvoeren van
deze opdracht en voor de communicatie met de begeleidende docent en bedrijfsbegeleider.
Begeleidend docent
De afstudeerdocent begeleidt de student, bewaakt de voortgang en is in staat het niveau van de producten
te beoordelen. Hij beoordeelt de opdrachtomschrijving, het Plan van Aanpak, de mijlpaalproducten, het
eindverslag en eindproduct en is eindbeoordelaar van het afstudeerproject. Zie ook de paragraaf
‘Begeleiding’.
Bedrijfsbegeleider
De bedrijfsbegeleider fungeert als opdrachtgever en begeleider voor de student en is regelmatig (d.w.z.
minstens één keer per week) beschikbaar voor overleg. Hij/zij is tevens aanwezig bij de bedrijfsbezoeken
door de docent en bij het afstudeerassessment.
Assessor
De assessor is medebeoordelaar van het verslag en tijdens het assessment. Dit is een ICA-docent. Op
initiatief van de docent of student kan deze al eerder bij de opdracht worden betrokken, bijvoorbeeld naar
aanleiding van tussenproducten of het conceptverslag.
Gecommitteerde
De gecommitteerde vertegenwoordigt het beroepenveld. Dit is iemand van buiten ICA. Hij beoordeelt het
eindverslag en het eindproduct en is lid van de afstudeercommissie. Ook zal de gecommitteerde erop
letten dat de afstudeeropdracht voldoet aan de gestelde hbo-criteria.
Praktijkcoördinator
De praktijkcoördinator verzorgt de voorlichting en biedt opdrachten uit het bedrijfsleven aan aan de
studenten. Hij begeleidt de studenten in het zoeken naar een geschikte opdracht en onderhoudt de
contacten met de bedrijven. Hij beoordeelt de concept-opdrachtomschrijving en bewaakt de kwaliteit van
het totale proces. Hij wijst docenten toe aan student/opdrachtcombinaties.
Onderwijsbureau
Het onderwijsbureau verzorgt de organisatie van het assessment.
Examencommissie
De examencommissie is een beroepsorgaan, dat (bindend) advies of toestemming geeft bij afwijking van de
procedure.
Begeleiding
De beoordeling van de afstudeeropdracht is gericht op het toepassen van competenties op niveau 4. De
begeleidende docent beoordeelt de uitgewerkte opdrachtomschrijving, het Plan van Aanpak,
mijlpaalproduct(en), eindproduct, eindverslag en reflectieverslag. Hij geeft aan wat er wel of niet goed is,
maar geeft niet aan hoe er verbeterd moet worden (dit laatste i.t.t. bij de stage). De begeleiding kent
diverse feedbackmomenten. Verbeteracties zijn zichtbaar in het volgende mijlpaalproduct.
ICA
13
De begeleidende docent bezoekt je twee keer op het bedrijf waarvan de eerste keer in de eerste maand
van het afstuderen. Tijdens dit bezoek wordt het Plan van Aanpak teruggekoppeld.
Halverwege de afstudeerperiode kom je naar school voor de terugkomdag. Er wordt op deze dag een
toelichting gegeven over het afstudeerverslag en de eindpresentatie plus verdediging. Daarnaast is er
gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met medestudenten.
Je stuurt eenmaal per twee weken een voortgangsverslag. In dit voortgangsverslag komen de volgende
punten aan de orde:
Afgelopen periode: uitgevoerde activiteiten in vergelijking tot de geplande activiteiten
Gevolgen van afwijkingen voor de projectplanning
Planning komende periode
De docent geeft feedback op de voortgangsverslagen als deze daartoe aanleiding geven. Het is niet de
verantwoordelijkheid van de docent om rapportages te vragen als je deze niet regelmatig stuurt.
In de periode na de terugkomdag en voor het assessment van de afstudeeropdracht vindt het tweede
bezoek van de docent aan het bedrijf plaats. De docent evalueert het afstuderen met jou en de begeleider
en laat de laatste het beoordelingsformulier invullen.
N.B. In probleemgevallen kunnen er extra contactmomenten of een extra bezoek nodig zijn.
Tijdens je werk Natuurlijk voer je je afstudeeropdracht uit voor het bedrijf. Maar denk er aan dat je ook voor school bezig
bent. Denk tijdens het werken aan de competenties en indicatoren die je voor school moet aantonen.
Competenties
Zoals je tot nu toe gewend bent van de courses en projecten, zul je ook bij het afstuderen moeten werken
aan competenties. In tegenstelling tot bij de onderwijseenheden op school, zul je bij het afstuderen
gedeeltelijk zelf moeten aangeven aan welke competenties je gaat werken. Je moet in ieder geval werken
aan alle vier de algemene hbo-competenties. Voor de volledigheid, dat zijn:
Samenwerken
Communiceren
Planmatig werken
Zelfsturing en -reflectie
Deze competenties moet je aantonen op niveau 4.
Daarnaast dien je zelf te kiezen voor twee van de domeincompetenties:
Analyseren / onderzoeken
Adviseren
Ontwerpen
Realiseren (+ testen + invoeren)
Evalueren
Beheren
Afstudeerhandleiding
14
De door jou gekozen twee domeincompetenties moet je ook aantonen op niveau 4.
Zorg dat je in je opdrachtbeschrijving aangeeft aan welke competenties je wilt gaan werken. Uiteraard
moeten deze passen bij de opdracht die je gaat uitvoeren. Het moet mogelijk zijn in de opdracht aan de
gekozen competenties te werken.
Indicatoren
Je werkt altijd aan competenties in een bepaalde context. Om aan het eind van je afstudeerperiode te
kunnen beoordelen of je de competenties op voldoende niveau bezit zijn alleen de termen ‘samenwerken’,
‘ontwerpen’ etcetera te onduidelijk. Vandaar dat we bij de competenties altijd indicatoren opstellen waarin
de context, in dit geval je afstudeeropdracht, wordt meegenomen. Omdat de indicatoren erg afhankelijk
zijn van je opdracht, kunnen wij ze dit keer niet voor je bedenken. Je moet zelf indicatoren maken bij de
twee gekozen domeincompetenties en bij de algemene hbo/competentie zelfsturing. Maak zo´n vier
indicatoren per competenties, dus twaalf in totaal.
In bijlage II kun je een lijst vinden van ‘generieke’ indicatoren bij alle competenties. Je moet deze generieke indicatoren aanpassen, zodanig dat ze passen bij jouw opdracht.
Je mag ze dus niet één-op-één, zonder aanpassingen, overnemen. Daarvoor zijn ze te algemeen. Tijdens de
aftrapbijeenkomst zal een stagecoördinator extra uitleg geven over het opstellen van indicatoren.
De indicatoren moeten door je afstudeerdocent worden goedgekeurd. Als ze zijn goedgekeurd neem je de
indicatoren op in je Plan van Aanpak, dat uiterlijk drie weken na aanvang van het afstudeerproject afgerond
en goedgekeurd moet zijn.
Het beoordelen van de hbo-competenties communiceren, planmatig werken en samenwerken doet je
begeleidend docent aan de hand van de generieke indicatoren, op basis van je gedrag en een aantal
(vastgestelde) producten. Je hoeft alleen een reflectie te schrijven als jij of je docent daar aanleiding toe
zien. Bij de gekozen domeincompetenties en de hbo-competentie zelfsturing moet je wel een ‘tvr-verslag’
(toelichting, verantwoording, reflectie) maken, aan de hand van de indicatoren. Dit tvr-verslag neem je op
in je afstudeerverslag, als hoofdstuk of als bijlage. Zie ook de paragraaf ‘verslaglegging’.
Stagecontract Jij en het bedrijf zijn verplicht het door het College van Bestuur van de HAN vastgestelde stagecontract te
gebruiken. Dit is vereist voor dekking volgens de door de HAN afgesloten bedrijfs- en beroepsverzekering.
Het contract vind je op de website van het praktijkbureau. Op verzoek kan echter de eigen overeenkomst
van de stagebiedende organisatie, bedrijf of instelling worden gebruikt. In dergelijke gevallen dient overleg
met het praktijkbureau plaats te vinden.
Aansprakelijkheid en verzekering De positie van de afstudeerstagiair is, ondanks het ontbreken van een arbeidsovereenkomst (een
stagecontract is geen arbeidsovereenkomst), volgens de Nederlandse wetgeving te vergelijken met de
positie van een medewerker. De stagebiedende organisatie is op vergelijkbare wijze aansprakelijk als bij
een reguliere medewerker voor schade aan de stagiair of schade veroorzaakt aan derden door de stagiair,
ICA
15
bij uitvoering van stagegerelateerde werkzaamheden. Voor die gevallen dat de stageverlenende organisatie
rechtens geen verantwoordelijkheid draagt voor een schade veroorzaakt door de student, heeft de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen mede ten behoeve van haar studenten een
aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. De volledige notitie Aansprakelijkheid en verzekering bij
praktijkleren staat op HAN Insite bij de pagina’s van het servicebedrijf Studentzaken.
Vakantie De ‘studiebelasting’ van het afstuderen bedraagt 20 weken. Vakantiedagen neem je op zoals dat in het
bedrijf gebruikelijk is. Je hebt dus niet zonder meer de schoolvakanties vrij!
Afstudeerhandleiding
16
3. Producten voor school
Plan van Aanpak In het Plan van Aanpak geef je in ieder geval, maar niet uitsluitend:
Een korte beschrijving van het bedrijf en eventueel van de afdeling waar je werkt.
Een probleem- en een opdrachtbeschrijving.
Een globale planning en mijlpaalproducten.
De methoden die je in iedere fase gaat toepassen.
Voor zover al bekend: technieken die je gaat toepassen.
De competenties waar je aan gaat werken en de goedgekeurde indicatoren aan de hand waarvan je
gaat worden beoordeeld.
Eventueel: uitleg over hoe je de competenties voor een te herkansen semester denkt te gaan
bewijzen en een planning daarvan.
Het Plan van Aanpak moet uiterlijk drie weken na het begin van de afstudeerperiode zijn afgerond, dus
ook goedgekeurd door bedrijfsbegeleider en begeleidend docent.
Verslag(en)
Afstudeerverslag
Het afstudeerverslag is een zakelijke beschrijving van het verloop van het project en geeft in ieder geval
antwoord op de volgende vragen:
In hoeverre is het gewenste product gerealiseerd?
Wat is er gedaan om het product te realiseren (beschrijving en motivering van de aanpak en
verantwoording van de fasen en het verloop van de opdracht)?
Wat was het resultaat ervan?
In het verslag wordt altijd teruggekoppeld naar het Plan van Aanpak (met name naar de centrale
probleemstelling en de deelvragen). Vier weken voor de deadline van het definitieve verslag lever je een
conceptversie in bij de begeleidende docent.
In het verslag staat een methodische verantwoording van de keuzes. Voorwaarde voor een positieve
beoordeling is natuurlijk ook een volledige literatuur- en bronnenlijst.
Het verslag heeft een product- en procesgerichte insteek. De doelgroep van dit verslag wordt gevormd
door de docent, de assessor, de gecommitteerde, je bedrijfsbegeleider en overige geïnteresseerden met
enige beroepsmatige kennis.
Reflectieverslag (‘TVR-verslag’)
Behalve het afstudeerverslag lever je een reflectieverslag in. De centrale vragen bij het reflectieverslag zijn:
In welke mate acht ik mezelf competent?
Wat werd er van me verwacht?
ICA
17
Wat heb ik gedaan?
Wat toon ik daarmee aan?
Doe dit aan de hand van de indicatoren die je in het Plan van Aanpak hebt opgenomen. Als het goed is kun
je bij iedere indicator aangeven in welke mate je er aan voldoet, wat je hebt gedaan en wat je er mee
aantoont (toelichting, verantwoording, reflectie). Vergeet ook een reflectie over het gehele
afstudeerproject niet.
De doelgroep van dit verslag bestaat uit de docent en de assessor en de gecommitteerde.
Dit verslag wordt als hoofdstuk of als bijlage (naar keuze) aan het afstudeerverslag toegevoegd. Indien je
redenen hebt om het reflectieverslag niet bij het afstudeerverslag te voegen maar apart in te leveren,
overleg dit dan met je docent.
Je hoeft geen TVR (toelichting, verantwoording, reflectie) te geven voor de drie hbo-competenties
communiceren, planmatig werken en samenwerken. Het beoordelen van deze hbo-competenties doet je
begeleidend docent aan de hand van je gedrag en een aantal verplichte, vastgestelde producten (zie
paragraaf Beoordeling).
Als jij zelf of je docent er aanleiding voor zien, mag je natuurlijk wel een reflectie schrijven bij deze
competenties.
In bijlage IV vind je een checklist voor het verslag. Je kunt hiermee controleren of je verslag aan de richtlijnen voldoet.
Inleveren verslag Per semester wordt via de losse bijlage Tijdlijn de datum bekendgemaakt waarop alle verslagen inclusief de
bijlagen ingeleverd moeten zijn.
Het verslag met bijlagen moet in drievoud op papier plus één cd worden ingeleverd bij het
onderwijsbureau. Eén exemplaar voor de docent, één voor de assessor, één voor de gecommitteerde en de
cd is voor het archief.
Eindproduct(en)
Gelijktijdig met het verslag lever je het/de eindproduct(en) in. Aanvullingen op het/de eindproduct(en) zijn
toegestaan tot aan het moment van assessment.
Negatief advies Als de docent op basis van het definitieve verslag denkt dat je weinig tot geen kans van slagen hebt,
overlegt de docent met de assessor. Vervolgens raadt de docent je binnen een week na het inleveren van
het definitieve verslag af om door te gaan met het afstudeerassessment. Je mag dit advies negeren.
Afstudeerhandleiding
18
4. De beoordeling
Het afstudeerassessment Het afstudeerassessment bestaat uit de beoordeling van je verslag, de presentatie, de verdediging en de
beoordeling daarvan. Het afstudeer-assessment is een formele procedure. Het is niet vanzelfsprekend dat
je slaagt. Het is dan ook niet mogelijk zelf publiek uit te nodigen voor deze zitting.
Het assessment wordt afgenomen door de afstudeercommissie. Deze bestaat uit afstudeerdocent
(voorzitter), assessor en gecommitteerde. Ook je bedrijfsbegeleider wordt uitgenodigd. Deze is adviseur
van de afstudeercommissie, maar maakt daar geen deel van uit.
Het assessment bestaat uit de volgende onderdelen:
De presentatie van het afstudeerproject (maximaal 20 minuten)
Eventueel een productpresentatie (maximaal 10 minuten)
En tot slot de ondervraging door de afstudeercommissie over het project (maximaal 30 minuten)
Tijdens het afstudeerassessment wordt door de afstudeercommissie getoetst of je voldoende in staat bent
te verantwoorden aan de competenties te voldoen. Hier moet je bewijzen dat je ´hbo-waardig’ bent, dat je
vakinhoudelijk kunt functioneren op hbo-niveau, dat je zelfstandig kunt opereren, dat je initiatief neemt,
discipline toont en dat je creatief met problemen kunt omgaan. Kortom: hier moet je laten zien dat je het
hbo-diploma waard bent!
Na het assessment trekken de afstudeercommissie en de bedrijfsbegeleider zich terug voor overleg. De
bedrijfsbegeleider heeft in dit overleg een adviserende rol. Als de afstudeercommissie het eens wordt over
het resultaat dan krijg je dat van je afstudeerdocent direct te horen. Hij zal dan ook toelichten hoe de
commissie tot de beoordeling is gekomen.
Mocht de commissie er niet uitkomen dan wordt (direct) de examencommissie ingeschakeld door de
docent of assessor. Indien dit door hem/haar mogelijk wordt geacht, zal een lid van de examencommissie
ter plaatse een besluit nemen. Als dit niet mogelijk is wordt je binnen een week op de hoogte gebracht van
de definitieve uitslag.
Eindbeoordeling
De afstudeercommissie verantwoordt voor zes onderdelen zijn beoordeling: de twee gekozen
domeincompetenties en de hbo-competenties zelfsturing, communiceren, planmatig werken en
samenwerken. Per onderdeel wordt een cijfer toegekend. Als je voor één of meer onderdelen een
onvoldoende (< 5,5) hebt, ben je gezakt. Als je alle onderdelen minstens een voldoende hebt, ben je
geslaagd. De commissie stelt een eindcijfer vast, gebaseerd op de deelcijfers. Dit is een gewogen
gemiddelde, waarbij de weging wordt bepaald door de afstudeercommissie.
De twee gekozen domeincompetenties en de hbo-competentie Zelfsturing worden beoordeeld op niveau 4
aan de hand van de indicatoren zoals je die in het Plan van Aanpak hebt opgenomen. Het beoordelen van
de hbo-competenties communiceren, planmatig werken en samenwerken doet je begeleidend docent ook
ICA
19
op niveau 4, aan de hand van je gedrag en een aantal verplichte, vastgestelde producten. Voor wat betreft
je gedrag kun je kijken naar de generieke indicatoren bij deze competenties in bijlage II. De vastgestelde,
verplichte producten zijn:
Voor communiceren: Plan van Aanpak, afstudeerverslag, reflectieverslag, tussentijdse rapportages,
presentatie
Voor planmatig werken: Plan van Aanpak (kaderstelling, keuze voor projectmethode, planning),
voortgangsrapportages (voortgangsbewaking, kwaliteitsbewaking), afstudeerverslag
(verantwoording afwijkingen, Plan van Aanpak).
Voor samenwerken: voortgangsrapportages, beoordeling door bedrijfsbegeleider.
De bedrijfsbegeleider vult zijn beoordeling in op een eigen beoordelingsformulier. De beoordeling van de
bedrijfsbegeleider maakt geen formeel onderdeel uit van de totale beoordeling. De docent neemt deze
beoordeling echter wel als advies mee in de eindbeoordeling.
Het beoordelingsformulier voor de bedrijfsbegeleider is opgenomen in bijlage III. Je kunt deze bijlage zelf kopiëren en aan je begeleider geven.
Herkansingsprocedure Als één of meerdere onderdelen onvoldoende zijn, kunnen docent en assessor je de mogelijkheid geven dit
binnen één week te repareren. Als de docent en assessor van mening zijn dat het niet mogelijk is om
binnen een week te repareren dan ben je gezakt. De reparatie wordt door de docent en assessor
beoordeeld. Er is geen andere herkansings- of verbetermogelijkheid.
Beroepsmogelijkheden
In het opleidingsstatuut staan de beroepsmogelijkheden voor de student.
Kwaliteitsbewaking
Enquêtes onder studenten, docenten, bedrijven en gecommitteerden worden schriftelijk afgenomen na
afronding van het assessment. De resultaten worden besproken in het praktijkteam, dat verbeteracties
formuleert.
Regelmatig is er een bijeenkomst met alle docenten voor afstemming over het niveau en de beoordeling
van de het afstuderen, rendement, de geschiktheid van bedrijven, evaluatie van de procedure etc.
Afstudeerhandleiding
20
Ten slotte
Namens alle docenten en de directie van ICA wenst het praktijkteam je veel succes bij dit laatste onderdeel
van je studie!
José du Croix, Anneke in ‘t Zandt (coördinator)
Bert Slijkhuis (BI)
Chiel Fritz (DC, CS en CMD-C)
Jorg Janssen (I, TI en CMD-I)
Email: [email protected]
ICA
21
Bijlage I
Richtlijnen afstudeeropdrachten per studierichting
Zie eerst de algemene eisen voor opdrachten en bedrijven in hoofdstuk 1.
Studierichting Informatica Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het ingenieursdiploma Informatica waard is.
Van een afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit en flinke hoeveelheid
werk. De complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten te zitten, waaronder (enkele van, hoeft
niet allemaal):
een meerlaags systeemarchitectuur met verschillende protocollen
complexiteit en grootte van het informatiemodel en de daaruit volgende database (dus een flinke
hoeveelheid tabellen en relaties)
veel en complexe business rules en daaruit volgende constraints plus implementatie daarvan in
verschillende lagen van de architectuur
uitschrijven en uitprogrammeren van complexe algoritmes
interessante beveiliginsproblematiek, bijvoorbeeld challenge-response-systemen, single sign-on,
encryptie
performanceproblematiek
schaalbaarheidsissues
een meer-dan-standaard gebruikersinterface (interactief, grafisch)
gebruik van (voor de student en/of bedrijf) nieuwe technieken
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
Afstudeerhandleiding
22
Studierichting Communication & Multimediadesign, ICT-variant Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het bachelordiploma ICT waard is. Van een
afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit en flinke hoeveelheid werk. De
complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten te zitten, waaronder (enkele van, hoeft niet
allemaal):
complexe sociale structuren (grootte, aantal rollen, hiërarchieën, rechten en plichten)
ingewikkelde gebruikerstaken
veel verschillende soorten content (multimedia, gestructureerde en ongestructureerde gegevens,
statistische gegevens)
een meerlaags systeemarchitectuur met verschillende protocollen (bijvoorbeeld een SOA-
gebaseerde omgeving gecombineerd met legacy-systemen, xml)
complexe algoritmiek en/of constraints (declaratief programmeerwerk in sql of xslt, scripting)
performanceproblematiek en schaalbaarheidsissues
uitgebreide navigatiestructuur met meerdere dimensies en complexe beperkingen
rijke gebruikersinterfaces (interactief, grafisch, adaptief, “nieuwe” invoermogelijkheden)
(web-)frameworks (onderzoeken, ontwerpen en eventueel aanpassen, dus niet alleen het
gebruiken van een framework)
simulatie-omgevingen (bijvoorbeeld game-engines, natuurkundige modellen)
conceptontwikkeling (creatieve oplossingen bedenken)
gebruik van (voor de student en/of bedrijf) nieuwe technieken
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
ICA
23
Studierichting Communication & Multimediadesign, communicatie-variant Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het diploma Bachelor of ICT waard is. Van
een afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit en flinke hoeveelheid
werk. De complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten te zitten, waaronder (enkele van, hoeft
niet allemaal):
complexe sociale structuren (grootte, aantal rollen, hiërarchieën, rechten en plichten)
ingewikkelde gebruikerstaken
veel verschillende soorten content (multimedia, gestructureerde en ongestructureerde gegevens,
statistische gegevens)
uitgebreide navigatiestructuur met meerdere dimensies en complexe beperkingen
rijke gebruikersinterfaces (interactief, grafisch, adaptief, “nieuwe” invoermogelijkheden)
conceptontwikkeling (creatieve oplossingen bedenken)
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
voldoende breedte, waarbij vanuit meerdere disciplines (marketing, communicatie, media) moet
worden samengewerkt
een integrale aanpak: niet alleen ontwikkelen maar ook (aanzet tot) implementatie
ruime toepassing van testresultaten (persona’s, gebruikersgroepen)
methodiekkeuze (voor- en nadelen van keuzen, afweging en onderbouwing)
toepassing van de theorie over het ontwerpproces
in een context van structurele veranderingen (in omgeving, binnen organisatie) bijvoorbeeld de
overgang van print naar digitaal uitgeven en informatie verspreiden
vernieuwende en innoverende processen (hoe onderzoek je nog niet bestaande applicaties,
toepassingen of concepten?)
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
Afstudeerhandleiding
24
Studierichting Communicatiesystemen (Digitale Communicatie) Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het diploma Bachelor of Communication
waard is. Van een afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit en flinke
hoeveelheid werk. De complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten te zitten, waaronder (enkele
van, hoeft niet allemaal):
complexe sociale structuren (grootte, aantal rollen en hun kenmerken, hiërarchieën, rechten en
plichten)
ingewikkelde gebruikerstaken
complexe communicatiepatronen
verschillende maten van kwaliteit en kwantiteit van te communiceren informatie
nauwe relaties tussen ICT projecten en interne en externe communicatie
multimodale interfaces
integratie digitale communicatie in dagelijks leven
uitgebreide navigatiestructuur met meerdere dimensies en complexe beperkingen
conceptontwikkeling (creatieve oplossingen bedenken)
e-marketing, e-business, integratie digitale communicatie in bedrijfsstrategie
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
voldoende breedte, waarbij vanuit meerdere disciplines (marketing, communicatie, media) moet
worden samengewerkt
een integrale aanpak: niet alleen ontwikkelen maar ook (aanzet tot) implementatie
ruime toepassing van testresultaten (persona’s, gebruikersgroepen)
methodiekkeuze (voor- en nadelen van keuzen, afweging en onderbouwing)
toepassing van de theorie over het ontwerpproces
in een context van structurele veranderingen (in omgeving, binnen organisatie) bijvoorbeeld de
overgang van print naar digitaal uitgeven en informatie verspreiden
vernieuwende en innoverende processen (hoe onderzoek je nog niet bestaande applicaties,
toepassingen of concepten?)
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
ICA
25
Studierichting Bedrijfskundige Informatica Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het diploma Bachelor of ICT waard is. Van
een afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit en flinke hoeveelheid
werk. De complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten zitten, waaronder (enkele van, hoeft niet
allemaal):
complexe bedrijfsprocessen (het vinden van knelpunten en het definiëren van mogelijke
oplossingen moet uitdagend zijn)
complexe informatiestromen en/of informatiesystemen
complexe eisen en wensen van gebruikers van verschillende afdelingen
complexe oplossingstrajecten (functioneel ontwerp van een zelf te bouwen systeem,
pakketselectie, implementatieplan)
complexe business-problemen (dus niet alleen operationele detailproblemen)
complexe security-problemen van organisatorische, bedrijfskundige en/of informatiekundige aard
complexe bedrijfssdoelen (die je dus zelf moet concretiseren, waarvan je zelf moet nagaan of
huidige en nieuw ontworpen processen en informatiesystemen helpen deze te realiseren)
gebruik van (voor de student en/of bedrijf) nieuwe technieken
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
Afstudeerhandleiding
26
Studierichting Technische Informatica
Met de afstudeeropdracht moet de student bewijzen dat hij/zij het ingenieursdiploma Technische
Informatica waard is. Van een afstudeeropdracht verwachten we dan ook een grote mate van complexiteit
en flinke hoeveelheid werk. De complexiteit van een opdracht kan in een aantal punten te zitten,
waaronder (enkele van, hoeft niet allemaal):
een meerlaags systeemarchitectuur met verschillende protocollen
uitschrijven en uitprogrammeren van complexe algoritmes
automatisering van complexe processen (bijv. m.b.v. scada, plc’s)
integratie procescontrole met bedrijfsinformatiesystemen
kritische kwaliteitsbewaking procescontrole
embedded omgeving
ontwerpen en realiseren aansturingssoftware met niet-standaard protocollen
toepassen van sensoren en actuatoren
realtime problematiek
interessante beveiliginsproblematiek (bijv. challenge-response-systemen, single sign-on, encryptie)
performanceproblematiek
schaalbaarheidsissues
toepassen van kunstmatige intelligentie
ad-hoc networking
gebruik van (voor de student en/of bedrijf) nieuwe technieken
complexiteit in planning, samenwerking en zelfstandig werken
Belangrijk is ook dat er een onderzoekscomponent in de opdracht zit. Bijvoorbeeld doordat voor één of
meer van de bovenstaande punten ook door de opdrachtgever nog geen oplossing is bedacht. Daarnaast is
wenselijk, maar niet noodzakelijk, dat de opdracht een realistisch bedrijfsprobleem oplost, het liefst in de
primaire processen van de opdrachtgever.
ICA
27
Bijlage II – Generieke indicatoren bij de competenties
In deze bijlage vind je generieke indicatoren bij de ICA-competenties. Deze generieke indicatoren dienen als
hulpmiddel bij het maken van de indicatoren bij de door jou gekozen competenties. Deze generieke
indicatoren moeten nog concreet worden gemaakt. Dat wil zeggen dat je ze moet aanpassen aan de
context van je afstudeeropdracht. Je mag ze dus niet één-op-één over nemen. Je docent moet jouw
indicatoren goedkeuren.
ANALYSEREN /ONDERZOEKEN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen op een systematische en professionele wijze een analyse
uitvoeren en onderzoek doen.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Brengt de situatie in kaart en formuleert de probleem- of doelstelling.
2. Vertaalt de probleem- of doelstelling naar onderzoeks( of deel-) vragen.
3. Gebruikt analyse- en onderzoeksmethodieken, -technieken en -gereedschappen.
4. Verzamelt systematisch informatie, onderscheidt hoofd- en bijzaken, en beoordeelt of de
informatie relevant en voldoende is.
5. Interpreteert de informatie en beantwoordt de onderzoeksvragen.
6. Trekt conclusies en beantwoordt de probleemstelling.
7. Rapporteert en presenteert de resultaten en hoe deze bereikt zijn.
ADVISEREN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen, gegeven een adviesvraag, een professioneel verantwoord en
haalbaar advies geven.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Formuleert een advies op basis van een analyse/onderzoek.
2. Toetst haalbaarheid van het advies.
3. Creëert draagvlak voor het advies.
4. Maakt afweging tussen alternatieven.
5. Past methoden en/of technieken toe.
6. Presenteert het advies overtuigend.
Afstudeerhandleiding
28
ONTWERPEN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen, uitgaande van een verzameling eisen en wensen, op een
gestructureerde en professioneel verantwoorde wijze een zodanige realisatie mogelijk maken dat
zo goed mogelijk aan genoemde eisen en wensen is voldaan.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Maakt een ontwerp dat voldoet aan eisen en verwachtingen.
2. Onderzoekt mogelijke alternatieve ontwerpen.
3. Verdedigt ontwerpbeslissingen in relatie tot mogelijke alternatieven.
4. Valideert tijdens het ontwerpproces tussenresultaten.
5. Hanteert ontwerpmethoden, -technieken, - gereedschappen en –notaties.
6. Beschrijft het ontwerp zó, dat een ander op grond hiervan het product kan realiseren.
7. Documenteert alle ontwerpkeuzes.
REALISEREN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen, uitgaande van een ontwerp, op een professionele wijze een
product realiseren en invoeren dat aan de gestelde eisen en wensen voldoet.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Realiseert een product op basis van een ontwerp en volgens in de situatie geldende richtlijnen.
2. Maakt op professionele wijze realisatiekeuzes waar het ontwerp of richtlijnen geen uitsluitsel
geven.
3. Hanteert methoden, technieken en gereedschappen bij de realisatie, de controle en de
invoering.
4. Zorgt voor terugkoppeling naar de ontwerper.
5. Controleert tussentijds of de realisatie voldoet aan het ontwerp en richtlijnen.
6. Controleert of het gerealiseerde product voldoet aan de eisen en wensen.
7. Zorgt voor overdraagbaarheid van het product.
8. Zorgt voor invoering van het product.
ICA
29
EVALUEREN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen evalueren of een oplossing of product beantwoordt aan de
gestelde eisen en wensen.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Stelt bij evaluatie een haalbaar stappenplan op.
2. Gebruikt geschikte methoden, technieken en gereedschappen effectief voor het opstellen en
uitvoeren van de evaluatie.
3. Gaat bij opstellen van een evaluatie uit (indien mogelijk) van de
eisen/specificaties/doelstellingen.
4. Stelt de evaluatie systematisch per onderdeel van de eisen/specificaties/doelstellingen op.
5. Kan per evaluatieonderdeel aangeven op welk onderdeel van de
eisen/specificaties/doelstellingen het evaluatieonderdeel betrekking heeft.
6. Richt de evaluatie zowel op gewone situaties alsook op uitzonderingsgevallen en randsituaties.
7. Kan overtuigend beargumenteren dat de evaluatie operationeel uitvoerbaar is (meetbaar,
testbaar, etc.) en economisch verantwoord is (d.w.z. de evaluatieonderdelen zijn voldoende
krachtig en in aantal niet groter dan nodig).
8. Hergebruikt aantoonbaar reeds bestaande evaluatieonderdelen (indien van toepassing) waar
mogelijk en zinvol.
BEHEREN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen op een systematische en professionele wijze vorm geven aan
beheer van een bestaand product om de exploitatie en de continuïteit te waarborgen
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Hanteert methoden, technieken en gereedschappen bij exploitatie en beheer.
2. Beschrijft beheertaken en processen.
3. Beoordeelt alle consequenties van wijzigingsvoorstellen voor exploitatie en continuïteit van het
product.
4. Organiseert exploitatie en beheer.
5. Zorgt voor overdraagbaarheid van exploitatie en beheer.
Afstudeerhandleiding
30
COMMUNICEREN 3
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA zijn in staat informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op en uit
te wisselen met een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Is doel- en doelgroepgericht zowel verbaal als non-verbaal.
2. Zorgt dat boodschap en samenhang ondersteund worden door opzet, structuur en stijl.
3. Toetst of de boodschap is overgekomen bij de doelgroep.
4. Past grammaticaal correct taalgebruik toe en hanteert de juiste spelling.
5. Kan hoofd- en bijzaken onderscheiden.
6. Schakelt indien nodig tussen inhouds- en betrekkingsniveau.
PLANMATIG WERKEN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen (in een multidisciplinaire omgeving) een onderzoeks-, ontwikkel-
of beheertraject (projectmatig) inrichten en geschikte methoden kiezen en toepassen.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Oriënteert zich op de opdracht.
2. Stelt inhoudelijke, financiële, juridische en/of organisatorische kaders.
3. Kiest en verantwoordt een methodische aanpak.
4. Maakt een realistische tijdsplanning.
5. Maakt een plan van aanpak.
6. Houdt zich aan het plan van aanpak en weet eventuele afwijkingen daarvan
overtuigend te verantwoorden.
7. Bewaakt voortgang en kwaliteit.
8. Legt waar nodig acties en werkwijzen vast in procedures.
ICA
31
SAMENWERKEN
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen in een multidisciplinair team samen werken.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Overlegt over taakverdeling en maakt daarover afspraken.
2. Houdt zich aan gemaakte afspraken.
3. Stemt eigen taakuitvoering af met teamleden.
4. Levert inhoudelijke bijdragen in een overleg.
5. Activeert teamleden.
6. Neemt verantwoordelijkheid voor de (multidisciplinaire) samenwerking.
7. Weet actief met conflicten om te gaan.
8. Doet zonodig een beroep op expertise van anderen.
9. Deelt kennis en ervaring met teamleden.
10. Heeft zicht op de rollen van alle teamleden
11. Beschrijft de interactie binnen de groep
ZELFSTURING / REFLECTIE
Eindkwalificatie
Afgestudeerden van ICA kunnen zichzelf sturen in hun beroepsmatig functioneren en
beroepsmatige ontwikkeling.
Indicatoren voor het eindniveau van de opleiding
1. Vertoont gedrag dat hoort bij het beroep.
2. Reflecteert op eigen beroepsmatig handelen.
3. Werkt aan de verbetering van zijn beroepsmatig handelen.
4. Bevordert de eigen deskundigheid.
5. Zoekt actief naar en is kritisch t.a.v. kennisbronnen.
6. Is bereid om eigen handelen te verantwoorden.
7. Maakt afwegingen bij ethische en maatschappelijke dilemma’s.
8. Zoekt actief naar en staat open voor nieuwe opvattingen en inzichten voor het vakgebied.
Afstudeerhandleiding
32
Bijlage III – Beoordelingsformulier bedrijfsbegeleider
Bedrijf: ____________________________________________
Afdeling: ___________________________________________
Begeleider:_______________________ __________________
Student: ____________________________________________
Beoordeling van het functioneren van de stagiair:
-- - 0 + ++
Belangstelling
Inzicht
Nauwkeurigheid
Praktische vaardigheid
Inzet
Zelfstandigheid
Initiatief
Resultaatgerichtheid
Contact met de begeleider
Planmatig werken
Samenwerking met collega’s
Mondelinge taalvaardigheid
Schriftelijke taalvaardigheid
Creativiteit
Assertiviteit
Flexibiliteit
Zelfreflectie
Als u een item niet kunt beoordelen, laat dit dan leeg. De scores boven de kolommen betekenen:
-- slecht, – beneden gemiddeld, 0 gemiddeld, + boven gemiddeld, ++ uitstekend.
Beoordeling van de/het eindproduct(en) van het afstudeerproject:
Cijfer:
Datum: Handtekening
Bijlage IV – Checklist verslag
Hoofdvraag In hoeverre is het gewenste resultaat behaald?
Subvragen 1 Wat waren de opdrachtkaders?
2 Volgens welke methode is gewerkt en waarom?
3 Wat waren de resultaten?
Tekstsoort Beschrijvend
Vorm Rapport
Beoordelingsvraag In hoeverre is de ontwikkeling van het eindproduct goed aangepakt?
Status Moet voldoende zijn om het afstuderen te kunnen afronden
Vorm
25 tot 30 pagina's
Bijlagen / producten op CD of (gedeeltelijk) afgedrukt (in overleg met docent)
Check Opmerkingen
VOORWERK
Bevat het voorblad alle noodzakelijke elementen?
Aanduiding soort rapport
Titel (en evt. subtitel)
Naam opdrachtgever/organisatie
Plaats en datum
Naam stagiair(s) of projectleden
Bevat het rapport een samenvatting die los gelezen kan
worden van het rapport?
Bevat het rapport een overzichtelijke inhoudsopgave?
HOOFDWERK
Wordt in de inleiding de huidige situatie voldoende
beschreven? Wordt duidelijk wat de aanleiding is voor
het project?
Wordt in de inleiding de gewenste situatie duidelijk
beschreven? Wordt duidelijk waar de opdracht aan moet
bijdragen?
Bevat de inleiding een concrete vraagstelling of
opdrachtformulering? Is het duidelijk wat de hoofdvraag
van het rapport is?
Bevat de inleiding een vooruitblik op de inhoud die
verder gaat dan een herhaling van titels uit de
inhoudsopgave?
Wordt er voldoende teruggekoppeld naar het Plan van
Aanpak?
Is de aanpak en uitwerking een passend antwoord op de
vraagstelling? Is het onderbouwd met argumenten die
terzake doen?
Heeft er een beoordeling van diverse oplossingen
plaatsgevonden?
Is er een onderbouwde keuze gemaakt voor de
methode? Heeft er een goede afweging plaatsgevonden
tussen verschillende methoden?
Is het probleem voldoende beschreven en
geanalyseerd?
Zijn er relevante bronnen gebruikt? Zijn die bronnen
goed vermeld in het rapport?
BIJLAGEN
Zijn uitgebreide gegevens opgenomen in bijlagen?
Wordt er in de kernhoofdstukken goed verwezen naar de
bijlagen?
Zijn de bijlagen apart genummerd en van titel voorzien?
TAAL EN TEKST
Is het rapport geschreven in de ‘verzorgde spreekstijl’?
Zijn alle woorden correct gespeld?
Zijn alle zinnen goed geformuleerd (geen ontspoorde
zinnen of knip- en plakresten)?
Is de schrijver consequent in zijn perspectief van tijd
(wordt niet te pas en te onpas gewisseld van OTT naar
OVT en andersom)?
Klopt de alinea-indeling? Staan de zinnen in één alinea
achter elkaar en zijn alinea’s door een witregel van
elkaar gescheiden?
Dekken de titels en tussenkopjes de lading?