Adoptiemagazine online #1 maart 2016

28
JAARGANG 1 NUMMER 01 MAART 2016 ‘Zo voorbeeldig, gewoon niet normaal…’ Schisisteam Zwolle heeft bijzondere band met adoptie Op cursus leren kijken door een traumabril THEMA Trauma (herstel is mogelijk) voor wie betrokken is bij afstand en adoptie magazine online

description

 

Transcript of Adoptiemagazine online #1 maart 2016

Page 1: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

J A A R G A N G 1 N U M M E R 0 1 M A A R T 2 0 1 6

‘Zo voorbeeldig, gewoon niet normaal…’

Schisisteam Zwolle heeft bijzondere band met adoptie

Op cursus leren kijken door een traumabril

THEMA

Trauma (herstel is mogelijk)

voor wie betrokken is bij afstand en adoptie magazine online

Page 2: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

ACTUEEL

Afstand ter adoptie

Rond het thema afstand ter adoptie zijn diverse

ontwikkelingen gaande. Zo zijn door de tran­

sitie Jeugdzorg nieuwe partijen betrokken,

verschuift de rol van de vader en brengt de

begeleiding van vluchtelingen specifieke

vragen met zich mee. Op donderdag 26 mei

houdt Fiom een werkconferentie over de

begeleiding bij afstandszaken.

De conferentie is in de eerste plaats bedoeld

voor mensen die vanuit hun werk met afstand

ter adoptie te maken hebben. Zij kunnen hier

informatie krijgen, inzichten opdoen, casussen

uitwisselen, dilemma’s bespreken en luisteren

naar verhalen van persoonlijk betrokkenen.

Aan de orde komt:

• Meer zicht op: wie doen er afstand? Hoe

vaak komt het voor? Wat zijn motieven?

• Een inleiding en deelsessie van dr. mr. Ian

Curry­Sumner over de rechten van de

biologische vader/verwekker

• Een helder beeld van de juridische gang

van zaken, samenwerkingsafspraken en

de begeleiding rond afstand ter adoptie

• Zicht op (on)mogelijkheden in de

begeleiding van getraumatiseerde vrouwen

bij afstand

• Inspiratie om de opgedane kennis toe te

passen in de eigen praktijk

• De gelegenheid casussen en/of ethische

dilemma’s uit te wisselen

• Ervaringsverhalen van persoonlijk

betrokkenen.

De deelsessies betreffen onder andere:

Hoe gaat afstand ter adoptie in zijn werk?

Fiommedewerkers vertellen over het herziene

protocol Afstand ter Adoptie,

de betrokken organisaties en hun rol.

Aan bod komt de begeleiding van de

afstandsmoeder(ouder) en de zorg voor

het kind.

De vader bij een voornemen tot ATA.

Wat heeft de presentatie en rechten van de

vader bij afstand ter adoptie voor gevolgen

voor de begeleiding van de vrouw? Wat kom je

hierin tegen in je praktijk? Hoe kunnen we dit in

de praktijk verwezenlijken? Wat moeten we

opnemen in de verslaglegging?

Interesse? Kijk voor meer informatie op www.fiom.nl.

Online!Een vertrouwde opmaak, een nieuwe verschijningsvorm. Dit is het eerste exemplaar van het Adoptie magazine online! Het is misschien even wennen. Gaat u de artikelen op de telefoon lezen, op de tablet, laptop of hebt u nog een echte pc? Kie-zen is niet vereist, het kan namelijk overal en altijd. Voortaan neemt u het magazine vaak onbewust met u mee. Zo kunt u onderweg in de trein even lezen, later nog verder ‘bladeren’ op de bank of in bed. Adoptie magazine online neemt geen ruimte in beslag, blijft nergens liggen maar gaat met u mee, overal waar u maar wilt.

Dat is het voordeel. Natuurlijk, wij missen dat ouderwetse papier ook wel een beetje. Het stapeltje op de leestafel groeit niet meer, artikelen uitknippen vergane glorie. Om de artikelen echter niet verloren te laten gaan hebben we een databank gemaakt waar op trefwoord gezocht kan worden. Alle nummers en losse artikelen uit het Adoptie magazine online zullen daar op termijn te vinden zijn. Zie: adoptieoudersonline.nl

Trauma (herstel is mogelijk)Het thema van het eerste nummer van Adoptie maga­

zine online is: Trauma (herstel is mogelijk). Twee medewerkers van de Stichting Adoptievoorzie­

ningen, Ans Rijk en Willemijn Bergman ontwik­kelden een cursus om ouders te helpen beter om te gaan met hun getraumatiseerde kinde­ren. Twee deelneemsters, ouders van drie kin­deren, vertellen in een ander verhaal, in het kort waar ze in het dagelijks leven tegenaan

lopen en hoe ze daar mee omgaan. Verder een interview met Leony Coppens. Zij schreef samen

met Marthe Schneijderberg en Carina Kregten het boek: Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen,

een praktisch handboek voor het basisonderwijs.

Daarnaast vindt u ook in deze nieuwe vorm de oude vertrouwde vaste rubriek Het Drieluik. Dit keer vertelt ge­

adopteerde Rhido Ouwejan hoe hij samen met zijn adoptiemoeder, in Indonesië zijn biologische

moeder ontmoette. Ook advocaat Vera Kidjan is als vanouds van de partij, zij legt in Wetten

en Regels uit waarom de Wobka dringend aan vernieuwing toe is.

Veel leesplezier!

Angela JansHoofdredacteur

[email protected]

Page 3: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

THEMA Trauma (herstel is mogelijk)

2 Actueel

2 Redactioneel

6 Leren kijken door een traumabril

– Ans Rijk en Willemijn Bergman

8 Zorgen voor getraumatiseerde kinderen

– Angela Jans

20 Leony Coppens: ‘Traumasensitief lesgeven

helpt! – Angela Jans

Het Drieluik

11 DE GEBOORTEMOEDER – ‘Te arm om de

baby te houden’ – Kamah Tuminem

17 DE GEADOPTEERDE – ‘Mijn leven is hier’

– Rhido Ouwejan

23 DE ADOPTIEOUDER - ‘Mijn hart ging gelijk

open voor hem’ – Mirjam Ouwejan-Aafjes

Vaste Rubrieken

4 KORT Ruimte voor aankondigingen, nieuws,

gadgets en een column van adoptiemoeder

Renée Wolfs

12 BEGELEIDING BESPROKEN - Zes operaties

geen uitzondering – Angela Jans

14 ONDERZOEK BELICHT – Adoptie in een

breder kader – Gera ter Meulen

18 ACHTER DE FEITEN Op zoek naar vrede in

mij – Anouk van Veluw

22 GELEZEN EN GEZIEN

24 VRAGENDERWIJS

26 WETTEN EN REGELS – Wobka toe aan een

nieuw jasje – Vera Kidjan

INH

OU

D

8

26

6

18

12

MAART – 2016 3

Page 4: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

4 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

KORT In de rubriek Kort is ruimte voor aankondigingen,

nieuws en discussie. Heeft u een tip voor een

bijeenkomst, een film of een lezing?

Laat het ons weten: [email protected].

KroeshaargeheimenSandra Sprott en Janice Deul hebben samen het Little Black Hair Book gemaakt. Ze denken dat dit boek met kroeshaarver­halen en ­geheimen heel nuttig kan zijn voor ouders die kindjes hebben met kroeshaar. “Het is namelijk een veel voorkomend, maar onderbelicht ‘probleem’ voor ouders. Sterker nog, ik ben zelf gemixt: blonde moeder, Antilliaanse vader, en mijn moeder was vroeger de wanhoop nabij als het om mijn haar ging”, zegt Sandra. In het boek delen ruim 40 vrou­wen (en een enkele man) op soms hilarische, dan weer ontroerende wijze hun haarverhaal. Onder hen modellen, studenten en onderne­mers, maar ook bekende Nederlanders. Daarnaast komen praktische haarverzorgings­tips aan bod.

Meer info: www.deboekfabriek.nl

TIPWereldkinderen-dag 2016

Vereniging Wereldkinderen viert op zaterdag 28 mei haar 45-jarig jubileum tijdens de Wereldkinde-rendag 2016 in Duinrell.

Het wordt een feestelijke dag waarop bijzondere ontmoetingen centraal staan met geadopteerden, ouders, vrijwilligers, (oud­)medewerkers en buitenlandse contactpersonen van Wereldkinderen. Samen met onder andere geadopteerdenvereniging SiG en studenten van Hogeschool InHol­land worden er vele festiviteiten geor­ganiseerd voor jong en oud. Zo is er volop bedrijvigheid op de levendige Wereldmarkt, zijn er mooie prijzen te winnen bij de Wereldloterij en belooft het een feestje te worden op en rond­om het Wereldpodium. Het is zelfs mogelijk om speciale weekendarran­gementen bij Duinrell te boeken in­clusief een bezoek aan de Wereldkinderendag. Meer informatie is te vinden op wereldkinderen.nl. Op de hoogte blijven kan ook door de Facebookpagina van Wereldkinderen te liken.

‘Roots: hoe ga je daarmee om?’Tijdens een regiobijeenkomst van vereniging Wereldkinderen in Meppel zal ontwikkelingspsycholoog en systemisch werker Rini van Dijkhuizen een lezing geven over vragen die adoptieouders kunnen hebben over de roots van hun kind. Helpt het voor de identiteitsont­wikkeling van mijn kind om naar het geboorteland toe te gaan? En zo ja, op welke leeftijd zal ik dat dan doen? Is mijn kind nou Nederlands, of Chinees, Zuid­Afrikaans, Colombiaans of...? Mijn kind wil niets we­ten over zijn geboorteland, zou een rootsreis helpen om zijn interesse te wekken? Hoe vertel ik mijn kind iets over zijn oorsprong?

Aan de hand van concrete voorbeelden zal Van Dijkhuizen ingaan op wat voor betekenis de oorsprong van een adoptiekind heeft en wat voor invloed dit kan hebben op de identiteitsontwikkeling. Ze is zelf geadopteerd uit Bangladesh en twee keer terug geweest naar haar geboorteland.

Aanvang 19.45 uur in wijkcentrum De Poele in Meppel.Meer informatie en aanmelden: www.wereldkinderen.nl

Page 5: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 5

COLUMN Tekst Renée Wolfs

Vrolijke bloem“Zag ik er vroeger zó uit?”Mijn 15-jarige dochter kijkt zoals altijd ongelovig naar de videobeelden van vroeger. Ze is ander-half jaar oud, haar dikke, zwarte haren staan wild overeind, ze rent met een oorlogsblik door de kamer en maakt kabaal voor vier.“Hoe ging dat dan, toen ik naar Nederland kwam?”“Je huilde of je schreeuwde, en soms was je stil. Dan sliep je.” We kijken elkaar lachend aan. We hebben dit al zo vaak samen doorgesproken, maar toch wil ze het steeds opnieuw horen. “Maar in China noemden ze me toch vrolijke bloem?”“Ja lieverd, die naam kreeg je vóórdat je zo ziek was.”

Benauwd en ziek hadden we haar op eenjarige leeftijd naar Nederland gebracht; in het UMC hadden ze haar hart met spoed geopereerd.“Wat deed je dan, als ik zo hard huilde en schreeuwde?”“Ik droeg je de hele tijd. Net zolang tot je weer stil was.”“En dan?” “Dan zette ik je neer, en dan begon je meest­al lawaai te maken.”“Dus het was huilen of lawaai maken?” Ik moet lachen.“Ja lieverd, zo was het inderdaad.”“Werd je daar dan niet een beetje gek van?”Ik lach nog harder. “Wat denk je?”Mijn dochter knijpt me in mijn zij en kruipt genoeglijk tegen me aan.“Dus je droeg me de hele tijd terwijl ik in je oren schreeuwde.”“Zo kun je het zien.”“Lekker gezellig. Hoe lang duurde het eigenlijk voor ik normaal was?”“Een jaar of twee, drie. Je hebt je verdriet er echt hélemaal uitgehuild.”“Heb je daarom van die versleten schouders?” Ik grinnik. “Zullen we vanavond samen een film kijken?” vraagt ze terwijl ze opgewekt van de bank springt. Met rechte rug begint ze aan de grote tafel aan haar huiswerk. Zacht licht strijkt over haar lange, donkere haren. Buiten steken de eerste narcissen hun felle kopjes vrolijk naar buiten. Het licht, de narcissen en mijn dochters rechte rug ontroeren mij. Daar zit ze, hersteld en genezen. Onze Vrolijke Bloem. Hoe gelukkig kun je zijn?

Renée Wolfs is moeder van drie geadopteerde tieners uit China. Ze is auteur van onder meer 'Wereldkind'. Zie: www.reneewolfs.com/blog

Suus en Luuk voor spraak- en taalontwikkeling

Suus en Luuk zijn de hoofdfiguren in de producten van IdeaLogo. In de boeken, spelletjes, apps en meer wordt een beroep gedaan op het luisteren, praten, denken en doen van kinderen. Het doel is de taal­ en spraakontwikke­ling te stimuleren. Gemaakt door logopedisten en direct inzetbaar voor iedereen die met taal bezig is of wil zijn.

Zie www.idealogo.nl.

Gespreksgroepen geadopteerden Bij voldoende aanmeldingen start Praktijk Borkent & Mulder in Alkmaar in het voorjaar met verschil­lende gespreksgroepen voor adoptiekinderen en adoptieouders. Het gaat om een groep voor ge­adopteerden van 12­15 jaar en een groep voor ge­adopteerden van 14­18 jaar. Ouders kunnen terecht in een aparte groep voor ouders van adoptiekinde­ren in de puberleeftijd.

Info en inschrijven: www.praktijkborkentmulder.nl/groepshulpverlening

1. 37

Page 6: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

Trauma

6 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tekst Ans Rijk en Willemijn Bergman

Veel adoptiekinderen hebben traumatische ervaringen die steeds getriggerd worden in het dagelijks leven, met alle gevolgen van dien. Ze zijn continu op hun hoede en kun-nen onverwacht compleet uit hun dak gaan. Ouders zitten soms met de handen in het haar. Daarom heeft Stichting Adoptievoorzieningen (SAV) een cursus opgezet: ‘Zorgen voor getraumatiseerde kinderen’. Cursusleiders Ans Rijk en Willemijn Bergman vertellen

er meer over.

Leren kijken door een traumabril

Uitgangspunt voor de cursus is de training ‘Zorgen voor getraumati­seerde kinderen’ van Leony Coppens en Carina van Kregten. Deze is bestemd voor pleegouders. Ans Rijk

en Willemijn Bergman, zijn als mede­werkers van SAV bij Coppens en Kregten opgeleid en hebben de informatie omgebouwd ten behoeve van adoptieouders. Daarnaast heb­

ben ze hun eigen nazorgkennis en de inzichten van traumadeskundige dr. Renee Potgieter Marks toegevoegd. Zo kwamen ze tot drie bijeenkomsten met volgens hen de meest waarde­

Page 7: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 7

volle informatie en oefeningen voor adoptieouders.

Kennis helptSommige adoptiekinderen hebben ervaringen opgedaan die traumatise­rend zijn geweest. Regelmatig ook in de relatie met hun verzorgers, zoals mishandeling en verwaarlozing. Deze ervaringen kunnen een grote invloed hebben op hun ontwikkeling en op het contact met hun omgeving. De kinderen hebben een hoog stressni­veau, zijn steeds alert op gevaar en kunnen daardoor heftig gedrag vertonen, vaak uit hun dak gaan, of juist helemaal bevriezen. Ouders, maar ook leerkrachten en anderen

die bij het kind betrokken zijn, kun­nen soms denken dat het kind het bewust doet of zich aanstelt en weten zich vaak geen raad. Het is ook niet gemakkelijk om te zien en te

snappen wat maakt dat het trauma weer getriggerd wordt.

De cursus is opgezet vanuit de gedachte dat kennis en uitleg over trauma ouders kan helpen. En pas­sant, kijkend naar het volgende voorbeeld van Troy hieronder, helpt het (ook) kinderen... Als kinderen op heel jonge leeftijd, of tijdens de zwangerschap, in gevaar zijn ge­weest, zullen ze heftiger reageren op nieuwe bedreigingen dan andere kinderen. Ook zullen bepaalde situaties, geuren, beelden en bewe­gingen die herinneren aan het gevaar van vroeger, opnieuw een gevoel van angst en onmacht oproepen, ook al is die situatie nu helemaal niet meer gevaarlijk.

Honger is gevaarNeem Troy (10). Hij wordt heel onrus­tig en kan bijna niet meer blijven zitten als hij voelt dat hij honger krijgt. Vroeger raakte hij echt in paniek bij dat gevoel, ging hij schreeuwen en gillen totdat hij wat te eten kreeg. Nu voelt hij nog wel de stress maar kan hij het iets beter onder controle houden. Toch probeert hij te voorkomen dat hij heel veel trek krijgt, en zorgt hij dat hij altijd iets kleins te eten bij zich heeft. Dat helpt hem. Evenals even rustig ademen en contact maken met zijn omgeving. Zijn moeder heeft hem verteld dat hij toen hij tien dagen oud was, te vondeling is gelegd. Hij was zwaar ondervoed toen ze hem von­den. Eigenlijk was het een wonder dat hij nog leefde. Omdat je als baby jezelf niet kunt redden was de honger levensbedreigend, en is dat dan ook de verbinding die gelegd wordt in de hersenen: honger is gevaar. Troy vindt het fijn dat hij dit weet. En dat er in de hersenen nieuwe verbindingen ge­maakt kunnen worden, maar dat daar wel veel oefening voor nodig is. Nu snapt hij ook waarom hij zich zo rot kan voelen als hij honger heeft. Dat geeft hem wat rust.

Tweede cursusDe eerste cursus heeft plaatsgevon­den in het najaar van 2015, de twee­de start binnenkort. Tijdens de

bijeenkomsten komen verschillende soorten trauma’s die kinderen kunnen hebben aan de orde en wat dat kan betekenen voor hun gevoel en gedrag. Ouders worden uitgenodigd om door een traumabril naar hun kind te kijken. Niet het gedrag is interessant, maar wat daaronder zit. Wat voelt het kind, hoe ervaart het kind zichzelf, de mensen die voor hem zorgen en de omgeving? Zit er veel spanning in het lijf? En wat helpt? Hoe kun je ervoor zorgen dat er nieuwe verbindingen in de herse­nen worden gelegd zodat de paniek en machteloosheid in bepaalde situaties afnemen? Welke positieve zintuiglijke prikkels kunnen helpen? Hoe kun je het gevoel van veiligheid van je kind vergroten? Ook komen oefeningen voorbij die ouders helpen om zich in te leven in hun kind en die ze kunnen gebruiken om te ontspannen. Voor hun kind, maar ook voor zichzelf. Want trauma’s hebben niet alleen een heftige impact op het kind, maar ook op de ouders. En daarom is het prettig gelijksoortige ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Ouders krijgen bovendien tips mee om thuis te oefenen met hun kind(eren), en de ervaringen daarmee worden weer besproken. Het is leuk om te zien hoe kleine dingen soms grote effecten kunnen hebben. Na de positieve evaluatie is door SAV besloten om door te gaan met de cursus. Op aanraden van de deelne­mers zijn het voortaan vier bijeen­komsten geworden, zodat er iets meer tijd is voor uitwisseling, zonder dat er iets verdwijnt uit het program­ma. Om voldoende aandacht voor alles ouders en hun kinderen te hebben, bestaat de groep uit maximaal zeven gezinnen of maximaal twaalf perso­nen. De groep wordt altijd begeleid door twee professionals van Stichting Adoptievoorzieningen.

Meer informatie/aanmelden: zie www.adoptie.nl.

Page 8: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

Trauma

8 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tekst Angela Jans

Steve was ruim 3,5 jaar toen hij door moeder Laura en vader Sjors werd opgehaald in een Afrikaans land. Ook Lindy en Tim zijn geadopteerd uit Afrika. Tim kwam als eerste

in het gezin van Karin en Henk. Hij was toen bijna 6. Zijn adoptiezusje Lindy volgde anderhalf jaar later, zij was toen 5,5 jaar oud. Dat is in beide gezinnen inmiddels al weer

een aantal jaar geleden. De ouders van beide families hebben onlangs deelgenomen aan de eerste versie van de cursus ‘Zorgen voor getraumatiseerde kinderen’ van Stich-

ting Adoptievoorzieningen. De moeders vertellen waarom.

Zorgen voor getraumatiseerde

kinderen

‘Heel langzaam kreeg ik het voordeel van de twijfel’

Karin over dochter Lindy: “Lindy (9) deed alles wat niet kon. Schoppen, slaan, in haar broek plassen. Het enige wat ze in haar hoofd leek te hebben was: snel, weg hier. Ze had ruim vijf jaar in een vrij klein tehuis gewoond. Met in totaal negen kin­deren en veel persoonlijke aandacht. Het was eigenlijk bijna pleegzorg. Dat ze daar weg moest, is voor haar echt traumatisch geweest. Aanvankelijk was ze heel boos en ontzettend verdrietig. De weken dat we nog in Afrika waren, heeft ze bijna continu gehuild. Vervolgens werd ze compleet apathisch. Aan mij had ze echt een hekel. Ze keerde zich van mij af en keek mij nooit aan. Dat was heftig, kostte mij veel energie. Zeker omdat ik na een tijdje alleen met haar thuis was. Mijn man ging weer aan het werk en onze zoon naar school.”“Na een paar maanden zijn we met het gezin een weekje op vakantie geweest. Toen klaarde ze een beetje op. Heel langzaam kreeg ik het voordeel van de twijfel. Na een half jaar kreeg ik de kans om een week naar Israël te gaan. Ik twijfelde: Was dat wel verstandig in zo’n situatie? Kon ik de kinderen achterlaten? Ik besloot te gaan. Voor­al omdat ik eraan toe was even iets voor mezelf te doen. Achteraf heeft dat goed uitgepakt. Toen ik terugkwam, pakte mijn dochter me op Schiphol vast om me niet meer los te laten. De volgende dat moest ze hard huilen en zei: ‘Mama, ik heb je heel erg gemist.’ Sindsdien zijn we dikke maatjes. Maar haar trauma is er nog steeds. Soms droomt ze dat ze in het vliegtuig zit en ons kwijt is… Ze kan dingen goed weg­stoppen, maar gelukkig zie ik de stress in haar ogen en heeft ze geleerd dat ze er maar beter over kan praten. Dat lucht op. ”

Page 9: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 9

“IK ZOU HET HEM GUNNEN DAT HET

VERLEDEN WAT MINDER GRIP OP HEM HEEFT. HIJ BLIJFT ER ERG IN HANGEN, WEET ZICH

DE GEKSTE DETAILS TE HERINNEREN. SOMS IS

HIJ OOK WEL EENS BANG DAT HIJ WEER WEG MOET.”

‘Zo voorbeeldig, gewoon niet normaal’

Karin over zoon Tim: “Vanaf de eerste ontmoeting gedroeg Tim (nu 11) zich voorbeeldig. Zo lief, gewoon niet normaal… Hij wilde weg uit Afrika, naar Nederland, het liefst zo snel mogelijk. Toen hij anderhalf jaar oud was, werd hij ernstig ziek en is hij in het tehuis terechtgekomen. Daar heeft hij gewoond tot we hem ophaalden, hij was toen bijna zes jaar. Dolgraag ging hij met ons mee. ““Later merkten we dat er bij hem toch wel degelijk een trauma zit. Dat hij bepaalde, in onze ogen simpele dingen, echt niet kan handelen. Bijvoorbeeld als er een snaar van de gitaar kapot gaat, de hond wegloopt of hij ergens de schuld van krijgt terwijl hij het niet heeft gedaan. Daardoor voelt hij zich afgewezen. Dan wordt hij heel boos, maakt dingen kapot en/of gaat hij op zijn kamer zitten mokken. Het is niet echt onbeheersbaar maar het beperkt hem. Ik zou het hem gunnen dat het verleden wat minder grip op hem heeft. Hij blijft er erg in hangen, weet zich de gekste details te herinneren. Soms is hij ook wel eens bang dat hij weer weg moet. Afrekenen met het verleden hoeft heus niet, maar ik hoop een manier te vinden dat hij er rustig mee kan leven. Daarom wil ik dat hij hulp krijgt. Hij wilde echt niet, maar ik heb hem uitge­legd dat het is om hem te helpen, niet om hem te pesten. Voor mezelf is het ook fijn om hulp te krijgen zodat ik signalen beter op kan pikken. Soms vraag ik me wel af: relateer ik niet te veel aan adoptie?”

Page 10: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

10 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

‘Elke keer weer het vertrouwen herstellen’

Laura over zoon Steve: “In het voorstel stond dat het een gezond kind was, een jongetje van 3,5 jaar oud. Eén dingetje: hij keek scheel. Tsja, ach, als dat alles was. Natuurlijk gingen we akkoord. Bij aankomst viel me meteen op dat hij niet goed kon lopen. Toen ik dat opmerkte, zeiden ze dat hij net nieuwe schoenen had. Vanwege mijn medische voorgeschiedenis hadden we bewust gekozen voor adoptie van een gezond kind. Ik was ziekenhuizen meer dan beu.”“Na aankomst in Nederland vormden we niet meteen vanzelf een har­monieus gezin... En hij kon moeilijk lopen, hij bleef maar vallen. Steve (nu 10 jaar) bleek een beschadiging in de kleine hersenen te hebben. Hij is daardoor spastisch en heeft balansproblemen. En het zag ernaar uit dat er sprake was van een forse hechtingsproblematiek en PTSS (posttraumatische stressstoornis). Steve was snel geagiteerd, op straat moest je hem bij je zien te houden, want hij stortte zich zomaar voor een auto. Aanvankelijk dacht ik: misschien moet hij nog wennen. ’s Avonds was het vaak echt heel moeilijk, urenlang kon hij tekeer gaan. Achteraf bleek dat hij niet durfde te slapen door zijn nachtmerries. Hij is door vroege mishandeling vaak bang voor mensen die hem verzor­gen. Kan ons moeilijk vertrouwen. Een gebaar dat hem aan vroeger doet herinneren kon en kan hem ineens doodsbang voor ons maken. Ik ben naar een preventieve cursus gegaan en daar begon me iets te dagen… Daarop hebben we video­interactiebegeleiding aange­vraagd en vervolgens zijn we uiteindelijk, na een heel traject en thera­pie bij Basic Trust, in de psychiatrie terechtgekomen.”“Het afgelopen jaar was heel zwaar, waarschijnlijk omdat hij in therapie is voor de hechting en PTSS. Iedere dag hebben we scènes van zeker anderhalf uur lang. Nog steeds is er heel veel strijd, maar het gaat steeds beter. Mijn motto is: de aanhouder wint. Stapje voor stapje le­ren we hem vertrouwen in ons, vertrouwen op zichzelf. We passen de omgeving zoveel mogelijk aan door zo min mogelijk prikkels te geven. Maar geef je hem een correctie, dan kun je rekenen op een slechte bui. Soms gaat hij dan schelden en schoppen, vaak urenlang.”“Hij zit op een gewone school, want we wisten echt niet dat hij een handicap had. Met extra hulp gaat dat nog. Verbaal is hij heel sterk; als je hem hoort praten denk je: niks aan de hand, dat kan hij allemaal wel. Maar leren is voor hem echt heel moeilijk. Hij is heel waakzaam en wantrouwend, hij wordt snel getriggerd, voelt zich vaak afgewezen. Zijn eigen speelgoed delen met andere kinderen, dat lukte hem niet. Het gaat steeds iets beter, maar het geeft veel stress. Zwemmen, fiet­sen, rennen: door zijn handicap kan hij dat niet goed.”“Tijdens de cursus van de Stichting Adoptievoorzieningen heb ik ge­leerd dat zijn hersenen continu op ‘gevaar’ staan. We hebben er weer meer begrip door gekregen. Herkennen nog kleinere signalen. Ik kan het nu ook beter aan de buitenwereld uitleggen. Ik hoop dat we hem op termijn zo veel vertrouwen en handvatten kunnen geven, dat hij leert met zijn trauma’s te leven. Oplossen kunnen we dit niet, maar we hebben al veel vooruitgang geboekt en ik hoop heel erg dat hij geluk­kig wordt.”

De namen van de kinderen en hun ouders zijn om redenen van privacy gefingeerd. Foto’s Thinkstock

Page 11: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 11

drieluik

GEBOORTEMOEDER Kamah Tuminem

1Te arm om de baby te houden

misschien wel honderd keer heb gezegd.Rhido wilde weten of Wick zijn vader was. Dat was dus niet zo. Over zijn biologische vader kan ik hem ook verder niets vertellen. Daar weet ik gewoon echt niets van.De eerste ontmoeting duurde niet zo heel lang. We heb­ben met z’n allen gegeten en spraken af om elkaar de vol­gende dag weer te zien. Toen kwam Rhido met zijn ouders en nog wat mensen van het kindertehuis naar mijn dorp. Ze hadden allerlei cadeaus voor ons meegenomen uit Neder­land. Rhido heeft eerst even rondgekeken in het dorp en

hij heeft foto’s gemaakt van ons huis. Daarna zijn we met z’n allen voor een picknick naar het strand

gegaan. We hebben er heel lang ge­praat, hij spreekt Indonesisch, dat is

geweldig. Ik vertelde hem over mijn leven in de tijd van zijn geboorte

en daarna. De sfeer was heel fijn. Het voelde goed. Maar de volgende dag ging hij weer weg, terug naar Nederland…Na een tijdje kreeg ik brieven van hem, maar omdat ik niet kan lezen en schrijven is het heel lastig om daarop te rea­

geren. Ik moet daar altijd ande­re mensen voor inschakelen. Dus

dat verliep stroef. Op een gegeven moment kwamen er geen brieven

meer. Hij heeft ons nog een tijd lang ie­dere maand geld gestuurd, via het kinderte­huis, maar ook dat stopte op een gegeven moment. Sinds die twee dagen in 2007 heb­ben we elkaar niet meer gezien. Maar ik ben heel blij dat ik hem heb ontmoet en dat ik weet dat het goed met hem gaat.

Dit verhaal is niet verteld door Kamah Tuminem. Het is geschreven op basis van informatie die geadopteerde Rhido over zijn biologische moeder heeft verstrekt. Kamah Tuminem is de biologische moeder van Rhido op pagina 17

De zwangerschap was per ongeluk ontstaan. De man in kwestie was al lang weer uit beeld verdwenen toen ik ontdekte dat ik in verwachting was. Er was geen sprake van dat hij betrokken zou raken. Met de zwangerschap stond ik er helemaal alleen voor. Ik had ook amper fami-lieleden die me konden steunen. Gezien de armoedige omstandigheden waarin ik op dat moment verkeerde, zag ik geen enkele manier om de baby te kunnen houden. Al snel besloot ik dat ik mijn kind ter adoptie zou afstaan. Of eigenlijk was het geen besluit, ik voelde dat ik gewoon geen enkele keuze had. Ik vertelde dat tegen de maatschappelijk werkster in onze kampong.

Na de geboorte heb ik mijn baby aan haar gegeven. Zij heeft hem weg­gebracht naar het kindertehuis. Het was verschrikkelijk maar het kon niet anders, ik moest het wel doen, voor hem. Zijn ge­zondheid was slecht, hij was twee maanden te vroeg gebo­ren. Niet lang daarna leerde ik Wick kennen. Hij was een stuk ouder dan ik. Ik kon bij hem gaan wer­ken en we trouwden. Het huwelijk bleef kinderloos. Over mijn afge­stane zoon had ik het nooit met mijn man, al wist hij er wel van.Dus toen ik jaren later, in 2007, het bericht kreeg van kindertehuis Kasih Bunda dat Rhi­do naar mij op zoek was, kon ik dat dan ook onmiddellijk met mijn man delen. Ik was echt dolgelukkig toen ik het nieuws hoorde, ik had nooit durven dromen dat ik hem ooit nog zou zien. Niet lang daarna werd er een ontmoeting ge­regeld. Dat gebeurde in het Sari Hotel in Ba­teng, vlak bij het dorp waar ik woon op Noord­Java. Mijn man was meegegaan. Bij de eerste ontmoeting moest ik veel huilen. En ik zei de hele tijd: “Terima kasi, terima kasi. Bedankt, bedankt.” Ik denk dat ik dat

LEEFTIJD onbekend

BEROEP huisvrouw

WOONPLAATS Petarukan, Indonesië

Page 12: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

12 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tek

st A

ng

ela

Jan

s

Onder de ouders die Marieke bege­leidt, bevinden zich ook adoptieou­ders. Die komen niet zelden al voor vertrek naar het land van herkomst van hun kind (vaak China) naar de consu­lente om te bespreken wat het kind na aankomst in Nederland te wachten staat. Marieke geeft dan voorlichting en tips: “Eigenlijk alles wat niet me­disch is, bespreek ik met ze. Van prak­tisch advies tot een luisterend oor. Soms is het gewoon prettig om even rustig te praten over alles wat je mee­maakt met je kind.” Ze is zo idealistisch dat ze in principe zeven dagen per week bereikbaar is voor deze zaak.

Het Zwolse schisisteam is dus ook persoonlijk betrokken bij adoptie en schisis, ook al heeft geen teamlid een kind dat zowel geadopteerd is als een schisis heeft. Die combinatie van adoptie en schisis is in Nederland niet ongebruikelijk. In de afgelopen vijf jaar was ongeveer 1 op de 5 kinderen die met een schisisbehandeling begon­nen, een adoptiekind (zie kader).Bij vrouwen die zwanger zijn in Neder­land wordt na twintig weken zwanger­schap een echo gemaakt. Heeft het ongeboren kind een schisis, dan wordt dat op dat moment zo goed als zeker ontdekt. Dat gebeurde ruim ze­

ven jaar geleden ook bij Marieke te Rijdt. Zij werd vervolgens zonder eni­ge begeleiding naar huis gestuurd. Die gang van zaken is in Zwolle geluk­kig verleden tijd. Inmiddels werkt Ma­rieke zelf als schisisconsulent bij Isala. Ze bezoekt iedere zwangere vrouw die bij twintig weken te horen heeft gekregen dat haar baby een schisis heeft, binnen twee weken thuis. Ten­minste, als daar behoefte aan is. Daar­naast steunt en begeleidt ze alle ouders en kinderen die bekend zijn bij schisisteam gedurende het gehele behandeltraject, bijvoorbeeld na een van de vaak vele operaties.

Het schisisteam van het Isala-ziekenhuis in Zwolle is een bijzon-der team en dat is het. Plastisch chirurg Peter Houpt is vader van een adoptiekind uit China met een frommeloortje, geen schisis. Keel-, neus- en oorarts Jurgen te Rijdt heeft samen met schisis-

consulent Marieke te Rijdt een biologisch kind met schisis. En dan maakt er nog een specialist met twee adoptiekinderen deel uit

van het team.

SCHISISTEAM ZWOLLE HEEFT BIJZONDERE BAND MET ADOPTIE

Zes operaties geen uitzondering

BEGELEIDING BESPROKEN

Page 13: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 13

Zes operaties De meeste kinderen met een schisis komen tot hun achttiende regelmatig in het ziekenhuis. Gemiddeld hebben ze – afhankelijk van de ernst van de schisis – tot die tijd zo’n zes operaties ondergaan. Daarbij worden dan lip, kaak en gehemelte onder handen ge­nomen. De operaties worden in Isala onder andere uitgevoerd door plas­tisch chirurg Peter Houpt. Hij voerde ook de eerste operatie uit bij de zoon van Marieke. Deze operatie onderging de jongen toen hij drie maanden oud was. “Ik vond het heel heftig om mijn baby naar de operatiekamer te laten gaan”, vertelt ze. “Maar ik schrok pas echt toen hij terugkwam met een ge­sloten lip, het was een compleet ander kind geworden, hij zag er heel anders uit. Toen hij zijn spleet nog had, kon hij heel breed lachen, dat vond ik echt leuk, en nu was dat weg. Gelukkig was ik ook weer snel gewend aan zijn nieu­we gezichtje.” Het was een heftige pe­riode voor zowel het kind als de ouders. Door haar medische achtergrond en persoonlijke ervaringen kan Marieke vanuit twee perspectieven goede voor­lichting en begeleiding geven.Peter bespreekt in zijn spreekkamer met name de inhoudelijke kant van de operaties: “Ik benadruk altijd dat het geen ziekte is. Het is een foutje in de ontwikkeling, een sluitingsstoornis. Hoe dat komt? Dat weten we niet. Er zijn allerlei theorieën over. Soms lijkt het te maken te hebben met een syn­droom, er wordt gespeculeerd over gebrek aan foliumzuur. Het is ook echt niet zo dat het in China vaker voor­

komt dan hier. In sommige regio’s lijkt dat misschien relatief vaker zo te zijn, maar waarschijnlijk is dat niet zo. We weten de oorzaak gewoon niet.”

ErvaringsdeskundigeAls hij adoptiekinderen op zijn spreek­uur krijgt, houdt hij daar als ervarings­deskundige in het bijzonder rekening mee: “Omdat ik als adoptievader weet dat een ziekenhuisopname voor een geadopteerde extra heftig kan zijn. Als het kind nog niet zo lang in Nederland is en ik merk dat de hech­ting nog pril is, stellen we de operatie ook wel eens uit. Liefst niet te lang, want vaak krijg je dan weer een extra taalachterstand door het spraakpro­bleem. Het ligt ook een beetje aan de leeftijd van het kind.”Marieke: “Maar veel ouders hebben dezelfde emotie. Veel schisisgerela­teerde zorgen lijken hetzelfde te zijn voor adoptieouders en ouders van biologische kinderen. Er is veel onze­kerheid, ook over reacties van de bui­tenwereld. Die probeer ik weg te nemen, want onzekerheid van ouders kan overslaan op kinderen. Ik probeer ze gerust te stellen door informatie te

verstrekken. Ik merk aan mijn zoon dat hij er gelukkig geen last van heeft. Vriendjes en klasgenootjes en leef­tijdsgenootjes zien het nauwelijks.”

SchisisteamSchisis, ook wel een lip­, kaak­ en gehemeltespleet of hazenlip genoemd, heeft niet alleen gevolgen voor het uiterlijk. Het kan ook problemen geven met voeding, spraak, het gehoor en de ontwikkeling van neus en gebit. Om deze reden bestaat een schisisteam altijd uit meer­dere specialisten. In het Isala­ziekenhuis in Zwolle zijn tijdens het schisisspreekuur de volgende mensen standaard aanwezig: plastisch chirurg, kaakchirurg, kinderarts, KNO­arts, orthodontist, logopedist en schisisconsulent. Een maatschap­pelijk werker en psycholoog zijn niet standaard aanwezig, op indicatie worden mensen naar hen doorverwezen.

Cijfers Aantal nieuw geregistreerde kinderen per jaar met schisis in Nederland. Tussen haakjes de verhouding jongens/meisjes:

In 2010 totaal 409 (271/138) kinderen waarvan 87 geadopteerdIn 2011 totaal 399 (253/145) kinderen waarvan 76 geadopteerdIn 2012 totaal 439 (284/155) kinderen waarvan 114 geadopteerdIn 2013 totaal 365 (207/158) kinderen waarvan 65 geadopteerd In 2014 totaal 413 (247/166) kinderen waarvan 57 geadopteerd

Het complete team met schisisconsulent Marieke te Rijdt (links) en plastisch chirurg Peter Houpt

(zesde vanaf links).

Page 14: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

14 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tek

st G

era

ter

Meu

len

Wanneer over buitenlandse adoptie wordt gesproken, staan bij mensen vooral twee totaal verschillende plaatjes op het netvlies.

Aan de ene kant het kind dat in het land van herkomst geen kansen heeft en waarvoor een nieuwe liefdevolle familie gevonden wordt, waardoor het kan herstellen van verwaarlozing en een goed leven

kan krijgen. Aan de andere kant het kind dat zonder zelf er iets over mogen te zeggen uit zijn land wordt weggerukt naar een nieuwe familie in een vreemd land, soms zelfs via kinderhandel en illegale

middelen. Maar is dit nou het totaalplaatje?

CONFERENTIE VAN EURADOPT IN UTRECHT

Adoptie in een breder kader

ONDERZOEK BELICHT

Page 15: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 15

Op 1 en 2 juni aanstaande wordt in Utrecht de EurAdopt­conferentie ge­houden met als titel ‘The Relevance of Adoption. Improving the Life for Children Who Cannot Live with Their Family’. Daar wordt geprobeerd gangbare beelden van adoptie in te passen in een breder verhaal. Op 1 juni worden alternatieve vormen van zorg beschreven voor kinderen die niet thuis kunnen wonen. Op 2 juni wordt ingegaan op allerlei vormen van zorg waarmee de ontwikkeling van buitenlands geadopteerden kan worden begeleid.Bij conferenties over adoptie worden meestal presentaties ‘over’ geadop­teerden gehouden. Maar in Neder­land wonen zeer mondige volwassen geadopteerden, van wie een deel zich heeft verenigd in organisaties. Voor de conferentie is op verschillende ma­nieren geprobeerd de stem van de geadopteerden zo veel mogelijk te laten horen, naast presentaties van

wetenschappers en deskundigen van­uit de adoptiepraktijk. Zo zullen ook geadopteerden vertellen over wat adoptie voor hen betekent en worden zij, samen met afstandsouders en adoptieouders, betrokken in panels. Dagvoorzitter Annet Goltstein zal de deelnemers van de conferentie regel­matig betrekken in actieve discussies, waarbij de deelnemers onder andere kunnen meedoen aan stemmingen met behulp van een conferentie­app.Speciaal voor deze conferentie is een grote internetenquête onder volwas­sen geadopteerden uitgezet waarin is gevraagd hoe tevreden zij over hun adoptie zijn en hoe het met hen gaat. Ook hun adoptieouders is gevraagd hoe zij denken over de adoptie van hun kind(eren) en hoe tevreden zij zijn. De enquête is in februari al ingevuld door meer dan 1200 geadopteerden en meer dan 1300 adoptieouders, waar­door de relevantie van adoptie ook van ‘binnenuit’ kan worden geschetst.

Aanvullend hierop wordt aan alle ge­adopteerden gevraagd om op een A4’tje uit te beelden wat adoptie voor hen betekent. Zo zullen op de confe­rentie dus ook letterlijk beelden van adoptie te zien zijn.

Adoptie, pleegzorg en tehuisopvoedingWanneer kinderen niet bij hun eigen familie verzorgd kunnen worden, wordt gezocht naar alternative care. Een van de mogelijkheden is tehuis­opvoeding. In Afrika zijn veel kinder­tehuizen gesticht, maar na veel wetenschappelijk onderzoek is duide­lijk geworden dat een tehuisopvoe­ding voor kinderen veel nadelen heeft. Het gebrek aan iemand die er echt voor het kind is, kan zich vertalen in schade op veel gebieden: de ont­wikkeling van de hersenen, het stress­systeem, hechting, IQ, beheersing van breinprocessen en groei en ont­wikkeling. Natasha Dobrova­Krol gaat hier dieper op in. Thomas Bosire uit Kenia, (van het Kesca­project: Kenya Society of Careleavers) vertelt over zijn ervaringen als tehuiskind. Tracy Kyagulanyi beschrijft hoe westerse goede doelen in Oeganda hebben geleid tot een explosie van kinderte­huizen met vaak slecht opgeleide lei­ding. Ze vergelijkt de tehuisopvoeding met andere vormen van opvang, on­der andere pleegzorg. Ook stelt ze voor onder welke omstandigheden interlandelijke adoptie een waarde­volle plek kan innemen. Jim Dé schetst hoe de opvang van kinderen in India gaat en welke rol interlande­lijke adoptie daar kan spelen.

SPECIAAL VOOR DEZE CONFERENTIE IS EEN INTERNET­ENQUÊTE ONDER VOLWASSEN GEADOPTEERDEN UITGEZET

Page 16: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

16 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

© Shuttersto

ck.com

Adoptie wordt praktisch altijd vooraf­gegaan door afstand. De afstands­moeders worden in beeld gebracht door professor Beth Neil, die al jaren onderzoek doet bij afstandsfamilies. Een afstandsmoeder zal ook de stem van de afstandsmoeders laten horen in de paneldiscussies.Vanuit een andere invalshoek vertelt professor Julie Selwyn over adoptie vanuit pleegzorg in Groot­Brittannië. Daar is de keuze gemaakt voor adop­tie, om zo de stabiliteit voor kinderen te vergroten. Zij vertelt over de in­drukwekkende afname in ongewenst verbroken plaatsingen na adoptie, en over het doorzettingsvermogen van adoptieouders vanuit hun onvoor­waardelijke verbondenheid met hun kinderen.

Zorg voor geadopteerde kinderen Voorafgaand aan adoptie heeft altijd een scheiding van de oorspronkelijke moeder plaatsgevonden. Vaak is het kind daarna een tijd verwaarloosd ge­weest en heeft het traumatische ge­beurtenissen meegemaakt. Bij interlandelijke adoptie wordt het kind bovendien overgeplaatst naar een an­der land. Om kort te gaan: de start van het leven is zelden gemakkelijk geweest. Veelal is herstel noodzake­lijk. Gelukkig weten we dat adoptie een van de ‘kinderbeschermings­maatregelen’ is die de grootste kans op herstel bieden.Om te kunnen beoordelen of een adoptieprocedure ethisch verant­woord is, moet worden gekeken naar de organisatie, werkwijze en uitgangs­punten. Effecten en neveneffecten van de belangrijkste internationale overeenkomst rond adoptie, het Haags Adoptieverdrag, worden toe­gelicht door Laura Martinez­Mores (HCCH, The Hague Conference on Private International Law). Hoe ethi­sche normen een rol spelen bij be­middelingen door adoptieorganisaties wordt beschreven door voormalig EurAdopt­voorzitter Angelo Moretti. Jurrijn Tack (SiG, Stichting Interlande­lijk Geadopteerden) plaatst de eisen van sterke regulering en documenta­tie binnen het adoptieveld in een an­der perspectief. Deze verschillende invalshoeken zul­

len samengebracht worden in een paneldiscussie met regelgevers, be­middelaars, betrokkenen en de deel­nemers aan het congres.Bij adoptie ligt de kern uiteraard bij de geadopteerden zelf en de adop­tieouders. Professor Femmie Juffer, hoogleraar adoptie aan de Universi­teit Leiden, laat in vogelvlucht zien wat vanuit de wetenschap bekend is over de ontwikkeling van geadopteer­den. Vanuit het onderzoek naar adop­ties uit Taiwan dat het ADOC (Kenniscentrum voor Adoptie en Pleegzorg) heeft uitgevoerd, zal An­

neke Vinke ingaan op behoeftes en mogelijkheden bij adopties van kin­deren met een medische achtergrond – een actueel onderwerp, aangezien de meeste huidige adopties special needs­adopties zijn. Zij zal ook vertel­len over de ervaringen die zij in haar gespecialiseerde adoptiepraktijk heeft opgedaan. Hilbrand Westra (UAI, United Adoptees International) laat zien hoe etnische identiteit een rol kan spelen in het leven van een ge­adopteerde.Nazorg bij adoptie blijft een onder­werp waar veel discussie over is. Eur­Adopt heeft in 2015 onder haar leden een vragenlijst doen uitgaan waarin de adoptienazorg geïnventariseerd werd. Irene Parssinen­Hentula bericht over de resultaten van deze vragen­lijst. Corinne Verheule en Hilda Geerts van Stichting Adoptievoorzieningen vertellen wat het vernieuwende na­zorgaanbod waar in Nederland de af­

gelopen jaren mee is gestart, voor adoptieouders en ­kinderen kan bete­kenen.

Onderzoek naar tevreden-heid over adoptieAdoptieorganisaties doen hun uiter­ste best om kinderen zo goed moge­lijk bij adoptieouders te plaatsen, maar uiteindelijk telt het resultaat. Hoe beoordelen volwassen geadop­teerden, die als kind geen zeggen­schap hadden over de beslissing dat ze werden geadopteerd, hun adoptie nu zelf? Daarom hebben de Neder­landse EurAdopt­leden het ADOC gevraagd om speciaal voor deze con­ferentie onderzoek te doen naar de tevredenheid en het welzijn van vol­wassen interlandelijk geadopteerden in Nederland. Niemand heeft adressenbestanden van volwassen geadopteerden. Daar­om hebben de adoptieorganisaties brieven en mails naar 5000 adoptie­ouders verstuurd, waarbij hun ge­vraagd is om een link naar een enquête door te sturen aan hun vol­wassen geadopteerde kinderen. Zij konden ook via een korte vragenlijst laten weten hoe zij vanuit hun erva­ring denken over adoptie. De ge­adopteerden hebben onderling de link ook doorgegeven en ook de ge­adopteerdenorganisaties SiG en UAI hebben de link onder hun contacten verspreid. De vragenlijst voor ge­adopteerden gaat in op tevredenheid met hun leven, gevoelens rond adop­tie en afstand, relaties, zoeken naar herkomst en nazorg.De resultaten van deze enquête zul­len worden gepresenteerd en vervol­gens in relatie tot alle eerdere informatie van de conferentie bespro­ken worden met de deelnemers van de conferentie.

Drs. Gera ter Meulen is staf medewerker bij ADOC, kenniscentrum voor Adoptie en Pleegzorg van de faculteit Sociale Wetenschappen Univer­siteit Leiden. Op de conferentie Euradopt presenteert ze de resultaten van het onderzoek.

ADOPTIE­ORGANISATIES

DOEN HUN UITERSTE BEST OM KINDEREN

ZO GOED MOGELIJK TE

PLAATSEN

Page 17: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 17

drieluik

Op mijn vijftiende, in 1994, ben ik samen met mijn ouders en mijn zusje voor het eerst terug geweest naar Indone-sië. Gewoon op vakantie, we hebben een rondreis ge-maakt over Java en Bali. Ik had wel wat twijfels of ik naar mijn biologische moeder moest gaan zoeken of niet, maar ik was daar in die tijd niet zo mee bezig. Ik dacht: dat kan later nog wel.

Rond die tijd is bij mij de diagnose autisme vastgesteld. Dat gebeurde na een advies van de school. Daar ging het niet zo goed, naar school gaan was niet leuk. Ik zat op het speciaal onderwijs en daar zaten veel kinderen met gedragsproblemen... Ik kreeg nog wel eens een elleboogstoot of ze wil­den mijn bril kapotmaken, van die dingen. Heel vervelend. Op mijn achttiende kon ik weg en mocht ik stage gaan lopen. Het liefst ging ik licht admi­nistratief werk doen, maar dat was er niet. Toen ben ik gaan sorteren bij de post. De werkdruk was daar echt te hoog voor mij, ik kon be­ter weggaan. Daarna kwam ik in een verzorgingshuis te­recht. Daar heb ik jarenlang met veel plezier gewerkt. Ik deed licht administratief werk, voerde bijvoorbeeld in de computer in wat mensen wilden eten en verdiende er ook best goed mee. Helaas moest ik in 2015 stoppen vanwege bezuinigingen. Er was geen geld meer voor. Nu heb ik een Wajong­uitkering en woon ik op mezelf. Een tijd lang heb ik begeleid wo­nen gehad, maar dat hoeft niet meer. Het gaat goed. Een paar keer per week ga ik naar het Papageno Huis in Laren, daar doe ik dag­besteding om in een ritme te komen. Het huis is opgericht door Jaap van Zweden, hij heeft ook een zoon die autistisch is. Het is wel leuk daar, het bevalt me goed. Tien jaar na mijn eerste bezoek ben ik weer teruggegaan naar Indonesië en een of twee jaar later weer. Toen heb ik een workshop ga­

melan spelen gevolgd, ik bespeel dat instrument al vanaf mijn vijftiende. En rond mijn twintigste heb ik de Indonesi­sche taal geleerd, ik spreek het vrij goed. Uiteindelijk was ik toch wel erg nieuwsgierig naar mijn bio­logische moeder en wilde ik haar graag ontmoeten. We zijn in 2006 gaan zoeken en via een kindertehuis hebben we haar uiteindelijk gevonden. Ze bleek nog steeds in het­zelfde dorp op Java te wonen. Na mij heeft ze nooit meer kinderen gekregen. Over mijn vader kon ze niets vertellen. Ik denk dat ze dat ook echt niet weet, omdat ze zo’n beetje alles rond mijn geboorte compleet verdrongen heeft.

Onze eerste ontmoeting was geregeld door mensen van het kindertehuis. Mijn adop­

tieouders hadden die gegevens nog. Het tehuis was wel verplaatst maar

werd nu gerund door de schoon­dochter van de leidster van

destijds. Ze konden en wilden ons wel helpen. Toen ik haar zag, was ik vooral verbaasd over hoe klein mijn biologische moe­der was. Zelf ben ik nogal stevig en zij is echt een heel tenger ding. We moesten al­

lebei huilen. Ik moest erg aan het idee wennen, maar voelde

ook meteen wel een band: dit is mijn moeder.

Na terugkomst in Nederland heb ik nog donaties gestuurd. Daar had ze niet

om gevraagd, maar ik had het gevoel dat ik dat moest doen. Inmiddels ben ik daarmee gestopt. Er is geen contact meer. Al enkele jaren niet. Er kwam nooit een reactie terug. Voor mij hoeft het ook niet meer zo nodig. Momenteel ben ik niet zo bezig met mijn adoptie en Indonesië. Soms mis ik de cultuur van daarginds wel, daarbij voel ik me thuis, maar ik kan en wil daar niet leven. Mijn leven is hier.

Rhido is de zoon van Kamah Tuminem op pagina 11 en van Mirjam Ouwejan op pagina 23

‘Mijn leven is hier’

GEADOPTEERDE Rhido Ouwejan

2LEEFTIJD

37 jaar

BEROEP dagbesteding bij Papageno

Huis in Laren

WOONPLAATSWeesp

Page 18: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

18 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Mijn verhaal begint zoals veel adop­tieverhalen: geboren, afgestaan, geen reden bekend, geen gegevens be­schikbaar. Soms kwamen in mijn leven vragen over mijn afkomst naar boven, maar vervolgens dreven ze weer af. Daar bleef het bij. Ik dacht dat ik niet de behoefte had om op zoek te gaan. Nu weet ik dat het gevoel zo diep in mij verborgen zat, dat ik er gewoon­weg niet bij kon. Op bepaalde mo­menten vroeg ik me weleens af: wat heeft de adoptie met mij gedaan? Ik wist het niet. Pas veel later begon dat meer en meer te leven in mij. Tot het moment dat ik niet meer om de vraag heen kon. Wie ben ik?

Gevoelens van een puberDat was ongeveer twee jaar geleden. Ik was 35 jaar oud en kreeg de on­weerstaanbare drang om te gaan zoe­ken naar mijn roots. Voor het eerst ging ik terug naar Seoul, de hoofd­stad van mijn geboorteland. Daar, in een Koreaanse taxi op weg naar het kindertehuis van KSS, besefte ik voor het eerst echt dat ik ‘afgestaan’ ben. Ik voelde emoties opkomen, dikke tranen uit een deel van mij waarvan ik het bestaan niet kende. Het was ver­warrend en bevrijdend tegelijk.In het tehuis bleken geen gegevens bekend te zijn van mijn biologische familie. Met meer vragen dan ant­

woorden kwam ik thuis. Maar er was iets in gang gezet: het zoeken naar vrede in mij. Ik ben me gaan verdie­pen in mijn eigen bewustwording, ik ging op ontdekkingstocht naar mijn identiteit. Hoewel ik nooit heb gepu­berd, voelde ik mij nu een puber, maar dan wel een ‘bewuste’ puber. Het gaf mij het dankbare gevoel dat ik iets van mijzelf voelde.

Verdriet erkennenWat ik ook voelde, was heel veel ener­gie en de drang om dat te uiten. Door verschillende spirituele cursussen en workshops te volgen, heb ik vrede te­ruggevonden in mezelf. Ik ben de on­

Tek

st A

no

uk

van

Vel

uw

-Po

ng

er

Anouk kwam 37 jaar geleden als baby van twee maanden vanuit Zuid-Korea naar Nederland. Een groot deel van haar leven zag ze haar adoptie als een feit, zonder zich er echt bewust van te zijn. Tot het moment dat de grote vraag ‘Wie ben ik?’ zich aandiende. Toen ging ze voor het eerst terug naar haar geboorteland. Het was de start van de grootste ontdekkingsreis van haar leven.

Op zoek naar vrede in mij

ACHTER DE FEITEN

Page 19: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 19

voorwaardelijke liefde gaan zien achter de reden van mijn adoptie. Drang maakte plaats voor inzicht: in mij, in mijn leven, in mijn doel hier op aarde. Voor mij heeft alles een reden, ik ben niet zonder reden ter adoptie afge­staan, ik voel dat ik bestemd ben om hier te zijn: bij mijn (adoptie)ouders en mijn familie. De vragen naar mijn afkomst hebben mij geleid naar de weg van liefde en dankbaarheid. Ik ben geboren met als doel om mijzelf te leren kennen, zodat ik mijzelf mag gaan érkennen. Door mijn adoptie heb ik de eerste prille maanden van mijn leven liefde en veiligheid gemist, dat is de basis van mijn verdere leven geworden. Vanaf toen ben ik in een veilige schulp

gekropen om te overleven. Als kind zag niemand dat aan mij omdat ik me schikte in alle situaties en er zelf geen weet van had – tot nu! Het allereerste begin van mijn leven vol verdriet er­ken ik nu en mag ik nu voelen.

Liefde voelen en doorgevenMijn verlangen naar mijn Koreaanse afkomst is hetzelfde als mijn verlan­gen om mijzelf te mogen zijn, de ik die in mijn lichaam woont.Dankzij mijn adoptie mag ik ervaren wat liefde, vergeving en dankbaar­heid betekenen. Daarin liggen mijn uitdagingen op elk moment, in elke situatie, in de vele spiegels in mijn le­ven. Momenten waarop ik steeds be­wust mag kiezen voor mezelf omdat ik een waardevolle vrouw ben. Een vrouw waarin ook een klein meisje schuilt dat nu gezien en gehoord is en waar ik mee mag samenwerken. Al­leen door die verbinding kan ik liefde ontvangen, liefde voelen om zo op­recht liefde door te mogen geven. Liefde in eerste plaats aan mijzelf, aan mijn familie, aan de wereld, aan het leven om me heen. En via een gouden draadje onvoorwaardelijke liefde aan mijn biologische ouders en aan mijn geboorteland.Ik leef, niet in mijn verleden maar sa­men mét mijn verleden, niet in de toe­komst maar in het nu, in dit moment. Ik ben geadopteerd maar in mij wo­nen mijn roots. Ik ben waardig, ik ben geliefd, ik ben dankbaar, ik leef!

LICHTBOOG

ik zie vandaag mezelf terugdoor mijn eigen ogen

vol moed de wereld ingekomenin een boog van licht

daar het besef verlaten, verloren, afgestaan

zoekend naar licht en houvastwarme armen te ver van mij

vandaan

ik roep vandaag mezelf teruguit plekken heel ver weg

kom terug, kom teruglicht verscholen in het donker

schijn, verbind, kom dichterbij!zo klein als ik was

zo groot het gevoel in mij

ik hoor vandaag mezelf terugik besta! toen en nu

onzichtbaar de wereld inomsloten door dichte deurenmaar hoor! het lichte zachte

kloppen de deur op een kier

licht straalt erdoor, niet te stop-pen

licht als in een boog

warme armen dichtbijmijn armen, mijn licht

dankbaarheid, open mij!

ik voel me vandaag een beetje dichter bij mezelfliefde en moed, omarm mij

in een boog van lichtzichtbaar de wereld in

zo klein en groot als ik benik, ik ben mijn eigen heldin

Young­Sook­Anouk

Page 20: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

Tekst Angela JansTrauma

20 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Ze deed dat overigens niet in haar eentje, maar samen met Marthe Schneijderberg en Carina van Kreg­ten. Het drietal leverde er bovendien een training bij en een tweedaagse workshop voor professionals, die deze training op hun beurt weer aan schoolteams en leerkrachten willen geven. Begin dit jaar, rond het verschijnen van het boek, ging de aandacht voor­al uit naar de vluchtelingenkinderen die nu massaal in de Nederlandse schoolbanken aanschuiven. Het boek leek daar speciaal voor gemaakt. Dat was niet zo. Deze vluchtelingenkinde­ren hebben hoogstwaarschijnlijk tij­dens hun vlucht afschuwelijke dingen meegemaakt, aldus Coppens, maar dat wil niet per definitie zeggen dat ze getraumatiseerd zijn. Adoptiekinde­ren zijn dat doorgaans wel: “De eerste maanden en jaren in het leven van een kind zijn cruciaal voor de ontwik­keling van de hersenen. Wanneer een kind in die periode onvoldoende is gesteund door ouders of verzorgers, bijvoorbeeld door verblijf in een te­huis, kan dit vergaande negatieve ge­volgen hebben. Wanneer een kind in die fase chronische stress ervaart, zal dat er later vast en zeker uitkomen.” Toch is het boek niet speciaal ge­

schreven voor adoptiekinderen. Het gaat om trauma en onderwijs: Hoe kun je als leraar de signalen van ge­traumatiseerde kinderen herkennen? Wat zijn manieren om ermee om te gaan? Wat voor praktische oplossin­gen zijn er? Het boek biedt leraren en andere onderwijsprofessionals de kennis en handvatten om de negatie­ve spiraal te doorbreken, zodat ge­traumatiseerde kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Problemen door chronische traumatiseringWat de gevolgen van trauma zijn, laat Coppens zien aan de hand van veel verschillende voorbeelden. Ze putte daarvoor uit ruim 25 jaar ervaring als klinisch psycholoog, cognitief ge­dragstherapeut en EMDR­practitioner. Ze werkte jarenlang bij verschillende organisaties en instellingen, waaron­der de laatste jaren bij Intermetzo Zonnehuizen in Den Haag, en is te­genwoordig als zelfstandige actief, onder meer voor supervisie. De uit­eenlopende problemen die ze bij kin­deren en gezinnen tegenkwam, zijn vaak heftig en niet eenvoudig op te lossen, zoals huiselijk geweld, versla­vingsproblematiek en verwaarlozing. Coppens: “Op een gegeven moment werd me duidelijk dat veel problemen samenhangen met chronische trauma­tisering. Toen ben ik me daarin gaan specialiseren. Ik heb me verdiept in diagnostiek en behandeling van trau­magerelateerde problematiek bij kin­deren, waaronder dissociatie en hechtingsproblematiek.”Ook Carina van Kregten en Marthe Schneijderberg hebben ruime ervaring in het werken met getraumatiseerde kinderen, zowel thuis, op school als ook in individuele behandelingen en

Rijk wordt ze er niet van; een boek schrijven kost anno 2016 meer dan het oplevert, althans uitgedrukt in euro’s. Maar het boek Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen

móést er gewoon een keer komen, geen houden aan. Leony Coppens wilde per se haar kennis en ervaring op het gebied van omgaan met getraumatiseerde kinderen opschrij-

ven. Er een praktisch boek van maken voor het onderwijs, zodat de kinderen die het betreft, beter gezien en geholpen kunnen worden.

Illustraties: Sjeng Schupp

‘Traumasensitief lesgeven helpt!’

Page 21: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 21

(ouder)begeleidingen. In Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen heb­ben de drie hun kennis over de impact van chronische traumatisering op de ontwikkeling van kinderen gecombi­neerd. Het boek biedt volgens hen leerkrachten, intern begeleiders en schoolmaatschappelijk werkers onmis­bare praktische kennis en vaardighe­den om goed om te kunnen gaan met het vaak moeilijk te begrijpen gedrag van getraumatiseerde leerlingen waar ze op school in toenemende mate mee te maken hebben.

Gevoel van veiligheid vergrotenHet eerste deel van het boek be­schrijft wat trauma is, hoe trauma de ontwikkeling van de hersenen nega­tief beïnvloedt en wat de gevolgen daarvan zijn voor het functioneren op school en de mogelijkheden om te le­ren. In het tweede deel wordt aange­geven hoe de theorie in de praktijk is toe te passen door traumasensitief les te geven. Traumasensitief lesgeven stimuleert de gezonde ontwikkeling, verbetert de schoolprestaties van ge­traumatiseerde kinderen en het kli­maat in de klas voor alle kinderen en leidt tot meer tevredenheid bij lera­ren. Het vergroten van het gevoel van veiligheid en de veerkracht van ge­traumatiseerde kinderen staan hierin centraal.Uit het boek: “Door uiteenlopende omstandigheden kunnen kinderen op jonge leeftijd chronische stress erva­

ren. De gevolgen van deze vroegkin­derlijke chronische traumatisering zijn over het algemeen ernstig en ver­gaand doordat het de ontwikkeling van de hersenen negatief beïnvloedt. Kinderen hebben hierdoor onder meer moeite met leren, met het regu­leren van hun emoties en gedrag en met vertrouwen op zichzelf en in de ander. Sommige kinderen zijn onrus­tig en kunnen zich niet concentreren omdat ze voortdurend alert zijn op gevaar. Andere kinderen maken zich juist zo onopvallend mogelijk omdat dat hun overlevingskansen heeft ver­groot. Er zijn ook kinderen die door een schijnbaar kleine of voor anderen onbegrijpelijke aanleiding agressief reageren omdat hun hersenen nog in de vechtstand staan. Voor leerkrach­ten is dit gedrag vaak moeilijk te be­grijpen.”

Leerkrachten moet letten op hun gezondheidTrauma heeft invloed op alle mensen rondom het kind: ouders, hulpverle­ners en ook leerkrachten. Getraumati­seerde kinderen kunnen herstellen in de interactie met volwassenen die vei­lig en voorspelbaar zijn, maar dat vraagt inspanning van leerkrachten. Coppens: “Zij houden het alleen vol als zij gezond en uitgerust zijn. Aan het boek is een training gekoppeld. Daarbij gaan we ook in op mogelijke negatieve effecten op de gezondheid die optreden bij leerkrachten die les­geven aan getraumatiseerde kinde­

ren. Aan bod komen daarom ook zaken als secundaire traumatische stress, burn­out en uitputting. Er wor­den manieren aangereikt om dit te herkennen en zo veel mogelijk te voorkomen. De leerkracht is daarin zelf een belangrijke schakel, maar ook leidinggevenden, directeuren, be­stuurders en anderen kunnen een bij­drage leveren aan een gezonde en veilige werkomgeving. Werken met getraumatiseerde kinderen vraagt om een lange adem en om voortdurend uitrusten en herstellen. Maar het is ze­ker de moeite waard: traumasensitief lesgeven helpt.”

Lesgeven aan getraumatiseerde kinderenEen praktisch handboek voor het basisonderwijsLeony Coppens, Marthe Schneijder berg en Carina van Kregten ISBN: 9789088505621

Page 22: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

22 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

GELEZEN/GEZIEN

Eerste hulp bij hechting

Taal voor ouders en hun jonge kind

Paulien KuipersUitgeverij De Tijdstroom

Prijs € 24,–ISBN 9789058982834

Taal is een belangrijk medium voor een kind om zich begrepen te voelen. Zeker heftige gebeurtenissen zoals verlies, trauma en verwaarlozing er­vaart een kind al op heel jonge leef­tijd, ook als het er nog geen woorden voor heeft. Caroline Eliacheff be­schreef in haar boek Het kind dat een kat wilde zijn (1995) al hoe het woor­den geven aan deze gebeurtenissen bij baby’s kan werken als therapie en helend kan werken. Het jonge kind begrijpt de diepere betekenis van woorden, ook als het zelf de taal nog niet spreekt.Kinderpsycholoog Pauline Kuipers ziet het verwoorden van wat er met een kind gebeurt of gebeurd is, ook als een belangrijk onderdeel van haar behandelmethodieken om een veili­ge hechting te bevorderen. In haar boek Eerste hulp bij hechting be­schrijft ze twee methodieken: het een­gespreksmodel (vooral geschikt voor ouders en hun baby) en het vijfstap­penmodel (minimaal vijf sessies). Het woorden geven aan ingrijpende ge­beurtenissen helpt ouders hun kind (weer) te begrijpen en de band tussen ouders en kind te herstellen. Met mooie praktijkvoorbeelden verduide­lijkt de auteur de methodieken. Voorafgaand aan de beschrijving van haar behandelmethodieken legt Kui­pers in heldere taal uit hoe een veilige band tussen ouders en kind ontstaat en hoe veilige en onveilige hechting eruitzien. Ze licht toe wat belangrijke voorwaarden voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie zijn (sensitiviteit, afstemming, beschik­baarheid, mentaliseren, comfortzone en stressregulatie) en wat de relatie is tussen enerzijds liefdevolle zorg en aandacht en anderzijds de hersenont­wikkeling. Aan het einde van het boek gaat ze ook nog kort in op de ge­

hechtheidsrelatie bij pleeg­ en adop­tiegezinnen. Kuipers pleit voor een laagdrempeli­ge hechtingsondersteuning door hechtingstherapeuten. Ze vindt dat dit aanbod standaard in de basisvoor­ziening van jeugdzorg zou moeten zit­ten. Haar boek is bedoeld voor zowel ouders als hulpverleners (pedagogen, psychologen, jeugd­ en kinderartsen, jeugdverpleegkundigen en jeugd­ en jongerenwerkers). Het is vlot geschre­ven en goed leesbaar voor ouders en hulpverleners die nog weinig over hechting gelezen hebben.

Anny Havermans

Oplossingsgericht opvoeden

Doen en denken in mogelijkheden

Lara de Bruin, Rian MeddensUitgeverij Hogrefe

€ 19,95 ISBN 9789079729708

Zelfreflectie en experimenteren, dat zijn de uitdagingen van dit boek. Op­lossingsgericht opvoeden gaat ervan uit dat iedere ouder verschillende kwaliteiten en mogelijkheden heeft. Door juist deze mogelijkheden goed te onderzoeken en na te gaan welke dingen goed werken, ontstaan nieu­we originele ideeën om lastig gedrag bij te sturen. Het vraagt om oefening, een sterke motivatie voor verandering en een krachtig besef dat doorgaan op de oude voet niet helpt om de ge­wenste doelen te bereiken.Oplossingsgericht opvoeden stelt het

denken in mogelijkheden centraal. De auteurs nemen je mee vanuit je eigen obstakels en leren hoe je ook op an­dere manieren kunt kijken naar kinde­ren tussen de 0 en 18 jaar die te maken hebben met moeilijk emoties of lastige gebeurtenissen. Het is pret­tig dat direct erkend wordt dat de werkelijkheid niet zo snel verandert als we misschien zouden willen. Het is een echt doe­boek. Als je geen zin hebt om na te denken over jezelf, over het functioneren van je gezin en over het functioneren van elk lid van je gezin, dan is het wellicht beter om er niet aan te beginnen. Kijken naar wat werkt, is dat niet een beetje simpel gedacht? Het is een pragmatische manier van denken, op­timistisch ook, maar beslist niet naïef. Juist bij de opvoeding van adoptie­kinderen is het ongelooflijk belangrijk dat gezinsleden zich trots voelen over de dingen die goed en prettig gaan. “Als iets werkt, doe het dan vaker” en “Als het dan werkt, leer het anderen” zijn een paar pareltjes van uitspraken die consequent worden benadrukt. In die uitspraken ligt vaak de sleutel ver­borgen die de toegang tot meer van dit soort adviezen kan ontsluiten. De praktische inzichten worden afgewis­seld met inspirerende citaten, tips en oefeningen.In zeven hoofdstukken gaat het boek over: dingen die goed gaan in een gezin, omgaan met emoties, oplos­singsgerichte communicatie, echt luisteren, het doel dat je als opvoeder nastreeft en wat te doen bij een weer­barstige werkelijkheid. Verweven met de tekst staan citaten, casussen, inter­mezzo's en oefeningen. Op een ver­frissende wijze wordt met respect voor elkaars gevoelens geadviseerd en worden voorbeelden gegeven die gericht zijn op een positieve opvoe­ding. De complexe opvoedingsvra­gen ontbreken beslist niet.Het boek leest als een trein. Het lost niet al je dagelijkse problemen in één keer op, maar het geeft je als opvoe­der een inspiratiebron zodat je weer met een frisse blik en nieuwe energie door kunt gaan met het belangrijkste en mooiste werk in de wereld, name­lijk opvoeden.

Marion van Olst

Page 23: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 23

drieluik

‘Mijn hart ging gelijk open voor hem’

ADOPTIEOUDER Mirjam Ouwejan-Aafjes

3niet mee naar Colombia om zijn zusje op te halen. Ik wilde hem ook niet alleen laten, daarom heeft mijn man Maryluz in zijn eentje opgehaald.De basisschool verliep prima. We vormden een fijn gezin. Omdat we buiten woonden, nam ik vaak kinderen mee naar huis, die mochten altijd bij ons komen spelen. Ik werk­te bewust niet buiten de deur, ik heb altijd met de theepot klaar gestaan. Dat wilde ik graag zo. Op advies van de basisschool ging Rhido niet naar een ge­wone middelbare school – zo’n grote leerfabriek was niks voor hem, stelde zijn leerkracht – maar naar het speciaal

onderwijs. Na een tijdje werd ons daar aangeraden om hem te laten testen. Hij kreeg de diag­

nose autisme. In eerste instantie kon ik het gewoon niet geloven. Maar na

verloop van tijd viel daardoor ei­genlijk alles op z’n plek.

We hebben ons aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Autisme. Daar leerden we andere ouders van kinde­ren met autisme kennen. Sa­men hebben we toen een woonproject opgericht. Want

ik maakte me zorgen over de toekomst van Rhido. Hoe zou

dat moeten? Stapje voor stapje hebben we er naartoe gewerkt en

is hij daar gaan wonen, met begelei­ding. Hij was toen 22. Na twaalf jaar

was hij eraantoe om helemaal op zichzelf te gaan wonen. Dat vond ik wel een logische stap, dus dat hebben we geregeld. Het gaat goed. Er is een kring van mensen rond Rhido die hem helpt en als ouders houden we na­tuurlijk ook een oogje in het zeil. We hebben een heel goede band, ook met zijn zus. Zij heeft een relatie en woont hier in de buurt. Eén keer per week komt ze bij ons eten. Meestal komt Rhido dan ook. Ze zijn dol op elkaar.

Mirjam is de moeder van geadopteerde Rhido op pagina 17

Omdat we vonden dat er al genoeg kinderen op de wereld waren die een goed leven verdienden, hoefden we niet zo nodig kinderen van onszelf. Wij kozen be-wust voor adoptie, vanuit ons hart. Tegen de tijd dat we een gezin wilden gaan vormen verlieten we Am-sterdam en gingen we buiten wonen, in Weesp. We meldden ons aan bij het Bureau Interlandelijke Adop-tie en kwamen op de wachtlijst. Na twee jaar kregen we een voorstel: een jongetje van twee maanden oud uit Indonesië. Geweldig!

Mijn hart ging gelijk open voor hem. Het was een heel teer poppetje. Als ik eraan denk, moet ik nog huilen. Hij was twee maanden te vroeg geboren en zijn gezondheid was nog behoorlijk zwak. In Indo­nesië zijn we al naar de dokter gegaan met hem. In het vlieg­tuig naar Nederland kreeg hij koorts, na aankomst moesten we meteen door naar het zie­kenhuis. Daar heeft hij een maand gelegen. Ik wilde hem het liefst mee naar huis ne­men om hem te koesteren, maar dat mocht niet. Tegen­woordig gaan ze daar heel an­ders mee om, maar in die tijd moest hij in het ziekenhuis blijven. Vanaf het moment dat hij thuis was, ging het beter met hem. Hij leek heel te­vreden en we hadden het gevoel dat hij zielsgelukkig was, net als wij. Toen alles een beetje op rolletjes liep, hebben we ons aan­gemeld voor een tweede adoptie, want we wilden niet dat hij als enigst kind zou op­groeien. Na ruim een jaar kwam het voor­stel: een meisje van dertien maanden uit Colombia. Rhido was inmiddels drie jaar en hij vond het geweldig dat hij een zusje kreeg. Hij selec­teerde zijn speelgoed op dingen die volgens hem ook voor haar geschikt zouden zijn om mee te spelen, dat legde hij apart. Heel lief. Omdat hij op dat moment ziek was, kon hij

MOEDER VAN Rhido (37) en Maryluz (34)

BEROEP huisvrouw

WOONPLAATS Weesp

Page 24: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

24 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

‘Onze zoon heeft slaapproblemen’ of ‘Onze puberdochter vliegt uit de bocht.’ Adoptieouders die vragen of twijfels hebben over de opvoeding van hun kinderen kunnen terecht bij de advieslijn van de afdeling Nazorg van Stichting Adoptievoorzieningen. Ook geadopteerden, leerkrachten of andere betrokkenen kunnen daar terecht. In deze rubriek komen zaken voorbij waarover

wordt gebeld.

Ook advies of hulp nodig? U kunt de Stichting Adoptie voorzieningen

als volgt bereiken: Tel. 030 ­ 2330340 (keuze 3), ma t/m do

van 9.30 tot 12.30 uur. E-mail [email protected]

Moeite met afscheid nemenYuLin is drie jaar geleden geadopteerd uit China toen ze ander-half jaar oud was. Nu ze naar school gaat, komen er angsten bij haar naar boven die eerder niet (zo duidelijk) zichtbaar waren. Moeder belt met de vraag hoe ze hierop moet reageren en of er wellicht externe hulpverlening nodig is om YuLin te helpen in haar ontwikkeling en met haar angsten.

YuLin heeft vooral moeite met afscheid nemen: afscheid van haar ouders, afscheid van de juf, afscheid van vriendjes in de klas, zelfs afscheidnemen van een oude jas of knuffel vindt ze heel lastig. Afscheid lijkt een groot thema in haar leven. Wanneer moeder vertelt over de eerste periode in China, blijkt dat YuLin meerdere malen is verhuisd van tehuis naar pleeggezin. Steeds is dit onaan­gekondigd gebeurd, waardoor YuLin hoogstwaarschijnlijk onzeker is geworden over de gebeurtenissen in haar leventje. De over­dracht met haar adoptieouders heeft dit beeld versterkt: YuLin ging met de ouders spelen in een aparte kamer van het tehuis, waarna ze haar mochten meenemen. Ineens waren alle bekende verzorgers weg en zag ze haar vriendjes nooit meer, zonder dat ze afscheid had genomen. Dit maakt dat YuLin er ook nu nog weinig vertrouwen heeft dat haar ouders terugkomen, voor je het weet zijn ze immers weg, is haar ervaring…De nazorgmedewerkster vertelt moeder hoe ze het beste met het afscheid kan omgaan, hoe ze YuLin erop kunnen voorbereiden en hoe ze getroost kan worden. Bijvoorbeeld door altijd een vast ritu­eel in de klas te hebben voor het vertrek van de ouder en daar­naast duidelijk te vertellen wanneer je weer terugkomt. Ook kan het YuLin helpen om een foto van haar ouders bij zich te dragen of iets met hun geur, bijvoorbeeld een sjaal of T­shirt. Mochten de angsten van YuLin niet afnemen en de ouders het gevoel hebben dat ze wordt belemmerd in haar ontwikkeling, dan is het een idee om aan EMDR­therapie te denken (een vorm van traumaverwerking). Hierdoor kan YuLin haar verleden, angsten en tegenslagen een veilig plekje geven zodat ze er in de toekomst niet meer zo extreem door ontregelt.

24 ADOPTIE MAGAZINE

Klaar voor de startHeeft u een voorstel of verwacht u dit op korte termijn? Kom dan naar ‘Klaar voor de start’.

Tijdens deze bijeenkomst krijgt u pedago­gische adviezen voor het moment van over­dracht, de eerste tijd samen en het opbouwen van een band met elkaar. In het programma is ook ruimte voor uitwisseling van informatie met elkaar. De bijeenkomst wordt op dinsdag 14 juni vanaf 13.30 uur gehouden in Utrecht.

Meer informatie en aanmelden kan via www.adoptie.nl Aanmelden via http://adoptie.nl/p/1698/preview/

Page 25: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 25

Adoptie en hechting als proces

Sommige adoptieouders hebben meteen bij de eerste ontmoeting het gevoel dat hun kind echt hun kind is. Anderen hebben daar wat meer tijd voor nodig. Ook adoptiekinde-ren reageren heel verschillend op de eerste ontmoeting met hun nieuwe ouders. Een-maal bij elkaar, begint het échte werk: een hecht gezin gaan vormen.

De brochure Adoptie en hechting als proces, informatie voor ouders kan daar misschien bij helpen. Deze brochure van de Stichting Adop­tievoorzieningen is onlangs vernieuwd. De oude versie met dezelfde titel is compleet her­schreven en weer helemaal up­to­date. De brochure gaat in op het hechtingsproces tus­sen adoptieouders en hun kind(eren). Welke rol speelt de achtergrond van uw kind hierin? En die van uzelf? U krijgt inzicht in de fasen van het hechtingsproces, signalen van onveilige gehechtheid en adviezen die u helpen een positieve band met uw kind op te bouwen.

Bestellen of meer info? Kijk op www.adoptie.nl

AngstdromenAdoptiemoeder Hanneke belt met de afdeling Nazorg. Haar vijfjarige dochter Xia wordt de laatste twee weken regelma-tig huilend wakker en zegt dat ze bang is. Vervolgens vertelt ze een verward verhaal. Doorslapen is altijd al moeilijk ge-weest voor Xia, maar dit is duidelijk anders. Hanneke kan niet bedenken wat de oorzaak zou kunnen zijn. Voor zover zij weet, zijn er de laatste tijd geen bijzondere dingen gebeurd met Xia.

Hanneke krijgt van de nazorgmedewerkster te horen dat bijna alle kinderen weleens angstdromen hebben. De oorzaken kunnen ver­schillend zijn, bijvoorbeeld ergens bang voor zijn, fantaseren of angstige gevoelens uit het verleden die naar boven komen. Dit laatste komt zeker bij adoptiekinderen regelmatig voor. Een angstdroom kan een kind erg van streek maken. Als een kind vaker angstdromen heeft, durft het soms zelfs niet meer te gaan slapen, omdat het bang is dat het weer gaat dromen. De nazorgmedewerkster raadt de bezorgde moeder aan om haar dochter te troosten na een angstdroom en te proberen haar te laten ontspannen. Fysieke nabijheid is daarbij belangrijk. Ze kan Xia tegen zich aan houden en haar heen en weer wiegen. Onder­tussen kan ze geruststellende woordjes herhalen zoals “Mama is bij je”. Het is van belang dat Xia zich begrepen voelt. Het zal haar niet helpen om te zeggen dat het maar een droom is. Xia beleeft het als waar gebeurd en de angstgevoelens ervaart zij echt. Het is geruststellend voor haar als Hanneke goed naar haar luistert en haar gevoelens erkent en benoemt. Als Xia zich niet zo goed kan uiten, kan Hanneke haar open vragen stellen, bijvoorbeeld: “Wat gebeurde er toen?”Als Hanneke het idee heeft dat er een onderliggende angst is, kan ze proberen te achterhalen waar Xia zo bang voor is. Dit kan Han­neke het best overdag doen, niet te kort voor het slapen gaan. Deze gesprekjes met Xia kan zij dan het best afsluiten met een leuk onderwerp of een voorleesverhaaltje. Hiermee kunnen de positieve gevoelens van Xia weer de overhand nemen en worden versterkt.Moeder vertelt dat Xia drukke dagen heeft. Ze gaat hele dagen naar school en spreekt vaak af met vriendinnetjes. Dit kan in de nacht ook zijn weerslag hebben. Hanneke kan proberen wat prik­kels uit het dagprogramma weg te halen. Bijvoorbeeld door Xia wat minder vaak bij een vriendinnetje laten spelen en lekker even rustig thuis, samen een boekje te lezen. Kortom, wat meer tijd voor ontspanning door meer rust en regelmaat. Hierdoor kan het weer rustiger worden in Xia’s hoofdje en zullen de angstdromen hopelijk afnemen en zelfs helemaal verdwijnen.

Maak een goede start

In de eerste jaren na de komst van je kind kom je als ouders voor veel vragen te staan. Niet altijd zijn de antwoorden meteen duidelijk. De cursus Goede Start besteedt in drie avonden aandacht aan het proces van wennen en hech­ten. Het is de bedoeling dat je er antwoorden krijgt op vragen als: hoe voorkomen we het te vrije gedrag van ons kind, wanneer is ons kind eraan toe om naar school te gaan en hoe kun­nen we zien of ons kind al voldoende is ge­hecht? Ook is er gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met andere ouders.

Kosten: 60 euro per gezin. Meer weten? Kijk op www.adoptie.nl of stuur een e-mail naar [email protected]

Page 26: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

26 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

Tijdens het algemeen overleg van de Tweede Kamercommissie voor Veilig­heid en Justitie in januari 2013 1 werd de toenmalige staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven al belaagd met vragen naar de herzie­ning van de Wobka. Wanneer moet deze plaatsvinden? Waarom is deze uitgesteld? De reactie van de staatssecretaris was kort en bondig: het onderwerp is gedeprioriteerd, dat wil zeggen: andere onderwerpen hadden voor­rang. Het duurde tot november 20142 voordat Teeven het onderwerp weer oppakte. Aanleiding hiervoor was een advies van 27 juni 2014 dat was opgesteld door de samenwerkende vergunninghouders met de titel De adoptieketen in 2020. Het rapport bevatte een aantal aanbevelingen om te komen tot een betere kwaliteit van de adoptieketen en de daarbij behorende procedures. In mei 2015 reageerde Klaas Dijkhoff, de nieuwe staatssecretaris van Veilig­heid en Justitie, niet bijzonder en­thousiast op het rapport 3. Het rapport miste concrete aanbevelingen die konden leiden tot verandering in de werkwijze of de organisatie van de vergunninghouders zelf. Evenmin be­

Tek

st V

era

Kid

jan

De Wet opneming buitenlandse pleegkinderen ter adoptie (Wobka) staat al tijden ter discussie. De wet stamt uit 1988 en is

toe aan een herziening, vindt de politiek. Vera Kidjan zet op een rijtje waarom.

WETTEN EN REGELS

Wobka toe aan een nieuw jasje

MINISTERIE LAAT MOGELIJKHEDEN ONDERZOEKEN

Page 27: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

MAART – 2016 27

vatte het een visie op de adoptieke­ten op lange termijn. Een gemiste kans, vond hij.

Oordeel van Inspectie JeugdzorgHet totaal aantal adoptiekinderen dat in Nederlandse gezinnen werd opge­nomen bedroeg 705 in 2010, 528 in 2011, 488 in 2012, 401 in 2013 en 354 in 2014. Er is ook een dalende trend te bespeuren van het aantal aspirant­adoptieouders. Bovendien is het pro­fiel van de kinderen die ter adoptie worden aangeboden veranderd. Te­genwoordig is er sprake van oudere kinderen en meer kinderen met spe­cial needs.Deze ontwikkelingen kunnen gevol­gen hebben voor de bestaansmoge­lijkheden van de verschillende partners in de adoptieketen. Daar­naast blijven de vergunninghouders de mogelijkheden verkennen voor

adoptie uit nieuwe landen, die vaak niet zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag. Hierdoor moet extra geïnvesteerd worden in een zorgvul­dig proces. Dit roept de vraag op of het huidige sturingsmodel nog vol­staat, meende de staatssecretaris. Hij heeft allereerst de Inspectie Jeugd­zorg gevraagd om onderzoek te ver­richten naar de praktijken van vier vergunninghouders. Het eindoordeel van de Inspectie luidt dat de kwaliteit van het bemiddelingsproces bij de vier vergunninghouders voldoende is, dat het belang van het adoptiekind in dat proces is gewaarborgd, maar dat zij op een aantal criteria niet volledig voldoen aan de verwachtingen die de Inspectie aan een goed bemidde­lingsproces stelt 4. De dossieropbouw moet zorgvuldiger plaatsvinden en de informatie over de specifieke zorgbe­hoefte van het kind moet gedetail­leerd worden vastgelegd. Ook heeft de Inspectie gesignaleerd dat de landen van herkomst steeds meer invulling zijn gaan geven aan de verantwoordelijkheden die zij op grond van het Haags Adoptieverdrag hebben. Hierdoor beslissen de lan­den van herkomst meer en meer zelf welke specifieke aspirant­adoptieou­ders bij het specifieke kind passen.

AdviesbureauHet ministerie van Veiligheid en Justi­tie heeft inmiddels een adviesbureau dat is gespecialiseerd in maatschap­pelijke vraagstukken gevraagd om een aantal scenario’s uit te werken voor de inrichting van een toekomst­bestendig stelsel voor interlandelijke adoptie. In die scenario’s moet het sturingsvraagstuk centraal staan. Het rapport van het adviesbureau zal een belangrijke bijdrage leveren aan de besluitvorming over een nieuwe in­richting van het adoptiestelsel en een wijziging van de Wobka. Hoe dit eruit gaat zien, is nu nog een raadsel. Uit de brief van de staatssecretaris van mei 2015 kan worden geconcludeerd dat het allemaal zorgvuldiger moet en dat de adoptieouders nog meer moe­ten worden doorgelicht om goed te kunnen beoordelen of zij wel vol­doende geschikt zijn voor bijvoor­beeld kinderen met special needs.

Uiteraard zijn dit nobele gedachten, maar het zou niet moeten leiden tot nog dikkere adoptiedossiers en lan­gere procedures, met een grotere kans dat de beginseltoestemming niet wordt toegekend.Ook zou een reactie moeten worden gegeven op de constatering van de Inspectie dat de landen waar het adoptiekind vandaan komt meer zeg­genschap willen hebben over wie de adoptieouders worden. De Neder­landse autoriteiten zouden bijvoor­beeld een verbeterd overlegmodel kunnen hanteren waarbij in bijzonde­re gevallen afgeweken kan worden van de Nederlandse wetgeving, in­dien de autoriteiten van het land waar het adoptiekind vandaan komt adop­tieouders aanwijzen die in hun ogen geschikt zijn voor dit specifieke adop­tiekind. Wat ontbreekt in de brief is de discus­sie over de leeftijdsgrens die omhoog zou moeten, nu ook in de praktijk blijkt dat mensen op latere leeftijd kinderen krijgen en het statistisch is bewezen dat mensen ouder worden en langer gezond blijven. Dit jaar krij­gen wij meer te horen, belooft de het ministerie van Veiligheid en Justitie. Wordt vervolgd.

1 TK 31 265 nr. 55, verslag van algemeen overleg 16 januari 2013

2 Brief 14 november 2014 van de SvV&J aan de voorzitter van de TK

3 Brief 28 mei 2015 van de SvV&J aan de voorzitter van de TK, kenmerknummer: 611945

4 Interlandelijke adoptie: herijking nodig (bijlage bij 31265, nr. 56) 22 september 2015

Mr. Vera Kidjan is werkzaam bij Everaert Advocaten (www.everaert.nl) in Amsterdam. Heeft u juridische vragen over adoptie, e­mail deze dan naar haar: [email protected] of bel 020­7523217.

Page 28: Adoptiemagazine online #1 maart 2016

28 ADOPTIE MAGAZINE ONLINE

COLOFON

Adoptie Magazine OnlineOnafhankelijk, informerend, signalerend en opiniërend. Voor aspirant­adoptieouders, adoptieouders, geadopteerden, professionals op het gebied van adoptie en alle anderen die zich betrokken voelen bij afstand en adoptie. Adoptie Magazine Online is uit een uitgave Stichting Adoptievoorzieningen. Het online magazine verschijnt vier keer per jaar.

REDACTIEHoofdredacteur Angela JansAan dit nummer werkten meeErik Draaijer (eindredactie), Willemijn Bergman, Vera Kidjan, Meike Melenhorst, Gera ter Meulen, Ans Rijk, Chris Thie, Anouk van Veluw, Annemarie Vernooij, Astrid Werdmuller, Zindzi Folmer, Marion van Olst en Renée Wolfs.

Foto coverThinkstock

Vormgeving Studio Jorrit van Rijt

RedactieadresPostbus 290 3500 AG UtrechtTelefoon: 030 2330344e­mail: [email protected]

zie ook: www.adoptieoudersonline.nl en of www.adoptie.nl

KopijBijdragen, ingezonden brieven of tips zijn van harte welkom. Neem daarvoor contact op met bovenstaand telefoonnummer of e­mailadres.Overname van artikelen is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de redactie en desbetreffende auteur. Verzoeken tot overname dienen gericht te worden aan de hoofdredacteur.