action|types...ActionTypes is een hulpmiddel (niet een doel op zich) voor de trainer-coach om...

24
action|types ® Move to your next level!

Transcript of action|types...ActionTypes is een hulpmiddel (niet een doel op zich) voor de trainer-coach om...

  • action|types®Move to your next level!

  • programma

    1. Welkom en inleiding

    2. Interne motorische ritmes

    3. Benutten van polariteit in de beweging

    4. Het snelle rondje:- druk zetten in het voetbal- techniekvorming in de jeugdopleiding- asymmetrie van de dominante schouder- observeren van motorieksstijlen

    Lunch

    5. Wie, wanneer, wat en hoe

    6. Waarop richten de hulpvragen uit de praktijk zich

    7. Casussen en video’s

    8. Afronding

  • het snelle rondje

    1. Welkom en inleiding

    2. Interne motorische ritmes

    3. Benutten van polariteit in de beweging

    4. Het snelle rondje:a. aanvallen van de ruimte of de tegenstanderb. techniekvorming in de jeugdopleidingc. asymmetrie van de dominante schouderd. observeren van motorieksstijlen

    Lunch

    5. Wie, wanneer, wat en waarom

    6. Waarop richten de hulpvragen uit de praktijk zich

    7. Casussen en video’s

    8. Afronding

  • het snelle rondje

    a. aanvallen van de ruimte of de tegenstander (vraag van Wouter)

    Waarom lijken sommige spelers met de bal op hun tegenstander af te lopen en niet naar de vrije ruimte en welk actiontype neigt wat te doen?

    Dit heeft te maken met het verschil tussen directe (verticale) en indirecte (horizontale) spelers.

    Direct (verticaal): E..P en I..JIndirect (horizontaal): I..P en E..J

    Directe spelers zijn rechtstreeks op de intentie van hun handelen gericht, lees in dit geval waar willen ze met de bal uitkomen. Ze hebben de directe oriëntatie (en rechtstreeks daarnaar op weg zijn) voor hun actie nodig voordat ze informatie over de situatie (waar is de ruimte) daarin kunnen integreren. Dit verklaart wat Wouter in de praktijk ziet: er staat al een tegenstander op hun pad of de tegenstander herkent de richting en blokkeert het pad.

    Hoe ga je hiermee om? De trainer beseft dat directe (verticale) spelers eerst de (rechtstreekse) weg richting de intentie in moeten slaan en dat als ze daarnaar op weg zijn pas de situatie er in kunnen betrekken. Verticale spelers moeten dan ook niet te dicht op de tegenstander starten, ze moeten van iets verder weg komen dan hebben ze in de actie de tijd om daar een links-rechts differentiatie in te bouwen, zodat ze niet ‘blind’ vastlopen op een tegenstander.

    Direct (verticaal) volgorde in coaching:1. oriëntatie: ga (beweeg) naar de intentie2. differentiatie: kijk waar de ruimte ligt c.q. wie er vrij

    staat/staan

    zo coach je ook zijn vervolgactie:1. ga waar je impact kunt leveren (intentie)2. kijk vervolgens waar de ruimte is c.q. wie er vrij staat/staan

    cruciale factor is de timing van de beweging voorwaarts-achterwaarts (en voortdurend voor-achter kijken waar de verticale ruimte ligt)

    Indirect (horizontaal) volgorde in coaching:1. differentiatie: kijk waar de ruimte ligt c.q. wie er vrij

    staat/staan2. oriëntatie: ga (beweeg) naar de intentie

    zo coach je ook zijn vervolgactie:1. kijk waar de ruimte is c.q. wie er vrij staat/staan 2. ga (beweeg of pass) daar naar toe

    cruciale factor is het voortdurend links-rechts kijken (de situatie aan beide kanten overzien)

  • rechts

    links

    voor

    achter

    boven

    onder

    S beweegt van nature gemakkelijk:- van laag naar hoog- van achter naar voor- symmetrisch

    N beweegt van nature gemakkelijk:- van hoog naar laag- van voor naar achter- lateraal a-symmetrisch

    de drie hoofdrichtingen van bewegingscoördinatie

  • boven

    onder

    - organiseert en synchroniseert de bewegingen via de heup- en schoudergordel

    - daarbij spelen de heupbuigers (psoas) een belangrijke rol, deze beheersen de energie en de kwaliteit van de lichaamsbeweging boven-onder:- boven onder (N = PM-keten)- onder boven (S = AM-keten)

    - beinvloedt het vermogen om te centreren

    - fungeert als natuurlijk kompas voor het lichaam

    - heeft invloed op de plaatsing van het hoofd

    de dimensie boven-onder

  • - sporters met voorkeuren voor ST (D) of NF (R) doen er goed aan extra aandacht aan de bewegingsdimensie rechts-links te besteden

    - dit draagt bij aan:- een betere uitwisseling van informatie tussen

    beide hersenhelften- het optimaliseren van de coördinatie- het ontwikkelen van ritme- het bijstellen van de visuele waarnemingen- het verfijnen van de uitgangshouding en het

    positioneren- het verbeteren van de dissociatie tussen heup- en

    schoudergordel

    rechts

    links

    Onder stress geldt dat:- een matige uitwisseling van informatie tussen

    beide hersenhelften onsamenhangende bewegingen veroorzaakt en een vloeiende interactie tussen de spierketens blokkeert

    - dit leidt tot blessures aan nek en/of hals (NF), dan wel aan de schoudergordel (ST)

    de dimensie rechts-links

  • Onder stress geldt dat:- een matige uitwisseling van informatie tussen voorste

    en achterste hersenkwabben onsamenhangende bewegingen veroorzaakt en een vloeiende interactie tussen de spierketens blokkeert

    - dit leidt tot toenemende spierspanning binnen de AM-(S) dan wel PM-ketens (N) met blessures tot gevolg

    voor

    achter

    - sporters met voorkeuren voor SF (G) of NT (C) doen er goed aan extra aandacht aan de bewegingsdimensie voor-achter te besteden

    - dit draagt bij aan:- een betere uitwisseling van informatie tussen de

    voorste en achterste hersenkwabben en daarmee de interactie tussen complexiteit en eenvoud

    - het starten in concentratie- het bijstellen en verfijnen van de uitgangshouding

    en het positioneren- de onderlinge afstemming en timing van bewegin-

    gen van heup- en schoudergordel- het moduleren van de behoefte aan arousal

    de dimensie voor-achter

  • Sportprestaties vragen om drie essentiële sleutels voor onverstoorbaarheid en precisie:

    1. timing (doseren van energie in tijd en ruimte)

    2. ritme (souplesse en precisie)

    3. coördinatie (synchronisatie van natuurlijke motorische vaardigheden)

    de kern

  • het snelle rondje

    b. techniekvorming in de jeugdopleiding

    De visie op techniekvorming bij met name jonge sporters is al enkele jaren volop aan discussie onderhevig. Welk licht werpen de ActionTypes inzichten hierop?

    Het principe van eerst een complete beweger, daarna een specialist. Een brede motorische scholing past in de filosofie van ActionTypes. De ATB laat ons ook zien welke bewegingsrichtingen voor een sporter meer natuurlijk zijn en welke aan zijn ontwikkelingskant liggen. Als voorbeeld van de bewegingsdimensies hebben we de volgende vijf sheets toegevoegd. Zet daarbij iemand eerst in zijn natuurlijke kracht, maak vervolgens het uitstapje naar de ontwikkelkant en sluit weer in de natuurlijke kracht af. Dit zorgt er voor dat met zelfvertrouwen en plezier kan worden gewerkt aan wat de sporter (nog) niet goed afgaat. Zie hetprincipe van de complete beweger ook in relatie tot de motorische veranderingen die er (wel en niet) binnen de survival kit plaatsvinden en het ReLAP principe.

    De uitgangspunten van differentieel leren (zie o.a. Wolfgang Schöllhorn) kennen de nodige raakvlakken. In de wereldtop zien we in alle sporten allerlei motorische stijlen waarvan we niet kunnen zeggen dat de ene stijl beter of succesvoller is dan de andere. Differentieel leren speelt in op de natuurlijke expressie van de sporter en geeft bovendien aan dat je het niet zo zeer moet zoeken in herhaling maar dat sneller en duurzamer wordt geleerd door de sporter vanuit ‘verschillende posities’ te laten komen en zelforganisatie zijn kans te geven. Herhaling maakt het brein volgens de onderzoeken minder scherp, terwijl variabiliteit het brein juist scherp houdt. Besef in de praktische toepassing wel dat Judgers en Perceivers verschillend ten opzichte van herhaling staan.

    Binnen differentieel leren staat zelforganisatie van bewegingen terecht centraal, maar betekent dit dat trainers geen of nauwelijks aanwijzingen dienen te geven? Laten we voorop stellen dat slimme oefenstof samenstellen een groot goed is (zie daarover ook Totaalcoachen XL). De motorisch vormende rol van de trainer hoeft zich daartoe echter niet te beperken. Met ActionType inzichtenzijn trainers echter wel degelijk in staat om met passende aanwijzingen efficiënt het techniekvormingsproces te ondersteunen. Weweten dat Be Like Me en One Size Fits All (biomechanica) te veel van het potentieel van het talent laten liggen (of zelfs averechts werken). ActionTypes is een hulpmiddel (niet een doel op zich) voor de trainer-coach om maatwerk te leveren en de zelfexpressie van de sporter te ondersteunen.

    Tot slot nog kort iets over het vraagstuk impliciet versus expliciet leren, waarbij cruciaal is welke definitie je voor deze begrippen hanteert. We weten dat sporters met Understanding als drijfveer en/of Thinking als handelingsvoorkeur mede afhankelijk zijn van het (vooraf) begrijpen. Dit hebben ze nodig om gemotiveerd aan het doen (en zo het impliciet ervaren) te gaan. Bij Anchoring alsdrijfveer en/of Feeling als handelingsvoorkeur is die behoefte niet of nauwelijks aanwezig. Vergeet bij hen echter niet om door middel van de evaluatie hun ervaringen te ankeren.

  • het snelle rondje

    c. asymmetrie van de dominante schouder

    Het principe van clockwise versus counter clockwise profielen, motorisch resulterend in de dominante schouder, is één van de recente inzichten van de ActionTypes Benadering. De betekenis daarvan lijkt groter dan aanvankelijk werd gedacht.

    Aanvankelijk werd vooral duidelijk waarom – afhankelijk van links- of rechtshandig (-voetig) – sommige sporters een langere voorbereiding gevolgd door een kortere actie (inclusief follow through) op de bal hanteren en dat dit bij andere sporters netandersom is. In het verlengde hiervan waarom Usain Bolt met zijn rechterhand meer naar voren doorbeweegt en minder naar achter (en met zijn linkerhand net andersom). In de hippische sport biedt het een verklaring voor het verschil in teugeldruk tussen links en rechts. Allemaal zaken die we moeten respecteren wil de sporter in coördinatie blijven. Wees je er wel van bewust dat het in de kleine lus net andersom is als in de grote lus. Bijvoorbeeld een tafeltennisser die normaliter kort zijn forehand voorbereidt en dat je waarneemt dat hij een aantal acties achterelkaar lang voorbereidt verraadt dat hij mogelijk in zijn schaduwprofiel (complementaire profiel of hoe je het ook wilt noemen) vertoeft. Je kunt dan checken of hij ook van WT naar WB is geswitcht (of andersom) en hij congruent is in dat (tweede) profiel.

    Vervolgens het inzicht dat de dominante schouder een belangrijke rol speelt in de bewegingsrichting. Naar welke kant heeft devoetballer, handballer, basketballer, hockeyer minder ruimte nodig om te passeren en welke lichaamsrotatie hanteert hij daarbij.Welke kant gaat hij meer vloeiend op dan de andere? Zeker onder tijds- en situatiedruk is dit bijvoorbeeld bij een voetballer niet los te zien van zijn voorkeursvoet en motoroog. In die zin spreken we van ipsilaterale (dominante schouder, voorkeusvoet en motoroog allemaal aan dezelfde kant) en contralaterale spelers (waarbij dat niet het geval is). Een voorbeeld van een ipsilaterale speler met een grote expressie naar links (dominante linker schouder, linksbenig en linker motoroog) is sterk herkenbaar in Arjen Robben.

    De dominante schouder laat bijvoorbeeld in tafeltennis zien waarom sommige spelers graag vanuit de backhand beginnen omdat de switch naar de forehand hen van nature gemakkelijk afgaat (is o.a. het geval bij rechtshandige spelers met clockwise (dominante rechter schouder) profiel) en andere spelers liever vanuit de forehandzone beginnen (is o.a. het geval bij rechtshandige spelers met counterclockwise (dominante linker schouder) profiel omdat de verbinding van forehand naar backhand voor hen een meer natuurlijke is. In de spelstrategie speel je hierop in en ondertussen werk je ook aan het verbeteren en solide maken van de minder natuurlijke verbinding.

    Dit laatste weerspiegelt de wisselwerking tussen iemand via een passende strategie in zijn kracht zetten, dit optimaliseren en ondertussen ook de ontwikkelkant verbeteren, zoals dat in veel (acyclische) sporten opgeld doet.

  • - bekken achterover gekanteld- lichaamszwaartepunt achter as - gewicht op volle voet richting hakken- bovenarmen meer naar achteren georganiseerd

    - compressie

    - ellebogen wijzen iets naar buiten

    ISFP of ESFJ

    - bekken achterover gekanteld- lichaamszwaartepunt achter as - gewicht op volle voet richting hakken- bovenarmen meer naar achteren georganiseerd

    - extensie

    - ellebogen wijzen iets naar binnen

    ESTP of ISTJ

    het snelle rondje

    d. observeren van de motoriekstijl

    ActionTypes biedt inzichten om de motoriekstijl te observeren. Hoe zin- of risicovol is dit?

    Het is interessant om mensen (sporters) in hun bewegingen te observeren, zeker voor onze eigen vorming. Het is echter niet van gevaar ontbloot en er dienen zeker geen conclusies aan te worden verbonden! Denk alleen maar eens aan het feit dat je niet weet in welk deel van de survival kit degene die je observeert op dat moment vertoeft. Er gaat niets boven het motorisch testen en het bespreken van de uitkomsten met de persoon. Alleen langs die weg kun je op een gedegen wijze tot een profiel komen en ook danhoudt je het op een (voorlopige) indicatie. De persoon dient altijd de ruimte te ondervinden dat er desgewenst niets definitief is. Foto’s kunnen al helemaal vertekenen, ook al zijn houdingen soms wel typisch (zeker als getest en de uitkomsten met de persoon besproken zijn).

  • trainen en coachen

    fysieke ondersteuning prestatiepsychologie

    één profiel: drie samenhangende disciplines om te presteren

  • de plaats van ActionTypes

    ActionTypes is enerzijds een bijzonder innovatief en uniek instrument dat in ontwikkelingsprocessen voor de trainer en coach de verschilmaker kan vormen.

    ActionTypes is anderzijds als we niet oppassen een complex instrument dat niet aansluit bij de gedachtewereld van de praktische coach die doorheeft dat zijn processen zich horen te kenmerken door keep it simple, smart and solid.

    Wie (met wie)? Schoenmaker blijf bij je leest!

    Wanneer? Iemand is er pas rijp voor als hij of zij er zelf voor open raakt!

    Wat? De hulpvragen zijn breder dan alleen ActionTypes!

    Hoe? Eerst aansluiten (goed luisteren), pas daarna kun je leiden!

  • wanneer

    Hallo Peter,

    Het verbaast mij iedere keer weer hoe nauwkeurig je een persoon kunt duiden na een afgenomen test. Ook sta ik wel verbaasd te kijken hoe conservatief de sportwereld toch ook in elkaar steekt. Heb al een aantal malen een clinic gegeven op dit gebied, in het kader van mijn eigen bedrijfje. Dan valt het enthousiasme op, maar ook het ontbreken aan de follow-up die mensen daaraan (willen) geven. Het blijft vaak steken in goede bedoelingen, maar weinig concrete actie.

    Ook binnen de turnwereld zie en hoor ik nog weinig. Heb een tijd geleden met een bondscoach een kennisuitwisseling gehad. Hij wist me te vertellen dat in het Heerenveense de ATB vooral gebruikt is om trainers begrip voor elkaar te laten hebben. Gezien de resultaten en met in het achterhoofd de historie op dit gebied, is dat goed gelukt…………..maar er is nog zoveel meer! Bijvoorbeeld het gedissocieerd en geassocieerd functioneren is binnen het turnen heel goed bruikbaar, was voor mij echt een eye opener! Een gemiste kans denk ik en ben nog aan het uitvogelen hoe dat beter over de bühne te krijgen. Tips zijn altijd welkom 😊

    Dan hieraan gekoppeld meteen een vraag, ik heb voor de KNGU district Oost een clinic gehouden over mentale training, waar ik de ATB ook aan gekoppeld heb. Eén van de cursisten was een aankomend studente psychologie. Zij kwam na de clinic met de nodige kritiek op MBTI, die dezelfde formuleringen gebruiken om mensen te typeren. Door haar werd de hele “typologie” bestempeld als een pseudowetenschap die niet (bewezen) werkt. Ik heb haar geantwoord en onder andere duidelijk gemaakt dat ATB sowieso niet bedoeld is engebruikt wordt om menselijk gedrag te voorspellen. Jullie zullen ook deze zaken vast tegenkomen, hoe gaan jullie hiermee om en dan ook met de scepsis in het algemeen?

    Ik hoor graag van je.

    Met vriendelijke groeten,Gert

    Wat zouden jullie antwoorden?

  • wanneer

    Hoi Gert,

    Dank je voor jouw informerende mail en voor de vraag die je stelt. Zelfinzicht voor de coach en wat betekent het voor de samenwerking met collega trainers en de sporters is vaak een eerste stap. Je hebt gelijk dat als het daarbij blijft er nog een flinke meerwaarde van de ATB onbenut blijft, zoals het beter begrijpen hoe het bij de sporter cognitief, emotioneel en motorisch werkt.

    Dan de kanttekeningen van de studente psychologie. Als zij bedoelt dat je in het geval van MBTI met een kritische noot naar de totstandkoming van een profiel dient te kijken, dan zijn wij dat volkomen met haar eens. Op onze website tref je een artikel aan met de redenen waarom vragenlijsten in te weinig gevallen het juiste profiel naar boven weten te halen. Waarschijnlijk bedoelt ze dat niet, want voor psychologen geldt dat ze doorgaans juist veel met vragenlijsten werken. Wetenschappelijk opgeleide mensen hebben al snel deneiging om kritisch te zijn op alles wat niet een wetenschappelijk karakter draagt. Ik zie dat eerder als een beperkte scope, dan als een wezenlijk argument. Als de topsport zich afhankelijk van wat (zogenaamd) bewezen is opstelt, dan graaft het zijn eigen graf. Om de concurrentie voor te zijn moet je nu eenmaal nieuwe wegen inslaan en staat wachten tot iets bewezen is gelijk aan jezelf de das omdoen. Hoeveel succesvolle dingen zijn werkelijk wetenschappelijk bewezen. Wij hanteren veel liever het motto van wat werkt is waar en dat geldt voor de ervaringen met ActionType en de DMD’s.

    Als de psychologie student denkt dat voorspellers van gedrag mogelijk zijn, dan heeft ze nog veel te leren. De ATB maakt juist de dynamiek achter elk voorkeursprofiel inzichtelijk en maakt tevens duidelijk dat gedrag nooit los is te zien van de context. Er zal altijd een leger ongelovigen die scepsis met zich meedragen blijven. Het is niet onze taak hen te overtuigen. Laat ze maar eens in verbazing achter en haal de schouders op. Soms raakt iemand er uiteindelijk voor open, anderen houden stug vast aan hun (belemmerende) overtuigingen. gelukkig zijn er ook veel mensen die aangeven, nu gaan mij de ogen openen, ik zag altijd al dat er verschillen invoorkeuren waren maar krijg nu in de gaten waar die vandaan komen. Anderen blijven stil, maar in hun hoofd reflecteren ze wel en bij volgende ervaringen begint het steeds sterker te dagen. Ook daar is niets mis mee. Mensen staan er voor open op het moment zodra ze er rijp voor zijn. Anderen komen er nooit voor open, dat zijn degenen waarvan wij weten dat ze veel missen. Hun eigen keuze ...

    En is het niet de wetenschap die zichzelf voortdurend corrigeert. Wat eerst als bewezen wordt beschouwd, wordt later door anderewetenschappers weer ontkracht.

    Met vriendelijke groet,mede namens Peter,Bennie.

  • wanneer

    Hallo Bennie,

    Dank voor jouw uitgebreide antwoord, hier kan ik wel verder mee. Voor mij (zeker als ENFP’er) blijft het lastig om te gaan met scepsis …. maar dat is mijn probleem 😊!

    Groeten Gert

    Hallo Gert,

    Dat kan ik mij helemaal voorstellen. Iemand met ENFP voorkeuren (R1-D4) is direct gericht op de intentie, wil energie geven, inspireren en mensen tot elkaar brengen. Andere mensen focussen op verschillen met hun eigen visie (c.q. belemmerende overtuigingen), zijn daar star in en laten scepsis de boventoon voeren. Laat het los en richt je op mensen die zich wel laten inspireren zou mijn advies zijn.

    Met vriendelijke groet,Bennie.

  • wat (ActionTypes)

    De hulpvragen die wij op het gebied van ActionTypes in de praktijk tegenkomen laten zich in volgorde het beste als volgt samenvatten:

    1. Wie ben ik als coach (sporter), hoe leer ik mijzelf, mijn communicatie met en impact op anderen beter kennen?

    Hoe zouden jullie een coach met als profiel C2-G3 UePi kernachting schetsen?

    2. Waar liggen onze kwaliteiten als coachstaf, wat zijn de lacunes, hoe kunnen we elkaar beter begrijpen en meer complementair aan elkaar functioneren?

    Welke invalshoeken zouden jullie voor de coachstaf in kaart brengen?

    3. Inzicht in de samenstelling van de groep (het team), plus wat betekent dit in grote lijnen voor ons?

    Teamscan maken aan de hand van diverse lenzen!

    4. Hoe (krijg en) houd ik de groep gemotiveerd, hoe krijg ik ze open voor verandering en wanneer leren ze effectief?

    DMD’s, veranderingsbereidheid, logische communicatieniveaus, directheid en leerstijl (breed)!

    5. Wat betekenen de ActionTypes inzichten voor techniekvorming en de concrete acties op het veld, de baan, achter de tafel, in of op het water, etc.?

    Wat zijn de opties binnen de interne logica van de betreffende sport, voorbeelden van topspor-ters uit die sport kunnen laten zien en het omzetten in praktisch concreet trainen en coachen.

    6. Hoe helpt het profiel voor de fysieke en mentale ondersteuning van de sporters?

    De hulpvraag die wij (onterecht) het minst vaak tegenkomen.

  • wat (ActionTypes)

    De hulpvragen die wij op het gebied van ActionTypes in de praktijk tegenkomen laten zich in volgorde het beste als volgt samenvatten:

    1. Wie ben ik als coach (sporter), hoe leer ik mijzelf, mijn communicatie met en impact op anderen beter kennen?

    Hoe zouden jullie dit voor een coach met als profiel C2-G3 UePi doen?

    Als je tegenover iemand zit die je hebt getest op het actiontype profiel en de DMD’s, wat kun je dan met hem of haar ter herkenning bespreken? Dit is cruciaal voor pakt het of niet (cognitief, emotioneel), we laten hier de motoriek er kortheidshalve even buiten (omdat daar de link naar het sportspecifieke een kenmerkende rol speelt).- analytisch, iets van alle kanten bekijken visie, concepten (combinatie met drijfveren, kan

    er in blijven hangen en onvoldoende naar het praktische schakelen);- achter de schermen werken, maar wel de richting van het proces door raad (en daad)

    beïnvloeden;- wil autonoom (onafhankelijk) kunnen functioneren, bekwaamheid is een kernbehoefte

    (voor zichzelf, maar ook naar anderen), wil zich blijven ontwikkelen;- linkerhersenhelft gesloten (stelt voorwaarden aan inrichten tijd, wil zelf bepalen wanneer

    doe ik wat), rechterhersenhelft open (onvoorwaardelijk naar ruimte en omgeving);- harmonie F ontwikkelkant, S details observeren lastig);- situatiegericht, afwegen, twijfel INTP, vasthoudendheid als buitenste letters omslaan

    (ENTJ), drijfveren triggeren dit laatste profiel;- ontwikkelingspad moet vrij zijn (obstakels tijdig opruimen of je geen ontwikkelingskansen

    meer ziet dan moet je daar niet meer zijn).

  • wat (ActionTypes)

    De hulpvragen die wij op het gebied van ActionTypes in de praktijk tegenkomen laten zich in volgorde het beste als volgt samenvatten:

    2. Waar liggen onze kwaliteiten als coachstaf, wat zijn de lacunes, hoe kunnen we elkaar beter begrijpen en meer complementair aan elkaar functioneren?

    Welke invalshoeken zouden jullie voor de coachstaf in kaart brengen?

    Invalshoeken om coachstaf in kaart te brengen:- combinatie van beschikbare statische drijfveren;- combinatie van beschikbare dynamische drijfveren;- temperament;- direct versus indirect (samenwerkingsdogma’s);- veranderingsbereidheid;- interactiestijlen en conflicthantering.

    Waarover beschikken ze, waar zitten overlappingen, waar zijn leemtes, complementair aan elkaar werken, waar vinden ze elkaar gemakkelijk en waar wordt de relatie drijfzand.

    Mits de typering klopt is er niets mis met het gebruiken van op MBTI indeling gebaseerde lenzen, houd wel de nuances van de drijfveren in de gaten.

  • wat (anders dan ActionTypes)

    ActionTypes is en blijft niet meer dan een hulpmiddel, een coachstaf loopt tegen diverse vraagstukken aan en ook op die gebieden dien je om een adequate coach voor de coach te zijn best practice oplossingen aan te kunnen reiken. Het gaat o.a. om:

    1. Doelen stellen

    2. Teambuilding en leiderschap (o.a. kernwaarden)

    3. Elementaire communicatieprincipes

    4. Mentale weerbaarheid

    5. Talentontwikkeling

    6. Persoonlijkheidsontwikkeling: logische communicatie- en coachniveaus

  • logische coach- en communicatieniveausbeïnvloeding en verandering via top - down is zeer krachtig

    gebruikmakend van de verschillende begeleidingsrollen uitgevoerd als …

    omgeving

    middelenhulpbronnen

    methodentechnologie

    talent

    rol en vaardigheden

    gedrag

    zin-geving

    visie

    identiteit(persoon en team)

    waarden

    overtuigingen - intentie

    inspirator

    mentor

    trainer

    gids

    coach

    actiontype profiel en DMD’sperceptie (cognitie – emotie – bewegen) zelforganisatie

    meeste weerstandtevens de

    schat

    inspiratie (diepe drijfveren)

    waarvoor en waarheen

    wie ben ik en wie zijn wij

    waarom zo

    mentaal en fysiek gehard zijn

    confrontatiebereid zijn

    teamplayer zijn

    functioneel zijn

    fit zijn

    handelingsvaardig zijn

    (techniek als hulpmiddel)

    in competitive fire zijn

    in readiness zijn

    in het moment zijn

    (concentratie)

    organisatie en sportaccommodatie

    performance (para)medici, fysiek en

    herstel, studiebegeleiding

    begeleidende staf: team/speler

    management

    scouting

    wedstrijdanalyse (software-systeem) en

    -evaluatie

    zelfkennis, zelfbeeld

    voorkeuren

    begeleidingsrollenSPORTER

  • omgeving

    middelenhulpbronnen

    methodentechnologie

    talent

    rol en vaardigheden

    gedrag

    zin-geving

    visie

    identiteit(persoon en team)

    waarden

    overtuigingen - intentie

    inspirator

    mentor

    trainer

    gids

    coach

    actiontype profiel en drijfverenperceptie (cognitie – emotie – bewegen) zelforganisatie

    meeste weerstand

    tevens de schat

    inspiratie (diepe drijfveren)

    waarvoor en waarheen

    wie ben ik en wie zijn wij

    waarom zo

    logische coach- en communicatieniveaustalentontwikkeling loopt via persoonlijkheidsontwikkeling

    mentale begeleiding als complementaire functie

    veranderingsbereidheid

    leerstijl

    diepe (motivationele)

    drijfveren

    (actiontype) profiel

    zelfkennis

    zelfontplooiing

    zelfbeheersing

    zelfvertrouwen

    +

    begeleidingsrollencoachstaf mentale begeleiding

    Zit het in het:

    - doen de discipline gedrag

    - kunnen de vaardigheid talent

    - willen de motivatie zingeving en drijfveren

    - durven de motivatie naar een verlangen toe coachen of van een angst af coachen

    SPORTER

  • afsluiting