ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. ·...

97
ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN EEN PRAKTIJKVERBETEREND PROJECT IN HET UZ GENT. Hanna KINT Studentennummer: 01206165 Promotor: Prof. dr. apr. A. Somers Copromotor: Apr. L. Huys Vakgroep Bioanalyse-Eenheid Farmaceutische Zorg Commissarissen: Prof. dr. apr. C. Stove en Prof. dr. A. Mariman Masterproef in de richting Master in de Farmaceutische Zorg Academiejaar: 2016 - 2017

Transcript of ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. ·...

Page 1: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN EEN PRAKTIJKVERBETEREND PROJECT IN HET UZ GENT .

Hanna KINT Studentennummer: 01206165 Promotor: Prof. dr. apr. A. Somers Copromotor: Apr. L. Huys Vakgroep Bioanalyse-Eenheid Farmaceutische Zorg Commissarissen: Prof. dr. apr. C. Stove en Prof. dr. A. Mariman Masterproef in de richting Master in de Farmaceutische Zorg Academiejaar: 2016 - 2017

Page 2: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische
Page 3: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN EEN PRAKTIJKVERBETEREND PROJECT IN HET UZ GENT . Hanna KINT Studentennummer: 01206165 Promotor: Prof. dr. apr. A. Somers Copromotor: Apr. L. Huys Vakgroep Bioanalyse-Eenheid Farmaceutische Zorg Commissarissen: Prof. dr. apr. C. Stove en Prof. dr. A. Mariman Masterproef in de richting Master in de Farmaceutische Zorg Academiejaar: 2016 - 2017

Page 4: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

AUTEURSRECHT “De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen

ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het

bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten

uit deze masterproef.”

19 mei 2017

Promotor Auteur

Prof. Dr. Apr. A. Somers Hanna Kint

Page 5: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

SAMENVATTING Doelstelling: Het doel van deze masterproef was tweeledig. Vooreerst werd het verbruik van hypnosedativa (HS) in

het UZ Gent geanalyseerd, waarbij zowel het globale verbruik als het verbruik op vier geselecteerde diensten in

kaart werd gebracht en er gezocht werd naar risicogroepen met hoog HS-gebruik. Ten tweede werd een project

opgestart om chronisch HS-gebruik actief af te bouwen waarna dit geïmplementeerd werd in het UZ Gent.

Methoden: Het HS-verbruik in het UZ Gent in 2017 werd geanalyseerd via een retrospectieve monocentrische studie

en meer specifiek het algemene verbruik alsook het verbruik op vier diensten met zowel HS-gebruik bij opname,

tijdens opname als bij ontslag. Vóór de opstart van de prospectieve studie werd een informatiefolder opgesteld en

een algemeen evaluatieformulier waarin de exclusiecriteria werden verwerkt. Er werden drie gevalideerde

vragenlijsten opgenomen in het project betreffende de levenskwaliteit, slaapkwaliteit en afhankelijkheid.

Vervolgens werd het onderzoek geïmplementeerd op vier diensten in het UZ Gent, nl. cardiologie, pneumologie,

thoraco-vasculaire heelkunde en plastische heelkunde. Hierbij werden patiënten geïnformeerd over hun

slaapmiddelengebruik a.d.h.v. de folder en vervolgens bevraagd a.d.h.v. de drie vragenlijsten. Na hun schriftelijke

toestemming werd een individueel therapeutisch afbouwschema opgesteld en voorgelegd aan de behandelende

arts ter goedkeuring. Nadat ook de eerstelijns hulpverleners op de hoogte werden gebracht, kon de patiënt, na

ontslag, van start gaan met afbouwen. Een eerste follow-up gesprek gebeurde in deze masterproef. De verdere

follow-up gebeurt door een ziekenhuisapotheker.

Resultaten: Het globale verbruik is nog steeds even hoog als voorgaande jaren, met name 74,61 DDD/100 ligdagen in

2016. De intermediair werkende HS worden het meest voorgeschreven in het UZ Gent. De prevalentie van HS-opstart

was 40,1% met de grootste opstart op de chirurgische afdelingen (50,6%). Bij 83,8% van de patiënten die een HS als

thuismedicatie innamen, werd dit verdergezet na ontslag. Er was een positieve correlatie tussen HS-gebruik en

ouderen, vrouwen en het aantal comorbiditeiten. Gedurende een anderhalve maand werden 37,9% (N=36) van de

HS-gebruikers (N=95) geïncludeerd waarvan er 30,6% (N=11) effectief geïncludeerd werden tot afbouw en er 6 reeds

zijn gestart.

Conclusie: Het gebruik van HS in het UZ Gent is nog steeds hoog. De hoge opstart van HS, de frequente verderzetting

van HS bij chronische HS-gebruikers en de afwezigheid van een beleid om actief af te bouwen zou dit kunnen

verklaren. De opzet van een studie om actief af te bouwen is dus een stap in de goede richting. Dit werd zowel door

de patiënten als door de zorgverleners goed onthaald en dient zeker te worden verdergezet. Teneinde meer

patiënten te kunnen bereiken is verdere uitwerking van het project nodig, vnl. op het vlak van communicatie tussen

de zorgverleners en de mogelijkheid tot elektronische uitwisseling van gegevens.

Page 6: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

DANKWOORD

“Thesissen”, we hadden het nog nauwelijks over iets anders dit semester.

Dat het een werkwoord werd was niet gelogen. Het waren drie intensieve maar vooral bijzonder leerrijke maanden

waarin ik werd ondergedompeld in de wereld van de ziekenhuisfarmacie en voor een eerste maal in contact kwam

met de realiteit, de patiënten.

Al was het soms bloed, zweet en tranen om dit te kunnen finaliseren, de voldoening die ik kreeg wanneer het

onderzoek steeds meer vorm kreeg en wanneer ik ook voor het eerst echt patiënten kon helpen, deed mijn

enthousiasme steeds meer toenemen.

Dit alles was echter niet mogelijk geweest door de steun van volgende personen:

Als eerste wil ik graag mijn promotor Prof. dr. apr. A. Somers bedanken om me de kans te geven dit vernieuwende

project te mogen opstarten en voor de opvolging van dit thesisonderzoek.

Een bijzondere dank gaat uit naar mijn begeleidster apr. L. Huys. Haar nauwe begeleiding, altijd goede raad en het

enthousiasme waarmee zij dit project mee bestuurde, waren van onschatbare waarde.

Op elk moment kon ik bij haar terecht.

Ik wens ook een dankwoord te richten aan Prof. dr. M. Petrovic en Prof. dr. A. Mariman voor hun vakkundig advies

tijdens het project. Ook dank aan mevr. I. Nelis voor het realiseren van de folders op korte tijd.

Graag wil ik ook Rexhina, Caro, Liesl, Judith, Willemien, Charlotte, Eline en Delphine bedanken, alsook de mensen in

de apotheek voor de leuke momenten!

Een speciale dank gaat uit naar mijn vriend Lowie voor zijn steun en eindeloze geduld op de momenten wanneer ik

het moeilijk had.

Tot slot gaat mijn eeuwige dank uit naar mijn ouders, zussen en grootouders voor hun onvoorwaardelijke steun. Hun

geloof in mijn kwaliteiten geeft mij telkens nieuwe moed om me volledig te geven en er te blijven voor gaan.

Zonder hen zou ik nooit staan waar ik nu sta.

.

Allen, van harte bedankt!

Page 7: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

Inhoudsopgave

1 . INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1.1. SITUERING HYPNOSEDATIVA .............................................................................................................................................................................................................................. 1 1.2. ALGEMENE FARMACOLOGIE ............................................................................................................................................................................................................................... 2

1.2.1. Chemische structuur ................................................................................................................................................................................................................................................ 2 1.2.2. Farmacologisch werkingsmechanisme ..................................................................................................................................................................................................... 3 1.2.3. Classificatie ................................................................................................................................................................................................................................................................... 4

1.3. KLINISCHE EFFECTEN EN INDICATIES .......................................................................................................................................................................................................... 6 1.4. ONGEWENSTE EFFECTEN .................................................................................................................................................................................................................................... 6

1.4.1. Kortdurend gebruik .................................................................................................................................................................................................................................................. 6 1.4.2. Langdurig gebruik .................................................................................................................................................................................................................................................... 7 1.4.3. Gebruik bij ouderen ................................................................................................................................................................................................................................................. 7

1.5. GEBRUIK VAN SLAAPMIDDELEN ..................................................................................................................................................................................................................... 8 1.5.1. Wereldwijd ...................................................................................................................................................................................................................................................................... 8 1.5.2. België ................................................................................................................................................................................................................................................................................. 8 1.5.3. UZ Gent ............................................................................................................................................................................................................................................................................ 11

1.6. RICHTLIJNEN GEBRUIK HYPNOSEDATIVA ................................................................................................................................................................................................. 11 1.6.1. Niet-medicamenteuze therapieën ............................................................................................................................................................................................................... 11 1.6.2. Verantwoord voorschrijfgedrag ................................................................................................................................................................................................................... 12 1.6.3. Sensibiliseringscampagnes ............................................................................................................................................................................................................................. 13

1.7. AFBOUW VAN HYPNOSEDATIVA .................................................................................................................................................................................................................... 14

2 . OBJECTIEVEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

3 . METHODEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 3.1. ANALYSE VERBRUIK SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT ................................................................................................................................ 17

3.1.1. Analyse globaal verbruik .................................................................................................................................................................................................................................... 17 3.1.2. Analyse verbruik HS op 4 hospitalisatiediensten ............................................................................................................................................................................ 17 3.1.3. Dataverwerking ........................................................................................................................................................................................................................................................ 17

3.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN” ................................................................................................................................................... 18 3.2.1. Ethisch Comité .......................................................................................................................................................................................................................................................... 18 3.2.2. Voorbereiding ........................................................................................................................................................................................................................................................... 18 3.2.3. Implementatie ........................................................................................................................................................................................................................................................ 20

4 . RESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 4.1. ANALYSE VERBRUIK SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT ............................................................................................................................... 23

4.1.1. Globaal verbruik periode 2010-2016 ........................................................................................................................................................................................................ 23 4.1.2. Analyse verbruik van HS op 4 hospitalisatiediensten ................................................................................................................................................................. 24

4.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN” .................................................................................................................................................. 30 4.2.1. Opmaak informatiefolder ................................................................................................................................................................................................................................ 30 4.2.2. Prospectieve studie ............................................................................................................................................................................................................................................. 30

5 . DISCUSSIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 5.1. VERBRUIK VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT ......................................................................................................................................... 39

5.1.1. Globaal verbruik ...................................................................................................................................................................................................................................................... 39 5.1.2. HS-gebruik voor en tijdens opname op 4 hospitalisatiediensten ..................................................................................................................................... 40 5.1.3. Risicofactoren ........................................................................................................................................................................................................................................................... 42 5.1.4. Sterktes en zwaktes van de studie ........................................................................................................................................................................................................... 43 5.1.5. Actiepunten voor de toekomst ..................................................................................................................................................................................................................... 43

Page 8: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

5.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN” .................................................................................................................................................. 44 5.2.1. Bemerkingen tijdens het verloop van het project ......................................................................................................................................................................... 45 5.2.2. Actiepunten voor vervolgonderzoek ....................................................................................................................................................................................................... 46

6 . CONCLUSIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

7 . L ITERATUURLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48

BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I

INTERNATIONALISERING @ HOME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XXXVI

Page 9: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN

A.d.h.v.: Aan de hand van

ATC: Anatomical Therapeutical Chemical Classification

AZ: Algemeen Ziekenhuis

BelPEP: Belgian Psychotropics Experts Platform

Bendep-SRQ: Benzodiazepine Dependence Self-Report Questionnaire

BWSQ: Benzodiazepine Withdrawal Symptom Questionnaire

BZD: Benzodiazepine

CARDIO: Cardiologie

Comp.: Comprimé

EPD: Elektronisch Patiënten Dossier

FOD: Federale Overheidsdienst

GABA: γ- aminoboterzuur

HS: Hypnosedativum(a)

INCB: International Narcotics Control Board

NHG: Nederlands Huisartsen Genootschap

NVT: Niet van toepassing

OR: Odds Ratio

O.w.v.: Omwille van

PH: Plastische heelkunde

PNEUMO: Pneumologie

PSQI: Pittsburgh Sleep Quality Index

T1/2: Eliminatiehalfwaardetijd

T.o.v.: Ten opzichte van

TVH: Thoraco-vasculaire heelkunde

TVH-PH: Thoraco-vasculaire heelkunde en Plastische heelkunde

UZ Gent: Universitair Ziekenhuis Gent

VKF: Voorkamerfibrillatie

WZC: Woonzorgcentrum

Page 10: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

1

1 . INLEIDING

1.1. SITUERING HYPNOSEDATIVA

Hypnosedativa (HS), beter bekend als de benzodiazepines (BZDs) en aanverwanten (zgn. Z-producten), lijken

onmisbaar in onze maatschappij. Wereldwijd zijn het de meest voorgeschreven psychotrope geneesmiddelen,

voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische efficiëntie op korte termijn

en hun snelle werking kunnen dit verklaren.

In 1960 bracht Leo Sternbach, in samenwerking met Hoffmann-La Roche, het

allereerste BZD op de markt: chloordiazepoxide (Librium®) (Figuur 1.1). Daarop

volgde in 1963 diazepam (Valium®) (4). De komst van Librium® en later ook Valium®

ging gepaard met een enorm enthousiasme over de hele wereld van medici. In

tegenstelling tot de oudere barbituraten leken ze vrij te zijn van negatieve effecten,

maar met nog steeds hetzelfde therapeutische profiel. Met hun talrijke effecten

enerzijds (anxiolytisch, hypnotisch, anticonvulsief en spierrelaxerend) en hun lage

toxiciteit en minder intense afhankelijkheid anderzijds, leek de ideale medicatie te zijn geboren voor klachten zoals

angst, depressie, insomnia en stress (4). Al snel werden de oudere producten vervangen, waaronder de barbituraten

en afgeleiden, en meprobamaat. Deze domineerden tot 1960 binnen de middelen gebruikt bij hypnosedatieve

therapie maar waren niet ongevaarlijk, wegens hun ernstige ongewenste effecten (ademhalingsdepressie bij

overdosis) en het snel optreden van tolerantie en afhankelijkheid (4,5).

In de late jaren ‘70 waren de BZDs de meest voorgeschreven geneesmiddelen over de hele wereld, meestal

voor langdurig gebruik (soms zelfs jarenlang) (4). Begin 1980 kwam er echter een einde aan hun populariteit en de

bezorgdheid nam toe. Chronische gebruikers voelden aan dat de werkzaamheid over de tijd sterk begon te dalen

(tolerantie) en gepaard ging met ongewenste effecten. De gebruikers vonden het moeilijk om te stoppen omdat er

ontwenningsverschijnselen optraden, zelfs bij therapeutische dosissen, en ze beweerden afhankelijk geworden te

zijn (6). Als reactie op deze verontrustende feiten werden er strikte richtlijnen opgesteld in 1988 over het gebruik

van BZD (7). Vanaf dan lag de focus op het gebruik in lage dosis en gedurende korte termijn voor de behandeling

van angststoornissen en insomnia, en enkel indien deze klachten het functioneren overdag ernstig belemmerden.

De Z-producten, verwant aan de BZD, kwamen later op de markt, maar bleken geen extra voordelen te bieden.

F ig uur 1 . 1 : Chloor dia ze pox ide (L ibr ium ®) (3)

Page 11: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

2

1.2. ALGEMENE FARMACOLOGIE

1 .2 . 1 . Chemische structuur

De naam “benzodiazepine” verwijst naar een deel van de chemische structuur: een benzeenring (A) die

gefuseerd is met een 7-delige diazepinering (B). Alle BZDs die therapeutisch gebruikt worden beschikken over een

1,4-diazepinering (B) en een 5-aryl substituent (C). Deze laatste is een tweede benzeenring die verbonden is via een

enkelvoudige binding aan de diazepinering. Vandaar wordt er ook wel gesproken van de 5-aryl-1,4-benzodiazepines

(2). Naargelang de substituenten op het BZD-skelet kunnen de verschillende leden van de therapeutisch toegepaste

BZDs onderscheiden worden (zie Figuur 1.2) (3).

Figuur 1.2: Algemene chemische structuur BZD.

Naast de klassieke BZDs, zoals hierboven beschreven, zijn er eveneens verwanten aan de BZDs met een

afwijkende chemische structuur: de zogenaamde Z-producten (zie Figuur 1.3 en Figuur 1.4). Deze beschikken niet

noodzakelijk over een 1,4- diazepinering of een 5-aryl substituent, maar hebben toch een gelijkaardige

farmacologische activiteit (2).

Figuur 1.3: Zolpidem (Z-product) (8) Figuur 1.4: Zopiclon (Z-product) (8)

A B

C

Page 12: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

3

1 .2 .2 . Farmacologisch werkingsmechanisme

HS grijpen aan ter hoogte van de prikkeloverdracht die plaatsvindt in het centrale zenuwstelsel. Deze

overdracht gebeurt door het vrijstellen van neurotransmitters, chemische stoffen die binden op specifieke

receptoren van een aangrenzend neuron, onder invloed van een elektrische impuls. Dit vormt een trigger voor het

activeren van heel wat chemische processen (4).

De BZDs en aanverwanten gaan een specifieke interactie aan ter hoogte van de GABA-receptoren, waarop

normalerwijze de neurotransmitter GABA (γ-aminoboterzuur) bindt. Het zijn GABA-agonisten. GABA is de

neurotransmitter die het meest voorkomt in de hersenen, voornamelijk ter hoogte van de cortex en het limbisch

systeem. Zijn inhiberend karakter zorgt ervoor dat na binding aan zijn receptoren, de neuronen minder exciteerbaar

zijn en zo de activiteit van de hersenen wordt stil gelegd (4,9).

Er zijn twee klassen van GABA-receptoren: GABAA, GABAB (9). De GABAA receptor komt het meest voor en zit

gekoppeld aan een ionkanaal, ook wel een inotrope receptor genoemd. Door binding van GABA aan de GABAA-

bindingsplaats wordt het ionkanaal geopend en ontstaat er een influx van chloride-ionen (zie Figuur 1.5). Hierdoor

wordt het neuron gehyperpolariseerd waardoor hij minder exciteerbaar wordt en zo de hersenactiviteit afneemt.

BZDs verhogen de frequentie waarmee het ionkanaal opent, terwijl de barbituraten, die een andere bindingssite

hebben, eerder de openingsduur van het ionkanaal vergroten (9).

Zowel de oudere HS (barbituraten), als de BZDs en aanverwanten (zolpidem en zopiclon) zijn allosterische

modulatoren van de GABAA receptor (10). Dit houdt in dat ze gaan binden op een allosterische plaats ter hoogte van

de GABAA-receptor, een andere plaats dan de bindingssite van GABA (zie Figuur 1.5). Door binding ondergaat de

receptor een conformatieverandering waardoor de affiniteit van de GABAA receptor voor GABA sterk toeneemt, en

het ionkanaal frequenter zal openen. Hierdoor wordt de GABA-neurotransmissie versterkt, wat resulteert in een

sterker remmend effect ter hoogte van de hersenen. Dit verklaart het sederend effect van deze

geneesmiddelenklasse. Wanneer er geen GABA aanwezig is, dan zullen de BZDs geen effect veroorzaken aangezien

zij geen direct effect uitoefenen op de GABA-receptoren (10).

Het GABAA receptorcomplex bestaat uit 5 subeenheden (2 α, 2 β en 1 γ subeenheden). De BZD bindingssite

situeert zicht op de scheiding tussen de α en γ subeenheid (10). Elke GABAA receptor beschikt over verschillende

isovormen van deze subeenheden. Afhankelijk van de affiniteit van de BZDs voor de verschillende isovormen hebben

zij een ander farmacologisch effect (10). Zo zal een BZD die een hoge affiniteit heeft voor de α2-subeenheid een

anxiolytisch effect veroorzaken. Een BZD die een hoge affiniteit heeft voor de α1-subeenheid zal eerder aanleiding

Page 13: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

4

geven tot sedatie, amnesie en anti-epileptische effecten. Op die manier is te verklaren waarom zolpidem geen

anxiolytisch effect bezit, aangezien hij een lage affiniteit heeft voor de α2-subeenheid (2,10).

Figuur 1.5: GABAA-receptor met zijn verschillende ligandbindingsplaatsen (10).

1 .2 .3 . C lassi f icat ie

Om een rationele keuze voor een HS te kunnen maken bij het opstarten van een therapie is de kennis van de

farmacokinetiek van deze geneesmiddelen onontbeerlijk. Er zijn namelijk grote farmacokinetische verschillen (11).

HS kunnen worden onderverdeeld op basis van hun werkingssnelheid. De snelheidsbepalende stap hierbij is

de opname vanuit het maag-darmkanaal. Bijna alle BZDs worden volledig geabsorbeerd (2). Hoe sneller dit gebeurt,

hoe sneller de plasmaconcentratie stijgt en hoe sneller de gewenste dosis de hersenen kan bereiken. De passage

doorheen de bloed hersenbarrière hangt eveneens nauw samen met de lipofiliciteit van het geneesmiddel. Hoe

lipofieler, hoe sneller het wordt opgenomen en hoe sneller het maximale effect wordt bereikt. Afhankelijk van de

klachten is een snelle werking gewenst. Wanneer bijvoorbeeld BZDs worden voorgeschreven omwille van

inslaapproblemen, dan is het wenselijk dat het slaapmiddel snel inwerkt (10).

De meest gebruikte classificatie is deze op basis van de eliminatiehalfwaardetijd. Hierbij worden de HS

onderverdeeld in drie categorieën (zie Tabel 1.1) (2):

- kortwerkend (T1/2 = 2 tot 5 uur)

- intermediair werkend (T1/2 = 6 tot 24 uur)

- langwerkend (T1/2 >24 uur)

Page 14: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

5

Tabel 1.1: Eliminatiehalfwaardetijd van enkele BZDs (2).

Bij slapeloosheid wordt geopteerd voor een HS met intermediaire werkingsduur (5). De reden hiervoor is dat

kortwerkende HS gelinkt zijn aan meer paradoxale effecten alsook hevigere en frequentere

ontwenningsverschijnselen. De langwerkende HS vertonen eerder sedatie overdag. Zoals reeds aangehaald is een

mogelijke afbouwstrategie het overschakelen naar een langwerkend HS. De kortwerkende en intermediair werkende

HS komen niet in aanmerking doordat de plasmaconcentraties tussen de innames veel te sterk schommelen

aangezien ze snel geëlimineerd worden. Dit kan ontwenningsverschijnselen uitlokken (5).

Classificatie volgens werkingsmechanisme is niet nodig. De BZDs en aanverwanten vertonen hier geen

verschillen in (10). Wel is er een verschil in potentie van de BZDs (2). Dit hangt nauw samen met de affiniteit van de

middelen voor de subeenheden van de GABAA-receptor zoals hierboven beschreven. Het is belangrijk rekening te

houden met de verschillen in potentie wanneer men een BZD substitueert door een ander. Dit kan bijvoorbeeld het

geval zijn bij het afbouwen van chronisch gebruik. Een mogelijke interventie daarbij is het overschakelen van het

oorspronkelijke BZD naar een langwerkend BZD, bijvoorbeeld diazepam (2,9). Omdat alle BZDs een verschillende

potentie hebben wordt vaak gebruik gemaakt van een equivalentie tabel, gebaseerd op diazepam (zie Tabel 1.2). De

onder- en bovengrenzen in de tabel geven de interindividuele variabiliteit weer.

Tabel 1.2: Diazepam-equivalentietabel (12).

BZD Eliminatiehalfwaardetijd Triazolam Zolpidem Zopiclon

Kortwerkend ( T1/2 = 2 tot 5 uur)

Alprazolam Brotizolam Lorazepam Lormetazepam

Intermediair werkend ( T1/2 = 6 tot 24 uur)

Clonazepam Diazepam Flurazepam Prazepam

Langwerkend ( T1/2 > 24 uur)

BZD 10 mg diazepam-equivalentie Alprazolam Brotizolam Clonazepam Diazepam Flurazepam Lorazepam Lormetazepam Nitrazepam Prazepam Triazolam Zolpidem Zopiclon

0,5 – 1 mg 0,25 – 0,5 mg 1 – 4 mg 10 mg 15 – 60 mg 2 – 8 mg 1 – 2 mg 5 – 10 mg 30 – 60 mg 0,25 – 0,5 mg 20 mg 15 mg

Page 15: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

6

1.3. KLINISCHE EFFECTEN EN INDICATIES

De BZDs en aanverwanten worden gekenmerkt door hun sedatieve (kalmerende en slaap bevorderende) en

anxiolytische eigenschappen, ongeacht de verschillen in potentie, werkingssnelheid en eliminatiehalfwaardetijd.

Vandaar zijn ze geïndiceerd voor de behandeling van insomnia en angststoornissen. In tegenstelling tot

antipsychotica en antidepressiva treedt hun effect snel op. Dit komt omdat ze een directe werking uitoefenen ter

hoogte van de GABAA receptoren. Hun werking bij slapeloosheid uit zich in het verkorten van de inslaaptijd

(gemiddeld 14 minuten) alsook in het verlengen van de slaapduur (49 tot 61 minuten) (13).

Ze mogen slechts voor een korte periode gebruikt worden aangezien hun werkzaamheid slechts onderbouwd

is voor één week en afneemt met de tijd (14). Heel wat placebo-gecontroleerde studies toonden aan dat BZDs in de

eerste week van de behandeling van slapeloosheid wel degelijk effectiever zijn dan placebo. Maar vanaf de tweede

week leken deze effecten al sterk af te nemen, terwijl de ongewenste effecten bleven bestaan. Daarbij traden er

eveneens al ontwenningsverschijnselen op bij plots stoppen van inname. Het lichaam went dus snel aan het BZD en

tolerantie en afhankelijkheid treden snel op. De effectiviteit op lange termijn is niet aangetoond en chronisch

gebruik gaat gepaard met talrijke ongewenste effecten (zie verder) (5,14,15). De BZDs en aanverwanten vormen

slechts een tijdelijk hulpmiddel bij slapeloosheid. Vandaar wordt de voorkeur gegeven aan niet-medicamenteuze

therapieën en is er enkel in uitzonderlijke gevallen plaats voor slaapmedicatie (zie verder) (13,14).

1.4. ONGEWENSTE EFFECTEN

HS zijn zeker niet zo onschuldig als men begin 1960 vermoedde. Reeds tientallen jaren is men op de hoogte

van de nadelige effecten van BZDs op korte en lange termijn (4).

1 .4 . 1 . Kortdurend gebruik

Kortdurend gebruik van BZDs gaat gepaard met heel wat bijwerkingen. Voornamelijk het sedatieve effect is

erg storend en kan gevaarlijk zijn. Dit effect kan bij sommige BZDs ook overdag nog aanwezig blijven (hang-over

effect) (5). Door de optredende sufheid en slaperigheid leidt dit zowel tot een daling van de concentratie als tot een

vermindering van de reactiesnelheid en alertheid. Dit heeft een negatief effect op het rijvermogen en ze zijn dan

ook mede verantwoordelijk voor heel wat verkeersongevallen. Het sedatief effect in combinatie met het optreden

van spierverslapping (motorische stoornissen) zorgen eveneens voor een toename van het valrisico (5,16,14).

Ouderen zijn het meest gevoelig voor deze dempende effecten op de hersenen. Zij ervaren een overdreven en

langdurige sedatie en er kunnen paradoxale reacties optreden (zie verder). Ook bij patiënten met lever- en/of

nieraandoeningen en in combinatie met andere centraal deprimerende geneesmiddelen of alcohol wordt een

overdreven sedatie gezien. Combinatiegebruik wordt dus afgeraden (5). Verder kan het gebruik van BZDs ook

Page 16: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

7

gepaard gaan met geheugenstoornissen. Deze worden frequenter gezien bij langwerkende middelen en uiten zich in

het moeilijker opslaan van informatie in het langetermijngeheugen (16).

1 .4 .2 . Langdurig gebruik

De effectiviteit op lange termijn is niet aangetoond. Al na twee weken dagelijkse inname treedt er tolerantie

of gewenning op en ontstaat psychische en fysieke afhankelijkheid. Het is dus belangrijk het gebruik ervan te

beperken tot twee weken (14). Bij tolerantie begint het lichaam, door continue stimulatie van de receptoren,

compensatiemechanismen te ontwikkelen om zo de effecten teniet te doen. De receptoren worden steeds minder

gevoelig met als gevolg dat het inhiberende effect van GABA en de BZDs op de hersenen zal afnemen. Vandaar is

een steeds hogere dosis vereist om hetzelfde therapeutische effect te bereiken als de initiële dosis (4).

Bij langdurige inname treedt ook psychische afhankelijkheid op, waarbij men een subjectief gevoel krijgt dat

men de controle begint te verliezen en een zeer sterk verlangen krijgt naar het effect van het geneesmiddel

(=craving). Wanneer er plots wordt gestopt met de medicatie ontstaan er ontwenningsverschijnselen. Deze treden al

heel snel op (binnen één tot tien dagen na het stoppen) en kunnen lang aanhouden (tot vier weken), afhankelijk van

het soort BZD. Men spreekt van fysieke afhankelijkheid. Bekende ontwenningsverschijnselen zijn slapeloosheid

(rebound-insomnia), angst, spierpijn, verwarring, enz. (2,16) De gevoeligheid van deze symptomen verschilt van

persoon tot persoon. Opmerkelijk is dat deze verschijnselen erg gelijkaardig zijn als de klachten waarvoor de

geneesmiddelen oorspronkelijk werden ingenomen. Soms treden ze zelfs nog heviger op omdat het lichaam eraan

gewend of zelfs verslaafd is geraakt. Dit vormt dan ook voor vele gebruikers een goede reden om de medicatie toch

verder te zetten of de dosis te verhogen (16,9). Vandaar de grote moeilijkheid om af te bouwen en uiteindelijk te

stoppen.

1 .4 .3 . Gebruik bi j ouderen

Er bestaan grote interindividuele variaties in het metabolisme van de BZDs (11). Vandaar wordt geadviseerd

om de dosis individueel in te stellen en te starten met een zo laag mogelijke dosering (5). Bij bejaarden en mensen

met lever- en nieraandoeningen ligt die startdosis nog lager. Vooral bij ouderen is voorzichtigheid zeer belangrijk.

Naarmate de leeftijd stijgt ontstaan er steeds meer variaties in het farmacokinetische profiel van heel wat

geneesmiddelen (11). Ook vertonen ouderen een hogere gevoeligheid voor de klinische effecten van geneesmiddelen

die inwerken op het centrale zenuwstelsel. De sedatieve effecten van BZDs duren veel langer en zijn meer

uitgesproken (17). Eveneens kunnen paradoxale reacties optreden bij ouderen. Deze omvatten ataxie, verwarring en

een gebrek aan motorische coördinatie. Al deze reacties kunnen de hoge prevalentie van valpartijen en fracturen bij

deze bevolkingsgroep verklaren. Vandaar moet er heel voorzichtig worden omgesprongen met het voorschrijven van

Page 17: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

8

dergelijke geneesmiddelen bij deze specifieke populatie. Desondanks is het de meest voorgeschreven

symptomatische behandeling van slapeloosheid bij ouderen… (2,16).

HS bezitten dus een ongunstig risico-batenprofiel: ze kennen een verhoogde sedatie, een groot valrisico,

gewenning en afhankelijkheid treden snel op en de werkzaamheid bij chronisch gebruik is niet aangetoond. Bij

ouderen worden ze best vermeden (18).

1.5. GEBRUIK VAN SLAAPMIDDELEN

1 .5 . 1 . Wereldwi jd

Elk jaar wordt door de International Narcotics Control Board (INCB) de wereldwijde consumptie van BZDs als

HS berekend per continent en vervolgens weergegeven per 3 jaar (zie Figuur 1.8). Europa is sedert 2006 duidelijk de

grootste gebruiker t.o.v. de andere continenten. Amerika en Europa tonen een gradueel dalende trend in de

consumptie van HS, in Azië is het gebruik zelfs bijna gehalveerd. Oceanië kent echter een licht stijgende trend (19).

Figuur 1.8: De gemiddelde consumptie per jaar van HS per continent (19).

1 .5 .2 . België

1.5.2.1. Slaapproblemen

België scoort hoog op vlak van het aantal mensen met slaapproblemen. Uit de Belgische

gezondheidsenquête van 2013 blijkt dat 30% van de bevolking (van 15 jaar en ouder) kampt met slaapproblemen

(20). Dit percentage is fors gestegen t.o.v. de gezondheidsenquête van 2008, waar dit slechts 21% bedroeg. Figuur

1.6 geeft een duidelijk stijgende trend weer van de prevalentie van slaapproblemen in België sinds 2008. Onder de

verschillende emotionele problemen zijn slaapproblemen eveneens het talrijkst aanwezig (zie Figuur 1.6).

Page 18: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

9

Figuur 1.6: Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met emotionele problemen, per jaar. Gezondheidsenquête 2013 (20).

Bovendien komen slaapproblemen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (zie Tabel 1.3) en nemen ze toe met de leeftijd (zie Figuur 1.7) (20). Tabel 1.3: Evolutie slaapproblemen, volgens geslacht. Gezondheidsenquête, België, 2013 (20).

Figuur 1.7: Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) met slaapproblemen, volgens leeftijd. Gezondheidsenquête 2013 (20).

1.5.2.2. Verbruik in België

Alle studies omtrent het gebruik van psychofarmaca in België wijzen op een verontrustend hoog gebruik

ervan. Voor HS lijkt het gebruik zelfs nog toe te nemen, ondanks de vele sensibiliseringscampagnes in het verleden

(21,22). Net zoals antidepressiva en antipsychotica, worden slaap- en kalmeermiddelen veel te vlug voorgeschreven

en vaak ook (onterecht) voor een lange duur. Dit gebeurt dan ook nog in extremere mate bij ouderen, wat zeer

2001 2004 2008 2013

Percentage vrouwen (van 15 jaar en ouder) met ...

slaapproblemen 23% 23% 24% 33% Percentage mannen (van 15 jaar en ouder) met ... slaapproblemen 17% 17% 18% 26%

Page 19: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

10

paradoxaal is aangezien zij juist gevoeliger zijn voor de ongewenste effecten van deze middelen. Eveneens

zorgwekkend is dat chronische gebruikers veel te weinig worden aangemoedigd en worden begeleid om af te

bouwen en uiteindelijk te stoppen (21).

De Belgische gezondheidsenquête van 2013 geeft de resultaten weer van een gestructureerd interview van

10.929 personen die aan huis werden bevraagd (20). De deelnemende personen werden op willekeurige manier

geselecteerd uit alle inwoners van België. De resultaten zijn dus een representatieve weergave van de Belgische

bevolking. Uit de resultaten van psychotrope geneesmiddelen is duidelijk dat het aantal gebruikers opmerkelijk

stijgt met de leeftijd, wat niet verwonderlijk is gezien het aantal slaapproblemen ook hoger ligt bij deze

bevolkingsgroep. Het verbruik is ook hoger bij vrouwen dan bij mannen (zie Figuur 1.8) (20).

Figuur 1.8: Percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) dat in de afgelopen 2 weken een slaap- of kalmeermiddel heeft gebruikt, volgens leeftijd en geslacht. Gezondheidsenquête, België, 2013 (20).

Ondanks de sterke stijging in prevalentie van slaapproblemen in België kent het gebruik van slaapmiddelen

sinds de gezondheidsenquête van 2008 nagenoeg geen stijging. We zien zelfs eerder een lichte daling van het

gebruik tussen 2008 en 2013. Dat is geruststellend. Bij mannen is het ongeveer constant gebleven (zie Tabel 1.4).

Tabel 1.4: Evolutie gebruik van psychotrope geneesmiddelen. Gezondheidsenquête, België, 2013 (20).

1997 2001 2004 2008 2013

Percentage vrouwen (van 15 jaar en ouder) dat psychotrope geneesmiddelen gebruikt, waaronder: 13% 17% 19% 21% 20%

slaap- en kalmeringsmiddelen 11% 15% 16% 19% 16%

Percentage mannen (van 15 jaar en ouder) dat psychotrope geneesmiddelen gebruikt, waaronder: 7% 10% 11% 10% 12%

slaap- en kalmeringsmiddelen 6% 8% 10% 9% 10%

Page 20: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

11

1 .5 .3 . UZ Gent

Het gebruik van BZDs en aanverwanten ligt in het Universitair ziekenhuis van Gent heel hoog. Dit blijkt uit

twee metingen die werden uitgevoerd in 2000 en in 2010, op tien afdelingen van het ziekenhuis. Bij beide metingen

registreerde men het gebruik van HS voor en tijdens opname van gehospitaliseerde patiënten (23).

Als gevolg van het hoge verbruik gerapporteerd in de resultaten van 2000, werden de richtlijnen van het

ziekenhuis omtrent het gebruik van HS aangepast en verspreid. Uit de resultaten van de 2de meting in 2010 bleek

30,7% van de patiënten een HS te nemen vóór opname. Bij 19,4% van deze patiënten werd het gebruik in het

ziekenhuis stopgezet. Bij 15,6% van de patiënten die geen HS innamen voor opname, werd er één opgestart in het

ziekenhuis (23). In vergelijking met tien jaar eerder (2000) was er een lichte daling in het gebruik tijdens opname

alsook een daling in het aantal nieuw opgestarte patiënten. Na de 2de meting werd de richtlijn omtrent het gebruik

van BZDs en aanverwanten in het ziekenhuis nogmaals in de aandacht gebracht en verspreid via een elektronisch

geneesmiddelenbulletin (zie bijlage I).

1.6. RICHTLIJNEN GEBRUIK HYPNOSEDATIVA

In de globale aanpak van slapeloosheid nemen HS slechts een beperkte plaats in. Ze werken snel maar

genezen het onderliggende probleem niet en geven tevens snel aanleiding tot gewenning en afhankelijkheid.

Daarom gaat de voorkeur uit naar niet-medicamenteuze behandelingen. In richtlijnen zoals de NHG-standaard

(Nederlandse Huisartsen Genootschap), de Domus Medica richtlijn en de richtlijn van het UZ Gent worden bij

slapeloosheid niet-medicamenteuze therapieën als eerste keus opgegeven (13,14). Enkel in uitzonderlijke gevallen

van slapeloosheid, wanneer deze het dagelijkse functioneren van de patiënt ernstig belemmert, is er plaats voor

slaapmedicatie. Bij angst vormen ze slechts de derde keuze. Alleen in het geval van acute angststoornissen kunnen

BZDs voor kortdurend gebruik worden voorgeschreven (21).

1 .6 . 1 . Niet-medicamenteuze therapieën

De aanpak van slapeloosheid in de eerste lijn volgens de Domus Medica aanbeveling verloopt in drie stappen.

In een eerste stap zal de arts nagaan of er onderliggende (oorzakelijke) aandoeningen aanwezig zijn die een

mogelijke verklaring kunnen bieden voor de klachten (bv. slaapapnoesyndroom, schildklierstoornissen of longlijden,

intoxicaties, psychosociale problematiek, etc.). Indien er geen duidelijke oorzaak kan gevonden worden zal men

overgaan tot een niet-medicamenteuze aanpak. Deze omvat drie interventies: gerichte patiëntenvoorlichting

gevolgd door het geven van een gericht slaapadvies (slaaphygiëne met stimuluscontrole) met opvolging door de

huisarts (follow-up consultatie). Pas in een derde en laatste stap wordt een medicamenteuze aanpak overwogen

(14).

Page 21: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

12

In de richtlijnen van het UZ Gent staat vermeld dat het slaapbeleid in het ziekenhuis uit een aantal stappen

bestaat, beginnend met het nemen van maatregelen voor een goede slaaphygiëne, hetgeen aan de basis ligt van

een goede nachtrust (zie Bijlage II). Andere maatregelen zijn o.a. het reduceren van storende factoren en de patiënt

op zijn gemak stellen, alsook de onderliggende problemen die de gemoedstoestand kunnen beïnvloeden zoals angst

of depressie eerst behandelen zonder hierbij gebruik te maken van slaapmiddelen. Slechts in bepaalde

omstandigheden kunnen deze maatregelen worden aangevuld met een slaapmiddel, maar ze zijn zeker geen eerste

keuze behandeling.

Het UZ Gent biedt ook een slaaptraining aan voor patiënten met (chronische) slaapproblemen (24). Deze

training is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie en leert de patiënt technieken aan om zelf beter te kunnen

slapen, zonder de hulp van slaapmiddelen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat cognitief-

gedragstherapeutische technieken zeer effectief zijn en tot de beste resultaten leiden op lange termijn (25). Ze

hebben een gunstig effect op de slaapkwaliteit, de slaapduur, de frequentie van het wakker worden en de

slaapefficiëntie. Deze technieken omvatten psycho-educatie, tips voor een goede slaaphygiëne (zie Bijlage III),

relaxatietechnieken, stimuluscontrole en slaaprestrictie. Ook eenvoudige alternatieven zoals het beluisteren van

muziek, mindfulness, psychotherapie, massage, lichaamsbeweging etc. kunnen een hulp bieden bij angst, stress of

slaapproblemen (22,26).

1 .6 .2 . Verantwoord voorschr i j fgedrag

Indien niet-medicamenteuze technieken onvoldoende zijn om de slaapproblemen aan te pakken, kan een

medicamenteuze aanpak overwogen worden. Deze beslissing wordt gemaakt op basis van de ernst en de duur van

de slapeloosheid, alsook in welke mate de slaapproblemen de levenskwaliteit en het dagelijkse functioneren van de

patiënt hinderen (14).

De NHG-standaard “Slaapproblemen en slaapmiddelen” (2005-2014) stelt dat slaapmedicatie zijn

voorbehouden voor enerzijds kortdurende slapeloosheid als gevolg van acute problemen en anderzijds langer

durende slapeloosheid die geen verbetering kent en die de patiënt overdag ernstig belemmert. Er wordt hierbij

aanbevolen gebruik te maken van kortwerkende BZDs of Z-drugs in een zo laag mogelijke dosering voor een zo kort

mogelijke periode en gecombineerd met voorlichting en gedragsmatige adviezen (13).

De Domus Medica aanbeveling “ Aanpak van slapeloosheid in de eerste lijn” (2005) geeft aan enkel

slaapmedicatie voor te schrijven in extreme omstandigheden: in acute situaties of wanneer de patiënt door zijn

slaapstoornissen onder enorme druk komt te staan of wanneer zijn slapeloosheid als zeer ernstig wordt beschouwd.

Een BZD met intermediaire werkingsduur in een zo laag mogelijke dosering en beperkt in tijd (niet langer dan één

Page 22: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

13

week), wordt aanbevolen. Bij ouderen en mensen met lever en/of nieraandoeningen, liggen de doseringen nog lager

(14).

De UZ Gent richtlijn rond “Het gebruik van slaapmiddelen in het ziekenhuis” geldt enkel voor

slaapstoornissen die acuut en situationeel optreden (zie Bijlage II). Voor chronische insomnia kan een meer

gespecialiseerde aanpak vereist zijn. Zoals hierboven beschreven zijn slaapmiddelen geen eerste keus. Indien het

gebruik wel aangewezen is, gaat de voorkeur uit naar een intermediair werkend slaapmiddel, gedurende een korte

periode (liefst éénmalig, maximum één à twee weken). Langdurig gebruik geeft snel aanleiding tot afhankelijkheid

en doet het therapeutische effect afnemen. Er is in het ziekenhuis een keuze gemaakt voor lormetazepam indien

een HS moet gestart worden. Kortwerkende en langwerkende slaapmiddelen werden niet geselecteerd voor het

formularium door hun respectievelijke paradoxale reacties en hun groter risico op hang-over, zeker bij herhaaldelijk

gebruik. Ook de meer recente slaapmiddelen (zgn. Z-producten) werden niet geselecteerd gezien die niet

doeltreffender bleken dan de BZDs. Plantaardige middelen zijn onvoldoende bestudeerd en waarschijnlijk minder

doeltreffend (zie Bijlage II).

1 .6 .3 . Sensibi l iser ingscampagnes

Al sinds 2002 worden er sensibiliseringscampagnes gevoerd door de FOD (Federale Overheidsdienst)

Volksgezondheid om mensen te informeren over de gevaren van overmatig gebruik van slaap- en kalmeermiddelen.

Zo werd er in 2009-2010 een publiekscampagne gevoerd inzake slaap- en kalmeermiddelen met als motto: “Slaap-

en kalmeringsmiddelen slik je niet zomaar – Praat erover met je huisarts of je apotheker” (22). Na een positief

evaluatieonderzoek werd dit vervolgd in 2012-2013. De campagne verliep in de 3 landstalen en omvatte een TV-spot,

een campagnewebsite en stelde een hulpmiddelenboek voor huisartsen en apothekers ter beschikking, alsook

interactieve trainingen voor huisartsen. Ook een informatiebrochure voor de algemene bevolking werd aangeboden.

Met hetzelfde doel werd in 2013 het platform BelPEP (Belgian Psychotropics Experts Platform) opgericht (21).

Hierbij wordt er gestreefd naar een beter gebruik van psychofarmaca, waaronder BZDs. De doelgroepen zijn:

kinderen en jong volwassenen (0-25 jaar), de niet geïnstitutionaliseerde volwassenen en de geïnstitutionaliseerde

ouderen in woonzorgcentra (WZC).

Vele Belgische studies in WZC toonden aan dat er een alarmerend hoog gebruik is van psychofarmaca,

waarbij het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen en antidepressiva nog steeds aan het toenemen is, ondanks alle

campagnes in het verleden. De studie Prescribing in Homes for the Elderly in Belgium (PHEBE, 2006) gaf een

prevalentie aan van 79% voor het gebruik van psychofarmaca in woonzorgcentra (21,27). Van de ouderen in het WZC

gebruikte 54% slaap- en kalmeermiddelen. Ook in een vervolgstudie in 2011 bleek het chronische

geneesmiddelengebruik lichtjes te zijn toegenomen. Om dit aan te pakken werden ook campagnes gelanceerd meer

Page 23: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

14

gericht naar de oudere bevolking toe. Zo loopt er sinds 2013 in het WZC Leiehome een project om dit soort

geneesmiddelen terug te dringen en efficiënter en effectiever in te zetten met meer aandacht voor alternatieven

(28). Een andere jaarlijkse campagne is “De week van de valpreventie”, gericht aan ouderen, hun omgeving en

professionelen (29). Zo werd er in de 4de editie gefocust op de invloed van psychofarmaca op het valrisico met als

motto “Van slaappillen kan je vallen”. Een promotiefilmpje werd verspreid waarin drie ouderen getuigen over hun

ervaring met het afbouwen en stoppen van hun slaapmiddel en het positieve effect daarvan op hun dagelijks leven.

1.7. AFBOUW VAN HYPNOSEDATIVA

Langdurig gebruik van HS is niet alleen ineffectief, maar is ook geassocieerd met heel wat onaangename

bijwerkingen zoals hierboven beschreven. Oudere personen zijn dan ook nog eens gevoeliger voor deze

bijwerkingen, vooral voor het valrisico en de cognitieve stoornissen. Vandaar is het afbouwen na langdurig gebruik

van HS in de eerste lijn heel belangrijk (30).

Er zijn verschillende methoden onderzocht om langdurig gebruik te staken, waaronder minimale interventies,

zoals een stopbrief, maar ook complexere en intensievere methoden, zoals graduele dosisreductie, al dan niet in

combinatie met psychotherapie (31).

Minimale interventiestrategieën in de eerste lijn kunnen langdurig BZD-gebruik tegengaan. Dit werd onder meer

aangetoond door het Benzoredux-onderzoek in 1998-2002, een stapsgewijs interventieonderzoek gericht op het

terugdringen van langdurig BZD-gebruik in de huisartsenpraktijk (32). Hierbij werd gestart met een minimale

interventie, een door de eigen huisarts verstuurde stopbrief aan langdurige gebruikers. Hierin werden zij

geïnformeerd over de risico’s van chronisch gebruik van BZDs en werden ze geadviseerd om geleidelijk te stoppen

en indien mogelijk volledig te stoppen. Binnen de zes maanden na ontvangst van een stopbrief stopte 24% van de

chronische BZD-gebruikers. Tien jaar na deze interventie werd een vervolgonderzoek gevoerd naar de gegevens van

de deelnemende patiënten (31). Er kon geconcludeerd worden dat het grootste deel van de patiënten die initieel

gestopt waren, geen BZDs meer gebruikten. Patiënten die niet in staat waren om te stoppen of die terugvielen,

kregen na tien jaar, lagere doseringen dan voordien.

De NHG-standaard adviseert een minimale interventie (met stopbrief en vervolgstopbrief, zie bijlage III) aan

voor patiënten die maximaal één standaarddagdosering slaapmiddel per dag gebruiken (13). Voor patiënten die

dagelijks een hogere dosis innemen alsook patiënten bij wie het niet gelukt is om te stoppen via de minimale

interventiestrategie, is een intensievere aanpak nodig om af te bouwen. Een graduele dosisreductie is de meest

beproefde en best onderzochte methode hiervoor, mits een goede motivatie van de patiënt (32). In een tweede stap

van het Benzoredux-onderzoek werd 3-6 maanden na het verzenden van de stopbrief een geleidelijke dosisafbouw

Page 24: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

15

aangeboden onder begeleiding van de huisarts (31). Ook deze interventie leek effectief te zijn. Het toevoegen van

cognitieve gedragstherapie aan de dosisafbouw geeft aanleiding tot een grotere kans op volledig stoppen op korte

termijn, maar heeft op lange termijn geen meerwaarde (25,32).

De dosisafbouw dient geleidelijk aan te gebeuren aangezien abrupt stoppen van de inname van BZDs snel

aanleiding geeft tot ontwenningsverschijnselen die lang kunnen aanhouden, zoals hierboven beschreven. Vele

gebruikers kiezen er daarom voor om het slaapmiddel toch verder in te nemen en komen als dusdanig in een

vicieuze cirkel terecht die nog moeilijk wordt doorbroken. Voor het terugdringen van langdurig gebruik is dan ook

een intensieve begeleiding noodzakelijk van de huisarts om de patiënten te motiveren (13). Door deze afbouw

geleidelijk aan uit te voeren vermindert het risico op ontwenningsverschijnselen.

De snelheid van het afbouwen hangt af van de initiële dosis van het slaapmiddel, de gebruiksduur en de

klinische respons van de patiënt. Korte termijn gebruikers (2 tot 4 weken) kunnen gewoonlijk binnen 2–4 weken

afbouwen. Lange termijn gebruikers moeten dit over een veel langere periode doen, gedurende enkele maanden of

langer (33). Er bestaat geen specifieke strategie voor het afbouwproces. De meeste studies bouwen af met

reductiestappen van 25% van de oorspronkelijke dosis elke week of elke twee weken (34,35). Andere studies geven

de suggestie dit met stappen van 10% te doen elke twee weken (35).

Ook de richtlijn van het UZ Gent beveelt aan om bij chronische gebruikers de dosis geleidelijk aan af te

bouwen met bv. 10 à 20% van de oorspronkelijke dosis per week of per twee weken (zie Bijlage II). Er kan vooraf ook

worden overgeschakeld naar een BZD met een lange halfwaardetijd zoals diazepam. Deze laatste methode wordt in

de literatuur veel beschreven en toegepast omdat diazepam voor minder ontwenningsverschijnselen zou zorgen

door zijn langere halfwaardetijd. Een nadeel is echter dat de lange werkingsduur tot slapeloosheid overdag zou

leiden. Deze strategie van afbouwen staat nog ter discussie (zie Bijlage I en Bijlage II).

Page 25: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

16

2 . OBJECTIEVEN

Chronisch gebruik van slaapmiddelen, samen met slaapmiddelenafhankelijkheid en insomnia vormen een

belangrijke problematiek binnen het gezondheidslandschap van België. Ondanks de kennis over de vele ongewenste

effecten en de verhoogde gevoeligheid hiervoor bij ouderen, worden ze toch veel te snel en te lang voorgeschreven.

Het is enerzijds belangrijk aandacht te bieden voor de preventie van het onoordeelkundig gebruik ervan en

anderzijds is het afbouwen bij chronisch gebruik op een verantwoorde manier uit te voeren. Een goede begeleiding

en voorlichting van de patiënt tijdens deze interventie is onontbeerlijk.

In het UZ Gent is er echter nog geen algemeen beleid opgesteld om patiënten, die chronisch een HS

gebruiken, aan te moedigen om af te bouwen en uiteindelijk te stoppen. Een goede begeleiding van de patiënt

alsook samenwerking tussen de zorgverleners in eerste lijn is hierbij onmisbaar. Aangezien het gebruik in het UZ

Gent nog steeds heel hoog is (zie hoger) werd vanuit het Medisch Farmaceutisch Comité (MFC) beslist een

prospectieve monocentrische studie op te zetten om actief te starten met afbouw in het ziekenhuis.

Een eerste doelstelling in deze masterproef is de analyse van het verbruik in het UZ Gent en meer specifiek

- het in kaart brengen van het globale verbruik van HS in het UZ Gent, en de jaarlijkse evolutie;

- het analyseren van het gebruik van HS op vier geselecteerde afdelingen, op patiënt-niveau, alsook het

nagaan van het verband tussen bepaalde patiëntkarakteristieken en het HS-gebruik.

Een tweede doelstelling is de implementatie van een actieve afbouw van het gebruik van HS in het UZ Gent

en meer specifiek

- de opmaak van een informatiefolder over het oordeelkundig gebruik van HS;

- het opzetten van een methode om patiënten te screenen op HS-gebruik en het implementeren van actieve

afbouw bij chronisch HS-gebruik;

- het opvolgen en evalueren van de afbouw bij chronisch HS-gebruik.

Page 26: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

17

3 . METHODEN

3.1. ANALYSE VERBRUIK SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT

3 . 1 . 1 . Analyse globaal verbruik

Het verbruik van slaap- en kalmeermiddelen van de periode 2010 tot en met 2016 wordt bekomen via de

opmaak van een jaarlijkse query, voor HS onderverdeeld in volgende ATC codes: N03AE, N05BA, N05CD, N05CF (zie

Tabel 3.1). Voor elk jaar wordt het totale verbruik alsook de top vijf van de meest voorgeschreven HS in kaart

gebracht.

Tabel 3.1: Indeling slaap- en kalmeermiddelen volgens het ATC classificatiesysteem (36).

Hoofdgroep: N = zenuwstelsel Therapeutische subgroep: N05 = psycholeptica

N03 = anti-epileptica

Farmacologische subgroep: N05B = anxiolytica

N05C = hypnotica en sedativa

N03A = anti-epileptica

Chemische subgroep: N05BA/N05CD = BZD derivaten (vb. alprazolam, lormetazepam)

N05CF = BZD aanverwanten (vb. zolpidem)

N03AE = BZD derivaten (vb. clonazepam)

3 . 1 .2 . Analyse verbruik HS op 4 hospital isat iediensten

Een retrospectief onderzoek naar het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen wordt uitgevoerd op twee

interne (cardiologie, pneumologie) en twee chirurgische diensten (thoraco-vasculaire heelkunde, plastische

heelkunde) tijdens de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 maart 2017. Volgende gegevens worden

geanalyseerd: leeftijd en geslacht van de patiënten, opstart van slaap- of kalmeermiddel in het ziekenhuis,

verderzetting van slaap- of kalmeermiddel als thuismedicatie in het ziekenhuis, verderzetting of stoppen van slaap-

of kalmeermiddel bij ontslag, type (stofnaam en werkingsduur) slaap- of kalmeermiddel, etc. (Workflow zie Bijlage

IV). De voornaamste bron van waaruit de data gehaald worden, is het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) en meer

specifiek de thuismedicatiefolder, ontslagbrief, essentiële patiëntengegevens, etc.. De data worden verkregen via

een query en vervolgens verwerkt in Microsoft Excel 2011.

3 . 1 .3 . Dataverwerking

De beoordeling van de normaliteit van de gegevens gebeurt aan de hand van de Shapiro-Wilk test. Voor de

leeftijd wordt de mediaan en de spreidingsbreedte (range) berekend. Volgende testen worden gebruikt:

- Mann-Whitney-Wilcoxon test, voor het verschil tussen een continue en een binaire variabele;

- Kruskal-Wallistoets, voor het verschil tussen een continue en een categorische variabele;

Page 27: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

18

- Chi-Kwadraattoets, voor het vergelijken van twee categorische variabelen.

Alle testen worden uitgevoerd in SPSS Statistics 24. Een p-waarde van minder dan 0,05 wordt beschouwd als

statistisch significant.

3.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN”

3 .2 . 1 . Ethisch Comité

Het prospectieve monocentrische onderzoek wordt ondersteund door het MFC en gebeurt met toestemming

van het Ethisch Comité van het UZ Gent (nr. BC17/4141). Voor de schriftelijke toestemming van de patiënt wordt een

Informed Consent opgesteld, waarin de studieopzet wordt toegelicht alsook de anonimiteit van de resultaten wordt

benadrukt (zie Bijlage V).

3 .2 .2 . Voorbereiding

3.2.2.1. Opstellen informatiefolder

Als eerste voorbereidende stap wordt er een informatiefolder opgesteld met aandacht voor volgende

onderwerpen: risico’s van slaap- en kalmeermiddelen op korte en lange termijn, niet-medicamenteuze

alternatieven, oproep om af te bouwen/ te stoppen, contactgegevens voor hulp bij het afbouwen en eveneens

enkele tips bij slaapproblemen, angst en spanning. Op het einde van de folder wordt ook ruimte voorzien om het

individuele therapeutisch afbouwschema op basis van een sticker te kleven alsook wat ruimte voor eigen notities.

De informatiefolder wordt opgesteld in samenwerking met de werkgroep rond HS, bestaande uit een

geriater, een psychiater/somnoloog en twee ziekenhuisapothekers, onder leiding van het MFC. Voor de inhoud

worden volgende bronnen geraadpleegd: reeds bestaande folders (24,37,38), de campagnewebsite en

hulpmiddelenboek voor apothekers over slaap- en kalmeermiddelen van de FOD volksgezondheid (22,39), het

Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium (20), etc. (40-42).

3.2.2.2. Vragenlijsten

In een tweede voorbereidende stap worden vier formulieren uitgewerkt:

- Algemeen evaluatieformulier;

- Vragenlijst over de mate van afhankelijkheid;

- Vragenlijst over de slaapkwaliteit;

- Vragenlijst over de levenskwaliteit.

Page 28: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

19

Per patiënt wordt er een evaluatieformulier opgesteld (zie Bijlage VI) waarin de gegevens worden verwerkt

voor de screening tot inclusie. De gegevens van de patiënt worden verkregen op basis van informatie uit het EPD en

een interview met de patiënt.

Vervolgens wordt er nagegaan in welke mate de patiënt reeds afhankelijk is van zijn slaap- of kalmeermiddel. De

mate van afhankelijkheid wordt gemeten a.d.h.v. een gevalideerde vragenlijst, de Benzodiazepine Dependence Self-

Report Questionnaire (Bendep-SRQ) (zie Bijlage VII). Deze werd ontwikkeld door C.C. Kan en geeft de mate van

afhankelijkheid weer bij mensen die (chronisch) slaap- of kalmeringsmiddelen gebruiken. De vragen behoren tot

vier categorieën: problematisch gebruik, preoccupatie, gebrek aan therapietrouw, ontwenning. Voor elke categorie

wordt een score berekend die de grootte van het probleem weergeeft (43).

Voor het meten van de slaapkwaliteit wordt de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) gebruikt (zie Bijlage

VIII). Deze werd in 1988 ontwikkeld door een groep onderzoekers en wordt wereldwijd nog steeds gebruikt als een

gestandaardiseerde en gevalideerde vragenlijst. De PSQI bestaat uit 19 vragen, gegroepeerd in 7 domeinen van de

slaap: subjectieve slaapkwaliteit, slaaplatentie, slaapduur, habituele slaapefficiëntie, slaapverstoringen, gebruik van

slaapmedicatie en disfunctioneren overdag. Elk domein krijgt een score van 0 tot 3 en de globale PSQI score ligt

tussen 0 en 21. Hoe hoger de scores, hoe slechter de slaapkwaliteit. De scores kunnen ook samengeteld worden

waardoor er een globale score van de slaapkwaliteit kan worden bekomen en een eenvoudige indeling van goede

slaapkwaliteit en slechte slaapkwaliteit kan worden gemaakt. Een globale score van meer dan 5 duidt op een

slechte slaapkwaliteit waarbij de patiënt ernstige problemen heeft in ten minste twee domeinen of middelmatige

problemen in meer dan drie domeinen. Een globale PSQI score van minder dan 5 duidt op een patiënt die een goede

slaper is (44-46).

Voor het peilen naar de levenskwaliteit wordt gebruik gemaakt van de Rand SF-36 vragenlijst (zie Bijlage IX).

Deze vragenlijst bestaat uit 36 vragen waarvan de scores een idee geven over 3 hoofddimensies van de functionele

gezondheidstoestand met voor elke hoofddimensie nog enkele onderverdelingen: functionele status (fysiek

functioneren, sociaal functioneren, fysieke en emotionele problemen), welzijn (vitaliteit, mentale gezondheid en

lichamelijke pijn) en globale gezondheidsevaluatie (algemene gezondheid). Elk van de acht dimensies wordt

gescoord van 0 (slechtste gezondheidstoestand) tot 100 (beste gezondheidstoestand) (46-48).

Page 29: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

20

3 .2 .3 . Implementat ie

Figuur 3.1: Workflow project “afbouwen van slaap- en kalmeermiddelen”.

3.2.3.1. Selectie onderzoekspopulatie

Het onderzoek vindt plaats op twee interne diensten (cardiologie, pneumologie) en twee chirurgische

diensten (thoraco-vasculaire heelkunde, plastische heelkunde) van het UZ Gent. Vanaf 3 april 2017 wordt er

dagelijks op elk van de vier diensten nagegaan, via een query uit het apotheeksysteem, voor welke patiënten een

slaap- en/of kalmeermiddel is voorgeschreven. Vervolgens worden de patiënten één voor één gescreend of zij in

aanmerking komen voor de studie aan de hand van het evaluatieformulier (zie hoger). Tot de inclusie behoren

patiënten van 18 jaar en ouder, die gehospitaliseerd zijn op één van de vier diensten en die een HS gebruiken.

Exclusie gebeurt op drie niveaus tijdens het onderzoek. Op het eerste niveau worden patiënten geëxcludeerd op

basis van enkele criteria:

- Psychiatrische en suïcidale patiënten;

- Patiënten jonger dan 18 jaar;

- Wilsonbekwame patiënten;

- Gelijktijdig gebruik van meerdere HS;

- Gebruik van HS o.w.v. epilepsie, restless legs, spasticiteit, pijn, cortisone-gebruik, agressie;

- Palliatieve patiënten;

- Patiënten die geen Nederlands spreken;

- Gebruik van HS in het kader van afbouwen van alcoholgebruik;

- Sporadische inname van HS;

- Gemiste patiënten (reeds ontslagen);

- Patiënten die eerst een goede slaaphygiëne willen aanleren alvorens te starten met afbouw.

Selectie onderzoeks-populatie

• Dagelijksescreening op vier afdelingen

• Inclusie/exclusie a.d.h.v. 3 niveaus via EPD

Informeren & bevragen

• Patiënt informeren a.d.h.v. folder

• Patiënt bevragen a.d.h.v. drie vragenlijsten

• Opstellen individueel therapeutisch afbouwschema

• Overleg met behandelende arts

Communicatie & follow-up

• Sticker met afbouwschema in folder patiënt kleven + toelichting

• Huisarts en/of officina apotheker contacteren

• Telefonisch contact patiënt bij start afbouw en tijdens afbouw

Page 30: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

21

3.2.3.2. Informeren & bevragen

De geïncludeerde patiënten worden ingedeeld in drie groepen:

- patiënten waarbij een HS werd opgestart in het ziekenhuis, voor een periode van minder dan twee weken;

- patiënten die reeds van thuis uit langdurig een HS innemen;

- patiënten waarbij een HS werd opgestart in het ziekenhuis voor meer dan twee weken.

Patiënten die een HS opgestart kregen in het ziekenhuis voor een korte periode (< twee weken) worden

louter geïnformeerd a.d.h.v. de opgestelde folder over het oordeelkundig gebruik van slaap- en/of kalmeermiddelen.

Aan de behandelende arts wordt gevraagd om het HS bij ontslag niet verder te zetten. Patiënten waarbij hun HS

reeds thuis werd opgestart of in het ziekenhuis voor een langere periode (> twee weken) worden eveneens

geïnformeerd a.d.h.v. de folder. Na toestemming tot deelname wordt hen gevraagd om het Informed Consent te

ondertekenen (zie Bijlage V). De drie vragenbundels over de afhankelijkheid (voorwaarde: minimum zes maanden

gebruiker), slaapkwaliteit en levenskwaliteit worden ofwel samen met hen overlopen, ofwel door hen zelf ingevuld

of samen met een familielid. Indien patiënten echter geen interesse tonen, worden ze geëxcludeerd uit de studie

(2de niveau).

In een volgende stap wordt voor de patiënt een individueel therapeutisch afbouwschema opgesteld volgens

de richtlijnen rond afbouwen van slaap- en kalmeermiddelen. Dit gebeurt in samenwerking met de werkgroep rond

HS. Er wordt telkens getracht om met 25% van de oorspronkelijke dosis af te bouwen, gebaseerd op een gelijkaardig

onderzoek dat wordt gevoerd in het AZ Groeninge te Kortrijk (49). Elke stap wordt hetzij twee weken, hetzij drie

weken aangehouden, naargelang de duur van de inname. Vervolgens wordt het afbouwschema voorgelegd ter

goedkeuring aan de werkgroep, overlopen met de behandelende arts van de patiënt en aangepast waar nodig. Ook

hier kan de patiënt nog op een 3de niveau geëxcludeerd worden op basis van weigering van zijn arts. Voor de keuze

van de startdatum wordt rekening gehouden met de ontslagdatum alsook met de voorkeuren van de patiënt zelf.

Het afbouwproces start na ontslag, wanneer de patiënt terug in zijn vertrouwde omgeving is, en wanneer het voor

hem/haar een gepast moment is om hiermee te beginnen. In Bijlage X wordt een voorbeeld van een afbouwschema

weergegeven, waarbij wordt afgebouwd met stappen van 25% reductie, vertrekkende van lormetazepam 2mg.

3.2.3.3. Communicatie & follow-up

Na goedkeuring van het afbouwschema, wordt het schema o.v.v. een sticker overhandigd aan de patiënt en in

zijn/haar folder aangebracht. Het schema wordt vervolgens verder toegelicht. Hierna worden de eerstelijns

zorgverleners op de hoogte gebracht van het afbouwproject. In de meeste gevallen is dit de huisarts, aangezien hij

het dichtst bij de patiënt staat. Wanneer de relatie tussen de patiënt en de huisarts minder goed is, kan de

Page 31: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

22

huisapotheker als eerste aanspreekpunt aangeduid worden en wordt hij/zij ook op de hoogte gebracht. Deze

communicatie gebeurt zowel telefonisch als via email. Om het afbouwproces zo vlot mogelijk te laten verlopen

wordt aan de behandelende arts gevraagd om een voorschrift mee te geven bij ontslag voor de juiste dosering van

het HS voor de eerste stap van het schema.

Bij de start van afbouw alsook op vaste tijdstippen gedurende het afbouwproces wordt de patiënt telefonisch

gecontacteerd om na te gaan of de patiënt goed is gestart en om dezelfde vragenbundels over de levenskwaliteit

en de slaapkwaliteit te overlopen. De scores worden vervolgens vergeleken met de scores vóór het afbouwproces

zodat het effect van afbouw kan worden nagegaan op de slaap- en levenskwaliteit.

3.2.3.4. Dataverwerking

De patiëntkarakteristieken alsook het individuele HS-verbruik vóór en tijdens hospitalisatie worden verwerkt

in Microsoft Excel 2011.

De beoordeling van de normaliteit van de gegevens gebeurt aan de hand van de Shapiro-Wilk test. Voor de

leeftijd, het aantal comorbiditeiten en de verblijfsduur wordt de mediaan en de range (minimum-maximum)

berekend. Volgende testen worden gebruikt:

- Mann-Whitney-Wilcoxon Toets, voor het verschil tussen een continue en een binaire variabele;

- Kruskal-Wallis Toets, voor het verschil tussen een continue en een categorische variabele;

- Chi-Kwadraat Toets en/of de Fisher’s Exact Test, voor het vergelijken van twee categorische variabelen.

Alle testen worden uitgevoerd in SPSS Statistics 24. Er wordt getoetst op het 5%-significantieniveau waarbij een p-

waarde kleiner dan of gelijk aan 0,05 wordt beschouwd als statistisch significant.

Page 32: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

23

94,49 91,69 93,78 86,27

80,4 73,22 74,61

0

20

40

60

80

100

1 2 3 4 5 6 7 Jaar

lijks

e ve

rbru

iken

in a

anta

l DDD

/100

ligda

gen

Jaartal 2010 2016 2012 2013 2014 2015 2011

4 . RESULTATEN

4.1. ANALYSE VERBRUIK SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT

4 . 1 . 1 . Globaal verbruik per iode 2010-2016 Figuur 4.1: Verbruiken van HS in de periode van 2010 tot en met 2016 in het UZ Gent.

In Figuur 4.1 wordt het jaarlijkse verbruik van HS sedert 2010 weergegeven, uitgedrukt in het aantal DDD/100

ligdagen. Het globale verbruik is sinds 2010 tot 2016 niet significant gedaald met een verbruik van 94,49 DDD/100

ligdagen in 2010 tot 74,61 DDD/100 ligdagen in 2016. Figuur 4.2 geeft de jaarlijkse top vijf weer van de meest

voorgeschreven HS. Het intermediair werkende lormetazepam blijkt het meest gebruikte HS over de verschillende

jaren en wordt in 2016 gevolgd door diazepam en zolpidem. Deze top drie blijkt eveneens een constante over de

verschillende jaren.

Figuur 4.2: Top vijf van de meest voorgeschreven HS van 2010 tot en met 2016 in het UZ Gent.

1,37 0,75

3,22 3,60

5,81

1,07 1,45

3,17 4,04

5,83

0,65

2,60 1,71

4,33 5,42

0,65 1,45

3,58

4,74 4,90

1,08 1,57

3,77 3,80

4,29

1,35 1,28

3,47 3,94

4,10

1,22

3,36 3,40

1,69

4,37

0,00 1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 6,00 7,00

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

XANA

X 0.

25 M

G CO

MP

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

VALI

UM 10

MG

COM

P LO

RMET

AZEP

AM E

G CO

MP

1

TEM

ESTA

EXP

IDET

1MG

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

VALI

UM 10

MG

COM

P LO

RMET

AZEP

AM E

G CO

MP

1

XANA

X 0.

25 M

G CO

MP

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

DIAZ

EPAM

EG

COM

P 10

MG

LORM

ETAZ

EPAM

EG

COM

P 1

XANA

X 0.

25 M

G CO

MP

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

DIAZ

EPAM

EG

COM

P 10

MG

LORM

ETAZ

EPAM

EG

COM

P 1

TEM

ESTA

EXP

IDET

1MG

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

DIAZ

EPAM

EG

COM

P 10

MG

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

LORM

ETAZ

EPAM

EG

COM

P 1

XANA

X 0.

50 M

G CO

MP

TEM

ESTA

EXP

IDET

1MG

DIAZ

EPAM

EG

COM

P 10

MG

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

LORM

ETAZ

EPAM

EG

COM

P 1

XANA

X 0,

50M

G CO

MP

ZOLP

IDEM

10M

G CO

MP

EG

DIAZ

EPAM

10M

G CO

MP

EG

TEM

ESTA

EXP

IDET

1MG

LORM

ETAZ

EPAM

1MG

COM

P

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Jaar

lijks

e ve

rbru

iken

per

HS i

n aa

ntal

DDD

/100

ligda

gen

Jaartal

Page 33: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

24

4 . 1 .2 . Analyse verbruik van HS op 4 hospital isat iediensten

4.1.2.1. Demografische gegevens

Gedurende de eerste periode (1 januari tot 30 maart 2017) werden 307 patiënten geregistreerd die een HS

voorgeschreven kregen in het ziekenhuis. De demografische gegevens worden weergegeven in Tabel 4.1. De

populatie (N=307) bestond uit 154 mannen (50,2%) en 153 vrouwen (49,8%). De mediane leeftijd was 68 jaar met

een range van 18-106 jaar, zie Figuur 4.3. Op de dienst cardiologie (CARDIO) verbleef 43,0% van de patiënten, op

thoraco-vasculaire heelkunde en plastische heelkunde (TVH-PH) 38,8% en op pneumologie (PNEUMO) 18,2%. De

twee chirurgische diensten werden samen genomen aangezien de afdelingen zich op hetzelfde verdiep bevinden.

Tabel 4.1: Demografische gegevens.

a Shapiro-Wilk test.

Figuur 4.3: Verdeling van de patiënten (%), volgens leeftijd en geslacht.

4.1.2.2. Gebruik HS bij opname

Bij 56,7% van de patiënten werd een HS geregistreerd als thuismedicatie, bij 43,3% werd dit in het ziekenhuis

opgestart (zie Tabel 4.2). T.o.v. de andere afdelingen was de opstart van een HS op TVH-PH significant hoger

(p=0,03) (zie Figuur 4.4). Op PNEUMO namen 71,4% van de patiënten reeds een HS als thuismedicatie (p=0,026).

Duotherapie kwam voor bij 3,6% van de patiënten en 13% van de patiënten kreeg meerdere HS toegediend maar niet

in combinatie. Er was geen verschil tussen de afdelingen.

Populatie Man (%) Vrouw (%) Totaal (%)

Aantal 154 (50,2) 153 (49,8) 307

CARDIO 61 (39,6) 71 (46,4) 132 (43,0) PNEUMO 28 (18,2) 28 (18,3) 56 (18,2) TVH-PH 65 (42,2) 54 (35,3) 119 (38,8)

Leeftijd (in jaren)a

Mediaan 68 67 68 Range (min-max) (18-106) (19-93) (18-106)

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

18-26 27-35 36-44 45-53 54-62 63-71 72-80 80+

Perc

enta

ge p

atië

nten

(%)

Leeftijd (in jaren)

Vrouwen

Mannen

Page 34: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

25

Tabel 4.2: Gebruik van HS bij opname, per afdeling, volgens het aantal patiënten.

Figuur 4.4: Verdeling van de patiënten (%) volgens HS als thuismedicatie, HS opgestart in het ziekenhuis en duotherapie, per afdeling.

De incidentie van het HS-gebruik tijdens opname, op de vier afdelingen, was 18,8% (zie Tabel 4.3). Op CARDIO

bedroeg dit 31,0%, op PNEUMO 8,7% en op TVH-PH 20,9%.

Tabel 4.3: Incidentie van HS-gebruik tijdens opname, per afdeling.

* Totaal aantal opgenomen patiënten.

In Tabel 4.4 wordt het totaal aantal voorgeschreven hoeveelheden weergegeven van de verschillende type

HS (volgens stofnaam en werkingsduur) gedurende de specifieke periode, alsook afzonderlijk per afdeling.

Aangezien sommige patiënten meer dan 1 HS innamen tijdens hospitalisatie (zie Tabel 4.2) is het totaal aantal

hoeveelheden groter dan het totaal aantal patiënten. Het totaal aantal voorgeschreven hoeveelheden HS is het

grootst op CARDIO (43,6%), gevolgd door TVH-PH (39,6%) en PNEUMO (16,8%). Alprazolam is de koploper met 29,6%,

gevolgd door lormetazepam (23,5%), lorazepam (19,0%) en zolpidem (12,0%). Qua werkingsduur zijn de intermediair

werkende HS het meest vertegenwoordigd met 76,0% van het totale aantal voorgeschreven hoeveelheden volgens

werkingsduur.

CARDIO (%) PNEUMO (%) TVH-PH (%) Totaal (%)

Aantal patiënten 132 (43,0) 56 (18,2) 119 (38,8) 307

Thuismedicatie 77 (58,3) 39 (71,4) 58 (48,7) 174 (56,7)

Ziekenhuis opgestart 55 (41,7) 17 (28,6) 61 (51,3) 133 (43,3)

>1 HS 24 (18,2) 4 (7,1) 23 (19,3) 51 (16,6)

Duotherapie 6 (4,5) 0 5 (4,2) 11 (3,6) Meerdere HS, afzonderlijk 18 (13,6) 4 (7,1) 18 (15,1) 40 (13,0) toegediend

Afdeling N* HS-gebruikers %

CARDIO 426 132 31,0 PNEUMO 641 56 8,7

TVH-PH 569 119 20,9

Totaal 1636 307 18 ,8

0%

20%

40%

60%

80%

Cardiologie Pneumologie TVH-PH

Perc

enta

ge p

atën

ten

(%)

Afdeling

Thuis opgestart

Ziekenhuis opgestart

Duotherapie

Page 35: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

26

Tabel 4.4: HS-gebruik tijdens opname, volgens aantal stuks HS op stofnaam en volgens werkingsduur, per afdeling.

* Dit wordt echter niet gebruikt als slaap- of kalmeermiddel, maar eerder in palliatieve setting en bij anesthesie. ** Deze producten behoren niet tot het formularium en kunnen soms per doos worden aangerekend aan de patiënt.

Vervolgens werd nagegaan of er een verschil is qua leeftijd, geslacht en type HS tussen patiënten die een HS

reeds van thuis innamen en patiënten bij wie dit werd opgestart in het ziekenhuis en bij patiënten met duotherapie

(zie Tabel 4.5). Vervolgens werd ook leeftijd en geslacht geanalyseerd binnen het type HS dat gebruikt werd tijdens

opname (zie Tabel 4.5). Patiënten die reeds thuis een HS innamen waren significant ouder (p=0,001), waren van het

vrouwelijke geslacht (p< 0,05; OR=0,39 [0,25-0,63] ) en namen meer een kort- en langwerkend HS dan patiënten

waarbij een HS werd opgestart in het ziekenhuis (p=0,001). Er werd geen verband gevonden tussen duotherapie en

geslacht en leeftijd enerzijds en tussen type HS tijdens opname en geslacht en leeftijd anderzijds (zie Tabel 4.5).

CARDIO (%) PNEUMO (%) TVH-PH (%) Totaal (%)

Totaal aantal stuks HS 156 (43,6) 60 (16,8) 142 (39,6) 358

Aantal stuks HS tijdens hospitalisatie (stofnaam)

Alprazolam 45 (28,9) 10 (16,7) 51 (35,9) 106 (29,6)

Bromazepam 2 (1,3) 3 (5,0) 3 (2,2) 8 (2,2)

Clobazam 0 0 1 (0,7) 1 (0,3)

Clonazepam 6 (3,8) 3 (5,0) 4 (2,8) 13 (3,5)

Clorazepaat** 0 1 (1,7) 1 (0,7) 2 (0,6)

Diazepam 8 (5,1) 1 (1,7) 6 (4,2) 15 (4,2)

Flurazepam 1 (0,6) 1 (1,7) 1 (0,7) 3 (0,8)

Lorazepam 30 (19,3) 14 (23,3) 24 (16,9) 68 (19,0)

Lormetazepam 38 (24,4) 11 (18,3) 35 (24,6) 84 (23,5)

Midazolam* 2 (1,3) 3 (5,0) 1 (0,7) 6 (1,7)

Nitrazepam 1 (0,6) 0 0 1 (0,3)

Oxazepam 0 0 1 (0,7) 1 (0,3)

Prazepam** 2 (1,3) 2 (3,2) 1 (0,7) 5 (1,4)

Triazolam** 0 1 (1,7) 0 1 (0,3)

Zolpidem 20 (12,8) 10 (16,7) 13 (9,2) 43 (12,0)

Zopiclone** 1 (0,6) 0 0 1 (0,3)

Aantal stuks HS tijdens hospitalisatie (werkingsduur)

Kortwerkend 23 (14,7) 10 (16,6) 14 (9,9) 47 (13,1) Intermediair werkend 115 (73,8) 43 (71,7) 114 (80,2) 272 (76,0) Langwerkend 18 (11,5) 7 (11,7) 14 (9,9) 39 (10,9)

Page 36: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

27

Tabel 4.5: Thuisgebruik HS, duotherapie en type HS tijdens opname in relatie tot leeftijd, geslacht en type HS.

a Mann-Whitney-Wilcoxon toets, b Chi-Kwadraat toets, c Kruskal-Wallis toets, d Shapiro-Wilk test.

4.1.2.3. Gebruik HS bij ontslag

Van de totale doelpopulatie (N=307) werd bij 58,6% het HS verdergezet na ontslag (zie Tabel 4.6), met een

groot verschil tussen de 3 afdelingen (p=0,039). Van de patiënten die een HS als thuismedicatie innamen (N=174),

werd dit bij 86,2% verdergezet na ontslag. Dit was niet verschillend tussen de 3 diensten (p=0,236). Van de

patiënten bij wie een HS tijdens opname werd opgestart (N=133), werd dit slechts bij 23,3% verdergezet na ontslag

en dit was niet verschillend tussen de diensten (p=0,257).

Thuisgebruik HS Ja (N=174) Neen (N=133) p-waarde

Leeftijdd (jaren) 70 (20-106) 65 (18-96) 0,001a

Geslacht Man (%) 70 (40,2) 84 (63,2) P< 0,05b

Vrouw (%) 104 (59,8) 49 (38,8) OR = 0,39, [0,25-0,63] Ja (N=207) Neen (N=151)

Type HS tijdens opname

Kortwerkend (%) 35 (16,9) 12 (7,9) 0,001b

Intermediair werkend (%) 142 (81,6) 130 (86,1) Langwerkend (%) 30 (17,2) 9 (6,0)

Duotherapie

Ja (N=11) Neen (N=296) p-waarde

Leeftijdd (jaren) 61 (20-85) 68 (18-106) 0,196a

Geslacht Man (%) 4 (36,4) 150 (50,7) 0,351b Vrouw (%) 7 (63,6) 146 (49,3) OR = 0,56, [0,16-1,94] Type HS tijdens opname Kortwerkend Intermediair werkend Langwerkend (N=47) (N=272) (N=39) p-waarde Leeftijdd (jaren) 68 (42-93) 68 (18-106) 67 (23-85) 0,095c

Geslacht Man (%) 22 (46,8) 134 (49,3) 17 (43,6) 0,783b Vrouw (%) 25 (53,2) 138 (50,7) 22 (56,4)

Page 37: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

28

Tabel 4.6: Verderzetting van HS na ontslag, per afdeling.

Vervolgens werd nagegaan of de verderzetting van HS na ontslag verschillend was tussen mannen en

vrouwen, toeneemt met de leeftijd en verschillend is tussen patiënten die reeds een HS van thuis uit innemen (zie

Tabel 4.7). Patiënten bij wie een HS verder werd gegeven bij ontslag waren significant ouder (p=0,004). Patiënten

die een HS als thuismedicatie innamen zetten het gebruik van hun HS verder bij ontslag (p<0,05). Er werd geen

verband gevonden tussen verderzetting HS na ontslag en geslacht.

Tabel 4.7: Verderzetting van HS na ontslag, in relatie tot leeftijd, geslacht en HS als thuismedicatie.

* 10 missende waarden wegens overlijden (N=297), a Mann-Whitney-Wilcoxon toets, b Chi-Kwadraat toets, c Shapiro-Wilk test.

4.1.2.4. Globaal verbruik HS

In Figuur 4.5. en Figuur 4.6. wordt het globaal verbruik van HS, met name het aantal stuks die werden

voorgeschreven gedurende de specifieke periode (01/01-30/03) op de vier afdelingen, weergegeven (volgens

stofnaam en volgens werkingsduur). Alprazolam staat op de 1ste plaats (22%), gevolgd door lormetazepam (19%),

CARDIO (%) PNEUMO (%) TVH-PH (%) Totaal (%)

Totaal aantal patiënten (N) 132 56 119 307 Verderzetting HS bij ontslag

Ja 81 (61,3) 36 (64,3) 63 (52,9) 180 (58,6) Neen 48 (36,4) 15 (26,8) 54 (45,4) 117 (38,1) Overleden 3 (2,3) 5 (8,9) 2 (1,7) 10 (3,3)

Patiënten thuis HS opgestart (N) 77 (58,3) 39 (69,6) 58 (48,7) 174 (56,7) Verderzetting HS bij ontslag

Ja 65 (84,4) 33 (84,6) 52 (89,7) 150 (86,2) Neen 11 (14,3) 3 (7,7) 5 (8,6) 19 (10,9) Overleden 1 (1,3) 3 (7,7) 1 (1,7) 5 (2,9)

Patiënten HS tijdens opname 55 (41,7) 17 (30,4) 61 (51,3) 133 (43,3) opgestart (N) Verderzetting HS bij ontslag

Ja 16 (29,1) 3 (17,6) 12 (19,7) 31 (23,3) Neen 37 (67,3) 12 (70,6) 48 (78,7) 97 (72,9) Overleden 2 (3,6) 2 (11,8) 1 (1,6) 5 (3,8)

Verderzetting HS na ontslag* Ja(N=181)

Neen (N=116) p-waarde

Leeftijdc (jaren) 69 (29-106)

65(18-90) 0,004a Geslacht

Man (%) 82(45,3)

64 (55,2) 0,097b Vrouw (%) 99 (54,7)

52 (44,8) OR =0,67,

[0,42-1,08]

Thuis opgestart Ja (%) 150 (82,9) 19 (16,4) p<0,05b

Neen (%) 31 (17,1) 97 (83,6)

Page 38: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

29

lorazepam (14%) en zolpidem (13%). Intermediair werkende HS worden het meest voorgeschreven met 59% t.o.v. 23%

(langwerkende HS) en 18% (kortwerkende HS).

Figuur 4.5: Globaal verbruik HS (%) van 01/01 tot 30/03, Figuur 4.6: Globaal verbruik HS (%) van 01/01 tot op vier diensten (volgens stofnaam). 30/03, op vier diensten (volgens werkingsduur).

In Figuur 4.7. wordt het verbruik van de verschillende types HS tussen de vier afdelingen met elkaar

vergeleken. Zowel op de diensten TVH-PH als op CARDIO wordt alprazolam het meest voorgeschreven, gevolgd door

lormetazepam en lorazepam. Op PNEUMO wordt zolpidem het meest voorgeschreven, gevolgd door alprazolam en

lorazepam.

Figuur 4.7: Aantal voorgeschreven eenheden HS van 01/01 tot 30/03 per afdeling, volgens stofnaam.

* Dit wordt echter niet gebruikt als slaap- of kalmeermiddel, maar eerder in palliatieve setting en bij anesthesie .

0,00 50,00 100,00 150,00 200,00 250,00

Nitrazepam Triazolam

Flurazepam Zopiclone Clobazam

Clorazepaat Oxazepam

Bromazepam Midazolam* Clonazepam

Prazepam Diazepam Zolpidem

Lorazepam Lormetazepam

Alprazolam

Aantal eenheden voorgeschreven

Type

HS v

olge

ns st

ofna

am

TVH-PH

Pneumologie

Cardiologie

18%

23% 59%

Kortwerkend HS

Langwerkend HS

Intermediair werkend HS

22%

19%

14% 13%

8%

6%

4%

3%

2% 2% 2% 1% 3% 1%

alprazolam lormetazepam lorazepam zolpidem diazepam prazepam clonazepam bromazepam clorazepaat oxazepam clobazam zopiclone midazolam flurazepam

Page 39: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

30

4.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN”

4 .2 . 1 . Opmaak informatiefolder

De informatiefolder werd opgesteld in samenwerking met de werkgroep rond HS. Voor

de inhoud werden verscheidene bronnen geraadpleegd (zie hoger). De dienst Communicatie

stond in voor de taalkundige revisie van de tekst alsook voor de lay-out en het drukwerk (zie

Bijlage XI).

4 .2 .2 . Prospect ieve studie

4.2.2.1. Onderzoekspopulatie

In totaal werden 95 patiënten geregistreerd die één of meerdere HS innamen in de periode tussen 3 april en

12 mei 2017, op vier afdelingen. Hiervan werden 36 patiënten geïncludeerd. 59 patiënten werden geëxcludeerd op

het eerste exclusie-niveau o.w.v. de vooropgestelde exclusiecriteria (zie Bijlage XII: Flow-chart).

Van de 36 geïncludeerde patiënten werd bij 18 patiënten een HS in het ziekenhuis opgestart voor minder dan

twee weken. Zij werden louter geïnformeerd op basis van de informatiefolder. Wanneer het HS nog steeds vermeld

stond in het medicatierooster van de patiënt, werd de behandelende arts gecontacteerd om de slaapmedicatie niet

verder te zetten bij ontslag of een eventuele stopdatum te vermelden. Bij 17 patiënten werd het HS reeds van thuis

uit ingenomen en bij 1 patiënt werd dit opgestart tijdens opname voor meer dan twee weken. Van deze 18 patiënten

vielen er nog 2 patiënten uit omdat ze weigerden deel te nemen, nl. omdat de ene patiënt tevreden was van het

slaapmiddel en hier geen kwaad in zag, de andere patiënt kon het niet opbrengen gezien de medische toestand. Er

vielen ook nog 5 patiënten uit omdat de arts de patiënt niet geschikt vond tot deelname. Van de totale populatie

(N=95) startten 11 patiënten (11,6%) met afbouw. Tijdens de studie viel hier nog 1 patiënt uit wegens overlijden (lost

to follow-up).

4.2.2.2. Demografische gegevens De demografische gegevens worden weergegeven in Tabel 4.8. De populatie (N=95) bestond uit 60 mannen

(63,2%) en 35 vrouwen (36,8%). De mediane leeftijd was 68 jaar met een range van 18-90 jaar. De verdeling van de

patiënten volgens leeftijd en geslacht wordt weergegeven in Figuur 4.8. Van de totale populatie slikte 51,6% thuis

een HS wegens slaapproblemen. Bij 9,5% was dit o.w.v. angst en 29,5% van de populatie nam geen HS als

thuismedicatie (NVT). Van de mannen nam 48,3% een HS o.w.v. slaapstoornissen, bij de vrouwen was dit 57,1%. Van

de vrouwen nam 17,1% een HS o.w.v. angst, bij mannen was dit 5%. De meeste patiënten werden opgenomen omwille

van een geplande ingreep (42,1%) of via spoed (40,0%). Bij 35,8% van de patiënten was dit een heropname (< 6

maanden). Het merendeel van de patiënten kwam van thuis (89,5%), 2,1% van uit een WZC en 8,4% van uit een ander

Oordeelkundig gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelenin

fo v

oo

r p

atië

nte

n

SLAAPWEL!

Page 40: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

31

ziekenhuis. Na opname ging 88,4% terug naar huis, 8,4% naar een WZC en 3,2% naar een ander ziekenhuis. De

mediane verblijfsduur van de patiënten (N=95) was gemiddeld 8 dagen, met een range van 1-94 dagen. Tabel 4.8: Demografische gegevens (N=95).

a Shapiro-Wilk test, b niet van toepassing, wegens geen thuisgebruik van HS, c mediane verblijfsduur (range), d voor patiënten die nog niet ontslagen waren werd de verwachte ontslagdatum gebruikt,* thoraco-vasculaire heelkunde, ** plastische heelkunde.

Figuur 4.8: Verdeling van de patiënten (%), volgens leeftijd en geslacht.

Man (%) Vrouw (%) Totaal (%)

Aantal 60 (63,2) 35 (36,8) 95 CARDIO 22 (36,7) 21 (60,0) 43 (45,3) PNEUMO 9 (15,0) 7 (20,0) 16 (16,8) TVH* 23 (38,3) 7 (20,0) 30 (31,6) PH** 6 (10,0) 0 6 (6,3)

Leeftijda (jaren) Mediaan 67 69 68 Range (min-max) (18-88) (33-90) (18-90) Indicatie HS Slaapproblemen 29 (48,3) 20 (57,1) 49 (51,5) Angst 3 (5,0) 6 (17,1) 9 (9,4) Spasticiteit 0 1 (2,9) 1 (1,1) Pijn 0 1 (2,9) 1 (1,1) NVTb 22 (36,7) 6 (17,1) 28 (29,5) Ongekend 5 (8,3) 1 (2,9) 6 (6,3) Andere 1 (1,7) 0 1 (1,1) Type opname Gepland 28 (46,7) 12 (34,3) 40 (42,1) Spoed 22 (36,6) 16 (45,7) 38 (40,0) Doorverwijzing andere dienst 10 (16,7) 6 (17,1) 16 (16,8) Doorverwijzing poliklinisch 0 1 (2,9) 1 (1,1) Heropname (< 6 maanden) Ja 20 (33,3) 14 (40) 34 (35,8) Herkomst Thuis 53 (88,3) 32 (91,4) 85 (89,5) WZC 2 (3,3) 0 2 (2,1) Ander ziekenhuis 5 (8,4) 3 (8,6) 8 (8,4) Bestemming na ontslag Thuis 54 (90) 30 (85,7) 84 (88,4) WZC 4 (6,7) 4 (11,4) 8 (8,4) Ander ziekenhuis 2 (3,3) 1 (2,9) 3 (3,2) Verblijfsduur (dagen)a, c, d CARDIO 6,5 (1-31) 10 (1-4) 7 (1-44) PNEUMO 7 (4-94) 7 (5-9) 7 (4-94) TVH* 12 (4-42) 5 (2-18) 10,5 (2-42) PH** 24 (15-36) / 24 (15-36) Totaal 10 (1-94) 7 (1-44) 8 (1-94)

0%

20%

40%

18-26 27-35 36-44 45-53 54-62 63-71 72-80 80+ Perc

enta

ge p

atië

nten

(%

)

Leeftijd (in jaren)

Vrouwen

Mannen

Page 41: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

32

4.2.2.3. Gebruik HS bij opname en tijdens ziekenhuisopname

De indicaties waarvoor HS thuis werden ingenomen en waarvoor een HS tijdens opname werd

voorgeschreven, worden weergegeven in Tabel 4.8 en Tabel 4.9, onderverdeeld volgens geslacht. Van de totale

populatie nam 51,6% thuis een HS in wegens slaapproblemen, bij 9,5% was dit o.w.v. angst. Tijdens opname werd bij

52,6% een HS voorgeschreven omdat de patiënt dit gewend was thuis in te nemen. Bij 29,5% was dit wegens

slaapproblemen tijdens opname en bij 13,6% o.w.v. angst. Er was geen verschil voor indicatie van het HS tussen de

beide geslachten (p=0,077).

Tabel 4.9: Indicatie HS tijdens opname, volgens geslacht.

Bij 69,5% van de patiënten werd een HS reeds ingenomen als thuismedicatie (zie Tabel 4.10). Bij 29,4% werd

dit in het ziekenhuis opgestart, bij 1,1% ontbrak informatie hierover. T.o.v. de andere afdelingen was de opstart van

een HS in het ziekenhuis significant hoger op thoraco-vasculaire heelkunde (TVH) en plastische heelkunde (PH)

(respectievelijk 43,3% en 66,7%) (p=0,007) (zie Figuur 4.9). Van de totale populatie gebruikte 12,6% meer dan 1 HS

tegelijkertijd. Tabel 4.10: Gebruik van HS bij opname, per afdeling.

*Geen info in het EPD.

Figuur 4.9: Verdeling van de patiënten (%) volgens HS als thuismedicatie, HS opgestart in ziekenhuis en duotherapie, per afdeling.

Man (%) Vrouw (%) Totaal

Verderzetting thuismedicatie 27 (45,0) 23 (65,6) 50 (52,6) Slaapproblemen in het ziekenhuis 23 (38,3) 5 (14,3) 28 (29,5) Angst 8 (13,3) 5 (14,3) 13 (13,6) Agitatie 1 (1,7) 0 1 (1,1) Inductie anesthesie 0 1 (2,9) 1 (1,1) Ontwenning alcohol 1 (1,7) 1 (2,9) 2 (2,1)

CARDIO (%) PNEUMO (%) TVH (%) PH (%) Totaal (%)

Aantal patiënten 43 (45,3) 16 (16,8) 30 (31,6) 6 (6,3) 95

Thuis opgestart 33 (76,7) 15 (93,8) 16 (53,4) 2 (33,3) 66 (69,5) Ziekenhuis opgestart 10 (23,3) 1 (6,3) 13 (43,3) 4 (66,7) 28 (29,4) Ongekend* 0 0 1 (3,3) 0 1 (1,1) >1 HS 7 (16,3) 1 (6,3) 3 (10,0) 1 (16,7) 12 (12,6)

0%

50%

100%

Cardiologie Pneumologie TVH PH Perc

enta

ge p

atië

nten

(%

)

Afdeling

Thuis opgestart

Ziekenhuis opgestart

Duotherapie

Page 42: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

33

De incidentie van het HS-gebruik tijdens opname, op de vier afdelingen, was 12,9% (zie Tabel 4.11). Op CARDIO

bedroeg dit 23,2%, op PNEUMO 5,4%, op TVH 22,6% en op PH 5,0%. Tabel 4.11: Incidentie van HS-gebruik tijdens opname, per afdeling.

* * Totaal aantal opgenomen patiënten.

In Tabel 4.12 wordt het totaal aantal voorgeschreven hoeveelheden weergegeven van de verschillende types

HS (volgens stofnaam en werkingsduur) gedurende de specifieke periode, alsook afzonderlijk per afdeling.

Aangezien sommige patiënten meer dan 1 HS innamen tijdens hospitalisatie (zie Tabel 4.10) is het totaal aantal

hoeveelheden groter dan het totaal aantal patiënten. Het totaal aantal voorgeschreven hoeveelheden was het

grootst op CARDIO (46,7%), gevolgd door TVH (30,8%). Alprazolam is de koploper met 26,2%, gevolgd door

lormetazepam (21,5%), lorazepam (19,6%) en zolpidem (15,0%). Qua werkingsduur zijn de intermediair werkende HS

het meest vertegenwoordigd, nl. 72,9%.

Tabel 4.12: HS-gebruik tijdens opname, volgens aantal stuks HS op stofnaam en volgens werkingsduur, per afdeling.

* Deze producten behoren niet tot het formularium en kunnen soms per doos worden aangerekend aan de patiënt.

Vervolgens werd nagegaan of het gebruik van een HS als thuismedicatie en het gebruik van meerdere HS

tijdens opname, verschillend was tussen mannen en vrouwen, tussen rokers en niet rokers, tussen de types HS en of

dit toeneemt met de leeftijd, het aantal comorbiditeiten en de verblijfsduur (zie Tabel 4.13). Patiënten die reeds

Afdeling N* HS-gebruikers %

CARDIO 185 43 23,2 PNEUMO 297 16 5,4 TVH 133 30 22,6 PH 121 6 5,0

Totaal 736 95 12,9

CARDIO (%) PNEUMO (%) TVH (%) PH (%) Totaal (%)

Totaal aantal stuks HS 50 (46,7) 17 (15,9) 33 (30,8) 7 (6,6) 107 Aantal stuks HS tijdens hospitalisatie (stofnaam)

Alprazolam 11 (22,0) 7 (41,1) 5 (15,2) 5 (71,4) 28 (26,2) Bromazepam 3 (6,0) 0 3 (9,1) 0 6 (5,6) Clonazepam 3 (6,0) 0 0 0 3 (2,8) Diazepam 3 (6,0) 2 (11,8) 1 (3,0) 0 6 (5,6) Flurazepam 1 (2,0) 0 1 (3,0) 0 2 (1,9) Lorazepam 11 (22,0) 1 (5,9) 8 (24,2) 1 (14,3) 21 (19,6) Lormetazepam 8 (16,0) 2 (11,8) 12 (36,4) 1 (14,3) 23 (21,5) Prazepam* 0 1 (5,9) 0 0 1 (0,9) Zolpidem 10 (20,0) 3 (17,6) 3 (9,1) 0 16 (15,0) Zopiclone* 0 1 (5,9) 0 0 1 (0,9) Aantal stuks HS tijdens hospitalisatie (werkingsduur)

Kortwerkend 10 (20,0) 4 (23,5) 3 (9,1) 0 17 (15,9) Intermediair werkend 33 (66,0) 10 (58,8) 28 (84,8) 7 (100,0) 78 (72,9) Langwerkend 7 (14,0) 3 (17,7) 2 (6,1) 0 12 (11,2)

Page 43: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

34

thuis een HS innamen, waren significant ouder (69 jaar versus 57 jaar) (p=0,008) en hadden meer comorbiditeiten

(3 comorbiditeiten versus 2) (p=0,007). Het verschil in het thuisgebruik van HS tussen mannen en vrouwen was

statistisch significant (p=0,039; OR=0,35 [0,13-0,97]). Er waren meer mannen die een HS innamen als

thuismedicatie. Er kon geen verband worden gevonden tussen enerzijds gebruik van HS als thuismedicatie en

verblijfsduur, roken en type HS, en anderzijds tussen het gebruik van meerdere HS tijdens opname en leeftijd en

geslacht.

Tabel 4.13: Thuisgebruik HS en gebruik van meerdere HS tijdens opname, in relatie tot leeftijd, aantal comorbiditeiten, geslacht, roken, verblijfsduur en type HS.

a Mann-Whitney-Wilcoxon toets, b Chi-Kwadraattoets, c Fisher’s exact test, d Shapiro-Wilk test. * 1 missende waarde (geen info over thuisgebruik in het EPD) (N=94).

In Tabel 4.14 werd nagegaan of het type HS in het ziekenhuis verschillend was tussen mannen en vrouwen en

of dit toeneemt met de leeftijd, aantal comorbiditeiten en verblijfsduur. Er kon geen verband gevonden worden

tussen het type HS in het ziekenhuis en de leeftijd, geslacht, aantal comorbiditeiten en verblijfsduur.

Thuisgebruik HS*

Ja (N=66) Neen (N=28) p-waarde

Leeftijdd (jaren) 69 (23-90) 57 (18-88) 0,008a

Aantal comorbiditeitend 3 (0-8) 2 (0-6) 0,007a Verblijfsduurd (dagen) 8 (1-94) 10,5 (2-37) 0,852a

Geslacht Man (%) 37 (56,1) 22 (78,6) 0,039b

Vrouw (%) 29 (43,9) 6 (21,4) OR = 0,35, [0,13-0,97] Roken

Ja (%) 14 (21,2) 8 (28,6) 0,441b Neen (%) 52 (78,8) 20 (71,4) 0R = 0,67, [0,25-1,85] Ja (N=76) Neen (N=30) Type HS Kortwerkend (%) 13 (17,1) 3 (10) 0,147c Intermediair werkend (%) 52 (68,4) 26 (86,7) Langwerkend (%) 11 (14,4) 1 (3,3) >1 HS (tijdens opname) Ja (N=12) Neen (N=83) p-waarde Leeftijdd (jaren) 68 (29-84) 68 (18-90) 0,933a

Geslacht Man (%) 5 (41,7) 55 (66,3) 0,118c Vrouw (%) 7 (58,3) 28 (33,7) OR = 0,36, [0,12-1,25]

Page 44: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

35

Tabel 4.14: Type HS in het ziekenhuis in relatie tot leeftijd, geslacht, aantal comorbiditeiten, verblijfsduur .

a Kruskal-Wallis toets, b Chi-Kwadraattoets, c Shapiro-Wilk test.

4.2.2.4. Gebruik HS bij ontslag

Van de totale populatie (N=95) werd bij 58,9% het HS verdergezet na ontslag (Tabel 4.15). Er startten 11,6%

van de patiënten actief met afbouw. Op de afdeling PNEUMO werd het HS het meest verdergezet, nl. bij 93,8%

(p=0,002). Van de patiënten die reeds als thuismedicatie een HS innamen (N=66) werd dit bij 77,3% verdergezet na

ontslag, bij 6,1% werd dit gestopt in het ziekenhuis en bij 16,7% startte men met afbouw na hospitalisatie. Dit was

niet verschillend tussen de afdelingen (p=0,507). Van de patiënten waarbij een HS tijdens opname werd opgestart

(N=28), werd dit slechts bij 17,9% verdergezet en bij 78,6% werd het HS gestopt na ontslag. Dit was ook niet

verschillend tussen de afdelingen (p=0,282). Tabel 4.15: Verderzetting van HS, per afdeling bij ontslag.

* 1 missende waarde in één van beide luiken, wegens gebrek aan informatie in het EPD (N=29).

Type HS in ziekenhuis

Kortwerkend (N=17) Intermediair werkend (N=78) Langwerkend (N=12)

p-waarde

Leeftijdc (jaren) 67 (38-82) 69 (18-90) 63 (33-79) 0,328a Aantal comorbiditeitenc 4 (0-7) 3 (0-8) 3 (1-8) 0,787a Verblijfsduurc (dagen) 9 (1-42) 8 (1-94) 16 (4-44) 0,515a Geslacht

Man (%) 10 (58,8) 50 (64,1) 5 (41,7) 0,328b Vrouw (%) 7 (41,2) 28 (35,9) 7 (58,3)

Cardiologie (%) Pneumologie (%) TVH (%) PH (%) Totaal (%)

Totaal aantal patiënten 43 16 30 6 95 Verderzetting HS

Ja 25 (58,1) 15 (93,8) 14 (46,7) 2 (33,3) 56 (58,9) Neen 9 (20,9) 0 14 (46,7) 4 (66,7) 27 (28,4) Afbouw 8 (18,7) 1 (6,2) 2 (6,6) 0 11 (11,6) Overleden 1 (2,3) 0 0 0 1 (1,1)

Patiënten thuis HS opgestart 33 (76,7) 15 (93,8) 16* (53,3) 2 (33,3) 66 (69,5) Verderzetting HS

Ja 23 (69,7) 14 (93,3) 12 (75,0) 2 (100,0) 51 (77,3) Neen 2 (6,1) 0 2 (12,5) 0 4 (6,1) Afbouw 8 (24,2) 1 (6,7) 2 (12,5) 0 11 (16,6) Patiënten HS in ziekenhuis 10 (23,3) 1 (6,3) 13*(43,3) 4 (66,7) 28 (29,5) Opgestart Verderzetting HS

Ja 2 (20,0) 1 (100,0) 2 (15,4) 0 5 (17,8) Neen 7 (70,0) 0 11 (84,6) 4 (100,0) 22 (78,6) Afbouw 0 0 0 0 O Overleden 1 (10,0) 0 0 0 1 (3,6)

Page 45: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

36

Patiënten bij wie een afbouwschema werd opgesteld, waren significant ouder (p=0,007) en hadden

significant meer comorbiditeiten (p=0,007) (zie Tabel 4.16). Er was een significant verschil tussen het gebruik van

een HS als thuismedicatie en het verderzetten van het HS (p<0,05), nl. patiënten die een HS als thuismedicatie

innamen zetten het gebruik van hun HS verder bij ontslag. Er was geen verband tussen verderzetting van HS en

verblijfsduur, geslacht en type HS.

Tabel 4.16: Verderzetting HS na ontslag in relatie tot leeftijd, verblijfsduur, aantal comorbiditeiten, geslacht, HS-gebruik thuis en type HS.

* 1 missende waarde wegens overlijden (N=94), ** 1 missende waarde wegens gebrek aan informatie in het EPD (N=93). a Kruskal-Wallis toets, b Chi-Kwadraattest, c Shapiro-Wilk test.

4.2.2.5. Analyse vragenlijsten en follow-up Bendep-SRQ

De mate waarin de HS-gebruikers, die zullen starten met afbouw (N=11), reeds afhankelijk zijn van hun HS,

wordt geëvalueerd via de Bendep-SRQ (Tabel 4.17). Gemiddeld scoren de patiënten 2,1 voor de 1ste categorie, wat

erop wijst dat ze zich zeer bewust zijn van het probleem. Een gemiddelde score van 2,7 voor de 2de categorie geeft

aan dat ze matig tot zeer obsessief zijn t.o.v. de beschikbaarheid van hun HS. Over het algemeen hebben de

patiënten een slechte therapietrouw (score 1,2).

Tabel 4.17: Gemiddelde scores van de Bendep-SRQ.

Verderzetting HS*

Ja (N=56) Neen (N=27) Afbouw (N=11) p-waarde

Leeftijdc (jaren) 68,5 (33-90) 59 (18-88) 74 (58-84) 0,007a

Verblijfsduurc (dagen) 7,5 (1-94) 10 (2-39) 15 (3-42) 0,463a

Aantal comorbiditeitenc 3 (0-8) 2 (0-8) 4 (2-8) 0,007a Geslacht

Man (%) 34 (60,7) 20 (74,1) 5 (45,5) 0,224b

Vrouw (%) 22 (39,3) 7 (25,9) 6 (54,5) Thuisgebruik HS* *

Ja (%) 51 (91,1) 4 (15,4) 11 (100,0) p< 0,05b Neen (%) 5 (8,9) 22 (84,6) 0

Ja (N=64) Neen (N=30) Afbouw (N=12)

Type HS Kortwerkend (%) 9 (14,1) 6 (20,0) 2 (16,7) 0,949b Intermediair werkend (%) 47 (73,4) 21 (70,0) 9 (75,0) Langwerkend (%) 8 (12,5) 3 (10,0) 1 (8,3)

Voor afbouw (N=11) Interpretatie score

Problematisch gebruik 2,1 Hoog

Preoccupatie 2,7 Matig << Hoog Therapie-ontrouw 1,2 Hoog

Page 46: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

37

Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI)

Tabel 4.18 geeft de gemiddelde scores weer van de 7 domeinen rond slaapkwaliteit (score tussen 0 en 3),

alsook een gemiddelde globale score van de slaapkwaliteit (score tussen 0 en 21). De vragenlijst werd overlopen

alvorens er gestart werd met afbouw. Een totale PSQI-score van gemiddeld 9,3 wordt gezien en duidt op een

algemeen slechte slaapkwaliteit van de patiënten (score< 5). Op het gebruik van slaapmedicatie en de

slaapverstoringen wordt het slechtste gescoord, met scores van respectievelijk 3 en 1,6.

Tabel 4.18: Gemiddelde scores van de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI).

Rand SF-36 In Tabel 4.19 worden de gemiddelde scores weergegeven voor elk van de 8 niveaus van de SF-36 vragenlijst,

gescoord van 0 tot 100. Ze vormen een weerspiegeling van de gezondheidstoestand van de patiënten (N=11), op het

moment dat ze nog niet gestart zijn met afbouw. De gemiddelde scores voor elk niveau blijken vrij laag te zijn. De

algemene gezondheid van de patiënten wordt erg laag gescoord, met een gemiddelde score van 19,1 op 100. Van de

8 dimensies werd er het best gescoord op mentale gezondheid (54,9), gevolgd door lichamelijke pijn (43,6) en

vitaliteit van de patiënten (39,1), al zijn deze scores behoorlijk laag.

Tabel 4.19: Gemiddelde scores SF-36 vragenlijst.

Voor afbouw (N=11)

Slaapduur 0,6 Slaapverstoringen 1,6 Slaaplatentietijd 1,2 Slaapefficiëntie 0,6 Dysfunctioneren overdag 1,3 Subjectieve slaapkwaliteit 1,2 Gebruik van slaapmedicatie 3 Totale PSQI score 9,3

Voor afbouw (N=11)

Functionele status 28,6 Fysiek functioneren 20 Sociaal functioneren 35,2 Fysieke problemen 13,6 Emotionele problemen 45,5 Welzijn 45,9 Mentale gezondheid 54,9 Vitaliteit 39,1 Lichamelijke pijn 43,6 Globale gezondheidsevaluatie 19,1

Page 47: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

38

Follow-up

Van de 10 patiënten zijn er effectief 6 patiënten gestart met afbouw, tijdens deze studieperiode. Hiervan

waren er 2 reeds gestart met afbouw in het ziekenhuis, op eigen aanvraag. De andere 4 zijn thuis gestart, 1 week na

ontslag. Na een eerste telefonisch contact (1 week na de startdatum), bleken ze het allemaal goed te stellen en nog

weinig hinder te ondervinden. Een aantal patiënten beweerden zelfs beter te slapen. Van de 10 patiënten waren er 4

patiënten nog niet opgestart. Er was 1 patiënt die de afbouw wilde uitstellen tot wanneer ze volledig gestopt was

met roken, bij een andere patiënt was het nog geen goed moment omwille van familiale redenen. Een andere

patiënt had net een slechte diagnose gehad en een vierde patiënt kon nog niet van start gaan gezien zijn medische

toestand verslechterd was in het ziekenhuis. Deze vier patiënten worden verder opgevolgd door een

ziekenhuisapotheker.

Gezien de beperkte tijdsspanne van de masterproef, konden de vragenlijsten slechts één keer samen met de

patiënt overlopen worden, nl. voor de start van afbouw, in het ziekenhuis. Vergelijking van de scores voor en tijdens

afbouw was in deze masterproef dus niet mogelijk, waardoor het effect van de afbouw op hun slaap- en

levenskwaliteit niet kon worden nagegaan. De patiënten konden slechts eenmaal telefonisch gecontacteerd worden,

nl. één week na de start van afbouw, om na te gaan of ze vlot waren gestart. De verdere follow-up zal gebeuren

door een ziekenhuisapotheker.

4.2.2.6. Casussen

Ter illustratie worden enkele casussen toegevoegd met patiëntenervaringen en enkele voorbeelden van

opgestelde afbouwschema’s (zie Bijlage XIII).

Page 48: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

39

5 . D ISCUSSIE

De afgelopen jaren kwamen er veel initiatieven vanuit de overheid om de bevolking bewust te maken van de

gevaren van (overmatig) gebruik van slaap- en kalmeermiddelen. Het aanbrengen van deze problematiek a.d.h.v. de

vele campagnes is positief, maar dit ook effectief gaan toepassen in de praktijk, en in het bijzonder overgaan tot

actieve afbouw van dergelijke geneesmiddelen, is iets anders. Een opname in het ziekenhuis kan de aanleiding

vormen tot het opstarten van deze actieve afbouw, mits zeer goede communicatie met de patiënt en de

zorgverleners uit de eerste lijn. Enkel wanneer er een goede communicatie en nauwe samenwerking is tussen eerste

en tweede lijn heeft dit project een kans tot slagen.

5.1. VERBRUIK VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN IN HET UZ GENT

5 . 1 . 1 . Globaal verbruik

Het globale verbruik van HS in het UZ Gent is sinds 2010 tot 2016 niet significant gedaald met een verbruik

van 94,49 DDD/100 ligdagen in 2010 tot 74,61 DDD/100 ligdagen in 2016. In 2009 startte de FOD Volksgezondheid

een sensibiliseringscampagne in België om de bevolking te informeren over de gevaren van overmatig gebruik van

slaap- en kalmeermiddelen (22). In 2013 werd een lichte (niet significante) daling gezien in het ziekenhuis. Dit is

niet verwonderlijk gezien in 2012 de voorgaande FOD campagne werd vervolgd en er nog meer werd geïnvesteerd in

informatiemateriaal onder de vorm van folders en boeken, opleidingen voor huisartsen en apothekers, campagnes

in WZC, etc. (21,22). Maar ondanks de vele campagnes en richtlijnen omtrent het oordeelkundige gebruik ervan (13,14,

Bijlage I en Bijlage II) is het gebruik in 2016 nog steeds veel te hoog. De Belgische Gezondheidsenquête van 2013

geeft een prevalentie aan van 13% betreffende het gebruik van HS in België (20). In het UZ Gent in 2017 bedroeg dit

16,9%, over de vier geselecteerde diensten.

Sinds 2010 tot en met 2016 wordt lormetazepam (intermediair werkend HS) het meest voorgeschreven onder

de HS in het ziekenhuis. Dit stemt overeen met de richtlijn van het MFC van het UZ Gent, die adviseert om een

intermediair werkend HS op te starten indien de arts dit nodig acht (zie Bijlage II). De retrospectieve studie toont

eveneens een overwegend verbruik van intermediair werkende HS aan, namelijk 59% van het totale verbruik. Zowel

de retrospectieve als prospectieve studie hadden dezelfde top drie wat betreft de meest frequent voorgeschreven

HS, nl. alprazolam (resp. 29,6% en 26,2% ), lormetazepam (resp. 23,5% en 21,5%) en lorazepam (resp. 19,0% en 19,6%).

Dit stemt grotendeels overeen met de studies die in 2000 en 2009 werden uitgevoerd in het UZ, omtrent het

gebruik van HS op tien hospitalisatiediensten (51,23). De top drie bestond uit dezelfde HS, maar alprazolam stond

daar niet op de eerste plaats. Gezien alprazolam, volgens de sterren van Ansseau (52), een sterke werking uitoefent

op de somatische angstgevoelens en de patiënten op deze vier afdelingen vaak (emotioneel) zware operaties

moeten ondergaan (vb. harttransplantatie, aneurysma, trans-gender operatie,…) wordt dit HS dan ook vaak

Page 49: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

40

voorgeschreven bij angst. Op de diensten TVH-PH bedroeg het aantal voorgeschreven hoeveelheden alprazolam

tijdens hospitalisatie 33,5%, op CARDIO was dit 27,2%. De hoge verbruikscijfers van alprazolam stemmen aldus niet

overeen met het globale verbruik dat wordt gezien in 2016 in het UZ Gent, maar wel volgens de statistieken van de

INCB (19), waarbij alprazolam in het jaar 2013 en 2014 onder de anxiolytica het meest geconsumeerd werd.

5 . 1 .2 . HS-gebruik voor en t i jdens opname op 4 hospital isat iediensten

Volgens de demografische gegevens was het aandeel mannen/vrouwen in de retrospectieve studie nagenoeg

gelijk (154/153), in de prospectieve studie was dit een meer heterogene verdeling (60/35). Gezien deze laatste studie

slechts uit een klein aantal patiënten bestond, is de power te klein om hier iets te kunnen uit afleiden. Het

merendeel van de mannen was gehospitaliseerd op TVH-PH, de vrouwen lagen vnl. op CARDIO. De Nederlandse

Hartstichting geeft aan dat in Nederland één op de vier vrouwen sterft aan een hart-of vaatziekte en dat dit bij

vrouwen de voornaamste doodsoorzaak is (53). Dit zou het hoge aandeel vrouwen op CARDIO kunnen verklaren. De

leeftijd in beide populaties ligt tussen 63 jaar en 80 jaar, met een mediane leeftijd van 68 jaar. De HS-gebruikers

zijn dus voornamelijk ouderen. Dit werd zowel door de Belgische Gezondheidsenquête 2013 (20) als door andere

studies uitgevoerd in België (51,54) en in ziekenhuizen in andere landen (Japan, Frankrijk, Canada) (55-57)

bevestigd.

Om de incidentie van het HS-gebruik tijdens hospitalisatie in 2017 te bepalen werden de data van beide

studies samengenomen (N=402). Figuur 5.1 geeft de incidentie weer van het HS-gebruik in 2000, 2009 en 2017 (in

%). De totale incidentie, over de vier afdelingen samen, bedroeg 16,9% in 2017. Op 8 jaar tijd lijkt het HS-gebruik dus

enorm te zijn gedaald, wanneer we dit vergelijken met 2000 (51,5%) en 2009 (49,1%). Echter, deze uitzonderlijk lage

waarden geven wellicht een foutieve afspiegeling van de realiteit. Tot het totale aantal gehospitaliseerde patiënten

behoorden alle patiënten die opgenomen waren op de vier afdelingen, en mogelijks ook patiënten die op deze

afdelingen lagen voor een andere discipline. Vandaar de lage incidentie. Ook in ziekenhuizen in andere landen werd

het HS-gebruik uitgebreid bestudeerd. Ook hier was er een grote variatie in de incidentie van HS-gebruik. Dit

varieerde van 19,9% in Japan (55), 30% in Frankrijk (56), 45% in Canada (57) tot 50,4% in Oostenrijk (58). Dit zou te

wijten kunnen zijn aan de manier waarop inclusie van de patiënten gebeurde, de duur van het onderzoek, de

afdelingen waarop de studie verliep, etc.. Het hoogste HS-gebruik in 2017 werd gezien op CARDIO (28,6%), gevolgd

door de afdelingen TVH-PH (18,8%) (zie Figuur 5.1).

Page 50: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

41

Figuur 5.1: Incidentie HS-gebruik (%) per afdeling in 2000 vs. 2009 vs. 2017.

Onder de HS-gebruikers (N=401) nam 59,9% dit als thuismedicatie. De prevalentie van HS-opstart in het

ziekenhuis (40,1%) ligt in deze studie hoger dan in de studies in 2000 en 2009, waarbij respectievelijk 35,9% en

29,1% van de HS-gebruikers een HS opgestart kregen in het ziekenhuis. Deze variabiliteit kan verklaard worden

doordat er hier slechts vier afdelingen geïncludeerd werden, i.p.v. tien afdelingen in de andere twee studies. Op de

diensten TVH-PH was het voorschrijfgedrag dan ook erg hoog, en significant hoger dan de andere twee afdelingen.

Van alle HS-gebruikers op TVH-PH werd bij 50,6% een HS opgestart. Dit hoge percentage zou kunnen verklaard

worden doordat het op deze afdelingen vaak om (emotioneel) zware operaties ging, zoals bv. trans-gender

operaties. Dit waren relatief jonge patiënten, die vaak van thuis nog geen HS innamen, maar waarbij kortstondig een

HS werd opgestart tegen de angst.

Van de nieuw opgestarte patiënten (40,1%) werd dit bij 22,4% verdergezet. Op TVH-PH was dit slechts bij

17,3%, op CARDIO lag dit percentage hoger (27,7%). Van de patiënten die een HS als thuismedicatie hadden (59,9%),

werd dit bij 83,8% verdergezet na ontslag. Hier is geen vergelijking mogelijk met de studies uit 2000 en 2009

wegens onvoldoende data. In een gelijkaardige studie, die gevoerd werd in een ziekenhuis in Frankrijk (56), kreeg

35,7% van de nieuw opgestarte HS-gebruikers dit verder na ontslag. In het UZ Gent werden er dus meer HS gestopt

bij ontslag, nl. bij 73,9% van de nieuw opgestarte HS-gebruikers. Diezelfde Franse studie (56) toonde aan dat bij

78,1% van de thuisgebruikers (78,9%) het HS werd verdergezet, wat lager ligt dan in het UZ Gent (83,8%).

In Figuur 5.2 wordt het percentage weergegeven van het aantal patiënten, onder de HS-gebruikers, die meer

dan 1 HS tegelijkertijd innamen in 2000, 2009 en 2017. In 2009 was er een duidelijke piek in het gebruik van

meerdere HS terwijl dit in 2000 en 2017 redelijk beperkt is. De HS-gebruikers zijn duidelijk minder geneigd om

meerdere HS gelijktijdig in te nemen. Het is echter niet uit te sluiten dat dit lage percentage in 2017 (5,7%) kan te

wijten zijn aan de kortere periode waarover de twee studies verliepen (4 maanden), in tegenstelling tot in 2000 en

2009 (± 7 maanden), alsook aan de selectie van de vier diensten in deze studie t.o.v. tien diensten in 2000 en 2009.

0%

20%

40%

60%

80%

Cardiologie Pneumologie TVH-PH Totaal

61,1%

44,2% 44,3% 51,5% 53,1%

30,2%

58,0% 49,1%

28,6%

7,7% 18,8% 16,9%

Incid

entie

HS-

gebr

uik

(%)

Afdeling 2000 2009 2017

Page 51: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

42

Figuur 5.2: Percentage patiënten met >1 HS per afdeling in 2000, 2009 en 2017.

5 . 1 .3 . R is icofactoren

Over het algemeen liggen de p-waarden in de prospectieve studie beduidend hoger dan in de retrospectieve

studie. Dit is wellicht te wijten aan de lage power van de studie (N=95). Vandaar dat de gevonden correlaties niet

altijd gelijklopend zijn tussen beide studies. Uit de prospectieve studie konden meer verbanden worden aangetoond

omdat elke patiënt meer in detail werd gescreend, hetgeen nodig was voor de inclusie van de patiënten. Ook werd

een deel van de patiënten geïnterviewd, wat een extra bron van informatie leverde.

Bij opname:

Patiënten die reeds thuis een HS innamen, waren significant ouder. Dit was zowel in de retrospectieve studie

(p=0,001) als in de prospectieve studie (p=0,008). Ook in de literatuur werd dit aangetoond (20,51,52,57-59). Beide

studies vonden een correlatie tussen het thuisgebruik van HS en geslacht, maar dit was echter verschillend. Uit de

retrospectieve studie bleken er significant meer vrouwen thuis een HS te gebruiken (p<0,05), bij de prospectieve

studie waren dit meer mannen (p=0,039). Gelijkaardige studies (51,55,56,59) alsook de Belgische

Gezondheidsenquête 2013 toonden aan dat HS-gebruikers voornamelijk vrouwen zijn. Andere studies vonden echter

geen correlatie (57,23). Dat dit in de prospectieve studie verschillend was kan verklaard worden door het kleine

patiëntenaantal, het grotere aandeel mannen (63,2%) alsook de korte studieperiode. Patiënten die reeds een HS

innamen voor opname, namen meer een kort- en langwerkend HS dan patiënten waarbij een HS werd opgestart in

het ziekenhuis. Dit stemt overeen met de gestelde richtlijn in het UZ Gent (Bijlage II) en met de lage verbruiken van

kort- en langwerkende HS in het ziekenhuis. Patiënten die thuis een HS innamen hadden significant meer

comorbiditeiten (p=0,007).

Bij ontslag:

Patiënten die reeds een HS als thuismedicatie innamen kregen dit ook meer verdergezet na ontslag, dan

patiënten waarvoor een HS in het ziekenhuis werd opgestart (p<0,05). Er werd dus nauwelijks getracht om het HS-

gebruik te staken bij chronische gebruikers. Patiënten bij wie het HS werd verdergezet na ontslag waren ouder

0%

20%

40%

60%

Cardiologie Pneumologie TVH-PH Totaal

24,6% 18,4%

25,9%

11,9%

26,9%

38,5%

57,5%

21,7%

7,4% 1,4%

5,8% 5,7%

Aant

al p

atië

nten

met

>1 H

S (%

)

Afdeling 2000 2009 2017

Page 52: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

43

(p=0,004 en p=0,007). Vorige correlaties kunnen dit verklaren. De patiënten die startten met afbouw waren ouder

en hadden meer comorbiditeiten (p=0,007). Dit is logisch aangezien HS-gebruikers over het algemeen ouder zijn en

het aantal comorbiditeiten toenam bij HS-gebruikers.

5 . 1 .4 . Sterktes en zwaktes van de studie Sterktes:

De sterkte van deze retrospectieve studie is dat het globale verbruik in 2017 in het UZ Gent, kon vergeleken

worden met de data van voorgaande jaren, om zo de verdere evolutie en de problematiek in het ziekenhuis in kaart

te brengen. Aangezien deze studie op dezelfde vier afdelingen plaatsvond als de prospectieve studie en

gelijkaardige parameters werden geanalyseerd, was ook hier vergelijking mogelijk. Een andere sterkte is dat er kon

gezocht worden naar risicofactoren om zo de specifieke patiëntengroepen te identificeren met hoog HS-gebruik. Op

die manier wordt een beeld verkregen van de populatie die men kan screenen en bij wie actieve afbouw zou moeten

worden voorgesteld. In dit geval zijn dat ouderen, vrouwen, patiënten die aan meerdere medische aandoeningen

lijden en gehospitaliseerde patiënten die een HS als thuismedicatie innemen.

Zwaktes:

Deze studie heeft ook enkele tekortkomingen. Een eerste is dat er slechts vier afdelingen geïncludeerd werden,

wegens de beperkte tijdspanne van de masterproef. Dit bemoeilijkte de vergelijking met de twee voorgaande

studies in 2000 en 2009. Ten tweede waren voorgaande studies prospectief en hadden zij het voordeel gebruik te

kunnen maken van verschillende bronnen, waaronder het voeren van een patiënten-interview. De patiënten die men

includeerde waren zowel HS-gebruikers als geen HS-gebruikers, wat vergelijking tussen beide groepen mogelijk

maakte. Deze studie was echter retrospectief. De enige bron waaruit informatie kon gehaald worden was het EPD,

waarin de gegevens niet altijd even duidelijk en volledig werden weergegeven. Een andere zwakte van de studie is

dat het globale verbruik van verschillende types HS die niet tot het formularium behoren (Lysanxia®, Tranxene®, etc.)

een vertekend beeld geeft van het totale verbruik omdat er vaak een volledige doos wordt besteld voor de patiënt,

terwijl de patiënt hiervan slechts enkele eenheden inneemt tijdens opname. De rest van de medicatie krijgt de

patiënt mee naar huis. Als laatste konden een aantal gegevens niet worden onderzocht in de deze studie (de

gemiddelde verblijfsduur, indicatie HS-gebruik, etc.) wegens de korte duur van de masterproef.

5 . 1 .5 . Act iepunten voor de toekomst

- De retrospectieve studie in 2017 zou op dezelfde manier moeten uitgevoerd worden als de studies in 2000

en 2009, om zo optimale vergelijking mogelijk te maken. Dus ook op een prospectieve manier, zowel HS-

Page 53: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

44

gebruikers als niet HS-gebruikers includeren en de patiënt interviewen. Op die manier kan veel accuratere

data verkregen worden en ontbreekt er zo min mogelijk informatie;

- Extra aandacht geven voor diensten waar veel HS worden opgestart, o.a. door na te gaan of er wel steeds

een goede indicatie is en erop toezien dat dit zeker niet wordt verder gezet bij ontslag;

- Gezien de duidelijke correlatie tussen thuisgebruik en verderzetting, en de aanwezigheid van risicogroepen

(ouderen, vrouwen, patiënten die aan meerdere aandoeningen lijden), moeten we meer aandacht geven

voor deze patiëntenpopulatie en in het bijzonder, moeten we nagaan of deze patiënten in aanmerking

komen voor actieve afbouw.

5.2. PROJECT “AFBOUWEN VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN”

Over een periode van ongeveer anderhalve maand gaf 1 1 ,6% van de HS-gebruikers (N=95), hun toestemming

tot actieve afbouw. Dit aantal is laag omwille van vele redenen. Eerst en vooral moet de patiënt in aanmerking

komen en dus voldoen aan de vooropgestelde inclusiecriteria. Afbouw is slechts bij een beperkt aantal patiënten

mogelijk, vandaar de vele exclusiecriteria. Vervolgens moet de patiënt dit zélf willen proberen. De eerste stap zetten

is niet evident, zeker gezien er bij het merendeel van de patiënten al een sterke afhankelijkheid aanwezig is, alsook

door het feit dat voor vele patiënten hun slaapmiddel een houvast is of eerder een dagelijkse gewoonte. Een nauwe

begeleiding en follow-up tijdens het afbouwen is dan ook noodzakelijk. Van de 11 patiënten zijn er gedurende deze

studieperiode nog maar 6 effectief opgestart.

Over het algemeen werd dit project bij de patiënten goed onthaald, de meesten stonden hier positief

tegenover. Van alle geïncludeerde patiënten (N=36) waren er slechts 2 patiënten die deelname weigerden. Maar

hun toestemming alleen gaf nog geen zekerheid dat ze ook effectief zouden starten met afbouwen. Er kon nog op

verschillende, vaak onvermijdelijke, niveaus uitval optreden. Het gebeurde dat de behandelende arts/huisarts de

patiënt niet geschikt vond tot deelname, dat er complicaties optraden in het ziekenhuis waardoor de patiënt nog

niet kon starten, of dat de patiënt stierf. Ook gebeurde het dat de patiënt eerst een ander medisch probleem wou

aanpakken alvorens te starten (bv. rookstop) of dat de startdatum toch nog geen goed moment bleek te zijn. Het is

dus een lang proces dat een optimale begeleiding en opvolging vereist. Na een eerste follow-up gesprek (1 week na

de opstart) bleken 6 van de 11 patiënten reeds opgestart te zijn en reageerden ze allen positief. De verdere follow-

up van deze patiënten gebeurt door een ziekenhuisapotheker, in samenwerking met de werkgroep rond HS.

Bij het afbouwen werd niet overgeschakeld naar het diazepam equivalent, maar werd afgebouwd op het

oorspronkelijke HS. De richtlijn van het UZ Gent stelt beide afbouwstrategieën voor maar geeft geen voorkeur. Ook

in de literatuur is er geen eenduidige aanbeveling. In de studie van Bode et al. werd afgebouwd op het diazepam

equivalent en werd een slaagpercentage van 32,2% gerapporteerd (54). In een andere studie van Bourgeois et al.,

Page 54: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

45

uitgevoerd in verzorgingstehuizen, bouwde men af op het oorspronkelijke HS met een slaagpercentage van 66% na

8 maanden (61). Overschakelen naar diazepam lijkt in het eerste opzicht gunstig omdat er dan minder nood zou zijn

aan magistrale bereidingen. Een aantal redenen gaven toch de doorslag om op het oorspronkelijke HS te blijven. Zo

zou het overschakelen naar een diazepam equivalent een nog langere afbouwperiode vereisen. Ten tweede is de

deelbaarheid van diazepam eveneens beperkt waardoor er soms magistrale bereidingen moeten voorgeschreven

worden. Tevens is het maken van magistrale bereidingen van het oorspronkelijke HS geen meerkost aangezien er

anders ook verschillende doosjes moeten worden aangekocht van de verschillende doseringen. De bereidingen

werden zodanig voorgesteld zodat voor een aantal stappen kan gebruik gemaakt worden van één en dezelfde

bereiding en de patiënt slechts maximum twee keer een honorarium moet betalen, hetgeen een limitatieve kost is.

Een vierde en zeker geen onbelangrijke reden, is dat het psychologisch soms moeilijk is voor de patiënt om over te

schakelen naar een andere specialiteit.

De snelheid van afbouwen verloopt met stappen van 25% reductie van de oorspronkelijke dosis, waarbij elke

stap minstens twee weken wordt aangehouden. Maar dit is slechts een leidraad. Elk schema wordt aangepast aan

de individuele patiënt, nl. er wordt rekening gehouden met zijn/haar voorkeuren, medische historiek, alsook hoe

lang ze hun HS al innemen (zie casus 1 en casus 3 in Bijlage XIII). Het is dus mogelijk dat een afbouwproces tot

enkele maanden kan duren. Ook hier is er geen unanimiteit in de literatuur over de optimale snelheid van afbouw.

Dit kan variëren van vier weken tot zelfs meer dan een jaar (61, 62).

Tijdens “De week van de valpreventie”, een jaarlijkse campagne ondersteund door de overheid (29), hebben

we met onze folders in de informatiestand van het UZ Gent voorbijgangers ingelicht over het project. De mensen die

we hierbij hebben kunnen bereiken waren familieleden die o.w.v. een moeilijke periode een slaapmiddel innemen,

patiënten die o.w.v. hun ziekte een slaapmiddel innemen en voorbijgangers die hetzij al jaren een slaapmiddel

nemen, of eerder sporadisch, hetzij niks innemen maar eerder geïnteresseerd waren in de uitleg. Het project werd

zeer goed onthaald. Het was duidelijk dat de meeste mensen zich wel bewust zijn van de nadelige effecten van

langdurig gebruik, maar de stap om hiermee te stoppen is voor velen heel groot. Dit bevestigt nogmaals de nood

aan een goede begeleiding en aanmoediging van de patiënt.

5 .2 . 1 . Bemerkingen t i jdens het ver loop van het project

Het is niet optimaal om de vragenlijst over de levenskwaliteit te overlopen in het ziekenhuis. De patiënten

voelden zich op dat moment sowieso niet goed doordat ze bijvoorbeeld net een ingreep hadden ondergaan, of door

de vele medicijnen die ze kregen, waardoor dit een vertekend beeld gaf. De scores betreffende hun levenskwaliteit

lagen dan ook allemaal erg laag en waren geen weergave van de mogelijkse beïnvloeding van hun slaappil. Aan de

11 patiënten werden er bij de start van afbouw nog geen vragen gesteld over de aanwezigheid van

Page 55: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

46

ontwenningsverschijnselen. De Benzodiazepine Withdrawal Symptom Questionnaire (BWSQ) werd voor het

vervolgonderzoek wel reeds geïntegreerd in het project (60). Een andere bemerking is dat de screening van de

patiënten tot deelname veel tijd in beslag nam. Hierdoor werden veel patiënten gemist die reeds op ontslag waren

(23,2%) en mogelijks wel hadden kunnen starten met afbouw. Verder verliep de communicatie tussen artsen en

apothekers zeer stroef en dit veroorzaakte veel vertraging. Wanneer aan de artsen gevraagd werd om een korte

uitleg over de studieopzet en het therapeutische afbouwschema van de patiënt in de verwijsbrief te integreren, of

om een voorschrift op te maken voor de patiënt, werd dit in de meeste gevallen niet gedaan. Het bleef dus

noodzakelijk om de huisarts zelf nogmaals te contacteren. Op de chirurgische diensten was er minder belangstelling

voor het project. Tevens werden er weinig patiënten geïncludeerd van plastische heelkunde omdat enerzijds de

meeste patiënten kortstondig een HS kregen (o.w.v. angst voor de operatie) en anderzijds er veel patiënten

opgenomen waren met een andere nationaliteit (= moeilijke follow-up).

5 .2 .2 . Act iepunten voor vervolgonderzoek

De vragenlijst betreffende de levenskwaliteit (Rand SF-36 vragenlijst) zou met de patiënt moeten worden

overlopen wanneer hij/zij terug thuis is (bij de start van afbouw), i.p.v. in het ziekenhuis. Verder zouden we moeten

proberen om ook patiënten die meerdere HS gelijktijdig innemen, om dit af te bouwen. Dit vereist een nauwere

opvolging maar hiermee zouden we meer patiënten kunnen bereiken. In de toekomst kan de informatiefolder

eventueel wat vereenvoudigd worden, gezien de hoge leeftijdscategorie van de HS-gebruikers. De folder werd

namelijk opgesteld met het oog op een heterogene groep HS-gebruikers. Ook een betere samenwerking tussen de

verschillende diensten en de apotheek is noodzakelijk binnen dit project. De artsen zouden een consult kunnen

aanvragen aan de apotheek om de patiënt te includeren in het project. De patiënt kan dan sneller benaderd worden

waardoor er minder kans is dat deze wordt gemist. In het AZ Groeninge wordt dit reeds, met succes, toegepast.

Elektronische uitwisseling van gegevens tussen ziekenhuisapothekers en de hulpverleners in eerste lijn zou het

onderzoek al veel vlotter kunnen laten verlopen. Zo is de ziekenhuisapotheker zelf in staat om de informatie in de

verwijsbrief te integreren en de huisarts/huisapotheek op de hoogte te stellen. Dit zou mogelijk zijn via Vitalink of

e-health.

Momenteel zijn alternatieven voor HS (bv. Sedinal, Valdispert) niet opgenomen binnen het

ziekenhuisformularium. Deze zouden aangeboden kunnen worden in het ziekenhuis aan patiënten die

slaapproblemen ondervinden t.g.v. veranderde omgeving, angst voor operatie, etc.. Ze veroorzaken tevens weinig

interacties met andere geneesmiddelen en geen afhankelijkheid. Tot slot zouden we kunnen overwegen om het

project actieve afbouw toe te passen op andere afdelingen zoals nefrologie en/of endocrinologie. Op basis van de

meest voorkomende comorbiditeiten onder de HS-gebruikers, nl. 24,2% had diabetes, en het grote percentage HS-

gebruikers op nefrologie in de studies van 2000 en 2009, zijn dit mogelijks goede opties.

Page 56: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

47

6 . CONCLUSIE

Het gebruik van HS in het UZ Gent is nog steeds heel hoog en is de voorbije 6 jaar niet significant gedaald.

In 2016 was er een verbruik van 74,61 DDD/100 ligdagen. Het meest voorgeschreven HS in het UZ Gent is sinds 2010

tot en met 2016 lormetazepam. Ook uit de retrospectieve studie bleken de intermediair werkende HS het meest

voorgeschreven te worden (59%). Wanneer de arts het nodig acht een HS voor te schrijven, worden de richtlijnen van

het MFC van het UZ Gent dus goed opgevolgd. In vergelijking met de studies die in 2000 en 2009 uitgevoerd werden

in het UZ Gent is er een hoge prevalentie van HS-opstart in 2017 (40,1%), met in het bijzonder op TVH-PH (50,6%).

Deze diensten moeten we extra aandacht geven door o.a. na te gaan of er wel steeds een goede indicatie is en

ervoor te zorgen dat dit zeker niet onnodig wordt verdergezet bij ontslag. Het HS-gebruik ligt significant hoger bij

ouderen, vrouwen en patiënten die aan meerdere aandoeningen lijden. Bij patiënten die reeds een HS als

thuismedicatie innamen, wordt dit bij het merendeel verdergezet na ontslag. In de toekomst is het belangrijk om

ons te focussen op deze patiëntengroepen. In het bijzonder moeten we nagaan of deze patiënten in aanmerking

komen voor actieve afbouw.

De retrospectieve studie vormde de aanzet tot het opzetten van een prospectieve monocentrische studie,

waarbij effectief werd overgegaan tot actieve afbouw. De zelf ontworpen informatiefolder over het oordeelkundige

gebruik van slaap- en kalmeermiddelen vormde een ideale tool om chronische HS-gebruikers in te lichten over hun

slaapmiddel. Gedurende een anderhalve maand werden 37,9% (N=36) van de HS-gebruikers (N=95) geïncludeerd,

waarvan 30,6% (N=11) effectief geïncludeerd werd voor afbouw. Tijdens deze masterproef startten er reeds 6

patiënten met afbouw. Na 1 week stelden ze het allen goed en ondervonden nog geen nadelige effecten. Verdere

follow-up gebeurt door een ziekenhuisapotheker. Uitval was er voornamelijk o.w.v. de exclusiecriteria’s, de lange

voorafgaande screening per patiënt, weigering door de arts en later optredende complicaties. De patiënten

waarvoor er een afbouwschema werd opgesteld waren significant ouder en hadden meer comorbiditeiten. Op 2

patiënten na, werd dit project bij alle patiënten goed onthaald. Het opstellen van een afbouwschema op maat van

de patiënt was nodig teneinde rekening te kunnen houden met de medische historiek en de voorkeuren van de

patiënt. Een betere samenwerking tussen de verschillende diensten en de apotheek, alsook de mogelijkheid tot

elektronische uitwisseling van gegevens tussen de ziekenhuisapotheek en hulpverleners in eerste lijn, zal het

vervolgonderzoek vlotter moeten laten verlopen en ervoor zorgen dat meer patiënten bereikt worden. Tevens moet

men nagaan of de vier geïncludeerde diensten wel goede keuzes waren, met in het bijzonder de dienst plastische

heelkunde. Het opnemen van alternatieven voor HS in het ziekenhuisformularium dient ook overwogen te worden.

Page 57: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

48

7 . L ITERATUURLIJST 1. Holbrook M.A., Crowther R., Lotter A., Cheng C., K. D. (2000). The diagnosis and management of insomnia in

clinical practice: a practical evidence-based approach. CMAJ, 162(2): 216–20. 2. Petrovic M., Mariman A., Warie H., Afschrift M., P. D. (2017). Is there a rationale for prescription of

benzodiazepines in the elderly? Review of the literature. Acta Clin Belg, 58: 27-36. 3. M. Danhof. (1991). Benzodiazepinen. In Chemische feitelijkheden (20th ed., pp. 1–13). Eindhoven. 4. Mehdi, T. (2012). Benzodiazepines Revisited. British Journal of Medical Practitioners BJMP, 55(11). 5. Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium (2002). Verantwoord gebruik van benzodiazepines. Folia

Pharmacotherapeutica, 82–90. 6. Ashton C. H. (2005). The diagnosis and management of benzodiazepine dependence. Curr Opin Psychiatry

Current Opinion in Psychiatry, 18:249–255. 7. Commitee on Safety of Medicines (1988). Benzodiazepines, dependence and withdrawal symptoms. Current

problems 21 . 8. Zopiclon, zolpidem, slapeloosheid drug, chemische structuur [Internet]. Available from:

https://nl.123rf.com/photo_28863011_zopiclon-slapeloosheid-drug-slaappil-z-geneesmiddel--chemische-structuur-conventionele-skelet-formul.html [cited 2016 March 25].

9. Anthierens S., Boone B., Christiaens T., De Meyere Em.M., et al (2006). Hulpmiddelenboek voor apothekers. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

10. Griffin III E. Charles, M.D., Kaye M. Adam, Pharm D, Bueno Rivera Franklin, M.S., Alan D. Kaye, M.D., PhD. (2013).Benzodiazepine Pharmacology and Central Nervous System–Mediated Effects Charles. The Ochsner Journal, 13:214–223.

11. Christiaan H. vinkers, Joeri K. Tijdink, Jurjen J. Luykx, Roeland vis. Stand van zaken (2012). Kiezen voor het juiste benzodiazepine. Werkingsmechanisme en farmacokinetiek. Nederlands tijdschrift geneeskunde, 156:A4900.

12. Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie. Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. Hoofdstuk 10: Zenuwstelsel. Available from: http://www.bcfi.be/nl/chapters/11?matches=zenuwstelsel&frag=7476 [cited 2016 March 22].

13. Knuistingh Neven A, Lucassen PLBJ, Bonsema K, Teunissen H, Verduijn MM, Bouma M. (2014). Slaapproblemen en slaapmiddelen (tweede herziening). Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). Huisarts Wet 57(7):352-61.

14. Declercq T., Rogiers R., Habraken H., Michels J., De Meyere M., Mariman A. (2005). Aanpak van slapeloosheid in de eerste lijn. Domus Medica.

15. Holbrook M. A., Crowther R., Lotter A. et al. (2000). Meta-analysis of benzodiazepine use in the treatment of insomnia, review. CMAJ, 162(2):225-33.

16. Eimers M., Nelissen-Vrancken M., Sonnen M. (2010). Terugdringen van chronisch benzodiazepinegebruik met een minimale interventiestrategie. Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, Utrecht.

17. Milton C. James, Hill-Smith I., Jackson H.D. Stephen (2008). Prescribing for older people. Clinical review BMJ, 336:606-9.

18. VZW Farmaka (2012). Polyfarmacie bij ouderen, deel 2. 19. International Narcotics Control Board (INCB) (2015). Psychotropic substances. United Nations Publications. 20. Van der Heyden J, Charafeddine R. (2013). Gezondheidsenquête 2013. Rapport 1: Gezondheid en Welzijn.

Samenvatting van de onderzoeksresultaten. 21. Belgian Psychotropics Experts Platform (BelPEP) (2014). Globale visienota en actieplan van de 3 werkgroepen. 22. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Campagne: slaap- en

kalmeringsmiddelen slik je niet zomaar [Internet]. Available from: http://www.slaapenkalmeringsmiddelen.be. [cited 2016 March 19].

23. Somers A., Robays H., Audenaert K., Maele G., Bogaert M., Petrovic M. (2011). The use of hypnosedative drugs in a university hospital: has anything changed in 10 years? European Journal of Clinical Pharmacology, Springer Verlag, 67 (7), pp.723-729.

24. UZ Gent, Algemene inwendige ziekten (2016). Slaaptraining-Gezond slapen kan je leren. Available from:

Page 58: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

49

http://www.uzgent.be/nl/home/Lists/PDFs%20patienteninformatiefolders/Slaaptraining.pdf [cited 2016 March 20].

25. BCFI. Aanpak van slapeloosheid. Transparantiefiche. 2010. 26. Christelijke Mutualiteit (CM). Slaapwel. Doe-boek. Available from: http://www.cm.be/binaries/Doe-boek-

slaap_tcm375-113136.pdf [cited 2016 March 22]. 27. Azermai M., Elseviers M., Petrovic M., Van Bortel L., Vander Stichele R (2011). Geriatric drug utilisation of

psychotropics in Belgian nursing homes. Human Psychopharmacolgy 26: 12–20. 28. De Meester D. (2016). Gedragsstoornissen: antipsychotica vermijden? WZC Leiehome, Drongen. 29. Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen [Internet]. Available from: http://www.valpreventie.be/

[cited 2016 Apr 5]. 30. Mugunthan K., McGuire T., Glasziou P. (2011). Minimal interventions to decrease long-term use of

benzodiazepines in primary care: a systematic review and meta-analysis. British Journal of General Practice. 31. De Gier N.A.H., Gorgels W., Lucassen P., Oude Voshaar R.C., Mulder J., Zitman F.G. (2011). Stoppen met langdurig

benzodiazepinegebruik. Huisarts Wet, 54(10):548-51. 32. Gorgels W. (2009). Stoppen met Benzodiazepinen. Huisarts Wet, 52(2):91-7. 33. British national formulary (2013). Hypnotics and anxiolytics. Benzodiazepine guidance. 34. Pollmann AS, Murphy AL, Bergman JC, Gardner DM (2015) . Deprescribing benzodiazepines and Z-drugs in

community-dwelling adults: a scoping review. Pollmann et al. BMC Pharmacology and Toxicology. 35. Huang AR1, Mallet L, Rochefort CM, Eguale T, Buckeridge DL, Tamblyn R. (2012). Medication- related falls in

older people. Causative Factors and Management Strategies. Drugs aging, 1;29(5):359-76. 36. WHO Collaborating Centre for Drug Statistics Metodology [Internet]. Available from:

https://www.whocc.no/atc/structure_and_principles/ [cited 2016 March 20]. 37. UZ Gent, Algemene inwendige ziekten (2016). Slaaphygiëne. Available from:

http://www.uzgent.be/nl/home/Lists/PDFs%20patienteninformatiefolders/Slaaphygiëne.pdf [cited 2016 March 20].

38. Jellinek Preventie. Slaap-& kalmeringsmiddelen. Available from: https://www.jellinek.nl/wp-content/uploads/2015/07/Jellinek-Slaap-en-Kalmeringsmiddelen-Middelenserie-2015.pdf[cited 2016 March 20].

39. FOD volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu. Hulpmiddelenboek voor apothekers. 40. Pagel J.F., M.D.,Parnes L. Bennett, M.D. (2001). Medications for the Treatment of Sleep Disorders: An Overview.

Prim Care Companion J Clin Psychiatry. 3(3): 118–125. 41. Declercq T., Rogiers R., Habraken H., Michels J., De Meyere M., Mariman A. (2005). Aanpak van slapeloosheid in

de eerste lijn. Huisarts Nu. 2005; 34(7). 42. DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijnengebruik (2008). Slaap-en kalmeringsmiddelen; Weet

wat u slikt! Available from: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2008/10/24/slaap-en-kalmeringsmiddelen-weet-wat-u-slikt [cited 2016 March 22].

43. Kan C.C.(2014). Benzodiazepine Dependence Self-Report Questionnaire. Protocollair GGZ. 44. Buysse DJ, Reynolds CF, Monk TH, Berman SR, Kupfer DJ (1989). The Pittsburgh Sleep Quality Index: A new

instrument for psychiatric practice and research. Psychiatry Research 28:193-213. 45. PSQI. Department of Psychiatry, Univerity of Pitssburgh [Internet]. Avaiable from:

http://www.psychiatry.pitt.edu/node/8240 [cited 2016 March 22]. 46. Akyüz N (2010-2011). Attitude t.o.v. de slaap en benzodiazepinegebruik in de huisartspraktijk: impact op

levenskwaliteit. Masterproef huisartsgeneeskunde. Available from: http://www.icho-info.be/masterproefpdf/thesis/%7B84e620f4-29d1-696e-72bc-ebebe4616ac9%7D_Akyuz-Niyazi-scriptie.pdf[cited 2016 March 25].

47. How to Score the Rand SF-36 Questionnaire. Available from: http://www.chiro.org/LINKS/OUTCOME/How_to_score_the_SF-36.pdf [cited 2016 March 22].

48. Brazier J.E., Harper R., Jones N.M.B., O’Cathain A., Thomas K.J., Usherwood T., Westlake L. (1992). Validating the SF-36 health survey questionnaire: new outcome measuer for primary care. BMJ. 305:160-4

49. Apr. D. Kindt, apr. S. Desmet, apr. A. Verhaeghe, apr. K. Verhelle – Cel klinische farmacie AZ Groeninge.

Page 59: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

50

Deprescribing van centraal werkende medicatie bij de geriatrische pati¨ent. 50. Anciaux B. (2011). Slaapmiddelen-slaappillen-toenemend gebruik-campagne-synergie gemeenschappen-

evaluatie. Belgische Senaat, schriftelijke vraag nr. 5-3919. Available from: https://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrint&LEG=5&NR=5788&LANG=nl [cited 2016 Apr 20].

51. Warie, H., Petrovic, M., Somers, A., Mariman, A., Robays, H., & Pevernagie, D. (2003). The use of hypnosedative drugs in a university hospital setting. Acta Clinica Belgica, 58–4.

52. Dierick M., Ansseau M., D'Haenen H., Peuskens J., Linkowski P. (2003). Manuel de psychopharmacothérapie. Academia Press, 266-270.

53. Vrouwen en hart- en vaatziekten. De Hartstichting [Internet]. Available from: https://www.hartstichting.nl/downloads/brochure-vrouwen-hart-en-vaatziekten[cited 2016 May 15].

54. Bode T., De Lepeleire J. (2008). Benzodiazepinen afbouwen via de minimale interventiestrategie. Huisarts Nu, 37, 565-569.

55. Nakao M., Sato M., Nomura K., & Yano E. (2009). Benzodiazepine prescription and length of hospital stay at a Japanese university hospital. BioPsychoSocial Medicine, 3:10.

56. Lagnaoui, R., Moore, N., Longy-Boursier, M., Baumevieille, M., & Begaud, B. (2001). Benzodiazepine use in patients hospitalized in a department of internal medicine: frequency and clinical correlates. Pharmacoepidemiol Drug Saf, 10(6), 531–535.

57. Rusnak, C. (1990). The use of sedative -hypnotic drugs in a university teaching hospital. Can. Med. Association, 142(6).

58. Wancata, J., Benda, N., Lesch, O., & Müller, C. (1998). Use of Anxiolytics and Hypnotics in Gynecological, Surgical and Medical Departments of General Hospitals. Pharmacopsychiatry, 31 (5), 178–186.

59. Pélissolo, A., Notides, C., Lépine, J. P., & Bisserbe, J. C. (1999). Anxiolytic and hypnotic use by general hospital inpatients. The impact of psychopathology and general medical conditions. General Hospital Psychiatry, 21 (2), 79–86.

60. Tyrer, P., Murphy, S., & Riley, P. (1990). The benzodiazepine withdrawal symptom questionnaire. Journal of Affective Disorders, 19(1), 53–61.

61. Bourgeois J., Elseviers M. M., Van Bortel L., Petrovic M., Vander Stichele H. R. (2014). Feasibility of discontinuing chronic benzodiazepine use in nursing home residents: a pilot study. Eur. J. Clin. Pharmacology, 70:1251-1260.

62. Lader M., Tylee A., Donoghue J. (2009). Withdrawing benzodiazepines in primary care. CNS drugs, 23 (1): 19-34.

Page 60: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische
Page 61: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

I

BIJLAGEN BIJLAGE I

1

Volgnr. 38 Januari 2012 Verantw. uitgever: Medisch Farmaceutisch Comité (tel 22966, fax 24974, [email protected]) Het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten in het ziekenhuis Recent werd door de Hoge Gezondheidsraad een document opgesteld met aanbevelingen rond het gebruik van psychofarmaca. Hierin wordt verwezen naar het gestegen verbruik van psychofarmaca, ondanks de recente campagne rond het gebruik van slaapmiddelen (benzodiazepines en aanverwanten). In het bijzonder werden acties geformuleerd m.b.t. het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten, antipsychotica en antidepressiva bij ouderen, en vooral in Woon- en Zorgcentra. Binnen ons ziekenhuis blijkt het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten ook zeer hoog te zijn; dit werd tweemaal in kaart gebracht op 10 afdelingen, nl. in 2000 en in 2010. In 2010 werden 326 gehospitaliseerde patiënten bevraagd, en werd eveneens het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten in het medicatiedossier nagekeken.

- 30,7% van de patiënten gebruikte een benzodiazepine vóór de opname. - volgens het patiënteninterview gebruikte 33,1% van de patiënten een benzodiazepine tijdens de

ziekenhuisopname, maar volgens het medicatiedossier was het aantal patiënten die benzodiazepines en aanverwanten verbruiken in het ziekenhuis 10% hoger (43,3%).

- Bij 19,4% van de patiënten die een benzodiazepine namen vóór de opname, was het gebruik gestopt in het ziekenhuis.

- Bij 15,6% van de patiënten die geen benzodiazepine innamen vóór de opname, werd een benzodiazepine gestart in het ziekenhuis (een middel dat behoort tot het ziekenhuisformularium).

- Er bleek een verband tussen het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten in het ziekenhuis en hogere leeftijd, langere ziekenhuisopname, origine niet van thuis, inname van een benzodiazepine vóór opname, slaapproblemen ontstaan tijdens de ziekenhuisopname en pathologie van het centraal zenuwstelsel.

- In vergelijking met het jaar 2000 registreerden we een lichte daling in het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten tijdens de ziekenhuisopname en een daling van het opstarten van een hypnosedativum bij ziekenhuisopname.

Het gebruik van benzodiazepines en aanverwanten in ons ziekenhuis blijkt dus hoog, vooral als gevolg van de verderzetting van benzodiazepines en aanverwanten die waren gestart vóór de opname. Er lijkt geen algemeen beleid om benzodiazepines en aanverwanten te stoppen. In vergelijking met het onderzoek uitgevoerd tien jaar geleden, zijn er minder patiënten pas gestart met een benzodiazepine, en wanneer dit het geval was, werd een benzodiazepine uit het formularium voorgeschreven. Besluit:

- Men kiest best een middellangwerkend benzodiazepine, in de laagste dosis, gedurende een zo kort mogelijke tijd. Er is in het ziekenhuis een keuze gemaakt voor lormetazepam 1 en 2 mg.

- Het is eveneens belangrijk om afbouw van al vroeger opgestarte benzodiazepines en aanverwanten te overwegen en om in het ziekenhuis opgestarte benzodiazepines vóór ontslag proberen te stoppen. Indien men de chronische behandeling wenst te onderbreken, zal men de dosis geleidelijk afbouwen, bv. met 10 à 20% per week of per 2 weken, nadat men eventueel is overgeschakeld naar een benzodiazepine met lange halfwaardetijd zoals diazepam. Dit kan gebeuren via magistrale bereiding. Of overschakelen naar diazepam een betere strategie is dan het gebruikte product geleidelijk afbouwen staat echter ter discussie.

Page 62: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

II

BIJLAGE II

Page 63: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

III

Page 64: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

IV

Page 65: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

V

BIJLAGE III

Voorbeeld stopbrief

«Naam»«Adres»«Postcode»«Woonplaats»

Plaats, datum verzending

Geachte «geslacht» «naam aanhef»,

Op mijn voorschrift gebruikt u al geruime tijd «Benzo», een geneesmiddel uit de groep van de rustgevende middelen en slaapmiddelen. Veel huisartsen maken zich zorgen over het langdurig gebruik van deze middelen, omdat het lichaam eraan went en de werking vermindert. Deze tabletten of capsules kunnen zelfs verslavend zijn. Mensen die hun tabletten niet innemen, kunnen last krijgen van angst of slapeloosheid. Dit zijn meestal niet de klachten waarvoor het middel oorspronkelijk is voorgeschre-ven, maar tijdelijke symptomen van ontwenning. Daarnaast hebben benzodiazepinen nog andere bezwaren. Gebruikers hebben een grotere kans op ongevallen. Ook kunnen ze een nadelige invloed op het geheugen hebben. Ik raad u daarom aan het gebruik van «Benzo» geleidelijk te verminderen en uiteindelijk helemaal te stoppen.

U ontvangt deze brief omdat ik wil nagaan of het mogelijk is bij u de routine te doorbreken. Uw lichaam zal aan de nieuwe situatie moeten wennen, waardoor u tijdelijk last kunt hebben van gevoelens van onrust, gespannenheid en slecht slapen. Als deze verschijnselen bij u optreden, probeer dan toch vol te houden; na verloop van tijd gaan ze vanzelf over en voelt u zich beter. Door uw gebruik stapje voor stapje te verminderen is de kans op deze ver-schijnselen het kleinst. Probeer daarom elke week een beetje minder te nemen. Slik alleen tabletten als u iets moet doen waar u erg tegenop ziet. Als u een-maal begonnen bent met minderen, dan bent u misschien wel in staat om helemaal te stoppen. Het blijkt dat veel mensen die het gelukt is hun gebruik te stoppen, zich prettiger voelen dan toen zij nog gebruikten.

Ik hoop dat deze brief een stimulans voor u is om uw gebruik te verminderen. Over ongeveer drie maanden krijgt u van mij een uitnodiging om een afspraak op het spreekuur te maken. Als u dit op prijs stelt, kunt u dan uw ervaringen met het verminderen van het gebruik van deze middelen met mij bespreken.

Met vriendelijke groeten,

Praktijklogo

© Nederlands Huisartsen Genootschap

Page 66: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

VI

Voorbeeld vervolgstopbrief

«Naam»

«Adres»

«Postcode»

«Woonplaats»

Plaats, datum verzending

Geachte «geslacht» «naam aanhef»,

Drie maanden geleden stuurde ik u een brief waarin ik u voorstelde om het

gebruik van «Benzo» geleidelijk te verminderen en zo mogelijk helemaal te

stoppen.

Over het algemeen is het minderen van deze middelen geen gemakkelijke

opgave. Ik zou het daarom op prijs stellen uw ervaringen van de afgelopen drie

maanden met u te bespreken, ongeacht of u wel of niet (geheel) bent gestopt.

Ik nodig u uit hiervoor een afspraak te maken op mijn spreekuur. Wilt u bij het

maken van deze afspraak vermelden dat u naar aanleiding van deze brief

komt?

Met vriendelijke groeten,

Praktijklogo

© Nederlands Huisartsen Genootschap

Page 67: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

VII

BIJLAGE IV Analyse verbruik HS op vier hospitalisatiediensten: Workflow

Aantal patiënten gediscontinueerd

Aantal patiënten gecontinueerd

Patiëntenaantal: < cardiologie

< pneumologie < thoraco-vasculaire en

plastische heelkunde

HS als thuismedicatie

Stop na ontslag Verderzetting na ontslag

HS in ziekenhuis opgestart

Stop na ontslag Verderzetting na ontslag

Page 68: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

VIII

BIJLAGE V

InformedConsentToelichtingaandepatiëntoverhetonderzoek

“Afbouwenvanslaap–enkalmeermiddelenbijpatiëntenopgenomeninhetUZGent”DoelvanhetonderzoekWij nodigen u uit om mee te werken aan een studie voor het ontwikkelen en evalueren van eenbehandelingsplanomhetgebruikvanslaapmiddelenaftebouwen.WaaromditonderzoekBenzodiazepines en aanverwante geneesmiddelenworden zeer frequent gebruikt voor de behandelingvan slapeloosheid en angststoornissen, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Nochtans heeft hetlangdurig gebruik van deze middelen zeer veel nadelen zoals geheugen - en concentratiestoornissen,verhoogdrisicoopvallen,afhankelijkheid,….HetgebruikvanbenzodiazepinesenaanverwanteninhetUZGentblijktzeerhoog.Ditwerdtweemaalinkaart gebracht op 10 afdelingen, nl. in 2000 en in 2010. Tijdens de laatstemeting bleek 30,7% vandepatiënten een benzodiazepine te gebruiken vóór de opname. Bij 19,4% van deze patiënten werd hetgebruikgestoptinhetziekenhuis.Bij15,6%vandepatiëntendiegeenbenzodiazepineinnamenvóórdeopname, werd een benzodiazepine gestart in het ziekenhuis. De resultaten van deze meting werdenbinnenhetziekenhuisgecommuniceerdenderichtlijnvoorgebruikvanslaap-enkalmeermiddelenwerdnogeensonderdeaandachtgebracht.MetditonderzoekwillenwenagaanofUbereidbentomhetchronischgebruikvandezemiddelenaftebouwensamenmetUwbehandelendearts.HoeverlooptditonderzoekGedurendeenkelemaandenzullenweopeenviertalafdelingenpatiëntenbevragenoverhetgebruikvanslaap-enkalmeermiddelenenhunbereidheidomaf tebouwen/stoppen.Dezebevraginggebeurtmitsschriftelijke toestemmingvandepatiënten.Voordezepatiëntenzaleveneenshetmedischdossiermeto.a.deingenomenmedicatiegeconsulteerdworden.VervolgenszalmennaUwontslagcontactopnemenmetuwbehandelendeartsomdeverdereafbouwoptevolgen.Indienunietwenstmeetewerken,zalditgeeninvloedhebbenopdebehandelingdievoorUnodigis.Allegegevenszullenvertrouwelijkbehandeldwordenenanoniemverwerkt,ditinovereenstemmingmetdewetopdepersoonlijkelevenssfeer.WatwordtvanUverwachtTijdens uw opname in het ziekenhuis zal een apotheker langskomen. Zij zal met u een vragenlijstoverlopen die peilt naar uw slaapgedrag, gebruik van slaapmiddelen, uw levenskwaliteit, …. Dit zalongeveer15minuteninbeslagnemen.Degegevensdiezullenverwerktworden,zijnstriktvertrouwelijkenzullenanoniembehandeldworden.VervolgenszalmenuvragenofubereidbentomhetgebruikvanUwslaapmiddelenaftebouwen.Hiervoor stellenwijeen folder terbeschikkingmetuitleg rondde risico’svanchronischgebruik, informatierondniet-medicamenteuzetherapieënenzullenwecontactadressenterbeschikkingstellenvoorhulpbijhetafbouwen.

Page 69: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

IX

Samenmetdebehandelendeartszullenweookeenschematerbeschikkingstellenomuslaapmiddelenaftebouwen.DitschemazalookverwerktwordenindeontslagbriefengecommuniceerdwordennaarUwhuisarts.Hetismogelijkdatbijhetafbouwenvanuwslaapmedicatieeenmagistralebereidingzalvoorgeschrevenworden.Ditisnietterugbetaald.NaUwontslaguithetziekenhuiszullenweeenaantalkeercontactopnemenmetuwhuisartsenuzelfom het verdere verloop van het afbouwplan op te volgen.We zullen u dan ook vragen om samen devragenlijsttelefonischintevullenomzonategaanofhetafbouwenvanslaapmiddeleneeneffectheeftopuwlevens-enslaapkwaliteit.WiezaldegegevensverwerkenDitonderzoekgebeurtondertoezichtvanhetMedischFarmaceutischComitéenwordtuitgevoerddooreengroeponderzoekersbestaandeuitartsenenapothekers.HetEthischComitévanhetziekenhuisheeftzijntoestemminggegevenvoorditonderzoek.Deonderzoekerszijndaardoorgebondenomallerechten(vertrouwelijkheid,anonimiteit)tegaranderen.

Page 70: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

X

Ik ondergetekende, .........................................................................., verklaar hierbij dat ik, als participantaaneenonderzoekvandeApotheekUZGent(UniversiteitGent):(1) de informatiebrief heb gelezen. Die geeft uitleg over de aard van de vragen, taken, opdrachten enstimulidietijdenshetonderzoekzullenwordenaangeboden.Opelkogenblikwordtmedemogelijkheidgebodenombijkomendeinformatieteverkrijgen.(2)totaalvrijwilligdeelneemaanhetonderzoek.(4) de toestemming geef aan de proefleiders om mijn resultaten op anonieme wijze te bewaren, teverwerkenenterapporteren.(5)opdehoogtebenvandemogelijkheidommijndeelnameaanhetonderzoekopiedermomentstoptezetten.(6)ervanopdehoogtebendatikeensamenvattingvandeonderzoeksbevindingenkankrijgen.Gelezenengoedgekeurdte.............................(plaats)op.............(datum)Handtekeningvanparticipant:……………………………………

Page 71: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XI

BIJLAGE VI

Evaluatieformulierpatiënti.v.m.hetonderzoek: Patiëntnr.:“Afbouwenvanslaap-enkalmeermiddelen” Datum:

Gegevenspatiënt

4. Voornaam: Familienaam:

5. Leeftijd: Geslacht: Man Vrouw

6. Beroep: Arbeider Bediende Ambtenaar Zelfstandige

Student Zonderberoep Pensioen

7. *Nationaliteit: Telefoonnummer:Tel.huisarts:

8. Patiëntnummer: Afdeling: Cardiologie Pneumologie

Plastischechirurgie

Thoraco-vasculaireheelkunde

9. Typeopname: Gepland Spoedopname Doorverwijzingvananderedienst

Doorverwijzingpoliklinisch

10 Datumopname:

11. Datumontslag:

12. Herkomst: Thuis WZC Anderziekenhuis

Andere…………………

13. Heropname(<6maanden)

Ja Neen

14. Bestemmingnaopname

Thuis WZC Anderziekenhuis

Andere…………………..

15. *Patiëntwilsonbekwaamverklaard?

Ja Neen

Registratiegegevens

1. Geregistreerddoor:

2. Evaluatieformulieringevuld: Tijdensopname Naopname

3. Redennietopnemeninstudie: Geweigerddoorarts/patiënt

Patiëntoverleden

Exclusiecriterium:……………………

Page 72: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XII

Medischegegevens16. Redenopname: 17. Comorbiditeiten:

1.Acuutnierfalen2.*Alzheimer3.Anemie4.Artrose5.Astma/COPD6.Bloedingsstoornis7.BPH8.Chronischnierfalen9.CVA/TIA10.*Dementie(≠Alzheimer)11.*Depressie12.Diabetes13.Diepeveneuzetrombose

14.*Epilepsie15.GI/Haemoptoe16.Glaucoom17.Hartfalen18.Hiatushernia19.Hoofdpijn/Migraine20.Hypercholesterolemie21.Hyperlipidemie22.Hypertensie23.Ischemischhartlijden24.Infectie(UTI/Luchtwegen)25.Jicht26.Leverziekte27.Maligniteit

28.Osteoporose29.Obesitas30.Parkinson31.*Perifereneuropathie/pijn

32.Perifeervaatlijden33.*Restlesslegs34.Thyroiddysfunctie35.TBC36.Vallen37.*Verward/delirium

38.Voorkamerfibrillatie39.Andere:……………………

18. Gevallen15dagenvooropname?

Ja Neen

19. Palliatievesetting Ja Neen

Hypnosedativa

20. Inmonotherapie? Ja *Neen

21. Welkhypnosedativum?(ziemedicatielijst)

1. (2.)

22. Hypnosedativumvooropname?

Ja: Neen

23. èIndienja:a.Voorwelkeindicatie?

-Inslaapproblemen-Doorslaapproblemen-Angst-Zenuwachtigheid

-Ontwenningvooralcohol-Andere:……………………-Patiëntweethetniet

b.Welkedosis? …mgc.Sederthoelang? 1week/…weken/1maand/…maanden/1jaar/…jarend.Hoefrequent? -Elkedag→…tablettenper…dag(en)

-…keer/week24. Hypnosedativum

tijdensopname?Ja: Neen

25. èIndienja:

Page 73: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XIII

*Exclusiecriteria

26. a.Voorwelkeindicatie?

-Verderzettingthuismedicatie-Slaapproblemeninhetziekenhuis-Bestaandeslaapproblemendieverslechterdzijninhetziekenhuis

-Angst-Zenuwachtigheid-Andere:……………………-Patiëntweethetniet

b.Welkedosis? …mgc.Sederthoelang? 1dag/…dagen/1week/…weken/1maand/…maandend.Hoefrequent?

-Elkedag→…tablettenper…dag(en)-…keer/week

Lijsthypnosedativa

Benzodiazepines Stofnaam Merknaam Werkingsduur 10mgdiazepam-equivalentie

AlprazolamBromazepamBrotizolamClobazamClonazepamClorazepaatClotiazepamCloxazolamDiazepamEthylloflazepaatFlunitrazepamFlurazepamLoprazolamLorazepamLormetazepamNitrazepamNordazepamOxazepamPrazepamTriazolam

XanaxLexotanLendorminFrisiumRivotrilTranxeneClozanAktonDiazepam,ValiumVictanFlunitrazepam,RohypnolStaurodormDormonoctLorazepam,TemestaLormetazepam,LorametMogadonCalmdayOxazepamPrazepam,LynsanxiaHalcion

MMMLLLMLLLLLMMMLLMLK

0,5–1mg4,5–9mg0,25–0,5mg10–30mg1–4mg10–30mg5–10mg1–2mg10mg1–3mg0,5–2mg15–60mg0,5–2mg2–8mg1–2mg5–10mg2,5–10mg15–100mg30–60mg0,25–0,5mg

Z-Producten ZolpidemZopiclone

StilnoctImovane

KK

20mg15mg

Page 74: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XIV

BIJLAGE VII Vragenlijstomdematevanafhankelijkheidnategaan: DeBendepSRQ-vragenlijst

Naampatiënt: Datum:Geslacht:M/V Gebruiksduur(maanden):Slaap-ofkalmeringsmiddel: Hoeinvullen?Dezevragenlijstisbedoeldvoormensendieslaap-ofkalmeringsmiddelengebruiken.Viadezelijstkanerwordennagegaanofuafhankelijkbentvanuwslaap-ofkalmeringsmiddel.Alleuitsprakendieaanbodkomen gaan enkel over uw gebruik van uw slaap- of kalmeringsmiddel. Geef voor elke uitspraak eenpersoonlijkescorevan1tot5,zoalsudiedevoorbije6maandenheeftervaren.Omcirkelhetantwoorddatvooruhetmeestvantoepassingis.BijvragenkanUcontactopnemenmetapr.LiesbethHuys(09/3320898).Uitspraak

Datgeldthelemaalniet

voormij

Datgeldtniet

voormij

Datgeldtdeelswel,deelsnietvoormij

Datgeldtvoormij

Datgeldthelemaalvoormij

1.Ikneemoptijdmijnmedicatieomdatikandersklachtenkrijg.

1 2 3 4 5

2.Zondermijnmedicatiebijdehandwordiknerveus.

1 2 3 4 5

3.Anderendringeneropaandatikmindermedicatiezouinnemen.

1 2 3 4 5

4.Ikneemmeermedicatiedanophetvoorschriftstaataangegeven.

1 2 3 4 5

5.Metmijnmedicatiebijdehandvoelikmegerust.

1 2 3 4 5

6.Demedicatieheefttegenwoordigmindereffectdanvroeger.

1 2 3 4 5

7.Mijnmedicatieistesnelopgebruikt.

1 2 3 4 5

8.Demedicatiebrengtmeindeproblemen.

1 2 3 4 5

9.Ikveranderzelfeenvoorschrift.

1 2 3 4 5

10.Ikdenkeroveromtestoppenmetdemedicatie.

1 2 3 4 5

11.Netvoorikmijnmedicatieinneem,isdathetenigewaariknogaankandenken.

1 2 3 4 5

Page 75: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XV

12.Inmijngedachtenbenikveelmetdemedicatiebezig.

1 2 3 4 5

13.Ikgeloofdatdemedicatiemijnlevenkapotmaakt.

1 2 3 4 5

14.Ikgavroegerdanafgesprokenomeennieuwvoorschrift.

1 2 3 4 5

15.Ikneemveelmedicatieinéénkeer.

1 2 3 4 5

Page 76: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XVI

BIJLAGE VIII Vragenlijstomdeslaapkwaliteitnategaan: DePittsburghslaapkwaliteitsindex(PSQI)Naampatiënt: Datum:Geslacht:M/V Hoeinvullen?Devolgendevragenzijnenkelgerelateerdaanuwslaaptijdensdevoorbijemaand.Beantwoordzeopdiemanier zodat ze een zo nauwkeurig mogelijke weergave zijn van de meerderheid van de dagen ennachtentijdensdeafgelopenmaand.BijvragenkanUcontactopnemenmetapr.LiesbethHuys(09/3320898).Graagallevragenbeantwoorden!1. Gedurendedevoorbijemaand,hoelaatgingu’savondsgewoonlijknaarbed?

__u__min

2. Gedurendedevoorbijemaand,hoelangduurdehetgewoonlijkvoordatudeslaapkonvatten?__min

3. Gedurendedevoorbijemaand,hoelaatstondu‘sochtendsgewoonlijkop?__u__min

4. Gedurendedevoorbijemaand,hoeveeluursliepugemiddeldpernacht?(detijddatunietsliepwordternietbijgerekend)_uur

5. Hoevaakhadugedurendedevoorbijemaandmoeilijkhedenmetslapen,omdatu……

Nietgedurendedevoorbijemaand

Minderdanéénkeerperweek

Eénoftweekeerperweek

Drieofmeerderekerenperweek

a) deslaapnietkonvattenbinnen30minuten?

b) wakkerwordtmiddenindenachtofvroegindeochtend?

c) naarhettoiletmoestgaan?

d) moeilijkkonademhalen?

e) luidmoesthoestenofsnurken?

5. Hoevaakhadugedurendedevoorbijemaandmoeilijkhedenmetslapen,omdatu……

Nietgedurendedevoorbijemaand

Minderdanéénkeerperweek

Eénoftweekeerperweek

Drieofmeerderekerenperweek

f) hettekoudhad?

Page 77: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XVII

g) hettewarmhad?

h) lasthadvannachtmerries?

i) pijnhad?

j) (een)anderereden(en)had?Beschrijfindienhetgeval:…………………………………

6. Hoevaakhaduhetgedurendede

voorbijemaandmoeilijkomwakkerteblijventijdenshetautorijden,etenofsocialebezigheden?

7. Hoevaaknamugedurendedevoorbijemaandmedicatieinombeterdeslaaptekunnenvatten?(opvoorschriftofindewinkel)

Zeergoed Redelijkgoed

Eerderslecht

Zeerslecht

8. Hoezouuuwalgemeneslaapkwaliteitevaluerengedurendedevoorbijemaand?

Geenenkelprobleem

Slechtséénprobleem

Enigszinséén

probleem

Eenheelgroot

probleem9. Gedurendedevoorbijemaand,in

welkematewashetvoorueenprobleemommetgenoegenthousiasmedingentedoen?

Nietgedurendedevoorbijemaand

Minderdanéénkeerperweek

Eénoftweekeerperweek

Drieofmeerderekerenperweek

10. Wanneerueenslaappartnerofeenkamergenoothebt,vraaghem/haarnahoevaakugedurendedevoorbijemaand:

a) luidsnurkte

b) langeademhalingsonderbrekingenhadtijdenshetslapen

c) trekkendeofschoppendebenenhadtijdenshetslapen

d) periodesvanverwarringhadtijdenshetslapen

Page 78: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XVIII

e) eenanderesoortonrusthadtijdenshetslapenBeschrijfindienhetgeval:………………………

Page 79: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XIX

BIJLAGE IX Vragenlijstomdelevenskwaliteitnategaan: DeSF-36gezondheidstoestandvragenlijstNaampatiënt: Datum:Geslacht:M/V Hoeinvullen?Deze vragenlijst peilt naar uwalgemene gezondheidstoestand.Aandehand vande antwoordenopdevragenkunnenverscheideneaspectenvanuwgezondheidwordenvastgelegd.Erkanwordennagegaanhoeuzichvoelt.Beantwoordelkevraagdoorhetantwoordopdevermeldemanieraanteduiden. Indienutwijfeltovereenvraag,duiddanhetbestmogelijkeantwoordaan.BijvragenkanUcontactopnemenmetapr.LiesbethHuys(09/3320898).1.Hoezouuuwgezondheidinhetalgemeenbeschrijven?(omcirkelééncijfer) Uitstekend 1 Zeergoed 2 Goed 3 Matig 4 Slecht 52.Invergelijkingmetéénjaargeleden,hoezouunuuwalgemenegezondheidevalueren?(omcirkelééncijfer) Veelbeterdaneenjaargeleden 1 Watbeterdaneenjaargeleden 2 Ongeveerhetzelfdealseenjaargeleden 3 Ietsslechterdaneenjaargeleden 4 Veelslechterdaneenjaargeleden 53.Devolgendevragenhandelenoveruwdagdagelijkseactiviteiten.Ondervindtuopditmomentproblemenbijdezeactiviteitendooruwgezondheid?Zoja,inwelkemate?(omcirkelééncijferopelkeregel)

Activiteiten

Ja,ernstigbeperkt

Ja,eenbeetjebeperkt

Neen,helemaalnietbeperkt

a. Zwareinspanning,zoalshardlopen,eenveeleisendesportuitoefenen,zwarevoorwerpenopheffen

1 2 3

b. Matigeinspanning,zoalsstofzuigen,eenbureauverplaatsen,zwemmenoffietsen

1 2 3

c. Boodschappenopheffenofdragen

1 2 3

Page 80: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XX

4.Devoorbijemaand,heeftualsgevolgvanuwlichamelijkegezondheidéénvandevolgendeproblemenervarenopuwwerkofanderedagelijksebezigheden?(omcirkelééncijferopelkeregel)

5.Devoorbijemaand,heeftualsgevolgvanemotioneleproblemen(zoalsdepressieveofangstigegevoelens)éénvanvolgendeproblemenervarenopuwwerkofanderedagelijksebezigheden?(omcirkelééncijferopelkeregel)

6.Devoorbijemaand,inwelkematehebbenuwlichamelijkegezondheidofemotioneleproblemenubelemmerdinuwnormaleomgangmetfamilie,vriendenofburen,ofbijactiviteiteningroep?(omcirkelééncijfer) Helemaalniet 1 Enigszins 2 Nogal 3 Veel 4 Heelergveel 5

d. Enkeletrappenoplopen 1 2 3

e. Eéntrapoplopen 1 2 3

f. Buigen,knielenofhurken 1 2 3

g. Meerdanéénkilometerlopen 1 2 3

h. Eenhalvekilometerlopen 1 2 3

i. Ongeveerhonderdmeterlopen 1 2 3

j. Uzelfwassenofaankleden 1 2 3

JA NEE

a. Uheeftmindertijdkunnenbestedenaanwerkofandereactiviteiten. 1 2

b. Uheeftminderbereiktdanuzouwillen. 1 2

c. Uhadmoeiteomuwwerkofandereactiviteitenzozorgvuldiguittevoerenzoalsgewoonlijk.

1 2

d. Uhadmoeiteomuwwerkofandereactiviteitenuittevoeren(hetkosteubijvoorbeeldmeerenergie).

1 2

JA NEE

a. Uheeftmindertijdkunnenbestedenaanwerkofandereactiviteiten. 1 2

b. Uheeftminderbereiktdanuzouwillen. 1 2

c. Uhadmoeiteomuwwerkofandereactiviteitenzozorgvuldiguittevoerenzoalsgewoonlijk.

1 2

Page 81: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXI

7.Devoorbijemaand,hoeveellichamelijkepijnheeftugehad?(omcirkelééncijfer) Geenpijn 1 Heellichtepijn 2 Lichtepijn 3 Nogalwatpijn 4 Ernstigepijn 5 Heelernstigepijn 68.Devoorbijemaand,inwelkematebentudoorpijnbelemmerdgeweestinuwnormalewerk(zowelhuishoudelijkwerkalswerkbuitenshuis)?(omcirkelééncijfer) Helemaalniet 1 Eenkleinbeetje 2 Nogal 3 Veel 4 Heelergveel 59.Devolgendevragengaanoverhoeuzichvoeldeenhoehetmetuginggedurendedevoorbijemaand.Gelievebijelkevraaghetantwoordaanteduidendathetbestovereenstemtmethoeuzichtoenvoelde.(omcirkelééncijferopelkeregel)

Hoevaakgedurendedevoorbijemaand…

Altijd Meestal Vaak Soms Zelden Nooit

a. voeldeuzichlevenslustig? 1 2 3 4 5 6

b. wasuergnerveus? 1 2 3 4 5 6

c. zatuzodanigindeputdatniksunogkonplezieren?

1 2 3 4 5 6

d. voeldeuzichrustigentevreden?

1 2 3 4 5 6

e. haduveelenergie? 1 2 3 4 5 6

f. voeldeuzichsomberenfutloos?

1 2 3 4 5 6

g. voeldeuzichuitgeput? 1 2 3 4 5 6

h. voeldeuzicheengelukkigpersoon?

1 2 3 4 5 6

i. voeldeuzichvermoeid? 1 2 3 4 5 6

Page 82: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXII

10.Devoorbijemaand,hoevaakhebbenuwlichamelijkegezondheidofemotioneleproblemenugehinderdbijuwsocialeactiviteiten(zoalsvriendenoffamiliebezoeken,enz.)?(omcirkelééncijfer)

Altijd 1 Meestal 2 Soms 3 Zelden 4 Nooit 5

11.InwelkematezijnvolgendeuitsprakenvooruJUISTofONJUIST?(omcirkelééncijferopelkeregel)

Volkomenjuist

Grotendeelsjuist

Weetikniet

Grotendeelsonjuist

Volkomenonjuist

a. Hetlijktalsofiksnellerziekword.

1 2 3 4 5

b. Ikbenevengezondalsanderemensen.

1 2 3 4 5

c. Ikverwachtdatmijngezondheidachteruitzalgaan.

1 2 3 4 5

d. Mijngezondheidisuitstekend.

1 2 3 4 5

Page 83: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXIII

BIJLAGE X

Adreman

ummer:

Naam

patiënt:

Afbo

uwsche

maLorm

etazep

am2mg

Stap1

Van……

..tot…

…..

Lorm

etazep

am1,5mg

gedu

rend

e3we

ken

=1+½compLorm

etazep

am1mg

Stap2

Van……

..tot…

…..

Lorm

etazep

am1mg

gedu

rend

e3we

ken

=1compLorm

etazep

am1mg

Stap3

Van……

..tot…

…..

Lorm

etazep

am0,5mg

gedu

rend

e3we

ken

=½compLorm

etazep

am1mg

Stap4

Van……

..tot…

…..

Lorm

etazep

am0,5mgo

mde

ande

redagge

durend

e3

weken

=½compLorm

etazep

am1mg

Stop

datum……

..

Arts:d

r.

Ap

r.

Page 84: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXIV

BIJLAGE XI

Oor

deel

kund

ig

gebr

uik

van

slaa

p- e

n ka

lmer

ings

mid

dele

n

info voor patiënten

SLAA

PWEL

!

Inho

ud01

Wat

zijn

sla

ap-

en k

alm

erin

gsm

idde

len?

......

04

02 M

ogel

ijke

risic

o’s .

......

......

......

......

......

......

....0

5

03 A

ltern

atie

ven .

......

......

......

......

......

......

......

....0

7

04 A

fbou

wen

.....

......

......

......

......

......

......

......

... 1

1

05 O

orde

elku

ndig

geb

ruik

.....

......

......

......

......

. 13

06 A

fbou

wsc

hem

a ...

......

......

......

......

......

......

.....

14

07 N

otiti

es ...

......

......

......

......

......

......

......

......

......

15

Page 85: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXV

01. W

at z

ijn s

laap

- en

kalm

erin

gsm

idde

len?

S

laap

- en k

alm

erin

gsm

idd

ele

n w

ord

en v

oorg

esc

hre

ven o

m s

laap

pro

ble

men, a

ngst

of

stre

ss te

gen te

gaan. D

at g

eb

eurt

wanneer d

eze

pro

ble

men h

et f

unctio

nere

n o

verd

ag

ern

stig

bele

mm

ere

n.

Sla

ap

- en k

alm

erin

gsm

idd

ele

n h

eb

ben e

en re

mm

end

e w

erk

ing o

p d

e h

ers

enactiv

iteit.

Sla

ap

mid

dele

n z

org

en e

rvoor d

at u

bete

r ka

n in

slap

en e

n d

at u

’s n

achts

min

der va

ak

wakk

er

wo

rdt.

Kalm

erin

gsm

idd

ele

n v

erm

ind

ere

n e

erd

er

de s

pannin

g.

Bijn

a a

lle s

laap

- en k

alm

erin

gsm

idd

ele

n b

eho

ren t

ot

de g

roep

van d

e b

enzo

dia-

zepi

nes

en a

anve

rwan

ten

(zgn

. z-m

idde

len)

. A

fhanke

lijk

van d

e d

osi

s en d

e

wer

kingsd

uur z

ijn z

e sl

aap

verw

ekke

nd

, kal

mer

end

en/o

f sp

iero

nts

pan

nen

d. N

a in

nam

e

wo

rdt

u r

ust

ig e

n o

nts

pannen.

Ang

sten e

n s

pannin

gen v

erm

ind

ere

n o

f ve

rdw

ijnen

zelfs

. U

kunt

bete

r sl

ap

en e

n d

e s

pannin

g n

eem

t af.

Sla

ap

- en k

alm

erin

gsm

idd

ele

n k

unnen e

en m

oeilijk

e p

erio

de h

elp

en o

verb

rug

gen.

Maa

r… z

e bi

eden

sle

chts

tijd

elijk

hul

p. D

e m

idd

ele

n w

erk

en s

nel m

aar

geneze

n

het

ond

erli

gg

end

e p

rob

leem

nie

t.

Daaro

m g

aat onze

voork

eur naar nie

t-m

ed

icam

ente

uze

behand

elin

gen. E

nke

l als

die

beh

and

elin

gen

onvo

ldoen

de

wer

ken, k

unnen

sla

ap-

en k

alm

erin

gsm

idd

elen

, voor ee

n

kort

e p

erio

de e

n in

lag

e d

osi

s, w

ord

en v

oo

rgesc

hre

ven.

Enke

le v

oo

rbeeld

en v

an v

eel g

eb

ruik

te s

laap

- en k

alm

erin

gsm

idd

ele

n:

Mer

knaa

mSt

ofna

am

Valiu

Dia

zep

am

Xanax®

Alp

razo

lam

Lexo

tan

®B

rom

aze

pam

Tem

est

Lo

raze

pam

Stil

no

ct®

Zo

lpid

em

Imo

vane

®Z

op

lico

n

Lo

ram

et®

Lo

rmeta

zep

am

Tranxe

ne

®C

lora

zep

aat

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

5

02. M

ogel

ijke

risic

o’s

Slaa

p- e

n ka

lmer

ings

mid

delen

zijn

niet

ons

chul

dig.

Al n

a tw

ee w

eken

dag

elijks

e inn

ame

kan

u er

aan

gew

end

gera

ken

of e

rvan

afh

anke

lijk w

orde

n. U

krijg

t ook

last

va

n he

el w

at v

erve

lende

bijw

erkin

gen.

Een

ver

antw

oord

geb

ruik,

in o

verle

g m

et u

w

arts

, is

aan

te ra

den.

Kor

te te

rmijn

On

gew

enst

e eff

ecte

nSl

aap-

en

kalm

ering

smid

delen

kunn

en o

ngew

enst

e eff

ecte

n he

bben

zoals

hoo

fdpi

jn,

verm

oeid

heid

(ove

rdag

), ge

heug

enve

rlies

, dui

zelig

heid

, suf

heid

, som

berh

eid

en

verm

oeid

e sp

ieren

. Het

risic

o op

dez

e on

gew

enst

e eff

ecte

n ne

emt t

oe n

aarm

ate

u m

eer s

laap-

en

kalm

ering

smid

delen

nee

mt.

Ris

ico

op a

ccid

ente

nSl

aap-

en

kalm

erin

gsm

idde

len v

erm

inde

ren

de c

once

ntra

tie e

n m

aken

u s

uf. Z

e ve

rslap

pen

ook

de s

pier

en w

aard

oor u

kun

t vall

en. D

it ko

mt v

aak

voor

bij o

uder

en,

wan

neer

ze

bijvo

orbe

eld

’s na

chts

moe

ten

opst

aan.

Ook

de

reac

tiesn

elhe

id e

n ale

rtheid

ver

mind

eren

. Hou

hier

reke

ning

mee

, zek

er a

ls u

met

de

auto

rijd

t.

Com

bina

tie m

et a

lcoh

olAl

coho

l ver

ster

kt h

et e

ffect

van

slaa

p- e

n ka

lmer

ingsm

idde

len e

n ve

rgro

ot h

et ri

sico

op a

dem

halin

gsde

pres

sie (v

erm

inder

de a

dem

halin

g). C

ombi

neer

dus

noo

it alc

ohol

m

et s

laap-

en

kalm

ering

smid

delen

.

Page 86: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXVI

Lang

e te

rmijn

(bij

chro

nisc

h ge

brui

k)Pr

oble

men

wor

den

niet

opg

elos

tH

ou e

r rek

enin

g m

ee d

at la

ngdu

rig g

ebru

ik u

w p

robl

eem

nie

t opl

ost.

Sla

ap- e

n ka

lme-

rings

mid

dele

n ku

nnen

een

kor

te ti

jd s

oela

as b

reng

en m

aar z

e ne

men

de

oorz

aak

van

uw k

lach

ten

niet

weg

. Na

verlo

op v

an ti

jd tr

eden

er h

eel w

at v

erve

lend

e bi

jwer

king

en

op (z

ie v

erde

r).

Geh

euge

nG

eheu

genp

robl

emen

tre

den

voor

al b

ij ou

dere

n op

. U

krij

gt h

et m

oeilij

k om

te

onth

oude

n w

at e

r zic

h in

de

uren

na

inna

me

heef

t afg

espe

eld.

Uw

geh

euge

n la

at u

in

de

stee

k. D

at k

omt o

mda

t de

gebe

urte

niss

en n

iet g

oed

mee

r wor

den

opge

slag

en.

Vera

nder

ing

van

pers

oonl

ijkhe

idB

ij la

ngdu

rige

inna

me

lijken

uw

pos

itiev

e ge

voel

ens

weg

te e

bben

en

stee

ds v

lakk

er

te w

orde

n. E

mot

ies

kunn

en s

terk

ver

min

dere

n.

Afha

nkel

ijkhe

ida

aLi

cham

elijk

e af

hank

elijk

heid

:H

et li

chaa

m w

ent

snel

aan

sla

ap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len.

U h

eeft

een

stee

ds

hoge

re d

osis

nodi

g om

het

zelfd

e eff

ect t

e vo

elen.

Dit

wor

dt o

ok w

el to

leran

tie

of g

ewen

ning

gen

oem

d. B

ij da

gelijk

s ge

brui

k va

n sl

aap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len

nem

en d

e eff

ecte

n al

na tw

ee w

eken

af.

aa

Psy

chis

che/

gees

telijk

e af

hank

elijk

heid

:W

anne

er u

lang

e tij

d sl

aapm

idde

len

inne

emt,

gaat

u s

teed

s m

eer

naar

de

med

icat

ie v

erla

ngen

. U

gel

ooft

stee

ds m

inde

r da

t u

ook

zond

er in

nam

e ee

n go

ede

nach

trus

t ka

n be

reik

en.

Bij

lang

durig

geb

ruik

van

kal

mer

ings

mid

dele

n kr

ijgt u

een

onz

eker

gev

oel w

anne

er u

de

med

icat

ie n

iet i

nnee

mt.

aa

Bij

plot

s st

oppe

n ku

nnen

ont

wen

ning

sver

schi

jnse

len

optr

eden

. G

elei

delij

k af

bouw

en is

dan

ook

ste

rk a

an te

rade

n!

Zie

04. A

fbou

wen

van

sla

ap-

en k

alm

erin

gsm

idde

len.

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

7

03. A

ltern

atie

ven

Er z

ijn h

eel w

at a

ltern

atiev

e te

chni

eken

en

beha

ndeli

ngen

om

uw

slaa

p-, a

ngst

-, of

stre

sspr

oblem

en a

an te

pak

ken.

Enk

el w

anne

er d

e kla

chte

n ze

er e

rnst

ig z

ijn e

n ge

won

e be

hand

eling

en n

iet h

elpen

, kan

een

arts

een

ges

chikt

slaa

p- o

f kalm

ering

s-m

idde

l voo

rsch

rijven

. Geb

ruik

deze

med

icatie

enk

el als

u z

e ec

ht n

odig

hee

ft, in

sa

men

spra

ak m

et u

w b

ehan

delen

de a

rts, e

n be

perk

het

geb

ruik

in de

tijd

.

Slaa

ppro

blem

en

Wis

t je

dat..

.O

nze

nach

trust

bes

taat

uit

vier à

vijf

slaap

cycli

van

90

à 12

0 m

inute

n.El

ke c

yclus

bes

taat

uit

vers

chille

nde

fase

n:

Non

-REM

fase

na

aLic

hte

slaap

(NRE

M 1

en

2):

O

ngev

eer d

e he

lft v

an d

e na

chtru

st b

esta

at u

it lic

hte

slaap

. Dez

e ho

udt

u in

slaap

maa

r is

onvo

ldoe

nde

om e

cht u

it te

rust

en.

aa

Diep

e sla

ap (N

REM

3):

Uw

slaa

p w

ordt

diep

er e

n u

bent

nog

moe

ilijk

te w

ekke

n. D

eze

fase

he

lpt u

w lic

haam

te re

cupe

rere

n en

ene

rgie

op te

bou

wen

voo

r de

volg

ende

dag

.

REM

-fase

aa

Droo

msla

ap (R

EM):

Uw

her

sene

n zij

n vo

lop

actie

f, ve

rgeli

jkbaa

r met

wan

neer

u w

akke

r be

nt. U

w s

pier

en z

ijn e

chte

r ver

lamd.

Dez

e fa

se is

nod

ig v

oor p

sych

o-lo

gisc

h he

rste

l. G

ebeu

rtenis

sen,

em

oties

en

infor

mat

ie w

orde

n ve

rwer

kt

tijden

s de

dro

omsla

ap.

¢ La

ngdu

rig g

ebru

ik va

n be

nzod

iazep

ines

verm

inder

t de

NREM

3-fa

se

en d

e RE

M-fa

se. H

ierdo

or w

orde

n de

bela

ngrijk

ste

hers

telle

nde

fase

n on

derb

roke

n.

Page 87: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXVII

Aan

de

basi

s va

n ee

n go

ede

nach

trust

ligt

een

gez

onde

slaa

phyg

iëne

. Tijd

ens

het

slap

en k

an u

w li

chaa

m re

cupe

rere

n en

ene

rgie

opb

ouw

en v

oor d

e vo

lgen

de d

ag.

Wist

je d

at...

aa

Ong

evee

r ee

n de

rde

van

de w

este

rse

bevo

lkin

g w

elee

ns e

en s

laap

-pr

oble

em h

eeft?

a

aTu

ssen

de

10 -

20%

van

de

bevo

lkin

g ka

mpt

met

een

lan

gdur

ige

slaa

psto

orni

s?

Slaa

padv

ieze

na

aB

ouw

een

rege

lmat

ig ri

tme

in o

m te

gaa

n sl

apen

en

om o

p te

sta

an.

aa

Ga

niet

te v

roeg

naa

r bed

, enk

el w

anne

er u

sla

perig

ben

t.a

aB

eper

k uw

nac

htru

st to

t 8 u

ur.

aa

Zorg

voo

r vo

ldoe

nde

licha

amsb

eweg

ing

en b

uite

nluc

ht o

verd

ag,

maa

r ni

et v

lak

voor

het

sla

peng

aan.

aa

Zorg

erv

oor d

at d

e te

mpe

ratu

ur in

de

slaa

pkam

er n

iet t

e ho

og is

. Een

kam

erte

m-

pera

tuur

van

18-

22°C

is h

et b

est.

aa

Ont

span

ong

evee

r één

uur

voo

r u g

aat s

lape

n.

aa

Doe

ger

ust e

en d

utje

ove

rdag

(max

. 30

min

uten

), m

aar

doe

dat n

iet m

eer

na 1

5 uu

r. Ve

rmijd

dut

jes

’s a

vond

s.

aa

Als

u n

iet o

nmid

dellij

k ka

n in

slap

en (l

ange

r dan

20

min

uten

wak

ker l

igge

n), g

a da

n ev

en n

aar

een

ande

re r

uim

te e

n pr

obee

r da

ar w

at t

e on

tspa

nnen

. Ga

pas

teru

g na

ar b

ed w

anne

er u

sla

perig

ben

t.a

aVe

rmijd

zw

are

maa

ltijd

en v

lak

voor

het

sla

peng

aan.

Maa

r zor

g da

t u g

een

hong

er

heef

t.a

aD

rink

niet

te v

eel a

lcoh

ol v

oor h

et s

lape

ngaa

n. A

lcoh

ol d

oet u

wel

bet

er in

slap

en

maa

r ver

min

dert

uw s

laap

kwal

iteit.

a

aBe

perk

het

geb

ruik

van

cafe

ïne-h

oude

nde

dran

ken

(col

a, th

ee, k

offie

en e

nerg

ie-dr

anke

n) e

n ni

cotin

e ’s

avo

nds.

Ze

stim

uler

en d

e he

rsen

en e

n he

bben

een

neg

atie

f eff

ect o

p de

slaa

p.a

aZo

ek h

ulp

wan

neer

uw

sla

appr

oble

men

uw

func

tione

ren

over

dag

bele

mm

eren

.

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

9

Angs

t en

span

ning

Er b

esta

an ti

ps d

ie u

kun

nen

help

en o

m a

ngst

en e

n sp

anni

ngen

te v

erm

inde

ren.

Tips

aa

Pro

beer

dag

elijk

s ee

n m

omen

t voo

r uze

lf in

te la

ssen

. a

aP

raat

ove

r uw

gev

oele

ns m

et ie

man

d di

e u

vertr

ouw

t. Ee

n go

ed g

espr

ek k

an d

e sp

anni

ng a

l vee

l ver

min

dere

n.

aa

Leg

uzel

f nie

t tev

eel d

ruk

op e

n du

rf “n

een”

te z

egge

n.

aa

Pro

beer

te

onts

pann

en.

Dat

kan

via

lich

aam

sbew

egin

g, m

assa

ge,

yoga

of

een

ande

re a

ctiv

iteit.

a

aP

robe

er u

w a

ngst

gevo

elen

s te

her

kenn

en e

n le

er e

r op

een

and

ere

man

ier

naar

te

kijk

en.

aa

Pro

beer

pos

itief

in h

et le

ven

te s

taan

.a

aW

anne

er u

vaa

k pi

eker

t in

bed,

las

dan

een

dage

lijks

piek

erkw

artie

rtje

in. Z

o ho

eft

u da

t nie

t mee

r in

bed

te d

oen.

a

aZo

ek h

ulp

wan

neer

uw

ang

stge

voel

ens

de b

oven

hand

krij

gen

in h

et d

agel

ijks

func

tione

ren.

Als

dez

e tip

s/ad

viez

en o

nvol

doen

de z

ijn, k

an u

voo

r and

ere

alte

rnat

ieve

ther

apie

ën

kiez

en.

Die

kun

nen

help

en o

m d

e oo

rzaa

k va

n uw

kla

chte

n op

te

spor

en.

Nie

t al

de

ze m

etho

den

zijn

even

effe

ctief

. Inf

orm

eer u

dus

goe

d en

bes

pree

k m

ogeli

jke

optie

s m

et u

w h

uisa

rts o

f apo

thek

er. D

ie k

an s

amen

met

u n

aar d

e m

eest

ges

chik

te

beha

ndel

ing

zoek

en.

Alte

rnat

ieve

ther

apie

ën

Wis

t je

dat..

.O

nder

zoek

hee

ft aa

nget

oond

dat

u, d

oor

geen

med

icat

ie te

geb

ruik

en d

e gr

oots

te k

ans

heef

t om

op

lang

e te

rmijn

uw

sla

appr

oble

em o

p te

loss

en?

Rel

axat

iea

aA

dem

halin

gs-

en o

ntsp

anni

ngso

efen

inge

n: z

e he

lpen

u o

m b

eter

om

te

gaan

m

et li

cham

elijk

e en

men

tale

spa

nnin

g en

bre

ngen

rus

t in

lich

aam

en

gees

t. D

e oe

feni

ngen

kun

nen

angs

tige

gevo

elen

s, d

ie a

an d

e ba

sis

ligge

n va

n aa

nhou

dend

e an

gst o

f sla

appr

oble

men

, ver

drijv

en.

aa

Mas

sage

a

aM

uzie

k be

luis

tere

n

Page 88: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXVIII

Slaa

ptra

inin

g D

eze

train

ing,

geb

asee

rd o

p co

gniti

eve

gedr

agst

hera

pie,

is b

edoe

ld v

oor m

ense

n di

e ee

n (c

hron

isch

) sla

appr

oble

em h

ebbe

n. D

at k

an g

aan

van

moe

ilijk

insl

apen

, tot

vaa

k on

twak

en ’s

nac

hts

of v

roeg

ont

wak

en. V

ia d

eze

train

ing

leer

t u z

elf t

echn

ieke

n aa

n om

bet

er d

e sl

aap

te k

unne

n va

tten,

zon

der d

e hu

lp v

an s

laap

- en

kal

mer

ings

mid

-de

len.

De

wer

kzaa

mhe

id v

an d

e th

erap

ie is

uitg

ebre

id a

ange

toon

d in

wet

ensc

hap-

pelijk

ond

erzo

ek.

Min

dful

ness

Bas

ed S

tres

s R

educ

tion

(MB

SR)

Dit

is e

en a

anda

chttr

aini

ng d

ie b

ij m

ense

n m

et s

tress

, bur

n-ou

t kla

chte

n en

dep

res-

siev

e kl

acht

en a

ls b

ijkom

ende

the

rapi

e ka

n w

orde

n to

egep

ast.

Wet

ensc

happ

elijk

on

derz

oek

toon

de e

en d

uide

lijke

verb

eter

ing

aan

in d

e su

bjec

tieve

sla

apkw

alite

it en

he

t dag

elijk

s fu

nctio

nere

n. V

erde

r adv

ies

is a

an te

rade

n vi

a de

hui

sarts

of a

poth

eker

.

Psyc

hoth

erap

ieEr

bes

taan

ver

schi

llend

e ric

htin

gen

binn

en d

e ps

ycho

ther

apie

. Ze

hebb

en a

llem

aal

het d

oel o

m u

w e

igen

ged

rag,

ged

acht

en e

n/of

em

otie

s be

ter t

e be

grijp

en e

n er

op

een

ande

re m

anie

r naa

r te

kijk

en.

Ande

re g

enee

smid

dele

nEr

zijn

naa

st d

e be

nzod

iaze

pine

s oo

k no

g an

dere

gen

eesm

idde

len

die

uw p

robl

emen

va

n an

gst,

stre

ss o

f sla

pelo

oshe

id m

ogel

ijks

kunn

en v

erhe

lpen

. Vra

ag h

iero

ver a

dvie

s aa

n uw

arts

of a

poth

eker

.

Waa

r hul

p zo

eken

?a

aB

ij uw

(hui

s)ar

ts o

f apo

thek

er. A

arze

l nie

t om

vra

gen

te s

telle

n. Z

ij st

aan

als

eers

te

voor

u k

laar

. a

aS

laap

train

ing

met

CM

-voo

rdee

l (ht

tp://

ww

w.c

m.b

e/sl

aapw

el/in

dex.

jsp)

.a

aU

Z G

ent,

dien

st A

lgem

ene

inw

endi

ge z

iekt

en (t

el. 0

9 33

2 23

50)

: sla

aptra

inin

g.

aa

Inst

ellin

gen

gesp

ecia

lisee

rd in

psy

chol

ogis

che

en p

sych

othe

rape

utis

che

hulp

verle

-ni

ng: c

entra

voo

r gee

stel

ijke

gezo

ndhe

idsz

org,

cen

tra v

oor g

ezin

spla

nnin

g.a

aTe

le-O

ntha

al (w

ww

.tele

-ont

haal

.be

of o

p he

t gra

tis n

umm

er 1

06).

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

11

04. A

fbou

wen

van

sla

ap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len

Als

u n

a ee

n la

nge

tijd

plot

s st

opt

met

sla

ap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len,

kun

t u

last

kr

ijgen

van

ont

wen

ning

sver

schi

jnse

len.

Dez

e tre

den

al h

eel s

nel o

p en

kun

nen

lang

aa

nhou

den.

De

mat

e en

duu

r is

afh

anke

lijk v

an h

et g

enee

smid

del.

U k

rijgt

last

van

sl

apel

oosh

eid,

ang

st, p

rikke

lbaa

rhei

d, s

pier

pijn

, con

cent

ratie

prob

lem

en, v

erw

arrin

g,

enz.

De

gevo

elig

heid

voo

r dez

e sy

mpt

omen

ver

schi

lt va

n pe

rsoo

n to

t per

soon

.

Het

is o

pmer

kelijk

dat

de

ontw

enni

ngsv

ersc

hijn

sele

n st

erk

lijken

op

de k

lach

ten

waa

rvoo

r u

oors

pron

kelijk

med

icat

ie b

egon

te

nem

en.

Som

s tre

den

die

zelfs

nog

he

vige

r op

omda

t uw

licha

am e

raan

gew

end

of z

elfs

ver

slaa

fd is

ger

aakt

. Vel

e ge

brui

-ke

rs k

ieze

n er

daa

rom

voo

r om

de

med

icat

ie t

och

verd

er in

te

nem

en.

Daa

rom

is

afbo

uwen

en

stop

pen

zo m

oeilij

k.

Het

is b

eter

de

dosi

s ge

leid

elijk

af t

e bo

uwen

of h

et ti

jdsi

nter

val t

usse

n de

ver

schi

l-le

nde

inna

mes

te v

ergr

oten

. Zo

zulle

n uw

‘afk

ickv

ersc

hijn

sele

n’ v

erm

inde

ren.

Doe

dit

niet

op

eige

n ho

utje

maa

r laa

t u b

egel

eide

n do

or u

w h

uisa

rts o

f apo

thek

er. W

ees

niet

ba

ng o

m h

en v

rage

n te

ste

llen.

Enk

el z

o ku

nt u

de

med

icat

ie o

p ee

n ve

rant

woo

rde

man

ier v

erm

inde

ren

of s

topp

en.

Verd

er in

dez

e br

ochu

re k

an u

uw

indi

vidu

eel a

fbou

wsc

hem

a kl

even

. Dit

sche

ma

wor

dt

in o

verle

g m

et u

w b

ehan

dele

nde

arts

in h

et z

ieke

nhui

s op

gest

eld

en o

ok g

ecom

-m

unic

eerd

naa

r uw

hui

sarts

. Zo

kan

u go

ed b

egel

eid

wor

den

bij h

et a

fbou

wen

van

uw

sla

ap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len.

Waa

r hul

p zo

eken

?B

ij uw

(hui

s)ar

ts o

f apo

thek

er.

Page 89: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXIX

Tips

als

u w

ilt s

topp

ena

aS

top

niet

van

de

ene

op d

e an

dere

dag

. Bes

pree

k m

et u

w a

rts o

f apo

thek

er h

oe

u he

t bes

t kan

afb

ouw

en.

aa

Sto

p ni

et w

anne

er u

een

dru

kke

of e

mot

ione

el m

oeilij

ke p

erio

de d

oorm

aakt

. Wac

ht

af to

t de

rust

is te

rugg

ekee

rd.

aa

Sto

ppen

is la

stig

. Gee

f de

moe

d ni

et o

p w

anne

er h

et n

iet v

an d

e ee

rste

kee

r luk

t. Va

ak lu

kt h

et o

ok n

iet i

n éé

n ke

er! H

oud

daar

reke

ning

mee

.a

aB

reng

fam

ilie,

vrie

nden

, co

llega

’s o

p de

hoo

gte.

Ext

ra s

teun

is e

rg b

elan

grijk

en

kan

u da

t ext

ra d

uwtje

gev

en.

aa

Wee

s er

van

bew

ust

dat

u ni

et d

e en

ige

bent

die

sto

pt.

Sto

ppen

sam

en m

et

ande

re g

ebru

iker

s ka

n ee

n ex

tra m

otiv

atie

zijn

. Er

zijn

hee

l wat

zel

fhul

pgro

epen

en

inst

ellin

gen.

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

13

05. O

orde

elku

ndig

geb

ruik

Als

u in

ove

rleg

met

uw

arts

, toc

h be

slis

t om

voo

r sl

aap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len

te

kiez

en, h

ou d

an v

olge

nde

tips

in g

edac

hten

:

aa

Geb

ruik

sla

ap-

of k

alm

erin

gsm

idde

len

niet

lang

er d

an tw

ee w

eken

. a

aG

ebru

ik b

oven

staa

nde

tips

om b

eter

te le

ren

omga

an m

et u

w k

lach

ten.

aa

Wan

neer

u b

eslis

t om

te s

topp

en, v

raag

dan

adv

ies

aan

uw a

rts o

f apo

thek

er. D

oe

dit n

iet o

p ei

gen

initi

atie

f.a

aVe

rmijd

de

com

bina

tie m

et a

lcoh

ol.

aa

Heb

aan

dach

t voo

r het

risi

co o

p va

llen.

aa

Let o

p m

et a

utor

ijden

of h

et b

estu

ren

van

mac

hine

s.a

aG

ebru

ik s

laap

- of

kal

mer

ings

mid

dele

n no

oit

tijde

ns d

e zw

ange

rsch

ap o

f bi

j bo

rstv

oedi

ng.

Nee

m z

eker

de

bijs

luite

r do

or.

Daa

rin w

ordt

dui

delijk

e in

form

atie

geg

even

ov

er h

et ju

iste

geb

ruik

, de

mog

elijk

e bi

jwer

king

en e

n he

t ris

ico

op v

ersl

avin

g.

Page 90: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXX

06. A

fbou

wsc

hem

a

SLAAP- EN KALMERINGSMIDDELEN

15

07. N

otiti

es

Page 91: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXI

BIJLAGE XII Selectie onderzoekspopulatie: Flow-chart

Patiënten die HS gebruiken

N = 95

1. Exclusie o.w.v. criteria: N = 59 (62,1%) - Psychiatrische en suïcidale patiënten N= 10 (10,5%) - Kinderen < 18 jaar N= 0 - Wilsonbekwame patiënten N= 0 - Hypnosedativum voor epilepsie N= 0, ontwenning van alcohol N=2 (2,1%), restless legs N= 0, agressie N=1 (1,1%), pijn N=2 (2,1%), spasticiteit N=1 (1,1%) - Patiënten met andere nationaliteit N=1 (1,1%) - Inname van meerdere HS N= 12 (12,6%) - HS o.w.v. cortisonegebruik N=1 (1,1%) - Sporadische inname N=2 (2,1%) - Eerst goede slaaphygiëne aanleren alvorens afbouw N=1 (1,1%) - Palliatieve patiënten N=4 (4,2%) - Reeds ontslagen N=22 (23,2%)

Opgestart in ziekenhuis en

< 2 weken N = 18 (18,9%)

Patiënt benaderen

2. Exclusie N = 2 (2,1%) - weigering patiënt

3. Exclusie N = 5 (5,3%) - weigering arts

Patiënt informeren over HS

a.d.h.v. folder

Opgestart in ziekenhuis en

> 2 weken N = 1 (1,1%)

Thuis opgestart en chronisch

gebruik N = 17 (17,9%)

Inclusie patiënten

N = 36 (37,9%)

Patiënten die zullen afbouwen

N = 11 (11,6%)

Follow-up N = 10 (10,5%)

Behandelende arts benaderen

4. Lost to follow-up N = 1 (1,1%)

Page 92: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXII

BIJLAGE XIII Casus 1 Vrouw, 73 jaar

Reden van opname: tachycardie en dyspnoe d’effort, dienst cardiologie.

Medische voorgeschiedenis: voorkamerfibrillatie (VKF), diabetes, chronisch nierfalen, obesitas,

hypercholesterolemie.

Patiënt neemt al jaren elke avond 1 comp. Zolpidem 10mg, sedert overlijden echtgenoot, en krijgt dit verder in het

ziekenhuis. Ze heeft in het verleden al getracht het gebruik te staken aangezien ze zich bewust is van de risico’s,

maar zonder succes. Wanneer ze haar slaappil niet inneemt heeft ze last van slapeloosheid.

De vrouw werd geïnformeerd a.d.h.v. de folder. Ze was erg bereidwillig om deel te nemen aan het project en

om nogmaals te proberen afbouwen. Na haar schriftelijke toestemming werden de vragenlijsten samen met haar

overlopen, waarna er in samenspraak met de werkgroep en met haar behandelende arts een afbouwschema werd

opgesteld (zie onder). Er werd afgebouwd met 25% van de begindosis. Gezien deze patiënt reeds jaren een HS

innam, werd elke afbouwstap drie weken aangehouden i.p.v. twee weken, om het lichaam zo goed mogelijk te laten

wennen aan de gewijzigde dosis. De huisarts werd telefonisch en per mail op de hoogte gebracht en zou haar hierbij

goed begeleiden. Na een 1ste maal opbellen leek de patiënt het goed te stellen en nog geen nadelige effecten te

ondervinden. De patiënt wordt verder opgevolgd.

Adremanummer :

Naam pat iënt : CASUS 1

Afbouwschema Zolpidem 10mg

Stap 1 Van …….. tot …….. Zolpidem 7,5mg gedurende 3 weken

= 3 caps Zolpidem 2,5mg in 1 gift (magistrale bereiding)

Stap 2 Van …….. tot …….. Zolpidem 5 mg gedurende 3 weken

= ½ comp van Zolpidem 10mg

Stap 3 Van …….. tot …….. Zolpidem 2,5 mg gedurende 3 weken

= 1 caps Zolpidem 2,5mg (magistrale bereiding)

Stap 4 Van …….. tot …….. Zolpidem 2,5 mg om de andere dag gedurende 3 weken

= 1 caps Zolpidem 2,5mg (magistrale bereiding)

Stop

Arts : Apr .

Page 93: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXIII

Casus 2 Vrouw, 65 jaar

Reden van opname: doorverwijzing van dienst intensieve zorgen naar dienst pneumologie o.w.v. dyspnoe en

cyanose.

Medische voorgeschiedenis: acuut nierfalen, roken, diabetes, hartfalen, mammacarcinoom.

Patiënt neemt al enkele jaren Lorazepam 2,5mg o.w.v. slapeloosheid en krijgt in het ziekenhuis Lormetazepam 1mg.

De behandelende arts denkt reeds aan afbouw, maar de patiënt wenst eerst volledig te stoppen met roken.

Na het informeren van de patiënt a.d.h.v. de folder gaf ze haar goedkeuring tot deelname aan het project,

mede dankzij de invloed van haar dochter. Gezien rookstop voor haar op dat moment prioritair was, wenste ze eerst

volledig te stoppen met roken alvorens te starten met het afbouwen van haar HS. De vragenlijsten vulde ze reeds

voor een eerste maal in, samen met haar dochter. Een afbouwschema werd opgesteld in samenspraak met de

werkgroep en met haar behandelende arts (zie onder). Er werd afgebouwd vertrekkende van Lormetazepam 1mg,

met telkens 25% van de begindosis. De huisarts werd telefonisch en per mail geïnformeerd en zou een seintje geven

van zodra de patiënt wenst te starten, om de follow-up vlot te kunnen laten verlopen. Ook deze patiënt zal verder

opgevolgd worden door een ziekenhuisapotheker.

Adremanummer :

Naam pat iënt : CASUS 2

Afbouwschema Lormetazepam 1mg

Stap 1 Van …….. tot …….. Lormetazepam 0,75mg gedurende 2 weken

= 3 caps lormetazepam 0,25mg in 1 gift (magistrale bereiding)

Stap 2 Van …….. tot …….. Lormetazepam 0,5 mg gedurende 2 weken

= ½ comp van Lormetazepam 1 mg

Stap 3 Van …….. tot …….. Lormetazepam 0,25 mg gedurende 2 weken

= 1 caps lormetazepam 0,25mg (magistrale bereiding)

Stap 4 Van …….. tot …….. Lormetazepam 0,25 mg om de andere dag gedurende 2 weken

= 1 caps lormetazepam 0,25mg (magistrale bereiding)

Stop ……..

Ar ts : Apr .

Page 94: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXIV

Casus 3 Vrouw, 58 jaar

Reden van opname: VKF, opname op cardiologie.

Medische voorgeschiedenis: hypercholesterolemie, hypertensie, thyroiddysfunctie, borstcarcinoom.

Patiënt is 8 jaar geleden begonnen met inname van Xanax 0,25mg, heeft dit vervolgens opgedreven naar 0,5mg en

neemt nu 1,5 comp. Alpratop 1mg. De patiënt heeft een zeer slechte band met haar huisarts.

De patiënt had reeds een grote rugzak medische problemen, zowel bij zichzelf als in haar familie. In het

begin stond ze dan ook erg weigerachtig tegenover het project, gezien haar slaapmiddel voor haar een houvast was.

Na het lezen van de folder besliste de patiënt toch om te proberen afbouwen, op voorwaarde dat haar huisarts hier

niet van op de hoogte werd gebracht. Ze gaf haar schriftelijke toestemming en de vragenlijsten werden samen met

haar overlopen. Een afbouwschema werd opgesteld in samenspraak met de werkgroep en haar behandelende arts,

vertrekkende van Alpratop 1,5mg (zie onder). Wegens het slechte contact met haar huisarts werd er gekozen om

geen gebruik te maken van magistrale bereidingen. De afbouw per stap was groter dan 25% van de begindosis, maar

elke stap werd drie weken aangehouden. Na twee weken reeds gestart te zijn, met een dosis van 1mg, liet de patiënt

weten dat ze nog weinig problemen had ondervonden maar dat ze elke stap liever vier weken zou aanhouden i.p.v.

drie weken. Het schema werd aangepast volgens de patiënt haar voorkeur. De patiënt wordt verder opgevolgd.

Adremanummer :

Naam pat iënt : CASUS 3

Afbouwschema Alpratop 1 ,5mg

Stap 1 Van …….. tot …….. Alpratop 1mg gedurende 4 weken = 1 tablet Xanax 1mg

Stap 2 Van …….. tot …….. Alpratop 0,5mg gedurende 4 weken = ½ tablet Xanax 1mg

Stap 3 Van …….. tot …….. Alpratop 0,25mg gedurende 4 weken = ½ tablet Xanax 0,5mg

Stap 4 Van …….. tot …….. Alpratop 0,25mg om de andere dag, gedurende 4 weken = ½ tablet Xanax 0,5mg

Stop ……..

Ar ts : Apr .

Page 95: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXV

Casus 4 Vrouw, 49 jaar

Reden van opname: klachten van angor, opname op cardiologie.

Medische voorgeschiedenis: VKF, artrose, diepe veneuze trombose, leverziekte, thyroiddysfunctie, hypertensie.

Patiënt neemt sinds 1 maand Lormetazepam 2mg o.w.v. ernstige slaapstoornissen. Ze wenst eerst de oorzaak te

achterhalen van haar slaapproblemen alvorens te starten met afbouw.

Na het bevragen en informeren (a.d.h.v. folder) van de patiënt werd het duidelijk dat de ze sinds 1 maand te

kampen had met ernstige slaapstoornissen. Ze besefte dat een slaapmiddel haar probleem niet zou oplossen, en

wilde dan ook eerst overgaan tot het aanpakken van de oorzaak ervan en pas later starten met de afbouw. Vandaar

werden er haar enkele opties aangeboden voor het aanleren van een goede slaaphygiëne met professionele hulp,

zoals de slaapkliniek in het UZ Gent (deze gegevens staan vermeld in de folder). De vrouw stond hier positief

tegenover en zou dit overwegen.

Page 96: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXVI

INTERNATIONALISERING @ HOME Prof. Sandra Van Dulmen: Therapietrouw en communicatie; van woorden naar daden. (21/02/2017)

Therapieontrouw is een hardnekkig probleem en komt veel voor, voornamelijk bij patiënten die chronisch

geneesmiddelen moeten innemen. Zo’n 10-20% van de hospitalisaties is te wijten aan verkeerd

geneesmiddelengebruik. Het probleem neemt steeds meer toe doordat er meer geneesmiddelen ter beschikking

komen, meer ouderen te kampen hebben met chronische aandoeningen en deze doelpopulatie vaak meerdere

geneesmiddelen tegelijkertijd moeten innemen. Gezien therapieontrouw bij elke patiënt op een andere manier tot

uiting komt, is het belangrijk eerst de verschillende types te herkennen per patiënt, teneinde de juiste aanpak te

kunnen toepassen. Mogelijk patronen van therapieontrouw zijn enerzijds intentionele therapieontrouw, waarbij de

patiënten doelbewust hun geneesmiddelen niet innemen omdat ze het nut en de werking ervan sterk in twijfel

trekken, en anderzijds niet-intentionele therapieontrouw waarbij patiënten o.w.v. vergeetachtigheid of slechte

planning hun geneesmiddel niet volgens afspraak innemen. Dat patiënten niet therapietrouw zijn valt niet te wijten

aan 1 enkele factor. Het is een samenloop van verscheidene factoren waarop moet worden ingespeeld. Aangezien

psychosociale factoren het meest veranderlijke zijn, moet men hiervoor voldoende aandacht hebben. Een goede

communicatie van de zorgverlener, afgestemd op maat van de individuele patiënt, is cruciaal voor het voorkomen,

het signaleren en het oplossen van therapieontrouw.

Prof. Claus-Michael Lehr: Nanomedicine- Opportunities for non-invasive Drug Delivery and Combatting Infectious Diseases. (06/03/2017)

Nanoparticles have the possibility of penetrating easily across biological barriers due to their small size.

Therefore, they are used for non-invasive drug delivery, such as antibiotics, so they can get the (anti-infective) drugs

trough some rough barriers of the body. There are three different biological barriers in the body that can be

overcome by nanomedicines. The first is the intestinal mucosa, the barrier for oral drug delivery. By using

nanocrystals, the concentration gradient at membranes, the surface area and adhesiveness is enlarged, in favor of

the delivery of poorly soluble compounds. Budesonide loaded nanoparticles can be used for inflammatory bowel

disease, because they are small enough to penetrate in the inflamed mucosa and treat the disease. For combatting

intracellular intestinal infections, nanocarriers were designed that are coated with Yersinia Invasin, to mediate the

uptake of the carrier, and loaded with gentamicin to kill intracellular bacteria. The second biological barrier is the

skin. Nanoparticles can permeate the skin by penetrating into hair follicles. This special route enables them to reach

dendritic cells and makes them useful for transdermal vaccination. The third barrier that can be overcome by

nanoparticles, by aerosol delivery, are the lungs. They have to pass cellular and non-cellular barriers of the lungs.

The non-cellular barriers they have to interact with are the broncho-tracheal mucus and the alveolar surfactant,

which implicates a special design of aerosolized nanocarriers.

Page 97: ACTIEVE AFBOUW VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN: OPSTART EN IMPLEMENTATIE VAN … · 2017. 8. 5. · voornamelijk voor de behandeling van insomnia en angststoornissen (1,2). Hun klinische

XXXVII

Prof. Bryony Dean Franklin: Designing and evaluating interventions to reduce medication errors: challenges and opportunities. (18/04/2017)

One of the most common interventions in today’s healthcare is to ensure medication safety. One of them is to

avoid medication errors. These can occur in all the stages of drug use process (prescribing, dispensing,

administration and monitoring). It’s important to first understand the problem, in order to find a potential solution.

A good outcome of a drug is not always enough to say that de medication is “safe”. The patient need to feel safe too.

It is necessary to try to achieve both of these views of safety. There are a lot of causes of prescribing errors, such as

task factors, individual factors, patient factors, etc.. Once the problem is known, there can be searched for potential

solutions for the error. The Prescribing Improvement Model (PIM) is an intervention for junior doctors to reduce

prescribing errors and improve prescribing. The intervention consists of three parts. First, it’s necessary to increase

the presence of the prescriber’s name in order to easily identify the prescriber. This can be by printing their name on

the medication order. Second, the feedback from the pharmacists need to be improved. It is important to find and

contact the initial prescriber so that he can learn and hopefully don’t make the error anymore. It seems to be very

difficult to speak the “error-word” in front of a doctor, but it is the only way to make sure the prescriber won’t make

the same mistake anymore. The third part is to send some feedback and tips on prescribing to the doctors and

pharmacists. For the future, it is important to keep thinking about the risks and things that can go wrong in

pharmacy.

Pedro Facon: Samen werken aan onze gezondheidszorg van morgen. (20/04/2017)

We geven veel uit aan de gezondheidszorg, maar de stijging bereikt momenteel ongeveer een plateau. Op het

vlak van private uitgaven en uitgaven door de overheid doet België het goed. Met een budget van ongeveer 80

miljoen euro lijken we overdreven investeringen te doen in de gezondheidszorg. Echter, in vergelijking met de

Europese Unie overdrijven we zeker niet. De economische groei wordt op 1 à 1,5% geschat. In de jongste jaren in de

gezondheidszorg werd er veel bespaard, maar deze besparingen zullen nog steeds hoog blijven. Dat we het beste

gezondheidszorgsysteem in de wereld hebben is zeker nog niet het geval. Een groot probleem in België is het

antibioticumgebruik. Op de toegang tot pharmaceuticals scoren we gemiddeld. De snelheid waarmee nieuwe

geneesmiddelen op de markt komen is iets trager dan andere landen. De bouwstenen voor een goed

gezondheidszorgbeleid is een samenwerking tussen het RIZIV, FOD en kennisinstellingen. Daar waar de FOD

voornamelijk bevoegd is voor de organisatie van ziekenhuizen, zorgprocessen, dringende geneeskundige

hulpverlening, etc., is het RIZIV meer bezig met het terugbetalen en financieren van al die akkoorden. De grote

thema’s voor komende decennia zijn de digitale gezondheid, het verbeteren van de efficiëntie van het

zorgmanagement, nieuwe medicatie verankeren in het systeem ondanks de hoge kost in de opstartfase, etc..