Achtergronden mkb conjunctuurklok · 2017. 5. 8. · Achtergronden mkb conjunctuurklok 3...
Transcript of Achtergronden mkb conjunctuurklok · 2017. 5. 8. · Achtergronden mkb conjunctuurklok 3...
Achtergronden mkb conjunctuurklok
projectnummer
EBD- Team bedrijvenconjunctuur en coördinatie
Februari 2017
CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl
Achtergronden mkb conjunctuurklok 3
Samenvatting
De afgelopen periode is er binnen het programma ‘De Staat van het mkb’ veel informatie ontwikkeld, waarmee de gelaagdheid en diversiteit binnen het mkb inzichtelijk is gemaakt. De mkb conjunctuurklok combineert veel van deze informatie en presenteert deze in samenhang, waardoor gebruikers in één oogopslag kunnen zien in welke conjuncturele richting het mkb zich beweegt en wat de actuele stand is. De mkb conjunctuurklok bestaat uit twaalf economische indicatoren, waarvan de waarde steeds ten opzichte van de economische trend wordt gevisualiseerd. De stand van de conjunctuur, boven of onder de economische trend, is afhankelijk van het zwaartepunt van de twaalf indicatoren (puntenwolk). Veranderingen in het conjuncturele beeld van het mkb kunnen hierdoor tijdig gedetecteerd worden. In dit rapport is beschreven hoe de klok gebruikt moet worden en hoe tot de selectie van de indicatoren is gekomen.
Achtergronden mkb conjunctuurklok 4
Inhoudsopgave
1. Inleiding 5
2. Toelichting mkb conjunctuurklok 6
3. Kenmerken mkb 9
4. Analyse potentiële indicatoren mkb conjunctuurklok 11
4.1 Conjunctuur en omzetontwikkeling 11
4.2 Concurrentiepositie en verkoopprijzen en – tarieven 12
4.3 Financiële factoren en ondernemerschap 13
4.4 Conjunctuur en werkgelegenheid 14
5. Indicatoren mkb conjunctuurklok 16
5.1 Inleiding 16
5.2 Reële indicatoren 16
5.3 Snelle indicatoren 18
5.3.1 Indicator economische ontwikkeling mkb 18
5.3.2 Indicator ondernemersvertrouwen mkb 20
5.3.3 Indicator consumptie-ontwikkeling 20
5.3.4 Indicator exportontwikkeling mkb 22
5.3.5 Indicator financieel vertrouwen mkb 22
5.3.6 Een snelle vacature-indicator mkb 23
6. Samenvatting 25
Achtergronden mkb conjunctuurklok 5
1. Inleiding
Dit rapport beschrijft de resultaten van een haalbaarheidsonderzoek naar de ontwikkeling van een
mkb conjunctuurklok dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is uitgevoerd. In de
mkb conjunctuurklok worden belangrijke mkb indicatoren in samenhang gepresenteerd met als doel
een gezamenlijk beeld te geven van de actuele conjuncturele ontwikkeling van het mkb.
Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de mkb conjunctuurklok is om zo goed mogelijk aan te sluiten
bij de opzet van de bestaande CBS conjunctuurklok van de Nederlandse economie. Enerzijds omdat
conjunctuur feitelijk een macro-economisch fenomeen is, waarvan het mkb, gelet op het aandeel in
de bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid, een belangrijke component is. Anderzijds vanuit
methodologisch oogpunt, omdat voor een optimale werking van de conjunctuurklok
indicatorreeksen idealiter vanaf het jaar 2000 beschikbaar moeten zijn om de huidige stand van
zaken tegen de trend en cyclus af te kunnen zetten.
Verder is er naar gestreefd om getalsmatig een goede balans te vinden tussen drie typen indicatoren
die tezamen een representatief beeld geven van de conjuncturele stand van zaken. Het gaat hier om
voorlopende (leading), gelijk lopende (coincident) en achterlopende (lagging) indicatoren.
Het rapport is als volgt op gebouwd:
- In paragraaf twee wordt kort uitgelegd hoe de mkb conjunctuurklok wordt gemaakt.
- In paragraaf drie wordt een aantal relevante economische kenmerken van het mkb
besproken. Dit met het oog op de economische onderbouwing voor het maken van een
mkb conjunctuurklok.
- Vervolgens wordt in paragraaf vier de relevantie van een aantal beschikbare reële en snelle
indicatoren getoetst voor opname in de mkb conjunctuurklok.
- In paragraaf vijf wordt de finale lijst met indicatoren van de mkb klok opgesteld.
- In paragraaf zes worden conclusies en aanbevelingen gegeven.
Achtergronden mkb conjunctuurklok 6
2. Toelichting mkb conjunctuurklok
Conjunctuur is de telkens op de middellange termijn terugkerende golfbeweging waarin een periode
van economische expansie wordt opgevolgd door een periode van contractie. Het is een cyclische
beweging rondom de lange termijn economische groei, kortweg cyclus en trend genoemd.
Conjunctuur manifesteert zich min of meer gelijktijdig in verschillende macro-economische variabelen
zoals output, werkgelegenheid, investeringen, concurrentiepositie, winstgevendheid, faillissementen,
inflatie e.d.
Wat is een conjunctuurklok? Met de conjunctuurklok kan elk kwartaal snel en betrouwbaar zowel de stand als het verloop van de conjuncturele ontwikkeling voor het mkb worden gevolgd. Dit wordt gedaan op basis van drie typen indicatoren. Het eerste type betreft voorlopende indicatoren die als eerste een verandering in de conjunctuur signaleren; de zogenaamde leading indicators. Gewoonlijk is dit “opinie-informatie” uit onderzoek onder producenten en consumenten. Deze kwalitatieve informatie komt eerder beschikbaar dan “officiële” kwantitatieve cijfers, die zijn gebaseerd op reële of harde statistische informatie. Een voorbeeld van zo’n snelle, voorlopende indicator is de werkgelegenheidsverwachting. Het tweede type, aangeduid met ‘coincident’ indicatoren, heeft betrekking op indicatoren die gelijk lopen met de actuele conjunctuur, zoals het bruto binnenlands product. Ten slotte is er nog een derde groep indicatoren, ‘lagging indicators’, die achterlopen op de conjuncturele ontwikkeling. Vaak zijn dit arbeidsmarkindicatoren, bijvoorbeeld het aantal gewerkte uren of de werkloze beroepsbevolking. Tezamen geven deze indicatoren een representatief beeld over de conjuncturele stand van zaken met betrekking tot het mkb.
Het lezen van de conjunctuurklok Een conjunctuurcyclus wordt in vier hoofdfasen opgesplitst, overeenkomend met de vier kwadranten die in de klok (zie figuur 1) zijn afgebeeld:
- Hoogconjunctuur: In het rechterbovenkwadrant loopt de conjunctuur op, waarbij het conjunctuurpad boven het trendniveau ligt. Op een gegeven moment wordt een conjunctuurpiek bereikt. Deze fase wordt aangeduid met de term hoogconjunctuur.
- Neergang: De conjunctuur gaat daarna teruglopen, in het linkerbovenkwadrant, maar ligt nog boven trend.
- Laagconjunctuur: In het linkerbenedenkwadrant ligt de conjunctuur onder trend en zal uitmonden in een dieptepunt.
- Herstel: Na de laagconjunctuur zal de conjunctuur weer gaan verbeteren, maar ligt het niveau onder de trend.
In de klok geeft de puntenwolk van de indicatoren de meest actuele stand van de conjunctuur aan. Door de klok terug te spoelen kan het verloop van de conjunctuur in de tijd worden gevolgd. Oude conjunctuurstanden worden achteraf niet meer aangepast. Voor de mkb relevante conjunctuur werden op basis van de beschikbare bronstatistieken twaalf indicatoren geselecteerd. In de klok, weergegeven in figuur 2, geeft de puntenwolk de stand van de conjunctuur in het 3
de kwartaal 2016 weer; tien van de twaalf liggen boven trend. De puntenwolk ligt
grotendeels in het rechterbovenkwadrant, er is dus sprake van een conjuncturele verbetering boven de trend.
Achtergronden mkb conjunctuurklok 7
Figuur 1 Het lezen van de conjunctuurklok
Figuur 2 mkb-conjunctuurklok derde kwartaal 2016
-2,5
0,0
2,5
-0,8 0,0 0,8
MKB conjunctuurrelevanteomzet
MKB aantal openstaandevacatures
MKB aantal faillissementen
totale binnenlandse consumptie
consumptie duurzamegoederen
Bbp
consumentenindicator voorconsumptieontwikkeling
MKB financiële vertrouwen
MKB indicatorexportontwikkeling
MKB indicator economischeontwikkeling
MKB vacature-indicator
MKB ondernemersvertrouwen
Achtergronden mkb conjunctuurklok 8
De uiteindelijke keuze van de twaalf indicatoren is grotendeels gebaseerd op een conjuncturele analyse, waarbij indicatoren die samenhangen met mkb ondernemerschap zijn onderzocht. Acht van de twaalf geselecteerde indicatoren bevatten uitsluiten mkb informatie (bedrijven met 0-250 werkzame personen). Hoewel de vier andere indicatoren macro-economisch van aard zijn, hebben ze een sterke mkb component. Met de twaalf indicatoren worden vijf conjunctuuraspecten voor het mkb gevolgd: de economische ontwikkeling (omzet, ondernemersvertrouwen, indicator economische ontwikkeling); de consumptieontwikkeling (de totale en de duurzame goederenconsumptie, de consumentenindicator voor consumptie); de werkgelegenheidsontwikkeling (het aantal openstaande vacatures en de vacature-indicator); financiële conjunctuur (het aantal faillissementen en het financiële vertrouwen) en de exportontwikkeling (de exportindicator). Bij de uitwerking van de mkb klok is er naar gestreefd om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de methodologie en het conjuncturele gedachtengoed van de bestaande CBS Conjunctuurklok voor de hele Nederlandse economie
1,2. In vergelijking met de CBS Conjunctuurklok zijn er in de mkb
conjunctuurklok wat meer snelle indicatoren gebruikt, hierdoor worden conjuncturele veranderingen nog sneller waargenomen.
1 https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-
diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/aanvullende%20onderzoeksbeschrijvingen/methodological-
aspects-concept-cycle-computation-and-indicator-selection
2 https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-
diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/aanvullende%20onderzoeksbeschrijvingen/beknopte-
toelichting-conjunctuurklok
Achtergronden mkb conjunctuurklok 9
3. Kenmerken mkb
Bekend is dat de Nederlandse economie een open markteconomie is en dat de conjunctuur door de
binnenlandse markten en de internationale handel wordt aangedreven. Met name het ‘zelfstandige’
mkb drijft op de binnenlandse conjunctuur en dat geldt voor veruit de meeste bedrijven in
Nederland.
Box 3.1 mkb en export
In 2012 verdiende Nederland bijna 170 miljard euro aan de export van goederen en diensten. Het aandeel van
het zelfstandig mkb (bedrijven met minder dan 250 werkzame personen) bedroeg 43 procent (73 miljard euro).
Het mkb verzorgde toen bijna een kwart van de exportwaarde van goederen (exclusief wederuitvoer) naar de
twaalf voor Nederland belangrijkste afzetlanden3.
Export van zelfstandig mkb komt relatief vaak voor in de groothandel, detailhandel en autohandel. Ruim een
kwart van de export van goederen wordt door het zelfstandige mkb gedaan (80 miljard euro waarvan 80%
Nederlands product en 20 procent wederuitvoer). Aan Nederlands product wordt meer verdiend dan aan
wederuitvoer. Van alle exporterende bedrijven behoort 92 procent tot het zelfstandige mkb. Export naar België
komt het vaakst voor bij het zelfstandige mkb.
De gemiddelde export per zelfstandig mkb bedrijf is ongeveer 900.000 euro. De gemiddelde exportwaarde
wordt vertekend door een aantal ‘grote’ zelfstandige mkb bedrijven; de mediane exportwaarde bedraagt
18.000 euro.
Bij de export van diensten geldt ook dat de meeste bedrijven zelfstandig mkb zijn en een aandeel hebben van
ongeveer een vijfde van de totale dienstenexport.
Per euro finale afzet is de toegevoegde waarde voor het zelfstandige mkb 0,79 eurocent en voor het
grootbedrijf 0,58 eurocent.
Ongeveer de helft van alle werkzame personen is zelfstandig of werkt in het mkb (4,7 miljoen). Het
aandeel van het mkb in het bbp bedraagt ongeveer 62 procent. Hoewel het mkb economisch gezien
niet onbelangrijk is voor de Nederlandse export, is het toch vooral het grootbedrijf dat gevoeliger is
voor schommelingen in de wereldhandel. Veel mkb bedrijven (bouw, horeca, detailhandel, handel en
verhuur in onroerend goed, zakelijke dienstverlening) richten zich primair op Nederlandse markten.
Minder buitenlandse concurrentie leidt tot een hoger prijszettingsvermogen voor deze mkb
sectoren. Voor meer internationaal actieve sectoren zoals de industrie, groothandel en transport
geldt dat prijzen veelal op de wereldhandelsmarkten tot stand komen. Prijzen of tarieven
zondermeer verhogen kan leiden tot het zich uit de markt prijzen, inkomensverlies, verlies van
marktaandeel of productievermindering. Voor het grootbedrijf is de ontwikkeling van de
buitenlandse concurrentiepositie een meer onderscheidend kenmerk dan voor het mkb.
Het mkb is de motor van de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Duurzame economische
groei en werkgelegenheid zijn gebaseerd op voortdurende innovatie en investeringen in nieuwe
processen en producten.
3 van Beveren; Het belang van het mkb voor de Nederlandse export in 2012; CBS, november 2016.
Achtergronden mkb conjunctuurklok 10
Uit een recente studie van het CPB4 komt naar voren dat in Nederland ongeveer 80 procent van het
mkb (ten dele) afhankelijk is van externe financiering, veelal van bankkredieten. Het CPB vindt geen
verband tussen een grotere afhankelijkheid van externe financiering en de beëindiging van
bedrijven. Voor bedrijven die het meest afhankelijk zijn van externe financiering is het percentage
faillissementen niet hoger dan voor bedrijven die het minst afhankelijk zijn van externe financiering.
Box 3.2 mkb en financiering van investeringsuitgaven
Het mkb onderscheidt zich van het grootbedrijf, doordat het meer is aangewezen op externe financiering voor
uitgaven van investeringen en innovatie. De financieringsstructuur van het mkb verschilt van die van grote bedrijven.
mkb-bedrijven investeren relatief veel in vlottende activa, activa met een korte looptijd (zoals voorraden en liquide
middelen). Doordat het mkb vooral in vlottende activa investeert, heeft het vooral behoefte aan kort vreemd
vermogen. Grote bedrijven hebben op basis van hun schaalgrootte de beschikking over meer financiële middelen om
te investeren in andere bedrijven. Het rendement van grote bedrijven is ten opzichte van dat bij het mkb relatief
hoger, omdat de gemiddelde kosten voor vermogensbeheer en transacties lager zijn. De vlottende activa zijn bij mkb-
bedrijven relatief belangrijker dan bij het grootbedrijf. Een voordeel van een hoog aandeel vlottende activa is dat er
snel en beter kan worden ingespeeld op de voortdurend wisselende vraag naar producten en diensten.
Daar staat wel tegenover dat deze bedrijven meer kosten moeten maken voor deze grotere flexibiliteit. Zodoende
kan het grootbedrijf de financieringskosten van de voorraden gemiddeld lager houden dan het mkb. Verder blijkt dat
het grootbedrijf relatief weinig liquide middelen aanhoudt. De achterliggende reden is dat liquide middelen weinig
opbrengsten genereren (lage rente of geen vergoeding) en beter kunnen worden belegd in financiële activa zoals
obligaties en aandelen. Grote bedrijven zijn daartoe beter in staat dan het mkb, omdat zij over het algemeen een
betere risicospreiding kennen, waardoor de ontwikkeling van de cash-flow minder onzeker is5.
Uit recent CBS onderzoek blijkt dat in 2015 bijna de helft van de faillissementen (47%) een economische reden als oorzaak heeft (Tabel 3.1). Na de economische crisis van 2009 kwakkelde het conjuncturele herstel op de binnenlandse markten veel langer, internationale actieve ondernemingen ging het veel meer voor de wind. Ter vergelijking in de jaren (2004, 2006 en 2008 na de economische recessie van 2003 varieerde het aantal beëindigde faillissementen met een economische oorzaak tussen de 25 en 31 procent; in 2010 bedroeg het 33 procent. Er wordt opgemerkt dat de gebruikelijke doorlooptijd tussen uitgesproken en beëindigd faillissement ongeveer tussen de 1 en 4 jaar ligt in de enquêtes van 2004 tot en met 2015, met uitzondering van 2010. Variërend van 65 naar 81 procent van de faillissementen werd toen beëindigd vanwege gebrek aan baten.
Grotere bancaire afhankelijkheid van financiering van investeringen is kenmerkender voor het mkb
dan het grootbedrijf. Voor de mkb conjunctuurklok worden daarom ook een aantal financiële
indicatoren geselecteerd om dit aspect te volgen.
Een laatste kenmerkend verschil dat hier nog naar voren wordt gebracht, betreft de neerslag van
macro-economische vraagveranderingen in de Nederlandse economie. Van oudsher treedt dit eerst
op in de exportsector en slaat vervolgens neer in de twee andere bestedingscomponenten van het
bbp, namelijk investeringen en de consumptie. De export conjunctuurcyclus loopt over het algemeen
voor op de investerings- en consumptiecyclus. Aangezien het overgrote deel van het mkb meer op
binnenlandse dan op buitenlandse markten onderneemt ligt het voor de hand dat de conjuncturele
ontwikkeling van het mkb sterker zal samenhangen met de ontwikkeling van de binnenlandse
consumptie dan bij de export.
4 Mocking, R. et all, Dependence on External Finance and SME Survival. CPB background Document, Netherlands
July 2016; Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis 5 M. Folkeringa, Financiering van mkb-bedrijven, EIM juli 2008
Achtergronden mkb conjunctuurklok 11
4. Analyse potentiële indicatoren mkb conjunctuurklok
In deze paragraaf worden zowel stemmingsgegevens als realisatiegegevens geëvalueerd. Doel
hiervan is om te laten zien wat bij een aantal potentieel relevante indicatoren het verschil in
ontwikkeling is tussen het mkb, grootbedrijf en de economie als geheel. Dit als een opstap voor een
definitieve keuze van indicatoren voor de conjunctuurklok die in de volgende paragraaf worden
beschreven.
4.1 Conjunctuur en omzetontwikkeling Het aandeel van de reële omzet van het mkb is groter dan dat van het grootbedrijf. Het aandeel van
het mkb bedraagt gemiddeld bijna 64 procent in de periode 2010.01-2016.02. Gemiddeld valt in de
tijd gezien het beloop van de mkb omzet samen met dat van de de totale omzet, terwijl dat van het
grootbedrijf (GB) gemiddeld een kwartaal voorloopt op de totale omzet (figuur 4.1.1). De
omzetontwikkeling van het mkb is gelet op de beweginsguitslag wat minder conjunctuurgevoelig dan
die van het grootbedrijf.
Figuur 4.1.1 Omzetontwikkeling mkb en grootbedrijf (reële cijfers)
In de omzetverwachting, die is bepaald volgens het meerderheidspercentage van ondernemers
(figuur 4.1.2), komt er nauwelijks verschil in conjunctuurfasering tussen mkb en grootbedrijf naar
voren. Wel is er net als bij de reële omzetontwikkeling meer conjunctuurgevoeligheid te zien bij het
grootbedrijf. Enerzijds is het meerderheidspercentage door de jaren heen groter, anderzijds treden
er vaker korte termijn schommelingen op.
Figuur 4.1.2 Omzetontwikkeling mkb en grootbedrijf: % optimisten min pessimisten (snelle cijfers)
92
100
108
116
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2
10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12 13 13 13 13 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16
reële totale omzet, 2010=100 MKB GB
-40-30-20-10
0102030
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
GB omzetontwikkeling MKB omzetontwikkeling
Achtergronden mkb conjunctuurklok 12
4.2 Concurrentiepositie en verkoopprijzen en -tarieven Volgens de theorie hebben bedrijven die ondernemen bij afwezigheid van buitenlandse
concurrenten over het algemeen meer prijszettingsvermogen. Bij internationale handel komen
prijzen vaak op de wereldhandelsmarkt tot stand en zal de buitenlandse concurrentiepositie
waarschijnlijk worden verzwakt bij autonome prijszetting.
Zowel voor het mkb als het grootbedrijf is te zien dat er inderdaad meer samenhang bestaat tussen
de binnenlandse concurrentiepositie en de verkooprijzen (Figuren 4.2.1 en 4.2.2) dan tussen
buitenlandse concurrentiepositie en prijzen. De prijsverwachting volgt de binnenlandse
concurrentiepositie, dat wil zeggen als ondernemers aangeven dat de concurrentiepositie
verslechtert dan wordt de prijsverwachting negatief en omgekeerd als de concurrentiepositie
verbetert wordt de prijsverwachting positief. Dit verband komt wat sterker naar voren bij het mkb
dan bij het grootbedrijf. De cijfers laten zien dat binnenlandse concurrentiepositie voor het mkb een
relevant bedrijfseconomisch gegeven is.
Figuur 4.2.1 Concurrentiepositie en verkoopprijzen (procentueel saldo)
Figuur 4.2.2 Concurrentiepositie en verkoopprijzen (procentueel saldo)
-10
-5
0
5
10
15
20
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
MKB prijsverwachting MKB concurrentiepositie EU markten
MKB concurrentiepositie NL markten
-10
-5
0
5
10
15
20
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
GB prijsverwachting GB concurrentiepositie EU markten
GB concurrentiepositie NL markten
Achtergronden mkb conjunctuurklok 13
4.3 Financiële factoren en ondernemerschap Bekend is dat voor het mkb financiering een grotere beperkende rol heeft op de continuïteit van de bedrijfsvoering dan het grootbedrijf. Het mkb is meer aangewezen op externe financiers dan het grootbedrijf. Er zijn geen reële CBS cijfers beschikbaar om dit te meten. Snelle CBS cijfers van ondernemers bevestigen dit echter wel. Het percentage mkb bedrijven dat meldt dat de voortgang van de bedrijvigheid wordt gehinderd door financiering hinder is groter dan bij het grootbedrijf (Figuur 4.3.1). Ongeacht de conjunctuurstand ligt het percentage bedrijven met financiële beperkingen voor het mkb structureel hoger dan voor het grootbedrijf.
Figuur 4.3.1 Financiering als productie belemmerende factor: % bedrijven mkb en grootbedrijf
Logisch gezien zou dit verschil tussen mkb en grootbedrijf ook uit de ontwikkeling van de
investeringen moeten blijken. De CBS cijfers met betrekking tot de investeringsverwachting laten
inderdaad zien dat die van het mkb structureel lager zijn in vergelijking met die van het grootbedrijf.
Bij het grootbedrijf is het saldo van bedrijven dat denkt meer of minder te gaan investeren in
economisch betere tijden eerder positief in vergelijking met het mkb (Figuur 4.3.2).
Figuur 4.3.2 Investeringsverwachting (procentueel saldo)
Cash flow is een primaire bron voor de financiering van investeringsuitgaven. Op dit punt lopen de
snelle mkb en grootbedrijf conjunctuurbeelden van financiering en investeringen in de pas met de
ontwikkeling van de winstgevendheid. Net zoals de mkb investeringsverwachting min of meer
structureel achterblijft bij die van het grootbedrijf, blijft ook de ontwikkeling van de winstgevendheid
van het mkb veelal achter ten opzichte van die van het grootbedrijf (Figuur4.3.3).
0
5
10
15
20
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
GB %bedrijven productie wordt belemmerd door financiële factoren
MKB % bedrijven productie wordt belemmerd door financiële factoren
-50-40-30-20-10
01020
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
GB verwachting investering MKB verwachting investering
Achtergronden mkb conjunctuurklok 14
Figuur 4.3.3 Ontwikkeling winstgevendheid (procentueel saldo)
4.4 Conjunctuur en werkgelegenheid Sinds de economische crisis is de arbeidsmarkt verder geflexibiliseerd in Nederland, veel meer dan in
andere landen van de Europese Unie bijvoorbeeld. Ondernemers zijn dan ook geneigd om pas ver in
een fase van aantrekkende conjunctuur personeel in vaste dienst te nemen.
Het aantal openstaande vacatures, kortweg vacatures, is momenteel de enige reële reeks over de
arbeidsmarkt van het mkb. De vacatures van het mkb bedragen ongeveer 55 procent van het totale
aantal vacatures in Nederland (Figuur 4.4.1). De ontwikkeling van het aantal mkb-vacatures loopt in
de pas met de totale vacaturereeks. Ook voor deze conjunctuurindicator is het vlakkere verloop bij
het mkb goed te zien; het dal is minder diep en het herstel voltrekt zich ook minder snel.
Figuur 4.4.1 Jaarmutaties aantal vacatures (%)
Naast de echte vacatures zijn er ook twee snelle werkgelegenheidsindicatoren voor het mkb
beschikbaar, namelijk de ontwikkeling en verwachting van het personeelsbestand volgens
ondernemers. Beide lopen in hoge mate samen met de reële vacatures, de correlatie bedraagt zelfs
meer dan 0,95 (Tabel 4.4.1). Deze snelle opinie informatie verschaft dus een waardevolle aanvulling
op de ontwikkeling van de vraag naar werkgelegenheid. Het is een oordeel van ondernemers dat zij
baseren op economische ontwikkelingen in hun bedrijf (Figuur 4.4.2).
-40
-30
-20
-10
0
10
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
GB ontwikkeling winstgevendheid MKB ontwikkeling winstgevendheid
-40-30-20-10
010203040
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3
12 12 12 12 13 13 13 13 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16 16
aantal vacatures MKB totaal aantal vacatures
Achtergronden mkb conjunctuurklok 15
Tabel 4.4.1 correlatie van snelle werkgelegenheidsindicatoren met het aantal vacatures
Figuur 4.4.2 Aantal mkb vacatures en twee snelle mkb personeelsbestandindicatoren
1Werkglhd t+1 MKB – saldo werkgelegenheidsontwikkeling lopende drie maanden
2Werkglhd t-1 MKB – sado werkgelegenheidsontwikkeling afgelopen drie maanden
Daarnaast is er ook snelle informatie beschikbaar over werknemerstekorten. Een werknemerstekort
wordt gemeten als het percentage bedrijven waarbij het werknemerstekort de productie
belemmert.
Het uiteindelijke doel van de eerder genoemde indicatoren is om één vacature-indicator samen te
stellen gebaseerd op bredere bedrijfseconomische informatie dan alleen werkgelegenheid (box
3.4.1). Deze vacature-indicator is recent ontwikkeld.
Box 3.4.1 vacature-indicator
De vacature-indicator geeft een indicatie voor de richting waarin de vacatures zich naar verwachting van de ondernemers zullen ontwikkelen. Hoe optimistischer de ondernemers gestemd zijn over de ontwikkeling van de vacatures, des te meer zal de waarde van de vacature-indicator positief afwijken van de nullijn en des te groter is de verwachting dat de vacatures zullen toenemen (en omgekeerd). De vacature-indicator kan een waarde hebben die varieert tussen de -3 en +3 procent. De bestaande vacature-indicator is berekend met snelle werkgelegenheids- en verschillende economische indicatoren
6,7.
6https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-
onderzoeksbeschrijvingen/vacature-indicator 7https://www.cbs.nl/-
/media/imported/onze%20diensten/methoden/dataverzameling/korte%20onderzoeksbeschrijvingen/documents/2011/12/2011-nieuwe-vacature-indicatoren.pdf
correlatie van aantal vacatures met 2011.q1-2016.q3
saldo werkgelegenheidontwikkeling lopende drie maanden 0,955
saldo werkgelegenheid ontwikkeling afgelopen drie maanden 0,956
40
50
60
70
80
90
100
-20
-15
-10
-5
0
5
10
15
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2011 2012 2013 2014 2015 2016
werkglhd t+1 MKB werkglhd t-1 MKB vacatures MKB, R-as
Achtergronden mkb conjunctuurklok 16
5. Indicatoren mkb conjunctuurklok
5.1 Inleiding In de vorige paragraaf werden positieve verbanden geconstateerd tussen een aantal mkb kenmerken
en conjunctuurindicatoren. In deze paragraaf wordt een lijst met definitieve snelle en reële
klokindicatoren opgesteld. Het doel is om voor het mkb het relevante conjunctuurbeeld compleet te
maken voor gebruik in de conjunctuurklok. Het streven is om een betrouwbare mix te vinden tussen
voorlopende, gelijklopende en achterlopende snelle en reële conjunctuurindicatoren. Bij de
verschillende snelle indicatoren gaat het om telkens een indicator samen te stellen die wordt
opgebouwd uit verschillende, relevante deelindicatoren, zoals bijvoorbeeld voor het bestaande
ondernemersvertrouwen is gedaan. De reële indicatoren zijn daarentegen telkens enkelvoudige
indicatoren, uitgezonderd consumptie (totaal en duurzame goederen).
Tabel 5.1 geeft de lijst weer met alle indicatoren die gebruikt zijn voor de mkb klok. Eerst worden de
reële indicatoren gepresenteerd (paragraaf 5.2) en vervolgens de snelle indicatoren (paragraaf 5.3).
Tabel 5.1 Groslijst indicatoren mkb conjunctuurklok
5.2 Reële klokindicatoren Zoals eerder beschreven is de binnenlandse consumptie één van de belangrijkere reële
conjunctuurindicatoren. Uit een analyse van de vier hoofdgroepen (voedings- en genotmiddelen,
duurzame goederen, overige goederen en diensten) blijkt dat in 2015 het relatieve aandeel van de
diensten ongeveer 58 procent en dat van de goederen 42 procent bedroeg. Conjunctureel gezien
worden de veranderingen in de binnenlandse consumptie echter in de eerste plaats gedreven door
de duurzame goederen. Uit een regressieanalyse met cyclische waarden berekend over de periode
2000.01-2016.10 is namelijk gebleken dat als de totale binnenlandse consumptie met 1,0
procentpunt verandert, de consumptie van duurzame goederen een bijdrage heeft van 0,45
procentpunt, die van de diensten 0,38 en de twee andere hoofdgroepen 0,17. In figuur 5.2.1 is dit
waarneembaar. Van de vier hoofdgroepen bewegen de duurzame goederen naar cyclische uitslag
gezien het scherpst. De conjunctuuruitslag ligt vrijwel altijd ver boven of onder die van de totale
binnenlandse consumptie, terwijl die van de andere drie hoofdgroepen vrijwel altijd min of meer
ermee overeenstemmen. Voor de mkb conjunctuurklok is het dan ook interessant om behalve de
totale consumptie ook apart de consumptie van duurzame goederen cyclisch te volgen.
Lijst met finale conjunctuurindicatoren voor MKB klok
reële indicatoren snelle indicatoren
Conjunctuurenquête Nederland (ondernemers) Consumenten conjunctuuronderozek (CCO)
Bbp (volume) 1 ondernemersvertrouwen 1 nu gunstige tijd voor duurzame grote aankopen
Consumptie-index en 4 groepen 2 ontwikkeling orderontvangsten 2 ontwikkeling economische siutatie laatse 12 mnd
Export volume-index 3 ontwikkeling buitenlandse omzet 3 ontwikkeling financiële situatie laatste 12 mdn
Omzet MKB (euro's) 4 ontwikkeling winstgevendheid 4 ontwikkeling economische siutatie komende 12 mnd
Vacatures MKB (aantal) 5 ontwikkeling concurrentiepositie op NL-markt 5 ontwikkeling financiële situatie komende 12 mnd
Faillissementen MKB (aantal) 6 ontwikkeling concurrentiepositie op EU-markt 6 ontwikkeling verkoopprijzen komende 12 mnd
7 oordeel ontwikkeling buitenlandse orderpositie 7 ontwikkeling werkloosheid komende 12 mnd
8 verwachting orderontvangsten
9 verwachting buitenlandse orderontvangsten
10 verwachting buitenlandse omzet
11 verwachting economisch klimaat
12 verwachting werkgelegenheid
13 verwachting prijzen/tarieven
14 verwachting investeringen
15 geen productiebelemmeringen
16 productie belem. Door onvoldoende vraag
17 productiebelemmering door financiering
18 productiebelemmering door tekort personeel
Achtergronden mkb conjunctuurklok 17
Figuur 5.2.1 Cyclisch verloop van totale binnenlandse consumptie en vier hoofdgroepen
Een andere reële conjunctuurindicator is het aantal uitgesproken faillissementen. Gemeten over de
jaren 2011-2015 heeft 98,5 procent van de uitgesproken faillissementen in de business economy (SBI
B-N, S95 excl. K) betrekking op mkb bedrijven. Hoewel faillissementen om verschillende redenen
kunnen worden uitgesproken hangt het verloop in sterke mate samen met economische oorzaken.
Daardoor vormt het aantal uitgesproken faillissementen een belangrijke conjunctuurindicator.
Verder is voor het volgen van de arbeidsmarkt het aantal mkb vacatures beschikbaar. Met de
vacatures kan de openstaande vraag naar werkgelegenheid worden gevolgd.
Tevens is er voor het mkb een reële omzetreeks beschikbaar. Bij het samenstellen is de
conjunctureel relevante omzet gebruikt, dat wil zeggen de gezamenlijke omzet van de SBI letters B
t/m S exclusief de letters D, G46, K en R. Vooral de omzet van de groothandel (G46) heeft in
vergelijking met andere branches een afwijkende conjuncturele ontwikkeling.
Tenslotte wordt ook het bbp, de centrale economische of conjuncturele graadmeter, toegepast om
daarmee een totale omgevingsindicator voor het mkb in de conjunctuurklok op te nemen. In figuur
5.2.2 zijn de zes reële indicatoren geplot die in de mkb conjunctuurklok worden opgenomen. De
conjuncturele ontwikkeling van deze indicatoren liggen in de tijd dicht op elkaar.
-9
-6
-3
0
3
6
9
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Binnenlandse consumptie voeding en genotmidelen st.dev 1,0
duurzame goederen diensten st.dev 1,0
overige goederen
Achtergronden mkb conjunctuurklok 18
Figuur 5.2.2 De reële indicatoren van de mkb conjunctuurklok
5.3 Snelle indicatoren Er worden zes snelle indicatoren in de mkb conjunctuurklok opgenomen. Deze geven ieder een
snelle indicatie voor de ontwikkeling van een bepaald aspect van het mkb-ondernemerschap. Ze zijn
als ‘rapid’ of ‘leading indicators’ samengesteld uit de beschikbare reeksen die in tabel 5.1 vermeld
staan.
5.3.1 Indicator economische ontwikkeling mkb
Het is belangrijk om over een indicator te beschikken waarmee enerzijds de voortgang van de mkb
bedrijvigheid kan worden gevolgd en waarmee anderzijds een relatie met de macro-economische
conjuncturele ontwikkeling (bbp) kan worden gelegd. Onderdeel van deze snelle indicator is
informatie die door het CBS aan de ondernemers periodiek wordt gevraagd over
productiebelemmeringen. Deze informatie is cruciaal daar het snel spanningen tussen vraag- en
aanbodfactoren meet; in de regel sneller dan met statistische, kwantitatieve informatie gedaan kan
worden.
Hoe meer of minder bedrijven rapporteren dat er ‘overall’ geen productiebelemmeringen zijn, hoe
beter of slechter de conjunctuurstand is (Figuur 5.3.1.1). In 2011 en in 2016 ligt het percentage
ondernemers dat aangeeft geen productiebelemmeringen te voorzien boven de vijftig procent. Op
het dieptepunt van de economische recessie in 2009 gaf ongeveer 35 procent van het mkb aan geen
productiebelemmeringen te ervaren. In 2013 daalde dit percentage verder naar ongeveer 30
procent; in lijn met de ontwikkelingen met betrekking tot de consumptie en het
consumentenvertrouwen.
Eén van de belangrijkste productiebelemmerende factoren blijkt de vraag te zijn of nieuwe
orderontvangsten voldoende zijn voor de bedrijvigheid. In figuur 5.3.1.1 komt naar voren dat dit in
-2,50
0,00
2,50
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2
2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bbp
binnenlandse consumptie
aantal faillissementen MKB (gespiegeld)
aantal vacatures MKB
omzet MKB marktsector
consumptie duurzame goederen
Achtergronden mkb conjunctuurklok 19
de regel de grootste productiebelemmerende factor is. De omslagmomenten van deze indicator
evenals die van de indicator ‘geen productiebelemmeringen’ vielen samen met die van het bbp.
Figuur 5.3.1.1 Productiebelemmerende factoren mkb in relatie tot bbp (R-as)
Om te komen tot een snelle indicator voor de economische ontwikkeling van het mkb zijn er
uiteindelijk vier bedrijfseconomische variabelen geselecteerd. Er is hierbij op gelet om geen
variabelen dubbel te selecteren, bijvoorbeeld omdat die al onderdeel zijn van een andere snelle
indicator. In dit verband zijn bijvoorbeeld de snelle omzetindicatoren uitgesloten omdat ze al
onderdeel zijn van een bestaande indicator het ondernemersvertrouwen.
Figuur 5.3.1.2 mkb indicator economische ontwikkeling en vier deelindicatoren
Behalve de indicatoren ‘geen productiebelemmering’ en ‘onvoldoende vraag’ is de ontwikkeling van
de concurrentiepositie op de binnenlandse markten van Nederland ook onderdeel van de
economische indicator en uitermate relevant voor het mkb. Ten slotte is de informatie over hoe de
-2,50
0,00
2,50
0
10
20
30
40
50
60
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bbp (conjunctuurcyclus) R-as
geen productiebelemmeringen
productiebelemmering door onvoldoende vraag
productiebelemmering door financiële factoren
productiebelemmering door tekort aan personeel
andere factoren (weer, fysieke ruimte, materialen, overige) productiebelemmering
-2,50
0,00
2,50
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
economische indicator concurrentiepositie NL-markt t-1
geen prodbelemmeringen t onvoldoende vraag t (gespiegeld)
inkooporders t+1
Achtergronden mkb conjunctuurklok 20
meerderheid van ondernemers denkt over de inkooporders voor het lopende verslagkwartaal ook
een deelreeks van de snelle indicator economische ontwikkeling.
5.3.2 Indicator ondernemersvertrouwen mkb
Het vertrouwen van producenten en consumenten speelt een belangrijke rol in economische
beslissingen. In de mkb conjunctuurklok wordt daarom het mkb ondernemersvertrouwen
opgenomen.
Het ondernemersvertrouwen drukt zoals het woord aangeeft het vertrouwen van ondernemers uit
in de economische gang van zaken, zowel in de actualiteit als op de korte termijn. Het mkb
ondernemersvertrouwen, wordt op de website van de Staat van het mkb gepubliceerd. Over het
algemeen wordt voor de meeste sectoren de omzetontwikkeling, de omzetverwachting en de
ontwikkeling van het economisch klimaat gebruikt om het ondernemersvertrouwen samen te
stellen, zo ook in dit onderzoek (figuur 5.3.2.1).
Figuur 5.3.2.1 mkb Ondernemersvertrouwen en deelindicatoren (procentueel saldo)
5.3.3 Indicator consumptie-ontwikkeling.
Het consumentenvertrouwen is een belangrijke macro-economische stemmingsindicator, niet alleen
voor consumptie maar ook voor de investeringsbereidheid van ondernemers. Uit een analyse met
cyclische waarden over de periode 2000.01-2010.10 is gebleken dat het consumentvertrouwen
gemiddeld negen maanden voorloopt op de binnenlandse consumptie en bedrijfsinvesteringen. In een eerdere CBS analyse, welke in het kader van de Nederlandse conjunctuurklok werd
uitgevoerd, werd geconstateerd dat veranderingen in consumentenvertrouwen gemiddeld na twee
kwartalen doorwerken in de daadwerkelijke consumptie. Veranderingen worden eerst zichtbaar in
het consumentenvertrouwen, waarna later de daadwerkelijke wijziging in het consumptieve gedrag
plaatsvindt.
Het voorlopend karakter van het consumentenvertrouwen en de indicator ‘duurzame aankopen’ is
zichtbaar bij omslagpunten in de conjunctuur. Voor het mkb is het interessant om de consumptie te
volgen met een iets andere samenstelling van indicatoren uit het
consumentenconjunctuuronderzoek (CCO). Aangezien de binnenlandse consumptie tot wel meer
dan 60 procent aan het bbp bijdraagt, kunnen ook andere houdingen en verwachtingen van
consumenten relevant zijn, dan alleen die waarmee het bestaande consumentenvertrouwen (CV) is
-2,5
0,0
2,5
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
ondernemersvertrouwen omzet t-1
omzet t+1 economisch klimaat t-1
Achtergronden mkb conjunctuurklok 21
samengesteld. Zo kan bijvoorbeeld meer baanonzekerheid bij consumenten leiden tot het uitstellen
van grote aankopen. In dit kader is het relevant de werkloosheidsverwachting van consumenten te
onderzoeken als een potentiële deelindicator voor een snelle indicatie van de consumptie-
ontwikkeling. Voor het maken van deze snelle indicator worden cijfers gebruikt van 2000.01 tot en
met 2016.10.
In Tabel 5.3.3.1 zijn de correlatie uitkomsten van zeven vijf deelindicatoren van het CCO met de
totale binnenlandse consumptie vermeld. De correlatie van andere CCO-indicatoren bleekt niet of
nauwelijks relevant te zijn. Met de eerste vijf indicatoren wordt het consumentenvertrouwen
samengesteld.
Tabel 5.3.3.1 Binnenlandse consumptie en diverse CCO-indicatoren (meerderheidspercentage)
CCO indicator lead (+), lag (-), coincident (0) maanden t.o.v. consumptie
correlatiecoëfficiënt
Economische situatie komende 12 mnd -15 0,78
Economische situatie laatste 12 mnd -9 0,83
Financiële situatie laatste 12 mnd 0 0,85
Financiële situatie komende 12 mnd -8 0,82
Nu de tijd voor grote aankopen -5 0,82
Werkloosheid komende 12 mnd -8 0,81
Verkoopprijzen komende 12 mnd -4 0,68
De ‘economische situatie komende 12 maanden’ heeft een uitzonderlijk grote lead en daarbij een
correlatie kleiner dan 0,80. De ‘financiële situatie de komende twaalf maanden’ voegt eigenlijk geen
extra waarde toe ten opzichte van die van ‘economische situatie de laatste 12 maanden’, de
correlatie is iets kleiner. De ‘verkoopprijsverwachting’ heeft een correlatie kleiner dan 0,80 met de
consumptie en wordt daarom niet gebruikt. Met de overgebleven vijf indicatoren van het CCO wordt
de snelle consumptie-indicator samengesteld. Tezamen met de binnenlandse consumptie en de
duurzame goederen kan het conjunctuurcluster consumptie in de mkb conjunctuurklok worden
gevolgd (figuur 5.3.3.1). Door naar de cyclische waarden van de laatste zeven maanden van de
consumptie-indicator, de trend, te kijken kan voor de korte termijn een richtingsindicatie voor de
ontwikkeling van de binnenlandse consumptie worden afgeleid.
Figuur 5.3.3.1 Reële binnenlandse consumptie, duurzame goederen en snelle indicator consumptie-
ontwikkeling (meerderheidspercentage).
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
-8
-6
-4
-2
0
2
4
6
8
200020012002200320042005200620072008200920102011201220132014201520162017
cco-indicator consumptie, R-as duurzame goederen
Binnenlandse consumptie
Achtergronden mkb conjunctuurklok 22
Opgemerkt wordt dat in de mkb conjunctuurklok kwartaaluitkomsten worden gepubliceerd; deze
zijn dus gebaseerd op trendwaarden van de laatste twee kwartalen.
5.3.4 Indicator export-ontwikkeling mkb
Voor de exportindicator zijn verschillende indicatoren beschikbaar (zie tabel 5.1). Het mkb
exporteert vooral naar markten in de Europese Unie. Het oordeel over de ontwikkeling van de
concurrentiepositie op de EU-markt in de afgelopen drie maanden (CconcurposEU T-1) en het
oordeel over de huidige buitenlandse orderpositie (Cbuitordpos T) zijn de twee belangrijkste snelle
exportindicatoren. In beide gevallen betreft het een beoordeling van producenten zelf. Het oordeel
over de huidige buitenlandse orderpositie (aantal maanden werk in portefeuille baseert een
ondernemer aan de hand van de productiecapaciteit (Cbuitordpos T). Het belang van een goede
buitenlandse concurrentiepositie is voor internationaal ondernemende bedrijven evident. Verder
zijn ook de ontwikkeling van de buitenlandse omzet (Cexpomz T-1) en de verwachting van nieuwe
buitenlandse orderontvangsten (Cbuitordpos T) relevant voor opname in de snelle exportindicator
(figuur 5.3.4.1).
Figuur 5.3.4.1 mkb exportindicator met deelindicatoren (meerderheidspercentage).
5.3.5 Indicator financieel vertrouwen mkb
In paragraaf 4.3 zijn enkele belangrijke financiële kenmerken en verbanden besproken. Financiële
beperking blijkt meer een structureel dan een conjunctureel kenmerk te zijn voor het mkb dan voor
het grootbedrijf. Het mkb gemiddelde van drie variabelen - de investeringen, financiële beperkingen
en winstgevendheid - wordt gebruikt als indicator voor het financiële vertrouwen in de mkb
conjunctuurklok (figuur 5.3.5.1).
-16,0
-8,0
0,0
8,0
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
indicator exportontwikkeling Cexpomz T-1
CconcurposEU T-1 CbuitordersT+1
Cbuitordpos T
Achtergronden mkb conjunctuurklok 23
Figuur 5.3.5.1 Het mkb financiële vertrouwen en deelindicatoren (meerderheidspercentage
(linkeras) en percentage bedrijven (rechteras)
Het mkb financiële vertrouwen valt samen met het conjuncturele verloop van het aantal mkb
faillissementen. Ongeveer de helft van de uitgesproken faillissementen in 2015 van bedrijven en
instellingen heeft een economische oorzaak. Faillissementen van bedrijven beginnen vaak als een
bedrijf als schuldenaar ophoudt met te betalen en in de regel is dit door een tekort aan baten. Van
de drie deelindicatoren van het mkb financiële vertrouwen blijkt dat de winstgevendheid het meeste
voorloopt op de mkb faillissementen, namelijk drie kwartalen. De investeringsverwachtingen en
financiële factoren die de voortgang van de bedrijvigheid belemmeren lopen gemiddeld gelijk in de
tijd met het aantal faillissementen. Het financiële vertrouwen loopt gemiddeld een kwartaal voor.
5.3.6 Een snelle vacature-indicator mkb
Ten slotte is er een mkb vacature-indicator samengesteld. De werkgelegenheidsontwikkeling volgt
de economische ontwikkeling. Gebleken is dat de twee snelle indicatoren van de werkgelegenheid
(terug- en vooruitblikkend) gemiddeld samenlopen met het aantal openstaande vacatures.
De bestaande vacature-indicator van het CBS is deels gebaseerd op economische indicatoren. Voor
de vacature-indicator van het mkb wordt dit derhalve ook gedaan. De volgende indicatoren uit zijn
hiervoor gebruikt: ontwikkeling orderontvangsten, personeelstekort, ontwikkeling werkgelegenheid
en verwachting verkoopprijzen/tarieven en werkgelegenheid. Gemiddeld loopt de vacature-indicator
één kwartaal voor op de conjuncturele ontwikkeling van het aantal vacatures. Naast de twee
onderliggende werkgelegenheidsindicatoren bevat de vacature-indicator ook elementen om de
totale vraag naar personeel te volgen en niet alleen de openstaande vraag.
-17
-15
-13
-11
-9
-7
-5
-40,0
-30,0
-20,0
-10,0
0,0
10,0
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
financiële vertrouwen
saldo winstgevendheid T-1
saldo investeringsverwachting T+1
% bedrijven met financiële belemmeringen T, gespiegeld (R-as)
Achtergronden mkb conjunctuurklok 24
Figuur 5.3.6.1 Aantal mkb vacatures en mkb vacature-indicator met deelindicatoren
(meerderheidspercentage (linkeras) en percentage bedrijven (rechteras)
0
5
10
15
20
-34,0
-17,0
0,0
17,0
4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
vacature-indicator
saldo orderontvangsten T-1
saldo werkgelegenheid T-1
saldo werkgelegenheid T+1
saldo verkoopprijzen/tarieven T+1
% bedrijven met personeelstekort (R-as)
Achtergronden mkb conjunctuurklok 25
6. Samenvatting
In dit rapport is verslag gedaan van het haalbaarheidsonderzoek voor de ontwikkeling van een mkb
conjunctuurklok. Het is mogelijk om voor het mkb op kwartaalbasis een conjunctuurklok samen te
stellen met twaalf indicatoren bestaande uit 5 snelle en 3 reële mkb indicatoren, drie reële macro-
economische indicatoren en een snelle consumptie-indicator samengesteld uit het
consumentenconjunctuuronderzoek.
Gestreefd is om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de opzet en methodologie van de bestaande
conjunctuurklok (paragraaf 2). De methodiek voor het berekenen van cijfers voor de conjunctuurklok
volgt die van de klok voor de hele Nederlandse economie. Net als in de bestaande klok zijn de cijfers
van indicatoren van de mkb conjunctuurklok genormaliseerd, dat wil zeggen dat van de individuele
cycluswaarden het langjarig gemiddelde wordt afgetrokken en vervolgens gedeeld door de
standaardfout. Het zijn deze cijfers die in de mkb conjunctuurklok worden opgenomen. De laatste
cycluswaarde (Tn) is de meest actuele stand van de conjunctuur (y-as) en de mutatie van de vorige
stand (Tn-1) geeft de ontwikkeling of groei aan (x-as). Vooraf vindt seizoen- en trendcorrectie plaats.
Op basis van een aantal economische kenmerken van het mkb in samenhang met de macro
economisch conjunctuur is een eerste analyse verricht voor beschikbare mkb indicatoren.
Binnenlandse consumptie en concurrentiepositie, financiële beperkingen en meer
prijszettingsvermogen bleken kenmerkender te zijn voor het mkb dan het grootbedrijf. Algemeen
geldt dat mkb ondernemerschap primair drijft op de binnenlandse vraag naar goederen en diensten,
het economisch belang van de export voor het mkb is echter ook niet onbelangrijk. Gelet op
financieringsstructuur bestaat er een groot verschil met het grootbedrijf: het mkb is veel meer
aangewezen op externe financieringsbronnen. De voortgang van de bedrijvigheid wordt structureel
in hogere mate door financiële factoren belemmerd dan het grootbedrijf en ook de
investeringsverwachtingen verlopen minder optimistisch bij het mkb dan bij het grootbedrijf.
Met het beschikbare cijfermateriaal is ernaar gestreefd om een evenwichtige set van reële en snelle
mkb indicatoren op te stellen en deze te beoordelen op conjuncturele performance. Er zijn 6 reële (3
macro-economische en 3 mkb specifiek) en 6 snelle indicatoren ( 1 macro-economische en 5 mkb
specifiek) geselecteerd voor de mkb conjunctuurklok. Drie van de twaalf indicatoren lopen voor, acht
gaan gelijk op met en één (de omzet) loopt achter op de mkb totaalindicator. Er is weinig reële mkb
arbeidsmarktinformatie beschikbaar. De enige arbeidsmarktreeks voor het mkb, het aantal mkb
vacatures, loopt samen met de conjunctuur, hetgeen gebruikelijk is voor deze arbeidsmarktindicator.