Achtergrond techniekpact

13
Q: Waarom het Techniekpact? Nederland is een welvarend land en staat in de top-5 van internationale ranglijst voor concurrentiekracht. Om die positie vast te houden en te versterken, moeten we inspelen op nieuwe marktkansen en maatschappelijke uitdagingen. Dit vraagt om een goed opgeleide beroepsbevolking, met voldoende slimme en vakbekwame technici. Terwijl er sprake is van lopende werkloosheid gaan er tot 2020 jaarlijks meer dan 70.000 (tienduizenden) bouwvakkers, installateurs, elektrotechnici en werktuigbouwers met pensioen. Om deze technici te kunnen vervangen en te kunnen voldoen aan de uitbreidingsvraag op het moment dat de economie weer aantrek, is actie nodig! Doel van het Techniekpact is een goed werkende arbeidsmarkt voor technici, en verbetering van het technisch onderwijs door intensieve samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijven. Q: Wordt het Techniekpact niet het zoveelste plan? Wat gaat u nu echt concreet doen? We hebben geen nieuwe plannen gemaakt. Met dit Techniekpact hebben we afgesproken wat iedereen gaat bijdragen om bestaande plannen uit te voeren. We bouwen daarmee voort op bestaande succesvolle initiatieven uit de regio’s en uit sectoren. Het Techniekpact is een ‘doe-pact’, met concrete afspraken: wie gaat wat en wanneer doen. Bestaande landelijke, regionale en sectorale techniekinitiatieven hebben een plek in het Techniekpact gekregen en worden in de komende jaren verder uitgebouwd. Zo geven we met het Techniekpact bijvoorbeeld versnelling aan het Masterplan Bèta en Technologie, maar ook aan de sectoradviezen over MBO en HBO Techniek en de regionale techniek-agenda’s . Denk aan afspraken over verbeterde intersectorale mobiliteit: dat technisch geschoolden vanuit de bouw kunnen overstappen naar bijvoorbeeld de scheepvaart of bedrijven als ASML, waar meer vraag naar personeel is. Maar denk ook aan initiatieven die er al zijn om docenten in contact te brengen met techniek via stageplaatsen. Of aan de beeldvorming en promotie van de sector, die nog veel efficiënter en effectiever kan. En natuurlijk aan het realiseren van voldoende stage- en leerwerkplekken voor leerlingen. Dat is heel essentieel. Q: Hoeveel werklozen met een technische achtergrond zijn er die geen baan kunnen vinden? Waar komt dat door? Wat doet u c.q. het Techniekpact voor hen? In maart '13 stonden 179.002 mensen in technische en industrieberoepen ingeschreven. Dat zijn er inmiddels zo'n 100.000 meer dan in 2011. Totaal stonden eind maart 632.563 ingeschreven. Dit is zo'n 35%, een verdubbeling tov 2011. Oorzaken hiervoor zijn: economische crisis laat werkloosheid oplopen, vooral bij lager en middelbaar opgeleiden. Tegelijkertijd is er vraag naar technici in de hogere opleidingsgroepen. In het Techniekpact zijn afspraken gemaakt dat recent werkloos geworden technici, mogelijk met een kort scholingstraject, geschikt gemaakt worden voor openstaande vacatures.

description

Aandacht voor techniek op alle basisscholen in 2020. Een investeringsfonds om techniek in het onderwijs te stimuleren en duizend beurzen per jaar voor techniekstudenten. Honderd miljoen euro om de technische kennis van docenten te vergroten en drie honderd miljoen euro voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek. Dit zijn enkele van de 22 afspraken die werknemers, werkgevers en het onderwijsveld hebben gemaakt met het kabinet en regionale overheden. De afspraken zijn vastgelegd in het zogeheten nationaal Techniekpact 2020.

Transcript of Achtergrond techniekpact

Page 1: Achtergrond techniekpact

Q: Waarom het Techniekpact?

• Nederland is een welvarend land en staat in de top-5 van internationale ranglijst voor

concurrentiekracht. Om die positie vast te houden en te versterken, moeten we inspelen op

nieuwe marktkansen en maatschappelijke uitdagingen.

• Dit vraagt om een goed opgeleide beroepsbevolking, met voldoende slimme en vakbekwame

technici.

• Terwijl er sprake is van lopende werkloosheid gaan er tot 2020 jaarlijks meer dan 70.000

(tienduizenden) bouwvakkers, installateurs, elektrotechnici en werktuigbouwers met pensioen.

Om deze technici te kunnen vervangen en te kunnen voldoen aan de uitbreidingsvraag op het

moment dat de economie weer aantrek, is actie nodig!

• Doel van het Techniekpact is een goed werkende arbeidsmarkt voor technici, en verbetering

van het technisch onderwijs door intensieve samenwerking tussen onderwijsinstellingen en

bedrijven.

Q: Wordt het Techniekpact niet het zoveelste plan? Wat gaat u nu echt concreet doen?

• We hebben geen nieuwe plannen gemaakt. Met dit Techniekpact hebben we afgesproken wat

iedereen gaat bijdragen om bestaande plannen uit te voeren. We bouwen daarmee voort op

bestaande succesvolle initiatieven uit de regio’s en uit sectoren.

• Het Techniekpact is een ‘doe-pact’, met concrete afspraken: wie gaat wat en wanneer doen.

Bestaande landelijke, regionale en sectorale techniekinitiatieven hebben een plek in het

Techniekpact gekregen en worden in de komende jaren verder uitgebouwd. Zo geven we met

het Techniekpact bijvoorbeeld versnelling aan het Masterplan Bèta en Technologie, maar ook

aan de sectoradviezen over MBO en HBO Techniek en de regionale techniek-agenda’s .

• Denk aan afspraken over verbeterde intersectorale mobiliteit: dat technisch geschoolden vanuit

de bouw kunnen overstappen naar bijvoorbeeld de scheepvaart of bedrijven als ASML, waar

meer vraag naar personeel is. Maar denk ook aan initiatieven die er al zijn om docenten in

contact te brengen met techniek via stageplaatsen. Of aan de beeldvorming en promotie van

de sector, die nog veel efficiënter en effectiever kan. En natuurlijk aan het realiseren van

voldoende stage- en leerwerkplekken voor leerlingen. Dat is heel essentieel.

Q: Hoeveel werklozen met een technische achtergrond zijn er die geen baan kunnen

vinden? Waar komt dat door? Wat doet u c.q. het Techniekpact voor hen?

• In maart '13 stonden 179.002 mensen in technische en industrieberoepen ingeschreven. Dat

zijn er inmiddels zo'n 100.000 meer dan in 2011. Totaal stonden eind maart 632.563

ingeschreven. Dit is zo'n 35%, een verdubbeling tov 2011.

• Oorzaken hiervoor zijn: economische crisis laat werkloosheid oplopen, vooral bij lager en

middelbaar opgeleiden.

• Tegelijkertijd is er vraag naar technici in de hogere opleidingsgroepen. In het Techniekpact

zijn afspraken gemaakt dat recent werkloos geworden technici, mogelijk met een kort

scholingstraject, geschikt gemaakt worden voor openstaande vacatures.

Page 2: Achtergrond techniekpact

Q. Hoeveel mensen halen bedrijven (jaarlijks) voor technische banen uit het buitenland om hier te werken? Wat vindt u daarvan?

• Exacte aantallen heb ik niet. Wel ken ik de 2 wetten die de arbeids- en kennismigratie

reguleren: de Vreemdelingenwet (VW, Justitie) voor de verblijfsvergunning en de Wet Arbeid

Vreemdelingen (SZW) voor de tewerkstellingsvergunning.

Voor de hoogopgeleide kenniswerkers is de kennismigrantenregeling in het leven geroepen.

Vreemdelingen van buiten de EU die meer dan drie maanden in Nederland willen verblijven, in

dienst zijn van een in Nederland gevestigde werkgever en een salaris verdienen van minstens

€52.010 bruto per jaar hebben geen tewerkstellingsvergunning nodig. Kennismigranten

kwamen in 2011 vooral uit India (2000), de Verenigde Staten (800) en Japen (350). Zij werken

bij bedrijven als Shell, Philips en ASML, maar ook bij universiteiten en academische

ziekenhuizen. De ervaringen met de kennismigrantenregeling zijn in het algemeen positief.

• Buitenlands personeel met een lager salaris hebben te maken met de vreemdelingenwet en de

wav. Een twv wordt alleen afgegeven als de werkgever kan aantonen dat nergens in de EU

iemand is te vinden die de vacature kan vervullen. Naast kennismigranten zijn er

uitzonderingen voor studenten, hoger opgeleiden en zelfstandigen. Daarmee is het relatief

eenvoudig voor een vreemdeling om Nederland binnen te komen mits er de werkgever

aantoont dat er binnen de EU niemand is die de vacature kan vervullen. Knelpunten worden

eerder ervaren als een probleem van administratieve lastendruk dan een probleem in de

wetten zelf (bijvoorbeeld de duur en de kosten van de verblijfsvergunning). De doorlooptijd,

uitvoerbaarheid en de algehele werking van de verschillende regelingen blijven een

aandachtspunt van de betrokken departementen EZ, SZW, VenJ en OCW.

Q: Wat is er nieuw in het Techniekpact?

• Wat anders is bij Techniekpact is dat we met àlle belanghebbende partijen concrete afspraken

maken: wie gaat wat en wanneer doen. Hierbij hebben we bewust twee vragen aan de orde

gehad. 1) Wat kun je zelf bijdragen aan het Techniekpact? en 2) Wat heb je nodig van de

andere stakeholders?

Q: Na al die pogingen, hoe gaat u er voor zorgen dat het nu wel lukt, meer mensen in de

techniek? Hoe wilt u dat doen?

• De situatie is urgent. Daarom willen werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen, regio’s en

het rijk de kansen op de arbeidsmarkt voor technici nu aangrijpen. In het Techniekpact staan

drie ambities centraal:

o Meer jongeren die kiezen voor de techniek in het basis- en voortgezet onderwijs.

o Meer afgestudeerden met een technisch diploma vinden een baan in de techniek.

o Meer technici keren terug in de technieksector en werkgevers zorgen er voor dat technici

behouden blijven voor de sector.

• In het Techniekpact hebben we nu concrete afspraken over de gehele linie, ‘kiezen, leren,

werken’, om de doelen voor de korte en langere termijn te realiseren.

Q: Wat is het doel? Wanneer moet dit zijn gerealiseerd?

Page 3: Achtergrond techniekpact

• Uit analyses van ROA blijkt dat de komende jaren flinke spanning op de arbeidsmarkt voor

technici ontstaat. Schatting is dat op termijn jaarlijks 30.000 extra technici nodig zijn om aan

de groeiende behoefte aan technisch personeel te voldoen. Om dat te bereiken zet het

Techniekpact in op drie actielijnen naar 2020:

o Kiezen voor techniek: meer leerlingen kiezen voor een techniekopleiding;

o Leren in de techniek; meer leerlingen en studenten met een technisch diploma gaan ook

aan de slag in een technische baan en;

o Werken in de techniek; mensen met een technische achtergrond die met ontslag bedreigd

worden of al langs de kant staan worden elders in de techniek ingezet.

• Richtinggevend daarbij is om voor elk van deze drie routes uit te gaan van een toename van

jaarlijks 15.000 mensen.

Q: Hoe werkt het investeringsfonds waar het kabinet 100 miljoen euro voor uit trekt?

• Van elke euro die het kabinet uit dit fonds investeert, vragen wij één euro van de regio en één

euro van het bedrijfsleven. Daarmee willen wij stimuleren dat het bedrijfsleven en het

onderwijs nog beter samenwerken.

• Denk aan gezamenlijke investeringen van bedrijfsleven, mbo-scholen en regio’s in machines,

installaties en pratijklokalen.

• Die samenwerking is cruciaal om de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te

verbeteren.

Q: Hoe gaat u die projecten dan versnellen?

• Het techniekpact bevat (landelijke) afspraken die de regio’s en (top)sectoren ondersteunen bij

het realiseren van de eigen doelen en de uitvoering van hun agenda’s/plannen kan versnellen.

• In tal van plaatsen in Nederland hebben onderwijsinstellingen, bedrijven en regionale

overheden visies ontwikkeld, plannen gemaakt en acties in gang gezet om de regionale

arbeidsmarkt voor technici te verbeteren. Via vijf landsdelen zijn deze regionale plannen

gebundeld. Daarnaast werken de negen topsectoren aan een betere aansluiting van het

onderwijs op de arbeidsmarkt via hun eigen human capital agenda’s en via de gezamenlijke

talent-agenda van de topsectoren, het masterplan bèta en technologie.

• Het techniekpact ondersteunt en versnelt de uitvoering van deze plannen en agenda’s.

Q: Wanneer kan het Techniekpact als een succes worden gezien?

• Uiteraard als de doelstellingen ook worden gerealiseerd en dat zullen we monitoren.

• Het totstandkomen van het pact an sich heeft al mooie resultaten opgeleverd.

Q: Het Techniekpact is nu ondertekend, wat nu? Wat gaat er morgen gebeuren?

• Het Techniekpact markeert het begin van een verhoogde inspanning van alle ondertekenaars.

• Sommige maatregelen hebben op korte termijn effect, andere werpen pas na langere tijd hun

vruchten af.

Page 4: Achtergrond techniekpact

• Vasthouden en doorzetten is dus noodzakelijk om de beoogde resultaten te boeken. Om de

uitvoering te borgen, zo nodig bij te sturen en de continuïteit te garanderen is een heldere

uitvoeringsstructuur nodig.

• Om maatwerk te garanderen en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regionale behoeften en

initiatieven ligt het zwaartepunt in de uitvoering bij de regio’s, aangevuld door een Landelijke

Regiegroep Techniekpact.

• Maar nu moeten dus alle betrokken partijen vooral vasthouden en doorzetten.

Q: Hoeveel technici hebben we nodig?

• In de komende tijd loopt het tekort aan goed opgeleid technisch personeel verder op (=verschil

tussen aanbod en vraag). De grote uittocht van de babyboomgeneratie staat nu voor de deur

en er is onvoldoende aanvulling door jongeren.

• Volgens het ROA blijkt dat in de periode 2011-2016 ca. 170.000 meer baanopeningen voor

technici zijn dan schoolverlaters, inclusief de groene opleidingen. Per jaar gaat het dan

gemiddeld om ca. 28.000 technici, waarvan het grootste deel in het vmbo en het mbo.

• Het aantal van 170.000 kan niet worden geïnterpreteerd als een absoluut of zelfs acuut tekort.

Het is het saldo van verwachte baanopeningen minus de verwachte instroom vanuit onderwijs

in de techniek over de periode 2011- 2016, bij ongewijzigd beleid. Het geeft een spanning

weer, een ‘distance to target’.

• Bij het bepalen van de ambities voor het Techniekpact wordt dit aantal als uitgangspunt

genomen. Voor de periode 2017-2020 zijn nog geen nieuwe ramingen beschikbaar. Wel is

bekend dat er ook in deze periode een hoge vervangingsvraag als gevolg van pensionering zal

zijn.

• Rekening houdend met de groeiambities van de topsectoren schatten we daarom dat er in de

komende jaren jaarlijks 30.000 extra technici nodig zijn (via het onderwijs, zij-instroom, of

door uitstroom te verminderen) om de arbeidsmarkt in evenwicht te brengen.

Q: Waarom/waarvoor hebben we technici nodig?

• Er is de komende jaren volop werk voor jongens, meiden, vakmensen en internationaal talent

met een bètatechnisch profiel. Tot 2020 gaan jaarlijks meer dan 70.0001 bouwvakkers,

installateurs, electrotechnici en werktuigbouwers met pensioen. Daarbovenop kunnen bedrijven

uitdagend werk bieden aan duizenden extra technici. Sectoren als life sciences, tuinbouw, high

tech en chemie zien volop groeikansen. In deze sectoren zijn uitdagende banen op alle

niveaus: van praktische mbo-ers tot universitaire toponderzoekers.

• Instroom van buitenlandse werknemers is hierdoor noodzakelijk, maar biedt beperkt soelaas en

heeft ook neveneffecten. Bovendien kan opwaartse druk op de lonen leiden tot verslechtering

van de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en tot verplaatsing van economische

bedrijvigheid naar andere landen. Ook wordt Nederland minder aantrekkelijk als

vestigingslocatie. Dit alles vormt een bedreiging voor het vinden van innovatieve oplossingen

voor vraagstukken rond bijvoorbeeld energievoorziening, voedselproductie en duurzaamheid.

1 ROA, 2011

Page 5: Achtergrond techniekpact

• Het kabinet wil daarom samen met bedrijfsleven, onderwijs, de vakbeweging, leerlingen en

studenten dit voorjaar een Techniekpact afsluiten om de match tussen vraag en aanbod op de

arbeidsmarkt voor technisch personeel te verbeteren.

Q: Bedrijven hebben NU tekorten. Waarom maakt u het voor hen gewoon niet

makkelijker om kenniswerkers uit Azië binnen te halen?

• Nederland heeft aantrekkelijke wet- en regelgeving voor het aantrekken van kenniswerkers.

Met bijvoorbeeld de kennismigrantenregeling kunnen werknemers snel naar Nederland komen

en aan het werk.

• Overigens is dit ook niet de goedkoopste en meest duurzame oplossing.

Kenniswerkers gaan heel vaak na 3 of 4 jaar weer terug of naar een ander land. Aantrekken

van kenniswerkers is dus altijd een tijdelijke oplossing en gericht op het invullen van heel

specifieke vacatures. Het Techniekpact wil juist lange termijn oplossingen bieden.

• In techniekpact is ook afgesproken dat het bedrijfsleven meer werkervaringsplekken zoals stageplaatsen en traineeships aan gaat bieden voor internationale studenten in bètatechnische opleidingen. En dat de universiteiten hun gezamenlijke inspanningen gaan intensiveren om meer (inter)nationale studenten te laten instromen in bètatechnische studies.

Q: Waarom gelooft u in het Techniekpact?

• Het is onhoudbaar dat aan de ene kant (jeugd)werkloosheid sterk oploopt en aan de andere

kant er sprake is van grote tekorten in bepaalde sectoren van de Nederlandse economie.

Q: Technische beroepen worden toch slecht betaald en je krijgt er toch vieze handen

van? Waarom zou je daarvoor willen kiezen?

• Om te beginnen klopt deze beeldvorming niet, de meeste technische beroepen zijn zonder

vieze handen! Veel jongeren - en hun ouders - hebben onvoldoende beeld bij een technisch

beroep. Gelukkig kunnen we aan de beeldvorming wat doen, door het gebruik van de

beeldenbank bijvoorbeeld, met aansprekende beelden van techniek en technische beroepen

uitgekozen door jongeren zelf.

• Technisch personeel, van vakman tot kenniswerker, wordt goed betaald. Een ervaren CNC-

verspaner van het niveau mbo+ kan zo'n drie- tot vierduizend euro bruto verdienen. Er zijn

niet veel beroepen waar een gelijkwaardig opgeleide medewerker evenveel verdient.

Q: Hoe komt het dat te weinig jongeren voor techniek kiezen? • Kiezen voor techniek begint met een duidelijk beeld van wat ‘technologie' of ‘techniek’ is en

wat je er mee kunt doen. Veel jongeren - en hun ouders - hebben dit onvoldoende. Daarom is

het belangrijk dat er uitdagend techniekonderwijs is in het funderend onderwijs, met

deskundige docenten. Daarbij worden de activiteiten niet alleen gericht op de jongeren zelf,

maar ook op de ouders die een cruciale rol spelen in het keuzeproces.

Q: Moet u niet de ouders overtuigen in plaats van de kinderen/jongeren/leerlingen?

• Beiden zijn belangrijk en vergeet ook de leerkrachten niet. Zeker in het basis- en voortgezet

onderwijs is het belangrijk om jongeren en zeker ook hun ouders en leerkrachten te

Page 6: Achtergrond techniekpact

interesseren in wetenschap en techniek. Het bedrijfsleven ondersteunt dit door al in en vanaf

het basisonderwijs aan kinderen te laten zien wat ze later met hun talenten kunnen bereiken

en welke beroepen ze zouden kunnen gaan uitoefenen. Daarbij moeten ouders actief betrokken

worden. Op die manier leren kinderen - jongens én meisjes - al vanaf jonge leeftijd de

opleidings- en beroepsmogelijkheden in de wetenschap en techniek te verkennen, de breedte

van de mogelijkheden te zien, los te komen van stereotype beelden en vooroordelen over

technische beroepen weg te nemen.

Q: Wat gaan jongeren van het techniekpact merken?• We richten ons op de hele onderwijsketen: van basisonderwijs tot universiteiten. Op al die

niveaus zijn technici nodig. Dat is niet allemaal met één druk op de knop geregeld. We gaan

ervan uit dat een aantal maatregelen pas over een aantal jaren effect zal gaan hebben.

Interesse voor techniek begint op de basisschool, daar wordt de basis gelegd. Het duurt even

voordat deze kinderen opgegroeid zijn en voor hun school- of baankeuze staan. Daarnaast zijn

er ook al zaken die op korte termijn effect kunnen hebben, zoals het interesseren van jongeren

die wel interesse hebben voor techniek, maar er niet voor kiezen. Maar vergeet niet: er zijn nu

al heel veel initiatieven van diverse partijen, dus duizenden leerlingen merken daar nu al iets

van.

Q: Kunnen bedrijven geen baangaranties geven?

• Op landelijk niveau is dit niet mogelijk, op regionaal zijn er wel een aantal initiatieven op dit

vlak:

o In zuidoost, in de regio Eindhoven komt een pilot voor het aanbieden van werkgaranties

binnen de Brainport regio voor bètastudenten-studenten uit MBO, HBO en WO die zijn

afgestudeerd op locaties waar doorlopende leerlijnen geclusterd zijn.

o In zuidwest, Rotterdam-rijnmond stelt het bedrijfsleven carrièrestartgaranties beschikbaar

voor MBO 3-4 studenten in de proces (petro)chemische- en energiesector in Deltalinqs

verband

• In sommige technische sectoren zoals de topsectoren Water en Chemie zien we nu al

initiatieven dat het bedrijfsleven stageplekken aanbiedt met uitzicht op een baan. In het

Techniekpact zullen we ook deze mogelijkheden verder verkennen.

Q: Wie moeten het pact gaan uitvoeren?

• Het bedrijfsleven, het onderwijs, werknemers, scholieren en studenten, regio en Rijk leveren

ieder hun eigen bijdrage aan het Techniekpact, om er op die manier voor te zorgen dat meer

goede vakkrachten voor techniek worden opgeleid of voor de technische sector behouden

blijven en zijn dan ook zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van hun afspraken.

• Om maatwerk te garanderen en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regionale behoeften en

initiatieven ligt het zwaartepunt in de uitvoering bij de regio’s, aangevuld door een Landelijke

Regiegroep Techniekpact. De taak van deze regiegroep is om uitvoering van de landelijke

strategie en doelen en de gemaakte afspraken in het Techniekpact te bewaken en zo nodig bij

Page 7: Achtergrond techniekpact

te sturenOm te verzekeren dat de afspraken ook echt worden uitgevoerd, zullen we de

uitvoering van de afspraken laten bewaken en monitoren.

Q: Wat gaat André Kuipers doen?

• Andre Kuipers heeft ervoor gekozen om de komende twee jaar zich volledig te gaan richten op

het promoten van wetenschap en techniek. Hij is daarom ook ambassadeur van het

Techniekpact geworden. Als ambassadeur van het Techniekpact zal Kuipers de komende tijd

met zijn enthousiasme en bijzondere ervaringen als astronaut het bredere publiek inspireren en

enthousiasmeren voor wetenschap en techniek. Door de komende maanden bezoeken te

brengen aan het onderwijs en bedrijven in heel Nederland zal Kuipers het belang van

wetenschap en techniek onder de aandacht brengen en partijen stimuleren zich te verbinden

aan en in te zetten voor de doelstellingen van het Techniekpact.

Q: Waarom juist André Kuipers?

• André Kuipers is een nationaal rolmodel voor de wetenschap en techniek. Jong en oud worden

geïnspireerd door zijn verhalen over zijn ervaringen en drijfveren. Ook al zijn wij in Nederland

niet echt gewend mensen op een voetstuk te plaatsen, Kuipers is toch een echte nationale

(techniek)held. Juist hij kan aan een groot publiek het belang van techniek op illustratieve en

inspirerende wijze laten zien. Geen abstracte beleidstaal, maar concrete praktijkvoorbeelden.

Ook zijn persoonlijke verhaal over waarom hij voor techniek koos spreekt tot ieders

verbeelding.

Q: Komen er beurzen voor leerlingen die techniek gaan studeren?

• Bedrijven in de topsectoren stellen 1000 (inter)nationale topbeurzen ter beschikking voor topsector relevante opleidingen in 2016. De doelstelling van de Topsector beurzen is drieledig: instroombevordering, talentbevordering en samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven verbeteren. De beurzen worden sectoraal ontwikkeld en gezamenlijk gepromoot. Internationale beurzen kunnen onderdeel worden van Holland Branding.

Q: Waarom zouden bedrijven willen en moeten investeren in onderwijs?

• Betrokkenheid van bedrijven leidt tot een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en een

betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Voor bedrijven biedt investeren in het onderwijs de

mogelijkheid om aan te geven welke kennis en vaardigheden zij belangrijk vinden voor de

uitoefening van een beroep; het biedt bedrijven de kans om deze samen met het onderwijs te

definiëren..

Q: We praten al jaren over aanpak tekorten. Waarom gaat dit Techniekpact wel het

verschil maken? Kan dit Techniekpact in drie maanden oplossen wat in de afgelopen tien

jaar niet gelukt is op te lossen?

• Tekorten zijn een gezamenlijke probleem en behoeven een gezamenlijke aanpak. De groeiende

vraag (kwalitatief en kwantitatief) naar technisch opgeleide mensen maakt een gestructureerde

en gezamenlijke aanpak noodzakelijk. Onderling concurreren om de schaarste is een verspilling

van tijd en geld en zal de Nederlandse groeiambitie schaden. Daar is niemand bij gebaat. Veel

Page 8: Achtergrond techniekpact

beter is om gezamenlijk de inspanningen te verhogen om talent te werven en om

onderbenutting van talent (meisjes, vrouwen en allochtonen) te voorkomen. Daarom hebben

wij in dit Techniekpact bewust twee vragen aan de orde gehad. 1) Wat kun je zelf bijdragen

aan het Techniekpact? en 2) Wat vraag je van de andere stakeholders?

• Veel van de aangegeven wensen worden ingevuld.

• Er zijn reeds tal van publieke en private initiatieven die zowel op lokaal als landelijke niveau de

tekorten op hun eigen manier proberen op te lossen. Het Techniekpact zal niet de concurrentie

aangaan met bestaande initiatieven, maar zal deze juist proberen deze te verbinden. Er

gebeurt dus al heel veel goeds. Het doe-karakter van het Techniekpact is er dus op gericht

geen nieuwe plannen of analyses te maken, maar vooral voort te bouwen op die bestaande

goede landelijke, regionale en sectorale techniekinitiatieven. Wie gaat wat en wanneer dóen.

Zo kan het Techniekpact bijvoorbeeld versnelling geven aan het Masterplan Bèta en

Technologie, maar ook aan de sectoradviezen over MBO en HBO Techniek en de regionale en

sectorale agenda’s.

Q: Moeten bedrijven niet gewoon de lonen voor technisch personeel verhogen?

• Deels is het een beeldvormingsprobleem; met een technisch beroep –op alle niveau’s- is goed

geld te verdienen, bijvoorbeeld als kraan-operator in de Rotterdamse haven of als lasser. En

bedrijven nemen ook maatregelen nemen die ervoor zorgen dat werknemers langer en

productiever door kunnen werken en die de technische sectoren aantrekkelijker maken. Dat

slaat ook op de arbeidsvoorwaarden. Echter bedrijven in de technische sectoren opereren

veelal op de wereldmarkt. Met het oog op het handhaven van de internationale

concurrentiepositie ligt het verhogen van de lonen niet altijd voor de hand.

Q: Wat gaan mkb-bedrijven in de technische sectoren merken van het Techniekpact?

• Met het Techniekpact willen we onderwijsinstellingen voor mbo en hbo stimuleren om te zorgen

voor een aantrekkelijk aanbod van beroepsonderwijs dat aansluit op de regionale arbeidsmarkt

(uitvoering van de adviezen van de verkenningscommissies MBO en HBO Techniek). Hiervan

profiteert uiteraard ook het regionale mkb. Daarnaast brengt het Techniekpact overzicht in de

grote hoeveelheid van initiatieven die er zijn om techniek te stimuleren. Ik hoor regelmatig dat

(mkb-)bedrijven bereid zijn om intensiever samen te werken met het onderwijs of bij te dragen

aan techniekpromotie. Maar omdat ze door de bomen het bos niet meer zien komt de

samenwerking vaak niet van de grond. Het Techniekpact bundelt techniekinitiatieven en bouwt

voort op bewezen successen. Voor een mkb-bedrijf ontstaat daardoor duidelijkheid over de

manier waarop met het onderwijs samengewerkt kan worden.

Q: In veel regio’s wordt al goed samengewerkt. Wat voegt dit Techniekpact toe?

• Het is inderdaad positief dat in veel regio’s door alle betrokken partijen al goed wordt

samengewerkt. Een aantal regio’s zijn al heel actief, die hebben zelf al afspraken gemaakt.

• Doel van het landelijk Techniekpact is om de regio’s en (top)sectoren te ondersteunen bij het

realiseren van de eigen doelen. In tal van plaatsen in Nederland hebben onderwijsinstellingen,

Page 9: Achtergrond techniekpact

bedrijven en regionale overheden visies ontwikkeld, plannen gemaakt en acties in gang gezet

om de regionale arbeidsmarkt voor technici te verbeteren.

• Denk bijvoorbeeld aan de regionale techniekpacten zoals Technologiepact Brainport,

Techniekpact Haaglanden en Techniekpact Twente en de Human Capital Agenda's van de

topsectoren.

De meerwaarde van dit landelijke Techniekpact voor de regio’s ligt er in de eerste plaats dat

door afspraken in het pact de regio’s hun aanpak kunnen versterken en versnellen. Regio’s zijn

ook gestimuleerd om hun gestelde doelen en toegezegde bijdragen een slag concreter en

harder te maken. Resultaat hiervan staat ook in het pact. Via Techniekpact wordt ook

samenwerking tussen regio’s op grotere schaal gestimuleerd. Zo kunnen regio;s van elkaar

leren en met elkaar optrekken om hun doelen te realiseren.

Page 10: Achtergrond techniekpact

Q: Wat vraagt u van de betrokken onderwijsinstellingen en bedrijven?

• Van onderwijsinstellingen vragen we dat ze zorgen voor een aantrekkelijk aanbod van

beroepsonderwijs dat aansluit op de (regionale) arbeidsmarkt. (herkenbaar en beperkter aantal

onderwijsroutes en opleidingen). Beroepsonderwijsinstellingen kunnen bijvoorbeeld hun

techniekportfolio’s met elkaar uitruilen, zodat er in de regio één techniekcollege ontstaat. Een

alternatief is dat instellingen met elkaar tot een uitruil komen, zodat zij alleen het technische

onderwijs blijven aanbieden waar zij het sterkste in zijn.

• Deze concentratie van het onderwijsaanbod zou gekoppeld moeten worden aan privaat

commitment vanuit het bedrijfsleven. Daarom vragen we het bedrijfsleven bij te dragen door

onder meer het aanbieden van state-of-the-art materiaal en faciliteiten, vakkrachten voor de

klas en het bieden van voldoende stageplaatsen en (top)beurzen. Daarnaast investeert het

bedrijfsleven in de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

• De overheid ondersteunt dit proces onder meer door adequaat vormgegeven van generieke

onderwijs- en arbeidsmarktmaatregelen, en door het wegnemen van belemmeringen bij

publiekprivate samenwerking op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Maar ook door het

zorgen voor de juiste randvoorwaarden, zoals de bekostiging van technische opleidingen.

Q: De Onderwijsraad adviseert in haar advies “Zicht op macrodoelmatig

opleidingsaanbod (2012)” om te komen tot knipperlichtnormen op basis waarvan

instellingen zich gaan verantwoorden. Wat vindt u van “Knipperlichtnormen” om te

sturen op macrodoelmatigheid?

• Ik onderschrijf het belang van de totstandkoming van knipperlichtnormen. Twee zaken zijn

belangrijk (1) de kwaliteit van de gegevens en (2) de wijze van ontsluiting.

• Verbeteren kwaliteit van onze informatiebasis.

o Kwalitatief goede informatie is essentieel om te kunnen sturen op een

macrodoelmatig opleidingenportfolio.

o De kwaliteit van de beschikbare gegevens is sterk voor verbetering vatbaar. Zo waren

tot voor kort bijvoorbeeld geen vergelijkbare gegevens beschikbaar over de positie van

schoolverlaters op de arbeidsmarkt (op instellingsniveau). OCW subsidieert nu een pilot

bij het CBS om de koppeling van onderwijsstatistieken met statistieken van UWV

mogelijk te maken. Alle onderwijsinstellingen hebben een machtiging (moeten) geven

(privacy).

o NB: LIS heeft overigens als één van twee instellingen nog geen machtiging gegeven

(de andere instelling is het doveninstituut), de reden is onduidelijk.

• Ontsluiten van de beschikbare informatiebasis.

o SBB zal op basis van de beschikbare gegevens een nadere weging en duiding van de

macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod in het mbo maken.

o Deze informatievoorziening door SBB moet werken als “knipperlichtnormen”. Is

bijvoorbeeld het aandeel gediplomeerden met een baan van meer dan 12 uur relatief

laag, dan kan dit aanleiding zijn voor een gesprek in de regio over de omvang van de

instroom. Dit geldt ook voor instellingen die in hetzelfde voedingsgebied een identieke

opleiding aanbieden met relatief weinig deelnemers (inefficiënt aanbod).

Page 11: Achtergrond techniekpact

o SBB maakt een fysieke publicatie en een website om dit gesprek in de regio te

stimuleren. Een eerste versie van de fysieke publicatie zal op korte termijn door SBB

onder instellingen worden verspreid. Later dit jaar volgt een toegankelijke website met

een grotere set aan indicatoren.

o De wijze van ontsluiten is weergegeven in een advies dat SBB, vorig jaar op verzoek

van mijn ambtsvoorganger, heeft SBB opgesteld.

• Deze lijn staat ook in de kamerbrief “Macrodoelmatigheid mbo” van 14 april.

Q: Wat gebeurt er om jongeren meer voor techniek te laten kiezen (voorlichting, bijsluiter, “ombuigingsgesprekken”)• OP gebied van techniekeducatie hebben we goedwerkende publieke en private initiatieven in

het voortgezet onderwijs zoals het technasium, technetkringen, techniekcolleges, techmavo’s,

vakcolleges en Jet-Net. En om

• En om jongeren met technische beroepsperspectieven in aanraking te laten komen gaan de

gaan verschillende landelijke initiatieven, zoals Technet, Techniektalent.nu, Jet-Net, Wow!,

VHTO, Skills Netherlands en C3 intensief samenwerken en werkzaamheden afstemmen in de

uitvoering

• Dan heb je ook de ombuiggesprekken: wordt al landelijk uitgerold. In kamerbrief

"Jeugdwerkloosheid" van Asscher+Bussemaker, 5 mrt jl. is 25 miljoen voor School Ex 2.0

aangekondigd. Daarin is opgenomen dat alle mbo-opleidingen ombuiggesprekken voeren met

jongeren die zich aanmelden voor een opleiding met weinig arbeidsmarktperspectief. Dit naar

voorbeeld van Rotterdam. De ambassadeur voor Jeugdwerkloosheid, Mirjam Sterk is dit ook

aan het uitdragen.

• En jongeren kunnen gebruik gaan maken van een studiebijsluiter.

Q: Wat is de bedoeling van de studiebijsluiter en wanneer is deze beschikbaar?• Door middel van de bijsluiter worden (aankomende) mbo-studenten en hun ouders voorzien van

relevante, onafhankelijke, actuele en toegankelijke en (zo veel mogelijk) vergelijkbare

informatie over opleidingen en de arbeidsmarkt. Op deze manier kunnen zij een weloverwogen

studiekeuze maken.

• Op dit moment is de bijsluiter in de maak. In maart zullen de zeven instellingen die deelnemen

aan een pilot van de SBB een eerste versie van de bijsluiter testen.

• Afhankelijk hiervan wordt de bijsluiter in augustus uitgerold naar vijftien andere

onderwijsinstellingen.

• Ook zullen alle studiebijsluiters in het najaar digitaal beschikbaar worden gemaakt op een

centrale website.

• In de bijsluiter zullen indicatoren worden opgenomen die de aankomend student een duidelijk

beeld geven over hun toekomstige opleiding op een aantal belangrijke punten, waaronder;

- Tevredenheid huidige student

- Kans op een stageplaats

- Kans op een baan op niveau

- Doorstroommogelijkheden

• In het najaar 2014 verwacht ik dat alle instellingen de studiebijsluiter gebruiken.

Page 12: Achtergrond techniekpact

• Overigens heeft minister Bussemaker afgelopen maand, de eerste universitaire studiebijsluiter,

van de TU Delft, onthuld. Studenten die zich voor komend studiejaar aanmelden bij de TU

Delft, weten waar ze aan toe zijn: Met informatie over onder andere studiesucces,

arbeidsmarktperspectief, studententevredenheid en aantallen eerstejaars helpt de universiteit

aankomende studenten om een bewuste keuze te maken

Q: Wat verstaat u onder technici c.q. technische opleidingen/beroepen?• Het Techniekpact hanteert het begrip techniek in brede zin, waarbij ook de domeinen

technologie en bètawetenschappen daartoe worden gerekend. Het Techniekpact sluit aan bij de

(sectorale) reikwijdte van het Masterplan Bèta en Technologie. Het Masterplan duidt technici

als mensen die één of meerdere technieken "praktisch" of reëel gebruiken. Zij werken

bijvoorbeeld als laborant, onderzoeker, instrumentenmaker, werkvoorbereider, loodgieter,

ingenieur, operator of analist. Zij hebben de technische kennis om apparaten te bouwen en

installaties te onderhouden. Zij houden technische systemen draaiend en ontwikkelen en

implementeren nieuwe technologieën. Zij zoeken naar nieuwe wetenschappelijke kennis. Zij

kunnen combi’s maken tussen disciplines (bèta-bèta en bèta-gamma): kennis en technologie

vertalen naar zinvolle innovaties op allerlei maatschappelijke gebieden, reikend van zorg en

voeding tot aan duurzaamheid, energie en ICT

Q: Hoe groot is het tekort nu eigenlijk echt? (We lezen in de krant alleen maar berichten over ontslagen en oplopende werkloosheid) De komende jaren zal de uitstroom van technici veel groter zijn dan de instroom van

schoolverlaters. Daardoor ontstaan veel baankansen. Bij het opstellen van het Techniekpact is uit gegaan van de verwachting dat jaarlijks 30.000 extra technici nodig zijn (via het onderwijs, zij-instroom, of door de uitstroom te verminderen) om de arbeidsmarkt in evenwicht te brengen. De inspanningen in de komende jaren zijn er op gericht om dit aantal extra technici in 2020 te realiseren, met 15.000 extra technici in 2016 als mijlpaal.

Deze verwachting is gebaseerd op de volgende analyse. Uit het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016’ (ROA, 2011) blijkt dat in de periode 2011-2016 ca. 170.000 meer baanopeningen voor technici zijn dan schoolverlaters, inclusief de groene opleidingen. Per jaar gaat het dan gemiddeld om ca. 28.000 technici, waarvan het grootste deel in het vmbo en het mbo.

Het aantal van 170.000 kan niet worden geïnterpreteerd als een absoluut of zelfs acuut tekort. Het is het saldo van verwachte baanopeningen minus de verwachte instroom vanuit onderwijs in de techniek over de periode 2011- 2016, bij ongewijzigd beleid. Het geeft een spanning weer, een ‘distance to target’.

Q: Is het Techniekpact een uitwerking van c.q. een vervolg op het sociaal akkoord?• In het sociaal akkoord zijn het Kabinet en sociale partners het eens geworden over een mix

van maatregelen om economisch herstel op korte termijn te stimuleren en de arbeidsmarkt aan

te passen aan de wensen en eisen van de 21e eeuw. Daarbij wordt gekozen voor een actievere

aanpak om werkloosheid te voorkomen en mensen van werk naar werk te helpen. De

technische sector neemt daarbinnen een belangrijk plaats in.

• Sociale partners in de techniek stellen, voortbouwend op het Sociaal Akkoord, in het najaar van

2013 sectorplannen op gericht op vermindering van de uitstroom van (jonge) werknemers,

Page 13: Achtergrond techniekpact

versnelde herinstroom van recent werkloos geworden gekwalificeerde technici, op- en

bijscholing, doorstroming en verbetering van begeleiding van nieuwe werknemers door ervaren

medewerkers.

Q: Komt er extra geld bij? • Nee. Wel is en wordt er gekeken naar bestaande middelen van het Rijk en de regio, om deze

zo efficiënt mogelijk te richten op de doelen van Techniekpact. Ditzelfde vragen we ook van het

bedrijfsleven.

Q: Hoeveel stage- en leerwerkplekken extra zijn er afgesproken? • uitgangspunt is dat er voor iedere techniekstudent een stage- of leerwerkplek beschikbaar

moet zijn.

• Zo streeft het bedrijfsleven er naar om elke mbo student met een technische beroepsopleiding

vanaf het schooljaar 2013-2014 een stage- of leerwerkplaats aan te bieden en

techniekstudenten die geen stage of leerwerkplek kunnen vinden worden begeleid.

• Om bij te dragen aan voldoende stage- en leerwerkplekken maakt het kabinet het mogelijk om

voor de sector techniek met een alternatieve, gecombineerde BOL/BBL-route te

experimenteren.