Academische zoek-, lees- en schrijfvaardighedenusers.ugent.be/~kerauw/bama/PED bachelors/b...

90
Academische zoek-, lees- en schrijfvaardigheden 1 HKPEDB02A00032 T: 10 O: 20 SP: 3 André Mottart academische geletterdheid, lees- en schrijfvaardigheden, argumentatie <li>Het kunnen opzoeken van informatie, verwerken en rapporteren.</li> <li>Het kunnen formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling.</li> <li>Eindtermen secundair onderwijs</li> A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. Centraal in dit opleidingsonderdeel staat het concipiëren, verwoorden en evalueren van een wetenschappelijke probleemstelling als inleiding op het actief deelnemen aan de academische wereld (lezen van artikelen, bijwonen van conferenties, schrijven en evalueren van papers, artikelen, onderzoeksvoorstellen, en vooral: het schrijven van een scriptie).<br /> De reflectie gebeurt op basis van discours analyse en retorica op (1) praktisch niveau (aanleren van lees- en schrijfvaardigheden en algemene presentatievaardigheden), en (2) theoretisch niveau (reflecteren over diverse academische genres).<br /> In het opleidingsonderdeel komen de volgende onderdelen aan bod:<br /> a. receptief: </ul> <li>het lezen van wetenschappelijke artikelen/scripties;</li> <li>het luisteren naar wetenschappelijke presentaties;</li> <li>met aandacht voor de retorische principes (stijl, argumentatie) in diverse genres;</li> </ul> b. productief: <ul> <li>probleemstelling (wat?) en doelstelling (waarom?);</li> <li>planning (wanneer?) en strategie (hoe?);</li> <li>informatie zoeken, selecteren en evalueren;</li> <li>informatie verwerken en bewerken in een literatuuronderzoek;</li> <li>mondeling en schriftelijk rapporteren (rond een probleemstelling, zie c);</li> </ul> c. presentatie: <ul> <li>strategieën gebaseerd op het onderwerp, het doel, het perspectief van de schrijver, het doelpubliek, onderscheid tussen eigen interpretatie en verwijzingen, het genre, taal, stijl en structuur (specifieke aandacht voor bibliografie, voet- en eindnoten).</li> </ul> ! " 3 # $ % <li>Hoorcolleges, discussie.</li> <li>Oefeningen.</li> & <li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li> ( ( Permanente evaluatie.

Transcript of Academische zoek-, lees- en schrijfvaardighedenusers.ugent.be/~kerauw/bama/PED bachelors/b...

Academische zoek-, lees- en schrijfvaardigheden 1 HKPEDB02A00032 T: 10 O: 20 SP: 3 André Mottart

������������

����� �����academische geletterdheid, lees- en schrijfvaardigheden, argumentatie

�������������������������� ����������<li>Het kunnen opzoeken van informatie, verwerken en rapporteren.</li> <li>Het kunnen formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie.

���������������� ���Centraal in dit opleidingsonderdeel staat het concipiëren, verwoorden en evalueren van een wetenschappelijke probleemstelling als inleiding op het actief deelnemen aan de academische wereld (lezen van artikelen, bijwonen van conferenties, schrijven en evalueren van papers, artikelen, onderzoeksvoorstellen, en vooral: het schrijven van een scriptie).<br /> De reflectie gebeurt op basis van discours analyse en retorica op (1) praktisch niveau (aanleren van lees- en schrijfvaardigheden en algemene presentatievaardigheden), en (2) theoretisch niveau (reflecteren over diverse academische genres).<br /> In het opleidingsonderdeel komen de volgende onderdelen aan bod:<br /> a. receptief: </ul> <li>het lezen van wetenschappelijke artikelen/scripties;</li> <li>het luisteren naar wetenschappelijke presentaties;</li> <li>met aandacht voor de retorische principes (stijl, argumentatie) in diverse genres;</li> </ul> b. productief: <ul> <li>probleemstelling (wat?) en doelstelling (waarom?);</li> <li>planning (wanneer?) en strategie (hoe?);</li> <li>informatie zoeken, selecteren en evalueren;</li> <li>informatie verwerken en bewerken in een literatuuronderzoek;</li> <li>mondeling en schriftelijk rapporteren (rond een probleemstelling, zie c);</li> </ul> c. presentatie: <ul> <li>strategieën gebaseerd op het onderwerp, het doel, het perspectief van de schrijver, het doelpubliek, onderscheid tussen eigen interpretatie en verwijzingen, het genre, taal, stijl en structuur (specifieke aandacht voor bibliografie, voet- en eindnoten).</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussie.</li> <li>Oefeningen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie.

<li>Het vervullen van 5 opdrachten.</li>

�����������)��������������<li>Reader on-line beschikbaar.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Agogische praktijk 2 HLPEDA03T00043 T: O: SP: 5 Nicole Vettenburg

������������Silke Heiden

����� �����sociale agogiek, stage, competentie-ontwikkeling

�������������������������� ����������<li>Een probleemstelling kunnen ontwikkelen a.d.h.v. literatuurstudie en een verkenning van het werkveld.</li>

������������������������������������������<li>Pedagogische en sociaal-agogische interventiesystemen (op macro-niveau) in hun onderlinge samenhang kunnen situeren.</li> <li>Gericht kunnen handelen in geïnstitutionaliseerde pedagogische en sociaal-agogische contexten.</li> <li>Het kunnen inschatten van het grensgebied tussen 'reguliere' en 'specialistische' pedagogische interventies.</li> <li>Het kunnen interpreteren van gedragingen van kinderen, jeugdigen en volwassenen vanuit een klinisch pedagogisch perspectief.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 15 De ethische en deontologische dimensie van pedagogische processen kunnen duiden. A 28 Probleemoplossend kunnen denken. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte. S 122 Kritisch kunnen reflecteren en rapporteren over het eigen agogisch handelen en over de hande-lingscompetenties verworven in / nodig voor dit handelen, in relatie tot onder meer een goede teamwerking en de realisatie van organisatiedoelstellingen.

���������������� ���De stage sociale agogiek omvat vijf grote aandachtspunten. <br /> (1) Een eerste aandachtspunt is de 'conceptgerichtheid': de stage sociale agogiek vertrekt vanuit een concrete agogische vraagstelling, dus niet in eerste instantie vanuit een stageplaats. Deze vraagstelling wordt door de student gekozen in overleg met de stageplaats. <br /> (2) De stagevraagstelling wordt derwijze geëxpliciteerd dat een kadering in het beleid van de stageplaats mogelijk is. Dit is het tweede aandachtspunt.<br /> (3) Het derde aandachtspunt betreft de motivering van de gekozen vraagsteling naar maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie. Deze motivering is een persoonlijke motivering, het tweede en derde aandachtspunt zijn in die zin nauw op elkaar te betrekken.<br /> (3) Het vierde aandachtspunt betreft de individuele taakomschrijving: verwacht wordt dat de student-stagiair binnen de uitwerking van de werking van/samenwerking met de stageplaats een duidelijk herkenbare bijdrage levert. Richtlijn hierbij is dat de stage -idealiter- ook voor de stageplaats een vorm van extra-activiteit of mankracht moet kunnen betekenen. <br /> (5) Het vijfde aandachtspunt is de verdieping van de agogische kennis, d.w.z. dat de stagevraagstelling en -ervaring gesitueerd moet kunnen worden binnen beschikbare literatuur en onderzoeksgegevens evenals binnen vergelijkbare ervaring. <br /> De stage houdt inherent ook de oefening in in agogische vaardigheden, d.w.z. dat de student aangesproken wordt op competentieontwikkeling als professional in agogisch werkveld.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Individuele contacten met de stagebegeleider waarbij de stage een specifieke invulling krijgt.</li> <li>Intervisie tijdens de stageperiode.</li> <li>Werkcolleges als ondersteuning bij de totstandkoming van het stageplan.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen (= in te dienen stageverslag).</li>

�����������)��������������<li>Stagemap sociale agogiek, beschikbaar gesteld door de vakgroep.</li> <li>Literatuur in afstemming op de vraagstelling.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Comparatieve en internationale pedagogiek 4 HKPEDB02A00030 T: 45 O: SP: 6 Roger Standaert

������������

����� �����internationale indicatoren , internationale onderwijsorganisaties, classificatie onderwijssystemen, studie onderwijssystemen, methodologie van het vergelijken

�������������������������� ����������<li>In staat zijn om processen, structuren en verschijnselen in het onderwijs te vergelijken om tot een beter inzicht en een groter probleemoplossend vermogen te komen in de eigen contacten in projecten waarin pedagogen betrokken zijn.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 19 Pedagogische ontwikkeling kunnen duiden vanuit concepten als: inclusie, dualisering, ecologie, interculturaliteit, duurzame ontwikkeling,…. S 39 Kennissociologische referentiekaders kunnen betrekken op onderwijsontwikkelingen en processen en de invulling van de verschillende vakdidactieken. S 41 Curriculumprocessen en curriculumproducten (voor diverse educatieve settings) kunnen interpreteren en kritisch benaderen.

S 44 Steeds oog hebben voor het onderscheid en de samenhang tussen leer- en leefomgeving.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel behandelt: <ul> <li>methodologie van het vergelijken;</li> <li>studie van onderwijssystemen in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland;</li> <li>vaardigheden om onderwijssystemen te vergelijken en in kaart te brengen o.a. ISCED, SEDOC;</li> <li>internationale indicatoren;</li> <li>internationale onderwijsorganisaties;</li> <li>denkschema's voor vergelijkingen.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Toepassingen (indvidueel of in groepsverband).</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline (FAQ, nuttige teksten).</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met combinatie van gesloten en open vragen.</li>

�����������)��������������<li>Standaert, Roger (2003). Vergelijken van onderwijssystemen. Leuven, Acco.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Wielemans, Willy (1996). Vergelijken in opvoeding en onderwijs. Leuven: Garant.</li> <li>Standaert, Roger (2002). Inspectorates of education in Europe. A critical analysis. Leuven, Acco.</li>

Culturele antropologie 3 HKPEDB01A00022 T: 30 O: SP: 5 Hendrik Pinxten

������������Koen De Munter

����� �����culturele antropologie, sociale antropologie, veldwerk, interculturele vergelijking

�������������������������� ����������<li>Bewust maken van het belang van culturele verschillen en van de problematiek van de interculturaliteit in het kader van de hedendaagse mondialisering en postkolonialiteit.</li> <li>Inzicht hebben in de centrale begrippen en theorieën binnen de cultuurantropologische discipline.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 7 De invloeden van verschillende socialisatiecontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 14 Gezinnen en samenlevingsvormen en de pedagogische omgang die hieruit voortvloeit kunnen plaatsen in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. S 35 Verschillende methodes met betrekking tot waardeopvoeding (in diverse educatieve settings) kunnen betrekken op de ontwikkelingsstadia in het moreel denken en de onderliggende pedagogische ideologieën. S 39 Kennissociologische referentiekaders kunnen betrekken op onderwijsontwikkelingen en processen en de invulling van de verschillende vakdidactieken.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat volgende delen: <ul> <li>kritisch overzicht van de culturele antropologie, met bijzondere aandacht voor veldwerk als interactieve en kwalitatieve methode;</li> <li>bespreking van de voornaamste antropologische concepten en interpretatiekaders.</li> <li>verbanden tussen de culturele diversiteit zoals bestudeerd door de kritische antropologie en de pedagogische processen;</li> <li>illustratie van de antropologische inzichten aan de hand van onderling verbonden thema's als religie, kunst, economie,…</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Op afspraak ([email protected]; [email protected]).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 20 Euro.

*�+����������<li>Pinxten, Rik (1999). Culturen sterven langzaam. Houtekiet, Antwerpen (tweede editie).</li> <li>Pinxten, Rik (2000). Goddelijke fantasie. Houtekiet, Antwerpen.</li> <li>Pinxten, Rik, & Verstr'te, Ghislain (eds., 1998). Cultuur en macht. Houtekiet, Antwerpen.</li>

Cultuur en educatie 5 HKPEDB02A00036 T: 30 O: SP: 4 Ronald Soetaert

������������

����� �����cultuur, geletterdheid, educatie

�������������������������� ����������<li>Kennis hebben van theorie, praktijk en onderzoek rond cultuur, educatie en geletterdheid.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 5 Kunnen argumenteren hoe pedagogische interventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel staan de volgende aspecten centraal: <ul> <li>de theorie over cultuur en kunst in relatie tot educatie (inzichten uit 'Cultural Studies' en 'critical pedagogy');</li> <li>de praktijk van de cultuuroverdracht en -participatie (inzichten uit cultuursociologie en pedagogiek/didactiek);</li> <li>de theorie en praktijk van onderwijs in geletterdheid (inzichten uit 'Multiliteracy's');</li> <li>onderzoek naar representatie.</li> </ul> De cursus is als volgt opgebouwd:<br /> <br /> A. Introductie in het domein van de (culturele) geletterdheid en multiligeletterdheden. <ol> <li>Wat is geletterdheid?</li> <li>Het debat rond culturele geletterdheid.</li> <li>De correcties vanuit multi-geletterdheden.</li> <li>Digitale geletterdheid met case studies (computergames).</li> </ol> B. Introductie in het domein van de 'Culturele Studies'. <ol> <li>Wat is cultuur?</li> <li>Het debat rond populaire cultuur.</li> <li>De correcties vanuit 'Culturele Studies'.</li> <li>Representatie en identiteit met case studies (geweld, jeugd, onderwijs, geletterdheid).</li> </ol> C. Introductie in onderzoek. <ol> <li>Semiotiek.</li> <li>Discours analyse.</li> <li>Etnografie.</li> </ol>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������4

����������#�� ������$�%������� �����<li>Doceerlessen met discussie.</li> <li>(On-line) opdrachten.</li>

����������&�������������������

<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen.</li> <li>Opdrachten (on-line).</li>

�����������)��������������<li>Reader en elektronisch materiaal via Claroline.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Curriculumontwikkeling 6 HLPEDA03O00003 T: 30 O: 15 SP: 5 Antonia Aelterman

������������

����� �����curriculumontwikkeling, instructional design

�������������������������� ����������<li>Curriculumprocessen en curriculumproducten voor verschillende educatieve settings kunnen beoordelen vanuit een visie op opvoeding onderwijs.</li> <li>De theoretische basis voor het ontwerpen van curriculumproducten (op micro-, meso- en macroniveau) kunnen hanteren bij een concrete toepassing.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 5 Kunnen argumenteren hoe pedagogische interventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 9 De kenmerken van formele en informele opvoedings- en leercontexten kunnen betrekken op adequate ondersteuning. A 17 Leer- en instructieprocessen kunnen interpreteren vanuit verschillende sociaal-wetenschappelijke theorieën. S 41 Curriculumprocessen en curriculumproducten (voor diverse educatieve settings) kunnen interpreteren en kritisch benaderen.

S 49 Kunnen reflecteren over de invloed van de (culturele) context op de orthopedagogische praktijk. S 121 Sociaal werkinterventies kunnen interpreteren als een afstemmingsvraag tussen behoefte en zorg en hierbij de interactie kunnen aangeven tussen een beleidsperspectief, een voorzieningenper-spectief, en het perspectief van individuen en groepen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>de curriculumtheorie;</li> <li>de maatschappelijke bepaaldheid van het curriculum en de invloed van de kennis- en curriculumsociologie (o.m. de theorieën van Popkewitz,Young, Bernstein, Matthijssen);</li> <li>soorten curricula;</li> <li>functies van de verschillende curriculumproducten;</li> <li>kenmerken en classificaties van curricula;</li> <li>modellen en ontwerptechnieken voor meso- en macroniveau;</li> <li>instructiesettingmodellen op microniveau;</li> <li>de functie van beroeps- en opleidingsprofielen.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Voor het gedeelte theorie wordt voorzien in een aanbod waarbij activerende werkvormen en de doceermethode elkaar aanvullen. </li> <li>Er wordt ook gewerkt met casussen en praktijkvoorbeelden, toegelicht door gastsprekers. </li> <li>Wat de oefeningen betreft, dienen de studenten -in groep- een exemplarische, kritische analyse te maken van bestaande of in ontwikkeling zijnde curriculumproducten (eindtermen, leerplannen, school- en instituutswerkplannen, ...) of op zelfstandige basis een (beperkt) curriculumontwerp uitwerken. De analyse (paper) of het curriculumproduct wordt gepresenteerd aan de medestudenten. Tussentijdse feedback en feedback na de presentatie van de paper en het curriculumproduct zijn voorzien. </li> <li>Er wordt voorzien in een elektronisch discussieforum.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor het gedeelte theorie.</li> <li>De oefeningen worden beoordeeld op het proces, op het product (de paper) en op de presentatie. De verschillende punten worden

samengevoegd tot één cijfer.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus en reader.</li> <li>Elektronisch beschikbaar studiemateriaal.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������<li>Flinders J.D., & Thornton, St. J. (1997). The curriculum studies reader. New York-London: Routledge.</li>

Deontologie van het pedagogisch handelen 7 HLPEDA02A00060 T: 45 O: SP: 5 Geert Van Hove (4 vakgroepen)

������������

����� �����pedagogisch handelen, deontologie

�������������������������� ����������<li>Het kunnen plaatsen van een pedagogische handeling in een deontologische context.</li>

������������������������������������������<li>Geïnformeerd, zorgvuldig en kritisch kunnen denken over actuele morele problemen, op basis van moraaltheoretische inzichten.</li> <li>In staat zijn om op basis van gerichte directe en indirecte contacten met het educatieve veld uit te maken of de keuze voor het ingeslagen opleidingsparcours gerechtvaardigd is.</li> <li>De pedagogische en agogische taakstelling kunnen analyseren en oriënteren vanuit een hedendaags empirisch- en normatief ethisch perspectief.</li>

������������������������A 6 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 15 De ethische en deontologische dimensie van pedagogische processen kunnen duiden.

���������������� ���Met het oog op de realisatie van die doelstelling worden hoorcolleges georganiseerd over de volgende onderwerpen: <ul> <li>de structuur van een grondige ethische argumentatie (schending, overruling, gerechtvaardigde uitzondering);</li> <li>het recht om op te voeden (ouderlijk gezag, 'open future', zelfbestuur);</li> <li>gelijkheid (I): het recht om uit te sluiten (Hirst, Stuart White);</li> <li>gelijkheid (II): het recht op gelijke kansen (Winch, Wilson);</li> <li>multiculturaliteit en neutraliteit;</li> <li>privacy in onderwijs- en opvoedingspraktijken;</li> <li>zin en onzin van morele educatie;</li> <li>opvoeding, onderwijs en gender (Gilligan, Sommers);</li> <li>onderwijs en vrije markt.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen.</li> <li>Permanente evaluatie op basis van papers.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus/reader.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 30 Euro.

*�+����������

<li>Hirst, Paul, & White, Patricia (eds., 1998). Philosophy of education: major themes in the analytic tradition. Volume I-IV. Routledge.</li> <li>Curren, Randall (ed., 2003). A companion to philosophy of education. Blackwell.</li> <li>Nucci, Larry P. (2001). Education in the moral domain. Cambridge University Press.</li>

Didactische werkvormen 8 HLPEDA01O00004 T: 30 O: 15 SP: 5 Martin Valcke

������������Hilde Van Keer

����� �����werkvormen, methoden, instructiestrategieën, onderwijssystemen

�������������������������� ����������<li>Een theoretische basis hebben bij het gebruik van specifieke didactische werkvormen.</li> <li>Deze werkvormen concreet beheersen in micro-teaching situaties.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 17 Leer- en instructieprocessen kunnen interpreteren vanuit verschillende sociaal-wetenschappelijke theorieën. A 20 Processen in het verwerven van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven kunnen interpreteren. A 33 Methodes van leer- en werkbegeleiding kunnen hanteren. S 36 Onderwijs- en leerprocessen kunnen interpreteren en analyseren vanuit didactische theorievorming. S 37 Verschillende didactische modellen kunnen interpreteren en analyseren vanuit een leertheoretisch en onderwijssociologisch perspectief. S 38 De invloed van verschillende leer- en ontwikkelings-, en domeinspecifieke theorieën op vakdidactieken (bijv. van taal, wiskunde, wereldoriëntatie) kunnen duiden.

���������������� ���Er wordt een overzicht besproken van concrete werkvormen in relatie tot de kansen die ze bieden tot het uitwerken van instructie in formele en informele contexten.<br /> Met nadruk wordt ook gekeken naar werkvormen die als systeem zijn uitgewerkt en ingevoerd in een organisatie en die daardoor centraal staan in het strategisch beleid van de organisatie/instelling. Bijvoorbeeld: probleemgestuurd onderwijs, casusgebaseerd onderwijs, taakgericht onderwijs, virtuele bedrijven, projectmethode, enz.<br /> Vooral een bepaalde groep werkvormen staat centraal: werkvormen voor samenwerkend leren. Studenten leren hierbij niet alleen hoe ze werkvorm kunnen ontwerpen (bijv. discussiegroepen), maar ook hoe ze de leeractiviteit kunnen coachen.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Bij de werkvormen worden theoretische en empirische achtergronden besproken om een reflectie uit te lokken over de basisassumpties, empirische waarde en mogelijkheden van de werkvormen. </li> <li>Na de theoretische inleiding en discussie ligt de nadruk op het concreet toepassen van een selectie van de werkvormen. Hierbij zullen vooral samenwerkende werkvormen en coachingstechnieken centraal staan. Studenten worden in micro-teaching situaties geplaatst en krijgen kansen om de werkvormen toe te passen (skillslab).</li> <li>Van de studenten wordt een actieve deelname verwacht die de basis vorm van een deel van de evaluatie. Daarnaast bouwen de studenten een portfolio op voor wat betreft het uitwerken van voorbeelden van didactische werkvormen. Ook dit portfolio is de basis voor een deel van de evaluatie.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie. <li>Observaties tijdens het academiejaar.</li> <li>Analyse en beoordeling van een portfolio.</li> Voor de analyse en beoordeling van het portfolio wordt een checklist gebruikt die op voorhand ter inzage is voor de studenten.

�����������)��������������<li>Slavin, R.E. (1995). Cooperative Learning: theory, research and practice. Second Edition. Boston: Allyn & Bacon.</li> <li>Literatuurklapper.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Diversiteit en inclusie 9 HLPEDA01A00070 T: 30 O: 15 SP: 5 Geert Van Hove

������������Elisabeth De Schauwer, Kathleen Mortier, vzw Ouders voor Inclusie

����� �����diversiteit, inclusie

�������������������������� ����������<li>De groeiende diversiteit binnen de school -als opvoedingsinstelling par excellence- kunnen problematiseren.</li> <li>Inzicht hebben in de theorie en de filosofie van 'inclusie'.</li> <li>Het kunnen reflecteren over het all-in aanbod van de welzijnssector.</li>

������������������������������������������<li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 11 Pedagogische processen, ontwikkelingen en voorzieningen vanuit een internationaal perspectief kunnen benaderen. A 19 Pedagogische ontwikkeling kunnen duiden vanuit concepten als: inclusie, dualisering, ecologie, interculturaliteit, duurzame ontwikkeling,…. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. S 45 De ontwikkeling van de orthopedagogische theorievorming en haar basisconcepten kunnen situeren in een historisch en maatschappelijk perspectief (met inbegrip van verbindingen met o.a. de pedagogiek en de biomedische wetenschappen).

S 46 De grondmechanismen van de orthopedagogische werkvelden (zowel residentiële, ambulante als inclusieve werkvormen) kunnen analyseren en in relatie brengen met de historische, maatschappelijke, politieke en juridische context.

S 49 Kunnen reflecteren over de invloed van de (culturele) context op de orthopedagogische praktijk.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel wordt uitgewerkt aan de hand van het problematiseren van het onderwijs aan kinderen met speciale noden. <br /> We zullen nationaal en internationaal het fenomeen van inclusief onderwijs onder de loupe nemen met zijn filosofie, definiëring, wetenschappelijk onderzoek en praktijkconsequenties.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Via hoorcolleges worden de theoretische concepten aangebracht.</li> <li>In werkcolleges met case-studies worden de theoretische concepten geconcretiseerd. </li> <li>Oefeningen confronteren de studenten in kleine groepen met praktijkvoorbeelden uit Vlaanderen en uit het buitenland.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak (per e-mail).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie. <li>Take-home toetsen.</li>

�����������)��������������<li>Van Hove, G. (2000). Het recht van alle kinderen. Leuven: Acco.</li> <li>Van Hove, G. (in press). Inclusief onderwijs: een praktijk gesteund door wetenschappelijk onderzoek.</li> <li>Van Hove e.a. (in press). Inclusive Education: a tour around Europe.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Ethica 10 HKPEDB02A00035 T: 30 O: SP: 6 Freddy Mortier

������������

����� �����empirische ethiek, moraalpsychologie, moraalsociologie, ethisch handelen

�������������������������� ����������<li>Geïnformeerd, zorgvuldig en kritisch kunnen denken over actuele morele problemen, op basis van moraaltheoretische inzichten.</li> <li>De pedagogische en agogische taakstelling kunnen analyseren en oriënteren vanuit een hedendaags empirisch- en normatief ethisch perspectief.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 5 Kunnen argumenteren hoe pedagogische interventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 6 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 15 De ethische en deontologische dimensie van pedagogische processen kunnen duiden. A 28 Probleemoplossend kunnen denken.

���������������� ���Na een bondige inleiding tot het ethisch redeneren en tot de belangrijkste typen moraaltheorie, biedt dit opleidingsonderdeel een inleiding tot de empirische ethiek. <br /> Wat betreft de moraalpsychologie gaat de aandacht uit naar de studie van de (ontwikkeling van de) morele oordeelscompetentie (vooral Piaget en Kohlberg) en feministische reacties daarop (Gilligan en Noddings). De onderliggende moraaltheoretische oriëntaties worden besproken. <br /> Ook de vraag of en hoe het morele oordelen het morele handelen beïnvloedt, en speciaal de psychologie van de overtreding van de normen die men zelf aanvaardt, komen uitvoerig aan bod (o.a. Milgram, Lerner, Bandura). <br /> Een moraalsociologisch gedeelte handelt over waarden en normen in sociale context. De genese van seksuele omgangsvormen en de normering van het eten (wat en hoe men eet) dienen hier als voorbeelden (Durkheim, Mary Douglas, Marshall Sahlins). <br /> Tenslotte komen verscheidene normatieve problemen aan bod: <ul> <li>i.v.m. wereldbeschouwing, geloof en morele normen;</li> <li>zelf beslissen en beslissen voor anderen (vooral in de gezondheidszorg, andere vormen van hulpverlening en in de opvoeding);</li> <li>analyse van de begrippen 'normaal' en 'abnormaal' en hun maatschappelijke functies;</li> <li>problemen i.v.m. distributieve rechtvaardigheid (rechtvaardigheidstheorieën en concepties van welzijn).</li> </ul> Bijzondere aandacht gaat uit naar de toepassing van de algemene normatieve gezichtspunten op drie casussen: <ol> <li>kinderrechten en rechtvaardigheid tegenover kinderen;</li> <li>dierenrechten;</li> <li>globalisering.</li> </ol>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, met gelegenheid tot het stellen van vragen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: elke maandag van 14u tot 16u in lokaal 057b, Blandijnberg 2 (Gent).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen.</li>

�����������)��������������<li>Geselecteerde hoofdstukken uit Mortier, F., R's, K. (1997). Een kwestie van Behoren. Stromingen in de hedendaagse ethiek (2e herziene editie). Gent, Mys & Breesch..</li> <li>Syllabus. De syllabus is on-line beschikbaar.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 15 Euro.

*�+����������<li>Kohlberg, L. (1984). The psychology of moral development. San Francisco.</li> <li>Gilligan, C. (1985). Een ander geluid. Vrouwelijke psychologie in theorie en praktijk. Amsterdam.</li> <li>Sahlins, M. (1976). Culture and practical reason. Chicago.</li> <li>Bandura (1999). Moral disengagement in the perpetration of inhumanities, personality and social psychology review, 3, pp. 193- 209.</li> <li>Foucault, M., Surveiller, et al. (1975). Naissance de la prison. Paris.</li> <li>Buchanan, A.E., Broch, D.W. (1989). Deciding for others: the ethics of surrogate decision making. Cambridge.</li> <li>Regan, T. (1998). Een pleidooi voor dierenrechten. Ethiek en Maatschappij, 1.</li> <li>Ekman Ladd, R. (1996). Children’s rights re-visioned. Philosophical Readings. Belmont.</li> <li>Singer, P. (2002). One world: the ethics of globalization. New Haven.</li>

Forensisch sociaal werk 11 T: 30 O: SP: 3 Nicole Vettenburg

������������Maria De Bie, Rudi Roose

����� �����sociale integratie, hulp en recht debat

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in de relatie tussen sociaal beleid en justitieel beleid en in de verschuivende plaats en taakstelling van het sociaal werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 8 De invloeden van verschillende sociaal werkcontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. S 114 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 122 Kritisch kunnen reflecteren en rapporteren over het eigen agogisch handelen en over de hande-lingscompetenties verworven in / nodig voor dit handelen, in relatie tot onder meer een goede teamwerking en de realisatie van organisatiedoelstellingen.

���������������� ���In een eerste deel van dit opleidingsonderdeel wordt de historische ontwikkeling van het forensisch sociaal werk geschetst; hierbij wordt ingegaan op het onderscheid tussen forensisch sociaal werk en de reclassering in strikte zin, evenals op de organisatiestructuur en samenwerkingsrelaties tussen sociaal werk en strafuitvoering.<br /> In een tweede deel wordt ingegaan op het 'hulp- en rechtdebat' vanuit de historische ontwikkeling van de strafuitvoering enerzijds, het welzijnswerk anderzijds.<br /> In deel drie wordt ingegaan op de sociale integratiedoelstelling,en op strafuitvoering en hulpverlening als sociale praktijken. Hierbij wordt ingegaan op de hulpverlening aan delictplegers en aan slachtoffers.<br /> Deel vier omvat de studie van het forensisch sociaal werk in relatie tot (de preventie van) marginalisering, met aandacht voor de internering, preventie en de relatie strafuitvoering en verpaupering.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk met open vragen.</li>

�����������)��������������<li>Bouverne-De Bie, M., Kloeck, K., Meyvis, W., Roose, R., & Vanacker, J. (red., 2001). Handboek Forensisch Welzijnswerk. Gent: Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Engbersen, G., et al. (red., 1995). Sferen van integratie: naar een gedifferentieerd allochtonenbeleid. Boom: Meppel.</li> <li>Foucault, M. (2001 ). Discipline, toezicht en straf: de geboorte van de gevangenis. Groningen: Historische uitgeverij.</li> <li>Goethals, J., & Bouverne- De Bie, M. (red., 2000). Voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding. Gent: Academia Press.</li> <li>Neys, A., Peters, T., Pieters, F., & Vanacker, J. (eds., 1994). Tralies in de weg. Gevangeniswezen, balans en perspectieven. Leuven: Universitaire Pers.</li> <li>Peters, T., & Goethals, J. (eds., 1993). De achterkant van de criminaliteit. Over victimologie, slachtofferhulp en strafrechtsbedeling. Antwerpen: Kluwer.</li>

Forensisch sociaal werk 12 T: 30 O: 15 SP: 5 Nicole Vettenburg

������������Maria De Bie, Rudi Roose, Gerda Moeneclaey

����� �����sociale integratie, hulp en recht debat

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in de relatie tussen sociaal beleid en justitieel beleid en in de verschuivende plaats en taakstelling van het sociaal werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 8 De invloeden van verschillende sociaal werkcontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. S 114 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 122 Kritisch kunnen reflecteren en rapporteren over het eigen agogisch handelen en over de hande-lingscompetenties verworven in / nodig voor dit handelen, in relatie tot onder meer een goede teamwerking en de realisatie van organisatiedoelstellingen.

���������������� ���In een eerste deel van dit opleidingsonderdeel wordt de historische ontwikkeling van het forensisch sociaal werk geschetst; hierbij wordt ingegaan op het onderscheid tussen forensisch sociaal werk en de reclassering in strikte zin, evenals op de organisatiestructuur en samenwerkingsrelaties tussen sociaal werk en strafuitvoering.<br /> In een tweede deel wordt ingegaan op het 'hulp- en rechtdebat' vanuit de historische ontwikkeling van de strafuitvoering enerzijds, het welzijnswerk anderzijds.<br /> In deel drie wordt ingegaan op de sociale integratiedoelstelling,en op strafuitvoering en hulpverlening als sociale praktijken. Hierbij wordt ingegaan op de hulpverlening aan delictplegers en aan slachtoffers.<br /> Deel vier omvat de studie van het forensisch sociaal werk in relatie tot (de preventie van) marginalisering, met aandacht voor de internering, preventie en de relatie strafuitvoering en verpaupering.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges. </li> <li>Een oefening die bestaat uit twee delen. Een eerste deel omvat de uitwerking van een geïntegreerd praktijkproject. Een tweede deel omvat een specifieke literatuur- en reflectieopdracht die aansluit bij het praktijkproject.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen.</li> De verhouding periodieke/permanente evaluatie is 3/4 tegenover 1/4.

�����������)��������������<li>Bouverne-De Bie, M., Kloeck, K., Meyvis, W., Roose, R. & Vanacker, J. (red., 2001). Handboek Forensisch Welzijnswerk. Gent: Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Engbersen, G., et al. (red., 1995). Sferen van integratie: naar een gedifferentieerd allochtonenbeleid. Boom: Meppel.</li> <li>Foucault, M. (2001 ). Discipline, toezicht en straf: de geboorte van de gevangenis. Groningen: Historische uitgeverij.</li> <li>Goethals, J., & Bouverne- De Bie, M. (red., 2000). Voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding. Gent: Academia Press.</li> <li>Neys, A., Peters, T., Pieters, F., & Vanacker, J. (eds., 1994). Tralies in de weg. Gevangeniswezen, balans en perspectieven. Leuven: Universitaire Pers.</li> <li>Peters, T., & Goethals, J. (eds., 1993). De achterkant van de criminaliteit. Over victimologie, slachtofferhulp en strafrechtsbedeling. Antwerpen: Kluwer.</li>

Fundamentele pedagogiek I 13 HKPEDB02A00028 T: 30 O: SP: 5 Hans Van Crombrugge

������������

����� �����theorievorming inzake opvoeding, het pedagogisch gehalte van opvoedingspraktijken

�������������������������� ����������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 4 De pedagogische metaforiek vanuit de wetenschapstheoretische onderbouw van de pedagogische wetenschappen kunnen benaderen. A 5 Kunnen argumenteren hoe pedagogische interventies, structuren en instituties waardegebonden zijn.

���������������� ���Uitgaande van het geesteswetenschappelijke 'non definiendum' argument wordt ingegaan enerzijds op de verschillende mogelijke perspectieven op de opvoedingswerkelijkheid (verschillende taalspelen) die elk een bepaalde intuïtie/ervaring centraal stellen en leiden tot verschillende opvoedingstheorieën, en anderzijds op hun onderlinge verhouding en plaats daarbij van een algemene pedagogiek. Behandeld worden enerzijds de concepten opvoeding, ontwikkeling en socialisatie/leren, en anderzijds pedagogisch handelen als technisch, praktisch en poëtisch handelen. <br /> Aan de hand van deze conceptuele onderscheidingen worden algemeen pedagogische problematieken aan de orde gesteld: macht, gezag en de opvoedingsrelatie, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en de impact van opvoeding, zelfontplooiing en algemene vorming, de bekwaamheid en deskundigheid van de opvoeders.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.</li>

�����������)��������������<li>Van Crombrugge, Hans (2001). Algemene en fundamentele Pedagogiek. Gent: Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������<li>Benner, D. (1987). Allgemeine Pädagogik. München: Juventa.</li> <li>Cahn, S.M. (ed., 1997). Classic and contemporary readings in the philosophy of education. New York: McGraw Hill.</li> <li>Paschen, H. (1997). Pädagogiken. Zur Systematik pädagogischer Differenzen. Weinheim: DSV.</li> <li>Reboull, O. (1982). La philosophie de l'éducation. Paris: PUF.</li>

Fundamentele pedagogiek II 14 HLPEDA01A00069 T: 45 O: SP: 5 Hans Van Crombrugge

������������

����� �����conceptualisering van opvoeding , conceptuele verschuivingen ten aanzien van de pedagogische traditie, fenomenologische, de taalanalytische, hermeneutische en empirisch-analytische methoden

�������������������������� ����������<li>Verschuivingen in pedagogisch denken en handelen kunnen interpreteren en evalueren.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 4 De pedagogische metaforiek vanuit de wetenschapstheoretische onderbouw van de pedagogische wetenschappen kunnen benaderen. A 5 Kunnen argumenteren hoe pedagogische interventies, structuren en instituties waardegebonden zijn.

���������������� ���De theoretische pedagogiek bestudeert de conceptualisering van opvoeding. <br /> In dit opleidingsonderdeel wordt ingegaan op de methoden om op een verantwoorde wijze om te gaan met conceptuele verschuivingen ten aanzien van de pedagogische traditie, zoals deze zich voordoen in pedagogische handelingsdomeinen en opvoedingswetenschappelijke theorieën. <br /> In een eerste deel wordt een overzicht geboden van de gehanteerde methoden binnen de theoretische pedagogiek. Hierbij ligt de nadruk op de overeenkomsten van de verschillende tradities. Meer bepaald komen de fenomenologische, de taalanalytische, hermeneutische en empirisch-analytische methoden binnen de pedagogiek aan bod. <br /> Na een inleiding op de verschillende methodologische posities wordt een integratie voorgesteld onder de noemer 'deconstructieve fenomenologie', waarin Heideggers fenomenologiebegrip ('Destruktion') verbonden wordt met Adorno's 'immanente kritiek' en door middel van Habermas' San-Francisco-Argument uitgewerkt wordt tot een concrete methodologie van het 'kritisch fenomeen'. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de wetenschappelijke kwaliteitseisen van dergelijke methode. De methode wordt geïllustreerd aan de hand van actuele en historische voorbeelden van pedagogische theorievorming (i.c. de pedagogische waardering van het gezin).

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met begeleide opdracht.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Mondeling met schriftelijke voorbereiding.</li>

�����������)��������������<li>Smeyers, P. & Levering, B. (Eds). Wetenschapstheoretische grondslagen van de pedagogiek (deel 2). Amsterdam, Boom.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Norris, C. (1982). Deconstruction. Theory and practice. London: Routledge.</li> <li>Lippitz, W. (1980). ‘Lebenswelt’ oder die Rehabilitierung vorwissenschaftlicher Erfahrung. Weinheim: Beltz.</li>

Fysiologie 15 HKPSYC01A00022 T: 30 O: SP: 4 Jean Pannier

������������

����� �����fysiologie

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in de biologische basis van psychologische processen en hun uitingen in gedrag en beleving.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. S 45 De ontwikkeling van de orthopedagogische theorievorming en haar basisconcepten kunnen situeren in een historisch en maatschappelijk perspectief (met inbegrip van verbindingen met o.a. de pedagogiek en de biomedische wetenschappen).

S 51 Kritisch kunnen reflecteren over het model dat pleit voor de biologische basis van het gedrag in het licht van de bruikbaarheid binnen orthopedagogische interventies.

���������������� ���De cursus beschrijft de bouw en werking van de belangrijkste organen en orgaanstelsels, en hun betekenis voor het functioneren van het menselijk lichaam. De volgende organen en orgaanstelsels komen aan bod: het zenuwstelsel, de zintuigen, het hormoonstelsel, het bewegingstelsel, de bloedsomloop, het ademhalingstelsel, het urogenitaal stelsel en het spijsverteringstelsel. <br /> Het zwaartepunt van de cursus ligt op het zenuwstelsel en het hormoonstelsel. Centraal hierbij staat de communicatie tussen de verschillende delen van het lichaam, en tussen het lichaam en de omgeving.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������4

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Individueel contact met de lesgever tijdens de pauze tussen twee lesblokken of onmiddellijk na de les.</li> <li>Er wordt een herhalingsles georganiseerd in samenwerking met het monitoraat.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met MC-vragen.</li>

�����������)��������������<li>Gebundelde transparanten die tijdens de hoorcolleges geprojecteerd worden: Pannier, J.-L. (2003). Fysiologie deel 1 en deel 2. Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 20 Euro.

*�+����������

Gedragsecologie 16 HKPEDB01A00020 T: 30 O: SP: 5 Johan Mertens

������������

����� �����biologie, gedrag

�������������������������� ����������<li>De biologische basis van ons gedrag kunnen verduidelijken vanuit een evolutionair perspectief.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 19 Pedagogische ontwikkeling kunnen duiden vanuit concepten als: inclusie, dualisering, ecologie, interculturaliteit, duurzame ontwikkeling,…. A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. S 35 Verschillende methodes met betrekking tot waardeopvoeding (in diverse educatieve settings) kunnen betrekken op de ontwikkelingsstadia in het moreel denken en de onderliggende pedagogische ideologieën. S 51 Kritisch kunnen reflecteren over het model dat pleit voor de biologische basis van het gedrag in het licht van de bruikbaarheid binnen orthopedagogische interventies. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken.

���������������� ���In pedagogische contexten speelt de biologische basis van het gedrag een duidelijke rol. Dit zal blijken uit de behandeling van de volgende thema's: <ul> <li>patronen, ontwikkeling en genetica van het gedrag;</li> <li>wat zijn gedragsecologie en sociobiologie;</li> <li>evolutionair stabiele strategieën en (neodarwiniaanse) evolutie van gedrag;</li> <li>geslachtsidentiteit: seksualiteit, seksueel dimorfisme en seksuele conflicten;</li> <li>sociaal leven: leven in groep, egoïsme en altruïsme;</li> <li>de zorg voor een nageslacht: paarvorming, ouderzorg en alternatieve reproductiestrategieën;</li> <li>familiedynamiek en bloedverwantschap;</li> <li>ouder-kindrelaties en conflicten;</li> <li>van altruïsme tot vriendschap.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Het opleidingsonderdeel wordt via hoor- en aanvullende werkcolleges verzorgd, waarbij de theoretische basis aan de hand van videodocumentatie en casusposities wordt toegelicht. </li> <li>Studenten worden actief betrokken bij het uitwerken van voorgelegde problemen. In de werksessies zelf wordt hierop feedback gegeven.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline en via een eigen webstek.</li> <li>Toelichting en begeleiding op afspraak.</li> <li>Docent als vraagbaak (direct contact, etc.).</li> <li>Mogelijkheid tot consultatie van basis- en vakliteratuur.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met (vrijblijvende) mondelinge toelichting van de student.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������<li>Nelissen M. (2000). De bril van Darwin. Lannoo.</li>

Gemeenschapsgerichte eerstelijnsgezondheidszorg 17 HLPEDA02O00024 T: 30 O: SP: 3 Jan De Maeseneer

������������Leen De Roo, Bruno Art

����� �����eerstelijnsgezondheidszorg, gemeenschapsgerichte zorg

�������������������������� ����������<li>Vanuit confrontatie met de praktijk van de hulpverlening in de gezondheidszorg, een gemeenschapsdiagnose kunnen stellen en daar een aantal remediërende interventies kunnen voor uittekenen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 30 Wetenschappelijke informatie systematisch kunnen verzamelen, opzoeken, interpreteren, integreren en presenteren. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte. S 120 Basisbegrippen van de gezondheidsleer en hun relatie tot de maatschappelijke definiëring van sociale problemen kunnen duiden; de betekenis van deze begrippen voor de agogische hulpverlening kritisch kunnen bespreken.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel worden omvat: <ul> <li>eerstelijnsgezondheidszorg, met begripsomschrijving, organisatie, methodiek;</li> <li>een overzicht van verschillende methodieken van 'health needs assessment', inclusief aspecten van geestelijke gezondheid(szorg);</li> <li>het stellen van een 'community diagnosis' (methode en toepassing) naar aanleiding van een (geestelijke) gezondheidsprobleem;</li> <li>analyse van bevorderende en belemmerende factoren t.a.v. interdisciplinaire benadering van gezondheidsproblemen op de eerste lijn;</li> <li>ontwikkeling van gerichte acties op basis van een prioriteitsstelling met gemeenschapsparticipatie;</li> <li>illustratie van de inzichten m.b.t. 'gemeenschapsgerichte eerstelijnsgezondheidszorg' aan de hand van een concrete casus uit de praktijk.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges en interactieve discussies.</li> <li>Kennismaking met het concrete werkveld via bezoeken aan wijkgezondheidscentra en wijkwelzijnscentra.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: woensdag 9u tot 10u.</li> <li>Na tel. contact (09/240 35 42).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen.</li> <li>Elektronisch portfolio.</li>

�����������)��������������

<li>Notities bij de colleges.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Nutting (1987). Community oriented primary care: from principle tot practice. Washington, US Government Printing Office.</li> <li>Rhyne, R. et al. (1998). Community-oriented primary care: health care for the 21st century. Academic Public Health Association.</li>

Gemeenschapsgerichte eerstelijnsgezondheidszorg 18 HLPEDA02O00024 T: 30 O: 15 SP: 5 Jan De Maeseneer

������������Leen De Roo, Bruno Art

����� �����eerstelijnsgezondheidszorg, gemeenschapsgerichte zorg

�������������������������� ����������<li>Vanuit confrontatie met de praktijk van de hulpverlening in de gezondheidszorg, een gemeenschapsdiagnose kunnen stellen en daar een aantal remediërende interventies kunnen voor uittekenen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 30 Wetenschappelijke informatie systematisch kunnen verzamelen, opzoeken, interpreteren, integreren en presenteren. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte. S 120 Basisbegrippen van de gezondheidsleer en hun relatie tot de maatschappelijke definiëring van sociale problemen kunnen duiden; de betekenis van deze begrippen voor de agogische hulpverlening kritisch kunnen bespreken.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat: <ul> <li>eerstelijnsgezondheidszorg, met begripsomschrijving, organisatie, methodiek;</li> <li>een overzicht van verschillende methodieken van 'health needs assessment', inclusief aspecten van geestelijke gezondheid(szorg);</li> <li>het stellen van een 'community diagnosis' (methode en toepassing) naar aanleiding van een (geestelijke) gezondheidsprobleem;</li> <li>analyse van bevorderende en belemmerende factoren t.a.v. interdisciplinaire benadering van gezondheidsproblemen op de eerste lijn;</li> <li>ontwikkeling van gerichte acties op basis van een prioriteitsstelling met gemeenschapsparticipatie;</li> <li>illustratie van de inzichten m.b.t. 'gemeenschapsgerichte eerstelijnsgezondheidszorg' aan de hand van een concrete casus uit de praktijk.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges en interactieve discussies.</li> <li>Kennismaking met het concrete werkveld via bezoeken aan wijkgezondheidscentra en wijkwelzijnscentra.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: woensdag 9u tot 10u.</li> <li>Na tel. contact (09/240 35 42).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen.</li> <li>Elektronisch portfolio.</li>

�����������)��������������

<li>Notities bij de colleges.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Nutting (1987). Community oriented primary care: from principle tot practice. Washington, US Government Printing Office.</li> <li>Rhyne, R. et al. (1998). Community-oriented primary care: health care for the 21st century. Academic Public Health Association.</li>

Historische pedagogiek I 19 HKPEDB02A00029 T: 45 O: SP: 6 Franky Simon

������������

����� �����geschiedenis van opvoeding en onderwijs, pedagogisering, pedagogische mentaliteit

�������������������������� ����������<li>Het pedagogische verleden met behulp van 'conceptuele werktuigen' kunnen begrijpen en interpreteren.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 14 Gezinnen en samenlevingsvormen en de pedagogische omgang die hieruit voortvloeit kunnen plaatsen in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context.

���������������� ���De cursus wil een kader bieden om het samenspel van pedagogische ideeën, theorieën, opvattingen, opinies, attitudes, handelingen, gedragingen, instituties en wetenschappen in zijn historisch maatschappelijke genese te plaatsen. <br /> De pedagogische ontwikkelingen tijdens de voorbije eeuwen (16de eeuw-heden) worden bestudeerd, gefocust op de grondpatronen van het Westerse opvoedingsdenken en -handelen met speciale aandacht voor de institutionalisering en professionalisering ervan (cf. gezin, onderwijs, jeugd- en vormingswerk, hulpverlening) in de Belgische context. Centraal hierin staat de pedagogisering -de toenemende invloed van 'het pedagogische' op het dagelijkse leven van kinderen en jongeren-, één van de vele conceptuele sleutels om het pedagogisch verleden te begrijpen. Ook aan andere 'conceptual tools' die de historisch-pedagoog uit eigentijdse theoretische kaders worden aangereikt, besteedt de cursus heel veel aandacht.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges. </li> <li>Opdracht met studiemateriaal gekoppeld aan andere literatuur. </li> <li>groepssessies i.v.m. de opdracht.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: vrijdagnamiddag.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Beoordeling van een paper (max. 25 blz.) die de weerslag is van een opdracht.</li> <li>Verdediging van de paper op basis van mondeling gestelde vragen.</li>

�����������)��������������<li>Depaepe, M. (2000). De pedagogisering achterna. Aanzet tot een genealogie van de pedagogische mentaliteit in de voorbije 250 jaar. Leuven: Acco (3e druk).</li> <li>Depaepe, M. & Simon, F. (red., 2004). De paradoxen van de pedagogisering. Leuven: Acco.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Becchi, E., & Julia, D. (1998). Histoire de l’enfance en occident. Paris: Seuil. 2 vols.</li> <li>Christiaens, J. (1999). De geboorte van de jeugddelinquent (België 1830-1930). Brussel: VUBPress.</li> <li>Cunningham, H. (1997). Het kind in het Westen. Vijf eeuwen geschiedenis. Amsterdam: Van Gennep.</li> <li>Elchardus, M., & Glorieux, I. (2003). De symbolische samenleving. Tielt: Lannoo.</li>

<li>Levi, G., & Schmitt, J.-C. (1996). Histoire des jeunes en occident. Paris: Seuil. 2 vols.</li> <li>Mans, I. (1998). Zin der zotheid. Vijf eeuwen cultuurgeschiedenis van zotten, onnozelen en zwakzinnigen. Amsterdam: Bert Bakker.</li> <li>Stiker, H.J. (1999). A history of disability. Ann Arbor: Univ. Michigan Press.</li> <li>Van Essen, M., & Imelman, J.D. (1999). Historische pedagogiek. Verlichting, Romantiek en ontwikkelingen in Nederland na 1800. Baarn: Intro.</li> <li>Weijers, I. (2001). De creatie van het mondige kind. Geschiedenis van pedagogiek en jeugdzorg. Amsterdam: SWP.</li>

Jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand 20 HLPEDA01A00074 T: 30 O: 15 SP: 5 Maria De Bie

������������Nicole Vettenburg, Rudi Roose, Arabella Weyts

����� �����jeugdbescherming, jeugdbijstand, problematische opvoedingssituatie, jeugddelinquentie

�������������������������� ����������<li>De jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand kunnen analyseren en bevragen op haar sociaal politiek en pedagogisch concept, en op de vraag naar de welzijnseffecten die er al dan niet door geressorteerd worden.</li>

������������������������������������������<li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 12 Bijzondere pedagogische voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. S 115 De invloeden van verschillende sociaal werkcontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. S 116 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. S 123 Sociaal werkinterventies en voorzieningen kunnen analyseren op hun exemplarisch karakter voor onderzoek en praktijk-ontwikkeling binnen het sociaal werk.

���������������� ���In een eerste deel van de cursus wordt de ontwikkeling besproken van kinderbescherming naar jeugdbescherming, over jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand naar integrale jeugdhulpverlening, met specifieke aandacht voor de onderliggende sociaal politieke en pedagogische concepten.<br /> In een tweede deel van de cursus wordt de huidige regelgeving inzake jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand besproken, evenals de rol van de diverse actoren hierin.<br /> In een derde deel van de cursus wordt nader ingegaan op centrale concepten als : problematische opvoedingssituatie ; als misdrijf omschreven feiten; preventie; gezinsgericht werken; de rechtspositie van de minderjarige.<br /> Een vierde en laatste deel van de cursus omvat het onderzoek van actuele ontwikkelingen, inz. de discussie over integrale jeugdhulpverlening. Tevens wordt nader ingegaan om de impact van de internationale regelgeving, inz. het Internationaal Verdrag inzake de 'rechten van het kind'.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Begeleiding van oefeningen via een elektronische leeromgeving en groepsbijeenkomsten.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen.</li> <li>Permanente evaluatie middel portfoliotoetsing.</li> De verhouding periodieke/permanente evaluatie is 3/4 tegenover 1/4.

�����������)��������������<li>Bouverne-De Bie, M., Roose, R., & Vettenburg, N. (2003). Jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand: een sociaalagogische benadering. Gent: Academia Press.</li> <li>Schema's bij het handboek ter beschikking gesteld via Claroline.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Verhellen, E. (1996). jeugdbeschermingsrecht. Gent: Mys & Breesch.</li> <li>Goris, P., & Walgrave, L. (red., 2001). Van kattekwaad en erger. Actuele thema’s uit de jeugdcriminologie. Leuven: Garant.</li> <li>Roose, R., & De Bie, M. (2003). From participative research to participative practice. A study in youth care. Journal of Community & Applied Social Psychology, 13, 1-11.</li>

Kinderzorg 21 T: 30 O: SP: 3 Maria De Bie

������������Michel Vandenbroeck

����� �����kinderopvang, omgaan met diversiteit, opvoedingsondersteuning

�������������������������� ����������<li>Kinderopvang kunnen situeren als vorm van maatschappelijke dienstverlening, met aandacht voor haar sociale, pedagogische en economische functie en met specifieke aandacht voor het diversiteitsparadigma binnen de kinderopvang.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 6 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 7 De invloeden van verschillende socialisatiecontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 14 Gezinnen en samenlevingsvormen en de pedagogische omgang die hieruit voortvloeit kunnen plaatsen in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 18 Basisvorming kunnen definiëren vanuit concepten als culturele geletterdheid. S 123 Sociaal werkinterventies en voorzieningen kunnen analyseren op hun exemplarisch karakter voor onderzoek en praktijk-ontwikkeling binnen het sociaal werk.

���������������� ���In het eerste deel wordt de sociale, pedagogische en economische functie toegelicht vanuit een historisch perspectief. Daarbij komen ook historische evoluties in onderliggende kind- en moederbeelden aan bod.<br /> In een tweede deel wordt de toegankelijkheid van de kinderopvang als maatschappelijke dienstverlening geanalyseerd. <br /> In een derde deel wordt het diversiteitsparadigma toegelicht en wordt nagegaan wat de repercussies hiervan zijn voor een pedagogiek voor de kinderopvang. <br /> In een vierde deel wordt de relatie tussen kinderopvang en opvoedingsondersteuning gelegd.<br /> In een laatste deel worden een aantal actuele ontwikkelingen geanalyseerd, die een licht werpen op de pedagogiekontwikkeling voor de kinderopvang.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussievragen.</li> <li>Werkbezoeken.</li> <li>Oefeningen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie <li>Schriftelijk examen.</li>

�����������)��������������<li>Vandenbroeck, M. (1999). De blik van de Yeti. Asterdam: SWP.</li> <li>Vandenbroeck, M. (in press). Kinderopvang als opvoedingsmilieu tussen gezin en samenleving.</li> <li>Peeters, J. (ed.). Wiegelied voor Hamza. Kinderopvang als ontmoetingsplaats.</li> <li>Vandenbroeck, M. (ed., nog te verschijnen). Handboek voor verantwoordelijken kinderopvang.</li> <li>Teksten via Claroline.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Beck, U. (1997). Democratization of the family. In: Childhood. A global journal of Child research, 4 (2). pp 151-168.</li> <li>Bennet, T. (2003). Starting strong. The persistent division between care and education. Journal of Early Childhood Research 1 (1) pp 21-48.</li> <li>Dahlberg, G., Moss, P., & Pence, A. (1999). Beyond quality in early childhood education. London: Falmer Press.</li> <li>Foucault, M. (1990). Politics, philosophy, culture. Interviews and other writings 1977-1984. London: Routledge.</li> <li>Kremer, M. (2000). Als moeders werken. Zorgarrangementen in de Nederlandse en Vlaamse verzorgingsstaat. In: Brinkgreve, C., & Van Lieshout, P. <li>Geregelde gevoelens. Maarssen: De Tijdstroom. pp 111-136.</li> <li>McGurck, H., Caplan, M., Hennessy, E., & Moss, P. (1993). Controversy, theory and social context in contemporary day care research. Journal of Child <li>Psychology and Psychiatry. 34(1) pp 3-23.</li> <li>Singer, E. (1993). Shared care for children. Theory and Psychology, 3 (4) pp 429-449. New York: Sage.</li> <li>Tavecchio, L. (2002). Van opvang naar opvoeding. De emancipatie van een uniek opvoedingsmilieu. Amsterdam: Vossiuspers UvA.</li> <li>Tobin, J. Wu, D., & Davidson, D. (1989). Preschool in three cultures. Japan, China and the United States. New Haven-London: Yale University Press.</li>

Kinderzorg 22 T: 30 O: 15 SP: 5 Maria De Bie

������������Michel Vandenbroeck, Gerda Moeneclaey

����� �����kinderopvang, omgaan met diversiteit, opvoedingsondersteuning

�������������������������� ����������<li>Kinderopvang kunnen situeren als vorm van maatschappelijke dienstverlening, met aandacht voor haar sociale, pedagogische en economische functie en met specifieke aandacht voor het diversiteitsparadigma binnen de kinderopvang.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 6 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. A 7 De invloeden van verschillende socialisatiecontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 14 Gezinnen en samenlevingsvormen en de pedagogische omgang die hieruit voortvloeit kunnen plaatsen in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 18 Basisvorming kunnen definiëren vanuit concepten als culturele geletterdheid. S 123 Sociaal werkinterventies en voorzieningen kunnen analyseren op hun exemplarisch karakter voor onderzoek en praktijk-ontwikkeling binnen het sociaal werk.

���������������� ���In het eerste deel wordt de sociale, pedagogische en economische functie toegelicht vanuit een historisch perspectief. Daarbij komen ook historische evoluties in onderliggende kind- en moederbeelden aan bod.<br /> In een tweede deel wordt de toegankelijkheid van de kinderopvang als maatschappelijke dienstverlening geanalyseerd. <br /> In een derde deel wordt het diversiteitsparadigma toegelicht en wordt nagegaan wat de repercussies hiervan zijn voor een pedagogiek voor de kinderopvang. <br /> In een vierde deel wordt de relatie tussen kinderopvang en opvoedingsondersteuning gelegd.<br /> In een laatste deel worden een aantal actuele ontwikkelingen geanalyseerd, die een licht werpen op de pedagogiekontwikkeling voor de kinderopvang.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Discussievragen.</li> <li>Werkbezoeken.</li> <li>Een oefening die bestaat uit twee delen. Een eerste deel omvat de uitwerking van een geïntegreerd praktijkproject. Een tweede deel omvat een specifieke literatuur- en reflectieopdracht die aansluit bij het praktijkproject.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen.</li> <li>Permanente evaluatie middel portfoliotoetsing.</li> 3/4 schriftelijk examen en 1/4 portfolio.

�����������)��������������<li>Vandenbroeck, M. (1999). De blik van de Yeti. Asterdam: SWP.</li> <li>Vandenbroeck, M. (in press). Kinderopvang als opvoedingsmilieu tussen gezin en samenleving.</li> <li>Peeters, J. (ed.). Wiegelied voor Hamza. Kinderopvang als ontmoetingsplaats.</li> <li>Vandenbroeck, M. (ed., in press). Handboek voor verantwoordelijken kinderopvang.</li> <li>Teksten via Claroline.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Beck, U. (1997). Democratization of the family. In: Childhood. A global journal of Child research, 4 (2). pp 151-168.</li> <li>Bennet, T. (2003). Starting strong. The persistent division between care and education. Journal of Early Childhood Research 1 (1) pp 21-48.</li> <li>Dahlberg, G., Moss, P., & Pence, A. (1999). Beyond quality in early childhood education. London: Falmer Press.</li> <li>Foucault, M. (1990). Politics, philosophy, culture. Interviews and other writings 1977-1984. London: Routledge.</li> <li>Kremer, M. (2000). Als moeders werken. Zorgarrangementen in de Nederlandse en Vlaamse verzorgingsstaat. In: Brinkgreve, C., & Van Lieshout, P. <li>Geregelde gevoelens. Maarssen: De Tijdstroom. pp 111-136.</li> <li>McGurck, H., Caplan, M., Hennessy, E., & Moss, P. (1993). Controversy, theory and social context in contemporary day care research. Journal of Child <li>Psychology and Psychiatry. 34(1) pp 3-23.</li> <li>Singer, E. (1993). Shared care for children. Theory and Psychology, 3 (4) pp 429-449. New York: Sage.</li> <li>Tavecchio, L. (2002). Van opvang naar opvoeding. De emancipatie van een uniek opvoedingsmilieu. Amsterdam: Vossiuspers UvA.</li> <li>Tobin, J. Wu, D., & Davidson, D. (1989). Preschool in three cultures. Japan, China and the United States. New Haven-London: Yale University Press.</li>

Kleuteropvoeding 23 HLPEDA01O00001 T: 30 O: 15 SP: 5 Marc Spoelders

������������

����� �����onderwijspedagogiek, kleuterdidactiek, kleuteronderwijs, kindercultuur

�������������������������� ����������<li>De structurele, procedurele en didactische aspecten van kleuteropvoeding vandaag onderwijspedagogisch kunnen legitimeren.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 7 De invloeden van verschillende socialisatiecontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 20 Processen in het verwerven van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven kunnen interpreteren. S 36 Onderwijs- en leerprocessen kunnen interpreteren en analyseren vanuit didactische theorievorming. S 38 De invloed van verschillende leer- en ontwikkelings-, en domeinspecifieke theorieën op vakdidactieken (bijv. van taal, wiskunde, wereldoriëntatie) kunnen duiden. S 40 De specificiteit van de didactiek in diverse onderwijs- en leerniveaus (kleuter, basis, secundair, hoger, volwassenenonderwijs, bedrijfsopleidingen e.a.) kunnen duiden vanuit een (leer)psychologisch en (onderwijs / kennis)sociologisch perspectief.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat: <ul> <li>een overzicht van de verschillende stromingen en theorieën op het continuüm 'ontwikkelingsgericht-programmagericht kleuteronderwijs' (bijv. ervaringsgericht onderwijs, ontwikkelingsgericht onderwijs);</li> <li>een exploratie van de vertaling naar zowel praktijk (bijv. verschillende werkvormen) als beleid (bijv. ontwikkelingsdoelen);</li> <li>didactische theorievorming omtrent een aantal topics zoals o.m. ontluikende geletterdheid, ontluikend mathematiseren.</li> </ul> In de oefeningen worden groepsgewijs themata uitgewerkt en gepresenteerd.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Seminarie.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling.</li>

�����������)��������������<li>Klapper met zowel praktische als meer wetenschappelijk-theoretische bijdragen op het domein van de kleuteropvoeding en - didactiek ontwikkelingsdoelen.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 15 Euro.

*�+����������

<li>Van Oers, B., & Janssen-Vos, F. (1992). Visies op onderwijs aan jonge kinderen. Assen/Maastricht: Van Gorcum.</li> <li>Janssen-Vos, F. (1997). Basisontwikkeling in de onderbouw.</li> <li>Janssen-Vos, F. & Laevers, F. (1996). De opvang van en het onderwijs aan jonge kinderen. Een comparatieve studie betreffende de situatie in Vlaanderen en Nederland. 's-Gravenhage: ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen.</li>

Klinisch pedagogische en sociaalagogische praxis 24 HKPEDB02A00031 T: 15 O: 30 SP: 6 Geert Van Hove (4 vakgroepen)

������������

����� �����rapportage, participatief onderzoek, klinisch pedagogische praktijk

�������������������������� ����������<li>Het kunnen inschatten van het grensgebied tussen 'reguliere' en 'specialistische' pedagogische interventies.</li> <li>Het kunnen interpreteren van gedragingen van kinderen, jeugdigen en volwassenen vanuit een klinisch pedagogisch perspectief.</li>

������������������������������������������<li>In staat zijn om op basis van gerichte directe en indirecte contacten met het educatieve veld uit te maken of de keuze voor het ingeslagen opleidingsparcours gerechtvaardigd is.</li>

������������������������A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 29 De eigen leerstijl kunnen onderkennen en een performante werkstijl kunnen ontwikkelen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden studenten aangesproken op het verwerven van basiscompetenties die een latere inschakeling in klinische settings mogelijk maakt.<br /> De focus ligt op het inzicht dat kinderen, jeugdigen en volwassenen, ondanks een rol van 'cliënt-patiënt-leerling' betrouwbare bronnen van informatie zijn. Dit inzicht geldt de pedagogisch-klinische praktijk doch wordt evenzeer vertaald in het kader van wetenschappelijk onderzoek. De vraag naar 'aangepaste rapportagevormen' wordt gehanteerd als een exemplarische invalshoek op dit studie- en praktijkveld.<br /> Dit opleidingsonderdeel hanteert systematisch een 50%-50% verhouding in de aandacht voor de theoretische inleidingen en voor de reflectiekansen op klinische en onderzoekspraktijk. Gezien de diversiteit van klinisch-pedagogische settings wordt dit opleidingsonderdeel gegeven binnen een samenwerkingsverband tussen de 4 vakgroepen die voor de kern van de opleiding pedagogische wetenschappen instaan.<br /> Vanuit de verschillende vakgroepen worden volgende inhouden aangereikt. </ul> <li>een pedagogische kijk op de ontwikkeling van kinderen en jongeren;</li> <li>het gebruiken van participerende observatie in onderzoekswerk;</li> <li>het opzetten van een dialoog met kinderen (op klinisch vlak) of aan welke voorwaarden moet een goed interview voldoen (op onderzoeksvlak);</li> <li>het schrijven van een goed onderzoeksrapport op maat van kinderen en jongeren;</li> <li>illustratie van leefwereldonderzoek in schoolcontext bij migranten-kinderen en/of kansarme kinderen en kinderen uit niet-traditionele gezinnen;</li> <li>illustratie van onderzoek dat gevoerd werd met kinderen die opgenomen zijn in een residentiële voorziening;</li> <li>illustraties uit diverse pedagogische contexten van de vakgroep pedagogiek (kennismaking met de wetenschappelijke constructie van het kind-zijn en zicht krijgen op andere wetenschappelijke constructies van kind-zijn zoals de 'sociology of childhood'-beweging teneinde het pedagogisch handelen met kinderen steeds af te wegen aan de feitelijke en mogelijke posities van kinderen in onze samenleving);</li> <li>leefwereldonderzoek in functie van de dagelijkse school-en klaspraktijk;</li> <li>onderzoek over rapportage (filtermechanismen, sociale bewijsvoering, rapportage als mogelijkheidsvoorwaarde agogisch handelen...);</li> <li>participatief werken in het kader van rapportage (onderzoeksmethoden, voorbeelden van participatief onderzoek en van participatieve rapportagepraktijken, concretiseringsvoorwaarden naargelang de rapportagecontext...);</li> <li>voorbeelden van rapportage uit diverse rapportage-situaties, onder meer: voorlichtingsrapport, het rapport als werkinstrument, jaarverslag, omgevingsanalyse, cliëntoverleg ... Centraal staat de vraag naar de 'participatieve ruimte' die in elk van deze settings al dan niet aanwezig is, c.q. hoe deze gerealiseerd kan worden, en op welke argumentatiegronden en binnen welke condities dit kan gebeuren;</li> <li>'wie is er bang voor kinderen?', over de methodiek van participerende observatie;</li> rapportage als vorm van (ped)agogische interventie - kwaliteitsvoorwaarden rapportage, onderzoeksmethoden in het kader van de rapportagepraktijk, diversiteit rapportagesettings.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������

6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Het theoretisch gedeelte m.b.t. dit opleidingsonderdeel wordt gegeven onder de vorm van hoorcolleges.</li> <li>Studenten moeten ook individueel literatuur doornemen met behulp van teksten en richtvragen die ter beschikking gesteld via een elektronische leeromgeving (Claroline). </li> <li>Het praktisch deel omvat demonstraties waarbij studenten zich -op basis van onderzoeksgegevens- verder kunnen verdiepen in de aangereikte inzichten. Via begeleide opdrachten wordt aan studenten gevraagd om binnen de gepresenteerde onderzoeken de kwaliteitsvoorwaarden voor pedagogisch handelen binnen een klinische setting na te gaan en te argumenteren waarom het hier al dan niet gaat om een 'goede praktijk'.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak (per e-mail).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen.</li> <li>Permanente evaluatie op basis van werkstukken en papers.</li>

�����������)��������������<li>Bleeker, H., Mulderij, K. (1984). Pedagogiek op je knieën. Meppel: Boom.</li> <li>Bleeker, H., Mulderij, K. (1990). Wat heb je aan je benen? Leuven: Acco.</li> <li>Mc. Crum, S. Hughes, L. (1994). Interviewing Children. London: Save the Children Fund.</li> <li>Van Hove, G., Van den Abbeele, A., Vanthuyne, T. (1999). Kwaliteit van leven in 't Hooghout. Eindrapport bevraging van de kinderen. Best: orthopedagogisch centrum 't Hooghout.</li> <li>Syllabus + literatuurklapper.</li> <li>Cannella, G. (1997). Deconstructing Early Childhood Education: social justice and revolution. New York: Peter Lang.</li> <li>Popkewitz, T.S. (2000). Reform as the Social Administration of the Child: Globalization of Knowledge and Power. In: Nicholas C. Burbules & Carlos.</li> <li>Torres, A. (Eds.) Globalization and Education. Critical Perspectives. (pp. 157-186). Routledge: New York - London.</li> <li>Wyness, M. (2000). Contesting Childhood. London: Falmer Press.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Klinisch psychologische vaardigheden en diagnostiek 25 HLPEDA01O00008 T: 20 O: 10 SP: 3 Rudi De Raedt

������������

����� �����verandering in klinisch psychologische context, therapeutische relatie, proces voor probleemidentificatie

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in het proces van probleemidentificatie en in de impact van de therapeutische relatie en non-specifieke factoren op verandering in een klinisch psychologische context.</li> <li>Beschikken over klinische vaardigheden.</li>

������������������������������������������<li>Kennis hebben van de verschillende onderzoeksonderwerpen binnen het ruime veld van de wetenschappelijke psychologie en inzichten daaromtrent kunnen toepassen op de actuele opvoedingspraktijk.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen. S 48 Basale orthopedagogische behandelingsmethodes en therapieën kunnen toepassen en kritisch kunnen reflecteren over de noodzaak en het effect ervan. S 49 Kunnen reflecteren over de invloed van de (culturele) context op de orthopedagogische praktijk. S 50 Kunnen reflecteren over (zijn) orthopedagogisch handelen vanuit een ethisch en deontologisch kader.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>overzicht van gangbare theorieën en hypothesen rond verandering (en acceptatie van verschillen) in een klinisch psychologische context;</li> <li>het proces van probleemidentificatie met inbegrip van de besluitvorming en de praktijk van het stoornis-specifiek evidence-based werken binnen de klinische psychologie;</li> <li>overzicht van de theorievorming, hypothesen en empirisch onderzoek met betrekking tot de impact van de therapeutische relatie en non-specifieke factoren op verandering en acceptatie (empathie en empathische accuraatheid, motivatie, creëren, luisterresponsen, actieresponsen, gespreks- en andere vaardigheden zoals het omgaan met tijd en tempo in een sessie, praten met meer dan één persoon, het belang van nonverbaal gedrag,...);</li> <li>analyse van de dynamiek van het interpersoonlijk functioneren als evaluatiemethode van de therapeutische relatie;</li> <li>technieken voor het bevorderen van therapietrouw en risicofactoren voor drop-out;</li> <li>modificaties en adaptaties in functie van een cultuur-specifieke context, cliënt kenmerken (etniciteit, SES, mondigheid, leeftijd, ...), cliëntsysteemkenmerken (individu, paar, gezin, ...) en settingkenmerken (ambulant, residentieel);</li> <li>problemen bij hulpverleners, belang van inter- en supervisie.</li> </ul> In de oefeningen worden video-opnames van gesprekken met cliënten geanalyseerd en worden non-specifieke vaardigheden ingeoefend.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met mogelijkheid tot vraagstelling en discussie ondersteund met praktijkvoorbeelden.</li> <li>Videodemonstraties, rollenspel en oefeningen in kleine groep.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen, gesloten boek.</li> <li>Evaluatie van de medewerking tijdens de oefeningen.</li> Een onderdeel van het schriftelijk examen bestaat uit het analyseren van videodemonstraties.

�����������)��������������<li>Literatuur en studiemateriaal, geselecteerd door de vakgroep.</li> <li>PowerPointpresentaties van de lessen.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������<li>Caroll, K.M., Nich, C., & Rounsaville, B.J. (1997). Contribution of the therapeutic alliance to outcome in active versus controlled psychotherapies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 65, 510-514.</li> <li>Cormier, S. & Cormier, B. (1998). Interviewing strategies for helpers: fundamental skills and cognitive behavioural interventions. Pacific Grove: Brooks/Cole Publishing.</li> <li>De R'dt, R., & Schacht, R. (2003). Een empirisch model voor probleemidentificatie binnen het gedragstherapeutisch proces. Gedragstherapie, 36, 197-222.</li> <li>Garfield, S.L. (1998). Some comments on empirically supported treatments. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 66, 121- 125.</li> <li>Rouckhout, D., & Schacht, R. (2000). Ontwikkeling van een nederlandstalig interpersoonlijk circumplex. Diagnostiek-Wijzer, 3, 96- 118.</li> <li>Strupp, H.H. (1995). The psychotherapits skills revisited. Clinical Psychology: Science and Practice, 2, 70-74.</li> <li>Weinberger, J. (1995). Common factors aren't so common: The common factor dilemma. Clinical Psychology: Science and Practice, 2, 45-69.</li>

Kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken 26 HKPEDB02A00037 T: 40 O: 20 SP: 7 Gilberte Schuyten

������������

����� �����onderzoeksmethodologie, analyse, kwantitatief, kwalitatief, survey, enkelvoudige lineaire regressie, variantie-analyse, categorische data, kwantitatieve data, onderscheidingsvermogen

�������������������������� ����������<li>Beschikken over een methodologische en onderzoekstechnische basis voor wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van kwantitatieve en kwalitatieve aspecten.</li>

������������������������������������������<li>De basisconcepten van statistische inferentie herkennen en kunnen interpreteren.</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 30 Wetenschappelijke informatie systematisch kunnen verzamelen, opzoeken, interpreteren, integreren en presenteren. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden de volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>onderscheidingsvermogen;</li> <li>methodologisch kader;</li> <li>survey;</li> <li>enkelvoudige lineaire regressie;</li> <li>one-way variantie-analyse;</li> <li>categorische data;</li> <li>kwantitatieve data.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������7

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met bespreking van gepubliceerde artikels.</li> <li>Computerpractica.</li> <li>Schriftelijke oefeningen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met MC-vragen.</li> <li>Praktische proef met computer.</li> De praktische proef met de computer is een open boek examen.

�����������)��������������<li>Syllabus, uitgegeven door de vakgroep.</li> <li>Slides.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 20 Euro.

*�+����������<li>Kinnear, P., & Gray, C. (1999). SPSS for Windows made simple. Department of psychology, University of Aberdeen (3d edition).</li> <li>Moore, D.S., & McCabe, G.P. (2001). Statistiek in de praktijk. Schoonhoven: Academic Service.</li>

<li>Schuyten, G., & Erauw, K. (1999). Zelfstudiepakket SPSS voor Windows. Gent: UGent, vakgroep data-analyse.</li> <li>Swanborn, P.G. (1994). Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Meppel: Boom.</li>

Maatschappelijke dienstverlening 27 HLPEDA01O00011 T: 30 O: SP: 3 Nicole Vettenburg

������������An Piessens

����� �����algemeen welzijnswerk, zorgbehoefte, zorgaanbod, zorgorganisatie

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in het aanbod van publieke en private eerstelijnsvoorzieningen, en de wijze waarop vraag en aanbod in de zorg gedefinieerd en op elkaar afgestemd worden.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte. S 121 Sociaal werkinterventies kunnen interpreteren als een afstemmingsvraag tussen behoefte en zorg en hierbij de interactie kunnen aangeven tussen een beleidsperspectief, een voorzieningenper-spectief, en het perspectief van individuen en groepen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel wordt 'maatschappelijke dienstverlening' begrepen als een voortdurende interactie tussen sociale politiek, sociaal beleid en de realisatie van een concreet aanbod van dienstverlening. In aansluiting hiermee wordt de maatschappelijke dienstverlening besproken op haar sociaal-politieke dimensie, de sociaal beleiddimensie en de agogische dimensie. <br /> In de analyse van de sociaal-politieke dimensie wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling naar een activerende verzorgingsstaat en de maatschappelijke achtergronden hiervan; tevens wordt specifiek ingegaan op de discussie over 'welzijnsrecht' en de betekenis van een 'recht op maatschappelijke dienstverlening'. <br /> De interactie met de sociaal beleidsdimensie wordt besproken aan de hand van de structuur en werking van enerzijds de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, en anderzijds het algemeen welzijnswerk als exemplarisch voor het ruimere aanbod van hulp- en dienstverlening. <br /> Tevens wordt ingegaan op afstemmingsvragen, gevat onder noemers als 'integraal' en 'inclusief' beleid, lokaal sociaal beleid. Onder de agogische dimensie komen de concretiseringsvragen m.b.t. de realisatie van een aanbod van hulp- en dienstverlening aan bod, en meer specifiek hierbij gehanteerde concepten als bv. empowerment, participatie en interculturalisering.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussies, vragen en opdrachten, demonstraties.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Mondeling examen met open vragen.</li>

�����������)��������������<li>Slides en cursusmateriaal (syllabus) worden ter beschikking gesteld via Claroline.</li> <li>Beschikbare tijdschriften: Welzijnsgids, Sociale Interventie, Tijdschrift voor Welzijnswerk, Beleid en Maatschappij, Alert, British

Journal of Social Work.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Vranken, J., De Boyser, K., Geldof, D., & Van Menxel, G. (2003). Jaarboek armoede en sociale uitsluiting. Jaarlijkse uitgave.</li>

Maatschappelijke dienstverlening 28 HLPEDA01O00011 T: 30 O: 15 SP: 5 Nicole Vettenburg

������������Gerda Moeneclaey An Piessens

����� �����algemeen welzijnswerk, zorgbehoefte, zorgaanbod, zorgorganisatie

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in het aanbod van publieke en private eerstelijnsvoorzieningen, en de wijze waarop vraag en aanbod in de zorg gedefinieerd en op elkaar afgestemd worden.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte. S 121 Sociaal werkinterventies kunnen interpreteren als een afstemmingsvraag tussen behoefte en zorg en hierbij de interactie kunnen aangeven tussen een beleidsperspectief, een voorzieningenper-spectief, en het perspectief van individuen en groepen. S 122 Kritisch kunnen reflecteren en rapporteren over het eigen agogisch handelen en over de hande-lingscompetenties verworven in / nodig voor dit handelen, in relatie tot onder meer een goede teamwerking en de realisatie van organisatiedoelstellingen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel wordt 'maatschappelijke dienstverlening' begrepen als een voortdurende interactie tussen sociale politiek, sociaal beleid en de realisatie van een concreet aanbod van dienstverlening. In aansluiting hiermee wordt de maatschappelijke dienstverlening besproken op haar sociaal-politieke dimensie, de sociaal beleiddimensie en de agogische dimensie. <br /> In de analyse van de sociaal-politieke dimensie wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling naar een activerende verzorgingsstaat en de maatschappelijke achtergronden hiervan; tevens wordt specifiek ingegaan op de discussie over 'welzijnsrecht' en de betekenis van een 'recht op maatschappelijke dienstverlening'. <br /> De interactie met de sociaal beleidsdimensie wordt besproken aan de hand van de structuur en werking van enerzijds de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, en anderzijds het algemeen welzijnswerk als exemplarisch voor het ruimere aanbod van hulp- en dienstverlening. <br /> Tevens wordt ingegaan op afstemmingsvragen, gevat onder noemers als 'integraal' en 'inclusief' beleid, lokaal sociaal beleid. Onder de agogische dimensie komen de concretiseringsvragen m.b.t. de realisatie van een aanbod van hulp- en dienstverlening aan bod, en meer specifiek hierbij gehanteerde concepten als bv. empowerment, participatie en interculturalisering.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussies, vragen en opdrachten, demonstraties. </li> <li>Een oefening die bestaat uit 2 delen. Een eerste deel omvat de uitwerking van een geïntegreerd praktijkproject. Een tweede deel omvat een literatuur- en reflectieopdracht die aansluit bij het praktijkproject.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen met open vragen.</li> <li>Beoordeling van een individueel ingediend portfolio.</li>

De verhouding periodegebonden/permanente evaluatie is 3/4 tegenover 1/4.

�����������)��������������<li>Slides en cursusmateriaal (syllabus) worden ter beschikking gesteld via Claroline.</li> <li>Beschikbare tijdschriften: Welzijnsgids, Sociale Interventie, Tijdschrift voor Welzijnswerk, Beleid en Maatschappij, Alert, British Journal of Social Work.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Vranken, J., De Boyser, K., Geldof, D., & Van Menxel, G. (2003). Jaarboek armoede en sociale uitsluiting. Jaarlijkse uitgave.</li>

Methoden en technieken van onderzoek I 29 HKPEDB01A00021 T: 40 O: 20 SP: 7 Thierry Marchant

������������

����� �����methodologie, statistiek

�������������������������� ����������<li>De statistische en data-analytische methodes waarop theorieën en onderzoeken, zoals behandeld in andere opleidingsonderdelen, steunen.</li> <li>De basisconcepten van statistische inferentie inzien zoals die gebruikelijk voorkomen in de pedagogische literatuur.</li> <li>De basiskennis beheersen die voorbereidt op meer geavanceerde technieken en methoden.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 28 Probleemoplossend kunnen denken. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel komen volgende onderwerpen aan bod: <ul> <li>methodologische aspecten van onderzoek;</li> <li>beschrijvende statistiek;</li> <li>associatiematen;</li> <li>lineair regressiemodel;</li> <li>kansverdelingen;</li> <li>statistisch schatten;</li> <li>statistisch toetsen.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������7

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges ondersteund door begeleide oefeningen.</li>

����������&�������������������<li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie <li>Schriftelijk examen met meerkeuzevragen.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus uitgegeven door de vakgroep.</li> <li>Oefeningenbundel uitgegeven door de vakgroep.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 8 Euro.

*�+����������<li>Moore, D. S. (1994). Statistiek in de praktijk. Theorieboek en opgavenboek. Academic Service.</li> <li>Slotboom, A. (1996). Statistiek in woorden. Groningen: Wolters Noordhoff.</li> <li>Van den Brink, W. P., & Koele, P. (1986). Statistiek, deel I en II. Amsterdam: Boom.</li>

Modellen van empirisch onderzoek I 30 HLPEDA01A00073 T: 30 O: 15 SP: 5 Gilberte Schuyten

������������

����� �����experiment, variantie en covariantie-analyse, multipele regressie-analyse, partiele en semi-partiele correlatie, kwalitatief interview, gefundeerde theoriebenadering

�������������������������� ����������<li>De gefundeerde theoriebenadering en het experiment methodologische en technisch-analytische kunnen uitdiepen.</li>

������������������������������������������<li>De basisconcepten van statistische inferentie herkennen en kunnen interpreteren.</li> <li>Een methodologische en onderzoekstechnische basis voor wetenschappelijk onderzoek kunnen uitbouwen, met inbegrip van kwantitatieve en kwalitatieve aspecten.</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 30 Wetenschappelijke informatie systematisch kunnen verzamelen, opzoeken, interpreteren, integreren en presenteren. A 31 Empirisch-analytische, interpretatieve en actiegerichte onderzoeksmethodes adequaat kunnen toepassen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden de volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>experiment;</li> <li>case studies;</li> <li>variantie en covariantie-analyse;</li> <li>multipele regressie-analyse;</li> <li>partiele en semi-partiele correlatie;</li> <li>kwalitatief interview;</li> <li>gefundeerde theoriebenadering;</li> <li>NUD*IST.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met bespreking van gepubliceerde artikels.</li> <li>Computerpractica. </li> <li>Schriftelijke oefeningen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met MC-vragen en open vragen.</li> Het examen is open-boek.

�����������)��������������<li>Syllabus uitgegeven door de vakgroep.</li> <li>Slides.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 20 Euro.

*�+����������<li>Hair, J.F., Anderson, R.E., Tatham, R.L., & Black, W.C. (1998). Multivariate data analysis. New Jersey: Prentice-Hall.</li> <li>Maso, I., & Smaling, A. (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom.</li>

<li>Strauss, A., & Corbin, J. (1998). Basics of qualitative research (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.</li> <li>Swanborn, P.G. (1987). Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Meppel: Boom.</li> <li>Tack, J. (1992). Van probleem naar analyse. De Lier: Academisch Boeken Centrum.</li>

Neuropsychiatrie 31 HLPEDA01O00009 T: 30 O: SP: 3 Luc Crevits

������������

����� �����neurologie, psychiatrie, zenuwstelsel

�������������������������� ����������<li>De basisbegrippen van de 'hersenwetenschappen' (neurosciences) en van de neuro-psychiatrie kennen en kunnen relateren aan de orthopedagogiek.</li>

������������������������������������������<li>Inzicht hebben in de biologische basis van psychologische processen en hun uitingen in gedrag en beleving.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. A 25 Verschillende therapeutische scholen (gedragstherapie, client centred werk, psychoanalyse, systeemdenken) kunnen situeren en kritisch kunnen nadenken over hun bruikbaarheid binnen een pedagogische interventie. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. S 45 De ontwikkeling van de orthopedagogische theorievorming en haar basisconcepten kunnen situeren in een historisch en maatschappelijk perspectief (met inbegrip van verbindingen met o.a. de pedagogiek en de biomedische wetenschappen).

S 51 Kritisch kunnen reflecteren over het model dat pleit voor de biologische basis van het gedrag in het licht van de bruikbaarheid binnen orthopedagogische interventies. S 52 Basisbegrippen van de psychiatrie kunnen situeren en evalueren voor wat betreft de bruikbaarheid binnen de orthopedagogische hulpverlening.

���������������� ���Via semiologie en klinische syndromen zullen de grote neuro-psychiatrische ziektebeelden besproken worden voor zover zij van belang zijn om als orthopedagoog patiënten/cliënten begripvol te kunnen benaderen en om harmonieus samen te werken met geneeskundigen en gezondheidswerkers binnen settings waar neuro-psychiatrie een belangrijk aandachtspunt vormt.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijke examen (combinatie van meerkeuzevragen en open vragen).</li>

�����������)��������������<li>Syllabus (Academia Press).</li> <li>Bijkomende tekst als achtergrondinformatie en uitdieping: 'Neuropsychiatrie, een bloemlezing' (Academia Press).</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������

Onderwijskunde 32 HKPEDB01A00002 T: 45 O: SP: 6 Martin Valcke

������������Bram De Wever, Tammy Schellens, Hilde Van Keer

����� �����epistemologie, constructivisme, behaviourisme, cognitivisme, metacognitie, evaluatie, curriculumontwikkeling, instructional design

�������������������������� ����������<li>Beschikken over een referentiekader om informele en/of formele leersituaties te analyseren. Dit referentiekader (micro-, meso- en macroniveau) moet historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte te leren analyseren en aanpakken m.b.t. curriculumontwikkeling, instructional design en evaluatie situeren.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 17 Leer- en instructieprocessen kunnen interpreteren vanuit verschillende sociaal-wetenschappelijke theorieën. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 36 Onderwijs- en leerprocessen kunnen interpreteren en analyseren vanuit didactische theorievorming. S 40 De specificiteit van de didactiek in diverse onderwijs- en leerniveaus (kleuter, basis, secundair, hoger, volwassenenonderwijs, bedrijfsopleidingen e.a.) kunnen duiden vanuit een (leer)psychologisch en (onderwijs / kennis)sociologisch perspectief. S 41 Curriculumprocessen en curriculumproducten (voor diverse educatieve settings) kunnen interpreteren en kritisch benaderen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel wordt het referentiekader stap voor stap verrijkt met theoretische en empirische gegevens rond de volgende thema's: <ul> <li>de epistemologische discussie over de grond van kennis;</li> <li>visies op leren (behaviourisme, cognitivisme en constructivisme) en de daaruit volgende verschillende visies op instructie (bijv. mastery learning, social learning theory, cognitive apprenticeship, experiential learning, situated cognition, etc.);</li> <li>het onderwijskundig ontwerpen van instructie (instructional design);</li> <li>visies op en ontwikkeling van curricula (doelstellingenproblematiek, competentiekaarten, taakanalyse aanpakken, etc.);</li> <li>metacognitie;</li> <li>assessment & evaluatie;</li> <li>instructiesystemen;</li> <li>kwaliteitszorg.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Het opleidingsonderdeel is taakgericht uitgewerkt. In wekelijkse werksessie wordt de theoretische basis op een actieve manier ingeleid en verkend. Studenten krijgen daarbij opdrachten die de onderwijskundige inzichten laten toepassen op concrete instructievraagstukken uit de praktijk. Hierbij gaat het om leer- en instructievraagstukken die in formele en niet-formele instructiesituaties voorkomen: onderwijs, lifelong learning, bedrijfsopleidingen, vormingsprocessen, etc. </li> <li>Ook in wekelijkse werksessies worden oefeningen en opdrachten uitgewerkt die de theoretische basis onderbouwen en illustreren. Deze oefeningen/opdrachten worden gecombineerd met het schematisch doorlopen van het bronnenboek bij dit opleidingsonderdeel. De werksessies worden ondersteund door middel van een elektronische leeromgeving die de mogelijkheid biedt tot het verkennen van zelftoetsen, veel-gestelde-vragen, en voorbeeldexamens.</li> <li>Een aparte werkvorm is de opzet met gemodereerde elektronische discussiegroepen. De deelname aan deze discussiegroepen is verplicht. Studenten werken hierbij in kleine groepen aan welomschreven opdrachten.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen, gebaseerd op multiple choice vragen die voortbouwen op een casus.</li> <li>De permanente evaluatie bouwt verder op de inbreng (kwantitatief en kwalitatief) van de studenten in de elektronische discussiegroepen.</li> De verhouding tussen de evaluatievormen is 3/4 voor het schriftelijk examen en 1/4 voor de participatie in de discussiegroepen.

�����������)��������������<li>Valcke, Martin (2000). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Onderwijspedagogische praktijk 33 HLPEDA03T00041 T: O: SP: 5 Marc Spoelders

������������

����� �����(onderwijs-) pedagogische praktijk

�������������������������� ����������<li>In staat zijn om onder de begeleiding en de verantwoordelijkheid van een deskundige opvoeder/leerkracht/educatieve medewerker 'hands on' pedagogische processen op te zetten en uit te proberen.</li>

������������������������������������������<li>Pedagogische en sociaal-agogische interventiesystemen (op macro-niveau) in hun onderlinge samenhang kunnen situeren.</li> <li>Gericht kunnen handelen in geïnstitutionaliseerde pedagogische en sociaal-agogische contexten.</li> <li>Het kunnen inschatten van het grensgebied tussen 'reguliere' en 'specialistische' pedagogische interventies.</li> <li>Het kunnen interpreteren van gedragingen van kinderen, jeugdigen en volwassenen vanuit een klinisch pedagogisch perspectief.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 33 Methodes van leer- en werkbegeleiding kunnen hanteren. S 41 Curriculumprocessen en curriculumproducten (voor diverse educatieve settings) kunnen interpreteren en kritisch benaderen.

S 43 Het onderscheid kunnen zien tussen de betekenis van verschillende interactiewijzen die kinderen in de klas hanteren. S 44 Steeds oog hebben voor het onderscheid en de samenhang tussen leer- en leefomgeving.

���������������� ���De studenten worden, hiertoe geïnstrueerd door de AAP-praktijkbegeleider, in contact gebracht met een educatieve omgeving (bv. een school). <br /> Ze krijgen in afspraak met betrokken opvoeders/leerkrachten/educatieve medewerkers een specifieke taak die ze onder de verantwoordelijkheid en begeleiding van eerstgenoemden en de praktijkbegeleider op locatie volbrengen.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Leren-door-doen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie. <li>Beoordeling van de prestaties doorheen het academiejaar, inclusief van het verslag van de praktijkervaring.</li>

�����������)��������������<li>Opdrachtafhankelijk.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 10 Euro.

*�+����������

Ontwikkelings- en gedragsstoornissen: psychologische diagnostiek 34 HLPEDA01O00014 T: 30 O: 10 SP: 4 Herbert Roeyers

������������Inge Antrop, Anne Desoete, Koen Ponnet, Roeljan Wiersema

����� �����autisme, ADHD, gedragsstoornissen, leerstoornissen, Gilles-de-la-Tourette

�������������������������� ����������<li>De etiologie, psychologische theorievorming en verschijningsvorm van de diverse ontwikkelings- en gedragsstoornissen inzien.</li> <li>Het verloop van het besluitvormingsproces vanaf de aanmelding tot het opstellen van een handelingsplan bij personen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis inzien en er kritisch over kunnen reflecteren.</li>

������������������������������������������<li>De klassieke en recente theorieën betreffende de psychische ontwikkeling kennen, kunnen verklaren vanuit een kritische, systematisch-vergelijkende analyse, en kunnen gebruiken om menselijk gedrag genuanceerd te interpreteren.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. S 47 Over (problematische) opvoedings- en leefsituaties kunnen reflecteren en deze kunnen analyseren met behulp van de voor het orthopedagogisch handelen belangrijke diagnostische en klinische methoden en technieken. S 51 Kritisch kunnen reflecteren over het model dat pleit voor de biologische basis van het gedrag in het licht van de bruikbaarheid binnen orthopedagogische interventies.

���������������� ���Volgende stoornissen komen aan bod: genetische stoornissen, specifieke ontwikkelingsstoornissen, pervasieve ontwikkelingsstoornissen, ADHD, oppositioneel opstandige gedragsstoornis, antisociale gedragsstoornis en het syndroom van Gilles- de-la Tourette. <br /> Telkens wordt aandacht besteed aan: <ul> <li>etiologie;</li> <li>psychologische theorievorming;</li> <li>diagnostische criteria;</li> <li>gedetailleerde voorstelling van de symptomatologie;</li> <li>prevalentiegegevens;</li> <li>verloop van het diagnostisch proces, m.i.v. aanmelding, instrumenten, differentiaaldiagnose, assessment, stappen in de besluitvorming, rol van de gedragswetenschapper, adviesgesprek.</li> </ul> De oefeningen hebben betrekking op de afname, scoring en interpretatie van de belangrijkste instrumenten, het leren voeren van een adviesgesprek en het uitwerken van casussen in kleine groep en binnen een elektronische leeromgeving.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������4

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Begeleide zelfstudie.</li> <li>Uitwerking van praktijkvoorbeelden in werkgroepverband.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk open boek examen.</li>

�����������)��������������

<li>Syllabus.</li> <li>Tijdschriftartikels.</li> <li>Slides.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 25 Euro.

*�+����������<li>Goldstein S., & Reynolds, C.R. (1999). Handbook of neurodevelopmental and genetic disorders in children. New York: Guilford Press.</li> <li>Quay, H.C., & Hogan A.E. (eds., 1998). Handbook of disruptive behaviour disorders. New York: Kluwer Academic, Plenum Publishers.</li>

Ontwikkelingspsychologie 35 HKPEDB02A00034 T: 30 O: 7,5 SP: 6 Leni Verhofstadt-Denève

������������

����� �����ontwikkelingspsychologie, theorieën, ontwikkelingsfasen, gedragsobservatie, gedragsinterpretatie

�������������������������� ����������<li>Klassieke en recente theorieën betreffende de psychische ontwikkeling kunnen beschrijven en verklaren via een kritische, systematisch-vergelijkende analyse van de verschillende theorieën.</li> <li>Op zelfstandige wijze, menselijk gedrag (sociaal, moreel, emotioneel, cognitief..) genuanceerd kunnen interpreteren vanuit de diverse ontwikkelingstheorieën.</li>

������������������������������������������<li>Kennis hebben van de verschillende onderzoeksonderwerpen binnen het ruime veld van de wetenschappelijke psychologie en inzichten daaromtrent kunnen toepassen op de actuele opvoedingspraktijk.</li>

������������������������A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 20 Processen in het verwerven van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven kunnen interpreteren. A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen. S 35 Verschillende methodes met betrekking tot waardeopvoeding (in diverse educatieve settings) kunnen betrekken op de ontwikkelingsstadia in het moreel denken en de onderliggende pedagogische ideologieën. S 38 De invloed van verschillende leer- en ontwikkelings-, en domeinspecifieke theorieën op vakdidactieken (bijv. van taal, wiskunde, wereldoriëntatie) kunnen duiden. S 43 Het onderscheid kunnen zien tussen de betekenis van verschillende interactiewijzen die kinderen in de klas hanteren.

���������������� ���De theorie geeft een overzicht en systematische confrontatie van ontwikkelingspsychologische aspecten in de volgende theorieën: Bowlby, Chomsky, 'dynamische systeem theorie', Piaget, Neopiagetianen, Kohlberg, 'informatie-proces theorie', Vygotsky, Freud, Erikson, 'theorie van sociaal Leren'. <br /> De practica worden ingevuld met een systematische observatie en interpretatie van een bepaald aspect in de ontwikkeling van een kind dat gedurende 3 maand dient geobserveerd met vaste tijdsintervallen.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges. </li> <li>Practica onder begeleiding in subgroepen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met meerkeuze vragen.</li>

�����������)��������������<li>Verhofstadt-Denève, L., Van Geert, P., Vyt, A. (2003). Handboek Ontwikkelingspsychologie. Grondslagen en theorieën. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Orthopedagogiek 37 HKPEDB01A00014 T: 45 O: SP: 6 Geert Van Hove

������������Isabel De Waele, Erik De Belie, Eric Broekaert, Stijn Vandevelde, Veerle Soyez, Wouter Vanderplasschen

����� �����model, orthopedagogiek, verstandelijke handicap, fysieke handicap, auditieve handicap, visuele handicap, gedrags- en emotionele stoornissen, drugsmisbruik

�������������������������� ����������<li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek.</li> <li>Het kunnen problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 11 Pedagogische processen, ontwikkelingen en voorzieningen vanuit een internationaal perspectief kunnen benaderen. A 14 Gezinnen en samenlevingsvormen en de pedagogische omgang die hieruit voortvloeit kunnen plaatsen in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. S 44 Steeds oog hebben voor het onderscheid en de samenhang tussen leer- en leefomgeving. S 45 De ontwikkeling van de orthopedagogische theorievorming en haar basisconcepten kunnen situeren in een historisch en maatschappelijk perspectief (met inbegrip van verbindingen met o.a. de pedagogiek en de biomedische wetenschappen).

S 117 Agogisch onderzoek kritisch kunnen lezen, interpreteren en op een persoonlijke wijze kunnen bespreken.

���������������� ���Voor wat betreft de theoretische invalshoek worden personen met een verstandelijke, fysieke , auditieve en visuele handicap en gedrag- en emotionele stoornissen bestudeerd naar geschiedenis, begrippenkader, etiologie, psychologie, en orthopedagogische aanpak.<br /> Praktijkgericht zullen casussen worden geïntroduceerd die de theoretische kaders in een juist perspectief brengen.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met theoretische uiteenzettingen.</li> <li>Gastdocenten die cases voorstellen.</li> <li>Films m.b.t. de verschillende doelgroepen.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak (per e-mail).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen.</li> <li>Permanente evaluatie op basis van een persoonlijke paper.</li>

�����������)��������������<li>Van Hove, G. en Broekaert, E. (red.). Twee orthopedagogieken?</li> <li>Cursusnota’s.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Orthopedagogiek van bijzondere groepen 36 HLPEDA01O00006 T: 60 O: 30 SP: 9 Eric Broekaert

������������Geert Van Hove, Veerle Soyez, Wouter Vanderplasschen, Stijn Vandevelde, Franky D’Oosterlinck.

����� �����orthopedagogiek, disability studies, gedrags- en emotionele stoornissen, drugmisbruik

�������������������������� ����������<li>Kunnen reflecteren over basisconcepten, diagnose en behandeling binnen de huidige orthopedagogische benadering van disability studies, gedrags- en emotionele stoornissen, en drugsmisbruik bij kinderen, jongeren en volwassenen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 26 Basisbegrippen en modellen van hulpver-lening kunnen toepassen, en hun implicaties voor de praktijk van de hulp-verlening kunnen aanduiden. S 47 Over (problematische) opvoedings- en leefsituaties kunnen reflecteren en deze kunnen analyseren met behulp van de voor het orthopedagogisch handelen belangrijke diagnostische en klinische methoden en technieken. S 48 Basale orthopedagogische behandelingsmethodes en therapieën kunnen toepassen en kritisch kunnen reflecteren over de noodzaak en het effect ervan. S 52 Basisbegrippen van de psychiatrie kunnen situeren en evalueren voor wat betreft de bruikbaarheid binnen de orthopedagogische hulpverlening. S 151 Kennis maken met en inzichten verwerven met betrekking tot bijzondere groepen.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel valt uiteen in 3 delen: (1) 'disability studies', (2) 'gedrags- en emotionele stoornissen' en (3) 'drugbeleid'.<br /> <br /> Het deel 'disability studies' is een inleiding waarin we vooral willen komen tot een situering van de fundamenten. <ul> <li>'Disability studies' is het onderdeel binnen de opleiding orthopedagogiek dat de interdisciplinaire studie van het fenomeen 'disability' wil verzorgen.</li> <li>'Disabilitiy studies' is een jonge tak van de wetenschap die ervan uitgaat dat er verschillende modellen in het wetenschappelijke veld aanwezig zijn. Bij deze recente ontwikkeling zien we dat het individuele model waarmee handicap lang is bestudeerd, in vraag gesteld wordt. Het 'sociale model en het culturele model van handicap' worden als evenwaardige partners naast het oude model gepositioneerd.</li> <li>Disability moet niet langer gezien worden als een fenomeen dat louter 'voorkomen' of 'gerevalideerd' moet worden. 'Disability studies' gaat weg van het werken met loutere persoonskenmerken alleen en legt ook de nadruk op maatschappelijke barrières, labels, social policy, culturele realiteit en uitdrukking. Vanuit deze keuze legt men veel nadruk op de historische en culturele inbedding van het fenomeen. Daarenboven wordt het insidersperspectief van personen met het label handicap en hun familieleden centraal gesteld.</li> <li>Onderzoeksmatig wordt veel belang gehecht aan 'narrative research', 'oral history', actieonderzoek en coöperatief onderzoek. Bij de onderzoekscontext worden begrippen als inclusie, diversiteit, 'quality of life', empowerment,... centraal gepositioneerd.</li> </ul> Het deel 'gedrags- en emotionele stoornissen' omvat: <ul> <li>definitie en beeldvorming over kinderen en volwassen met gedrag- en emotionele stoornissen;</li> <li>diagnose, behandelings- en opvangvormen voor kinderen en volwassenen met gedrag- en emotionele stoornissen;</li> <li>bijzondere aandacht voor de residentiële orthopedagogiek, de therapeutische gemeenschap voor kinderen, de familiebenadering, crisismanagement en de aangepaste organisatievormen.</li> </ul> In het deel 'drugmisbruik' worden volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>geschiedenis, definitie en beeldvorming over drugmisbruik: producten, afhankelijkheid, verslaving, mens - middel – milieu, familiaal en sociaal netwerk, motivatie en verandering;</li> <li>het huidig Belgisch drugbeleid (o.a. institutionele netwerkvorming) en de repressieve aanpak van drugproblemen; <li>preventie, behandelings- en opvangvormen: drugvrije behandeling, medisch-psychiatrische behandeling, substitutietherapie, harm reduction, geïntegreerde behandelingsvormen;</li> <li>vergelijking met initiatieven in het buitenland met situering in internationale context.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������9

����������#�� ������$�%������� �����<li>Het deel 'disability studies' is opgebouwd als een combinatie van traditionele hoorcolleges en zelfstudie (voor wat betreft de basisliteratuur). Voor de zelfstudie wordt begeleiding voorzien door middel van het ter beschikking stellen van achtergrondgegevens en richtvragen via het web.</li> <li>Het deel 'gedrags- en emotionele stoornissen' en 'drugmisbruik' bestaat uit inleidende hoorcolleges aangevuld door gastsprekers die als expert gelden. </li> <li>De oefeningen bestaan uit bezoeken aan gespecialiseerde voorzieningen en de studie (tijdens een studiereis) van het beleid en de organisatie van de hulpverlening voor deze doelgroepen in een bepaald land.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met mondelinge toelichting.</li> <li>Permanente evaluatie op basis van verslagen en papers.</li>

�����������)��������������<li>Skrtic, T. (1995). Disability and democracy: reconstructing (special) education for postmodernity. New York: Teachers College Press.</li> <li>Een selectie van wetenschappelijke artikels en hoofdstukken uit boeken.</li> <li>Nederlandstalige syllabus met betrekking tot het deel 'drugmisbruik'.</li> <li>Broekaert, Eric. Handboek bijzondere orthopedagogiek (hoofdstuk gedragsstoornissen). Leuven: Garant.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Barnes, C., Mercer, G., & Shakespeare, T. (1999). Exploring disability: a sociological introduction. Oxford: Polity Press.</li> <li>Berube, M. (1994). Life as we know it. A Father, a family and an exceptional child. New York: Vintage Books.</li> <li>Bogdan, R., & Taylor, S. (1994). The Social Meaning of Mental retardation. New York: Teachers College Press.</li> <li>Charlton, J. (1998). Nothing about us without us. Disability, oppression and empowerment. Berkeley: University of California

Press.</li> <li>Davis, J. (1997). The Disability Studies Reader. London: Routledge.</li> <li>Dybwad, G., & Bersani, H. (1996). New voices.Self-advocacy by people with disabilities. Cambridge: Brookline Books.</li> <li>Ferguson, P., Ferguson, D., & Taylor, S. (1992). Interpreting disability. A qualitative reader. New York: Teachers College Press.</li> <li>Freire, P. (1972). Pedagogie van de onderdrukten. Baarn: Anthos.</li> <li>Goffman, E. (1961). Asylums. Essay on the social of mental patients and other inmates. Harmondsworth: Pelican Books.</li> <li>Johnstone, D. (1998). An introduction to disability studies. London: Fulton.</li> <li>Keith, K., & Shalock, R. (2000). Cross-cultural perspectives on quality of life. Washington: American Association on Mental Retardation.</li> <li>Kinton, S. (1998). Claiming disability. Knowledge and identity. New York: New York University Press.</li> <li>Luckasson, R. (1992). Mental retardation. Definition, classification and systems of support. Washington: American Association on Mental Retardation.</li> <li>Novak Adamo, A. (1993). Friendships and community connections between people with and without developmental disabilities. Maryland: Paul Brookes Publishing.</li> <li>Oliver, M. (1996). Understanding disability: from theory to practice. London: MacMillan Press.</li> <li>Oliver, M., & Barnes, C. (1998). Disabled people and social policy. From exclusion to inclusion. London: Longman.</li> <li>Rioux, M., & Bach, M. (1994). Disability is not measles. New research paradigms in disability. Ontario: Roeher Institute.</li> <li>Rioux, M. (1997). Disability: the place of judgement in a world of fact. Journal of Intellectual Disability Research, 41(2), 102-111.</li> <li>Schalock, R. (1996). Quality of life (vol.1) Conceptualisation and measurement. Washington: American Association on Mental Retardation.</li> <li>Schalock, R. (1997). Quality of life (vol.2) Application to persons with disabilities. Washington: American Association on Mental Retardation.</li> <li>Schoorl, Van Den Bergh, & Ruijssenaars, A. J. (2000). Inleiding in de theoretische orthopedagogiek. Hulpverlenen bij opvoeden. Leuven-Apeldoorn: Garant.</li> <li>Shakespeare, T. (1998). The disability reader. Social Sciences Perspectives. London: Casell.</li> <li>Smit, B., & Van Gennep, A. (1999). Netwerken van mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: NIZW.</li> <li>Steman, C., & Van Gennep, A. (1996). Supported living. Een handreiking voor begeleiders. utrecht: NIZW/VGN.</li> <li>Taylor, S., Biklen, D., & Knoll, J. (1987). Community integration for people with severe disabilities. New York-London: Teachers College Press.</li> <li>Van Gennep, A. (2000). Emancipatie van de zwaksten van de samenleving. Boom: Meppel.</li> <li>Broekaert, E., Bracke, R., Calle, D., & Bradt, H. (1996). De nieuwe therapeutische gemeenschap. Leuven: Garant.</li> <li>De Leon, G. (1997). Community as a method: therapeutic communities for special populations and special settings. Westport (Connecticut): Pr'ger Publishers.</li> <li>Inciardi, J., & Harrison, L. (1999). Harm reduction: national and international perspectives. Thousand Oaks: Sage Publications.</li> <li>Knorth, E. (1992). Gebruik van residentiële jeugdzorg: een waagstuk als diagnostisch vraagstuk. Leuven: Garant.</li> <li>Kooyman, M. (1993). The therapeutic community for addicts: intimacy, parent involvement, and treatment success. Lisse: Swets en Zeitlinger.</li> <li>Prochaska, O., DiClemente, C., & Norcross, C. (1992). In search of how people change: Applications to addictive behaviours. American Psychologist, 47 (9), 1102-1114.</li> <li>Rink, J. (1995). Pedagogische verwaarlozing en orthopedagogiek: opvoeding, behandeling, personeelsbegeleiding, management. Leuven: Garant.</li> <li>Van Epen, H. (1988). De drugs van de wereld, de wereld van de drugs. Alphen aan de Rijn: Samson Stafleu.</li> <li>Van den Bergh, M., & Klomp, M. (1993). Orthopedagogische theorie, empirisch onderzoek en jeugdhulpverlening. Leuven: Garant.</li> <li>Van der Ploeg, D. (1997). Gedragsproblemen: ontwikkelingen en risico's. Rotterdam: Lemniscaat.</li>

Orthopedagogische praktijk en stage 38 HLPEDA01T00022 T: O: SP: 5 Geert Van Hove

������������Nicole Saenen, Isabel De Waele, Erik De Belie, Veerle Soyez, Wouter Vanderplasschen, Joke De Wilde, Ilse derluyn, Stijn Vandevelde, Dieter Windels

����� �����stage, praktijk

�������������������������� ����������<li>Zicht hebben op de orthopedagogische praktijk in zijn algemeenheid en op de orthopedagogische werkvormen die aansluiten bij de finaliteit van de bachelors opleiding.</li>

������������������������������������������<li>Pedagogische en sociaal-agogische interventiesystemen (op macro-niveau) in hun onderlinge samenhang kunnen situeren.</li> <li>Gericht kunnen handelen in geïnstitutionaliseerde pedagogische en sociaal-agogische contexten.</li> <li>Het kunnen inschatten van het grensgebied tussen 'reguliere' en 'specialistische' pedagogische interventies.</li> <li>Het kunnen interpreteren van gedragingen van kinderen, jeugdigen en volwassenen vanuit een klinisch pedagogisch perspectief.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 12 Bijzondere pedagogische voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. A 28 Probleemoplossend kunnen denken. S 46 De grondmechanismen van de orthopedagogische werkvelden (zowel residentiële, ambulante als inclusieve werkvormen) kunnen analyseren en in relatie brengen met de historische, maatschappelijke, politieke en juridische context.

S 47 Over (problematische) opvoedings- en leefsituaties kunnen reflecteren en deze kunnen analyseren met behulp van de voor het orthopedagogisch handelen belangrijke diagnostische en klinische methoden en technieken. S 48 Basale orthopedagogische behandelingsmethodes en therapieën kunnen toepassen en kritisch kunnen reflecteren over de noodzaak en het effect ervan.

���������������� ���Studenten lopen een basisstage van vier weken nadat ze door het begeleidingsteam van de vakgroep een introductie krijgen (informatie doelstellingen, informatie opdracht, informatie evaluatie). Deze stages verlopen in coherente blokken om elementen zoals continuïteit, integratie binnen een team en procesmatige elementen aan bod te kunnen laten komen. <br /> Studenten die de bachelorsopleiding als een finaliteit verkiezen, krijgen ten aanzien van 'de doorstromers' een andere stageroute aangeboden.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak (per e-mail).</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie.

�����������)��������������<li>Stageboek dat op de website van de vakgroep orthopedagogiek kan worden teruggevonden.</li> <li>Naar aanleiding van concrete problemen/vragen op de stage wordt verwacht dat de student een aantal relevante artikels of orthopedagogische basiswerken raadpleegt.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: Euro.

*�+����������

Pedagogische en sociaalagogische praxis 39 HKPEDB01A00017 T: 15 O: 60 SP: 10 Marc Spoelders (4 vakgroepen)

������������

����� �����pedagogische praktijk, pedagogische beroepen, pedagogische werkvelden

�������������������������� ����������<li>In staat zijn om, op basis van gerichte directe en indirecte contacten met het educatieve veld uit te maken of de keuze voor het ingeslagen opleidingsparcours gerechtvaardigd is.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. A 24 Pedagogische benaderingen t.o.v. criminologische en medische kunnen plaatsen. A 29 De eigen leerstijl kunnen onderkennen en een performante werkstijl kunnen ontwikkelen. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 44 Steeds oog hebben voor het onderscheid en de samenhang tussen leer- en leefomgeving. S 47 Over (problematische) opvoedings- en leefsituaties kunnen reflecteren en deze kunnen analyseren met behulp van de voor het orthopedagogisch handelen belangrijke diagnostische en klinische methoden en technieken. S 116 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden studenten aangesproken op het leren kijken naar pedagogische situaties, op het leren inzien van de betekenis van pedagogisch optimisme, en op de ontwikkeling van een grondhouding van waaruit op basis van een theoretische en empirische handelingsbasis pedagogisch gehandeld wordt in een diversiteit van concrete situaties. Dit betekent dat studenten, naast een theoretische inleiding, observatie- en oefenopdrachten krijgen die hen vertrouwd kunnen maken met het pedagogisch beroep in een diversiteit van contexten. Daarom wordt dit opleidingsonderdeel gegeven door een samenwerkingsverband van lesgevers die verbonden zijn aan die vakgroepen welke verantwoordelijk zijn voor de pedagogische opleidingsonderdelen binnen de opleiding. <br /> Dit opleidingsonderdeel hanteert systematisch een 50%-50% verhouding in de aandacht voor de theorie en het reflectief handelen in praktijksituaties.<br /> Het opleidingsonderdeel probeert inhoudelijk een vooruitblik te geven op de werkvelden waar pedagogen in terecht kunnen komen. Het helpt studenten een gefundeerde keuze te ontwikkelen voor een oriëntatie op de latere opties binnen de opleiding.<br /> Vanuit elke vakgroep worden hiervoor een aantal inhouden aangereikt. <ul> <li>Vakgroep pedagogiek.<br /> Kennismaking met de diversiteit van pedagogische werkvelden: leren kijken naar kinderen en jongeren en naar hoe we met kinderen en jongeren omgaan reflectiemoment op de praktijkervaring.</li> <li>Vakgroep onderwijskunde.<br /> Een eerste thema draait rond formeel en informeel leren bij musea en tentoonstellingen. Bij dit thema wordt de waarde van tentoonstellingen en musea belicht bij het formeel leren in schoolse situaties. Tegelijkertijd wordt ook aandacht besteed aan het informele leren waartoe ze kansen geven. In functie van beide vormen van leren wordt onderzocht hoe dergelijke pedagogische voorzieningen ontworpen, ontwikkeld en uitgewerkt kunnen worden om optimale kansen te bieden aan zeer heterogene doelgroepen. Voorbeelden in binnen- en buitenland worden belicht, met aandacht voor gegevens uit empirisch onderzoek.<br /> Daarnaast is er het thema leren leren, metacognitie en leerstijlen. Bij de analyse van eindtermen voor het onderwijs valt een aantal vakoverschrijdende eindtermen op. Deze kunnen onder de noemer 'leren leren' worden samengevat. In dit thema wordt een theoretische basis uitgewerkt voor benaderingen van leren leren. Daarbij wordt verder gebouwd op theoretisch en empirisch werk m.b.t. metacognitie en leerstijlen. In voorbeelden en casuïstiek worden zowel het lager, secundair als het hoger onderwijs.</li> <li>Vakgroep orthopedagogiek.<br /> De studenten krijgen in een inleidende les (theorie) een zicht op de grote vragen waarmee de orthopedagogiek als wetenschap op dit moment worstelt. Via oefeningen worden de studenten geconfronteerd met een aantal orthopedagogen uit verschillende praktijkvelden die hun praktijksituatie confronteren met het aangereikte theoretische kader.</li> <li>Vakgroep sociale, culturele en vrijetijdsagogiek. <br /> Onder de noemer 'van sociaal probleem naar agogische interventie' worden volgende thematieken aangeraakt: effecten

maatschappelijke veranderingen op dagelijkse leefwereld van diverse groepen, sociaal probleem en sociale probleemdefinitie, de inzet van agogische interventies: het gebruik van een sociale kaart.<br /> De noemer 'van agogische interventie naar concrete ondersteuning' omvat: spreiding en bereikbaarheid van interventies en voorzieningen, algemene versus specifieke interventies, afstemming vraag-aanbod, effectief agogisch handelen...</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������10

<li>Het theoretisch gedeelte combineert een aantal werkvormen voor het systematisch verkennen van de theoretische basis voor het handelen in concrete situaties: hoorcolleges, discussies, vragen/opdrachten en demonstraties. </li> <li>De oefeningen bestaan uit groepsopdrachten en individuele opdrachten. Elke opdracht levert een rapport op. De uitwerking van alle opdrachten wordt door de studenten gebundeld tot een dossier dat volgens afspraak wordt ingediend.</li> <li>Via een webgebaseerde elektronische leeromgeving wordt extra bronnenmateriaal beschikbaar gesteld en een leidraad voor het vervullen van de opdrachten gepubliceerd.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Permanente evaluatie. <li>Portfolio.</li>

�����������)��������������<li>Cannella, G. (1997). Deconstructing early childhood education: social justice and revolution. New York: Peter Lang.</li> <li>Popkewitz, T.S. (2000). Reform as the social administration of the child: globalization of knowledge and power. In: Burbules, Nicolas C. & Torres, Carlos A. (eds.). Globalization and education. Critical Perspectives 157-186. New York/London: Routledge.</li> <li>Wyness, M. (2000). Contesting childhood. London: Falmer Press.</li> <li>Syllabus + aanvullende literatuur, aangebracht tijdens de colleges.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Pedagogische en sociaalagogische systemen 40 HKPEDB02A00033 T: 30 O: 15 SP: 6 Griet Verschelden (4 vakgroepen)

������������Roger Standaert, Isabel R'mdonck, Eric Broekaert, Wouter Vanderplasschen, Veerle Soyez

����� �����pedagogische voorzieningen, pedagogische systemen, professioneel handelen

�������������������������� ����������<li>Pedagogische en sociaal-agogische interventiesystemen (op macro-niveau) in hun onderlinge samenhang kunnen situeren.</li> <li>Gericht kunnen handelen in geïnstitutionaliseerde pedagogische en sociaal-agogische contexten.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. A 34 De voor pedagogische interventies en voorzieningen relevante wetgeving kunnen opzoeken en adequaat aanwenden. S 40 De specificiteit van de didactiek in diverse onderwijs- en leerniveaus (kleuter, basis, secundair, hoger, volwassenenonderwijs, bedrijfsopleidingen e.a.) kunnen duiden vanuit een (leer)psychologisch en (onderwijs / kennis)sociologisch perspectief. S 46 De grondmechanismen van de orthopedagogische werkvelden (zowel residentiële, ambulante als inclusieve werkvormen) kunnen analyseren en in relatie brengen met de historische, maatschappelijke, politieke en juridische context.

S 116 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat een introductie op de grote variatie aan institutionele vormen van pedagogisch handelen die aansluiten bij de drie afstudeerrichtingen in de opleiding: pedagogiek en onderwijskunde, orthopedagogiek en sociale agogiek. Hierbij ligt de nadruk op de sociologische, juridische, pedagogische .. theorieën, opvattingen en stromingen die deze institutionalisering hebben beïnvloed. Aan de hand van casusposities wordt het ontstaan, de theoretische, maatschappelijk-filosofische, juridische (...) basis verkend van pedagogische systemen. Met casusposities wordt bedoeld: concrete typische voorbeelden die exemplarisch onderliggende principes illustreren. <br /> Om een voldoende brede waaier van casusposities te garanderen worden deze vakgroep-overschrijdend gekozen.<br /> <ul> <li>Casuspositie 1: de schoolloopbaanstructuren die in het onderwijs in Vlaanderen beschikbaar zijn, worden in hun totaliteit en samenhang uiteengezet. Het gaat met name om het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, het buitengewoon onderwijs en het volwassenenonderwijs in hun diverse varianten. Daaraan wordt ook het onderwijs toegevoegd, dat door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en door het departement Middenstand van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap onder de naam van Syntra wordt aangeboden.</li> <li>Casuspositie 2: exploratie van educatieve voorzieningen: studenten maken kennis met de educatieve voorzieningen in Vlaanderen. Het informatieproces wordt zo opgebouwd dat de educatieve voorzieningen geschetst worden tegenover hun maatschappelijke achtergrond, wat een reflectie op zowel verleden als toekomst van deze voorzieningen moet mogelijk maken.</li> <li>Casuspositie 3: overheidsbeleid en voorzieningen: na een inleiding over het actuele overheidsbeleid wordt aan de hand van een voorbeeld samen met studenten nagegaan hoe dit beleid in de praktijk (bijzondere jeugdbijstand, gehandicaptenzorg en gezondheidszorg) wordt toegepast. Aan de hand van een aantal opgegeven indicatoren onderzoeken studenten in groep hoe bepaalde specifieke werkvormen zijn uitgebouwd en hoe die zich tot elkaar verhouden.</li> <li>Casuspositie 5: basistechnieken van sociale interventie: op basis van literatuur en actuele probleemstellingen in onderzoek en beleid maken studenten kennis met de context (maatschappelijke draagvlak) en de basistechnieken van sociale interventie, m.n. bijstand, sociale zekerheid, sociale voorzieningen en sociale rechten. Thema's die aan de orde komen zijn onder meer: historische ontwikkeling van zorgsystemen, onderliggende probleemdefinities en solidariteitsprincipes, variatie aan systemen en internationale vergelijkingscriteria, actuele ontwikkelingen en maatschappelijke invloeden, variatie aan werkvormen, structurering naar werkvelden, minimalistische en maximalistische benadering sociale rechten, relatie bijstand-sociale zekerheid-sociale voorzieningen-sociale rechten en de impact op de agogische ruimte tot handelen.</li> </ol>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Het theoretisch gedeelte combineert een aantal werkvormen voor het systematisch verkennen van de theoretische basis voor het handelen in concrete situaties: hoorcolleges, discussies, vragen/opdrachten en demonstraties. </li> <li>Op basis van een theoretische inleiding krijgen studenten praktijkopdrachten waardoor ze kennis met de diversiteit van pedagogische systemen. Elke opdracht resulteert in een paper (voor de optie pedagogiek en onderwijskunde) of een presentatie aan medestudenten (voor de opties orthopedagogiek en sociale agogiek). De opdrachten impliceren dat studenten rollen verdelen en vanuit die rollen hun opdracht uitwerken. Het rapport en de presentaties weerspiegelen dan de eigen inbreng van elke individuele student vanuit zijn/haar rol.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie.</li> <li>Schriftelijk examen met MC-vragen en open vragen (zowel over theoretisch gedeelte als over praktijkopdrachten).</li> Het examen wordt beoordeeld a rato van de verhouding 1/3 voor pedagogiek en onderwijskunde, 1/3 voor orthopedagogiek en 1/3 voor sociale agogiek.

�����������)��������������<li>Syllabus.</li> <li>Slides</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Psychologie 41 HKPEDB01A00019 T: 37,5 O: SP: 5,5 Mandy Ghyselinck

������������Jo Lien De Brauwer

����� �����onderzoeksmethoden, waarneming, leren, geheugen, psychopathologie en -therapie, sociale psychologie

�������������������������� ����������<li>Kennis hebben van de verschillende onderzoeksonderwerpen binnen het ruime veld van de wetenschappelijke psychologie.</li> <li>Belangrijke onderzoeksmethoden en -resultaten kunnen bespreken en op de actuele opvoedingspraktijk kunnen toepassen.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 16 Gedragingen van kinderen en volwassenen kunnen interpreteren vanuit een psychopedagogisch, klinisch perspectief. A 25 Verschillende therapeutische scholen (gedragstherapie, client centred werk, psychoanalyse, systeemdenken) kunnen situeren en kritisch kunnen nadenken over hun bruikbaarheid binnen een pedagogische interventie.

���������������� ���In een eerste deel van de cursus wordt een kort overzicht gegeven van het studie-object, de onderzoeksmethoden en de diverse historische stromingen binnen de wetenschappelijke psychologie. Hierbij wordt in het bijzonder een vergelijking gemaakt tussen psychologisch inzicht als wetenschappelijke kennis en psychologisch inzicht als persoonseigenschap. <br /> In een tweede deel worden een aantal thema's binnen de psychologie uitgediept. Hiertoe behoren o.a. de waarneming, leren, het geheugen, het testen van mentale vaardigheden, psychopathologie, psychotherapieën, en de sociale psychologie.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5,5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: vrijdagnamiddag 14u tot 17u.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met MC-vragen.</li>

�����������)��������������<li>Handboek: Roediger et al. (1998). Psychologie, een inleiding. Gent: Academia Press.</li> <li>Optioneel oefenboek, uitgegeven bij dezelfde uitgeverij.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Psychologische modellen van hulpverlening 42 HLPEDA01A00071 T: 30 O: 15 SP: 5 Herbert Roeyers

������������Petra Warreyn, Dieter Baeyens, Jo Renty, Ruth Raeymaekers

����� �����therapeutische scholen, psychologische modellen, hulpverlening

�������������������������� ����������<li>Basisbegrippen en ontwikkelingen binnen de onderscheiden psychotherapeutische referentiekaders inzien.</li> <li>Basismodellen van hulpverlening kunnen toepassen.</li>

������������������������������������������<li>De klassieke en recente theorieën betreffende de psychische ontwikkeling kennen, kunnen verklaren vanuit een kritische, systematisch-vergelijkende analyse, en kunnen gebruiken om menselijk gedrag genuanceerd te interpreteren.</li>

������������������������A 25 Verschillende therapeutische scholen (gedragstherapie, client centred werk, psychoanalyse, systeemdenken) kunnen situeren en kritisch kunnen nadenken over hun bruikbaarheid binnen een pedagogische interventie. A 26 Basisbegrippen en modellen van hulpver-lening kunnen toepassen, en hun implicaties voor de praktijk van de hulp-verlening kunnen aanduiden.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat: <ul> <li>situering van de vier belangrijkste psychotherapeutische referentiekaders: het psycho-analytisch referentiekader, het experiëntiele of client-centred referentiekader dat aansluiting vindt bij de existentialistische-fenomenologische traditie, de gedragstherapie die gebaseerd is op de experimentele leerpsychologie en de relatie-en gezinstherapie met bijzondere aandacht voor de Algemene Systementheorie en de systeemtheoretische benaderingen;</li> <li>basisbegrippen en ontwikkelingen binnen deze denkkaders, implicaties voor diagnostiek, interventie en voor de organisatie van de hulpverlening. Werken met diverse clientsystemen: individu, koppel, gezin, leefgroep, klas, ... Het toepassen van gecombineerde en multimodale behandelingen;</li> <li>het belang en de impact van de therapeut-client relatie;</li> <li>gedragsmodificatie binnen de pedagogische hulpverlening.</li> </ul> In de oefeningen worden optie-specifieke toepassingen uitgewerkt aan de hand van praktijkvoorbeelden

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Begeleide zelfstudie.</li> <li>Groepstaak en uitwerking van praktijkvoorbeelden in werkgroepverband.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk open boek examen.</li> <li>Permanente evaluatie van de oefeningen.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus.</li> <li>Slides.</li> <li>Wachtel, P.L. & Messer.S.B. (1998). Theories of psychotherapie: origins and evolution. Washington DC: American Psychological Association.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 65 Euro.

*�+����������

<li>Barker, P. (1998). Basic family therapy (fourth edition). Oxford: Blackwell Science.</li> <li>Martin, G., & Pear, J. (1999). behaviour modification: what it is and how to do it (sixth edition). Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall.</li> <li>Mash, E.J., & Barkley, R.A. (1998). Treatment of childhood disorders. New York: Guilford.</li> <li>Carroll, K.M., Nich, C., & Rounsaville, B.J. (1997). Contribution of the therapeutic alliance to outcome in active versus controlled psychotherapies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 65, 510- 514.</li>

Sociaal-cultureel werk met jongeren en volwassenen 43 HLPEDA02O00025 T: 30 O: SP: 3 Griet Verschelden

������������

����� �����sociaal cultureel werk, jeugdwerk, volwassenenvorming

�������������������������� ����������<li>Verschillende benaderingen van sociaal cultureel werk met jeugdigen en volwassenen kunnen vergelijken vanuit de vraag naar enerzijds de (vormings)tradities die dit aanbod conceptueel en institutioneel vorm geven en anderzijds de wijze waarop jeugdigen en volwassenen van dit (vormings)aanbod gebruik (leren) maken, en met aandacht voor de probleemdefinities, inclusief professionele ontwikkelingen, die de wisselwerking tussen 'vormingsnoodzaak' en 'vormingsbehoefte' -en vice versa- mee sturen en vorm geven.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 8 De invloeden van verschillende sociaal werkcontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. S 114 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken.

���������������� ���In een eerste deel van dit opleidingsonderdeel wordt ingegaan op (verschuivingen in) basisuitgangspunten en de maatschappelijke betekenis van sociaal-cultureel werk. Hierbij komen historische krachtlijnen, herstructureringen en huidige regelgevingen, de relatie met lokaal cultuurbeleid en missie/functies van het sociaal-cultureel werk met jeugdigen en volwassenen aan bod.<br /> In een tweede deel wordt ingegaan op methodes voor sociaal-cultureel werk, m.n. het onderzoek naar en de praktijk van de sociaal- culturele methodiek en sociaal leren. <br /> In een derde deel wordt ingegaan op een aantal actuele thema's, o.m. het participatiedebat, burgerschapsvorming, interculturele vorming, vrijwilligerswerk, sociaal-cultureel werk met ouderen. Dit omvat ook de studie van sociaal-culturele interventies in relatie tot probleemdefinities als non-participatie, numeriek en sociaal bereik, kansarmoede, …<br /> Een vierde deel omvat recente (internationale) beleidsopties m.b.t. sociaal-cultureel werk, m.n. het debat over levenslang en levensbreed leren en EVC (erkenning eerder/elders verworven competenties). Hierin wordt ook ingegaan op spanningsvelden als kwalificerende en algemene vorming, doelrationeel en verantwoordingsleren, vakbekwaamheid en burgerschap, …

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������3

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussie, vragen en opdrachten, demonstraties.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie <li>Mondeling examen.</li>

�����������)��������������<li>Syllabus, bestaande uit slides en literatuurklapper.</li> <li>Teksten uit volgende tijdschriften zijn aanbevolen: Adult Education Quarterly, Compare, Sociale interventie, Vorming en Gids voor

Sociaal-cultureel en Educatief werk.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Van de Walle, I. e.a. (red., 2001). Strax. Jeugdwerk verkent de toekomst. Leuven: Garant.</li> <li>Dekeyser, L., & Seymus, H. (red., 2000). De legitimiteit van het sociaal-cultureel werk in een complexe samenleving. Leuven: Acco.</li> <li>Németh, B., & Pöggeler, F. (eds., 2002). Ethics, ideals and ideologies in the history of adult education. Frankfurt am Main (..): Lang.</li>

Sociaal-cultureel werk met jongeren en volwassenen 44 HLPEDA02O00025 T: 30 O: 15 SP: 5 Griet Verschelden

������������Gerda Moeneclaey

����� �����sociaal cultureel werk, jeugdwerk, volwassenenvorming

�������������������������� ����������<li>Verschillende benaderingen van sociaal cultureel werk met jeugdigen en volwassenen kunnen vergelijken vanuit de vraag naar enerzijds de (vormings)tradities die dit aanbod conceptueel en institutioneel vorm geven en anderzijds de wijze waarop jeugdigen en volwassenen van dit (vormings)aanbod gebruik (leren) maken, en met aandacht voor de probleemdefinities, inclusief professionele ontwikkelingen, die de wisselwerking tussen 'vormingsnoodzaak' en 'vormingsbehoefte' -en vice versa- mee sturen en vorm geven.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������A 8 De invloeden van verschillende sociaal werkcontexten kunnen analyseren en op elkaar betrekken. A 13 Sociaal werk voorzieningen, wetgeving en instituties op hun betekenis voor individuen, groepen en de maatschappij kunnen beoordelen. A 21 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een beleidscontext. S 114 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. S 118 Basisconcepten van welzijnswerk, sociaal-cultureel werk, inclusief jeugdwerk en samenlevings-opbouw, en hun relatie tot maatschappelijke problemen kunnen analyseren en bespreken. S 122 Kritisch kunnen reflecteren en rapporteren over het eigen agogisch handelen en over de hande-lingscompetenties verworven in / nodig voor dit handelen, in relatie tot onder meer een goede teamwerking en de realisatie van organisatiedoelstellingen.

���������������� ���In een eerste deel van dit opleidingsonderdeel wordt ingegaan op (verschuivingen in) basisuitgangspunten en de maatschappelijke betekenis van sociaal-cultureel werk. Hierbij komen historische krachtlijnen, herstructureringen en huidige regelgevingen, de relatie met lokaal cultuurbeleid en missie/functies van het sociaal-cultureel werk met jeugdigen en volwassenen aan bod.<br /> In een tweede deel wordt ingegaan op methodes voor sociaal-cultureel werk, m.n. het onderzoek naar en de praktijk van de sociaal- culturele methodiek en sociaal leren. <br /> In een derde deel wordt ingegaan op een aantal actuele thema's, o.m. het participatiedebat, burgerschapsvorming, interculturele vorming, vrijwilligerswerk, sociaal-cultureel werk met ouderen. Dit omvat ook de studie van sociaal-culturele interventies in relatie tot probleemdefinities als non-participatie, numeriek en sociaal bereik, kansarmoede, …<br /> Een vierde deel omvat recente (internationale) beleidsopties m.b.t. sociaal-cultureel werk, m.n. het debat over levenslang en levensbreed leren en EVC (erkenning eerder/elders verworven competenties). Hierin wordt ook ingegaan op spanningsvelden als kwalificerende en algemene vorming, doelrationeel en verantwoordingsleren, vakbekwaamheid en burgerschap, …

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges, discussie, vragen en opdrachten, demonstraties.</li> <li>Een oefening die bestaat uit twee delen. Een eerste deel omvat de uitwerking van een geïntegreerd praktijkproject. Een tweede deel omvat een specifieke literatuur- en reflectieopdracht die aansluit bij het praktijkproject.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen.</li> <li>Permanente evaluatie op basis van portfoliotoetsing.</li>

De verhouding periodegebonden en permanente evaluatie is 3/4 tegenover 1/4.

�����������)��������������<li>Syllabus, bestaande uit slides en literatuurklapper.</li> <li>Teksten uit volgende tijdschriften zijn aanbevolen: Adult Education Quarterly, Compare, Sociale interventie, Vorming en Gids voor Sociaal-cultureel en Educatief werk.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Van de Walle, I. e.a. (red., 2001). Strax. Jeugdwerk verkent de toekomst. Leuven: Garant.</li> <li>Dekeyser, L., & Seymus, H. (red., 2000). De legitimiteit van het sociaal-cultureel werk in een complexe samenleving. Leuven: Acco.</li> <li>Németh, B., & Pöggeler, F. (eds., 2002). Ethics, ideals and ideologies in the history of adult education. Frankfurt am Main (..): Lang.</li>

Sociale agogiek 45 HKPEDB01A00015 T: 45 O: SP: 6 Maria De Bie

������������An Piessens Gerda Moeneclaey

����� �����sociale politiek, sociaal beleid, sociaal werk

�������������������������� ����������<li>Theorievorming en praktijken van sociaal en educatief werk in relatie tot sociaal politieke ontwikkelingen kunnen kaderen.</li> <li>Inzicht hebben in basisconcepten sociaal werk en de mechanismen van pedagogische arbeid.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 10 Pedagogische interventies en voorzieningen kunnen situeren in een maatschappelijke, historische, culturele en juridische context. A 28 Probleemoplossend kunnen denken. S 114 Kunnen argumenteren hoe sociaal werkinterventies, structuren en instituties waardegebonden zijn. S 119 Agogische werkvelden kunnen situeren in een sociale kaart, begrepen als een spiegel van historische, maat-schappelijke en culturele veranderingen in een bepaalde ruimte.

���������������� ���Volgende thema's worden behandeld: <ol> <li>sociale agogiek als wetenschap en als beroep;</li> <li>de verzorgingsstaat als politieke interventiestructuur, historische ontwikkeling van de westerse verzorgingsstaat, het mensenrechtenparadigma;</li> <li>indeling van het agogisch werkveld: institutionalisering van de agogische interventie, verticale afbakening (echelonnering), horizontale afbakening (sectoren sociaal beleid);</li> <li>dimensies van sociaal-agogisch handelen: kernbegrippen van agogisch handelen, beheersing en emancipatie, het preventie- debat;</li> <li>agogische methoden: omschrijving en indeling, hulpverlening, vormingswerk, opbouwwerk en ombudswerk als interventiemethoden;</li> <li>de praktijk van de agogische interventie: agogische voorzieningen;</li> <li>agogisch onderzoek.</li> </ol>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Begeleiding van een portfolio via een elektronische leeromgeving.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: woensdagvoormiddag van 9u30 tot 11u30.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met open vragen.</li> <li>Portfoliotoetsing.</li> De verhouding periodegebonden en permanente evaluatie is 3/4 tegenover 1/4.

�����������)��������������<li>Bouverne-De Bie, Maria (2001). Sociale Agogiek. Gent: Academia Press.</li> <li>Schema's bij het handboek ter beschikking gesteld via Claroline.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Welzijnsgids. Zaventem, Kluwer Editorial (losbladige uitgave).</li> <li>Gids voor sociaal-cultureel en educatief werk. Zaventem, Kluwer Editorial (losbladige uitgave).</li>

Sociologie 200 HKPEDB01A00018 T: 30 O: SP: 5 Johny Vincke

������������Tom Oosterlinck

����� �����structuur, cultuur, institutie, socialisatie, sociologische benaderingswijzen, bijzondere sociologieën

�������������������������� ����������<li>Beschikken over een basiskennis sociologische analyse en sociologische verbeelding.</li>

������������������������������������������<li>Eindtermen secundair onderwijs</li>

������������������������A 22 Inzicht hebben in het specifieke karakter van de sociologische benaderingswijze bij de studie van maatschappelijke fenomenen. A 23 Cultuurwetenschappelijke, sociologische, psychologische, biologische en economische inzichten kunnen betrekken op pedagogische ontwikkelingen en processen.

���������������� ���Het voornaamste doel van het opleidingsonderdeel sociologie is het specifieke karakter van de sociologische benaderingswijze bij de studie van de maatschappij te belichten.<br /> Er wordt vertrokken van de studie van gedrag, handelen, sociaal handelen en interactie. Sociologie wordt hierbij geduid als de studie van interactie. Na deze afbakening worden de belangrijkste maatschappelijke processen bestudeerd, te weten institutionalisatie, socialisatie en sociale stratificatie. Steeds wordt aangetoond hoe structuur en cultuur twee elkaar aanvullende invalshoeken zijn bij de studie van deze processen. <br /> Elk van de invalshoeken wordt toegepast op de lagen van maatschappelijke complexiteit, te weten het micro- (interacties) , meso- (groepen en organisaties), en macroniveau (samenlevingen en wereld-systemen). Het geheel van inzichten wordt toegepast op een aantal deelterreinen van de sociologie zoals de studie van deviantie, religie en van sociale verandering. <br /> In het laatste deel van de cursus worden de verschillende paradigmata van de sociologie belicht. Nagegaan wordt hoe deze verschillende methodologische en inhoudelijke benaderingswijzen elkaar aanvullen bij het geheel van de wetenschappelijke studie van de sociale werkelijkheid.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Vast spreekuur: dinsdag 14u30 tot 15u30.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Schriftelijk examen met 40 multiple choice vragen.</li>

�����������)��������������<li>Vincke, John (2004). Sociologie. Een klassieke en hedendaagse benadering. Gent: Academia Press.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 25 Euro.

*�+����������

Taaldidactiek 47 HLPEDA01O00003 T: 30 O: 15 SP: 5 Marc Spoelders

������������

����� �����moedertaalonderwijs, Nederlands T2, vreemdetalenonderwijs, Frans T2, taal doorheen het curriculum

�������������������������� ����������<li>In staat zijn om de structurele, procedurele en didactische aspecten van taalonderwijs op de basisschool vandaag onderwijspedagogisch te legitimeren.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 3 Verschillende stromingen in het pedagogisch denken kunnen relateren aan bredere visies op mens en maatschappij. A 20 Processen in het verwerven van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven kunnen interpreteren. S 38 De invloed van verschillende leer- en ontwikkelings-, en domeinspecifieke theorieën op vakdidactieken (bijv. van taal, wiskunde, wereldoriëntatie) kunnen duiden. S 40 De specificiteit van de didactiek in diverse onderwijs- en leerniveaus (kleuter, basis, secundair, hoger, volwassenenonderwijs, bedrijfsopleidingen e.a.) kunnen duiden vanuit een (leer)psychologisch en (onderwijs / kennis)sociologisch perspectief. S 41 Curriculumprocessen en curriculumproducten (voor diverse educatieve settings) kunnen interpreteren en kritisch benaderen.

���������������� ���Dit opleidingsonderdeel omvat: <ul> <li>een algemene visie, referentiekader en status questionis;</li> <li>moedertaalonderwijs -NT1-NT2-OETC;</li> <li>lezen: aanvankelijk en voortgezet, begrijpend lezen;</li> <li>schrijven: met de pen, stellen en spellen;</li> <li>lees-en schrijfmoeilijkheden en hun remediëring;</li> <li>taalbeschouwing en pedagogische grammatica;</li> <li>spreekonderricht, dramatische expressie -toneel en poëzie;</li> <li>vreemdetalenoderwijs: Frans tweede taal, vroeg tweedetaalleren.</li> </ul> In de oefeningen worden groepsgewijs ad hoc onderwerpen uitgewerkt en gepresenteerd.

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Seminarie.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Mondeling examen.</li>

�����������)��������������<li>Een klapper.</li> <li>(Minstens) twee taaldidactieken en (minstens) één recente taalmethode.</li> <li>Een voorzet van de Nederlandse Taalunie over het onderwijs Nederlands en een studie van de EC (Education, TRaining and Youth) over initieel leesonderwijs.</li>

<li>De schrijfmethode VIS (casus).</li> <li>Onderzoeksrapporten i.v.m. Frans op de basisschool, OETC, schrijfonderwijs.</li> <li>Een monografie over pedagogische grammatica.</li> <li>De leerplannen/eindtermen m.b.t. taal.</li> <li>De relevante hoofdstukken uit losbladige lexicons (Samson e.a.).</li> <li>(Minstens) één leerlingvolgsysteem m.b.t. taalvorderingen.</li> <li>Tijdschriften: o.m. lopende jaargang van Didactief, Moer, Vonk.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 25 Euro.

*�+����������<li>Nederlandse Taalunie, Voorzet 37 (1992). Van onbegrend belang: de staat van het onderwijs Nederlands in Nederland en Vlaanderen. 's-Gravenhage: Stichting Bibliographia Neerlandica.</li> <li>European Commission (1999). Initial teaching of reading in the European Union (=Studies).</li> <li>Beernink, A. (2000). Een blauwdruk voor methoden voor taalonderwijs. Arnhem: SLO.</li> <li>Verhoeven, L. (2000). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn van groep 1 t.e.m. . Nijmegen: expertisecentrum Nederlands.</li> <li>Spoelders, L., & Yde, Ph. (1992). Over schrijven geschreven. Gent: C&C.</li> <li>Spoelders, M., et al.. VIS. Lier: Van In.</li> <li>Nijmeegse Werkgroep Taaldidactiek. Taaldidactiek aan de basis. Groningen: Wolters- Noordhoff.</li> <li>Griffioen, J., & Damsma, H.. Zeggenschap. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Brekelmans, A.B., & Van der Leeuw e.a.. Taalonderwijs en vorming.</li> <li>Leidse Werkgroep Moedertaaldidactiek.</li> <li>Ten Brinke, S.. The complete mothertongue curriculum.</li> <li>D'ms, F., Pepermans, J., & Roger, R.. Leren leven in taal.</li> <li>De Jonghe, H. Taal en tekst.</li> <li>Van Peer, W.. Instrumentaal. Leuven: Acco.</li> <li>Sijstra, J.. Taalonderwijs in het basisonderwijs, raamplan D1. Een stand van zaken. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.</li>

Theoretische orthopedagogiek 48 HLPEDA01O00005 T: 45 O: SP: 6 Eric Broekaert

������������Veerle Soyez, Wouter Vanderplasschen, Stijn Vandevelde, Ilse Derluyn, Joke De Wilde, Nicole Saenen, Francky D’ Oosterlinck

����� �����orthopedagogiek, theorievorming

�������������������������� ����������<li>Het orthopedagogisch handelen voortdurend kunnen toetsen aan de theorie en relateren aan de wetenschapstheoretische stromingen.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Beschikken over een basiskennis m.b.t. de orthopedagogiek en het problematiseren van de leefsituatie van een aantal mensen met een speciale nood.</li>

������������������������A 11 Pedagogische processen, ontwikkelingen en voorzieningen vanuit een internationaal perspectief kunnen benaderen. A 30 Wetenschappelijke informatie systematisch kunnen verzamelen, opzoeken, interpreteren, integreren en presenteren. A 32 In staat zijn theoretische en empirische kennis (bronnenmateriaal) te zoeken en te selecteren in functie van een pedagogische vraagstelling of handelingssituatie. S 45 De ontwikkeling van de orthopedagogische theorievorming en haar basisconcepten kunnen situeren in een historisch en maatschappelijk perspectief (met inbegrip van verbindingen met o.a. de pedagogiek en de biomedische wetenschappen).

S 46 De grondmechanismen van de orthopedagogische werkvelden (zowel residentiële, ambulante als inclusieve werkvormen) kunnen analyseren en in relatie brengen met de historische, maatschappelijke, politieke en juridische context.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel worden volgende onderwerpen behandeld: <ul> <li>algemene organisatie van de orthopedagogiek;</li> <li>ontstaan en naamgeving van de orthopedagogiek in Europa;</li> <li>ontstaan van de orthopedagogiek in Nederland en België;</li> <li>evolutie van de orthopedagogiek;</li> <li>theorie van organisatie en management (functieprofielen, teamwerk, intervisie, functioneringsgesprekken);</li> <li>de orthopedagogische grondvormen, strategieën, methodiek en didactiek;</li> <li>beeldvorming, diagnose, handelingsplanning en evaluatie;</li> <li>de wetenschappelijke stromingen in de orthopedagogiek;</li> <li>de holistische en integratieve orthopedagogiek;</li> <li>het bestuderen van een standaardwerk en auteur theoretische orthopedagogiek.</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Via hoorcolleges (met een aantal gastsprekers) krijgen de studenten een eerste inzicht. Dit inzicht wordt verdiept via zelfstudie en aan de hand van leerboeken en artikels die de gegeven leerstof vanuit een eigen invalshoek bekijken. </li> <li>Eén belangrijke auteur wordt in 'kartel' en onder begeleiding grondig besproken en aan de andere studenten gepresenteerd.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijk examen met mondelinge toelichting.</li> <li>Paper en (PowerPoint) presentatie.</li>

�����������)��������������<li>Broekaert, E., De Fever, F., & Schoorl, P. (1997). Orthopedagogiek en maatschappij. Leuven: Garant.</li> <li>Schoorl, P., Van Den Bergh & Ruijssenaars, A. J. (2000). Inleiding in de theoretische orthopedagogiek. Hulpverlenen bij opvoeden. Leuven-Apeldoorn: Garant.</li> <li>Van Gennep, A. (1980). Naar een kritische orthopedagogiek in het bijzonder van de zwakzinnige mens. Meppel-Amsterdam: Boom.</li> <li>Leveringen, B., & van Weelden, J. (1986). Over het bijzondere van de orthopedagogiek. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Vliegenthart, W. (1975). Algemene orthopedagogiek: een poging tot plaatsbepaling binnen de opvoedingswetenschap. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Van Gelder, L. (1970). Een oriëntatie in de orthopedagogiek. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Kok, J. (1991). Specifiek opvoeden: orthopedagogische theorie en praktijk. Leuven-Amersfoort: Acco.</li> <li>Ter Horst, W. (1988). Het herstel van het gewone leven. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Ter Horst, W. (1979). Proeve van een orthopedagogisch theorie-concept. Kampen: Kok.</li> <li>Rispens, J., & Van Berckel'r, O. (1985). Theoretische orthopedagogiek. Groningen: Wolters-Noordhoff.</li> <li>Broekaert, E. (1988). Integratieve handelingspedagogiek. Leuven: Acco.</li> <li>Rink, J. (1995). Pedagogische verwaarlozing en orthopedagogiek: opvoeding, behandeling, personeelsbegeleiding, management. Leuven: Garant.</li> <li>Swinnen, K. (1985). Over de identiteit van de orthopedagogiek. Leuven: Acco.<li>Broekaert, E., De Fever, F. & Schoorl, P. (1997). Orthopedagogiek en maatschappij. Leuven: Garant.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Van der Ploeg, D., & Bruininks, A. (1994). Identiteit van de orthopedagogiek. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 33 (11), 486-498.</li> <li>Harinck, F. (1995). Kwaliteitsbewaking. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 34 (5), 211-218.</li> <li>Schoorl, P. (1995). Praktijk, paradigma en onderzoek. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 34 (10), 446-458.</li> <li>Van Gennep, A. (1997). Paradigmaverschuiving voor mensen met een verstandelijke handicap. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 36 (5), 189-201.</li> <li>Loots, G., & De Ruyter, P. (1997). Onderzoek naar de praktijktheorie over praktische pedagogische gezinsbegeleiding. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 36 (9), 341-355.</li> <li>Verstege, A. (1996). Het ethische en de ethiek. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 35 (9), 369-372.</li> <li>Faas, M. (1996). Regionale diagnostiekteams in de Jeugdzorg. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 35 (9), 384-395.</li> <li>Veelo-Bourictus, F. (1998). De identiteit van de orthopedagogiek op de tocht? Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 37 (4), 163-168.</li> <li>Broekaert, E., & Leveringen, B. (1998). Orthopedagogiek: vragen en visies. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 37 (9), 354-361.</li>

Wetenschapstheoretische grondslagen van de pedagogiek 49 HKPEDB01A00016 T: 30 O: 15 SP: 6 Hans Van Crombrugge

������������

����� �����wetenschapstheoretische grondslagen van de pedagogiek

�������������������������� ����������<li>Inzicht hebben in de problematiek van wetenschappelijkheid van de pedagogiek.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li>

������������������������A 1 De onderliggende assumpties van veel gebruikte onderzoeksmethodes kunnen bevragen. A 4 De pedagogische metaforiek vanuit de wetenschapstheoretische onderbouw van de pedagogische wetenschappen kunnen benaderen.

���������������� ���In deze cursus wordt ingegaan op de wetenschapstheoretische problemen die eigen zijn aan de pedagogiek als wetenschappelijke theorievorming van en voor opvoeding. Hierbij worden drie sporen gevolgd. <br /> Een eerste spoor is dat van de algemene wetenschapstheorie. Centrale vraag is hier het demarcatieprobleem: aan welke criteria moet kennis voldoen om als wetenschappelijk beschouwd te worden (Popper, Kuhn, Habermas). <br /> Een tweede spoor is dat van de pedagogische wetenschapsgeschiedenis. Met het eerste spoor als achtergrond kan ingegaan worden op de wijze waarop de pedagogische wetenschappen zelf wetenschappelijkheid geconceptualiseerd hebben. Hierbij staat de verhouding van theorie en praktijk centraal, zoals deze opgevat wordt in het bekende 'pedagogische driestromenland' (empirisch- analytische, hermeneutisch-geesteswetenschappelijke, emancipatorisch-kritische pedagogiek).<br /> Het derde spoor is dat van de evolutie naar (en de hedendaagse discussies betreffende) de pedagogiek als een integratieve sociale (handelingsgerichte) wetenschap. De vraag die hier centraal staat is deze van zowel de onderlinge verhouding van de pedagogische wetenschappen, als de verhouding tegenover andere wetenschappen (Winch, Giddens).

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������6

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges.</li> <li>Begeleide lectuuropgave.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Periodegebonden evaluatie. <li>Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.</li>

�����������)��������������<li>Smeyers, P. & Levering, B. (eds.). Wetenschapstheoretische grondslagen van de pedagogiek (deel 1). Amsterdam, Boom.</li>

Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������<li>Miedema, S., & Biesta, G. (1990). Filosofie van de pedagogische wetenschappen. Leiden: Stenfert Kroese.</li> <li>Giddens, Anthony (1979). Nieuwe regels voor de sociologische methode. Baarn: Het wereldvenster.</li>

Wiskundedidactiek 50 HLPEDA02O00015 T: 30 O: 15 SP: 5 Martin Valcke

������������

����� �����didactiek, basisonderwijs, wiskunde, gecijferdheid, basiseducatie

�������������������������� ����������<li>Het concept gecijferdheid bij kinderen en volwassenen kunnen situeren.</li> <li>Didactieken m.b.t. wiskunde voor het basisonderwijs en de basiseducatie kennen en kunnen situeren.</li> <li>Wiskundedidactieken in concreto kunnen observeren bij een zelf gekozen doelgroep.</li>

������������������������������������������<li>Kunnen oordelen over het al dan niet pedagogisch verantwoord zijn van fenomenen.</li> <li>Historisch gegroeide visies op leren en instructie op hun sterkte en zwakte kunnen analyseren.</li>

������������������������A 18 Basisvorming kunnen definiëren vanuit concepten als culturele geletterdheid. A 20 Processen in het verwerven van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven kunnen interpreteren. A 27 Interdisciplinair en teamgericht kunnen werken. S 36 Onderwijs- en leerprocessen kunnen interpreteren en analyseren vanuit didactische theorievorming. S 38 De invloed van verschillende leer- en ontwikkelings-, en domeinspecifieke theorieën op vakdidactieken (bijv. van taal, wiskunde, wereldoriëntatie) kunnen duiden. S 40 De specificiteit van de didactiek in diverse onderwijs- en leerniveaus (kleuter, basis, secundair, hoger, volwassenenonderwijs, bedrijfsopleidingen e.a.) kunnen duiden vanuit een (leer)psychologisch en (onderwijs / kennis)sociologisch perspectief.

���������������� ���In dit opleidingsonderdeel komen volgende thema's aan bod: <ul> <li>een verkenning van de eigenheid van gecijferheid bij kinderen en volwassenen;</li> <li>leertheoretische benaderingen binnen het wiskunde-onderwijs;</li> <li>eindtermen voor wiskunde in het Vlaamse basisonderwijs en de basiseducatie;</li> <li>de internationale problematiek van gecijferdheid bij volwassenen;</li> <li>het realistisch rekenonderwijs;</li> <li>een verkenning van historische en actuele leermaterialen;</li> <li>wiskunde-materialen en -activiteiten in de basisschool en de basiseducatie: analyse van de praktijk (inhoud, materiaal, werkvormen,.. ).</li> </ul>

����������������������������������������� �������!�

����������"���������������5

����������#�� ������$�%������� �����<li>Hoorcolleges met bespreking van gepubliceerde artikels, analyse van video-opnames van wiskundeactiviteiten in basisscholen en de basiseducatie. </li> <li>Verkennen van ICT-leermaterialen. </li> <li>Verkennen van klassieke (historische) leermaterialen (rekenstaafjes, Papy, Logo, rekenmachines, ..).</li> <li>Opbouw van een portfolio (door de studenten) van voorbeelden, casus, materialen, .. die de kerninzichten van de aangebrachte theoretische en empirische basis helpen illustreren.</li>

����������&�������������������<li>Interactieve ondersteuning via Claroline.</li> <li>Op afspraak.</li>

����������'���(���� �������(������� ���Een combinatie van periodegebonden en permanente evaluatie. <li>Schriftelijke examen waarbij de studenten een casus aan de hand van hun portfolio aanpakken.</li> <li>De permanente evaluatie gebeurt op basis van een analyse van en een gesprek over het uitgewerkte portfolio.</li> De verhouding tussen beide evaluatievormen is 50/50.

�����������)��������������<li>Syllabus te verkrijgen bij de vakgroep.</li> Geschatte kostprijs van het leermateriaal: 50 Euro.

*�+����������

Dienst onderwijsondersteuning FPPW, 19/12/2003 11:24:10