Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt...

17
Aan Van Gezegende Kerstdagen en voor het nieuwe jaar Gods nabijheid in voor- en tegenspoed!

Transcript of Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt...

Page 1: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

Aan

Van

Gezegende Kerstdagen

en voor het nieuwe jaar

Gods nabijheid in

voor- en tegenspoed!

Page 2: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om
Page 3: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

4 5

Joy to the World

Verheug u met beving.Psalm 2:11b

Er zijn van die twistappels die in de godsdienstige de-batten van deze ongelukkige tijd fel heen en weer worden geslingerd. Kerkelijke feestdagen zijn er

daar een van. Daarom verwacht u misschien dat ik aller-eerst een rechtvaardiging van dit feest zal geven. Waarom zouden we deze dag immers vieren als daar zoveel bezwa-ren tegenin te brengen zijn?1 De tweede helft van deze preek zou dan worden besteed aan het weerleggen van de eerste. Ik denk echter dat we ons die moeite gerust kunnen besparen om onze tijd beter te besteden. Want ik ga ervan uit dat allen die hier zijn samengekomen, ervan overtuigd zijn dat deze bijzondere dag heel terecht wordt herdacht. En we kunnen tenslotte niet spreken tot mensen die hier niet aanwezig zijn.

Het was ook echt te wensen dat er minder rumoer en dis-cussie over dit soort zaken zou zijn. Het zou goed zijn als wij het eens waren over de belangrijkere aspecten van de godsdienst. En dat allen in liefde zouden instemmen met de voortreffelijke raad van de apostel in een vergelijkbare situatie: ‘Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet’ (Rom. 14:3).

1 De puriteinen waren over het algemeen geen voorstanders van het vieren van christelijke feestdagen.

Joy to the world - Henry ScougalJaargang 20 – nummer 1 – november/december 2017

Toelichting foto omslagChristus’ geboorte brengt vreugde. Een vreugde die ons begrip overstijgt. Geen holle vreugde die zo uit elkaar spat, maar een eeuwige vreugde. De en-gelen zijn hiervan de boodschappers. Henry Scougal zegt het zo: ‘Deze bergen springen op van vreugde, omdat de valleien een vruchtbare regen ontvingen. Want toen die heerlijke geesten zagen hoe God Zich neerboog om de gedaante van een mens aan te nemen, en de mens hoog boven de laagheid van zijn staat én boven het geluk van de engelen verhief, raakten zij in vervoering van bewondering voor dit mysterie en van vreugde over de gelukzaligheid van hun medeschepselen.’ Laten we zo de genade en vreugde van Kerst met hen ontvangen. Bronvermeldingoorspronkelijke titel: On the nativity of our Saviour.bron: The works of the rev. H. Scougal , A.M. S.T.P. containing the life of God in the soul of man; with Nine other Discourses. Jonathan Leavitt New York 1833. Te raadplegen via https//books.google.nl .

De preek is vertaald onder verantwoordelijkheid van Stichting De Tabernakel.De pdf en de originele Engelse tekst zijn te vinden op de website:www.tabernakel.nl

Vormgeving en druk: Drukkerij AMV, Lunteren

Page 4: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

6 7

ven wijze bij de komst van de Messias. Hierover spreekt de apostel op meerdere plaatsen, zoals in Hebreeën 1:5: ‘Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd?’ Daaruit concludeert de apostel dat de engelen ondergeschikt zijn aan Christus, over Wie dit gezegd werd.

Het enige moeilijke aan onze tekstwoorden is de vreemde combinatie van de emoties vreugde en extreme angst, waarop het ‘beven’ lijkt te wijzen. Beide zullen straks wor-den verklaard. Ondertussen kunt u opmerken dat de woor-den vrees en beving die in deze tekst gebruikt worden, in de Bijbel meestal wijzen op zaken als nederigheid, ijver, toewijding, voorzichtigheid en de angst om iemand te mis-hagen. Dat zijn de gepaste kenmerken van onze gehoor-zaamheid aan God en mensen. Daarom krijgen wij bevel om onze zaligheid te werken met vrees en beven (Fil. 2:12). Daarom ook krijgen dienaars het bevel om hun heer met vrees en beven te gehoorzamen (Ef. 6:5). Toen Titus naar de Korinthiërs werd gestuurd, ontvingen zij hem met vrees en beven (2 Kor. 7:15). En Chrysostomus zegt dat de enge-len dienen met vrees en beven. Al deze teksten duiden op de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om te zondigen, gepaard gaan met heilige vreugde. Er is niets aangenamer dan om Hem, Die wij vereren, Hem Die wij niet willen mishagen, ijverig te dienen.

Wij zullen niets afdoen van de liefde en eerbied die we ver-schuldigd zijn aan de godsvrucht en oprechtheid van dege-nen die in zulke kleine zaken van ons verschillen. Daarom hopen wij dat zij niet klaarstaan om ons te veroordelen, nu wij – in navolging van de Vroege Kerk en onze eigen belijdenis – deze gelegenheid dankbaar aangrijpen om de grootste zegen te gedenken die ooit aan de mensenkinde-ren geschonken werd. Daarvoor is toch geen enkel moment ongeschikt!

Ik ben er echter van overtuigd dat het zowel moeilijker als meer noodzakelijk is om het misbruik van deze plechtig-heid te corrigeren dan om de juiste onderhouding ervan te rechtvaardigen. Het is moeilijker en meer noodzakelijk om deze plechtigheid te zuiveren van de blaam die bepaalde zogenaamde voorstanders ervan erop hebben geworpen, dan haar te verdedigen tegen alle aanvallen van verklaarde tegenstanders. Daarom zal ik proberen u ertoe over te halen om deze feestdag te vieren op een manier die past bij het heilige leven en bij de verering van de Persoon Wiens ge-boortedag wij vandaag herdenken.

De tekst die we gekozen hebben, lijkt misschien wat alge-meen. Toch kan hij eenvoudig op deze gelegenheid wor-den toegepast. Dat geldt met name als we bedenken dat dit een gevolgtrekking is uit een profetie die is vervuld in de menswording en het Koninkrijk van de Messias. Hoewel deze profetie letterlijk werd vervuld toen Davids troon ge-vestigd werd, dat gold op een nog meer verborgen en verhe-

Page 5: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

8 9

springen, om die eer; dat zij juichen op hun legersteden.’

De apostel drukt de Filippenzen niet minder dan drie keer op het hart: ‘Verblijdt u in de Heere.’ ‘Verblijdt u in de Heere te allen tijd; weer zeg ik: Verblijdt u’ (Fil. 3:1 en 4:4). Hij wil niet dat u zult denken dat deze vrijheid alleen in de vorige bedeling gepast was en dat christenen nu van een grotere ernst blijk moeten geven. Misschien verwees de oude kluizenaar Palladius hiernaar elke keer als hij zijn vijfhonderd leerlingen wegzond. Hij deed dat nooit zonder hen de volgende aansporing mee te geven: ‘Mijn vrienden, wees blijmoedig; vergeet het niet, smeek ik u, wees blijmoe-dig.’ Dit was de les die hij voortdurend herhaalde, net zoals de heilige Johannes telkens weer schreef: ‘Mijn kinderkens, hebt elkaar lief.’

Geen enkele van onze aangeboren emoties is tevergeefs ge-schapen. En vreugde is geen nutteloze of geringe emotie, maar kan – als ze op de juiste wijze beleefd wordt – een uitnemende geestelijke oefening worden. Dan gaat ze ge-paard met dankbaarheid, zoals berouw gepaard gaat met verdriet. Onze godsvrucht neemt nooit een hogere vlucht dan wanneer ze gedragen wordt op de vleugels van vreugde en liefde, wanneer onze ziel vervuld wordt met een besef van Zijn goedheid en wij de halleluja’s van de gezaligden en de lofzang van de schepping van harte bijvallen. Vreugde past heel goed bij godsvrucht. Met een voortdurende kalmte en een blijmoedige geest zijn wij in de goede gesteldheid om onze andere plichten te vervullen.

Tot zover deze toelichting. De tekst is te kort om in veel punten verdeeld te worden, maar valt als vanzelf in tweeën uiteen. Het eerste gedeelte roept op tot blijdschap; het tweede kenschetst en tempert deze blijdschap. Ten eerste wordt ons toegestaan, ja zelfs bevolen ons te verblijden. Vervolgens wordt gewaarschuwd dat ‘met beven’ te doen. Zodoende zal onze preek vandaag in drie punten verdeeld worden:

1. Een aansporing tot blijmoedigheid en vreugde2. De juiste grenzen aan deze vreugde3. Daarna proberen we beide punten toe te passen op de gelegenheid van vandaag

1. Aansporing tot blijmoedigheid en vreugde

Vreugde en blijmoedigheid zijn zeker niet onverenigbaar met de godsdienst. Wanneer ze op de juiste manier wor-den beoefend, ontdekken we juist dat ze in de Schrift vaak worden aanbevolen en aangemoedigd. Zie bijvoorbeeld het laatste vers van Psalm 32: ‘Verblijdt u in de HEERE, en ver-heugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, al gij oprechten van hart!’ En in het eerste vers van de volgende Psalm: ‘Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in de HEERE; lof betaamt de oprechten.’ In Psalm 68:4 lezen we: ‘Maar de rechtvaardi-gen zullen zich verblijden; zij zullen van vreugde opsprin-gen voor Gods aangezicht, en van blijdschap vrolijk zijn.’ En in Psalm 149:5: ‘Dat Zijn gunstgenoten van vreugde op-

Page 6: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

10 11

onszelf en bovendien zeer onredelijk.

Ten eerste is het een belediging voor God, van Wie wij be-lijden afhankelijk te zijn. Hij zou vanwege onze somberheid ten onrechte voor een harde, strenge meester kunnen wor-den aangezien. Als u zou zien dat de werknemers van een bepaalde man altijd verdrietig en terneergeslagen zijn en u daarvoor geen reden kan bedenken, zou u waarschijnlijk concluderen dat ze slecht behandeld worden en een on-vriendelijke, tirannieke werkgever dienen. Als wij dus de eer van onze Meester belangrijk vinden, moeten we zorg-vuldig alles vermijden wat anderen – die Hem niet kennen – aanleiding kan geven tot harde en slechte gedachten over Hem en Zijn dienst.

Daarnaast is zo’n karakter schadelijk voor onze naasten. Het ontneemt hen de zegen van een aangenaam gezelschap en het onschuldige genoegen van een blijmoedige onderlinge omgang. Het is beter je tijd in eenzaamheid door te brengen, dan gedwongen te worden om samen te leven met men-sen die altijd somber zijn. De mensen die voor zichzelf al zo’n slecht gezelschap zijn, zullen hoogstwaarschijnlijk ook voor anderen geen goed gezelschap zijn. Als ze zichzelf nau-welijks een glimlach toestaan, zullen ze het slecht kunnen verdragen om anderen opgewekt en vrolijk te zien. Cha-grijnigheid en boosheid gaan vaak samen met zwaarmoe-digheid. Het is moeilijk voor werknemers en vrienden om iemand te behagen die bijna altijd somber en ontevreden is. Maar dit is nog niet alles. Er schuilt nog een groter kwaad in

Ik wil beslist geen enkele lichtzinnigheid of losbandigheid goedkeuren. En ik hoop dat ik zal hebben afgerekend met alle grond voor vermoedens in die richting, voordat wij onze samenkomst beëindigen. En toch wil ik niet dat u denkt dat onbedorvenheid en strengheid onafscheidelijke metgezel-len zijn. Of dat een open, blijmoedig karakter een ontwijfel-baar teken van een zieke geest is. Of dat men altijd bedroefd behoort te zijn, omdat dat bij een ernstig leven zou horen. Ik wil niet merken dat u een voorliefde voor vormelijkheid hebt, dat u het een misdaad vindt als er gelachen wordt, of dat u het onschuldige vermaak dat uw geest kan verfris-sen en opmonteren angstvallig weigert. Want blijmoedig-heid verlicht de geest, bemoedigt het hart en verheft de ziel, zodat ze als het ware een zuiverder lucht kan inademen. Het misstaat niemand, behalve de goddelozen, bij wie het vaak een lichthartige vrolijkheid en dwaze joligheid is.

Opvallende kleding kan een knap gezicht nog beter doen uitkomen, terwijl dezelfde kleding een minder aantrek-kelijk gezicht nog onaantrekkelijker kan doen lijken. Het-zelfde geldt voor blijmoedigheid; dat past heel goed bij goede mensen, terwijl het bij slechte mensen bespottelijk is. Aan de andere kant is een somber en nors humeur, een neerslachtig, chagrijnig en zwaarmoedig karakter verre van prijzenswaardig. Het mag dan op z’n best worden gezien als een gebrek en een zwakte in de besten voor wie dit geldt. Als zo’n karaktereigenschap doelbewust gekoesterd wordt, is een strenge vermaning op zijn plaats, want dit geeft God geen eer. Ook schaadt het onze naasten, is het nadelig voor

Page 7: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

12 13

den. Als een kind ter wereld komt, is er bij de bevalling pijn, maar daarna grote vreugde. Met zwaarmoedige over-peinzingen gaat het anders. Die zijn op het moment zelf misschien wel prettig, maar blijken naderhand een ellen-dige kwelling. En wat nog veel erger is, ze maken ons totaal ongeschikt om de godsdienst in praktijk te brengen. Zodra deze sombere nevels ons omsluieren, wordt ons verstand door mist en dampen verduisterd. Voetboeien zijn een be-lemmering voor onze voeten, maar zo’n humeur is een nog grotere belemmering voor onze ziel. Het zorgt ervoor dat we slechter van onszelf en van onze toestand denken dan nodig is, maar ook dat we ons slechter gedragen dan we anders zouden doen. Zo’n karakter doet het voorkomen dat de dingen die met gemak kunnen worden gedaan, buiten-gewoon moeilijk zijn. De dingen die met enige moeite ge-paard gaan, schildert het af als onmogelijk. Dat ontmoedigt ons en het beneemt ons alle lust om iets te ondernemen, omdat we denken dat we toch nergens toe in staat zijn. Ook al kunnen zwaarmoedige overpeinzingen ons soms even een zetje geven, al snel vertraagt onze pas weer en denken we dat we niet meer verder kunnen. Als ze vlamvatten, zet-ten ze ons aan tot actie, maar zodra dat vuurtje uitdooft, laat het ons uitgeblust en neerslachtig achter.

Ten slotte is het buitengewoon onredelijk als een christen somber en neerslachtig is. Want waarom zou iemand die een goede heer dient en van een grote beloning op zijn trouwe dienst verzekerd is, met een verdrietig en bezwaard gemoed rondlopen? De gunst van een prins of de hoop op

deze karaktereigenschap. Want mensen die onze godsdienst niet kennen en zien dat belijders ervan altijd somber en neerslachtig zijn, worden daardoor afgeschrikt. Het weer-houdt hen ervan zich in het christendom te verdiepen. Het lijkt immers of dat hun leven bitter zal maken en hen alle plezier zal ontnemen. Ze denken dat ze nooit meer een aangenaam uur zullen beleven vanaf het ogenblik dat ze de weg van godsvrucht betreden. Ze krijgen de indruk dat ze dan nors en neerslachtig zullen worden en daarom een last vormen voor zichzelf en voor alle mensen om hen heen. Als ze christenen bedroefd, stuurs en ongelukkig uit hun binnenkamer zien komen, denken ze dat godsvrucht een troosteloze zaak is. En dat terwijl de godsdienst in wezen juist aangenaam, aantrekkelijk, blijmoedig, ongedwongen en ongekunsteld is! Het is niet iemands godsvrucht, maar zijn zwakte, die de schuld behoort te krijgen van zulke ge-breken in zijn gemoed.

Verder zijn zwaarmoedigheid en bedroefdheid nadelig voor onszelf. Ze zijn schadelijk voor ons lichaam, vooral naar-mate ze sterker en extremer worden. Daarom is de mens verplicht om blijmoedig te zijn, om dezelfde reden als hij medicijnen gebruikt. Wij moeten net zo waken voor zwaar-moedigheid als we voor ziekte op onze hoede zijn. Ook is zo’n karakter een last voor onze geest. We zullen eronder lijden, ook al weten we niet waar dat lijden vandaan komt.

Hoewel zwaarmoedige overpeinzingen soms een genot voor de geest zijn, zullen ze toch al snel een zware last wor-

Page 8: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

14 15

kruisen en onze angsten ook zijn, wij behoren blijmoedig te berusten in voortdurende afhankelijkheid van de godde-lijke Voorzienigheid. De oneindige Wijsheid, Goedheid en Kracht Die de wereld schiep en regeert, zorgt voor ons. En wij hebben de belofte van God dat Hij zal zorgen voor alles wat wij nodig hebben.

Wat kan ons dan nog ontmoedigen en ons beroven van de vreugde die de tekst aanbeveelt? Misschien het gevoel van onze zwakheid en de angst dat we de eeuwige gelukzalig-heid waarvoor we geschapen zijn, niet zullen binnengaan? Als u helemaal geen genade zou hebben ontvangen, zou-den zulke gedachten u zelden pijnigen. U hebt echter geen reden om ontmoedigd of terneergeslagen te zijn als u op-recht bij de dienst van God betrokken bent en verlangt naar de hemel; als u de wedloop bent begonnen en ernaar jaagt om uw prijs te ontvangen. God heeft u méér lief dan dat u Hem of uzelf liefhebt. Heiligheid is eigen aan de goddelijke natuur. Daarom kan God Zijn aangezicht er niet voor ver-bergen. Hij kan de heiligheid niet opgeven zoals de wereld iets in de steek laat. Nee, Hij staat gereed om uw heiligheid te onderhouden en voort te helpen. Om het werk van ge-nade dat Hij Zelf is begonnen te voleindigen.

Weg dan met die ongegronde angsten en mismoedige ge-dachten, die God onteren en uw handen verzwakken! Schep moed uit de verzekering van goddelijke bijstand en vervul blijmoedig de taak die op u rust. Stel grenzen aan uw droef-heid en bestraf uzelf om uw karakter te verbeteren. Dat

aardse winst kan het gemoed van de mens opmonteren en verblijden. Waarom zouden godsdienstige mensen niet on-afgebroken blij en altijd vol goede moed zijn? Ze genieten de vriendschap van God, bezitten nu al veel goddelijke ze-geningen en leven in de vaste verwachting van nog meer en nog grotere zegeningen. Wat kan hen kwellen of bedrukt stemmen? Aardse kruisen of angsten? Hun erfdeel bestaat niet uit de dingen van deze wereld. Zij zijn pelgrims en vreemdelingen op aarde en kunnen zich redelijkerwijs niet erg druk maken over hun verblijf in het logement dat ze binnenkort al weer zullen verlaten.

En trouwens, kan iemand zeggen dat de gemakken die hij geniet, in aantal en kracht niet opwegen tegen de din-gen die hij mist en ontbeert? Waarom zou u dan niet méér dankbaar zijn voor wat u hebt, dan bedroefd over wat u nog verlangt? Misschien hebt u een deel van uw vermogen verloren, maar bezit u nog steeds veel meer dan vele ande-ren die toch een gelukkig leven leiden. Als uw vermogen verminderd is, hebt u uw verstand nog. Dat is van oneindig meer waarde. U hebt een vriend verloren, maar mogelijk hebt u er nog vele over. Zal dat verlies dan zwaarder wegen dan al het andere, zodat u niet blijmoedig bent, maar be-droefd? Of zult u als een nukkig kind alles van u afsmijten, omdat er iets van u afgenomen is?

Ik zeg niet dat gematigde droefheid in zulke situaties ver-keerd is. Maar we moeten ons niet in onze droefheid wen-telen totdat het onze gewone stemming wordt. Wat onze

Page 9: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

16 17

wel tienduizend heilige en gelukkige geesten. Hoe dan ook, alle ellende in de wereld staat in geen enkele verhouding tot de volmaakte gelukzaligheid van de Almachtige God. Hij moet het hoogste Voorwerp van onze vreugde zijn. Dat kan alle excuses en voorwendsels voor overmatige droef-heid verzwelgen. We moeten ons in God verblijden. Niet alleen omdat Hij onze God is, maar omdat Hij volmaakt heilig en volmaakt gelukzalig is. Omdat Hij de Gezegende is, volmaakt heerlijk. Omdat Zijn vijanden Zijn troon niet kunnen bereiken of beroeren. Dat is de meest zekere, on-veranderlijke, zuivere en hemelse vreugde.

Er blijft echter nog één oorzaak tot droefheid die volgens sommigen groot genoeg is om alle vreugde uit de ziel van een christen te verjagen. Dat is de grote massa zonden waaraan wij en anderen schuldig staan. En zeker, berouw en ijver voor Gods eer zijn zeer noodzakelijke plichten. Toch werden wij niet geboren om altijd maar te treuren. We hebben in deze wereld meer te doen dan alleen maar klagen over de zonde. We zien graag dat een bediende zich van zijn schuld bewust is, maar we zouden niet tevreden zijn als hij om die reden niets anders deed dan huilen. Ver-driet is noodzakelijk om ons berouw oprecht te maken. En verdriet dat voortkomt uit ijver is een onmisbaar getuige van ons aandeel in God. Toch mogen we in geen van beide gevallen onbegrensd treuren. Zoals wij moeten betreuren dat we tegen zo’n genadige God hebben overtreden, zo moeten we ons ook verheugen dat de God tegen Wie we gezondigd hebben, zo vol genade is. En omdat de grootheid

deed David ook, zoals we in Psalm 42-43 lezen. Hij ver-maande zijn mismoedige geest: ‘Wat buigt gij u neer, o mijn ziel?’

Maar misschien zult u zeggen: dat blijmoedige humeur dat u aanprijst, is heel ongepast in deze slechte tijd waarin wij leven. En ook al hadden wij geen zorgen over iets dat onszelf aangaat, moet dan de ellende waarin anderen zich bevinden ons niet bedroefd stemmen en al onze vreugde temperen? Ik antwoord: medeleven is inderdaad een chris-telijke deugd. Een goed mens zal meeleven met zijn naaste die onder problemen gebukt gaat. Hij zal hem willen bij-staan met zijn advies, zijn hulp of zijn portemonnee, als dat zijn lasten zou verlichten. Maar hij is niet verplicht om de nood van anderen zo diep tot zijn eigen geest te laten doordringen, dat deze de vrede en rust van zijn ziel ver-stoort. De wereld is immers één groot ziekenhuis vol nood en lijden. Er is bijna geen mens die niet lijdt. Als wij dus de ellende van al onze medemensen op ons zouden nemen, zouden we de opgetelde ellende van hen allemaal op onze schouders laden. Daardoor zouden we méér medeleven verdienen dan elk van hen.

Als wij meeleven in de moeiten van anderen, kunnen we ook in hun blijdschap delen. Als we behoren te treuren met hen die treuren, behoren we ook blij te zijn met hen die zich verheugen. En ook al is er in de wereld veel meer nood dan blijdschap, dat kan geen maatstaf voor de gehele schep-ping zijn. Want voor één zondige stakker zijn er misschien

Page 10: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

18 19

van Gods barmhartigheid zo ver boven onze zonden uit-gaat als de hemelen boven de aarde zijn, moeten ons geloof en onze vreugde over Gods barmhartigheid veel groter zijn dan onze droefheid over onze zonden. De godslastering en tegenstand van Gods vijanden zullen door Zijn wijsheid en macht tot Zijn heerlijkheid strekken. Onze droefheid over deze tegenstand moet uitlopen op vreugde, vanwege die al-machtige kracht en soevereine heerlijkheid, die dankzij de vijandschap van satan, de wereld en het vlees alleen maar meer in het oog lopen.

Inmiddels is duidelijk, hoop ik, dat vreugde en blijmoedig-heid voor een christen meer geoorloofd zijn dan sommigen misschien denken. Dat zal ik niet nog verder onderbouwen. Ik zeg alleen nog dat alles wat een heilige en godvrezende ziel ondervindt, hem aanleiding tot vreugde geeft. Kijkt hij omhoog naar de hemel, dan denkt hij aan de woning die daar voor hem gereed wordt gemaakt. Kijkt hij om zich heen, dan bedenkt hij met blijdschap dat hij toebehoort aan Hem Die de aarde geschapen heeft en haar regeert. Als hij over de veranderingen en omwentelingen in de menselijke aangelegenheden nadenkt, stelt het hem gerust dat de on-feilbare God in Zijn voorzienigheid alle schijnbare wanorde overziet. Hij laat die juist meewerken aan het volvoeren van Zijn prachtige plannen. Als hij lang leeft, is hij blij dat hij zoveel tijd krijgt om zijn werk te doen. Als hij jong sterft, is hij blij dat er zo snel een eind aan zijn werk komt en dat hij de beloning al ontvangen mag. Als hij rijker is dan zijn buren, verheugt hij zich in de mogelijkheid om hen een

dienst te bewijzen. Als zij rijker zijn dan hij, verheugt hij zich erover dat zij de overvloed en weelde van de rijkdom hebben en dat hij niet geplaagd wordt door de zorgen en verleidingen die daarmee gepaard gaan. Zoveel nood als hij ziet, zoveel redenen heeft hij om God te verheerlijken en zich in Zijn goedheid te verblijden: ‘Gezegend zij God dat ik niet kreupel ben zoals die bedelende soldaat, of geestesziek zoals die vrouw, of in de gevangenis zoals die bankroete man, of in de boeien zoals die dief, of constant in de proble-men zoals die regeringsfunctionaris.’

Vreugde is zo’n prettige emotie dat de meeste mensen er gemakkelijk toe worden overgehaald, vooral degenen die er de minste reden voor hebben. En wat we tot nu toe gezegd hebben, kan helaas verdraaid of verkeerd begrepen wor-den. Wereldse mensen kunnen het aanvoeren ter verdedi-ging van hun joligheid of lichthartige vrolijkheid. Bedenk echter dat onze aansporing tot blijmoedigheid en vreugde gericht is tot ware christenen. Want wij zouden nooit ie-mand aanmoedigen om zich te verheugen en blijmoedig te zijn zo lang hij nog in vijandschap met zijn Maker leeft – in onenigheid met de volmaakte Majesteit in de hemel, Wiens kleinste frons genoeg is om hen te vernietigen. We willen niet dat mensen dansen op de rand van de hel of vrolijk ronddartelen op de weg die naar het verderf leidt. Bij hun ongelukkige toestand is een andere stemming beter gepast. Zij zouden moeten bedenken dat tijdig verdriet een goed fundament voor blijvende vreugde kan leggen.

Page 11: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

20 21

De vreugde die wij aanbevelen, is iets heel anders dan de luchthartigheid en losbandigheid die sommigen voor vreugde willen laten doorgaan. Wat we aanbevelen, is niet het lichtzinnige karakter dat met ernst onverenigbaar is. We willen niet dat iemands hele leven een spel wordt, of dat hij zich alleen nog maar bezighoudt met vermaak en vrolijkheid. Van zulk lachen zeggen we met de wijze: ‘het is dwaas’ en van vrolijkheid: ‘wat brengt die teweeg?’ (naar Pred. 2:2). De blijmoedigheid waarover we spraken, moet opkomen uit het besef van Gods goedheid en het getuige-nis van ons geweten dat we Hem oprecht dienen. Dat wil overigens niet zeggen, dat we geen onschuldige middelen mogen gebruiken om onze geest op te monteren als we neerslachtig raken.

Tot slot: willen onze blijmoedigheid en vreugde geoorloofd zijn, dan moeten ze op de juiste wijze getemperd worden. Dat brengt me bij het tweede gedeelte van de tekst. Wat we daar lezen, zal onze vreugde op z’n minst beteugelen en nader bepalen: wij mogen ons verheugen, maar wel ‘met beving’. Beven is een teken en natuurlijk gevolg van vrees. Hier wordt het woord ‘beving’ dan ook gebruikt voor de vrees die ze aanduidt.

2. De juiste grenzen aan deze vreugde

Vrees lijkt misschien wel de meest nutteloze en onvrucht-bare emotie. Angst is een voorbode van onheil en het heeft

een voorgevoel van komende narigheid. Daardoor roept angst dat onheil en die narigheid in het leven voordat ze er werkelijk zijn. Angst valt ons lastig met de vrees voor on-heil dat ons wellicht nooit zal overkomen. Angst belemmert ons te waken tegen ander onheil dat we hadden kunnen voorkomen. Zo plegen we verraad tegenover de hulp die het verstand ons biedt, zoals Davids wijze zoon ons vertelt.

De historicus, sprekend over de Perzen die in hun vlucht hun verdedigingswapens weggooiden, schreef deze obser-vatie neer: Adeo timor ipsa auxilia reformidat: de aard van angst is zodanig, dat het ons niet alleen doet wegvluchten van gevaar, maar ook van de middelen die dat gevaar zou-den afwenden. Maar zoals Alexander de Grote zei over een vurig en nukkig paard: Qualem isti equum perdunt, dum eo per imperitiam uti nesciunt! ‘Wat een dapper paard verliezen ze, omdat ze hem niet de baas kunnen!’ Op dezelfde manier mogen wij wel zeggen dat degenen die hun angst de vrije teugel geven een nuttige emotie kwijtraken omdat ze niet weten hoe ze ermee moeten omgaan.

Vrees is ongetwijfeld een uitnemend hulpmiddel, zowel voor het verstand als voor de godsdienst. En voor angst geldt wel in het bijzonder wat voor al onze emoties geldt. Ze zijn als de wind, die ons soms wel op de klippen laat lopen, maar bij een juist gebruik onze zeilen doet bollen en ons naar de haven van ons verlangen brengt. Daarom wordt vrees in de Schrift zo vaak aanbevolen en met zoveel vrucht door wijze en heilige mensen in praktijk gebracht.

Page 12: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

22 23

De vraag is dus: welk soort vrees en beven wordt ons in deze tekst bevolen? Laten we eerst kijken waarvoor we bang moeten zijn. Dat zijn zonder twijfel vooral Gods toorn en ongenoegen. Die moeten we uit alle macht mijden en beschouwen als het grootste kwaad. Als deze vrees de juiste plaats in onze ziel inneemt, zullen we er nauwlettend voor waken om zelfs de kleinste zonden niet te begaan. En de overtredingen van anderen zullen ons hartelijk bedroeven.

Maar ook al is de vrees voor Gods ongenoegen meer uitne-mend en nuttig, toch is de vrees voor onze eigen ellende niet te veroordelen. Ze is nuttig voor goddelozen en maakt hen weliswaar niet tot goede mensen, maar weerhoudt hen toch van grotere slechtheid. Ze is ook nuttig voor godvre-zende mensen, die door vrees voor de hel vaak voortgehol-pen zijn op hun weg naar de hemel. Onze Zaligmaker Zelf raadde ons aan om te vrezen voor Hem die lichaam en ziel in het hellevuur kan werpen. En opdat wij dat beslist niet zouden vergeten, benadrukte Hij het nog eens: ‘Ja, Ik zeg u, vreest Hem!’ (Luk. 12:4,5).

Hier moeten we opmerken dat de beschrijving van de Per-soon al aangeeft waarom we Hem moeten vrezen. Het was inderdaad te wensen dat onze ziel nauw aan God verbon-den zou zijn door de liefde, want die is edeler dan vrees. Het was te wensen dat wij geen beloning nodig hadden om ons aan te zetten tot onze plicht en geen bestraffing om ons naar ons geluk te jagen. Het was te wensen dat wij goed-heid net zo lief hadden als Cato de deugd; omdat hij niet

anders kon. Maar dit is, om met de historicus te spreken, votum accommodare, non historiam; het beschrijft meer een wens, dan het karakter van een doorsnee christen. Of, zoals Xenophon met Cyrus deed, het beschrijft eerder wat hij zou móeten zijn dan wat hij in werkelijkheid is.

Volmaakte liefde, zoals de apostel Johannes ons vertelt, drijft de vrees uit (1 Joh. 4:18). Maar zolang onze liefde nog onvolmaakt is, blijft er ruimte voor enige vrees. De hel staat net zo zeker in onze geloofsbelijdenis als de hemel. En omdat angst voor de hel gewoonlijk de eerste stap van bekering is, kan deze nuttig zijn om ons op te wekken en voorwaarts te jagen op onze reis naar de hemel. Als nu de vrees van christenen de hel als voorwerp kan hebben, wat voor soort vrees kan dat dan zijn? Het moet geen bange, on-rustig makende vrees zijn die onze kalmte verstoort, onze vreugde uitblust of ons ontmoedigt nog iets te ondernemen. Deze vrees moet zo rationeel en bescheiden zijn dat ze ons achtenswaardig maakt in onze liefde, bescheiden in ons vertrouwen en voorzichtig in onze vreugde, opdat ze niet op ongepaste wijze tot uiting zal komen.

Genoeg over de plicht die in deze tekst aanbevolen wordt. Het is hoog tijd om deze algemene zaken toe te passen op de dag die wij vandaag gedenken.

Page 13: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

24 25

3. Toepassing op de Kerstdag

Wij zijn samengekomen om de grootste zegen die ooit aan de mensen gegeven is, te herdenken; een zegen waarin alle volken van de aarde betrokken zijn, terwijl de vruchten ervan iedere gelovige ten goede komen, alsof ze voor hem alleen bedoeld waren. Deze goedheid verbaast en verblijdt de engelen, die er – in tegenstelling tot ons – zelf geen deel aan hebben. Deze bergen springen op van vreugde, omdat de valleien een vruchtbare regen ontvingen. Want toen die heerlijke geesten zagen hoe God Zich neerboog om de gedaante van een mens aan te nemen, en de mens hoog boven de laagheid van zijn staat én boven het geluk van de engelen verhief, raakten zij in vervoering van bewondering voor dit mysterie en van vreugde over de gelukzaligheid van hun medeschepselen. Met de grootste blijmoedigheid vervulden ze de taken die hen in verband met deze grote gebeurtenis opgedragen werden. Nadat ze de maagd Maria over haar wonderbare ontvangenis vertellen en de verden-king bij haar verloofde wegnemen, brengen ze met vreugde het eerste nieuws van de grenzeloze barmhartigheid die wij vandaag herdenken. Want terwijl enkele herders ’s nachts hun kudden weiden, verschijnt een engel van de Heere aan hen en omschijnt de heerlijkheid van de Heere hen. En als deze heerlijke verschijning hen helemaal verwart, zegt de engel tegen hen: ‘Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die voor het gehele volk wezen zal; Name-lijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Chris-tus, de Heere, in de stad Davids.’ En meteen was er bij de

engel een menigte van de hemelse legermacht, het gehele koor van heerlijke geesten, die allemaal deze hemelse lof-zang bijvielen: ‘Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen!’

Kan dat onze vreugde en dankbaarheid niet tot grotere hoogte helpen brengen? Kunnen wij ongevoelig zijn voor ons geluk, wanneer de engelen dat zo van harte bejubelen? Het is een geboorte die wij vandaag vieren. Elke geboorte geeft de betrokkenen veel vreugde. Een vrouw vergeet haar barensnood wanneer ze het kind gebaard heeft.

Om onze vreugde en dankbaarheid nog meer op te wekken, zullen wij ten eerste nadenken over de uitnemendheid van de Persoon Die geboren is, ten tweede over het doel van Zijn geboorte, en ten derde nog kort kijken naar de omstan-digheden ervan.

De Persoon Die geboren isIn de eerste plaats was Hij, Wiens geboorte ons blijdschap geeft, geen gewoon mens. Als wij alleen maar naar Zijn menselijke natuur zouden kijken en de uitmuntende eigen-schappen zien die de wereld niet kan loochenen, zouden we al moeten erkennen dat zo’n mens nog nooit op aarde is verschenen.

Zijn geboorte werd meteen na de val beloofd. De profeten verwezen honderden jaren voor Zijn komst nauwkeurig naar Hem. Zo precies dat de Joden konden vertellen in

Page 14: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

26 27

welke plaats Hij komen zou en dat de heidenen enige ken-nis hadden van de tijd van Zijn komst. Want de wereld zag vol verwachting uit naar de vervulling van de profetieën die de geboorte van een grote Persoon voorzegden.

Tot slot is Hij Degene Die in Zijn jongste jaren niet alleen een koning bang maakte dat hij van de troon gestoten zou worden, maar Die ook de machten der duisternis angst aan-joeg en de heidense orakels tot zwijgen bracht. In Zijn kin-dertijd bracht Hij de ouden met al hun kennis in verwarring en verbijsterde Hij de wetgeleerden. Hij regeerde over de natuur. De sterke winden gehoorzaamden Hem. Hij wan-delde over de golven van het meer als was het een stoep. Hij voedde mensenmassa’s door Zijn Woord en genas alle soorten ziekten zonder medicijnen. Hij beval de verlamde te springen en liet de blindgeborene de hemel en het zon-licht zien. Hij wierp demonen uit, verbrak de poorten van de dood, opende de deuren van het graf en riep de geest terug in een gestorvene die al begraven was. Hij zorgde door de bediening van twaalf vissers dat Zijn godsdienst – ook al was die in tegenspraak met de verdorven lusten en de vleselijke belangen van mensen – al snel de toenmalig bekende wereld onderwierp; men gaf zich over aan een ge-kruisigde Koning. De leer die Hij bracht, ging het begrip van de meest geleerde filosofen te boven. Zijn leer over-won de dapperste bevelhebbers en overtroefde de listigheid van de meest geslepen politici. Zijn leer maakte de ceremo-niën van de Joden overbodig, beschaamde de wijsheid van de Grieken en onderwees de primitieve barbaren. En nog

steeds is Zijn leer in deze wereld een voortdurend bewijs van de wijsheid en macht van haar Auteur.

En wat zullen we zeggen over de goedheid en de morele eigenschappen van die menselijke natuur, die net zo won-derbaarlijk waren als Zijn macht! Al Zijn wonderen waren voorbeelden van het een zowel als van het ander. Zouden we spreken over Zijn grote vroomheid en godsvrucht, Zijn liefde voor God en Zijn ijver voor Zijn eer? Over Zijn bemin-nelijke zachtmoedigheid en nederigheid, Zijn ongekende naastenliefde en mededogen (zelfs met Zijn bitterste vijan-den)? Of over Zijn achtenswaardige reinheid en matigheid, Zijn geringschatting van de wereld en alle andere deugden die zijn levenswandel lieten stralen? Een hele preek zou voor elk te kort zijn.

Maar dit is nog niet alles. Hij stond niet alleen ver boven de andere mensen, maar ook oneindig ver boven de engelen. Hij was persoonlijk verenigd met de goddelijke natuur. Hij was zowel God als mens. Door overdracht van eigenschap-pen kunnen we zeggen dat Hij Die we nu in de kribbe zien liggen, Zijn troon heeft in de hemel en door Zijn onmete-lijkheid alle dingen vervult. Dat Hij Die in doeken gewik-keld werd, nu bekleed is met volmaakte heerlijkheid. En dat Hij Die in een stal tussen de dieren lag, Dezelfde is Die nu door miljoenen engelen omringd wordt. Kort gezegd, die grote Persoon Wiens geboorte wij vieren, is de mensgewor-den God. Dit mysterie van de vereniging van de goddelijke en de menselijke natuur is groot genoeg om ons begrip te

Page 15: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

28 29

verwarren. Het moet ons geloof echter niet doen aarzelen of wankelen. Wij weten immers dat er veel zaken zijn die ons verstand te boven gaan. Wij zijn bijvoorbeeld niet in staat om rekenschap te geven van de eenheid tussen de ziel en het lichaam, of van het samenspel in de natuur. Toch trekken we deze dingen nooit in twijfel.

Genoeg over de waardigheid van Christus’ Persoon, de eer-ste grond van onze vreugde. We gaan verder met de tweede: de bedoeling van Zijn geboorte.

Het doel van Zijn geboorteChristus was de Heer van de wereld, maar Hij betrad deze niet om Zijn heerschappij uit te oefenen. Ook kwam Hij niet, zoals de Joden verwachtten, om hen van hun over-heersers te verlossen en het koninkrijk aan Israël terug te geven. Hij kwam niet voor zo’n gering doel als de Joden dachten, namelijk bevrijding van hun aardse overheersers. Hij kwam niet om Zijn volgelingen rijk, beroemd of wel-varend te maken of om hen een naam te geven in de we-reld. Nee, Hij onderwees hen – zowel door Zijn onderwijs als door Zijn voorbeeld – om al zulke lege kleinigheden te verachten. Hij kwam om Zijn volk te verlossen van de eeu-wige ondergang en van de heerschappij van de zonde. Hij kwam om hen te leren hoe ze door een heilig leven een eindeloos geluk konden verwerven. Hij kwam niet om voor ons de vrijheid te verwerven om zorgeloos te kunnen zon-digen, waarna Hij al onze ongerechtigheden met Zijn recht-vaardigheid zou bedekken. Hij kwam niet om ons naar ons

eigen goeddunken te laten leven en ons toch te verzekeren van vergeving.

Nee, het zou niet met Zijn liefde tot God verenigbaar zijn, als Hij vergeving had verworven voor halsstarrige en ver-stokte opstandelingen. En ook voor ons was het niet zo’n grote zegen geweest om vergeving zonder heiliging te ont-vangen. Ook al waren we van alle andere straffen verlost, de zonde zelf zou ons alsnog ellendig maken. Maar Christus kwam in de wereld om Zijn volk te redden van hun zon-den, net zo goed als van de jammerlijke gevolgen ervan. Hij kwam om voor ons te verwerven dat wij, verlost uit de han-den van onze vijanden, Hem dienen zouden zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem (zie Luk. 1:69-75).

Kort gezegd, Christus kwam in de wereld om de heerlijk-heid van God en de zaligheid van de wereld te bevorderen. Hoe deed Hij dat? Door ons in de gunst van onze Maker te herstellen en ons weer aan Hem gelijkvormig te maken. En als wij enig besef hebben van het kwaad van de zonde of van de ellende van de hel, of van de schoonheid van heilig-heid of van de heerlijkheid van de hemel, dan kan het niet anders of het is een zaak van grote vreugde om de geboorte te gedenken van Hem, Die ons van het één verlost en van het ander verzekert.

De omstandigheden van Zijn geboorteLaten we ook nog spreken over de omstandigheden van de geboorte die we vandaag gedenken. Daarin liggen veel

Page 16: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

30 31

zaken vol troost en onderwijs. We zullen nu alleen naden-ken over de komst van onze Zaligmaker in de wereld op de manier die het best bij Zijn bedoeling past. Want wanneer iemand zou horen over de Zoon van God Die uit de hemel neerkomt en Zich in deze lagere wereld begeeft, zou hij ge-neigd zijn te denken dat Zijn verschijning met de grootste majesteit, pracht en praal gepaard zal gaan. De hemelse heerlijkheid zou Zijn Persoon vast voortdurend vergezellen en de aandacht op Hem vestigen! Op z’n minst zullen alle machtigen van de wereld bijeen worden geroepen om Hem welkom te heten. De hemelen zullen voor Hem buigen en de aarde zal beven bij de nadering van Zijn majesteit.

Maar in plaats van al dit prachtvertoon glipt Hij incognito (zoals men zegt) de wereld binnen. Hij wordt geboren in een dorpje, ontdekt door een paar arme herders die Hem vinden in een stal, in het eenvoudige wiegje dat daar voor-handen was. Alleen Zijn arme moeder was bij Hem. Ook al was zij van koninklijken bloede, het was enkel haar goedheid die haar aanzien gaf. Zijn opvoeding en scholing pasten bij Zijn nederige geboorte. Zijn hele leven werd ge-tekend door nederigheid en zelfverloochening.

Het lijdt geen twijfel dat dit het beste past bij de bedoe-ling van Zijn verschijning. Hij kwam niet om de ogen van de mensheid te verblinden met de verschijning van Zijn heerlijkheid of hen te verbazen met Zijn ontzagwekkende majesteit. Dat zou een te geringe missie zijn. Ook kwam Hij niet om wereldse rijkdom of moed te laten zien. Hij kwam

om het leven en de onsterfelijkheid aan het licht te brengen (2 Tim. 1:10) en mensen naar de eeuwige gelukzaligheid te leiden. Daarvoor was het noodzakelijk dat Hij, zowel door Zijn voorbeeld als door Zijn leer, de ijdelheden van de we-reld zou geringschatten. Hij moest laten zien dat die van onverstandige mensen te veel lof en waardering gekregen hadden.

Ik zal hier niet langer over spreken. Ik hoop dat nu duide-lijk is dat wij goede reden hebben om ons te verheugen in de verheffing van de menselijke natuur en in de grote zalig-heid die door de menswording van de Zoon van God voor ons verworven is. Ik zal hier nog aan toevoegen dat zelfs deze vreugde plaats biedt aan heilige vrees; zelfs bij deze gelegenheid moeten wij ons verheugen met beving. De za-ligheid is in de wereld gekomen, maar wee hen die er geen acht op slaan. Het Evangelie wordt verkondigd, maar het is levensgevaarlijk om dat af te wijzen. Laten wij daarom vrezen dat niemand van ons schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is (Hebr. 4:1). Halsstarrige zondaars hebben op dit feest wei-nig reden tot blijdschap. De tijd komt dat ze zouden wensen dat óf Christus nooit in de wereld gekomen was, óf dat zij nooit van Hem hadden horen zeggen: ‘Zie, dit Kind is be-stemd tot de val en opstanding van velen’ (zie Luk. 2:34). En voor wie Zijn komst geen zegen is, is het een vloek.

Eén manier moet ik nog noemen waarop velen dit Kind zet-ten tot hun eigen val, namelijk wanneer ze deze plechtige

Page 17: Aan Van - Stichting Tabernakel · 2018-11-12 · de zorg en ijver die voor een opgewekt dienstbetoon onmis-baar zijn. Bij het vervullen van onze plicht zullen eerbied en angst om

32 33

gedenkdag maken tot een gelegenheid voor zonde en onma-tigheid. Alsof ze een dronken Bacchus aanbidden2 en niet een heilige Jezus! Wat denkt u? Moeten wij beesten worden omdat God mens werd? Of denken wij met losbandigheid dit Kind te eren, Dat met Zijn komst naar de wereld heilig-heid op het oog had? Ongetwijfeld is dit de reden waarom zoveel mensen bezwaar maken tegen dit feest op zich en misschien is dit wel hun sterkste argument. Wij kunnen dit bezwaar beantwoorden, maar u kunt en moet ook ant-woord geven en wel door dit voorwendsel elke grond te benemen. De preek in de ochtend vormt geen compensa-tie voor een uitspatting in de middag, maar in elk geval is hierdoor enige tijd gered van een verkeerde besteding. Ik hoop dat de tijd die wij hier doorbrengen een goede invloed zal hebben op uw tijdsbesteding de rest van deze dag. En ik wens dat ons gedrag op deze plechtige feestdag zal passen bij de volmaakte heiligheid van de Persoon Die wij belijden te eren, opdat wij de Heere zullen dienen met vrees en ons verheugen met beving.

Levensschets Henry Scougal

Henry Scougal (1650-1678) was de tweede zoon van Patrick Scougal en Margaret Wemys. Zijn vader was bis-schop van Aberdeen. Van jongs af be-steedde hij zijn vrije tijd aan lezen, meditatie en gebed. Hij bestudeerde met name graag de historische boe-ken van het Oude Testament.In 1665 begon hij zijn studie aan

King’s College, Universiteit van Aberdeen. Na zijn diploma te hebben behaald, werd hij er docent filosofie. In 1672 werd hij predikant in een gemeente 30 km buiten Aberdeen. Maar na een jaar keerde hij terug naar de universiteit van Aber-deen, om als professor in de theologie werkzaam te zijn. Tijdens zijn professoraat publiceerde Scougal verschillende werken. Zijn werk dat als beste bekend staat is The Life Of God In The Soul Of Man. Daarnaast heeft hij ook een aantal preken, meditaties en essays gepubliceerd. The Life of God was oorspronkelijk geschreven voor een vriend aan wie hij het christendom wilde uitleggen en geestelijke leiding wilde geven. Het werd algemeen geprezen door de leiders van de Great Awakening, met inbegrip van George Whitefield, die verklaarde dat hij de ware godsdienst pas begrepen had nadat hij het werk van Scougal had gelezen.Scougal was nog geen dertig toen hij bezweek aan tubercu-lose.2 Bacchus is in de Romeinse mythologie de god van de wijn, de roes en dronkenschap.