a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het...

58
Netspar nea papers Henriëtte Prast Rationeel beleid voor irrationele mensen Een gedragseconomische visie op de toekomst van gezondheidspreventie in Nederland

Transcript of a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het...

Page 1: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

Nets

pa

r n

ea p

aper

s

Henriëtte Prast

Rationeel beleid voor irrationele mensen Een gedragseconomische visie op de toekomst van gezondheidspreventie in Nederland

nea 48

Rationeel beleid voor irrationele mensen

Beleidsmakers willen mensen in staat stellen weloverwogen

keuzes te maken. Zeker als het gaat om gezondheids­

gerelateerd gedrag is er weinig tot geen draagvlak voor

bindend ingrijpen. Ook financiële prikkels stuiten snel op

weerstand. Uitgaande van het rationele keuzemodel blijft

er dan niet veel anders over dan informeren, voorlichten

en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU)

waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens

welke methoden vanuit de gedragseconomie wel tot de

mogelijkheden behoren. Ten slotte geeft Prast de beleids­

implicaties aan.

Page 2: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie
Page 3: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

nea paper 48

netspar economische adviezen

Henriëtte Prast

Rationeel beleid voor irrationele mensen Een gedragseconomische visie op de toekomst van gezondheidspreventie in Nederland

Page 4: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

ColofonNEA Papers is een uitgave van Netspar Februari 2013

RedactieRoel Beetsma (Voorzitter) - Universiteit van AmsterdamBart Boon – Ministerie van FinanciënEddy van Doorslaer – Erasmus Universiteit RotterdamThomas van Galen – Cardano Risk ManagementKees Goudswaard – Universiteit LeidenWinfried Hallerbach – Robeco NederlandMartijn Hoogeweegen – Nationale NederlandenArjen Hussem – PGGMFrank de Jong – Tilburg UniversityAlwin Oerlemans – APG Marine Regnault-Stoel – AEGON NederlandMaarten van Rooij – De Nederlandsche BankPeter Schotman – Universiteit MaastrichtLou Spoor – AchmeaPeter Wijn – APG

VormgevingB-more DesignBladvulling, Tilburg

DrukwerkPrisma Print, Tilburg University

RedactieadresNetspar, Tilburg UniversityPostbus 90153, 5000 LE [email protected]

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s).

Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement

Page 5: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

inhoud

Voorwoord 7

1. Inleiding 11

2. De problematiek 15

3. Het effect van informatie, communicatie,

transparantie en overreding op gedrag 17

4. Gedragseconomie in vogelvlucht 26

5. Gedragseconomische interventies 31

6. Evaluatie en beleidsimplicaties 39

7. Samenvatting en conclusie 45

Literatuur 48

Page 6: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie
Page 7: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

7

voorwoord

Netspar stimuleert debat over de gevolgen van vergrijzing voor het

(spaar-)gedrag van mensen, de houdbaarheid van hun pensioe-

nen en het overheidsbeleid. Doordat veel van de babyboomers

met pensioen gaan, zal het aantal 65-plussers in de komende

decennia snel toenemen. Meer in het algemeen leven mensen

gezonder en langer en krijgen gezinnen steeds minder kinderen.

Vergrijzing staat vaak in een negatief daglicht, want ten opzichte

van de bevolking tussen 20 en 65 jaar zou het aantal 65-plussers

wel eens kunnen verdubbelen. Kan de werkende beroepsbevol-

king dan nog wel het geld opbrengen voor een groeiend aantal

gepensioneerden? Moeten mensen meer uren maken tijdens hun

werkzame periode en later met pensioen gaan? Of moeten de

pensioenen worden gekort of de premies worden verhoogd om

het collectieve pensioen betaalbaar te houden? Moeten mensen

worden aangemoedigd zelf veel meer verantwoordelijkheid te

nemen voor het eigen pensioen? En wat is dan nog de rol van de

sociale partners in het organiseren van een collectief pensioen?

Kunnen en willen mensen eigenlijk wel zelf gaan beleggen voor

hun pensioen of zijn ze graag bereid dat aan pensioenfondsen

over te laten? Van wie zijn de pensioengelden eigenlijk? En hoe

kan een helder en eerlijk speelveld voor pensioenfondsen en

verzekeraars worden gedefinieerd? Hoe kunnen collectieve doel-

stellingen als solidariteit en meer individuele wensen worden

verzoend? Maar vooral: hoe kunnen de voordelen van langer

en gezonder leven worden benut voor een meer gelukkige en

welvarende samenleving?

Page 8: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

8

Om een aantal redenen is er behoefte aan debat over de gevolgen

van vergrijzing. We weten niet altijd precies wat de gevolgen van

vergrijzing zijn. En de gevolgen die wel wel goed kunnen inschat-

ten, verdienen het om bekend te worden bij een groter publiek.

Belangrijker is natuurlijk dat veel van de keuzen die moeten

worden gemaakt een politieke dimensie hebben en daarover

is debat hard nodig. Het gaat immers om maatschappelijk zeer

relevante en actuele vraagstukken waar, in de meest letterlijke

zin oud en jong mee worden geconfronteerd. Om die redenen

heeft Netspar de NEA Papers ingesteld. In een NEA Paper neemt

de auteur gemotiveerd stelling over een beleidsrelevant onder-

werp. De naam NEA Papers heeft twee betekenissen. Ten eerste,

NEA staat voor Netspar Economische Adviezen. De auteurs advise-

ren op persoonlijke titel en op verzoek van Netspar over actuele

economische kwesties op het gebied van vergrijzing en pensioe-

nen. Ten tweede, NEA klinkt als Nee-Ja en geeft daarmee een

wezens kenmerk van elk debat aan.

Roel Beetsma

Voorzitter van de Netspar Redactieraad

Page 9: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie
Page 10: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

10

Affiliaties

Henriëtte Prast – Tilburg University

Acknowledgements

De auteur dankt de Editorial Board van Netspar en Nancy

Hoeymans (RIVM) voor hun waardevol commentaar op en

suggesties van dit NEA-paper.

Page 11: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

1 1

rationeel beleid voor irrationele mensen

1. Inleiding

Pensioensparen en gezondheidsgerelateerd gedrag staan alle-

bei hoog op de maatschappelijke agenda. Ze vereisen beide

gedragsverandering, die beleidsmakers trachten te bereiken

door informatie, communicatie, transparantie, waarschuwin-

gen, bewustmaking en overreding. Op beide terreinen zijn de

interventies tot dusverre weinig succesvol geweest. Ook vanuit

gedragseconomisch oogpunt lijken pensioensparen en gezond-

heidsgerelateerd gedrag, vooral leefstijl, op elkaar (Prast, 2011b).

Het gaat in beide gevallen om inter-temporele keuzes met verlei-

ding, en dus spelen goede voornemens, uitstelgedrag en wils-

kracht een rol. Verder komen de nadelige resultaten van gedrag

pas na vele jaren naar voren, waardoor mensen niet op tijd van

hun fouten leren.

Pensioen en leefstijl staan niet los van elkaar. Een gezondere

leefstijl leidt tot een hogere levensverwachting, meer pensioen-

jaren dus, en meer waar voor de pensioenpremie. Het verschil in

leefstijl tussen hogere en lagere klassen leidt zo via het collec-

tieve pensioen tot een herverdeling van lage naar hoge inko-

mens. Verder leidt een betere gezondheid ertoe dat mensen

sterker reageren op financiële prikkels om langer door te werken

(Erdogan en anderen, 2011). Bovendien zijn gezonde gepensio-

neerden in staat om inkomen te vervangen door thuisproductie,

waardoor ze met een lager pensioen toe kunnen, en schokken in

het pensioen beter kunnen opvangen door de substitutie tussen

Page 12: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

12 nea paper 48

consumptie en thuisproductie (Aguiar en Hurst, 2005, 20072012;

Hurst, 2012; Skinner, 2007).1 Ook zit er een macro-aspect aan de

relatie tussen leefstijl en pensioen: een gezondere leefstijl leidt

tot een andere verhouding tussen gepensioneerden en werken,

en daarmee tot een groter beroep op de eerste en tweede pijler,

tenzij – zoals inmiddels is voorzien - de AOW- en pensioenleef-

tijd meestijgen met de levensverwachting (Bovenberg en anderen,

2006). Aan de andere kant doen gezonde pensioneerden minder

beroep op de zorg, zowel omdat ze die zelf minder nodig hebben,

als omdat ze beter in staat zijn een zieke partner te verzorgen.

Als het gaat om het effect van informatie en educatie op finan-

ciële planning zijn er grofweg twee stromingen in de wetenschap.

De ene stelt dat mensen die beter geïnformeerd zijn beter plan-

nen, en dus meer sparen voor hun pensioen (Lusardi en Mitchell,

2007). De andere stelt dat er geen positief, en in sommige geval-

len zelfs een negatief, causaal verband is aangetoond tussen

financiële educatie en financiële planning (Willis 2009, 2011). Voor

Nederland stellen Alessie en anderen (2011) vast dat beleid tot nu

toe niet toe heeft geleid tot gedragsverandering op pensioenge-

bied, en laten Prast en anderen (2012) zien dat informatie niet de

bottleneck is als het gaat om pensioensparen in Nederland.

Deze studie laat zien dat vergelijkbare conclusies te trekken zijn

voor (on)gezonde leefstijl. Wetenschappelijk betrouwbare analyse

van het effect van informatie op gedrag tonen niet of nauwelijks

een positief effect aan op gedrag. Waarschuwingen en aanbeve-

lingen kunnen zelfs averechts werken (Downs en anderen, 2009;

Peters en anderen, 2012). Gezondheidslogo’s leiden er toe dat

mensen per saldo meer calorieën binnen krijgen. Extra zorgelijk

1 Ook is er een beleidsmatige koppeling te leggen tussen pensioen en (financie-ring van) gezondheidszorg. Zie bijvoorbeeld Bovenberg en anderen (2011). Hier gaat deze studie niet op in.

Page 13: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 13

is dat de kans op averechtse effecten van informatie, aanbevelin-

gen en gezondheidslogo’s groter is bij mensen met overgewicht

en obesitas, met als gevolg dat dit beleid de gezondheidskloof

mogelijk doet toe- in plaats van afnemen.

Er is ook goed nieuws als het gaat om het bevorderen van gezond

gedrag. Er zijn omgevingsfactoren die ervoor zorgen dat mensen

een minder gezonde leefstijl hebben dan ze zelf willen. Het

elimineren of neutraliseren daarvan zou de consument helpen

zijn leefstijl in lijn te brengen met zijn eigen wensen en doelen,

zonder in te grijpen in zijn keuzevrijheid. Dat is des te belang-

rijker omdat voor leefstijl geldt dat de samenleving keuzevrij-

heid heel belangrijk vindt. Een dergelijk beleid kan vereisen dat

er door middel van regelgeving en controle paal en perk wordt

gesteld aan het gedrag van commerciële partijen dat het stre-

ven naar een gezondere levensstijl in de weg staat. Het gaat

daarbij overigens in deze studie niet om een verbod op het

aanbieden van ongezonde producten. Ook zijn er onbenutte

beleidsinstrumenten die mensen kunnen helpen hun eigen leef-

stijlvoornemens om te zetten in gedrag. Deze methoden zijn in

veldexperimenten getoetst en effectief gebleken. Een voorbeeld

is de invoering van gedifferentieerd betalen – alleen contant

voor ongezonde gerechten. Die zou de ongezonde invloed die

uitgaat van ontwikkelingen in de betaaltechnologie - van tast-

baar naar virtueel - kunnen neutraliseren. Invoering van een

pafpas zou mensen die willen minderen of stoppen met roken

kunnen helpen hun voornemen om te zetten in daden, zonder

tevreden rokers de mogelijkheid tot roken te ontnemen. Weeg-

en beweegloterijen zijn een goedkoop alternatief voor mensen

die gezond willen leven, maar zich geen personal trainer kunnen

veroorloven.

Page 14: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

14 nea paper 48

Conclusie van dit artikel is dat huidige beleid op het gebied van

leefstijl en gezondheidspreventie heroverweging behoeft, zowel

omdat geldt ‘baat het niet, het schaadt mogelijk wel’, als omdat

er alternatieven zijn die aanvaardbaar kunnen zijn omdat ze niet

dwingend ingrijpen in de leefstijl. Voor alle suggesties gedaan

in dit artikel geldt dat het van belang is om de effectiviteit in de

Nederlandse context te onderzoeken via surveys, experimenten en

pilots alvorens ze in te voeren. Voor het huidige beleid is dat noch

in Nederland, noch elders gedaan, zo blijkt uit een overzichts-

studie naar leefstijlinterventies in de EU (Pérez-Cueto en anderen,

2011).

De opbouw van dit paper is als volgt. De volgende paragraaf

schetst de leefstijlproblematiek in Nederland, met de nadruk op

obesitas en overgewicht. Paragraaf 3 brengt in kaart wat we weten

over de effecten van beleid op het gebied van leefstijl. Paragraaf

4 schetst de hoofdconclusies van de gedragseconomie, brengt

in kaart onder welke omstandigheden ook goedgeïnformeerde

mensen keuzes maken die niet in lijn zijn met hun eigen doelen,

en verklaart daarmee waarom huidig beleid niet effectief is. In

paragraaf 5 komen gedragseconomisch geïnspireerde beleidsmo-

gelijkheden op het gebied van leefstijl aan de orde. In paragraaf 6

volgt een discussie over de implicaties voor beleid. Paragraaf 7 vat

samen en concludeert.

Page 15: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 15

2. De problematiek

Ongeveer 25 procent van de ziektelast in ons land vloeit voort uit

overgewicht en roken (Mackenbach, 2010). Ondanks inspanningen

op het gebied van preventie en leefstijl, zoals voorlichtingscam-

pagnes en convenanten (Gezondheidsraad 2010; Van der Lucht

en Polder 2010) nemen obesitas en overgewicht toe. In 2012 heeft

in Nederland meer dan de helft van de mannen en 45 procent

van de vrouwen overgewicht (CBS, 2012). Dat is volgens hoog-

leraar Voeding en Overgewicht Seidell nog een onderschatting,

want de CBS-cijfers zijn gebaseerd op wat mensen zelf opgeven.2

Kooreman en Scherpenzeel (2012) concluderen dat overgewicht

nóg meer voorkomt wanneer in plaats van de gebruikelijke BMI

(gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat) het relevantere

vetpercentage als maatstaf wordt gebruikt. Dat het percentage

mensen met overgewicht/obesitas niet afneemt, komt vooral door

meer eten; Nederlanders zijn namelijk wel meer gaan bewegen

(TNO, 2011). Ook voor de VS geldt dat de stijging van overgewicht

de afgelopen decennia is veroorzaakt door meer eten, niet door

minder bewegen (Cutler en Glaeser, 2003). Tussentijdse evaluatie

van het Convenant Gezond Gewicht (Noordink en anderen, 2012)

concludeert dat er in de eerste helft van de Convenantperiode

(die loopt van 2010 tot 2015) geen resultaten zijn geboekt. Roken

is een belangrijke determinant van ziekte, en daarmee ook van

het beroep op de gezondheidszorg (Van der Lucht en Polder 2010;

Mackenbach 2010). Omdat vooral lagere klassen blijven roken,

draagt dit bij aan een toenemende kloof in levensverwachting

(Figuur 1).

2 http://www.telegraaf.nl/vrouw/gezond_leven/20791543/___Overgewicht_wordt_onderschat___.html

Page 16: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

16 nea paper 48

Voor bindend ingrijpen in de keuzevrijheid op het gebied van

leefstijl is weinig draagvlak. Ook voor een verbod op snoepre-

clame is geen politieke meerderheid. Financiële prikkels die de

kosten van overgewicht doorberekenen in de prijs van voedsel,

zoals een vettaks, stuiten snel op weerstand. Convenanten zijn tot

nu toe niet de oplossing geweest, wat onder meer wordt toege-

schreven aan hun vrijblijvendheid en aan tegengestelde belangen

(Noordink en anderen, 2012).

Figuur 1. Klassenkloof in levensverwachting in Nederland

Bron: Bovenberg (2010), gebaseerd op RIVM 2010

Page 17: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 17

3. Het effect van informatie, communicatie, transparantie en

overreding op gedrag

Transparantie over de bestanddelen en het caloriegehalte van

voedsel, informatie en communicatie over de gezondheidsef-

fecten van eten, drinken roken en bewegen, aanbevelingen en

voorlichtingscampagnes op het gebied van leefstijl hebben als

doel mensen tot weloverwogen keuzes aan te sporen. De Wereld

Gezondheidsorganisatie (WHO, 2008-2013) bepleit het verstrek-

ken van feitelijk juiste en afgewogen informatie aan consumen-

ten, om hen in staat te stellen weloverwogen, gezonde keuzes te

maken, maar motiveert dit niet met een verwijzing naar weten-

schappelijk onderzoek over het effect daarvan op gedrag. Het

ministerie van VWS beschouwt het gebruik van logo’s in winkel,

supermarkt en horeca als een belangrijk middel om de gezonde

keuze makkelijker te maken, maar geeft hiervoor geen (weten-

schappelijke) onderbouwing (Faddegon, 2011).

De Gezondheidsraad (2008) heeft de in Nederland gebruikte

labels en logo’s geanalyseerd en concludeerde toen dat die

onvoldoende aansluiten bij wat er bekend is over de gezond-

heidseffecten van voeding. Ook krijgt een product al een logo

als het behoort tot de 25 procent gezondste, of misschien beter

gezegd minst ongezonde, producten binnen de betreffende

categorie. Inmiddels is dat laatste ‘verholpen’ door er ‘gezon-

dere keus’ van te maken. Kennelijk wordt dat door overheid en

toezichthouders niet als misleidende informatie beschouwd. De

Gezondheidsraad benadrukte in 2008 ook de wenselijkheid van

onderzoek naar het effect van gezondheidslogo’s op gedrag, dat

wil zeggen op voedselkeus.

Grunert en Wills (2007) concluderen op grond van een meta-

studie naar verplichte voedingsinformatie in de EU dat er geen

Page 18: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

18 nea paper 48

inzicht is in de effecten daarvan op gedrag. Traill en anderen

(2010) concluderen dat beleid gericht op gezond eten en het voor-

kómen van obesitas in de EU nog nauwelijks is geëvalueerd. In

die leemte wordt enigszins voorzien door een vervolgstudie van

Pérez-Cueto en anderen (2011), die concludeert dat voor 22 van

de 107 voedselgerelateerde interventies in EU-landen het effect

op kennis en bewustwording is geëvalueerd, en voor 27 het effect

op gedrag. Pérez-Cueto en anderen concluderen dat deze laat-

ste evaluaties nauwelijks een effect van informatiecampagnes

op eetgedrag en gezondheid (gewicht) laten zien. Of de overige

58 interventies wel effect hebben gehad is niet onderzocht. Van

’t Riet (2012) concludeert op basis van een literatuuroverzicht dat

er geen overtuigende effecten van (verplichte) informatie over

voedingsbestanddelen op aankoopgedrag zijn gevonden.

Capacci en anderen (2012) geven een overzicht van de beleids-

maatregelen in Europa gericht op het bevorderen van gezonder

eten en van de studies die proberen de effectiviteit ervan in kaart

te brengen. Ze concluderen dat ‘a need exists for a more systema-

tic and accurate evaluation of government-level interventions as

well as for a stronger focus on actual behavioral change (cursive-

ring door HP) rather than changes in attitude or intentions alone.’

Calorie-informatie en -aanbevelingen in de horeca

Sinds 1 januari 2008 zijn horecaketens met minstens 15 vestigin-

gen in een aantal staten in de VS, waaronder New York, verplicht

om naast de prijs op de menukaart ook het aantal calorieën te

vermelden. De maatregel is voor deze ketens inmiddels uitge-

breid tot de gehele VS. In Nederland wordt eveneens van dit soort

informatie een positief effect verwacht, Volgens het ministerie

Page 19: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 19

van VWS verdient het aanbeveling dat horeca- en cateringbedrij-

ven calorie-informatie geven (Faddegon, 2011). Deze wijziging in

beleid maakte veldexperimenten mogelijk die gedrag inventari-

seerden voor en na de invoering van de calorie-informatie.

Harnack en French (2008) geven een overzicht van alle in de

medische wetenschappelijke literatuur verschenen studies (op

basis van de PubMed database) naar het mogelijke effect van

calorie-informatie op voedselkeus in een horecasetting. Van de

zes besproken studies concluderen er vijf dat calorie-informatie

tot een daling in de consumptie leidt. Het effect is klein, maar

erger is dat Harnack en French een vernietigend oordeel vellen

over de gehanteerde methodologie. Zo meten sommige studies

intenties, niet gedrag, wat volgens de auteurs een vertekening

oplevert als gevolg van sociaal wenselijke antwoorden. Vanuit

gedragseconomische hoek is hier nog aan toe te voegen dat ook

ware intenties vaak niet leiden tot gedragsverandering, zeker als

het gaat om (on)gezond eten. Daarmee zou de onbetrouwbaar-

heid van de uitkomsten alleen nog maar toenemen.

Swartz en anderen (2011) analyseren, eveneens via de database

PubMed de opzet en conclusies van alle (namelijk zeven) veld-

en lab-experimenten die zijn uitgevoerd sinds het overzicht van

Harnack en French (2008). Ze stellen vast dat slechts twee van

deze recentere studies van goede wetenschappelijke kwaliteit

zijn, namelijk Harnack en anderen (2008) en Finkelstein en ande-

ren (2011). Deze beide studies concluderen dat calorie-informatie

niet leidt tot minder calorie-inname.

Onderzoek buiten PubMed is door Swartz en anderen niet

bekeken, waardoor gedragseconomische onderzoeken die zijn

gepubliceerd in economische en psychologische toptijdschriften

Page 20: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

20 nea paper 48

buiten hun inventarisatie zijn gebleven.3 Downs en anderen

(2009) vergelijken het eet- en drinkgedrag van klanten voor en

na de introductie van de verplichte calorie-informatie in New

York. Bezoekers van McDonald’s en een Starbucks kregen het

verzoek hun kassabon in te leveren en enkele vragen te beant-

woorden. Bovenop dit natuurlijke experiment (gedrag voor en

na invoering van de regelgeving) werd ook een experimenteel

onderzoek verricht doordat er groepen waren (random) die van

tevoren informatie kregen over aanbevolen calorieën per dag en

per maaltijd. In Starbucks en in een van de McDonald’s was geen

effect zichtbaar van de calorie-informatie en –aanbeveling. In de

andere McDonald’s werden na invoering minder calorieën gege-

ten, waarbij het gunstige effect het grootste was voor mensen die

zeiden op dieet te zijn. De calorieaanbevelingen hadden echter

na invoering van de verplichte calorie-informatie een averechts

effect: ze leidden tot meer calorieconsumptie juist onder bezoe-

kers met een BMI>25.

Dumanovsky en anderen (2011) doen veldonderzoek naar de

calorieconsumptie van bezoekers van fast food restaurants voor

en na de introductie van de verplichte calorievermelding in 11

fastfood ketens. Hun conclusie is dat er over het geheel genomen

geen daling is van de gemiddelde calorieconsumptie. Dit resultaat

is het gevolg van twee tegengestelde bewegingen: een daling van

het aantal geconsumeerde calorieën bij McDonald’s, en een stij-

ging bij Subway.

3 Uit persoonlijke correspondentie van auteur met Jonas Swartz blijkt dat medi-sche metastudies gewoonlijk slechts zijn gebaseerd op de PubMed database, waardoor studies gepubliceerd in tijdschriften van andere disciplines buiten het gezichtsveld blijven. Omgekeerd verwijzen artikelen in bijvoorbeeld Ame-rican Economic Review wel naar wetenschappelijke literatuur uit medische hoek. Op het gebied van interdisciplinariteit over dit onderwerp is er dus nog terrein te winnen.

Page 21: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 21

Vermeer en anderen (2011) onderzoeken het effect van voe -

dings informatie op de consumptie in een bioscoop. Bezoekers

krijgen in ruil voor het invullen van een vragenlijst gratis frisdrank

aangeboden. Het tonen van voedingsinformatie (aantal calorieën

en GDA-informatie) blijkt niet van invloed op de maat frisdrank

die mensen bestellen.

Wansink en anderen (2004) onderzoeken het effect van de

labels ‘healthy’ of ‘diet’ op gerechten in een restaurant. Precies

dezelfde gerechten werden op sommige dagen wel, op andere

niet voorzien van een gezondheidslabel. Er blijkt dat een ‘gezond’

etiket ertoe leidt dat mensen een gerecht vaker kiezen, vooral met

als het gaat om toetjes. De interpretatie van de onderzoekers is

dat juist voor dit type voedsel een etiket leidt tot vermindering

van het schuldgevoel.

Wansink en Chandon (2006) vergelijken de consumptie van

M&M’s met het label ‘light’ met die van M&M’s aangeduid als

‘regular’. Het gaat in beide gevallen om dezelfde M&M’s, en dus

zijn eventuele verschillen uitsluitend toe te schrijven aan het

effect van het label. Er worden gemiddeld 28,4 procent meer

M&M’s gegeten als er het label ‘light’ op staat. Minstens zo

belangrijk vanuit het perspectief van bestrijding van overgewicht

is dat het effect significant groter is voor mensen met een BMI

boven de 25. Die eten gemiddeld 47 procent meer in het geval van

light, tegenover gemiddeld 16 procent meer bij mensen met een

BMI < 25.

Op zichzelf is het niet verbazingwekkend dat mensen meer eten

als een product het label ‘light’ heeft. De relevante vraag is of

er per saldo meer calorieën worden gegeten. Gemiddeld bevat-

ten ‘light’ producten 59 procent minder vet per portie (het logo

klopt), en 15 procent minder calorieën. Uitgaande van het door

Wansink en Chandon gemeten effect van het light label (+ 16

Page 22: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

22 nea paper 48

procent voor mensen met gezond gewicht, + 47 procent voor

mensen met overgewicht) zou dat betekenen dat mensen met

een BMI < 25 ongeveer evenveel calorieën binnen krijgen door

het eten van light (in plaats van regular), en mensen met een

BMI > 25 rond 25 procent meer.4 Als dit resultaat maatgevend is

voor het effect van logo’s, zijn gezondheidslogo’s neutraal voor

mensen met een gezond gewicht, en maken ze mensen met over-

gewicht nog dikker.

Crum en anderen (2011) vinden een ongunstig lichamelijk

effect van een keuzebevorderend logo. Ze meten de concentratie

ghreline (het door de maag geproduceerde ‘hongerhormoon’)

bij proefpersonen voor, tijdens en na het drinken van een milk-

shake. Ghreline geeft een signaal aan de hersenen dat er moet

worden gegeten, en heeft ook te maken met de stofwisseling: een

scherpe daling betekent een snelle stofwisseling. De milkshakes

gingen vergezeld van een logo met zowel voedingsinformatie

als een subjectieve omschrijving (‘indulge’ versus ‘sensible’, zie

bijlage 1). Volgens het indulge label bevatte de shake 620 calo-

rieën, volgens het sensible label 140. In werkelijkheid ging het om

dezelfde shake, die er met 380 calorieën precies tussen in zat. Bij

proefpersonen in de ‘indulge’ setting treedt een sterke stijging

van de ghlerinespiegel op gevolgd door een snelle daling (verza-

diging). Bij de mensen die dachten een sensible milkshake te

drinken trad een veel kleiner effect op, met als gevolg dat ze zich

minder verzadigd voelden. Crum en anderen concluderen hieruit

dat gezondheidslogo’s vanuit het perspectief van voorkomen en

tegengaan van overgewicht een nadelig placebo-effect hebben.

Omgekeerd kan ook worden gesteld dat eten dat met ‘hedonis-

4 Voor zover light producten vetvervangers bevatten die trekbevorderend zijn (zie Nestle, 2002), is de toename van de consumptie van echte light producten vermoedelijk nog groter dan die in het M&M experiment.

Page 23: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 23

tisch’ wordt geassocieerd, eerder een verzadigd gevoel geeft.

Wellicht draagt dit bij aan een verklaring van de Franse paradox,

die luidt dat Fransen meer genieten van eten, maar gezonder

zijn dan Amerikanen, die eten vooral associëren met gezond-

heid, maar te dik zijn (Rozin, 2005).Van Kleef en Dagevos (2012)

concluderen dat ‘little empirical and consistent evidence exists to

support nutrition labels designed to improve eating habits.’

Aanbieders kunnen ook met een algemeen logo uitstralen dat

hun assortiment gezond en verantwoord is, zoals Subway, dat

zichzelf aanprijst als vers en duurzaam. Chandon en Wansink

(2007) onderzoeken of dit tot een halo-effect leidt, dat wil zeggen

het effect dat mensen uit een enkel kenmerk conclusies trekken

over andere kenmerken, hoewel het een niet het ander impli-

ceert. Uit het 0nderzoek blijkt dat mensen het aantal calorieën

van Subway sterk (namelijk met rond een derde) onderschat-

ten. Datzelfde geldt niet voor McDonald’s gerechten, wat duidt

op een halo-effect van Subway. De onderschatting ging gepaard

met een grotere hoeveelheid geconsumeerde calorieën in de

Subway-conditie. Mensen die zeggen zich bezig te houden met

de gezondheidsaspecten van voeding maken wel hogere calorie-

schattingen, maar het halo-effect (Subway minus McDonald’s) is

in deze groep even groot. Dat zou betekenen dat de psychologi-

sche invloed van logo’s zich uitstrekt tot mensen die wel geïnfor-

meerd en geïnteresseerd zijn.

Roken

Voor bindend ingrijpen tegen meeroken is een groot draagvlak

omdat dit is gericht op het tegengaan van schadelijke externe

effecten van roken. Voor zelf roken is de beleidsvisie dat dit een

eigen keus is en moet blijven. Interventies tegen roken beperken

Page 24: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

24 nea paper 48

zich dan ook (net als bij alcohol) tot campagnes, informatie en

overreding, reclamebeperkingen, en accijns. Daarnaast worden

cursussen om te stoppen met roken toegepast, wat wordt gemo-

tiveerd door het verslavende karakter van roken. Conventionele

prikkels als een hogere prijs, campagnes en rookverboden zijn

effectief gebleken in het voorkomen van beginnen met roken,

maar niet om mensen tot stoppen te bewegen - al zou een

verveelvoudiging van de prijs wel dat effect hebben (Pierce en

anderen, 2012).

Khwaja en anderen (2006, 2009) komen tot de conclusie dat

rokers pessimistisch zijn over de gezondheidsschade door roken.

Viscusi (2007) onderzoekt voor de VS de kennis over het effect

van roken op longkanker mede in relatie tot sociaaleconomische

variabelen zoals opleidingsniveau en inkomen. Hij laat zien dat

rokers de nadelige effecten van roken overschatten. Verder blijkt

dat hoe hoger opgeleid, des te juister (= lager) de inschatting.

Dat in de VS, net als bij ons, lagere klassen (blijven) roken komt

volgens dit onderzoek dus niet doordat ze het gevaar onderschat-

ten. Carman en Kooreman (2011) vinden dat Nederlanders hun

kans op een aantal ziektes (hart, griep, borstkanker) sterk over-

schatten, maar het effect van medische preventie (aspirine, vacci-

natie, mammograms) onderschatten.

Saffer en anderen (2007) laten zien dat reclame voor nicotine-

pleisters leidt tot meer roken onder jongeren. Een voor de hand

liggende verklaring is dat roken dankzij deze reclames wordt

gezien als iets dat weliswaar schadelijk en verslavend is, maar

waarvan je ook eenvoudig af kunt komen. Het afschaffen van

dergelijke reclame zou volgens dit onderzoek leiden tot een even

grote daling van de sigarettenconsumptie als de stijging van de

prijs van een pakje sigaretten met tien procent. De vraag is wat

dit betekent voor campagnes over en subsidiëring van cursussen

Page 25: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 25

om te stoppen met roken. Peters en anderen (2012) stellen dat

de effectiviteit van een rook-afschrikbeleid nauwelijks weten-

schappelijk is onderzocht, en dat de onderzoeken die er zijn op

z’n best concluderen dat dit soort interventies zinloos is, en op

z’n slechtst dat ze een averechts effect hebben. Dit betekent niet

dat informatie over ziekterisico’s hoe dan ook ineffectief is. Zo

concluderen Parkes en anderen (2008) dat informatie aan rokers

over de ‘leeftijd’ van hun longen gunstige effecten heeft. Dit komt

wellicht doordat hier gebruik wordt gemaakt van de invloed van

saillantie (zie later).

Al met al blijkt uit studies naar het effect van overheidsinter-

venties op het gebied van leefstijl ten eerste dat deze niet zijn

voorafgegaan door c.q. gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek

naar de effectiviteit ervan. Op de tweede plaats hebben evalua-

ties achteraf en experimenteel onderzoek niet of nauwelijks een

effect aangetoond van informatie, educatie en transparantie. Last

but not least blijkt dat aanbevelingen en gezondheidslogo’s en

-aureolen eerder een averechts dan een gunstig effect hebben.

De gedragseconomische verklaring is dat het niet gebrek aan

informatie en zelfs niet gebrek aan intentie is waardoor veel

mensen er een ongezonde leefstijl op nahouden. In dat geval

verbaast het niet als informatie geen effect heeft. Hierop gaat de

volgende paragraaf in.

Page 26: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

26 nea paper 48

4. Gedragseconomie in vogelvlucht

DellaVigna (2009) concludeert dat mensen in drie opzichten syste-

matisch en voorspelbaar afwijken van wat het rationele keuze-

model veronderstelt: in hun preferenties, in hun omgang met

informatie en hun oordeelsvorming, en in hun besluitvorming.

Een belangrijk gevolg van de ‘afwijkingen’ van het ratio-

nele keuzemodel juist voor beleid op het gebied van leefstijl, is

dat onder bepaalde duidelijk omschreven omstandigheden de

kans groot is dat ook goed geïnformeerde, handelingsbekwame

mensen systematisch en voorspelbaar andere keuzes maken

dan ze zelf willen. Dat is wezenlijk anders dan wat het ratio-

nele model, en vaak ook beleid, veronderstelt, namelijk dat als

mensen handelingsbekwaam en goed geïnformeerd zijn, en als

markten werken, datgene wat mensen doen (onthulde voorkeur)

past bij datgene wat mensen moeten doen gezien hun eigen

voorkeuren en doelstellingen (normatieve voorkeur).

Een nieuwe loot aan de stam van de gedragseconomie, name-

lijk de behavioral industrial organization5 onderzoekt hoe onder-

nemingen in hun bedrijfsmodel gebruik (kunnen) maken van de

bovengenoemde systematische ‘afwijkingen’ van het rationele

model om zo meer omzet, een groter marktaandeel, en meer

winst te genereren binnen de regels die overheid en toezicht-

houders aan marktpartijen stellen, zoals eerlijke (correcte, begrij-

pelijke, niet-misleidende) informatievoorziening (Laibson en

Gabaix, 2006).6

5 Industriële organisatie als subdiscipline bestaat sinds rond 1930 en bestudeert hoe bedrijven in imperfecte markten – en dat zijn de meeste - met elkaar concurreren via onder andere hun prijs- en contractstructuur. De behavioral variant hiervan is van recente datum.

6 Voor financiële keuzes is aangetoond dat aanbieders inspelen op cognitieve beperkingen van hun klanten (Agarwal en anderen, 2009).

Page 27: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 27

Voor beleid dat als uitgangspunt heeft dat leefstijlkeuzes moeten

aansluiten bij wat mensen zelf willen, is het uiteraard van groot

belang te weten wanneer goed geïnformeerde, handelingsbe-

kwame mensen iets anders doen dan wat ze zouden moeten

doen gezien hun eigen doelen. Hoe kunnen we weten wanneer

onthulde voorkeur (gedrag) niet de normatieve preferenties (ware

voorkeur) weerspiegelt, en wat de ware voorkeur is? Beshears en

anderen (2008) brengen in kaart welke omstandigheden de kans

groot maken dat mensen niet datgene doen dat niet aansluit bij

wat ze gezien hun eigen wensen en doelen zouden moeten doen.

1. Inter-temporele keus met onmiddellijke behoeftebevrediging

Bij inter-temporele keuzes moet het welzijn in verschillende

perioden tegen elkaar worden afgewogen, waarbij geldt dat ‘you

can ‘t have your cake and eat it’. Keuzes met verleiding zijn die

waarbij een van de mogelijkheden meteen plezier oplevert. De

gedragseconomie laat zien dat als een van de mogelijkheden

waaruit gekozen kan worden onmiddellijk nut oplevert, ook goed

geïnformeerde, handelingsbekwame mensen meer voor de korte

termijn gaan dan past bij hun eigen voorkeuren en doelen. Wat

iemand dan kiest, wordt mede bepaald door (gebrek aan) wils-

kracht: het (on)vermogen om intentie om te zetten in gedrag.

Read en Van Leeuwen (1998) illustreren dit voor (on)gezonde

voedselkeus. Ze lieten kantoormedewerkers aangeven welk

type snack zij een week later zouden willen eten: een gezonde

(fruit) of een ongezonde (candybar). Het gaat hier om een inter-

temporele keus zonder de mogelijkheid tot onmiddellijke belo-

ning, immers nu moet er gekozen worden voor volgende week.

Driekwart bestelde fruit. Dezelfde werknemers kregen een week

later inderdaad een tussendoortje aangeboden, maar beide

snacks waren in ruime mate beschikbaar. Daarmee was het een

Page 28: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

28 nea paper 48

inter-temporele keus met onmiddellijke verleiding geworden.

Nu koos slechts 30 procent voor de gezonde snack. Minstens7 45

procent veranderde dus van gedachten op het moment dat er een

onmiddellijke beloning was.

2. De keus is complex

Hoe meer alternatieven, hoe moeilijker iemand het vindt om voor

zichzelf te verantwoorden waarom de keus uitvalt in het voordeel

van dat ene product (Schwartz, 2004).8 Verder kan informatie

juist verwarring zaaien in plaats van verhelderen, en daardoor

tot slechtere keuzes leiden (Simon, 1955). Bovendien put cogni-

tieve inspanning de wilskracht uit, waardoor mensen eerder voor

verleiding bezwijken (Faddegon, 2009). Complexe keus versterkt

dan ook het onder 1) gesignaleerde effect van een gebrek aan

wilskracht.

3. Er is een passieve (wie-zwijgt-stemt-toe) keus mogelijk

De stille keus - wat je kiest als je geen actieve keus maakt – heeft

een groot effect op gedrag. Daar zijn meerdere redenen voor. ‘Ik

vul morgen dat formulier wel in’, en van uitstel komt afstel. Ook

wordt de stille keus opgevat als de door deskundigen aanbevolen

keus, en/of als de descriptieve sociale norm – datgene wat de

meeste mensen doen. Mensen voelen zich geroepen aan zichzelf

en/of anderen uit te leggen waarom ze ‘afwijken’, bijvoorbeeld

als ze als voetganger in Amsterdam stoppen voor rood licht. Het

effect van de stille keus is aangetoond op veel terreinen, varië-

7 Het kan ook meer zijn, als werknemers die chocola hadden besteld bij nader inzien fruit kozen.

8 Analytisch is onderscheid te maken tussen maximizers en satisfiers, maar in de praktijk zijn de verschillen tussen mensen niet zo categorisch. Mensen kunnen bovendien, afhankelijk van het domein, meer of minder geneigd zijn tot optimalisatie. Zie Schwartz en anderen (2002).

Page 29: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 29

rend van pensioensparen tot maaltijdkeus en orgaandonatie

(Kooreman en Prast, 2010).

4. Er zijn derden die kunnen profiteren van de voorspelbare

irrationaliteit

Bedrijven kunnen profiteren van het wilskrachtprobleem, de rela-

tie tussen complexiteit en het uitstellen/afzien van een keus, de

gevoeligheid voor de stille keus en framing (Kooreman en Prast,

2010; Prast, 2010; DellaVigna en Malmendier, 2004; Laibson en

Gabaix, 2006). Vooral het wilskrachtprobleem wordt in het busi-

ness model benut. Goederen waarvoor geldt dat mensen hun

toekomstige consumptie overschatten (naar de gym gaan) zijn

duur in aanschaf, en goedkoop of gratis in gebruik. Voor produc-

ten waarvan mensen hun toekomstige gebruik onderschatten

geldt het omgekeerde: lage aanschafprijs, hoge variabele kosten

(mobiele telefoon; printer en inktpatronen; extra bagage op reis;

voordeelverpakkingen van snoep en snacks). Op het wilskracht-

probleem wordt ook ingespeeld door producten waarvan mensen

zich voornemen niet, of minder, te consumeren, laagdrempe-

lig aan te bieden, zodat mensen voor verleiding bezwijken. Dat

sigaretten 24 uur per dag verkrijgbaar zijn speelt in op de moeite

die mensen hebben om goede voornemens ten uitvoer te bren-

gen. Een overtuigde roker kan immers eenvoudig ruimschoots het

aantal sigaretten kopen dat hij van plan is te consumeren, want

sigaretten bederven niet snel en zijn gemakkelijk op te slaan. Het

zijn juist mensen die zich voornemen te stoppen of te minde-

ren die door de ruime beschikbaarheid worden ‘geholpen’. Ook

voor financiële keuzes is aangetoond dat aanbieders inspelen op

cognitieve beperkingen van hun klanten (Agarwal en anderen,

2009).

Page 30: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

30 nea paper 48

5. Er is beperkte mogelijkheid tot het leren van fouten

Een laatste omstandigheid die de kans groot maakt dat mensen

ook als ze goed geïnformeerd zijn keuzes maken die niet bij hun

eigen doelen passen, is de volgende: als de mogelijkheid tot het

leren van fouten beperkt is. Wie met pensioen is en merkt dat hij

te weinig heeft gespaard kan het niet overdoen. Ook voor leef-

stijl geldt dat de aangerichte schade pas duidelijk wordt na lange

tijd omdat die het gevolg is van de optelsom van vele, dagelijks

terugkerende, en op zichzelf onschuldige ‘fouten’.

Voor alle hiervoor beschreven omstandigheden geldt, dat ze

niet betrekking hebben op een gebrek aan kennis en informatie.

Informatieoverdracht en overreding zullen er dan ook niet toe

leiden dat het verschil tussen onthulde en normatieve voorkeur

(gedrag en eigen wensen) verdwijnt. Om met Redelmeier en Shafir

(1995) te spreken: ‘Thinking harder will not eliminate a cognitive

bias anymore than staring intently will make a visual illusion

disappear’. Dat betekent ook dat de genoemde invloeden net zo

goed effect hebben op hoger opgeleiden en hogere inkomens.

Daarbij is wel de kanttekening van belang dat er enig verband is

tussen wilskracht op kinderleeftijd, en maatschappelijk succes,

zowel in de zin van prestaties als sociaal, als jongvolwassenen

(Eigste en anderen, 2006). Dat kan betekenen dat lagere sociale

klassen extra gevoelig zijn voor de genoemde invloeden.

Page 31: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 31

5. Gedragseconomische interventies

Gedragseconomisch geïnspireerde interventies rond leefstijl

houden rekening met de invloeden op gedrag die werden bespro-

ken in de vorige paragraaf. Ze hebben als doel ervoor te zorgen

dat omstandigheden die ertoe leiden dat mensen keuzes maken

die niet aansluiten bij hun eigen wensen en belangen worden

geneutraliseerd. Ze grijpen niet aan bij de rede, ervan uitgaande

dat op het gebied van leefstijl keuzes sterk door andere factoren

dan de rede worden beïnvloed.

Just en anderen (2008) onderzoeken het effect van keuzes

vooraf op de menukeuze in een kantine. Ze vergelijken de bestel-

lingen van scholieren die vooraf een keuze hadden moeten

maken met die van scholieren die ter plekke vrij zijn om te kiezen

wat ze willen eten. Ze vinden echter geen effect. Wel effectief in

het bevorderen van gezond gedrag in kantines is het inzetten van

de betaalmethode (Just en anderen, 2008). Studenten in groep a)

kregen 20 dollar in cash. In groepen b) en c) kregen ze een chip-

kaart met tien dollar erop plus tien dollar contant. In b) mocht de

chipkaart alleen gebruikt worden voor gezonde gerechten, terwijl

in situatie c) alle gerechten met de kaart betaald mochten worden

– dat leek het meest op de werkelijkheid dus.

In situatie c), ongedifferentieerd betalen (de huidige realiteit

dus), werden ongezondere gerechten gekozen en was het aantal

geconsumeerde calorieën significant groter dan in de andere twee

condities (Figuur 2). In de contant-plus-gezonde-pasconditie

kregen de studenten rond twee keer zoveel gezonde, en slechts

rond 40 procent zoveel ongezonde calorieën binnen als bij onbe-

perkt betalen. Maar ook in de alleen-contant conditie (midden,

de feitelijke situatie voordat pinnen en chippen werd geïntrodu-

Page 32: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

32 nea paper 48

ceerd) is het aantal ongezonde calorieën een stuk kleiner dan bij

onbeperkt betalen.

Het effect van gedifferentieerd betalen komt volgens de onder-

zoekers doordat contant betalen tot meer weloverwogen keuzes

leidt. Zoals Just en Wansink (2009) opmerken: ‘Students have to

take out the dollar they might otherwise spend on an iTune and

ask themselves how bad they want the cookie’. Ontwikkelingen

in de betaaltechnologie zijn dus niet-neutraal, iets wat ook

al is geconstateerd met betrekking tot sparen (Laibson, 2005).

Dat we virtuele handelingen gevoelsmatig anders beleven dan

niet-virtuele handelingen, blijkt ook uit het feit dat we minder

afwijzend staan tegenover illegaal downloaden van muziek of

boek dan tegenover het plunderen van een winkel. (Ariely, 2012).

Zoals Figuur 2 laat zien is de overgang van het vroegere betaalsys-

teem (alleen contant) naar een systeem waarin kleine bedragen

behalve contant ook kunnen worden gepind, dikmakend.

Figuur 2. Betaalmethode en voedselkeus

Bron: auteur gebaseerd op Just en anderen (2008)

c = pinnen en contant betalena = alleen contant betalenb = contant plus gezonde pas

Page 33: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 33

Gedifferentieerd betalen kan ook fungeren als zelfbindings- of

disciplineringmechanisme. Mensen die zich voornemen gezonder

te eten en weten dat ze hier vanzelf niet toe komen, kunnen hun

voornemen omzetten in gedrag door geen contant geld op zak te

hebben. Hierdoor beperken ze zelf bewust hun eigen toekomstige

keuzevrijheid. Het feit dat steeds meer horecagelegenheden en

winkels er toe overgaan om contant geld zelfs helemaal niet meer

te accepteren, maakt het voor mensen nog moeilijker om zich te

disciplineren.

Downs en anderen (2009) onderzoeken of mensen zich laten

beïnvloeden door datgene dat als de gemakkelijke, voor de

hand liggende keuze, wordt gepresenteerd. Ze variëren de volg-

orde van sandwiches in het menu van fastfoodrestaurants. In de

eerste variant stonden op de eerste pagina van het menu de vijf

calorie-armste sandwiches, in de tweede de vijf calorierijkste,

en in een derde een mix hiervan. Andere sandwiches stonden op

een apart vel achterin het menu. Als er alleen gezonde sandwi-

ches op het voorblad staan, worden die anderhalf keer zo vaak

gekozen als wanneer de voorpagina een mix bevat, zo ontdek-

ken de onderzoekers. In een latere studie laten dezelfde auteurs

(Wisdom en anderen, 2010) zien dat dit ‘voor-de-hand-liggende-

keuze’-effect afhangt van de precieze vormgeving. Als de minder

gezonde sandwiches al op bladzijde 2 van het menu staan, heeft

dat weliswaar een significant positief effect op de keuze van een

gezonde sandwich, maar dit wordt gecompenseerd door calorie-

rijkere bijgerechten en/of drankjes.

Wansink en anderen (2002) onderzoeken of voedselkeuzes te

bevorderen zijn door de omschrijving van gerechten verleidelijk

te maken. Gedurende zes weken bekeken ze in een universi-

teitsrestaurant het effect van twee verschillende omschrijvingen

van gerechten die altijd al op het menu stonden: de standaard

Page 34: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

34 nea paper 48

(feitelijke) omschrijving, en een omschrijving die mogelijk een

positieve associatie opwekt. Producten met een trekbevorderende

omschrijving werden vaker (+ 27 procent) gekozen. Voorbeelden

van effectieve labels in de Amerikaanse situatie zijn ‘Cajun’

(geografisch), ‘traditional’ (nostalgisch), en ‘tender’ (smaak).

Gueguen en Jacob (2012) komen voor Frankrijk tot vergelijkbare

conclusies.

Volpp en anderen (2008b) onderzoeken of een financiële

prikkel die aansluit bij gedragseconomische inzichten, mensen

motiveert om gewicht te verliezen. Het gaat hierbij niet om een

beloning voor gewichtsverlies (dat zou een rationele prikkel zijn),

maar om het inspelen op het psychologische mechanisme van

spijtaversie. De onderzoekers vergelijken drie (willekeurig toege-

wezen) groepen mensen met een hoge BMI. Een groep deed mee

aan een loterij, waarbij winnaars hun opbrengst alleen zouden

krijgen als ze hun streefgewicht hadden bereikt. Dit speelt in op

spijtaversie. Wie later een winnend zal blijken te hebben, maar

de opbrengst niet krijgt omdat hij zijn streefgewicht niet heeft

behaald, weet wat hij misloopt. In een andere groep zetten

deelnemers hun eigen geld op het spel; dat zouden ze alleen

terugkrijgen als ze het streefgewicht (een gewichtsverlies van 12

kilo in 16 weken) zouden behalen. Dit is een zelfdisciplinerings-

mechanisme dat een prijskaartje hangt aan uitstelgedrag. Mensen

in deze groep mochten zelf kiezen hoeveel ze wilden inzetten. In

een controlegroep werden deelnemers die ook wilden afvallen,

alleen eens per maand gewogen.

In zowel de loterij- als de ‘eigen-inzet’-groep slaagde rond

de helft van de deelnemers erin het streefgewicht te behalen;

in de controlegroep was dat slechts 11 procent. Het gemiddelde

gewichtsverlies was respectievelijk 9,8 (loterij), 10,5 (statiegeld)

en 2,9 kilo (controlegroep). Drie maanden nadat het experiment

Page 35: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 35

was beëindigd, hadden de interventiedeelnemers nog steeds een

lager gewicht dan de controlegroep, maar was het verschil niet

meer significant. John en anderen (2011) doen een vergelijkbaar,

maar langer durend onderzoek (32 weken). Ze concluderen dat

gedurende de interventie er een significant effect is, maar dat

na afloop uiteindelijk het verschil verdwijnt. Zij interpreteren

dat als slecht nieuws, maar het is de vraag of deze uitkomst zo

anders is dan die van mensen die met een personal trainer resul-

taat boeken, maar terugvallen in de oude routine als ze daarmee

stoppen.

Charness en Gneezy (2009) bekijken of gewichtsverlies te

bevorderen is door met een tijdelijke financiële prikkel lichaams-

beweging tot gewoontegedrag te maken. In een eerste onder-

zoek kregen studenten geld voor gymbezoek. De helft van de

deelnemers kreeg 25 dollar per persoon als ze in de komende

week de gym minstens eenmaal zouden bezoeken, leden van

de controlegroep kregen niets. Van de 25 dollar-groep kreeg de

helft na die eerste week 100 dollar in het vooruitzicht als ze in de

komende maand de gym minstens achtmaal zouden bezoeken.

Het gym bezoek steeg significant meer dan in de controlegroep,

en kwam geheel voor rekening van studenten die voorheen geen

regelmatige gymbezoekers waren. Ook zeven weken nadat het

experiment was afgelopen was de gymfrequentie hoger dan voor

de start van het experiment. In een tweede onderzoek kregen

alle deelnemers 50 dollar als ze na een maand hun gezond-

heid zouden laten meten. Voor sommigen werd de uitbetaling

alleen verricht als ze in de komende maand minstens eenmaal de

gym zouden bezoeken, anderen kregen het bedrag alleen als ze

minstens achtmaal waren gegaan. Ook hier werd de bezoekfre-

quentie gemeten vóór, tijdens, en na zeven weken. Daaruit bleek

een significante stijging, waarbij de groep die minstens acht maal

Page 36: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

36 nea paper 48

naar de gym had moeten gaan, vaker bleef gaan dan de groep die

minstens eenmaal had moeten gaan. Het lijkt er op dat de prikkel

gezond gewoontegedrag heeft uitgelokt, maar ook hier is de vraag

is of het effect langer stand houdt.

Vellekoop en anderen (te verschijnen, 2012/2013) onderzoeken

een ‘statiegeld’-benadering voor lichaamsbeweging. Oogmerk is

om mensen die zich geen personal trainer kunnen veroorloven,

toch een zelfdisciplineringsinstrument te bieden. Leden van een

sportschool die de school weinig bezoeken, krijgen de mogelijk-

heid om bovenop het lidmaatschapsgeld (kwartaalkaart) een

bedrag te storten. Elke week dat ze minder vaak komen dan het

door henzelf gekozen streefaantal, raken ze het bedrag van die

week kwijt. Komen ze net zo vaak per week als ze zich hebben

voorgenomen, dan krijgen ze hun eigen geld contant uitbetaald

(zonder rente). Op deze manier wordt aan uitstelgedrag een prijs-

kaartje gehangen. Een variant van dit systeem is onlangs (januari

2012) ingevoerd door een sportschool in de VS. Leden kunnen

een app downloaden en aangeven hoe vaak per week ze willen

gaan.9

Volgens Beshears en anderen (2005) is het feit dat sigaret-

ten 24/7 te koop zijn een voorbeeld van third-party marketing.

Mensen hebben voldoende aan gewone winkelopeningstijden

om tandpasta te kopen – waarom geldt dat niet voor sigaretten?

Dat is volgens Beshears en anderen omdat aanbieders inspelen

op het feit dat de meeste rokers willen minderen of zelfs stoppen,

en om die reden tijdens winkeluren een beperkte hoeveelheid (of

zelfs geen) sigaretten kopen. ‘Dankzij’ de 24/7 beschikbaarheid

bezwijken ze voor de verleiding. Beshears en anderen bepleiten

interventies die niemand het roken beletten, maar die aspirant-

9 http://www.engadget.com/2012/01/03/gympact-iphone-app-offers-cash-rewards-to-gym-goers-penalizes-i/

Page 37: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 37

stoppers en -minderaars helpen hun gedrag in lijn met hun

doelen te brengen. De introductie van een tabaks-chipknip die

slechts eenmaal per maand of week is op te laden, zou mensen

in staat stellen zelf hun rantsoen te bepalen. Sigaretten kunnen

alleen worden gekocht als er voldoende rantsoen op de chipkaart

staat. In een sterkere variant (alles-of-niets) zou er voor sigaret-

ten een tabaks-id kunnen worden geïntroduceerd: alleen wie in

het bezit is van deze pas, mag sigaretten kopen. Dat lijkt op de

wietpas, maar het verschil is dat iedereen de kaart kan krijgen. De

enige voorwaarde is dat de tabakspas op tijd wordt aangevraagd.

Dit kan maar eens per jaar; na een jaar is opnieuw aanvra-

gen nodig. Wie wil stoppen laat de kaart verlopen (of vernietigt

hem tussentijds). Een andere mogelijkheid is het invoeren van

een wachttijd bij de aankoop van sigaretten. Wie nu sigaretten

bestelt, krijgt ze pas (bijvoorbeeld) overmorgen geleverd.

Een van de redenen waarom mensen ‘kortzichtige’ keuzes maken

is dat ze zich geen voorstelling kunnen maken van hun toekom-

stige ik. In het pensioendomein is onderzocht in hoeverre dit

een rol speelt bij spaargedrag – wat net als stoppen met roken

een inter-temporele keus met verleiding is. Ersner-Hershfield en

anderen (2009) vinden het volgende: als jongeren denken aan

sparen voor hun pensioen, treedt dezelfde hersenreactie op als

wanneer ze denken aan weggeven van geld aan onbekenden.

Hierdoor geïnspireerd confronteren Hershfield en anderen (2011)

jongeren met een spiegelbeeld van hoe ze er op hun zeventigste

uit zullen zien. In vergelijking met een controlegroep zijn deze

jongeren daarna significant meer bereid tot spaargedrag. Dat

zegt iets over waarom mensen onvoldoende pensioensparen.

Of zo’n spiegel ook de oplossing kan zijn is de vraag. Inmiddels

(december 2012) kan iedereen online een spiegelbeeld zien van

Page 38: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

38 nea paper 48

zichzelf over dertig jaar, in de hoop dat dit het sparen bevordert

(http://faceretirement.merrilledge.com/). Om te bezien of gebrek

aan voorstellingsvermogen ook een rol speelt in het gezondheids-

domein, zouden mensen moeten worden geconfronteerd met

hun eigen spiegelbeeld na vele jaren roken, of als dik iemand.

Page 39: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 39

6. Evaluatie en beleidsimplicaties

Voor het huidige leefstijlbeleid zijn de conclusies van weten-

schappelijk onderzoek tamelijk vernietigend. Wetenschappelijke

fundering door betrouwbaar onderzoek vooraf is nagenoeg

afwezig. Nog niet de helft van de interventies is achteraf geëva-

lueerd, waarvan slechts de helft op effectiviteit in termen van

gedragsverandering. De evaluaties die er zijn, vinden geen - of

zelfs een averechts - effect op gedrag. Datzelfde geldt voor de

waarschuwingen tegen roken. Calorie-informatie in de horeca

leidt over het geheel genomen niet tot minder calorieverbruik.

Voor calorieaanbevelingen komen sommige studies tot de conclu-

sie dat het effect zelfs averechts is, vooral onder mensen met

overgewicht. ‘Keuzebevorderende’ logo’s hebben geen, of een

averechts effect, en ook dat is groter voor mensen met een hoge

BMI. Gezondheidshalo’s leiden tot meer eten, ook door een

fysieke reactie erop. Als mensen denken dat voedsel minder calo-

rieën bevat, wordt hun hongergevoel na het eten ervan minder

lang gestild. Anti-rookwaarschuwingen hebben geen, of een

averechts, effect.

Daar komt nog eens bij dat er allerlei onvermoede invloeden

op leefstijl zijn. Invloeden die het mensen moeilijk maken om

keuzes te maken die aansluiten bij hun eigen doelen en voorne-

mens. Sommige daarvan zijn onbedoeld, zoals de ontwikkelingen

in de betaaltechnologie. De overgang van contant op niet-

tastbaar betalen heeft geleid tot meer gedachteloze aankopen,

aankopen die niet aansluiten bij de eigen gezondheidsintentie,

en heeft ook de mogelijkheden tot zelfdisciplinering beperkt.

Andere invloeden zijn, bezien vanuit de ‘behavioral industrial

organization’, doelbewuste pogingen van de commerciële sector

om in te spelen op de zwakte van de wil en andere oorzaken die

Page 40: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

40 nea paper 48

mensen van hun zelf geplande pad afbrengen. Zo is het geen

toeval dat sigaretten 24/7 te koop zijn. Er is geen reden waarom

van-harte-rokers de aankoop van sigaretten minder goed kunnen

plannen dan die van tandpasta. De realisatie van goede voorne-

mens wordt doorkruist door de altijd-beschikbaarheid.

Bezien door een gedragseconomische bril wekt het geen verba-

zing dat een beleid dat sterk leunt op informatie en overreding,

niet werkt. Gedrag staat, zeker op het terrein van leefstijl, onder

invloed van factoren die ervoor zorgen dat mensen keuzes maken

die niet aansluiten bij hun eigen wensen en doelen. Gebrek aan

kennis en zelfs aan intentie lijken niet de bottleneck te zijn als

het gaat om gezondheidsgerelateerd gedrag. De oplossing zit

dan ook niet in het toegankelijker, begrijpelijker, en meer doel-

groepgericht maken van informatie en overreding, maar in het

neutraliseren van invloeden die ervoor zorgen dat mensen keuzes

maken die niet passen bij hun eigen doelen.

Dat hogere sociale klassen beter geïnformeerd zijn en er een

gezondere leefstijl op nahouden, kan de indruk wekken dat er

een oorzakelijk verband is tussen de twee. Tegelijkertijd is vast-

gesteld dat, na controle voor andere factoren, informatie geen

doorslaggevende factor is. Het verband zou ook kunnen duiden

op een omgekeerde causaliteit, namelijk dat wie gezond leeft

meer open staat voor informatie.

Niet alleen voor huidig beleid en voor de inspanningen van de

voedselindustrie geldt dat er onvermoede schadelijke effec-

ten zijn. Ook de omgeving blijkt veel obesogener dan gedacht.

Tegenover dit slechte nieuws over beleid dat aangrijpt bij de rede,

is er ook goed nieuws over de mogelijkheden tot beïnvloeding

van gezondheidsgerelateerd gedrag. Het gaat daarbij om inter-

venties die mensen helpen hun gedrag in lijn te brengen met hun

Page 41: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 41

eigen wensen, voornemens en doelen. Daarbij zijn er twee typen

interventies te onderscheiden. Het ene type neemt invloeden weg

die mensen ongemerkt van hun eigen pad afbrengen. Het andere

type biedt mensen een instrument om zichzelf te disciplineren, te

wapenen tegen de wegduwende invloeden.

Gedifferentieerd betalen van eten kan gewoontegedrag door-

breken door mensen te bepalen bij de gedachteloze keuzes die

ze maken. Ook kan het mensen een instrument geven om hun

goede voornemens in gezond gedrag om te zetten. Op het eerste

oog lijkt het een vergaande ingreep, maar er worden op allerlei

terreinen beperkingen gesteld aan mogelijkheden om met wettige

betaalmiddelen te betalen. Die zijn gewoonlijk in het belang van

de aanbieder, en niet van de klant. Denk aan betaald parkeren in

Amsterdam (mag niet contant), telefoneren in telefooncel (idem),

alleen met toegangspas kunnen betalen in bedrijfsrestaurant. Ook

zijn sommige betaalmethoden opzettelijk (veel) duurder gemaakt

dan andere, zoals contant betalen in het openbaar vervoer. Dat is

niet in het belang van de reiziger, integendeel.

Een andere veelbelovende manier om de consumptie van

gezonde voeding te bevorderen, is gebruik maken van een

omschrijving die aangrijpt bij de emotie (trek). Dit is een aanpak

die zou kunnen werken in kantines en bedrijfsrestaurants en

waar bij de aanbesteding van de catering rekening gehouden

mee zou kunnen worden. De commerciële sector gebruikt marke-

tingtechnieken met winstoogmerk, de overheid zou datzelfde

kunnen doen met sociaal oogmerk (‘social marketing’). Verder is

onderzoek aanbevolen dat onderzoekt of omdraaiing van logo’s

(heavy, ongezondere keus) via het standaard- en verzadigingsef-

fect gezond gedrag kan bevorderen.

Page 42: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

42 nea paper 48

Mogelijk zijn mensen te helpen bij het in de praktijk brengen

van goede voornemens door ze zelf een prijs te laten hangen aan

uitstelgedrag - of het nu gaat om het bereiken van een gezond

gewicht of het gaan naar de gym (loterij, statiegeld). Voor deze

interventies geldt dat ze zijn toe te passen door de overheid maar

ook door het bedrijfsleven. Zo zouden werkgevers een beweeg-

of weegloterij kunnen organiseren voor de werknemers. Dat

hoeft weinig te kosten en past in het kader van maatschappelijk

verantwoord ondernemen en/of in de ambitie om gezondere

en dus productievere werknemers te krijgen. Ook een jaarlijkse

nationale (be)weegloterij is te overwegen, waarbij het ministerie

van VWS een deel van het prijzengeld kan leveren als manier om

bewegen en afvallen te stimuleren.10

Mensen die willen minderen, of stoppen, met roken zijn te

helpen door het kopen van sigaretten minder gemakkelijk te

maken. Beperkte verkooptijden (eens per week), een tabaks-

rantsoenkaart of –id, en een verplichte wachttijd tussen bestel-

len en leveren zouden niemand het roken ontnemen. Maar het

kan mensen die willen stoppen helpen die wens in daden om te

zetten. Natuurlijk, er kan een zwarte markt ontstaan, en er zullen

mensen voor de verleiding bezwijken en bij anderen een sigaret

bietsen. Het gaat er hier echter niet om (anders dan bijvoor-

beeld indertijd in de VS de drooglegging, en tegenwoordig de

wietpassen) mensen beperkingen op te leggen, maar mensen de

instrumenten ter hand te stellen waarmee ze zichzelf beperkin-

gen opleggen als ze dat willen – en dat is de meerderheid van de

rokers (Kooreman en Prast, 2010). Dit zou ook het doorberekenen

van de maatschappelijke kosten aan rokers die niet intekenen op

10 Auteur is lid van de RvC van de Staatsloterij.

Page 43: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 43

Do’s en don’t s op het gebied van gezondheidspreventie:

Type interventie Do’s Don’ts

Informatie, waarschuwen, overreden

Informeren over de schade van uitstel van gedragsverandering; mensen percipiëren dat als ‘gratis’Logo’s op ongezond voedsel (zodat gezond de standaard wordt)Trekbevorderende omschrij-vingen van gezond voedsel

Informatie over schade van ongezond gedragWaarschuwen tegen ongezond gedragLogo’s op gezonde items (die suggereren dat gezond bijzonder is)

Doorbreken gewoonte-gedrag

Ongezonde voeding alleen contant laten betalen; bij aanbesteding catering dit als eis opnemen

Aanbieden zelfbindings-mechanismen

Invoeren pafpas die eens per jaar kan worden aangevraagd en/of eens per maand is op te ladenInvoeren wachttijd tussen bestellen en afhalen sigaretten

Verkrijgbaarheid sigaretten buiten winkelopenings-tijden; dit bemoeilijkt het mensen om hun intentie om te zetten in gedrag

Convenanten en codes

Stel code op waaraan industrie zich moet houden, met onafhankelijke monitoring-commissie; indien na drie jaar geen vooruitgang, wet- en regelgeving invoerenIntegreren in MVO

Vrijblijvend convenant met voedselindustrie werkt niet, want industrie heeft groot belang bij ongezond gedrag; window dressing en zogenaamd MVO

Verboden en geboden

Sigaretten alleen te koop met zelfgekozen pafpasKantines verplichten om gedifferentieerd betalen in te voeren; supermarkten idem

Verbod op ongezond voedsel belemmert keuzevrijheid en reduceert welzijn van mensen die af en toe eens willen snoepenVerbod op sigaretten idem; verboden zijn niet nodig om gedrag te doen veranderen

Page 44: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

44 nea paper 48

zelfbindingsmechanismen aanvaardbaar(der) maken. Immers,

wie wil stoppen heeft nu de kans dat te doen, wie dat niet wil

aanvaardt de gevolgen van zijn gedrag.

Gezien het feit dat vooral lagere sociale klassen er een ongezonde

leefstijl op nahouden, zouden het juist deze klassen zijn die baat

hebben bij het neutraliseren van ongewenste invloeden en bij de

introductie van invloeden die mensen helpen hun voornemens

om te zetten in gedrag.

De vraag is legitiem of de overheid de (morele) plicht heeft om

informatie te geven en de helderheid en transparantie van de

communicatie te bevorderen ook als dit beleid volstrekt nutteloos

is, bijvoorbeeld omdat burgers ondanks het feit dat ze er niets

mee doen, informatie op prijs stellen en omdat het optreden van

commerciële partijen leidt tot een marktfalen dat consumenten

weghoudt van een ook door hen geprefereerde situatie. Of deze

vraag bevestigend beantwoordt moet worden hangt af van a) de

kosten van dit beleid en b) de eventuele negatieve effecten van

dit beleid. Nog afgezien van mogelijke negatieve gedragseffecten

stelt Glaeser (2006) dat het geven van informatie en waarschu-

wingen een psychologische belasting opleggen aan mensen die

hun gedrag niet willen en zullen veranderen (‘blije rokers en

dikkerds’), maar er zich door de informatie en waarschuwingen

wel schuldiger over gaan voelen. Tegenover deze belasting staan

geen overheidsinkomsten, vandaar dat het volgens Glaeser

inferieur is aan bijvoorbeeld een vettaks.

Page 45: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 45

7. Samenvatting en conclusie

Beleidsmakers willen mensen in staat stellen weloverwogen

keuzes te maken. Zeker als het gaat om gezondheidsgerelateerd

gedrag is er weinig tot geen draagvlak voor bindend ingrijpen.

Ook financiële prikkels stuiten snel op weerstand. Uitgaande van

het rationele keuzemodel blijft er dan niet veel anders over dan

informeren, voorlichten en overreden.

Deze studie heeft laten zien dat gedrag systematisch onder

invloed staat van factoren die niet aansluiten bij de rede, terwijl

‘redelijke’ invloeden geen of zelfs een averechts effect hebben.

Dat geldt bij uitstek voor gezondheidsgerelateerd gedrag. Het

maakt de kans groot dat wat mensen doen niet aansluit bij wat

ze zelf willen – ook als ze goed geïnformeerd en handelingsbe-

kwaam zijn. Het verklaart waarom informatie- en overredings-

beleid weinig effectief is als het gaat om gezondheidsgerelateerd

gedrag. De effecten lijken zelfs averechts te zijn, juist voor zwak-

kere groepen in de samenleving.

Deze studie heeft ook concrete suggesties gedaan voor inter-

venties die wel kans van slagen hebben. Succesvolle interventies

elimineren de sturing door de omgeving en/of geven mensen de

instrumenten in handen om zichzelf tegen die sturing te wape-

nen. Ze maken het mensen eenvoudiger om keuzes te maken die

aansluiten bij hun eigen doelen – iets wat juist als het gaat om

gezondheidsgerelateerd gedrag door beleidsmakers zo belangrijk

wordt geacht. De concrete toepasbaarheid is bij sommige ideeën

wellicht een issue, maar de omvang van de problematiek en het

gebrek aan effectiviteit van huidig beleid maken het van groot

belang alternatieven aan te dragen, te onderzoeken en bespreek-

baar te maken.

Page 46: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

46 nea paper 48

Commerciële bedrijven benutten systematisch het effect van niet-

rationele invloeden op gedrag van hun klanten in het belang van

hun omzet, marktaandeel en winst. Het is een van de redenen

dat de omgeving waarin mensen tot keuzes komen geen level

playing field is. Het betekent dat het naïef is, en van weinig

wetenschappelijke kennis getuigt, om veel te verwachten van

convenanten. Het goede nieuws is dat juist die psychologische

mechanismen die mensen kwetsbaar maken voor sturing van hun

eigen pad, te gebruiken zijn om mensen (zich) op hun eigen pad

te (laten) houden of hen daarnaar terug te leiden. Wat commer-

ciële bedrijven doen met marketing, zou de overheid kunnen

inzetten ten behoeve van ‘social marketing’. Daarnaast is het

van belang dat beleidsmakers en toezichthouders het gedrag van

marktpartijen niet alleen bezien door een rationele, maar ook

door een gedragswetenschappelijke bril, en waar nodig ingrijpen

als deze manier van kijken leidt tot de diagnose van misbruik en

kwalijke beïnvloeding.

De inleiding van deze studie benadrukte een aantal overeen-

komsten tussen gezondheidsgerelateerd gedrag en pensioenspa-

ren. Dat werpt de vraag op of de hier gesuggereerde oplossingen

ook van toepassing kunnen zijn in het pensioendomein. Het

antwoord is: ja. Zelfbindingsmechanismen zijn succesvol geble-

ken in het bevorderen van sparen, net als het aanbieden van

pensioensparen als standaard, en in mindere mate het elimine-

ren van de passieve keus (= niet-sparen) in het pensioendomein

door werknemers en zzp’er te verplichten een keus te maken voor

al dan niet bijsparen. Dit komt aan de orde in een NEA-paper

waarin gedragseconomie wordt toegepast op pensioensparen.

Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de vraag of er uit

de behavioral industrial organization conclusies zijn te trekken

voor de governance van aanbieders van pensioenoplossingen.

Page 47: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 47

Het is voor zowel gezondheidspreventie als pensioensparen

van belang om de kennis over menselijk gedrag en de invloeden

daarop op de maatschappelijke agenda te krijgen. Zolang dat

niet gebeurt, wordt beleid dat aansluit bij de rede beschouwd als

‘baat het niet, dan schaadt het niet’. Ook blijft dan de overtuiging

heersen dat wat geïnformeerde handelingsbekwame mensen

doen, aansluit bij hun eigen wensen. En wordt een overheid die

de omgeving wil neutraliseren, gezien als een stiekem manipu-

lator. Pas als de boodschap doordringt dat niet-interveniëren

niet-neutraal is, zal het besef komen dat dit soort interventie iets

anders is dan betutteling.

Page 48: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

48 nea paper 48

Literatuur

Agarwal, Sumit, John G.Driscoll, Xavier Gabaix en David I. Laibson (2009), The Age of Reason: Financial Decisions over the Life-Cycle with Implications for Regulation, Brookings Papers on Economic Activity 2

Aguiar, Mark en Erik Hurst (2012) Deconstructing Lifecycle Production, Working Paper Princeton University/University of Chicago

Albarracin, Dolores, Wei Wang en Joshua Leeper (2009), Immediate Increase in Food Intake Following Exercise Messages, Obesity 17 (7)

Alessie, Rob, Maarten van Rooij en Annamaria Lusardi (2011), “Financial Literacy, Retirement Preparation and Pension Expectations in the Netherlands”, DNB Working Paper No. 289

ASPECT Consortium. (2004). Tobacco or health in the European Union: Past, present and

future, Office for Official Publications of the European Communities, Luxemburghttp://ec.europa.eu/health/archive/ph_determinants/life_style/tobacco/documents Beaudoin, C.E., C. Fernandez, J.L. Wall en T.A. Farley (2007), Promoting Healthy

Eatingand Physical Activity: Short-Term Effects of a Mass Media Campaign, American

Journal of Preventive Medicine, 32:217Beshears, J., J.J. Choi, D. Laibson en B.C. Madrian (2005), “Early Decisions: A

Regulatory Framework”, Swedish Economic Policy Review (12) p. 41-60.Beshears, J., J.J. Choi, D. Laibson en B.C. Madrian (2008), How Are Preferences

Revealed?, Journal of Public Economics 92(8-9), pages 1787-1794Bovenberg, Lans (2010), Solidariteit tussen generaties, 4 aprilBovenberg, L. , W. Koelewijn en N. Kortleve (2011), Pensioenstelsel kan helpen op

arbeids-en woningmarkt en in gezondheidszorg, Het Financieele Dagblad, 12 November

Bovenberg, Lans, Johan Mackenbach en Roel Mehlkopf (2006), Een eerlijk en vergrijzingbestendig ouderdomspensioen, ESB 15 december

Brambila-Macias, J., Shankar, B., Capacci, S., Mazzocchi, M., Perez-Cueto, A., Verbeke, W., Traill, W.B. (2012), Interventions to promote healthy eating - What works, what doesn’t and what’s promising: A review, Food and Nutrition Bulletin

Capacci, Sara, Mario Mazzocchi, Bhavani Shankar, José Brambila Macias, Wim Verbeke, Armando Perez Cueto Eulert, Agnieszka Kozioł-Kozakowska, Beata Piórecka, Barbara Niedzwiedzka, Dina D’Addesa, Anna Saba, Aida Turrini, Jessica Aschemann-Witzel, Tino Bech-Larsen, Mathias Strand, Laura Smillie, Josephine Wills en W Bruce Traill (2012), Policies to promote healthy eating in Europe : a structured review of policies and their effectiveness, Nutrition Reviews 70 (3)

Page 49: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 49

Carman, Katherine Grace en Peter Kooreman (2011), Flu Shots, Mammograms, and the Perception of Probabilities, Working Paper, Universiteit van Tilburg

Centraal Bureau voor de Statistiek (2012), http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3746-wm.htm

Chandon, P en B. Wansink (2007), The Biasing Health Halos of Fast-Food Restaurant Health Claims: Lower Calorie Estimates and Higher Side-Dish Consumption Intentions, Journal of Consumer Research (34)

Chandon, Pierre en Brian Wansink (2011), Is Food Marketing Making Us Fat? A Multi-disciplinary Review, Foundations in Trends and marketing, Now Publishers; also published as Insead Faculty and research paper 2011/64

Charness, G. en U. Gneezy (2009), Incentives to Exercise, Econometrica 77Choi, J.J., D. Laibson, B. Madrian en A. Metrick (2005), Optimal Defaults and Active

Decisions”, NBER Working Paper No 11074Crum, A. J., W.R Corbin, K.D. Brownell en P. Salovey (2011), Mind Over Milkshakes:

Mindsets, Not Just Nutrients, Determine Ghrelin Response, Health Psychology.Cutler, D.M., E.L. Glaeser en J.M. Shapiro (2003) Why Have Americans Become More

Obese? Journal of Economic Perspectives 17 (3)Dagevos, J.C. (2011), In de strijd tegen vet is ‘psychologica’ belangrijker dan

prijslogicaLEI: Wageningen UR, LEI, 2011-12-22 DellaVigna, Stefano (2009), Psychology and Economics: Evidence from the Field,

Journal of Economic Literature 47(2)DellaVigna, S. en U. Malmendier (2006), “Paying Not to Go to the Gym”, American

Economic Review (96), p. 694-719. Downs, J.S., G. Loewenstein en J. Wisdom (2009), “Strategies for Promoting

Healthier Food Choices”, American Economic Review 99 (2)Dumanovsky, T., C.Y. Huang, C.A. Nonas, T.D. Matte, M.T. Bassett en L.D. Silver

(2011), Changes in energy content of lunchtime purchases from fast food restaurants after introduction of calorie labelling: cross sectional customer surveys, British Medical Journal 26 (343)

Eigste, Inge-Marie, Vivian Zayas, Walter Mischel, Yuichi Shoda; Ozlem Ayduk,; Mamta B. Dadlani, Matthew C. Davidson en J. Lawrence Aber (2006), Predicting Cognitive Control From Preschool to Late Adolescence and Young Adulthood, Psychological Science 17 (6)

Engbers, L.H. (2007), FoodSteps: The effects of a worksite environmental intervention on cardiovascular risk indicators, PhD thesis, Free University Amsterdam

Erdogan-Ciftci, Esen, Eddy van Doorslaer en Angel López-Nicolás (2011), Does declining health affect the responsiveness of retirement decisions to financial incentives?, Netspar Discussion Paper DP 01/2011-005

Ersner-Hershfield, H., Garton, M. T., Ballard, K., Samanez-Larkin, G. R., Knutson., B. (2009), Don’t stop thinking about tomorrow: Individual differences in future self-continuity account for saving, Judgment and Decision Making 4

Page 50: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

50 nea paper 48

European Advisory Service (2004), The introduction of mandatory nutrition labeling in the European Union, Impact assesment undertaken for the European Commission, Brussel,

http://ec.europa.eu/food/food/labellingnutrition/nutritionlabel/impact_assessment.pdf

Faddegon, Krispijn (2011), Landelijk overgewichtbeleid gespiegeld aan kennis uit de gedragswetenschappen, WRR-Webpublicatie nr 60

Finkelstein, E.A., K.L. Strombotne , N.L. Chan en J.Krieger (2011), Mandatory menu labeling in one fast-food chain in King County, Washington, American Journal of Preventive Medicine 40 (2)

Frank, R.D. (2004), Behavioral Economics and Health Economics”, NBER Working Paper No 10881

Gabaix, Xavier en David Laibson (2006), Shrouded Attributes, Consumer Myopia, and Information Suppression in Competitive Markets, The Quarterly Journal of Economics 121(2), pages 505-540

Gezondheidsraad (2008), Gezonde voeding: logo’s onder de loep, Den Haag, 2008/22

Glaeser, E. (2006), Paternalism and Psychology, The University of Chicago Law Review (73), pp. 133-156.

Grunert, Klaus G. en Josephine M. Wills (2007), A Review of European Research on Consumer Response to Nutrition Information on Food Labels, Journal of Public Health 15 (5)

Guéguen, Nicolas en Céline Jacob (2012), The effect of menu labels associated with affect, tradition and patriotism on sales, Food Quality and Preference 23

Guéguen, Nicolas en Céline Jacob (2012), The effect of menu labels associated with affect, tradition and patriotism on sales, Food Quality and Preference 23

Harnack, Lisa en Simone A. French (2008), Effect of point-of-purchase calorie labeling on restaurant and cafeteria food choices: A review of the literature, International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity 5 (51)

Harnack, L.J., S.A. French, J.M. Oakes, M.T. Story, R.W. Jeffery en S.A. Rydell (2008), Effects of calorie labeling and value size pricing on fast food meal choices: results from an experimental trial, International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity 5 (63)

Hershfield, Hal E., Daniel G. Goldstein, William F. Sharpe, Jesse Fox, Leo Yeykelis, Laura L. Carstensen en Jeremy N. Bailenson (2011), Increasing Saving Behavior Through Age-Progressed Renderings of the Future Self, Journal of Marketing Research 48, 23-37

Hurst, Erik (2012), The Retirement of a Consumption Puzzle, Netspar International Pension Workshop, Parijs, juni

John, L., G. Loewenstein, A. Troxel, L. Norton, J. Fassbender en K. Volpp (2012), Financial Incentives for Extended Weight Loss: A Randomized, Controlled Trial, Journal of General Internal Medicine (te verschijnen)

Page 51: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 51

Just, D.R. en B. Wansink (2009), Smarter Lunchrooms: Using Behavioral Economics to Improve Meal Selection, Choices 24(3)

Just, David R., Brian Wansink, Lisa Mancino en Joanne Guthrie (2008), Behavioral Economic Concepts To Encourage Healthy Eating in School Cafeterias: Experiments and Lessons From College Students, ERR-68. U.S. Dept. of Agriculture, December

Kahneman, D. en A. Tversky (1982), The psychology of preferences, Scientific American, 246, 160-173.

Khwaja, A., D. Silverman en F. Sloan (2006), Are Smokers Misinformed? Evidence from Subjective Beliefs about Mortality and Health”, Working Paper

Khwaja, A., D. Silverman,F. Sloan en Yang Wang (2009), “Are Mature Smokers Misinformed?, Journal of Health Economics 28 (2)

Kleef, E. van en H. Dagevos (2009), Gezondheidslogo’s op eten: resumé en verwachtingen, in: Dagevos, H en E van Kleef (redactie), Gezondheidslogo’s op eten. Verkenningen rond hun recente opmars, Wageningen, Wageningen Academic Publishers

Kleef, E. van en H. Dagevos (2012), The growing role of front-of-pack nutrition profile labelling: A consumer perspective on key issues and controversies (forthcoming in

Critical Reviews in Food Science and Nutrition)Kleef, Ellen van, Mitsuru Shimizu en Brian Wansink (2011), Food compensation: do

exercise ads change food intake? International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity 8 (6)

Kooreman, P. en H.M. Prast (2010), “What does behavioral economics mean for policy? Challenges to savings and health policies in the Netherlands”, De Economist 158(2)

Kooreman, Peter en Agaath Scherpenzeel (2012), Advanced Body Mass Measurement, Feedback, and Health Behaviors, paper, Centerdata/Tilburg University, June

Laibson, David (2005), Impatience and Savings, NBER Reporter: Research Summary, Fall

Laibson, D. en X. Gabaix (2007), Can People Make Wise Healthcare Choices? paper presented at the AEA 2007 Conference, Chicago

Loewenstein, George (2008), Financial Incentive–Based Approaches for Weight Loss; A Randomized Trial, Journal of the American Medical Association 300 (22)

Lucht, F. van der, en J.J. Polder (2010), Van gezond naar beter, Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010, RIVM

Lusardi, A., en O.S. Mitchell (2007), Baby boomer retirement security: The role of planning, financial literacy, and housing wealth. Journal of Monetary Economics 54

Mackenbach, J. (2010), Ziekte in Nederland, Mouria/Elsevier Publishers

Page 52: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

52 nea paper 48

Mazzochi, M. (2011), Do Europeans want governments to direct their eating choices?, paper gepresenteerd tijdens de 11th FENS European Nutrition Conference, Madrid, 26-29 oktober

Nederkoorn, Chantal, Remco C. Havermans, Janneke C A H Giesen en Anita Jansen (2011), High tax on high energy dense foods and its effects on the purchase of calories in a supermarket. An experiment, Appetite 56 (3)

Nestlé, Marion (2002), Food Politics: How the Food Industry Influences Nutrition and Health. Berkeley: University of California Press

Nestle, M. en D.S. Ludwig (2010), Front-of-package food labels: Public health or propaganda? JAMA, 303(8)

Nies, Kathrin en Peter Schotman (2007), On the determinants of financial subjective well-being, Netspar Discusssion Paper DP 12/2007-058

Noordink, M., B.P.A. van Mil, B.R. Dunning en R,M, van Schelven (2012), Tissentijdse evaluatie convenant gezond gewicht, Kwink Groep, Den Haag

O’Donoghue, T. en M. Rabin (2005) Optimal taxes for sin goods, Swedish Economic Policy Review 12

Parkes, Gary, Trisha Greenhalgh, Mark Griffin en Richard Dent (2008), Effect on Smoking

Quit Rate of Telling Patients their Lung Age: The Step2quit Randomised Controlled Trial

British Medical Journal, 336(7644)Pérez-Cueto, F. J. A., J. Aschemann-Witzel, B. Shankar, J. Brambila Macias, T.

Bech-Larsen, M. Mazzocchi, S. Capacci, A. Saba, A. Turrini, B. Niedzwiedzka, A. Kozioł-Kozakowska, J. Wills, B. Traill en W. Verbeke (2011) Assessment of healthy eating policies evaluation in Europe: a review within EATWELL project, Public Health Nutrition

Peters, Gjalt-Jorn Ygram, Robert A.C. Ruiter en Gerjo Kok (2012), Threatening communication: a critical re-analysis and a revised meta-analytic test of fear appeal theory, Health Psychology Review

Pierce, John P., Sharon E. Cummins, Martha M. White, Aimee Humphrey en Karen Messer (2012), Quitlines and Nicotine Replacement for Smoking Cessation: Do We Need to Change Policy? Annual Review of Public Health 33

Potters, J.J.M. en H.M. Prast (2009), Gedragseconomie in de praktijk, in W.L. Tiemeijer, C.A. Thomas en H.M. Prast (red), De Menselijke Beslisser: Over de Psychologie van Keuze en Gedrag, (Amsterdam, Amsterdam University Press, 2009), p. 47-58.

Prast, Henriëtte (2010), Gedragseconomie en de financiële crisis, in A. van Witteloostuyn (redactie), Nederland na de crisis, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde

Preadviezen 2010, SDU

Page 53: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 53

Prast, Henriëtte (2011a), Rationele pensioenen voor irrationele mensen: een gedragseconomie visie op de toekomst van het pensioen in Nederland, in Maatman, R.H., R.M.M.J. Bauer, D. Busch en L.G.Vereburg, Onderneming en pensioen, Wolters Kluwer

Prast, Henriëtte (2011b), A behavioral economics approach to public health: theory and policy implications, European Journal of Consumer Law 2011/4

Prast, Henriette, Federica Teppa en Anouk Smits (2012), Is Information Overrated? Evidence from the Pension Domain, Paper gepresenteerd tijdens Netspar conferentie, Parijs, 7-8 juni 2012 en tijdens ECB conferentie, München, juli 2012

Read D, en B, van Leeuwen (1998), Predicting Hunger: The Effects of Appetite and Delay on Choice, Organizational Behavior and Human Decision Processes 76 (2)

Redelmeier, Donald A. en Eldar Shafir (1995), Medical Decision Making in Situations That Offer Multiple Alternatives Journal of the American Medical Association 273(4)

Riet, Jonathan van ‘t (2012), Sales effects of product health information at points of purchase: a systematic review, Public Health Nutrition

Rijksvoorlichtingsdienst (2004), Uitgangspunten Overheidscommunicatie, SDU, Den haag

Rinaldi, Ambrogio en Elisabetta Giacomel (2008), Information to Members of DC Pension Plans: Conceptual Framework and International Trends, IOPS Working Paper 5

Rooij, M. van, en F. Teppa (2008) Choice or no choice: what explains the attractiveness of default options Netspar Discussion Papers, 2008(032).

Rozin, Paul (2005), The Meaning of Food in Our Lives: A Cross-Cultural Perspective on Eating and Well-Being, Journal of Nutrition Education and Behavior 37 (2)

Saffer, H. , M. Wakefield en Y. Terry-Mcelrath (2007), The Effect of Nicotine Replacement Therapy Advertising on Youth Smoking, NBER Working paper 12964

Schwartz, B. (2004), The Paradox of Choice: Why More is Less, Ecco Press Schwartz, Barry, Andrew Ward, John Monterosso, Sonja Lyubomirsky, Katherine

White en Darrin R. Lehman (2002), Maximizing Versus Satisficing: Happiness Is a Matter of Choice, Journal of Personality and Social Psychology 83 (5)

Simon, Herbert A. (1955) A Behavioral Model of Rational Choice, Quarterly Journal of Economics, 69(1)

Skinner, Jonathan (2007), Are You Sure You’re Saving Enough for Retirement? Journal of Economic Perspectives

Sloan, F.A., V.K. Smith en D.H. Taylor (2003), The Smoking Puzzle: Information, Risk Perception, and Choice, Harvard University Press.

Steenhuis I., P. van Assema en G. van Breukelen (2004), The effectiveness of nutrition education and labeling in Dutch supermarkets. Am J Health Promot. 18

Page 54: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

54 nea paper 48

Swartz, J.J., D. Braxton en A.J. Viera (2011), Calorie menu labeling on quick-service restaurant menus: an updated systematic review of the literature, Int J Behav Nutr Phys Act ; 8 (135).

Thaler, R.H. en C.R. Sunstein (2003), Libertarian Paternalism, American Economic Review (Papers and Proceedings) (93)

TNO (2011), Bewegen in Nederland 2000 – 2010Traill, W. B., Shankar, B., Brambila Macias, J. D.-J., Aschemann-Witzel, J., Strand,

M., Mazzocchi, M., Capacci, S., Verbeke, W., Perez-Cueto, F. J. A., D’ Addesa, D., Saba, A.,

Turrini, A., Niedzwiedzka, B., Koziol-Kozakowska, A., Kijowska, V., Piorecka, B., Infantes,

M., Wills, J., Smille, L., Chalot, F. and Lyle, D. (2010) Interventions to promote healthy eating habits: evaluation and recommendations, Obesity Reviews 11 (12)

Trijp, H. C. van en I.A. Lans, (2007). Consumer perceptions of nutrition and health claims, Appetite 48

UK Department of Health (2011a), The Public Health Responsibility Deal, MaartVariyam, Jayachandram N. (2005), Nutrition Labeling in the Food-away-from-

home sector: an economic assessment, Economic Research Report 4, Economic Research Service Department of Agriculture, April

Variyam, Jayachandram N. (2008), Do Nutrition Labels Improve Dietary Outcomes?”Health Economics, 17, 695-708

Vellekoop, Nathanael, Henriëtte Prast en Peter Kooreman (2012),Wanting to go more to the gym: a field experiment with a commitment device, Working Paper, Tilburg University, te verschijnen

Vermeer, W.M., I.H.M. Steenhuis, F.H. Leeuwis, A.E.R. Bos, M. de Boer en J.C. Seidell (2011), View the label before you view the movie: A field experiment into the impact of Portion size and Guideline Daily Amounts labelling on soft drinks in cinemas. BMC Public Health 11 (438)

Viscusi, W.K. (2007) Regulation Of Health, Safety, And Environmental Risks, in A. Mitchell Polinsky en S. Shavell, Handbook Of Law And Economics, Vol. 2 (Amsterdam, Elsevier/North-Holland

Volpp, K.G., John, L.K., Troxel, A.B., Norton, L., Fassbender, J., and Loewenstein, G. (2008), Financial Incentive-based Approaches for Weight Loss: A Randomized Trial. Journal of the American Medical Association, 300(22), 2631-2637.

Volpp, K.G., A.B. Troxel, M.V. Pauly, H.A. Glick, A. Puig A, D.A. Asch, R. Galvin R, J.Zhu, F. Wan F, J. DeGuzman J, E. Corbett, J. Weiner J en J.Audrain-McGovern (2009), A Randomized Controlled Trial of Financial Incentives for Smoking Cessation. The New England Journal of Medicine 360

Wansink, Brian (2006), Why we eat more than we think, Bantham Books, New YorkWansink, Brian en Pierre Chandon (2006), Can “Low Fat” Nutrition Labels Lead to

Obesity?, Journal of Marketing Research, 43:4 (November), 605-17

Page 55: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

rationeel beleid voor irrationele mensen 55

Wansink, Brian, James Painter en Koert van Ittersum (2002), How Descriptive Menu Labels Influence Attitudes and Repatronage, in Susan M. Broniarczyk en Kent Nakamoto (red.), Advances in Consumer Research 29, Valdosta, GA: Association for Consumer Research

Wansink, B., K. van Ittersum en J.E. Painter (2004), How Diet and Health Labels Influence Taste and Satiation, Journal of Food Science, 69 (9)

Waterlander, Wilma (2012), Put the money where the mouth is, dissertatie, Vrije Universiteit

Willis, Lauren E. (2009), Evidence and Ideology in Assessing the Effectiveness of Financial Literacy Education, 46 San Diego L. Rev. 415

Willis, Lauren E. (2011), The Financial Education Fallacy, American Econ. Rev 101 (3)Wisdom, Jessica, Julie S. Downs en George Loewenstein (2010), Promoting Healthy

Choices: Information versus Convenience, American Economic Journal: Applied Economics 2 (april)

World Health Organization. (2008-2013) Action Plan for the Global Strategy for the Prevention and Control of Noncommunicable Diseases (Geneve)

Page 56: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

1 Een 10 voor governance (2007) Lans Bovenberg en René Maatman2 Blinde vlekken van de denkers en

doeners in de pensioensector (2007)

Kees Koedijk, Alfred Slager en Harry van Dalen

3 Efficiëntie en continuïteit in pensi-oenen: het FTK nader bezien (2007)

Casper van Ewijk en Coen Teulings4 Jongeren met pensioen: Interge-

nerationele solidariteit anno 21e eeuw (2007)

Mei Li Vos en Martin Pikaart 5 Marktwerking in de pensioensec-

tor? (2007) Jan Boone en Eric van Damme6 Modernisering van het uitvoe-

ringsmodel voor pensioenregelin-gen en marktwerking (2007)

Arnoud Boot7 Differentiatie naar jong en oud in

collectieve pensioenen: een ver-kenning (2008)

Roderick Molenaar en Eduard Ponds

8 Maatwerk in Nederlandse pensi-oenproducten (2008)

Theo Nijman en Alwin Oerlemans9 Je huis of je leven? Eigen betalin-

gen voor woon- en welzijnsvoor-zieningen voor ouderen en opti-malisatie van de pensioenportfolio (2008)

Lou Spoor 10 Individuele pensioenoplossingen:

doel, vormgeving en een illustratie (2008)

Zvi Bodie, Henriëtte Prast en Jan Snippe

11 Hoe kunnen we onze risico’s effi-cient delen? Principes voor opti-male sociale zekerheid en pensi-oenvoorziening (2008)

Coen Teulings12 Fiduciair management: panacee

voor pensioenfondsen? (2008) Jan Bertus Molenkamp13 Naar een solide en solidair stelsel

(2008) Peter Gortzak

14 Het Nederlandse pensioenstelsel: weerbaar en wendbaar (2008) Gerard Verheij

15 Het managen van lange- en korte termijn risico’s (2009) Guus Boender, Sacha van Hoogda-lem, Jitske van Londen

16 Naar een reëel kader voor pensi-oenfondsen (2009) Casper van Ewijk, Pascal Janssen, Niels Kortleve, Ed Westerhout), met medewerking van Arie ten Cate

17 Kredietcrisis en Pensioenen: Modellen (2009) Guus Boender

18 Kredietcrisis en pensioenen: struc-turele lessen en korte termijn beleid (2009)

Lans Bovenberg en Theo Nijman19 Naar een flexibele pensioenrege-

ling voor ZZP’ers (2009) Frank de Jong20 Ringfencing van pensioenvermo-

gens (2009) René Maatman en Sander Steneker

overzicht uitgaven in de nea paper serie

Page 57: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

overzicht uitgaven in de nea paper serie

21 Inflation Risk and the Inflation Risk Premium (2009) Geert Bekaert

22 TIPS for Holland (2009) Zvi Bodie

23 Langer doorwerken en flexibel pensioen (2009) Jolande Sap, Joop Schippers en Jan Nijssen

24 Zelfstandigen zonder pensioen (2009)Fieke van der Lecq en Alwin Oerlemans

25 “De API is een no-brainer” (2009) Jacqueline Lommen

26 De pesioenagenda 2009–2010 (2009) Benne van Popta

27 Consumenten aan het roer. Strategische toekomstvisies voor de Nederlandse pensioensector (2010)

Niels Kortleve en Alfred Slager 28 Het pensioen van de zzp’er fiscaal-

juridisch bezien: wie is er aan zet? (2010)

Gerry J.B. Dietvorst29 Normen voor de pensioen-

aansprakenstatistiek (2010) Elisabeth Eenkhoorn en Gerrit Zijlmans

30 Over de wenselijkheid van de uitgifte van geïndexeerde schuld door de Nederlandse overheid (2010) Casper van Ewijk en Roel Beetsma

31 Van arbeidsverhouding naar verhouding tot de arbeid? De doorgroei van de zzp’er (2010) Ad Nagelkerke, Willem Plessen en Ton Wilthagen

32 Leidt uitvoering door concurrerende zorgverzekeraars tot een doelmatige en financieel houdbare AWBZ? (2010)

Erik Schut en Wynand van de Ven33 Herziening Financieel

Toetsingskader (2010) Frank de Jong en Antoon Pelsser34 Decumulatie van pensioenrechten

(2010) Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans

35 Van toezegging naar ambitie – Een betaalbaar reëel pensioen dat eerlijk is over de risico’s en aanpasbaar voor exogene ontwikkelingen (2010) Dick Boeijen, Niels Kortleve en Jan Tamerus

36 Now is the time. Overstap naar degressieve pensioenopbouw nu wenselijk en mogelijk (2010) Lans Bovenberg en Bart Boon

37 Het Pensioenlabel als basis voor toezicht (2010) Agnes Joseph en Dirk de Jong

38 De gouden standaard bij beleidsvoorbereiding (2011) Peter Kooreman en Jan Potters

39 Risicoprofielmeting voor beleggingspensioenen (2011) Benedict Dellaert en Marc Turlings

40 Naar een dynamische toekomstvoorziening. Integratie van werk, pensioen, zorg en wonen over de levensloop (2011)

Lans Bovenberg, Wouter Koelewijn en Niels Kortleve

Page 58: a papers ne - netspar.nl · en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU) waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens welke methoden vanuit de gedragseconomie

Nets

pa

r n

ea p

aper

s

Henriëtte Prast

Rationeel beleid voor irrationele mensen Een gedragseconomische visie op de toekomst van gezondheidspreventie in Nederland

nea 48

Rationeel beleid voor irrationele mensen

Beleidsmakers willen mensen in staat stellen weloverwogen

keuzes te maken. Zeker als het gaat om gezondheids­

gerelateerd gedrag is er weinig tot geen draagvlak voor

bindend ingrijpen. Ook financiële prikkels stuiten snel op

weerstand. Uitgaande van het rationele keuzemodel blijft

er dan niet veel anders over dan informeren, voorlichten

en overreden. In dit paper onderzoekt Henriëtte Prast (TiU)

waarom het huidige beleid niet effectief is en vervolgens

welke methoden vanuit de gedragseconomie wel tot de

mogelijkheden behoren. Ten slotte geeft Prast de beleids­

implicaties aan.