LIO Weekreflecties

Naam: Esther van EeLio stageklas: aanvangsgroep/groep 0

Stageperiode: februari-juni 2012 (blok2)Mentor eerste periode : Ineke van der Heiden

Mentor tot einde lio stage : Nele de NobelDocentcoach: D. Schilder

Stagebegeleider HZ: W. Ivens

InhoudsopgaveLIO Weekreflecties.................................................................................................................................1

Week 9 en 10.........................................................................................................................................3

Week 11 en 12.......................................................................................................................................4

Week 13 en 14.......................................................................................................................................6

Week 15 en 16.......................................................................................................................................8

Week 17 en 18......................................................................................................................................10

Week 21 en 22..................................................................................................................................12

Week 23 en 24......................................................................................................................................14

Week 25...............................................................................................................................................16

Week 9 en 10

Fase 1 van de vorige keer:Ik wilde er op letten dat ik een open houding naar de ouders en kinderen had. Ik kende al een aantal leerlingen uit een privé situatie.Ook zijn er veel nieuwe leerlingen bij gekomen; deze leerlingen wilde ik goed leren kennen. Ik denk dat dit goed gelukt is. De leerlingen en ik staan open voor elkaar. Ik ben veel te weten te komen over de bezigheden van de leerlingen. Het contact naar ouders vind ik nog lastig. Met sommige ouders maak je makkelijker contact dan met de ander. Ik heb geprobeerd mij aan alle ouders voor te stellen; een aantal kinderen worden ook consequent opgehaald door het kinderdagverblijf (BSO). Ook met deze begeleidsters heb ik kennis gemaakt. Ik wilde er ook op letten dat er een veilige sfeer heerst op school. Vooral de eerste week is weer erg spannend voor de kleuters. Door goed naar ze te luisteren en hier adequaat op te reageren heb ik dit bereikt.Fase 2 terugblikken:Wat ik wilde heb ik beschreven bij fase 1.Ik had goed in mijn gedachte met welke ouders ik nog contact moest leggen. Ik bedacht ook hoe het contact verlopen was en bij het naar huis gaan ging ik naar een ouder toe om kort iets over de werkzaamheden van die dag te vertellen of een kind wat tijdens het buitenspelen gevallen was.

Ik voelde in de groep dat de spanning langzaam minder werd. De eerste maandag waren sommige leerlingen nog wel gespannen, omdat het de eerste dag na de voorjaarsvakantie was en voor sommige leerlingen was ik ook onbekend. Ik merkte aan de leerlingen dat ze steeds meer in de kring en tijdens het buitenspelen vertelde of kwamen vragen.

Fase 3 bewustwording van essentiële aspecten:Ik heb een goed gevoel bij deze 2 weken. Ik kende de school, mijn mentor ( en haar manier van lesgeven) en het merendeel van materialen al. Ook een aantal kinderen uit de klas waren al bekend. Dit was een voordeel voor mij, want hierdoor kon ik gelijk starten met les geven. Hierdoor liep ik in de eerste week tegen kleine probleempjes op als tijdritme, ongelukjes en het inschatten van de juiste beginsituatie.In de 2e week was er een jongen jarig. Uit vorige stages heb ik kunnen observeren hoe dit gevierd word. Ik ben zelf erg muzikaal aangelegd dus heb vooral de nadruk gelegd op een ‘muzikale’ verjaardag .( Het zingen van liedjes en muziek maken met ons eigen instrument handen). Ik heb de kinderen zelf liedjes laten kiezen. De leerlingen waren hier niet goed op voorbereid waardoor er veel tijd verloren ging en de spanningsboog van de leerlingen snel verloren ging ( door het lange wachten). Daarnaast wil ik het oudercontact proberen te verbeteren door aan te gaan voelen wat welke ouder wil.Fase 4 alternatieven: De kleine probleempjes heb ik besproken. Door les te blijven geven zal ik hier steeds flexibeler mee omgaan. Ook zal ik weer andere probleempjes tegen komen. De volgende keer 1 liedje als start laten kiezen bij een verjaardag( de jarige zelf) de rest zelf bedenken door leerkracht.

Week 11 en 12

Fase 1 van de vorige keer:Oudercontact verbeteren, zodat ik beter weet wat welke ouder wil; sommige ouders willen precies weten waarom de kleding bijvoorbeeld vuil is, terwijl andere ouders dit onzin vinden. Ik wil proberen gepast te reageren op alle ouders.Het vieren van een verjaardag qua liedjes goed organiseren.

Fase 2 terugblikken:We werken met het thema ‘Welkom’. Ik heb de kringactiviteiten en de speelwerkles proberen te combineren. Op deze manier kon ik het onderwerp waar de kinderen die dag over gingen werken goed en uitgebreid introduceren. De voordelen van deze aanpak is dat de kinderen vrij snel aan het werk kunnen en dat alle leerlingen tijdens de kringactiviteit actief betrokken zijn bij de uitleg en introductie. Wanneer de leerlingen aan de werktafel zaten kwam ik nog even kort terug op de uitleg ( herhaling). Ik stelde de leerlingen een aantal vragen als controle: hebben ze daadwerkelijk begrepen wat de bedoeling is?

Ik heb de verjaardag van Deesje gevierd. Een leerpunt blijft wel het zingen van de liedjes. Ik heb Deesje het eerste nummer laten kiezen en zette daarna elke keer zelf een liedje in. Het nadeel hiervan is dat de leerlingen te laat mee gaan zingen. De volgende keer toch aftellen, voordat we een liedje zingen. Ik moet erop letten wat de leerlingen trakteren. Als het een versierde traktatie is geef ik het mee naar huis, want nu duurde het lang voordat de leerlingen het eten en drinken van thuis en de traktatie op hadden; hierdoor mis ik te veel tijd bij de volgende activiteit.

Het was goed om bij de muzikale ontwikkeling herkenbare liedjes te kiezen. Op deze manier zongen alle kinderen goed mee en was er een gezellige sfeer.

Ik heb het zelfstandig werken voor de jongste kleuters geïntroduceerd. Nu hebben we een uitgebreide voorbespreking en nabespreking gehouden. De volgende keren wil ik sneller aan de slag gaan. Afhankelijk van het werk van de leerlingen kunnen ze 5 a 7 minuten zelfstandig werken. Soms vond ik dit wel moeilijk, want enkele leerlingen vinden het moeilijk en komen toch naar je toe. Ik moet dan consequent zijn in het hanteren van de afspraak: 5 minuten zelf werken.Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:Het vieren van de verjaardagen loopt wel, maar kan nog beter. Ik moet er over nadenken of ik de volgende keer al een duidelijk lijstje met liedjes heb die ik wil gaan zingen en duidelijk daarbij aftel.

Het zelfstandig werken verliep voor de eerste keer goed, maar de leerlingen moeten nog wel zelfredzamer worden. Dit ga ik oefenen door minimaal 1 keer per 2 dagen alle leerlingen een keer zelfstandig te laten werken.

Een aantal leerlingen zijn erg druk ( op school wordt er gesproken van mogelijke gedragsproblemen). Dit is vooral te zien tijdens de vrije situatie; het buitenspelen. Schoppen, slaan en trekken; we hebben hier een duidelijke regel

voor; als de leerlingen dit doen moeten ze bij de bloemen gaan zitten ,totdat de leerkracht met de leerling komt praten. Ik probeer deze regel consequent te handhaven. Fase 4 alternatieven:Nadenken over de 2 alternatieven voor de volgende verjaardag die ik ga vieren.Erop letten dat ik zelfstandig blijf werken. Consequent reageren op de drukke kinderen op het schoolplein. Een les ‘Leefstijl’ aan het gedrag koppelen en samen met de kinderen afspraken en regels vaststellen met betrekking: Hoe ga je met kinderen om bij( buitenspelen, .. etc.) wat mag wel/wat mag niet. Ook proberen zoveel mogelijk positieve feedback op goed buiten speelgedrag te geven.

Week 13 en 14

Fase 1 van de vorige keer:Consequent reageren op drukke kinderen tijdens het buitenspelen; niet schoppen, slaan en trekken. Proberen ook het positieve naar boven te halen, door veel positieve feedback te geven als ze het wel goed doen.Het herhalen van de afspraak kaarten.

Erop letten dat ik alle kinderen minimaal 1 keer per week zelfstandig laat werken, zodat ik met een klein groepje een kleine kring activiteit kan doen.

Nadenken over het vieren van een verjaardag.

Fase 2 terugblikken:

Er is een nieuw thema; Ga voor gezond. De kleuters werken rondom de thema’s: voeding en tanden. ( Wat is gezond/ongezond, belang van tandenpoetsen etc.)

In week 13 is Walter Ivens geweest namens de pabo opleiding. Vooraf had ik de les goed met mijn mentor besproken. Ik had leerpunten van mijn mentor gebruikt om bij deze les te verbeteren. Omdat er sinds een week een nieuwe leerling in de klas is gekomen ( met ernstige gedragsproblemen) heb ik gezorgd dat deze leerling samen met mijn mentor uit de klas was om de orde en rust te bewaren. Ook voor de leerling zelf was dit het beste.

Walter heeft gekeken naar een kringactiviteit, waarbij we concreet materiaal gingen ordenen op gezond/ongezond. Het visualiseren van gezond en ongezond heb ik gedaan door middel van twee kartonnen kiezen: een groene (gezond) en een rode (ongezond). Op deze kiezen had ik tevens een duim gevisualiseerd. Duim omhoog ( gezond), duim omlaag (ongezond) visuele ondersteuning. Walter was tevreden over de les. Hij gaf aan dat ik met een fijn gevoel de kinderen benader en organisatorisch erg sterk ben.

Het is fijn om enkele activiteiten te volgen die vermeld staan op de website van JufJanneke. Op deze manier hoef je niet alles zelf te verzinnen en heb je een houvast en inspiratie voor eigen activiteiten.Als ik echt materiaal meeneem zijn ze erg enthousiast. Daarbij is het voor de kinderen ook beter voor te stellen hoe het eruit ziet, aanvoelt. Het is tastbaar. De jongste kleuters hebben veel baat bij visuele ondersteuning. Omdat de leerlingen vaak bang zijn om niet aan de beurt komen en hierdoor roepen door de klas ‘ikke, ikke’ heb ik een afspraak gemaakt met de leerlingen. Iedereen komt een keer aan de beurt en de juf houdt een lijst bij wie al aan de beurt is geweest. Dit is een goede oplossing.

Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk positieve feedback te geven op positief gedrag tijdens het buitenspelen. Een aantal leerlingen blijven het erg moeilijk vinden. Bij de andere leerlingen zie ik wel vermindering. Ik denk het consequent handhaven van de regel goed werkt.

De leerlingen zijn erg gemotiveerd voor zelfstandig werken. Ze gaan dan ook

zachter werken en ik merk dat langzaam aan de leerlingen hulp aan elkaar gaan vragen.

Het was goed om een hoek; bij de tandarts te maken. De leerlingen waren erg enthousiast voor de nieuwe hoek. Er was een grote diversiteit en de leerlingen konden er goed werken. Wel had ik rekening moeten houden met de ruimte; 3 leerlingen is genoeg voor de hoek, anders wordt het te vol voor de kleine ruimte.

De dinsdag in week .. werd ik om 11.45 uur aangesproken door een ouder. De leerling zou mogelijk ‘geplaagd’ zijn tijdens het buitenspelen. Ik ben hierop ingegaan door de taalactiviteit van ’s middags te veranderen in het digiprentenboek ‘Wil je mijn vriendje zijn?’ Vervolgens heb ik samen met de leerlingen een kringgesprek over vriendjes en aardig zijn voor elkaar gehad. Het is een jongentje dat in mijn ogen wel geplaagd zou kunnen worden; een teruggetrokken/onzeker jongetje. Wel moet ik erin meenemen dat alle leerlingen wel eens geplaagd worden en dat ik dit naar ouders toe ook moet laten merken. Ik heb niet meer gezien dat hij geplaagd is.

Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:

Ik moet op mijn reactie letten. Ik heb nu de ouders erg gerespecteerd en er gelijk actie op ondernomen. Wel moet ik erop letten dat een kleuter al snel met het verhaal thuis komt dat iemand iets niet aardigs zei en dat ouders vervolgens denken dat hij ‘gepest’ wordt. Naar aanleiding van de kringactiviteit en dat een aantal kinderen soms erg druk zijn heb ik een sociogram bij de leerlingen afgenomen. Deze heb ik geanalyseerd en hier kan ik de volgende keer mee aan de slag. Ik ga leerlingen die minder aansluiting vinden in de groep meer laten samenwerken. Ik zet ook leerlingen bij elkaar die in eerste instantie niet veel contact zoeken met elkaar ( misschien geen klik?). Ik wil dit gedrag gaan observeren.Fase 4 alternatieven:Deze reactie op pestgedrag is goed, maar de volgende keer kan het ook iets matiger. Eerst even kijken of het echt gebeurd. Deze les is natuurlijk voor alle leerlingen van belang en heb ik algemeen gehouden.Ik ga n.a.v. de sociogram die ik heb afgenomen de kaartjes zetten. Normaliter mogen de leerlingen zelf kiezen. Veel leerlingen kiezen dan waar de vriendjes spelen of kiezen altijd hetzelfde ( als dit nog niet vol is). Bij het indelen ga ik er rekening mee houden welke leerlingen weinig aansluiting vinden en positief-negatief voor elkaar kiezen. Ook ga ik kijken wat ze niet vaak doen; hier ga ik ze plaatsen. Sommige leerlingen gaan altijd in de kleurhoek; deze leerlingen plaats ik nu een keer in de bouwhoek.

Week 15 en 16

Fase 1 van de vorige keer:

Ik zou er extra op letten dat leerlingen niet ‘geplaagd’ of buitengesloten zouden worden. Ik zou de sociogram analyseren en naar aanleiding hiervan de leerlingen tijdens het keuze werk zelf indelen. Hierbij houd ik ook rekening met de verschillende activiteiten. Leerlingen die altijd in de kleurhoek gaan deel ik nu op een andere plaats in.

Fase 2 terugblikken:

Ik heb de leerlingen zoveel mogelijk positief benaderd. Ik heb vooral benoemd wat ik wel wil zien en niet alleen wat ik niet wil zien. Het woordje ‘niet’ wordt namelijk niet opgeslagen. De leerlingen zullen het hierdoor juist wel doen. Tevens is dit een LIO doel voor mezelf. Ik heb in deze weken ook een LIO doel reflectie geschreven aan de hand van het inlezen van literatuur en het toepassen in de praktijk. Ik probeer het helpen te stimuleren door hier positieve feedback op te geven. Ook probeer ik leerlingen die elkaar verstoten toch samen te laten werken met elkaar. Het indelen van de keuze kaarten ging erg goed. Ik had verwacht dat sommige leerlingen gedemotiveerd zouden zijn door degene waar ze mee moesten werken of wat ze moesten doen. De leerlingen waren juist heerlijk aan het spelen en de verdeling van de gekozen werkjes was goed.Ik ga dit nog vaker doen, zodat ik probeer leerlingen andere activiteiten ook te stimuleren en andere kinderen om mee samen te werken te stimuleren.

Ik gebruik steeds meer de kleine kring, terwijl de andere leerlingen aan het werk zijn. Door middel van een zandloper is het zelfstandig werken gestructureerd omdat de leerlingen op deze manier de mogelijkheid hebben te zien hoe lang het nog duurt.Wat mij opgevallen is, is dat tijdens een werkles met knutselen de kleine kring niet geschikt is. De leerlingen moeten vaak een langer werkje doen dan de andere werktafel. Vervolgens moesten deze leerlingen eerst nog de handen wassen en daarna pas in de kring. De volgende keer moet ik dit eerder inschatten en op een later moment de kleine kring doen.

Tijdens de speel/werkles let ik erop dat ik met meer structuur werk. Ik probeer continue hetzelfde rondje te lopen om te kijken of het overal blijft lopen. Wanneer ik vind dat de leerlingen te hard praten of het rumoerig wordt, leg ik het stil. Ik klap een aantal keer in mijn handen en zing het lied: een twee, drie , vier kijk allemaal eens even hier. De leerlingen begrijpen dit goed en luisteren er ook naar. Bij het opruimen willen de leerlingen soms te snel gaan opruimen. Ik sta dan nog vaak te vertellen wat de bedoeling is. Daarbij bespreek ik ook altijd de afspraken die we gemaakt hebben tijdens het opruimen omdat de leerlingen dit vaak nog niet toepassen. De afspraken zijn: Rustig en goed opruimen en na het opruimen terug in de kring.

** Leerling J. gaat vaak stuiteren en clowngedrag vertonen bij het zingen van het opruimliedje. Hier moet ik goed opletten dat ik deze leerling tijdens het lied bij

mij neem.

Ook ga ik naar de werkoverleggen die eenmaal per week plaatsvinden voor de groepen 1 en 2. Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:

Ik moet goed letten op het moment van zelfstandig werken in combinatie met de kleine kring. Het moment moet passend zijn. Er moet steeds meer structuur in komen. Tevens moet ik ervoor zorgen dat ik de juiste groepjes voor de kleine kring samenstel. Ik vind het zelf een fijne manier om tijdens het buitenspelen spelenderwijs een korte activiteit buiten met kinderen individueel te doen, zodat ik een betere beginsituatie heb. Vanuit de beginsituatie stel ik de groepjes samen.

Het positief benaderen van de leerlingen probeer ik zo te houden. De leerlingen proberen veel positief gedrag te laten zien voor complimenten. Wel is het goed om duidelijk aan te geven als ze te druk worden. Dit verloopt met voldoende structuur.

De werkoverleggen zijn erg zinvol voor mij. Tijdens deze vergadering heb ik een erg observerende rol gehad, maar dit lijkt mij logisch.

Fase 4 alternatieven:Ik blijf oefenen met het zelfstandig werken en de kleine kring. Ik wil dit met nog meer structuur en doelgericht doen.

Ik ga letten op de structuur bij de uitleg van het opruimen en het opruimen zelf.

Ik blijf naar vergaderingen en cursussen binnen de school gaan.

Week 17 en 18

Fase 1 van de vorige keer:Ik blijf oefenen met het zelfstandig werken en met een klein groepje leerlingen een korte activiteit doen (kleine kring) zoals bijvoorbeeld een spelletje. Ik wil dit met nog meer structuur en doelgericht doen.

Ik ga letten op de structuur bij de uitleg van het opruimen en het opruimen zelf.

Ik blijf naar vergaderingen en cursussen binnen de school gaan.

Fase 2 terugblikken:Deze week heb ik een aantal keer geoefend met de kleine kring. Ik had die week 2 korte spellen gemaakt: puzzels leggen d.m.v. kleurendobbelsteen (groepje van 3 lln.) en de memory (groepje van 2 lln).Ik heb geprobeerd te differentiëren. Tijdens het werken of buitenspelen heb ik de leerlingen goed geobserveerd. Tevens doe ik vaak een korte opdracht in de kring bij de leerlingen. Aan de hand daarvan selecteer ik de leerlingen voor de kleine kring. Tijdens de observatie heb ik gericht gekeken naar wat leerlingen wel en niet kunnen en naar de werkhouding (zijn ze snel afgeleid, vinden ze een activiteit leuk of zijn ze er nog niet aan toe). Ik kijk vooral naar de ontwikkeling van de leerlingen. Hier zoek ik dan een passende activiteit bij. Wanneer ik de kleine kring inzet zorg ik voor eenvoudige zelfstandige werkjes: kleurplaat of prikplaat. Op deze manier kunnen de leerlingen de opdracht zelfstandig uitvoeren en vergroot dit hun zelfvertrouwen en competentie. Ik heb het zelfstandig werken gevarieerd van 3 tot 5 minuten. De leerlingen hadden wel moeite met kleine probleempjes oplossen, zoals de punt van het potlood is kapot. Ze raakten een beetje in ‘paniek’ waardoor ik ze een klein beetje op weg heb geholpen door de tip te geven: kijk eens in de kleurendoos of er nog zo’n potlood is.

Tijdens het zingen van het opruimliedje heb ik leerling J. bij me genomen en dit ging beter. Hij stond naast me waardoor ik hem ongemerkt kon corrigeren wanneer hij ‘druk’ of ‘clown’ gedrag ging vertonen. Ik geef bij het opruimen kort aan wat de leerlingen, waar op moeten ruimen. Dit deed ik al, maar sommige leerlingen gingen dan al beginnen of de uitleg was toch niet duidelijk genoeg. Deze week heb ik de leerlingen samen materialen op laten ruimen. Door het samen op te ruimen lukt het de leerlingen beter om ze op de juiste plaats terug te zetten. Daarbij heb ik de opruimafspraken met de leerlingen herhaald. De leerlingen mochten zelf de afspraken benoemen.Ik heb de leerlingen ook de opdracht gegeven om eerst te wachten tot iedereen uitleg heeft gehad en dan pas op te gaan ruimen. Dit is veel gestructureerder en beter werkbaar. Ik moet erop letten dat ik het op deze manier blijf doen. Ik moet

de leerlingen erop wijzen als ze al beginnen met opruimen.

Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:Ik heb een muziekles met instrumenten gegeven. De leerlingen waren erg enthousiast voor de instrumenten. Het was goed om afspraken te maken over het wel/niet spelen. De leerlingen kwamen om de beurt aanbod. Door het versje erbij aan te bieden kwam er meer structuur voor de leerlingen. De leerlingen wisten bij welke zin ze de instrumenten mochten gebruiken. Ik vond het erg leerzaam om de organisatie neer te zetten, omdat het in combinatie met een versje was. Mijn zangkwaliteiten zijn niet zwak. Ik probeer wel met de leerlingen te zingen, maar ondersteun dit ook regelmatig door een eigen gemaakte liedjesbundel. Op deze manier heb ik toch een succeservaring met het geven van een goede muziekles.

Het observeren van de kijk vind ik lastig. Ik kan niet zo goed het moment bepalen. Tijdens het werken probeer ik het wel, maar toch zijn er regelmatig kinderen die mij ergens voor nodig hebben. Tijdens het buitenspelen kunnen een aantal zaken wel geobserveerd worden, zoals bijvoorbeeld kleurenherkenning. Ik neem dan potloden mee en vraag de leerlingen om de beurt de kleur van de potloden te noemen. In overleg heb ik afgesproken dat mijn mentor de kijkobservaties afneemt en ik alleen het kijkdagboek bijhoud.Fase 4 alternatieven:Na de vakantie ga ik tijdens de werkles met enkele materialen uit de kast het kijkdagboek verder invullen. Ik gebruik daarbij de kijkobservaties als leidraad. Ik doe dit door de leerlingen zelfstandig te laten werken, zoals ik dit ook altijd doe bij een kleine kring activiteit. Deze vorm is voor de leerlingen bekend. Ik moet zorgen dat alle leerlingen verder kunnen en elkaar eventueel kunnen helpen, voordat ik met kijkobservatie aan de slag ga.

Ik ga de week na de vakantie nog eens een muziekles geven waarbij de leerlingen het geluid van de muziekinstrumenten gaan leren herkennen. Daarbij maak ik gebruik van een ‘spannende’ geluiden quiz en visuele kaarten van het muziekinstrument.

Week 21 en 22 Fase 1 van de vorige keer:Het geven van een muziekles met muziekinstrumentjes.

Het oefenen van het zelfstandig werken, terwijl ik de kijkobservatie doe. Een aantal punten moeten getoetst worden om het kijkdagboek in te vullen. Ik moet hier goed kijken naar het moment dat ik kies; de overige leerlingen moeten zelfstandig verder kunnen met iets dat in de zonde van de naaste ontwikkeling is.Tevens moet ik ook rekening houden met nieuwkomers; ze kunnen nog niet lang zelfstandig werken, want hebben dit nog niet eerder gedaan.

Fase 2 terugblikken:In week 22 is Walter Ivens namens de pabo langs geweest. Vooraf had ik de les goed met mijn mentor besproken. Ik had leerpunten van bezoeken van mijn mentor gebruikt om bij deze les te verbeteren. Tevens had ik veel geoefend met zelfstandig werken in de werklessen, dus dit is bekend voor veel leerlingen. Er waren wel een tweetal nieuwe leerlingen, dus voor deze leerling was het nog lastig, maar deze leerling heb ik op een acceptabele manier geholpen. Walter heeft gekeken naar een werkles, waarbij ik twee groepjes heb laten werken.één groepje een rekenactiviteit: het aantal afbeeldingen tellen en koppelen aan het goede kaartje met cijfersymbool (het cijfersymbool was gevisualiseerd met dobbelsteenstippen).Het tweede groepje had een opdracht om de fijne motoriek te verbeteren: prikken.Helaas was ik die dag erg ziek, keelontsteking en een binnenoorontsteking.Ondanks alles was Walter zeer tevreden over de les. Hij geeft aan dat ik met een fijn gevoel de kinderen benader en de juiste didactiek toepas bij het zelfstandig werken en de andere activiteiten.

Ik ben bij de voortgangsbespreking geweest. De vraag bij de aanvangsgroep was vooral: zijn ze klaar om naar groep 1 te gaan? Het was interessant om te horen hoe alle leerlingen besproken werden. Het was goed om feedback op elkaar te geven en elkaar eventueel aan te vullen. Ik denk dat deze bespreking een goede leerles voor mij is om eventueel volgend jaar toe te passen bij oudercontactavonden. de aanvangsgroep is gestart in februari en heeft dit jaar geen oudercontacten. Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:

Uit ervaring van de kennismakingsgesprekken vind ik het voeren van gesprekken met ouders nog best lastig. Er is een grote diversiteit aan ouders.

Sommige ouders voel ik makkelijker aan dan andere ouders. Ik probeer zo efficiënt mogelijk mijn woorden te kiezen. Hierbij probeer ik rekening te houden met de diversiteit van de ouders.Mijn mentor zegt dat ik wel groei in het contact met ouders. Zelf vind ik het nog lastig, vooral gesprekken die diepgaander zijn, zoals gesprekken met een oma over een leerling die bij hen opgroeit i.v.m. de onstabiele thuissituatie van leerling K.

Ik blijf verder werken met de kleine kring. Ik vind het een fijne manier van werken en ik merk aan de leerlingen dat ze het fijn vinden om veel aanbod te komen; dit gebeurt bij de kleine kring. Ook merk ik hoe trots ze zijn om zelfstandig probleempjes op te lossen.

Ik heb in week 22 veel aandacht besteed aan leefstijl. Een deel van de groep is erg druk. Vooral op het schoolplein tijdens de vrije situatie. Ik heb prentenboeken voorgelezen en een aantal oefeningen gedaan waarbij de leerlingen complimentjes aan elkaar moesten geven. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van expressiespel: Ze hebben situaties gespeeld waarin het fout ging en daarna het weer opgelost. Ook hebben ze een kaart voor hun buurvrouw of -man gemaakt. In de kaart staat voor wie de kaart is. De leerlingen moesten zelf bedenken wat deze leerling goed kan. Wat is er bijzonder aan leerling X? Vervolgens heb ik dit in de kaart geschreven. Ze mochten voor deze kaart kiezen om een kleurplaat in te kleuren of vrij te tekenen. Ik kijk met veel plezier terug op deze les, want het werkte erg fijn. De leerlingen vonden het ook erg leuk om dit voor elkaar te maken.

Fase 4 alternatieven:

Ik blijf de leerlingen stimuleren om elkaar te accepteren. Om positieve feedback op elkaar te geven.

Week 23 en 24

Fase 1 van de vorige keer:Ik blijf de leerlingen stimuleren om elkaar te accepteren. Om positieve feedback op elkaar te geven.

Ik ben volgende week aanwezig bij een aantal oudergesprekken (4) waarvan we nog niet wisten dat deze zouden komen. Een aantal ouders hebben aangegeven toch graag op de hoogte te zijn van de stand van zaken. Mijn mentor voert voornamelijk het gesprek. Ik geef aanvullingen en maak notulen van het gesprek. Fase 2 terugblikken:Ik ben volgende week aanwezig bij de contactmiddag. Mijn mentor voert voornamelijk het gesprek. Ik geef aanvullingen en maak notulen van het gesprek. Tevens blijf ik natuurlijk de oudergesprekken voeren na de schooldag.Vooraf hadden mijn mentor en ik de 4 leerlingen besproken en een voortgangsformulier ingevuld. Van de opstelling van het voortgangsformulier heb ik al veel geleerd. Eerst is er een open inleiding, waarin ouders iets kwijt kunnen. Vervolgens wordt er altijd begonnen met wat de leerling goed kan. Daarna worden alle vaardigheden besproken. Tevens wordt afgesloten met ruimte voor de ouders om vragen of opmerkingen te geven. Door deze formulering tonen we een acceptabele en open houding naar ouders toe. Tijdens de contactavond heb ik dit ook zo ervaren. Bij de contactmiddag heeft mijn mentor het gesprek geleid. Ik gaf aanvulling en was notulist. Dit was een fijne manier van werken. Ik merk dat de diversiteit van de ouders groot is en het was leerzaam om te zien hoe je hier als juf op in kunt spelen. Sommige ouders hebben voldoende aan: het gaat goed met uw kind. Andere ouders willen weten wat er dan zo goed gaat. Ook het gespreksniveau is zeer divers. We hebben hoog opgeleide ouders en ouders die nog maar een aantal maanden in Nederlands wonen, dus de taal nog niet voldoende beheersen. Ik kijk met een tevreden gevoel terug op de contactmiddag en ben blij dat deze

‘spontaan’ toch ingelast is en ik deze heb mogen meemaken. Daarbij weet ik zeker dat deze avonden zeer leerzaam waren.

Ik blijf de leerlingen stimuleren om elkaar te accepteren. Om positieve feedback op elkaar te geven.Dit probeer ik de hele dag door te doen. Ik probeer me er zelf ook bewust van te maken om zoveel mogelijk positieve feedback op de leerlingen te geven. Ik merk dat de leerlingen het fijn vinden om positieve feedback van elkaar te krijgen. Wel is het heel duidelijk dat de zomervakantie eraan begint te komen. De leerlingen zijn hierdoor drukker (moe) en hierdoor kunnen ze soms minder van elkaar hebben.

Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:

De contactavond was zoals ik eerder melde erg leerzaam. Ik heb hier grote leermomenten uit gehaald. Je ziet tijdens zo’n gesprek een hele andere kant van ouders als bij de inloop of het wegbrengen van de kinderen bij het hek.

Ik merk dat de leerlingen erg druk worden nu het schooljaar bijna om is. Het wordt mooier weer en het is leuk om dan veel buitenactiviteiten te doen. Daarnaast hebben de leerlingen ook een drukke periode rondom vaderdag en het thema waarover wordt gewerkt: voetbal eindfeest.Wel zijn de leerlingen drukker en minder geconcentreerd dan tijdens een ander thema. Ik probeer de activiteiten nu korter te doen, maar dan 2 keer. In de ochtendkring eerst starten met een activiteit en na het werken, voordat we gaan eten en drinken nog kort een activiteit. Ik merk aan de leerlingen dat dit beter werkt. Als ik door zou blijven gaan net als anders zouden de leerlingen door concentratie gebrek niet voldoende overnemen. Ik probeer zoveel mogelijk positieve feedback te geven, maar ook duidelijk structuur en regels.

De moeder van de uithuisgeplaatste leerling heeft mij op straat aangesproken. Ik vond dit erg lastig, want ik liep in mijn vrije tijd op straat. De moeder mag niet in de buurt bij haar kinderen komen. Toch was het in de straat bij de school. Moeder gaf aan dat ze bezorgd was en vond dat haar zoon er slecht uit zag. Ze vroeg wat ik ervan vond en of ik met hem in gesprek wilde gaan. Ik heb geprobeerd zo min mogelijk te vertellen. Ik vond het lastig om hiermee om te gaan, want deze leerling zit nu niet voor niets in een pleeggezin. De ouders hebben een straatverbod bij de school en toch loopt daar. Bij school bleef ze op haar zoon wachten. Ik ben naar binnen gegaan en heb de directeur het verhaal verteld. Vervolgens heeft hij haar mee naar binnen genomen en gepraat. Terwijl het gesprek heeft plaatsgevonden is de leerling naar zijn pleegouders gebracht.

Fase 4 alternatieven:

De volgende keer als ik de ouder tegen kom zeg ik dat ik er niets over mag vertellen. Ik vind dit erg lastig.

Week 25

Fase 1 van de vorige keer:De volgende keer als ik de ouder tegen kom zeg ik dat ik er niets over mag vertellen. Ik vind dit erg lastig.

Fase 2 terugblikken:

De volgende keer als ik de ouder tegen kom zeg ik dat ik er niets over mag vertellen. Ik vind dit erg lastig. Ik heb deze ouder niet meer gezien. Als ik ze nog zie en ze vraagt weer naar haar kind zal ik ze verwijzen naar directeur.

Fase 3 bewustwording van essentiële momenten:Ik vind het vervelend dat de leerlingen tijdens de inloop van hun stoel gaan. Er staan veel ouders in de kring en als de leerlingen die al gebracht zijn dan nog van hun stoel af gaan raak ik het overzicht kwijt wie er wel en niet is. Ik wijs de leerlingen er individueel op dat ze op hun stoel moeten gaan zitten. Het individueel aanspreken vind ik niet handig. Ik ga er in het algemeen met de leerlingen over hebben en wijs leerlingen er volgens op. Fase 4 alternatieven:Met de leerlingen praten over het van de stoel lopen tijdens de inloopkring. De leerlingen ook attent maken op het blijven zitten, tijdens de inloop.