990 Geclausuleerd Publicatieverbod Boetebeschikking In Verband Met Zorgvuldigheid

1
stelsel 68 7/8-2006 > zorg & financiering kan de toezichthouder gebruikmaken van zijn bevoegdheid ex artikel 48m Wte 1995 om de beschikking te publiceren, mits hij dat doet met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten. Voorshands kon niet worden gezegd dat de boetes ten onrechte waren opge- legd, of dat de bevoegdheid daartoe was gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. Nu het doel van publicatie een waar- schuwing was en geen bestraffing op zich, was ondanks mogelijke reputatieschade geen sprake van twee bestuurlijke punitieve maatregelen ter zake van dezelfde overtreding. Bron: RZA 2006, 127< Het Gerechtshof Amsterdam wees op 6 oktober 2005, onder nummer 840/05 SKG, een arrest in kort geding in een geschil tussen vennootschap X en de AFM (Autoriteit Financiële Markten) over publicatie van een door de AFM opgelegde bestuurlijke boete wegens herhaalde overtre- ding van artikel 9v van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995. Het kort geding betrof de door de AFM aangekondigde publicatie in de landelijke dagbladen van het feit dat de boete was overgelegd. X vorderde een verbod op publicatie zolang niet onherroepelijk op het beroep tegen het boetebesluit was beslist. Het hof overwoog dat nu de werking van het boetebesluit is opgeschort totdat op het inge- stelde beroep is beslist, ook de bevoegdheid om het boetebesluit op de voet van artikel 48m Wte 1995 openbaar te maken is opgeschort. Voorshands gold dat het belang van X bij het voorkomen van later mogelijk ongerecht- vaardigd blijkende reputatieschade, afgewogen tegen de algemene belangen waar de AFM zich op beriep, dient te prevaleren. Daarbij paste het geclausuleerde publicatieverbod zoals dat door de voorzieningenrechter in eerste aanleg aan AFM was opgelegd. Een publicatie die in dit sta- dium beperkt zou blijven tot het feit ter zake waarvan de boete was opgelegd en het overtre- den voorschrift, moest in de gegeven omstan- digheden vooralsnog als toereikend worden geacht om het door de wet gestelde doel van ‘een adequate functionering van de effecten- markten of de positie van de beleggers op die markten’ te dienen. Bron: RZA 2006, 128< 990 geclausuleerd publicatieverbod boetebeschikking in verband met zorgvuldigheid Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven deed op 9 februari 2006, onder nummer AWB 03/918, uitspraak in een geschil tussen de Fortis Bank en de AFM (Autoriteit Financiële Markten) over de door de rechtsvoorganger van de AFM (de Ste) opgelegde boete wegens onregelmatig- heden bij de beursintroductie van de aandelen Via Net.Works Inc. Ter discussie was de vraag of de Ste de bepaling van artikel 48l Wte had overtreden, waarin is aangegeven dat werkzaamheden in verband met het opleggen van een boete verricht worden door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek. In casu was een bestuurslid van de Ste actief betrokken 991 betrokkenheid bestuurslid AFM bij onderzoek naar overtreding

Transcript of 990 Geclausuleerd Publicatieverbod Boetebeschikking In Verband Met Zorgvuldigheid

Page 1: 990 Geclausuleerd Publicatieverbod Boetebeschikking In Verband Met Zorgvuldigheid

stelsel

68 7/8-2006 > zorg & financiering

kan de toezichthouder gebruikmaken van zijnbevoegdheid ex artikel 48m Wte 1995 om debeschikking te publiceren, mits hij dat doet methet oog op een adequate functionering van deeffectenmarkten of de positie van de beleggersop die markten. Voorshands kon niet wordengezegd dat de boetes ten onrechte waren opge-legd, of dat de bevoegdheid daartoe was

gebruikt voor een ander doel dan waarvoor dezeis gegeven. Nu het doel van publicatie een waar-schuwing was en geen bestraffing op zich, wasondanks mogelijke reputatieschade geen sprakevan twee bestuurlijke punitieve maatregelen terzake van dezelfde overtreding.Bron: RZA 2006, 127<

Het Gerechtshof Amsterdam wees op 6 oktober2005, onder nummer 840/05 SKG, een arrest inkort geding in een geschil tussen vennootschapX en de AFM (Autoriteit Financiële Markten)over publicatie van een door de AFM opgelegdebestuurlijke boete wegens herhaalde overtre-ding van artikel 9v van het Besluit toezichteffectenverkeer 1995. Het kort geding betrof dedoor de AFM aangekondigde publicatie in delandelijke dagbladen van het feit dat de boetewas overgelegd. X vorderde een verbod oppublicatie zolang niet onherroepelijk op hetberoep tegen het boetebesluit was beslist.

Het hof overwoog dat nu de werking van hetboetebesluit is opgeschort totdat op het inge-stelde beroep is beslist, ook de bevoegdheid omhet boetebesluit op de voet van artikel 48m Wte1995 openbaar te maken is opgeschort.

Voorshands gold dat het belang van X bij hetvoorkomen van later mogelijk ongerecht-vaardigd blijkende reputatieschade, afgewogentegen de algemene belangen waar de AFM zichop beriep, dient te prevaleren. Daarbij paste hetgeclausuleerde publicatieverbod zoals dat doorde voorzieningenrechter in eerste aanleg aanAFM was opgelegd. Een publicatie die in dit sta-dium beperkt zou blijven tot het feit ter zakewaarvan de boete was opgelegd en het overtre-den voorschrift, moest in de gegeven omstan-digheden vooralsnog als toereikend wordengeacht om het door de wet gestelde doel van‘een adequate functionering van de effecten-markten of de positie van de beleggers op diemarkten’ te dienen.Bron: RZA 2006, 128<

990 geclausuleerd publicatieverbod boetebeschikking in verband met zorgvuldigheid

Het College van Beroep voor het Bedrijfslevendeed op 9 februari 2006, onder nummer AWB03/918, uitspraak in een geschil tussen de FortisBank en de AFM (Autoriteit Financiële Markten)over de door de rechtsvoorganger van de AFM(de Ste) opgelegde boete wegens onregelmatig-heden bij de beursintroductie van de aandelenVia Net.Works Inc.

Ter discussie was de vraag of de Ste de bepalingvan artikel 48l Wte had overtreden, waarin isaangegeven dat werkzaamheden in verband methet opleggen van een boete verricht wordendoor personen die niet betrokken zijn geweestbij het vaststellen van de overtreding en hetdaaraan voorafgaande onderzoek. In casu waseen bestuurslid van de Ste actief betrokken

991 betrokkenheid bestuurslid AFM bij onderzoek naar overtreding

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 68