2 blok 12

CD1 Kun je de pen met dit geld betalen?

CD2 In welk vak voor de meeste punten?

CD3 Maak de sommen.

Ken je de spelregels?

a 4 × 5 = 6 × 5 = 8 × 5 = 5 × 5 =

b 3 × 3 = 4 × 3 = 7 × 3 = 8 × 3 =

c 2 × 2 = 6 × 2 = 9 × 2 = 5 × 2 =

d 9 × 2 = 9 × 3 = 9 × 4 = 9 × 5 =

C 4 Welke tafels horen erbij?Deze heb je nog niet geleerd in groep 4.

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

februari

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

75 cent

werkschrift blz. 2 maatschrift blz. 2 en 3 computer

les 1

LB5a_B1L01.indd 2 24-10-2008 13:30:08

3blok 1

a a 120 – 170 – 150 – 190 – 140 b 145 – 115 – 165 – 105 – 135 c 124 – 138 – 116 – 148 – 132 b d 161 – 153 – 179 – 197 – 167

a a Toegang € 5 per persoon. Wij zijn met z’n vieren.

CD3 Welke som hoort erbij?

a a … × … = 10… × … = 10… × … = 10… × … = 10

b … × … = 6… × … = 6… × … = 6… × … = 6

c … × … = 12… × … = 12… × … = 12… × … = 12

b d … × … = 24… × … = 24… × … = 24… × … = 24

C 2 Welke sommen kun je maken?

a a b c b d CD1 Welke tafel hoort erbij? Reken uit.

CD4 Zet de getallen van klein naar groot.g

b 7 pizzapunten voor € 3 per stuk.c Tessa loopt per uur 5 km.

Ze loopt van 1 tot 4. b d Wim, Karin en Valerie kopen ieder

een pen voor € 1,50 en een lu×e schrift voor € 2,50.

werkschrift blz. 2 computer

les 2

LB5a_B1L01.indd 3 24-10-2008 13:30:22

4 blok 1

C 1 Hoeveel mensen kunnen er in de bus?

C 2 Reken uit op je eigen manier.

C 3 Hoeveel mensen kunnen erin?

Tessa rekent zo:Eerst de enen, dan de tienen.

43 + 24 = 43 + 35 = 63 + 28 = 16 + 67 =

a In de tram. b In het vliegtuig. c Op de veerboot.

zitplaatsen 57 staanplaatsen 26

57 60 63 83

3 320

57 77 80 83

3320 57 + 26

eerst 50 + 20 = 70

dan 7 + 6 = 13

en dan 70 + 13 = 83

Omar rekent zo: Eerst de tienen, dan de enen.

Rosa rekent zo:Eerst de tienen bij elkaar, dan de enen bij elkaar.

werkschrift blz. 3 maatschrift blz. 4 en 5 computer

les 3

LB5a_B1L01.indd 4 24-10-2008 13:30:43

5blok 1

Doe het zo: 116 - 118 - 120 - 122 - 124 - 126 - 128CD3 Tel verder of tel terug.

a a b C 2 Hoeveel geld samen?

a a 43 + 6 = 61 + 7 = 35 + 5 = 59 + 3 =

b 26 + 30 = 25 + 40 = 25 + 46 = 24 + 60 =

c 40 + 48 = 54 + 37 = 47 + 36 = 34 + 46 =

b d 63 + 27 = 54 + 27 = 45 + 27 = 36 + 28 =

C 1 Reken uit.

a a 105 − 115 − 125 − … − … − … − 165 200 − 190 − 180 − … − … − … − 140b 122 − 132 − 142 − … − … − … − 182 195 − 185 − 175 − … − … − … − 135

c 102 − 107 − 112 − … − … − … − 132 135 − 130 − 125 − … − … − … −105b d 164 − 169 − 174 − … − … − … − 194

171 − 166 − 161 − … − … − … − 141

CD4 Maak bij elke som 2 buursommen.Reken alle sommen uit.

a a … + … = … 9 + 9 = …

… + … = …

… + … = … 10 + 10 = …

… + … = …

b … + … = … 12 + 12 = … … + … = …

… + … = … 21 + 21 = …

… + … = …

c … + … = …15 + 15 = …… + … = …

… + … = … 31 + 31 = …

… + … = …

b d … + … = … 50 + 50 = …

… + … = …

… + … = … 39 + 39 = …

… + … = …

c b d

4 + 4 = 8 5 + 5 = 10 6 + 6 = 12

werkschrift blz. 3 computer

les 4

LB5a_B1L01.indd 5 24-10-2008 13:30:47

6 blok 16

CD1 Maak de sommen.

CD2 Welke sommen horen erbij?

CD3 Reken uit.

a a 3 × 5 = 5 × 5 = 7 × 5 = 9 × 5 =

b 1 × 2 = 2 × 3 = 3 × 4 = 4 × 5 =

c 7 × 4 = 6 × 3 = 5 × 10 = 4 × 5 =

b d 5 × 9 = 4 × 8 = 3 × 7 = 2 × 6 =

a a b

a a 14 + 14 = 35 + 31 = 26 + 62 = 23 + 5 =

b 43 + 34 = 51 + 42 = 29 + 11 = 18 + 25 =

c 53 + 36 = 72 + 18 = 37 + 25 = 73 + 27 =

b d 46 + 46 = 38 + 38 = 54 + 45 = 29 + 28 =

CD4 Schrijf de som op en reken uit. a a Op de parkeerplaats staan om 10 uur 44 auto’s. Om 12 uur staan er 23 meer. b Jesse heeft 27 euro gespaard. Hij krijgt er op zijn verjaardag 16 bij. c Het is 17 december. Over 2 weken is Maaike jarig. b d Boer Jensen heeft 36 varkens. Een jaar later heeft hij er 2 keer zoveel.

c b d

les 5 herhalen

LB5a_B1L01.indd 6 24-10-2008 13:30:57

7blok 1

CD7 Hoeveel euro heeft Julia?

Waar komt hij uit?

130 cm, 25 kilo,7 jaar 5 maanden

137 cm, 30 kilo, 8 jaar 5 maanden

141 cm, 33 kilo,8 jaar 4 maanden

119 cm, 22 kilo, 6 jaar 11 maanden

a a Wie is de grootste? … Wie is de zwaarste? … Wie is de oudste? …

En wie is de jongste? …b Hoeveel is Thomas langer dan

Maud? … Hoeveel is Thomas zwaarder dan

Maud? …

CD5 Wat is het verschil?

a a Hoeveel euro heeft Julia nu? …b Ze krijgt nog 4 euro. Dan heeft ze …c Zij geeft 6 euro uit. Dan heeft nog … b d Ze krijgt nog 10 euro en geeft daarna 3 euro uit. Dan heeft ze nog …

CD6 Rens doet een spel.

a a Hij staat op 37 en moet 3 vooruit. Hij komt op …b Hij staat op 37 en moet 5 vooruit. Hij komt op …c Hij staat op 37 en moet 5 terug. Hij komt op … b d Hij staat op 37 en moet 9 terug. Hij komt op …

Floor Thomas Sander Maud

c Hoeveel is Sander ouder dan Floor? …

Hoeveel wegen Floor en Thomas samen? …

b d Hoeveel wegen de 3 zwaarsten samen? …

Hoeveel verschillen de oudste en jongste in leeftijd? …

CD8 Kies het goede antwoord.Kijk naar deze som: 80 – 50 = 30Welk getal noem je het verschil? …

7

even snel blz. 32 - 35 verder blz. 36 - 39 plus blz. 40 - 43 computer

les 5 oefenen

LB5a_B1L01.indd 7 24-10-2008 13:31:10

8 blok 1

C 1 Hoeveel mensen kunnen niet mee?

C 2 Reken op je eigen manier.

C 3 Hoe vaak moet de chauff eur rijden?

C 4 Zijn 2 bussen genoeg?

Er staan 54 mensen te wachten.54 − 36

73 − 25 = 84 − 37 = 91 − 64 = 65 − 39 = 77 − 58 =

De chauff eur kan per keer 28 dozen vervoeren. Hoeveel dozen heeft hij bij de laatste rit?

Er staan 92 mensen klaar voor de reis.

Pablo rekent zo:Eerst de tienen,dan de enen.

Femke rekent zo:Eerst de enen,dan de tienen.

Zita rekent zo:Eerst 54 − 34 = 20.Dan nog 2 eraf.

18 20 24 54

2 430

18 48 50 54

2 430

18 20 54

230

oeg?en

Kabelbaan

Maximaal

36 personen

of 2700 kg

werkschrift blz. 4 maatschrift blz. 8 en 9 computer

blok 1les 6

LB5a_B1L06.indd 8 24-10-2008 13:51:18

9blok 1

Hoeveel kost het dan?

a a 38 + 42 = 85 + 6 = 80 + 5 = 98 + 3 = 91 + 7 =

b 42 + 16 = 100 + 10 = 82 + 7 = 89 + 11 = 58 + 24 =

c 25 + 26 = 63 + 24 = 93 + 10 = 87 + 6 = 51 + 12 =

b d 11 + 33 = 72 + 18 = 44 + 28 = 90 + 5 = 95 + 7 =

C 3 Alles wordt 25 euro goedkoper.

CD4 Maak de sommen.

a a 30 − 10 = 30 − 11 = 43 − 13 = 43 − 14 =

b 45 − 24 = 45 − 28 = 51 − 10 = 51 − 15 =

c 72 − 31 = 72 − 33 = 63 − 41 = 63 − 45 =

b d 76 − 8 = 56 − 28 = 61 − 47 = 92 − 29 =

C 2 Kijk goed en reken handig.

a a Er wachten 3 personen. a b Er wachten 84 personen. c Er wachten 48 personen. d Er wachten 51 personen. b e Er wachten 91 personen. b f Er wachten 100 personen.

C 1 Hoe vaak moet de kabelbaan omhoog?

a a a b c

Kabelbaan

Maximaal42 personen

d e b f

€ 85€ 69

€ 51

€ 40€ 38 € 72

werkschrift blz. 4 computer

les 7

LB5a_B1L06.indd 9 24-10-2008 13:51:22

10 blok 1

C 1 Kijk recht van boven op de tegels.

C 2 Vervang de kapotte tegel.

C 3 Leg de tegels

C 4 Leg het stoepje vol.

Hoe zien de tegels er dan uit?

Op hoeveel manieren kun je de nieuwe tegel neerleggen?

Hoeveel manieren zijn er?

Met welke tegels kan dat?

a a b c b d

werkschrift blz. 5 maatschrift blz. 10 en 11 computer

les 8

LB5a_B1L06.indd 10 24-10-2008 13:51:29

11blok 1

a a 36 + 10 = 20 + 17 = 24 + 23 = 24 + 26 =

b 35 + 8 = 39 + 11 = 27 + 15 = 54 + 18 =

c 26 + 26 = 37 + 37 = 48 + 48 = 46 + 54 =

b d 43 + 38 = 67 + 25 = 19 + 53 = 35 + 67 =

CD3 Reken uit.

Met welke tegels lukt dat zonder ruimte tussen de tegels?C 2 Leg een vloertje.

Je mag een liniaal gebruiken.C 1 Welke fi guren zijn gelijk?

a a

CD4 Reken uit. a a 42 − 30 = 52 − 22 = 40 − 7 = 65 − 9 =

b 65 − 32 = 40 − 18 = 70 − 34 = 51 − 25 =

c 31 − 23 = 75 − 24 = 75 − 46 = 92 − 29 =

b d 100 − 52 = 100 − 36 = 83 − 55 = 64 − 57 =

1

23

47

8

6

5

c a b d b e b f

werkschrift blz. 5 computer

les 9

LB5a_B1L06.indd 11 24-10-2008 13:51:39

12 blok 1

C 1 Reken uit.

C 2 Hoe vaak moet de lift omhoog?

C 3 Tegelvloer.

a a 32 − 5 = 32 − 10 = 32 − 15 = 32 − 20 = 32 − 25 =

b 81 − 3 = 81 − 23 = 81 − 43 = 81 − 63 = 81 − 18 =

c 50 − 17 = 62 − 13 = 47 − 16 = 44 − 26 = 53 − 35 =

b d 95 − 37 = 86 − 49 = 71 − 45 = 63 − 28 = 91 − 25 =

a a Er wachten 9 personen. a b Er wachten 13 personen. c Er wachten 25 personen. d Er wachten 22 personen. b e Er wachten 40 personen. b f Er wachten 52 persoenen.

a a Hoeveel verschillende soorten tegels zie je? b Hoeveel kanten hebben de grootste tegels? c Hoe heten de fi guren van de tegels? b d Je legt een hele zaal vol met deze vloer. Van welke soort liggen er dan de meeste tegels?

C 4 Welke fi guren zijn hetzelfde?1 3

2 4

Leg uit hoe je dat kunt zien.

les 10 herhalen

LB5a_B1L06.indd 12 24-10-2008 13:51:40

13blok 1

a a Welke muntsoort zie je het meest? b Van welke muntsoort zie je het minst? c Je mag één soort kiezen. Welke zijn samen het meeste waard?

CD7 Drie soorten munten.

a a 3 × 3 = 4 × 4 = 5 × 5 = 10 × 10 =

b 5 × 3 = 6 × 5 = 8 × 4 = 7 × 2 =

c 8 × 2 = 7 × 3 = 6 × 4 = 7 × 5 =

b d 9 × 2 = 9 × 5 = 9 × 4 = 9 × 3 =

CD6 Maak de sommen.

a a CD5 Bedenk zelf keersommen bij elk plaatje.

CD8 Hoe laat is het? a a b c b d

b d Hoeveel geld ligt hier?

aaa

c

b

b d

b e

even snel blz. 32 - 35 verder blz. 36 - 39 plus blz. 40 - 43 computer

les 10 oefenen

LB5a_B1L06.indd 13 24-10-2008 13:51:41