7. Het Grote Onweer (1944)

10

Click here to load reader

description

P.W. (Piet) van Rossum (1910-1982), heeft gedurende de Tweede Wereldoorlog (en de daaraan voorafgaande twee jaren) een dagboek bijgehouden. Dit dagboek is geschreven in romanvorm en bevat zeer gedetailleerde informatie. Het beslaat de periode van 2 juli 1938 t/m 7 augustus 1943. Het boekwerk bestaat uit acht delen.Er zijn in deze 'romancyclus' twee verhaallijnen te onderscheiden. De eerste lijn speelt zich af in de jaren 1938 en 1939 en bestaat uit een familiegeschiedenis, waarin de auteur zelf de hoofdrol speelt en waarbij het accent ligt op de 'romantiek', die overigens voor de auteur de directe aanleiding was om een en ander op papier te zetten. De tweede verhaallijn wordt gevormd door gebeurtenissen, die vanaf mei 1940 plaatsvinden en direct samenhangen met de Tweede Wereldoorlog. Beide verhaallijnen lopen in elkaar over. De schaduwen die de toentertijd op handen zijnde Tweede Wereldoorlog vooruit wierpen, drukken op meerdere momenten hun stempel op het in 1938 en 1939 afspelende verhaal. Daarnaast blijven de persoonlijke aangelegenheden na mei 1940 nog een wezenlijke rol spelen. Vanaf eind 1942 is de auteur ondergedoken geweest met de bedoeling zich te onttrekken aan de 'Arbeitseinsatz'. Het opmerkelijke van deze onderduik is dat deze niet erg overeenkomt met het beeld dat men doorgaans van het onderduiken gedurende de Tweede Wereldoorlog heeft, nl. langdurig opgesloten zitten in een afgesloten ruimte zonder contact met de buitenwereld te hebben. Integendeel. De auteur leed een vrijwel 'openbaar' leven in zijn onderduikperiode en kon blijkbaar in de laatste anderhalf jaar van de oorlog zich zelfs vrijelijk en kennelijk zonder al te veel gevaar in en rond het eigen huisadres begeven! De roman, die zich vnl. afspeelt in Putten (Gelderland), Amsterdam, Utrecht en Stedum (Groningen), geeft een tijdsbeeld van de periode 1938-1943, waarbij een groot aantal situaties zeer gedetailleerd en beeldend is beschreven (de auteur was een verwoed filmenthousiast en zelf amateurfilmer!). Dit maakt dit 'egodocument', dat als titel meekreeg "Bungalowavonturen/Het Grote Onweer", interessant genoeg om het niet aan de vergetelheid prijs te geven.

Transcript of 7. Het Grote Onweer (1944)

Page 1: 7. Het Grote Onweer (1944)
Page 2: 7. Het Grote Onweer (1944)

Het op één na laatste oorlogsjaar, 1944, begint met een uitstapje naar het voormalige onderduikadres in Stedum, provincie Groningen. Dit wordt een reisje met vér strekkende gevolgen...! Op woensdag 12 januari wordt een koffer in gereedheid gebracht, die vast vooruit naar Stedum wordt verzonden met de bedoeling om die later gevuld met etenswaren naar Amsterdam terug te sturen. Piet van Rossum zelf vertrekt dinsdag 18 januari om halftien via Utrecht naar de provincie Groningen. Om halfzes arriveert hij in Stedum. Een hartelijk weerzien volgt. De vooruit gestuurde koffer is dan nog niet gearriveerd. Op donderdag 20 januari viert de boerin haar ver-jaardag. Het wordt een plezierige dag met veel eten en drinken en veel visite. Ook de avond verloopt gezellig. En... Wobbie, een van de dochters des huizes, brengt een aardig meisje mee, een Rotter-damse, „Corry” heet zij. De volgende dag verschijnt deze Corry opnieuw op de boerderij. Zij mist de laatste trein en blijft noodgedwongen op de boerde-rij logeren. Amoureuze perikelen met de boeren-zoon Jaap zijn het gevolg. 's Avonds bij Koos een denderende avond. Ook de koffer is inmiddels aan-gekomen en volgepakt. Zaterdag 22 januari is het uitje naar Groningen al weer ten einde en vertrekt Piet 's morgens met de trein naar huis en wel in gezelschap van... Corry. Dit wordt een bijzonder aangename reis, die een nieuwe episode inluidt! Om halfvijf arriveert Piet op Willem Arntszkade te Utrecht, het adres van tante Mien en oom Wim. Piet blijft daar het verdere weekend om vervolgens op maandag 24 januari 's avonds naar Amsterdam te vertrekken. Het smeulend liefdesvuur tussen Piet en Corry is onderdehand tot ontbranding gekomen. De volgende dag schrijft Piet al meteen een brief naar Corry, die echter de zaterdag daarop (29 januari) onbestelbaar terugkomt! De koffer uit Stedum arri-veert 's middags in goede orde. Maandag 7 februari ontvangt Piet een brief van Koos. De zaak met Corry schijnt in orde te zijn. Vermoedelijk beschik-te Piet over een foute naam of een verkeerd adres. De donderdag daarop komt er een eind aan alle teleurstelling en onzekerheid, want Piet ontvangt nu zelf een brief van Corry! Een heel hartelijke brief zelfs. Zij wil naar Amsterdam komen. De zaak begint nu serieuze vormen aan te nemen en dat leidt op zondag 20 februari tot een ernstig onderhoud met Betty over een en ander betreffende Corry. Maandag 28 februari verschijnt de geheimzinnige meneer X weer ten tonele en ontvangt Piet ƒ 50, voor 5 weken. Deze meneer X verschijnt later ook nog op maandag 1 mei, op maandag 5 juni, op maandag 3 juli en op maandag 31 juli, de dag dat Piet voor het eerst weer aan het werk gaat! Woensdag 1 maart: Piet ontvangt een briefkaart van Corry. Zij zal zondag aanstaande in Den Haag zijn.

En dus vertrekt ook Piet zaterdag 4 maart naar Den Haag. Zondag 5 maart wordt Corry 's middags van de trein gehaald. Het wordt een geslaagde middag. En... Piet laat er geen gras over groeien, diezelfde middag wordt Corry al door hem „gevraagd”. Zij zegt niet onmiddellijk „ja”, zij zal hem schriftelijk antwoorden. En dat doet zij ook. Op woensdag 15 maart arriveert de brief met het verlossende woord... zij stemt toe! Ze komt komende zondag naar Amsterdam. Die avond ijlt Piet naar Betty. Hij vertelt alles. Een drama: zij moeten nu na zoveel jaar dan toch eindelijk scheiden...! Een korte schets, zoals opgetekend in de zakagenda van 1944, van het hierop volgende lange weekend: „Zondag 19 maart Corry gekomen om 9.15 uur aan Centraal Station. Zeer emotievolle dag. Heelen dag samen. 's Avonds grote filmavond met aanwezig-heid van familie Fassmer. Maandag 20 maart: zeer prettige dag met Corry. 's Middags met haar naar het aquarium en Hermans diorama geweest. Onver-getelijke middag. 's Avonds nogmaals filmavond. Dit is liefde! Dinsdag 21 maart: Corry 's middags om 3 uur vertrokken. Zeer ontroerend afscheid.” Donderdag 23 maart komt er al meteen een innige en ontroerende brief van Corry met foto. „Er heeft zich een volledige verandering in mijn leven vol-trokken”, noteert Piet in zijn agenda. In de week van maandag 27 maart staat er een lo-geerpartij bij tante Mien en oom Wim in Utrecht op het programma. Er komt die dag een telegram van Corry: woensdag aanstaande is zij van plan in Utrecht te arriveren. Echter op hetzelfde moment ontvangt Piet een brief van tante Mien met een teleurstellende mededeling: zij schrijft af! Beste Piet Utrecht, 26 Maart '44 Tot mijn groote spijt moet ik je teleurstellen. Ik kan jelui van de week niet hebben. Ik zit n.m. zonder hulp, want Riek haar moeder is ziek en die men-schen maken dadelijk zoo'n Poeha, dat ik niet ge-loof dat ik haar erg gauw terug zie, misschien hee-lemaal niet meer, want hun paden zijn duister te volgen. Volgens mij heeft het goeie mensch ge-woon griep, en ze lust haar natje (ook al weer naar de verhalen van Riek) en droogje best. Je begrijpt dat ik nu moeilijk drie logé's kan hebben hè. Ik heb zoo aan m'n rompslomp al meer dan genoeg. Het zou natuurlijk ook wel kunnen dat Riek gauw terug komt maar ik durf het er niet op aan te laten komen, want als je het al met je vriendinnetje hebt afge-sproken kan je het op 't laatst van de week niet meer afzeggen. Doe het dus nu dadelijk hè. (...) Vele hartelijke groeten aan jelui, Je Tante Mien.

Page 3: 7. Het Grote Onweer (1944)

Een ingewikkelde situatie is er nu ineens ontstaan! Op dinsdag 28 maart gaat Piet toch maar op pad naar Utrecht, bespreekt daar de zaak en bereikt dat een en ander toch door kan gaan. De schreden wor-den gericht in de richting van de familie Schutte: dáár kunnen Piet en Corry slapen. Woensdag arri-veren Corry en haar zuster Ina met trein in Utrecht. Ina 's vertrekt avonds alweer. Donderdag wordt een welbestede dag: 's morgens met Corry gewandeld, 's middags bij mevrouw Schutte op visite en 's avonds bij oom Frans. Dan is het al weer vrijdag: om 6 uur vroeg wordt er opgestaan, want Corry moet met de sneltrein van 7.48 uur naar Groningen. Om 10 uur vertrekt Piet naar Amsterdam terug. Op zaterdag 1 april worden er brieven naar Koos Meijer en naar boer Koning gestuurd, waarin kond wordt gedaan van de verloving met Corry: Amice! 1 april 1944. Je beide brieven in goede orde ontvangen en nog mijn hartelijken dank voor de maandelijksche afle-vering van het muziektijdschrift! Vergeef me dat ik weer wat laat ben met het terugschrijven maar er is in de laatste paar weken weer een boel gebeurd. Dit is dan wel de laatste maal dat ik een exemplaar van jullie uitgeverij zal hebben ontvangen want de zaak is hier thans heelemaal in kannen en kruiken en het exemplaar dat je me zond kon in dit geval gelukkig gebruikt worden om andere behoeftige liefhebbers van dienst te zijn. Het is dus nu niet meer noodig en jullie worden nogmaals hartelijk bedankt voor alle moeite, hoor! Ik zal het altijd in herinnering houden en hoop eens de rekening te kunnen vereffenen. En nu, na de zaken: het meisje! In mijn laatste brief had ik je geschreven dat ik een ontmoeting heb gehad met Corry in Den Haag en dat zij binnenkort een paar dagen bij ons in Amsterdam zou komen. Nu, beste Vriend, die gebeurtenis heeft plaats ge-vonden op Zondag 19 maart en zij heeft toen drie dagen bij mij gelogeerd. Die dagen zijn voor mij onvergetelijk geworden, want ik wist al heel spoe-dig dat het tusschen haar en mij veel meer zou wor-den dan vriendschap en correspondentie alleen. De genegenheid kwam niet alleen van mijn kant maar nog veel meer van de zijde van Corry zelf en nu is het zoo ver! Ze is bij die gelegenheid officieel mijn meisje geworden en binnen niet al te langen tijd zullen wij ons dan wel definitief verloven. Wat zeg je daar nu wel van, ouwe Bach? We zijn er allebei geweldig gelukkig mee en ik moet mezelf af en toe in m'n arm knijpen om te voelen dat ik wakker ben en niet droom. Ik kan je de raad geven begin er toch ook aan, want het is toch lang niet onaardig om je door Eva onder een hoedje te laten vangen! 't Mag dan liefde op het eerste gezicht zijn, maar we mee-nen het allebei heel ernstig. Het is wel jammer voor

Jaap Koning, want hij was ook nogal onder den indruk van Corry, maar er loopen in Stedum toch ook nog wel aardige meisjes rond, zou ik denken en het zal voor hem verstandiger zijn met een boeren-dochter te trouwen dan met een steedsch meisje dat van het boerenbedrijf niets afweet. Bovendien is het heelemaal Corry's eigen en vrije verkiezing, ze weet dat ik zooveel ouder ben dan zij, maar dat kan haar hoegenaamd niet schelen, daar mag ik zelfs niet eens meer over praten! Ook bij me thuis zijn ze erg met haar ingenomen en we hebben dan ook prettige dagen samen gehad. Het is spijtig dat ze nu zoo ver weg is gegaan, gisteren is ze vertrokken naar Pa-terswolde, ik heb haar naar den trein gebracht in Utrecht, nadat we daar eerst nog twee dagen samen gelogeerd hadden bij m'n Oom en Tante. Het zal haar nu niet meevallen na deze gebeurtenis maar ze hield zich flink al viel het afscheid haar zwaar. Het is te hopen dat ze het daar goed krijgt. Het is jam-mer dat we in zoo'n slechte tijd leven en dat het bij jullie in 't Noorden zoo onrustig is, anders was ik met haar meegereisd en had dan bij Koning over-nacht maar ze hebben het me allemaal sterk afgera-den. Nou, bij ons gaat het nogal wat dat betreft, alleen hebben wij hier erg veel last van de luchtoor-log. Voortdurend luchtalarm en verleden week woensdag is er weer een Engelsche bommenwerper brandend neergestort midden in een dichtbevolkte stadswijk boven op een pastorie van een kerk. Ver-scheidene dooden en zware branden. De zondag daarop 's middags het bombardement van IJmuiden, dat zoo hevig was dat wij de ramen aan de achter-zijde van het huis moesten openzetten omdat we bang waren dat ze door de luchtdruk zouden sprin-gen. Volgens zeggen zijn daar bommen afgeworpen van 3000 kilo! Om elf uur 's avonds reden nog de ziekenauto's met gewonden Amsterdam binnen. Van het plaatsje zelf staat niets meer overeind. En zoo gebeurt er iederen dag een hoop ellende in de wereld, het eind er van is nog steeds niet te zien. Ik begin er soms aan te twijfelen of dat wel zoo gauw zal komen. Werk heb ik nog steeds niet, alleen wat ik zoo voor mezelf uitvoer en verder doe ik natuur-lijk veel aan muziekstudie, ik heb er nu mooi de gelegenheid voor; voor de rest ben ik nog steeds thuis, dat gaat uitstekend. Prettig dat jij je pianostu-die nu toch voortzet. En man, je moet zooiets door-zetten, al valt het in het begin niet mee en zijn de etudes van Czerny taai, later is het fijn als je een mooie sonate van Beethoven goed kunt spelen en dat komt gauw genoeg! Zeg Koos, kun je er nooit eens een paar dagen tusschen uittrekken en een reisje naar het Zuiden ondernemen? Je zult toch wel eens in den zomer een week vacantie nemen, niet-waar? In dat geval zou je me best eens kunnen opzoeken en komen kijken hoe het er in A'dam uitziet! We maken er dan een „muziekconcours” van! Schrijf me eens bij gelegenheid hoe je er over denkt, je bent van harte welkom en mijn ouders

Page 4: 7. Het Grote Onweer (1944)

willen ook graag eens kennismaken met dien verren vrind van me! Nu, beste Vriend, mijn weinig nieuws is uitgeput (al was het belangrijk genoeg) en ik eindig dus maar. Je moet ook de hartelijke groeten terug heb-ben van Corry, zij was hier nog toen je laatste brief kwam. Tot wederhooren dan maar en met hartelijke groe-ten, ook aan de verdere huisgenooten van Je vriend Piet Beste Familie Koning, Zaterdag 1 april '44 Het heeft wel lang geduurd, maar nu zal het er toch eindelijk eens van komen dat ik die aardige brief van „'t Boertje zelf” ga beantwoorden. Er is in de laatste weken zooveel gebeurd, dat het schrijven steeds maar uitgesteld werd, maar U zult wel be-nieuwd zijn om te weten hoe het met mij gaat. Nu, het gaat met „Pietje” gelukkig nog best hoor, zelfs beter dan ik ooit had durven te verwachten en ik hoop van harte dat bij U met allemaal hetzelfde het geval is. Van Koos heeft U zeker al wel het een en ander vernomen over mij, nietwaar? Wij schrijven elkaar namelijk nogal eens over „muziekaangelegenhe-den” en hij zal U ook wel iets verteld hebben over mijn correspondentie met Corry H. Koning vroeg mij, heel raak, in zijn brief: kunnen jullie Hollan-ders mekaar ook al niet verstaan? En gelijk had ie!! Wij verstaan elkaar ook wel eens verkeerd, maar op een punt hebben Corry en ik elkaar toch heel duide-lijk verstaan en dat is waar het de Liefde betreft! Ja, menschen, die „ouwe vrijjongen” heeft 't voor me-kaar gestoomd om een jong wicht aan de haak te slaan en die vind mij nog heelemaal niet te oud om mee te trouwen, ze wil zelfs niet eens hooren dat ik over dat leeftijdsverschil praat! Voor twee maanden geleden had ik nooit eerder van Corry gehoord en nu ben ik plotseling zoo goed als verloofd met haar en dat komt allemaal door dat misverstand! Ja Lies, dan ventje weet nu wel beter dat Corry geen spion is, hoor! Ik heb zooiets ook geen moment willen gelooven, maar ik was alleen maar wat voorzichtig in het begin, ook in jullie eigen belang. Gelukkig is die voorzichtigheid volkomen overbodig geweest, al vond Corry het eerst lang niet prettig dat ik haar, volgens het schrijven van Lies, had uitgemaakt voor een N.S.B.er en spion, die jullie er zou „inlappen” enzovoort. Die woorden heb ik toch heelemaal niet gebruikt? Ik had het heel anders geschreven. Enfin, we zullen maar zeggen dat het zoo niet bedoeld was en ik ben nu van mijn dwaling teruggekomen, hoor! Ondertusschen is het dik aan tusschen Corry en mij. Ze heeft veertien dagen geleden drie dagen bij me thuis gelogeerd en die dagen zijn voor ons beiden een droom geworden. We hadden elkaar al eerder

een keer opnieuw ontmoet in Den Haag en toen bleek al heel gauw dat de genegenheid van Corry voor mij veel grooter en dieper was dan ik had gedacht. En nu is ze dan officieel mijn meisje ge-worden, zonder eenig bezwaar of tegenwerping en we zijn er allebei zeer gelukkig mee; ze houdt erg veel van mij en ik zoo mogelijk nog meer van haar. Ik ben er zeker van dat dit nooit af zal gaan. Wel is 't jammer dat ze nu zoo ver weg is gegaan, heele-maal in Paterswolde en ik vrees er voor dat ik haar verpleegsterscarrière een beetje in de war heb ge-stuurd, want vier jaar wachten tot ze daar mee klaar is willen we geen van beiden, dat begrijpt U wel. Vrijdagmorgen heb ik haar in Utrecht naar den trein gebracht, nadat we eerst nog twee dagen bij m'n Oom en Tante aldaar hadden gelogeerd, om goed afscheid te kunnen nemen. Wat kan het toch won-derlijk loopen in de wereld, nietwaar, dat Corry en ik elkaar langs zoo'n omweg hebben gevonden en dat zij nu eindelijk de eenige en ware „Jacob” is geworden, al was zij niet de eerste in mijn leven, hetgeen ik haar dan ook openhartig verteld heb en dat zij zonder eenige jaloersheid van haar kant kon begrijpen en aanvaarden. Maar enfin, ik ben bang dat ik te veel schrijf over datgene waar mijn hart vol van is! Dus zal ik maar over wat anders gaan schrijven. Hoe gaat het op de boerderij? Zeker nu wel alle-maal weer druk aan den arbeid? Het is nu juist een jaar geleden dat ik naar het Noorden vertrok als „volontair” en ik denk er nog dikwijls aan. Ik zou best willen dat ik dat allemaal nog eens kon mee-maken en misschien zou ik het er nu beter afbren-gen. Het is hier in de steden nog steeds niet veel gedaan, hoor, armoed, kou en honger! Dat de men-schen er zoo lankmoedig onder blijven, begrijp je niet. Wij profiteeren gelukkig nog steeds van de goede gaven uit 't Noorden en dat is een heele ver-vulling. Bijna iedere week bakt Moeder een of twee tarwebrooden van de voorraad en dat vinden wij gewoon een lekkernij. Ook de capucijners laten zich best smaken. 't Is alleen jammer dat overal een eind aan komt. Behalve aan den oorlog, daar zie ik het eind nog steeds niet van, al moet ik zeggen dat het thans meer dan goed gaat. Maar we zijn nog lang niet waar we wezen moeten, ik geloof dat ons allemaal nog heel wat ellende te wachten staat. Ze beginnen nu overal hier de boel te bombardeeren en wij ondervinden hier heel wat narigheid wat de luchtoorlog betreft. Het bombardement van IJmui-den hebben wij hier zoo goed gehoord alsof het in de stad zelf was. We moesten de ramen openzetten omdat we dachten dat de ruiten zouden barsten. Bommen van 3000 kilo kwamen daar uit de hemel dalen! Kort daarvoor is er een Engelsche bommen-werper boven de Stad neergestort, brandend en wel boven op een dichtbevolkte stadswijk. Er gaat bijna geen dag voorbij of er is een keer of wat luchtalarm, zoodat de menschen haast niet meer durven uit te gaan. Hooren jullie daar nog wel eens wat in de

Page 5: 7. Het Grote Onweer (1944)

lucht? Dat zal haast wel, want ze zitten ze tegen-woordig onafgebroken ongemakkelijk achter de broek! Ja menschen, de wereld staat wel op z'n kop en het is maar goed dat wij niet weten hoe dat alle-maal afloopt in de toekomst, al ben ik er van over-tuigd dat de Rechtvaardigheid zal zegevieren. Ik ben op 't oogenblik nog steeds thuis, maar van een baantje hoor ik nog niet veel. Ik wou dat ik maar weer op mijn boerderijtje zat, al was het maar voor de zomermaanden, dan zag ik Corry ook eens wat meer. Jammer dat ze er verleden jaar al niet was. Nu, beste Familie, jullie hebben nu weer iets ge-hoord van die looze guit uit Mokum en met m'n nieuws ben ik uitgepraat, al was het wel goed nieuws, tenminste voor mij. Ik eindig dus maar. Hoor ik spoedig weer iets van mijn pleegfamilie? Als Moeder de Vrouw te moe is 's avonds om pen of potlood ter hand te nemen, laat Lies of de ande-ren dan maar eens schrijven, de baas kan er ook goed mee terecht heb ik gemerkt. Anders schaffen jullie ook maar een schrijfmachine aan, dat gaat net zo gezellig als op 't orgel en de woorden vliegen je als muziek uit je vingers! Nu, ik zet er een punt achter. Ontvang allemaal de hartelijke groeten, ditmaal ook van Corry en in het bijzonder van Uw U toegenegen Piet Deze brief wordt ook gelezen door een van de zo-nen van de familie Koning, Jaap. En die blijkt niet bijster veel enthousiasme te kunnen opbrengen voor de verloving tussen Piet en Corry! Op donderdag 6 april ontvangt Piet dan ook een „brandbrief” van Jaap. Hij is zeer verontwaardigd. Piet schrijft hem maandag 10 april een lange brief terug in de hoop de zaak recht te kunnen zetten. Beste Jaap, A'dam, 8 April 1944. Het is jammer dat wij zoo'n eind van elkaar af wo-nen, anders was ik liever even naar je toe gekomen om een vertrouwelijk en vriendschappelijk gesprek met je te hebben onder vier oogen, want ik geloof dat zooiets wel noodig is, naar aanleiding van de brief die je mij schreef. Aan briefschrijverij zit namelijk een gevaarlijke kant: je verstaat elkaar zoo licht verkeerd en 't klinkt op papier dikwijls zoo heel anders dan het bedoeld is. Maar omdat het niet anders kan zal ik mijn best doen om je over een en ander zoo goed mogelijk te schrijven, zoodat je hopenlijk, na het lezen van mijn brief, een ander en beter oordeel zult hebben over de zaak, die blijk-baar ons allebei aangaat. Kijk eens, Jaap, je moet van mij aannemen dat ik heel goed begrijp hoe je gemoedstoestand was toen

je dat van mij en Corry vernam, ik weet zelf heel goed wat het is wanneer je een illusie in rook ziet opgaan. Je weet wat ik jou van 't zomer op het land wel eens in vertrouwen verteld heb, nietwaar? Nu, ik had mij daarover reeds tien jaar geleden illusies gemaakt en die zijn nu een goed half jaar geleden radicaal vernietigd en ik weet dus bij ondervinding dat zooiets heel hard is. Denk maar eens aan, bijna tien jaar vergeefs gewacht! Jij daarentegen hebt met Corry maar heel kort kennis gemaakt en Corry heeft je bij die gelegenheid niet de minste hoop gegeven, dat weet ik heel secuur. Zeker, ik weet dat je op dien avond een oogenblik vertrouwelijk met haar bent omgegaan en dat ze je een aardige jongen vond, maar daarmee was de zaak dan ook af, daar was nog lang geen liefde bij in 't spel van haar kant en dat had ik op dien avond bij Koos al dadelijk aangevoeld, al wilde ik het je niet direct zeggen om je niet alle hoop te ontnemen. Nu lees ik uit je brief dat je van meening bent dat ik Corry mooi van je afhandig heb gemaakt. Hoe kan ik jou iets afhandig maken dat je nooit bezeten hebt, beste kerel? Denk je nu werkelijk dat ik er met de gedachte op uit ben geweest om achter je rug om mijn slag te slaan en Corry buit te maken? Neen, beste Vriend, zoo is het NIET gegaan. Ik zal je precies vertellen hoe de geschiedenis in elkaar zit. Laten we teruggaan tot het oogenblik waarop Corry voor het eerst de boerderij betrad. En nu moet ik je iets bekennen, hetgeen je misschien niet zult kunnen gelooven, maar dat toch waarheid is. Vanaf het oogenblik dat Corry de kamer binnen-stapte en ik haar zag, wist ik dat zij mijn meisje zou worden! Dat klinkt erg gek, nietwaar, maar ik voel-de dat plotseling met groote zekerheid alsof het mij ingegeven werd. Reeds de volgende dag toen Corry opnieuw terugkwam, en wij een heele poos samen gepraat hadden, merkte ik dadelijk dat zij een bij-zondere genegenheid voor me opvatte, maar ik liet niet blijken dat ik haar begreep. Want zelf voelde ik er toen op dat oogenblik nog niet zoo veel voor om mij met zoo'n jong ding in te laten, temeer waar ik wist dat jij ook plannen koesterde. Ik wilde je de kans geven die je toekwam m.i. en ik heb het er toen ook geen oogenblik op toegelegd om haar naar mij toe te halen. Ik kan zooiets makkelijk van mij afzetten als 't moet. Ook op de terugreis in de trein is er niets bijzonders tusschen ons voorgevallen. Wel vertelde ze mij dat je haar 's morgens in het kleine keukentje had gevraagd en dat zij je toen had afgewezen, maar ik ben daar verder niet op inge-gaan. Op het station in Utrecht heb ik toen betrek-kelijk koel afscheid van haar genomen, waarbij ik weer opmerkte dat ze zichtbaar teleurgesteld was en waarna ze met nadruk om mijn adres vroeg, want ze wilde zoo graag de kennismaking voortzetten. Zoo weinig idee om de zaak verder voort te zetten had ik toen nog, dat ik ternauwernood notitie nam van haar eigen naam. En zooals je weet had dat tot gevolg dat het briefje dat ik haar schreef onbestel-

Page 6: 7. Het Grote Onweer (1944)

baar terug kwam, waarna ik zelfs nog wantrouwen kreeg ook! Maar dat weet je allemaal. Ik schreef haar namelijk omdat het op z'n minst onbeschoft zou zijn geweest als ik niets meer van me had laten hooren. Toen die brief echter terug kwam dacht ik: laat de zaak nu maar lopen, ik schrijf nu maar niet meer voor ik iets van haar hoor. Toen kwam haar eerste brief en die liet aan duidelijkheid niet te wenschen over, ze liet er geen gras over groeien en wist wat ze wilde, namelijk mij, het was niet moei-lijk om dat tusschen de regels door te lezen. Toen heb ik begrepen dat dit misschien de laatste kans van mijn leven werd en dat ik die grijpen moest! Ik weer teruggeschreven enzovoort enzovoort. Het bleek toen dat ze een zuster had wonen in Den Haag op nog geen 50 meter vandaan van de straat waar een vriend van mij woont en waar ik af en toe een weekend kom doorbrengen. Ze drong op een ontmoeting aldaar aan en dat gebeurde dan ook. Daar heb ik een ernstig gesprek met haar gehad: het ging voornamelijk over jou, Jaap. Ik wilde per se weten hoe dat in elkaar zat, omdat ze een brief van je ontvangen had. Ze vertelde me toen dat ze er niet aan dacht om met jou te gaan en dat er niets, maar dan ook niets tusschen jullie bestond. Toen ik me dus daarvan overtuigd had, heb ik zelf de stap ge-waagd. De rest bespaar ik je. Het kostte me niet de minste overredingskracht, want ook zij had aldoor geweten dat het goed kwam tusschen ons. En nu moet ik je dit zeggen, Jaap, ik heb de over-tuiging (en die ontneemt niemand mij) dat Corry het heel ernstig meent en dat ik in haar leven de eenige werkelijke liefde ben geworden, want ik kan je in deze brief heel moeilijk gaan vertellen hoe ze met mij omgaat; en als je nu bedenkt langs welk een zonderlinge weg Corry en ik elkaar ontmoet hebben, dan moet je bijna geloven dat hier sprake is van Voorbeschikking van het Lot. (Je ziet, ik geloof ook nog wel iets!). Want ook Corry heeft, zoo jong als ze is, reeds in haar leven een beproeving door-staan en een erge teleurstelling ondervonden, waar-over ik niet verder spreken mag, maar die ons bei-den dichter bij elkaar heeft gebracht en dat leef-tijdsverschil een beetje gelijk heeft gemaakt. Wij hebben eerlijk aan elkaar opgebiecht wat hiervoor was in ons leven, met het gevolg dat wij ons nog dichter aan elkaar verbonden voelen. En nu hoop ik, Jaap, dat ik je hiermee heb duidelijk gemaakt, dat ik mij niet blij maak met een dooie musch, zooals je misschien geneigd was te denken, maar dat mijn optimisme op vaste grond staat, hoor! Je mag van mijnentwege aan Corry vragen hoe het staat, dan kan je de waarheid van haar zelf vernemen. Ja, die stadsluu zijn nu eenmaal een beetje anders; ze wachten heel lang, maar als hun kans komt, loopen ze inderdaad hard van stapel. Maar ze weten wat ze willen en lang scharrelen doen wij bij ons niet. Corry noemt zich in haar brieven mijn „ver-loofde” en ook in de familie heb ik haar als zooda-

nig voorgesteld met haar goedvinden. Ik ben al bij verschillende familieleden met haar op bezoek geweest en zij valt bij iedereen erg in de smaak. Wij wachten alleen nog op een passende gelegenheid voor de officieele verloving. En nu tot besluit nog iets, Jaap. Ik hoop van harte dat deze gebeurtenis geen afbreuk doet aan onze vriendschap, want dat zou ik echt jammer vinden. Je moet het kunnen begrijpen, kerel en niet toege-ven aan dat gevoel van jalouzie. Ik mag dan, vol-gens jouw bewering, al een ouwe bok zijn, gun mij dan in ieder geval dat eene frissche groene blaadje, alvorens mijn kansen voorgoed voorbij zijn. Voor een „jonge bok” staat er altijd nog een ruif frisch groen gereed! Maar denk er altijd aan dat de wich-ten, die nu pas een jaar of zestien zijn, jou ook al gauw uitmaken voor „ouwe bok”, hoor! Oud zijn is maar betrekkelijk, 't hangt er van af van welke kant je de zaak bekijkt! Je vertelde me de laatste maal dat je veel idee had in Aaltje Sl. en dat je haar een brief had geschreven. Hoe is het daarmee afgeloopen? Jij als landbouwer, die straks zelf een boerderij wilt beheeren, zal toch m.i. het meeste hebben aan een flinke boerendoch-ter, die jou in alle opzichten kan bijstaan in je be-drijf. Stel je eens voor, Jaap, dat Corry koeien moest melken of in 't land mee moest „bieteneentje” etc. Wat zou ze daarvan wel terecht brengen? Zou je dat van zoo'n teer meisje kunnen vergen? Neen, beste vriend, je zult moeten toegeven dat het toch veel verstandiger is om een meisje uit jullie eigen streek te zoeken. Ik ben er toch ook nooit aan be-gonnen om een wichtje uit het Noorden te nemen, al was de verleiding vaak groot in m'n eenzaam-heid. Daarom moet je niet wanhopen, jongen, om-dat dit nu een teleurstelling voor je is geworden. Bedenk dat het Corry's eigen en vrije verkiezing is geweest, ik kan je moeilijk zeggen hoe goed wij bij elkaar aanpassen en daarom mogen jullie ook geen kwaad van haar denken; zij staat boven elke ver-dachtmaking van die aard verheven, hoor! Wat die foto betreft van Corry, die mag je wat mij betreft gerust houden, of geef 'm anders terug aan Lies, want ik weet dat Corry hem aan Lies gestuurd heeft, dus is die feitelijk haar eigendom en jullie zult toch hopenlijk daarom niet zo boos zijn op mijn meisje dat je haar beeltenis niet meer wilt bezitten? Het adres van Corry is: Zr. C. H., Rotter-damsch ZeeHospitium te Paterswolde. Natuurlijk vertrouw ik er op dat je het Corry niet moeilijk zult maken, daarvan ben ik overtuigd, Jaap! Nu, beste vriend Jaap, ik hoop maar dat ik je som-bere stemming een beetje heb kunnen verlichten met deze uitvoerige brief en dat je vooral niet kwaad op mij bent. Ik dank je nog wel voor je goe-de wensch. Ik hoop ook voor jou dat je eens bin-nenkort de ware Jacob zult ontmoeten en dat we dan nog eens gezamenlijk bruiloft mogen vieren met een vriendschappelijke heildronk op ons beider geluk. 't Leven is nu eenmaal een raar ding en net

Page 7: 7. Het Grote Onweer (1944)

zoo je zegt, een stuivertje kan soms vreemd rollen, al heeft dat stuivertje van mij z'n bestemming be-reikt, dat weet ik heel zeker, hoor! Doe mijn hartelijke groeten aan Vader en Moeder en de verdere Broers en Zusters en ontvang zelf de vriendschappelijke groeten van Piet. Deze brief blijkt inderdaad het beoogde resultaat te hebben. Op 3 mei schrijft Jaap Koning namelijk terug: Beste Piet Stedum, 3 mei '44 In antwoord op jou brief van d.d. 8 April, wil ik jou het volgende melden. Ik heb jou brief met ont-roering gelezen en ik was erg blij dat je alles zo uitvoerig hebt uiteengezet, en ik heb de conclusie er uitgetrokken dat je erg gelukkig met elkaar bent, ik was dan ook geheel gerustgesteld. Je schreef over een illusie in rook zien opgaan, maar laat ik dit dan even zeggen, dat ik over haar heelemaal geen illusie heb gehad, het was alleen een opwelling van jalou-zie toen ik dat van jullie vernam, dat zo'n ouwe vrijer als jij het met zoo'n jong meisje maar zo voor elkaar bokst, terwijl ik al zo veel pogingen in het werk heb gezet om ook weer aan een meisje te komen. Maar ik wil nu dit alles laten rusten, na die uitvoerige brief van jou. Je was bang dat onze vriendschap hierdoor geschaad zou worden, maar dat is heelemaal niet het geval. (...) Jaap Koning Enkele korte feiten, opgetekend in de agenda, over weer een paar enerverende weken, die nu volgen: „Woensdag 12 april: brief van Corry ontvangen met boodschap dat zij erg ziek is. Heb dadelijk terugge-schreven. Zaterdag 15 april: brief naar Paterswolde geretourneerd! Corry is aldaar vertrokken! Geen nader bericht. Maandag 17 april: kort briefje van Corry ontvangen, zij is in Rotterdam terug. Heb dadelijk teruggeschreven. Maandag 24 april: nog steeds niets van Corry gehoord. Heb opnieuw ge-schreven. Vrijdag 28 april: brief van Corry ontvan-gen. Donderdag 4 mei: vernietigende brief van Corry. Zij maakt het uit. Brief teruggestuurd met foto's. 's Avonds even bij Betty geweest. Zondag 7 mei: 's Middags bij Betty geweest. Heb haar alles verteld en de brieven van Corry H. laten lezen. Zaterdag 13 mei: nachtwake bij Dorus. Nogmaals uitvoerige brief naar Corry geschreven. Woensdag 17 mei: Corry onverwacht gekomen! Alles is weer goed!! Is blijven eten.” Piet heeft haar 's avonds naar het station gebracht.

Beste Vriend Koos! Amsterdam, 20 Mei 1944. Ik vraag wel excuus dat ik wat lang gewacht heb met het beantwoorden van je voorlaatste brief en je daarop volgende van 18 Mei herinnerde mij er met schrik aan dat ik inderdaad wel eens iets van me mag laten hooren. Nou daar gaat ie dan! Om te beginnen moet ik je nog bedanken, mede namens Corry voor de hartelijke en bloemrijke felicitatie ter gelegenheid van het geluk dat mij deelachtig is geworden. Het was een prachtige brief, Koos, die, ik zou haast zeggen van literaire gaven getuigt! Ook Corry heeft hem met genoegen gelezen. 't Is jammer dat je ook nog wel eens andere brieven ontvangt, die van minder meeleven in de goede zin van het woord blijk geven, maar daar zal ik maar liever over zwijgen! Dat praeludium is echter in het begin niet overal even zoet en vloeiend geweest dan zooals jij ze toewenschte, beste vriend! Om te beginnen moet ik je meedeelen dat Corry momenteel niet meer in Paterswolde is. Ze is daar maar heel kort geweest. Het beviel haar daar wel goed, ongelukkig genoeg kreeg ze er na een paar dagen diphtheritis, zoodat ze van verpleegster veranderde in patiënt en dagen-lang geïsoleerd lag op een aparte kamer. Diphtheri-tis is een gevaarlijke ziekte voor meisjes van dien leeftijd en ik schrok aardig toen ik daar boodschap van kreeg. Gelukkig is ze er nu weer bovenop ge-komen. Nu kwam daar nog bij dat er in die inrich-ting aldaar zeer gevaarlijke T.B.C.patiënten werden verpleegd, namelijk open wondtuberculose etc. en daar lieten ze Corry maar gewoon bij alsof ze een volleerd verpleegster was. Toen haar moeder dat vernam moest ze onmiddellijk die betrekking verla-ten en thuis komen, een maatregel waarmee ik het volkomen eens was. Dus keerde Zr. H. na een paar weken weer naar Rotterdam terug, hoewel ze daar graag gebleven was want 't werk vond ze heerlijk zooals ze zei. Toen kwam er een tweede strop, ditmaal meer voor mij persoonlijk. Het geval wilde namelijk dat de ouders van Corry zeer gekant waren tegen den omgang die ze met mij had. Ze vonden Corry te jong voor me etc. en bovendien had haar moeder een andere kandidaat op 't lijstje staan voor haar jongste dochter, zooals achteraf bleek! (Ik geloof dat het 'n baasje is, die aanstaande schoon-mama!!). Ik had met die factor geen oogenblik rekening gehouden en het als vanzelfsprekend be-schouwd dat Corry mijn meisje werd. Ze wilden met alle geweld dat Corry het uitmaken zou. Nou, beste vriend, onze liefde beleefde even een geduch-te crisis, gelukkig hield Corry zooveel van mij, dat ze toch mijn zijde koos en met alle kracht haar wil doorzette. Dank zij mijn „tactisch en diplomatisch optreden” in deze aangelegenheid en na heel wat heen en weer gepraat en geschrijf heb ik het pleit voorgoed gewonnen en nu hebben we de officieele goedkeuring van pa en moe, al had het niet veel

Page 8: 7. Het Grote Onweer (1944)

gescheeld of 't aanstaande huwelijksbootje was radicaal in den grond geboord! Je ziet dus, een praeludium waarin hier en daar wel een dissonant te hooren valt! Maar nu is alles gelukkig weer in orde en de volgende week ga ik een paar dagen naar Rotterdam. Overigens is hier alles, naar omstandigheden, nog tamelijk goed. 't Is alleen alle dagen sappelen om je maag vol te krijgen en er is momenteel een gewel-dige schaarschte aan groenten in Amsterdam. We halen 't nu maar zelf rechtstreeks van de tuinderijen vandaan, een heel gesjouw, maar beter dan dat het in de magen van onze „beschermers” terechtkomt! Ze zijn nu bezig om verschillende polders rondom de stad onder water te zetten, hetgeen een trooste-looze aanblik oplevert. Tusschen Utrecht en Am-sterdam rijd je bijna heelemaal door een onafzien-bare watervlakte heen! Allemaal vanwege de inva-sie! M'n nieuwe stamkaart en zegel heb ik gekre-gen, zelf gehaald en alles was O.K.! Ik stoor me nu ook nergens meer aan en doe of er niets aan de hand is. Razzia's zijn hier zelden of nooit, dat is bij jullie anders, zooals ik uit de brieven vernam. Jaap Ko-ning schreef mij ook dat ze weer eens een kijkje op de boerderij waren komen nemen, gelukkig zonder resultaat. 't Spijt me anders wel dat ik er niet meer wezen kan, ik had het graag nog eens allemaal weer meegemaakt en ik denk er zo aldoor aan, zooals het verleden jaar daar was; ik kan er echt heimwee naar krijgen, want het was een zware, maar mooie tijd, die ik nooit vergeten zal, d'r zat echt romantiek in! M'n boerse kop is ook heelemaal verdwenen, je begrijpt dat wordt er niet beter van op een boven-huis in Amsterdam. In je vorige brief schreef je iets over je oog. Had je daar een ongeluk mee gehad? Ik had daar verder niets van vernomen, maar is dat nu weer heelemaal in orde? Ik vond het prettig te vernemen, dat je opschiet met je pianostudie, ik ben ook nieuwsgie-rig om het resultaat te hooren. Zelf studeer ik ook minstens iederen dag een uur en van de Franse suites van Bach heb ik er al een paar helemaal on-der de knie. De tijd van de orgelbespelingen hier is ook weer aangebroken. Herman Wieland speelt weer iederen Dinsdagavond op het orgel van de Herst. Ev. Lutherse Kerk, waar vroeger Jan Zwart speelde, een schitterend orgel. Veertien dagen gele-den ben ik naar het Concertgebouw geweest, Beet-hovencyclus onder leiding van Mengelberg, de 6de en 7de symphony, een prachtavond. Ja Koos, je moet toch maar eens spoedig hierheen komen, ik denk dat zulks de volgende zomer al gebeuren kan, bij leven en welzijn natuurlijk. Enfin, misschien kom ik zelf voordien nog wel eens een kijkje in het noorden nemen, samen met Corry, als er tenminste geen bezwaar tegen is bij de Konings, want ik weet niet of ze nog gebrand zijn op een bezoek van mie en mien wicht! Je moet ze eens polsen over dat plan, want het zou me wel gezellig lijken van de zomer, ook voor jullie daar in de eenzaamheid, dan

kunnen we nog eens muziek maken en zingen. Ik vind het namelijk vervelend om mezelf uit te nodi-gen bij die menschen, al zullen ze er misschien in het geheel geen bezwaar tegen hebben. 't Is natuur-lijk ook voor de veiligheid, al ben ik daar zelf niet zoo bang meer voor. Nu, waarde Vriend, ik eindig maar weer eens. Ik hoop dat je tevreden bent met deze brief en het me niet kwalijk zult nemen dat ik zoo lang niets van mij liet hooren, ik heb tegenwoordig ook een massa correspondentie te verrichten, maar vergeten ben ik jullie niet, hoor! Ik wensch je verder een paar genoeglijke Pinkster-dagen toe. Ontvang de hartelijke groeten van ons allen en in 't bijzonder van Corry en je vrind Piet P.S. De groeten aan je Ouders en Broer! Alles lijkt dus weer goed en het leven gaat weer zijn „normale” gang, dat wil zeggen de romantiek viert weer hoogtij. In het resterende deel van het jaar 1944 zijn er nog vele brieven geschreven, maar daarvan is er geen enkele bewaard gebleven. Om toch enig zicht te krijgen op wat er van af nu in en rond huize Van Rossum en in de rest van de wereld allemaal plaats vond zijn we geheel en al aangewe-zen op de aantekeningen in de zakagenda van1944. Deze zullen nu, grotendeels letterlijk geciteerd, het verhaal verder vertellen. „Maandag 22 mei: brief van Corry ontvangen. A.s. Pinksteren naar Rotterdam! Zondag 28 mei (Pink-steren): naar Rotterdam vertrokken. Buitengewoon prettige dag met vele nieuwe indrukken. Corry heel lief. Heel warm weer. Maandag 29 mei: 's Morgens met Corry en Dick gewandeld etc. 's Avonds on-vergetelijke avond met Corry. Dinsdag 30 mei: tot in de middag gebleven. Corry mee teruggegaan naar Amsterdam. Woensdag 31 mei: Heelen dag met Corry samen geweest. 's Avonds wandeling Vondelpark etc. 's Avonds vertrokken naar Rotter-dam.” Van het oorlogsfront lijkt er nu ook goed nieuws te komen. We lezen hierover in de zakagenda: „DE VERLOSSING BEGINT!!!” „Dinsdag 6 juni: hedenmorgen in de vroegte is de geallieerde invasie in Europa begonnen!!! Zeer sterke Engelsche en Amerikaansche strijdkrachten in Frankrijk geland bij Le Havre, Cherbourg en Caen. 11.000 vliegtuigen en 4000 slagschepen en duizenden landingsvaartuigen. Woensdag 7 juni: Hevige strijd. Geallieerden werken met tanks van 70 ton. Donderdag 8 juni: Twee landingshoofden gevormd. Onafgebroken aanvoer van nieuwe troe-

Page 9: 7. Het Grote Onweer (1944)

pen. 1.000.000 man aan land gezet? Vrijdag 9 juni: Troepen en tanks met honderden zweefvliegtuigen aan land gebracht achter de Duitsche linies. Maan-dag 12 juni: Geallieerden hebben reeds een lan-dingsfront van 90 km en 35 km diep. Vrijdag 16 juni: Nieuw wapen van de Duitsers: V1 „Vliegende raketbom”. Maandag 26 juni: Cherbourg gevallen en in geallieerde handen.” In het privé leven van Piet en met name in de ro-mantiek blijft alles voorlopig naar den vleze gaan. Corry komt regelmatig, soms onverwachts, voor een weekend over naar Amsterdam. In de periode juni t/m augustus gebeurt dat zeven maal. En ook Piet zelf pakt regelmatig de trein om Corry in Rot-terdam op te zoeken, in diezelfde periode vier maal. Maar halverwege juli ontstaat er toch weer een even onverwachte als raadselachtige rimpeling in de liefdesrelatie, die niet onvermeld mag blijven. „Za-terdag 15 juli: 's Middags weer naar Rotterdam. Conflict met Corry. Wéér de affaire „Kl.K.”. Uit de aantekeningen wordt niet duidelijk wat deze affaire nu feitelijk inhoudt. Zondag 16 juli: Corry bijge-draaid. Haar moeder 's avonds hartaanval. Midden in de nacht met Corry naar Rotterdam Zuid. Lugu-ber avontuur. Maandag 17 juli: per auto door de Maastunnel.” Op maandag 10 juli gaan bij wijze van afwisseling de zaken weer even voor het meisje, want op deze dag vindt er een bespreking plaats met een zekere meneer v.d. B. van het Sociaal Fonds. Piet krijgt drie adressen op voor sollicitatie! Hij gaat daar op in en ontvangt twee reacties. „Dinsdag 18 juli: antwoord uit Zaltbommel. Zaterdag 22 juli: ant-woord uit Leiden. Maandag 24 juli: 's middags naar Leiden geweest en bespreking aldaar gehad. Zater-dag 29 juli: brief uit Leiden. Kan aanstaande maan-dag beginnen! Maandag 31 juli: naar Leiden per trein. Ontzettende drukte.” Op het gebied van de grote wereldpolitiek blijven er belangrijke en hoopgevende dingen gebeuren. De zakagenda geeft de volgende korte schets. „Don-derdag 20 juli: bomaanslag op Hitler, Putsch in Duitschland!!! Begin der revolte? Donderdag 10 augustus: invasie nadert Parijs. Vrijdag 11 augus-tus: overal worden de moffen in Frankrijk terugge-drongen. Dinsdag 15 augustus: Soesterberg (vlieg-veld) zwaar aangevallen. Woensdag 16 augustus: nieuwe landingen der geallieerden in ZuidFrankrijk. Zaterdag 19 augustus: voorsteden van Parijs bezet. Donderdag 24 augustus: Roemenië capituleert! Vrijdag 25 augustus: Parijs gevallen. Geallieerden naderen België. Wij staan aan den vooravond der bevrijding!! Donderdag 31 augustus: Reims ont-ruimd en gevallen. Geallieerden overschrijden de Marne. Vrijdag 1 september: geallieerden over-schrijden de Belgische grenzen. Opstand in België. Duitschers beginnen Nederland te ontruimen!!

Zondag 3 september: hevige schietpartij op Ameri-kaanse vliegtuigen in Rotterdam. Soesterberg hevig gebombardeerd. Maandag 4 september t/m zondag 10 september: week van grote spanning. Maandag 4 september: Prins Bernard a/h hoofd der Nederl. weermacht! Opmarsch der Engelschen nadert onze grenzen!!! Sittard reeds gevallen. Grootscheepse Duitsche aftocht. Woensdag 6 september: Finland capituleert! Bulgarije verklaart Duitschland den oorlog.” Het reizen per trein wordt intussen in Nederland steeds moeilijker, zo niet onmogelijk. Op dinsdag 5 september kan Piet niet meer naar zijn werk in Leiden. Er is tevens sprake van een „ongelooflijke geruchtenstroom”. Op dinsdag 12 september ontvangt Piet nog bericht van Corry. De verbinding met Rotterdam is ver-moedelijk verbroken, althans dat veronderstelt Piet. Hij denkt dan ook dat dit voorlopig het laatste teken van leven zal zijn van Corry. Maar later blijkt dat mee te vallen. Temidden van al het oorlogsgeweld ontvangt Piet op woensdag 27 september toch nog een brief van Corry. Zij blijkt in het ziekenhuis te liggen en is geopereerd aan een blindedarmontste-king. De volgende dag stuurt Piet een brief terug en op zondag 1 oktober weer één. Woensdag 4 oktober lijkt het contact met Rotterdam weer verbroken. Wel is er verbinding met Utrecht. Daar is alles wel. Berichten worden ontvangen per koerier op de fiets. Dan toch krijgt Piet op zaterdag 7 oktober een brief van Corry! Donderdag 19 oktober: weer een brief van Corry. De postverbinding met Rotterdam lijkt dus weer enigszins hersteld te zijn. Op donderdag 26 oktober schrijft Piet een brief terug naar Corry en op dinsdag 7 november ontvangt hij er zelf weer een van Corry. Dinsdag 21 november: Piet's ver-jaardag is toch niet vergeten: brief van Corry ont-vangen en ook van tante Mien. Zaterdag 16 decem-ber, verjaardag van Corry, en Piet ontvangt die dag een brief van haar. De aantekeningen in de zakagenda van de laatste vier maanden van 1944 staan verder volledig in het teken van de oorlogstoestand. „Woensdag 13 sep-tember: uitreiking noodbonnen. Donderdag 14 september: tramverkeer beperkt. Gas gerantsoe-neerd. Vrijdag 15 september: Maastricht door de Duitschers ontruimd. Geallieerden dringen door tot Aken en komen op verschillende plaatsen op Duitsch grondgebied. Hevige strijd in Zuid Neder-land. Zondag 17 september: razzia’s op mannen tusschen 16 en 50 jaar. Geallieerde luchtlandingen in Midden Nederland. 100.000 man troepen. Maan-dag 18 september: geallieerden stroomen Nederland binnen!!! Hevige gevechten in Betuwe, Nijmegen en Arnhem. Heele spoorwegpersoneel staakt. Dins-dag 19 september: nieuwe landingen bij Arnhem en Nijmegen. Eindhoven gevallen. 40.000 vluchtelin-gen uit het westen naar Amsterdam. Woensdag 20

Page 10: 7. Het Grote Onweer (1944)

september: steeds nieuwe geallieerde landingen ten noorden van de Waal en in Utrecht. Spanning in Amsterdam stijgt met het uur. Zware explosies worden gehoord. Donderdag 21 september. 7 uur achtereen luchtalarm. Duitschers blazen de haven-werken van Amsterdam op. Seys Inquart gevlucht. Nieuwe landingen der geallieerden. Eindhoven hevig gebombardeerd door de Duitschers. Vrijdag 22 september: alleen nog maar gas van 5 uur tot 7.30 uur. Arnhem en Nijmegen in brand. Geen aardappelen en groenten meer. Hongersnood dreigt in Amsterdam. Collega Boode doodgeschoten.... Zaterdag 23 september: toestand bij Arnhem kri-tiek. Zondag 24 september: nieuwe sterke lucht-strijdkrachten tusschen Maas en Waal geland. Maandag 25 september: Den Helder door geallieer-den gebombardeerd met succes. Slag bij Arnhem en Nijmegen staat in het middelpunt der belangstelling over de heele wereld. Arnhem is het Stalingrad van het westen. Het heele spoorwegpersoneel in sta-king. Dinsdag 26 september: vluchtelingen uit Arn-hem komen loopen naar Amsterdam. Het is daar de hel! Donderdag 28 september: luchtactie der gealli-eerden bij Arnhem mislukt. Tijdelijk stagnatie in de opmarsch. Zaterdag 30 september: stilstand aan de fronten.” Een noodkreet in de zakagenda: „CHUR-CHILL en ROOSEVELT...! Help Ons!!” „Maandag 2 oktober: bekend gemaakt: het dorp Putten (Vel.) is in verband met aldaar gepleegde sabotagedaad door de Hunnen gebrandschat en zal met de grond gelijk gemaakt worden. Alle mannen van 1750 jaar als dwangarbeiders naar Hunnenland, vrouwen en kinderen weggevoerd. DEZE SCHANDDAAD ZAL NIMMER VERGETEN WORDEN!! Woensdag 4 oktober: iedereen staakt. Het eiland Walcheren geheel onder water. Vrijdag 6 oktober: elektriciteitsvoorziening in geheel N.Holland vanaf maandag aanstaande stopgezet. Zaterdag 7 oktober: hevige gevechten bij Wagenin-gen. 7.30 uur: het elektrisch licht gaat plotseling uit. 8.10 uur: de radio zwijgt. Zondag 8 oktober: 9.00 uur: de waterleiding staakt. Nog één dag stroom. 's Avonds laatste filmavond. Vertooning van alle oude vacantiefilms.” Weer een noodkreet in de agenda: „Wij gaan de hel tegemoet!” „Maandag 9 oktober: geen elektriciteit meer. Noodinstallatie gemaakt om deur te openen. Nood-installatie voor aquariumverwarming. 's Avonds om 9 uur naar bed. Suikerprijs ƒ 35, per kilo; ei: ƒ 2,75; kaarsen: ƒ 25, per pak. Dinsdag 10 oktober: wij zitten iedere avond bij een schaars brandend kaar-spitje. Donderdag 12 oktober: mechanische noodbel in trappenhuis aangelegd. 8.000 man Grüne Polizei in Amsterdam aangekomen teneinde razzia's te houden onder de mannelijke bevolking.” Deze dreiging van onverwachte razzia's doet Piet besluiten om op de zolderverdieping van Jekerstraat

98 een geheime schuilplaats te bouwen. Het plan hiervoor was al in een van de eerste oorlogsjaren aan het brein van Piet van Rossum ontsproten. Met de uitvoering hiervan begint hij op vrijdag 20 okto-ber en hij gaat daar de volgende dag mee door. Voor de aanleg van deze geheime schuilplaats wordt gebruik wordt gemaakt van de loze ruimte tussen het schuine dak en de recht opstaande muur. In deze muur wordt een opening gemaakt, die met een plank kan worden afgesloten. Een ervoor te plaatsen tafel met tafelkleed moet het geheel on-zichtbaar maken. Voort gaat de agenda. „Zaterdag 21 oktober: oor-logstoestand in de afgelopen week nog niet veel gewijzigd. Maandag 23 oktober: begonnen met de bouw van een windgenerator. Wij eten voor de eerste maal uit de Centrale Keuken. Kwaliteit van het eten niet best. Dinsdag 24 oktober: wegens moord op een S.D.man schieten de Duitschers 29 menschen dood in de Beethovenstraat en steken 2 groote villa's in brand. Gas voorgoed afgesneden. Zondag 29 oktober: 's Hertogenbosch, Tilburg be-vrijd. Vorderingen in Zeeland. Woensdag 8 novem-ber: aardappelen narooien in het Beatrixpark in Zuid. Vrijdag 10 november: grote razzia in Rotter-dam. Meer dan 10.000 mannen weggevoerd. Zater-dag 11 november (de verjaardag van Piet): geen brieven ontvangen en niemand geweest. Woensdag 15 november: Heele dag aardappelen gerooid (16 kilo). Donderdag 16 november: dito (14 kilo). Za-terdag 18 november: demonstratie gehouden van schuilplaats, met veel succes. Kan 4 man bergen [gedacht wordt aan Piet zelf, twee zoons van de bovenburen, de familie Mellink en de zoon van de benedenburen, de fam. Fassmer]. Zondag 19 no-vember: Amsterdam is gewaarschuwd voor razzia! Donderdag 23 november: met succes „waspotjes” zelf vervaardigd. Zondag 26 november: hevige luchtaanval op het Duitsche Hoofdkwartier in de Euterpestraat met 36 vliegtuigen. Grote verwoes-ting. Dinsdag 12 december: geen kolen meer. Woensdag 13 december: voor ƒ 80, hout gekocht, moet zelf zagen en kloven. Maandag 18 december: Duitschers lanceren offensief bij Malmedy. Hon-gersnood in Holland. Zondag 24 december: Duit-schers kondigen „arbeidsinzet” voor Amsterdam aan! Donderdag 28 december: 2 x 85 kilo hout gehaald van Frankendaal. Vrijdag 29 december: plotseling in het geheel geen gas meer; toestand zeer precair. Zondag 31 december: 's middags en 's avonds bij Dorus geweest. Buitengewoon prettige dag, goed gegeten en gedronken. Gebakken paling. Nannie is verpleegster geworden.” Zo eindigt het jaar 1944, een jaar vol met roman-tiek, maar ook met toenemende spanning, angst en vooral... honger!