640 Door Fysieke Handicap Integratie In Samenleving Beperkt: Ondersteunende Begeleiding Aangewezen

1
jurisprudentie 53 zorg & financiering > 5-2006 ningenrechter kunnen meerderjarige kinderen niet tot de leefeenheid worden gerekend. Het College achtte de definitie van leefeenheid uit het BZA echter niet bindend bij de beoordeling of een verzekerde in het kader van artikel 2, lid 2 BZA is aangewezen op AWBZ-zorg. Het proto- col is een landelijk, uniform afwegingskader bij de beslissingsruimte van artikel 2, lid 2 BZA, dat bezien kan worden in het licht van de noodzaak van een betaalbare en houdbare AWBZ. De voor- zieningenrechter maakte volgens het college de onjuiste gevolgtrekking dat de inhoud van het begrip leefeenheid in het protocol, hetzelfde is als in het BZA. Het staat het indicatieorgaan echter vrij om in zijn beleid - het afwegingska- der bij de beslissingsruimte van artikel 2, lid 2 BZA - een andere, ruimere, definitie van het woord leefeenheid te hanteren, omdat het be- grip ziet op een andere situatie dan in het BZA bedoeld. Bron: RZA 2006, 38< Het College voor zorgverzekeringen adviseerde op 21 februari 2006, onder nummer 25050910, in een geschil tussen een verzekerde en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) over een verleende indicatie voor een persoonsgebonden budget (PGB). Het college overwoog dat het toegepaste afwegingskader voor ondersteunen- de begeleiding niet voldoende bruikbaar is om bij ernstig lichamelijk gehandicapten te beoor- delen of ondersteunende begeleiding is aange- wezen. Ook de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft recent uitgesproken dat artikel 6 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (BZA) geen ruimte biedt voor het hanteren van het uitgangspunt dat de aanspraak op ondersteunende begeleiding wordt verengd tot gevallen waarin in onvoldoen- de mate zelfredzaamheid aanwezig is (zie RZA 2006, 58). Bij de beoordeling van de indicatie voor ondersteunende begeleiding (en daarmee de interpretatie van de begrippen zelfredzaam- heid en integratie in de samenleving) wordt daarom aangesloten bij de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health), het document van de Wereldgezond- heidsorganisatie (WHO), dat bedoeld is om een gemeenschappelijk taal te scheppen voor het beschrijven voor iemands functioneren. Bij verzekerde zijn geen beperkingen in de psychosociale redzaamheid aanwezig en de wel aanwezige beperkingen in de zelfredzaamheid worden gecompenseerd vanuit andere functies dan ondersteunende begeleiding. Verzekerde is ten gevolge van zijn lichamelijk handicap wel beperkt ten aanzien van de integratie in de samenleving. Hij heeft hiervoor een indicatie voor ondersteunende begeleiding. Ten aanzien van de omvang van de indicatie werd opgemerkt dat deze zijn begrenzing vindt in artikel 2, twee- de lid BZA. De mate waarin de AWBZ bijdraagt aan de integratie van de verzekerde in de samen- leving kan niet onbeperkt zijn. In een eerder advies was overwogen dat het deelnemen aan een sociale activiteit gedurende een dagdeel per week in het kader van maatschappelijke partici- patie als ondersteunende begeleiding geïndi- ceerd kan worden (zie RZA 2005, 119). Bron: RZA 2006, 39< 640 door fysieke handicap integratie in samenleving beperkt: ondersteunende begeleiding aangewezen ZenF-0506 cyaan.qxd 14-6-2006 13:08 Pagina 53

Transcript of 640 Door Fysieke Handicap Integratie In Samenleving Beperkt: Ondersteunende Begeleiding Aangewezen

Page 1: 640 Door Fysieke Handicap Integratie In Samenleving Beperkt: Ondersteunende Begeleiding Aangewezen

jurisprudentie

53zorg & financiering > 5-2006

ningenrechter kunnen meerderjarige kinderenniet tot de leefeenheid worden gerekend. HetCollege achtte de definitie van leefeenheid uithet BZA echter niet bindend bij de beoordelingof een verzekerde in het kader van artikel 2, lid 2BZA is aangewezen op AWBZ-zorg. Het proto-col is een landelijk, uniform afwegingskader bijde beslissingsruimte van artikel 2, lid 2 BZA, datbezien kan worden in het licht van de noodzaakvan een betaalbare en houdbare AWBZ. De voor-zieningenrechter maakte volgens het college de

onjuiste gevolgtrekking dat de inhoud van hetbegrip leefeenheid in het protocol, hetzelfde isals in het BZA. Het staat het indicatieorgaanechter vrij om in zijn beleid - het afwegingska-der bij de beslissingsruimte van artikel 2, lid 2BZA - een andere, ruimere, definitie van hetwoord leefeenheid te hanteren, omdat het be-grip ziet op een andere situatie dan in het BZAbedoeld. Bron: RZA 2006, 38<

Het College voor zorgverzekeringen adviseerdeop 21 februari 2006, onder nummer 25050910,in een geschil tussen een verzekerde en hetCentrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) over eenverleende indicatie voor een persoonsgebondenbudget (PGB). Het college overwoog dat hettoegepaste afwegingskader voor ondersteunen-de begeleiding niet voldoende bruikbaar is ombij ernstig lichamelijk gehandicapten te beoor-delen of ondersteunende begeleiding is aange-wezen.

Ook de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeftrecent uitgesproken dat artikel 6 van het BesluitZorgaanspraken AWBZ (BZA) geen ruimte biedtvoor het hanteren van het uitgangspunt dat deaanspraak op ondersteunende begeleidingwordt verengd tot gevallen waarin in onvoldoen-de mate zelfredzaamheid aanwezig is (zie RZA2006, 58). Bij de beoordeling van de indicatievoor ondersteunende begeleiding (en daarmeede interpretatie van de begrippen zelfredzaam-heid en integratie in de samenleving) wordtdaarom aangesloten bij de ICF (InternationalClassification of Functioning, Disability and

Health), het document van de Wereldgezond-heidsorganisatie (WHO), dat bedoeld is om eengemeenschappelijk taal te scheppen voor hetbeschrijven voor iemands functioneren. Bij verzekerde zijn geen beperkingen in depsychosociale redzaamheid aanwezig en de welaanwezige beperkingen in de zelfredzaamheidworden gecompenseerd vanuit andere functiesdan ondersteunende begeleiding. Verzekerde isten gevolge van zijn lichamelijk handicap welbeperkt ten aanzien van de integratie in desamenleving. Hij heeft hiervoor een indicatievoor ondersteunende begeleiding. Ten aanzienvan de omvang van de indicatie werd opgemerktdat deze zijn begrenzing vindt in artikel 2, twee-de lid BZA. De mate waarin de AWBZ bijdraagtaan de integratie van de verzekerde in de samen-leving kan niet onbeperkt zijn. In een eerderadvies was overwogen dat het deelnemen aaneen sociale activiteit gedurende een dagdeel perweek in het kader van maatschappelijke partici-patie als ondersteunende begeleiding geïndi-ceerd kan worden (zie RZA 2005, 119). Bron: RZA 2006, 39<

640 door fysieke handicap integratie in samenleving beperkt:ondersteunende begeleiding aangewezen

ZenF-0506 cyaan.qxd 14-6-2006 13:08 Pagina 53