622 Ketenbesef Cruciaal Voor Gezamenlijke Aanpak Knelpunten

2
algemeen 113 zorg & financiering > 5-2008 Het besef dat er samengewerkt moet worden in een keten is een cruciale succesfactor om knel- punten in de uitvoering aan te pakken. Dit blijkt na vergelijking van toezicht op asbestverwijde- ring, aanpak kindermishandeling en acute zorgverlening. Op deze – van elkaar sterk ver- schillende terreinen – is er sprake van organisa- ties die in een keten moeten samenwerken. Bij alle drie de onderzochte ketens is gebrekkige informatieoverdracht een faalfactor. Hierdoor is op de werkvloer vaak niet of – niet op tijd – de benodigde informatie beschikbaar. Dit blijkt uit het rapport Ketenbesef op de werkvloer van de Algemene Rekenkamer. Uit onderlinge vergelijking komt naar voren dat bij toezicht op asbestverwijdering het keten- besef het minst ontwikkeld is. Organisaties die toezien op asbestverwijdering treden niet geza- menlijk op. Bij aanpak van kindermishandeling is de samenwerking tussen organisaties beter ontwikkeld. Toch spelen tussen hulpverleners enkele grote problemen. In de acute zorgverle- ning verloopt de samenwerking het best, al is ook hier nog ruimte voor verbetering. De Algemene Rekenkamer geeft een verklaring voor deze verschillen: ketens zijn beter ontwik- keld naarmate ze langer bestaan, het probleem urgenter is en ketenpartners minder taken bui- ten de keten hebben. De samenwerking in toe- zicht op asbestverwijdering is bijvoorbeeld pas in 2005 gestart. Informatie-uitwisseling blijkt in alle drie de ketens een faalfactor: op de werkvloer hebben mensen vaak niet – of niet op tijd – de benodig- de informatie. Ook is er binnen de ketens te wei- nig inzicht in prestaties en kwaliteit van de ge- hele keten om uiteindelijk de prestaties te verbe- teren. Bij toezicht op asbestverwijdering en aan- pak van kindermishandeling wordt een regierol gemist. In de acute zorgverlening is ‘ketenbesef’ volgens de Algemene Rekenkamer echter al zover ontwikkeld, dat er geen organisatie nodig is die de regie heeft. Als samenwerking bestaat uit nieuwe of cultureel diverse organisaties (wei- nig ketenbesef), dan moet de rijksoverheid ervoor zorgen dat één organisatie de regie krijgt en daar financiële middelen voor vrijmaken, vindt de Algemene Rekenkamer. Toezicht op asbestverwijdering Vanwege de grote gezondheidsrisico’s die aan asbest kleven (jaarlijks overlijden 400 tot 700 mensen), gelden strenge wettelijke regels voor het verwijderen van asbest. De naleving van de regels door (met name) sloopbedrijven is echter beneden peil. De handhavende organisaties lij- ken niet in staat om dit probleem het hoofd te bieden. Samenwerking is daarbij van groot belang, omdat veel organisaties betrokken zijn: gemeenten, VROM-Inspectie (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), Arbeidsinspectie, provincies en certificerende instellingen. Tussen de betrokken organisaties komen structurele afstemming en informatie- uitwisseling echter niet tot stand. De medewer- kers van de organisaties beseffen nauwelijks dat zij onderdeel zijn van een keten. Dit ketenbesef is cruciaal voor goede samenwerking. Bij ge- meenten heeft asbest onvoldoende prioriteit, waardoor zij te weinig samenwerken met andere partijen. Het asbesttransport naar de stortplaats blijkt ook lastig te controleren. Aanpak van kindermishandeling Bij de zorgverlening aan slachtoffers van kinder- mishandeling (in 2005 waren ruim 100.000 gevallen bekend) zijn verschillende organisaties betrokken, zoals het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de Bureaus Jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de Raad voor de Kinderbescherming. Deze keten is op onderdelen goed ontwikkeld, maar het ont- breekt aan coördinatie tussen preventie en lichte 622 ketenbesef cruciaal voor gezamenlijke aanpak knelpunten

Transcript of 622 Ketenbesef Cruciaal Voor Gezamenlijke Aanpak Knelpunten

Page 1: 622 Ketenbesef Cruciaal Voor Gezamenlijke Aanpak Knelpunten

algemeen

113zorg & financiering > 5-2008

Het besef dat er samengewerkt moet worden ineen keten is een cruciale succesfactor om knel-punten in de uitvoering aan te pakken. Dit blijktna vergelijking van toezicht op asbestverwijde-ring, aanpak kindermishandeling en acutezorgverlening. Op deze – van elkaar sterk ver-schillende terreinen – is er sprake van organisa-ties die in een keten moeten samenwerken. Bijalle drie de onderzochte ketens is gebrekkigeinformatieoverdracht een faalfactor. Hierdoor isop de werkvloer vaak niet of – niet op tijd – debenodigde informatie beschikbaar. Dit blijkt uithet rapport Ketenbesef op de werkvloer van deAlgemene Rekenkamer.

Uit onderlinge vergelijking komt naar voren datbij toezicht op asbestverwijdering het keten-besef het minst ontwikkeld is. Organisaties dietoezien op asbestverwijdering treden niet geza-menlijk op. Bij aanpak van kindermishandelingis de samenwerking tussen organisaties beterontwikkeld. Toch spelen tussen hulpverlenersenkele grote problemen. In de acute zorgverle-ning verloopt de samenwerking het best, al isook hier nog ruimte voor verbetering. DeAlgemene Rekenkamer geeft een verklaringvoor deze verschillen: ketens zijn beter ontwik-keld naarmate ze langer bestaan, het probleemurgenter is en ketenpartners minder taken bui-ten de keten hebben. De samenwerking in toe-zicht op asbestverwijdering is bijvoorbeeld pasin 2005 gestart. Informatie-uitwisseling blijkt in alle drie deketens een faalfactor: op de werkvloer hebbenmensen vaak niet – of niet op tijd – de benodig-de informatie. Ook is er binnen de ketens te wei-nig inzicht in prestaties en kwaliteit van de ge-hele keten om uiteindelijk de prestaties te verbe-teren. Bij toezicht op asbestverwijdering en aan-pak van kindermishandeling wordt een regierolgemist. In de acute zorgverlening is ‘ketenbesef’volgens de Algemene Rekenkamer echter alzover ontwikkeld, dat er geen organisatie nodig

is die de regie heeft. Als samenwerking bestaatuit nieuwe of cultureel diverse organisaties (wei-nig ketenbesef), dan moet de rijksoverheidervoor zorgen dat één organisatie de regie krijgten daar financiële middelen voor vrijmaken,vindt de Algemene Rekenkamer.

Toezicht op asbestverwijdering

Vanwege de grote gezondheidsrisico’s die aanasbest kleven (jaarlijks overlijden 400 tot 700mensen), gelden strenge wettelijke regels voorhet verwijderen van asbest. De naleving van deregels door (met name) sloopbedrijven is echterbeneden peil. De handhavende organisaties lij-ken niet in staat om dit probleem het hoofd tebieden. Samenwerking is daarbij van grootbelang, omdat veel organisaties betrokken zijn:gemeenten, VROM-Inspectie (Volkshuisvesting,Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer),Arbeidsinspectie, provincies en certificerendeinstellingen. Tussen de betrokken organisatieskomen structurele afstemming en informatie-uitwisseling echter niet tot stand. De medewer-kers van de organisaties beseffen nauwelijks datzij onderdeel zijn van een keten. Dit ketenbesefis cruciaal voor goede samenwerking. Bij ge-meenten heeft asbest onvoldoende prioriteit,waardoor zij te weinig samenwerken met anderepartijen. Het asbesttransport naar de stortplaatsblijkt ook lastig te controleren.

Aanpak van kindermishandeling

Bij de zorgverlening aan slachtoffers van kinder-mishandeling (in 2005 waren ruim 100.000gevallen bekend) zijn verschillende organisatiesbetrokken, zoals het Advies- en MeldpuntKindermishandeling, de Bureaus Jeugdzorg, degeestelijke gezondheidszorg (ggz) en de Raadvoor de Kinderbescherming. Deze keten is oponderdelen goed ontwikkeld, maar het ont-breekt aan coördinatie tussen preventie en lichte

622 ketenbesef cruciaal voor gezamenlijke aanpak knelpunten

ZenF-0508 cyaan.qxd 9-5-2008 13:51 Pagina 113

Page 2: 622 Ketenbesef Cruciaal Voor Gezamenlijke Aanpak Knelpunten

kwaliteitsbeleid

114 5-2008 > zorg & financiering

hulpverlening enerzijds en zwaardere hulpverle-ning anderzijds. Verder blijft goede signaleringvan kindermishandeling moeilijk en duurt hetvaak lang voor daadwerkelijk passende hulpgeboden wordt. Voor verkorting van de wachttij-den is het van belang dat hulpverleners alleen‘na elkaar’ werken als het moet, maar bij voor-keur tegelijk. Er is echter vrijwel niets bekendover combinatie van hulpvormen. Daardoor islang niet altijd duidelijk of de ene hulpverlenermoet wachten op de andere. Een ander pro-bleem is de overdracht van informatie: zo werdtijdens het onderzoek gerapporteerd dat eenkinderrechter papieren dossiers door het BureauJeugdzorg kreeg overgedragen, die vervolgensmoesten worden overgetikt om ze elektronischte kunnen archiveren. De overdracht tussen vol-wassenen-ggz en jeugd-ggz is ook onvoldoende.Deze is nodig omdat psychische problemen vanouders gevaren voor de opvoeding van het kindkunnen inhouden. Op dit punt gaat de ministervoor Jeugd en Gezin in zijn reactie op het rap-port helaas niet in.

Acute zorgverlening

Vanaf de 112-meldkamer tot de afdeling spoed-eisende hulp in een ziekenhuis wordt in de acutezorgverlening effectief samengewerkt. De ur-

gentie is vanzelfsprekend en organisaties zijnspecifiek gericht op acute gezondheidszorg. DeAlgemene Rekenkamer signaleert wel mogelijk-heden tot verbetering. Het is voor mensen nietduidelijk of zij zich voor acute zorg moeten mel-den bij de huisarts of bij de afdeling spoedeisen-de hulp van een ziekenhuis. Hierdoor is er bijhet ziekenhuis een onnodig grote toeloop vanpatiënten. Dit leidt tot vertraging en tot hogerekosten. Specialisten en huisartsen worden ver-schillend gefinancierd, waardoor samenwerking(integratie huisartsenpost in ziekenhuis) infinancieel opzicht onvoordelig voor beide partij-en kan uitpakken. Om dit te doorbreken, is er inde wet ruimte gecreëerd voor experimenten. Deminister van VWS zou hieraan meer bekendheidmoeten geven. Een ander punt van discussieblijft de kwaliteit; sommige huisartsenposten enspoedeisendehulpafdelingen schieten tekort alshet gaat om betrouwbaarheid en deskundig-heid. De Algemene Rekenkamer doet daarom deaanbeveling om de Inspectie voor de Gezond-heidszorg hier, na eerder onderzoek, nogmaalsnaar te laten kijken. De minister van VWS geeftin zijn reactie aan dat dit herhalingsonderzoekniet op korte termijn in de planning van deInspectie voor de Gezondheidszorg opgenomenkan worden. Bron: Algemene Rekenkamer, 27 maart 2008<

623 nederlandse bloedvoorziening is op orde

Het kwaliteits- en veiligheidsbeleid van deNederlandse bloedvoorziening functioneertgoed, en het door de donoren geleverde aanbodvoldoet aan de vraag naar bloed en bloedpro-ducten in Nederlandse ziekenhuizen.

Functioneren in de praktijk

De Nederlandse bloedvoorziening voldoet hier-mee aan de doelen en uitgangspunten van deWet inzake bloedvoorziening (Wibv), zo blijktuit de tweede evaluatie van de wet die is uitge-

voerd door het Nederlands instituut voor onder-zoek van de gezondheidszorg (Nivel) en deUniversiteit van Amsterdam. Net als in de eersteevaluatie stond het functioneren van deNederlandse bloedvoorziening in de praktijkcentraal. Op dit moment verloopt de bloedvoor-ziening dus goed en veilig, wel dient Sanquinzich op de langere termijn voor te bereiden ophet werven van nieuwe groepen trouwe donorenom de continuïteit te waarborgen.

ZenF-0508 cyaan.qxd 9-5-2008 13:51 Pagina 114