516 VWA: Kunstmatige Zoetstoffen Voor Jonge Kinderen Beperken

1
diversen 195 zorg & financiering > 3-2005 BOS-regeling, hetgeen staat voor buurt, onder- wijs en sport. Ze trekt de komende zes jaren tachtig miljoen euro uit om via een aanbod van sportactiviteiten de leefsituatie van jongeren in achterstandssituaties te verbeteren. Bron: persbericht Ministerie van VWS, 10 maart 2005< De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft het gebruik van kunstmatige zoetstoffen in produc- ten onderzocht. Gebleken is dat de meeste pro- ducten afzonderlijk (96%) de maximaal toe- gelaten concentraties kunstmatige zoetstoffen niet overschrijden. Kinderen tot vier jaar kun- nen echter wel een teveel van de zoetstof cycla- maat binnenkrijgen als zij grote hoeveelheden of verschillende producten die met deze zoetstof zijn bereid, tot zich nemen. Er komen steeds meer producten op de markt die kunstmatige zoetstoffen bevatten, variërend van frisdranken, limonadesiropen, melkproduc- ten en nagerechten tot vitaminepreparaten voor kinderen en peutertandpasta. Voorbeelden van kunstmatige zoetstoffen zijn: cyclamaat (E952), sacharine (E954), aspartaam (E951) en acesulfaam-k (E950). Levensmiddelen die speciaal bestemd zijn voor baby’s, peuters en kleuters, bijvoorbeeld zuigelingenvoeding en koekjes voor peuters, mogen geen kunstmatige zoetstoffen bevatten. Deze kinderen gebruiken echter ook producten die voor alle leeftijdscategorieën bestemd zijn. Daarin mogen wel – vastgestelde maximale hoe- veelheden – kunstmatige zoetstoffen zitten. Dat geldt ook voor light-producten en producten waarop staat ‘geen suiker toegevoegd’. Op de verpakking van de producten staat aangegeven wat er in het product zit. Advies Vier procent van de onderzochte producten overschrijdt de maximaal toegelaten concentra- ties kunstmatige zoetstoffen. Echter, kinderen tot vier jaar die producten met kunstmatige zoetstoffen gebruiken, kunnen de aanvaardbare dagelijkse inname (de ADI) voor de zoetstof cyclamaat overschrijden. Voor andere zoetstof- fen bestaat dit gevaar niet. Als een kind bijvoor- beeld twee glazen frisdrank en een glas yoghurtdrank (beide zonder suiker maar wel gezoet met cyclamaat) per dag drinkt, wordt de veiligheidsgrens voor de zoetstof cyclamaat overschreden. Het Voedingscentrum heeft een uitgebreid advies opgesteld. Hoewel de gevolgen van een regelmatige over- schrijding van de veiligheidsgrens van cyclamaat tot nu toe nog onbekend zijn, adviseert de VWA om terughoudend te zijn met het geven van pro- ducten met deze kunstmatige zoetstof aan kin- deren tot vier jaar. Bron: bericht Voedsel- en Waren Autoriteit, 9 maart 2005< 516 vwa: kunstmatige zoetstoffen voor jonge kinderen beperken Uit het eerste landelijke onderzoek naar pro- bleemdrinken blijkt dat 10,3 procent van de Nederlanders van 16-69 jaar veel drinkt en daar problemen van ondervindt. Dat blijkt uit het rapport De prevalentie van pro- bleemdrinken in Nederland: Een algemeen bevolkings- onderzoek van de Universiteit Maastricht. In het rapport wordt iemand een probleemdrin- ker genoemd als hij/zij problemen ondervindt als gevolg van regelmatig óf stevig drinken. Voor 517 één op de tien nederlanders is probleemdrinker

Transcript of 516 VWA: Kunstmatige Zoetstoffen Voor Jonge Kinderen Beperken

Page 1: 516 VWA: Kunstmatige Zoetstoffen Voor Jonge Kinderen Beperken

diversen

195zorg & financiering > 3-2005

BOS-regeling, hetgeen staat voor buurt, onder-wijs en sport. Ze trekt de komende zes jarentachtig miljoen euro uit om via een aanbod van

sportactiviteiten de leefsituatie van jongeren inachterstandssituaties te verbeteren.Bron: persbericht Ministerie van VWS, 10 maart 2005<

De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft hetgebruik van kunstmatige zoetstoffen in produc-ten onderzocht. Gebleken is dat de meeste pro-ducten afzonderlijk (96%) de maximaal toe-gelaten concentraties kunstmatige zoetstoffenniet overschrijden. Kinderen tot vier jaar kun-nen echter wel een teveel van de zoetstof cycla-maat binnenkrijgen als zij grote hoeveelhedenof verschillende producten die met deze zoetstofzijn bereid, tot zich nemen.

Er komen steeds meer producten op de marktdie kunstmatige zoetstoffen bevatten, variërendvan frisdranken, limonadesiropen, melkproduc-ten en nagerechten tot vitaminepreparaten voorkinderen en peutertandpasta. Voorbeelden van kunstmatige zoetstoffen zijn:cyclamaat (E952), sacharine (E954), aspartaam(E951) en acesulfaam-k (E950). Levensmiddelendie speciaal bestemd zijn voor baby’s, peuters enkleuters, bijvoorbeeld zuigelingenvoeding enkoekjes voor peuters, mogen geen kunstmatigezoetstoffen bevatten.Deze kinderen gebruiken echter ook productendie voor alle leeftijdscategorieën bestemd zijn.Daarin mogen wel – vastgestelde maximale hoe-veelheden – kunstmatige zoetstoffen zitten. Datgeldt ook voor light-producten en producten

waarop staat ‘geen suiker toegevoegd’. Op deverpakking van de producten staat aangegevenwat er in het product zit.

Advies

Vier procent van de onderzochte productenoverschrijdt de maximaal toegelaten concentra-ties kunstmatige zoetstoffen. Echter, kinderentot vier jaar die producten met kunstmatigezoetstoffen gebruiken, kunnen de aanvaardbaredagelijkse inname (de ADI) voor de zoetstofcyclamaat overschrijden. Voor andere zoetstof-fen bestaat dit gevaar niet. Als een kind bijvoor-beeld twee glazen frisdrank en een glasyoghurtdrank (beide zonder suiker maar welgezoet met cyclamaat) per dag drinkt, wordt deveiligheidsgrens voor de zoetstof cyclamaatoverschreden. Het Voedingscentrum heeft eenuitgebreid advies opgesteld.Hoewel de gevolgen van een regelmatige over-schrijding van de veiligheidsgrens van cyclamaattot nu toe nog onbekend zijn, adviseert de VWAom terughoudend te zijn met het geven van pro-ducten met deze kunstmatige zoetstof aan kin-deren tot vier jaar.Bron: bericht Voedsel- en Waren Autoriteit, 9 maart2005<

516 vwa: kunstmatige zoetstoffen voor jonge kinderen beperken

Uit het eerste landelijke onderzoek naar pro-bleemdrinken blijkt dat 10,3 procent van deNederlanders van 16-69 jaar veel drinkt en daarproblemen van ondervindt.

Dat blijkt uit het rapport De prevalentie van pro-bleemdrinken in Nederland: Een algemeen bevolkings-onderzoek van de Universiteit Maastricht.In het rapport wordt iemand een probleemdrin-ker genoemd als hij/zij problemen ondervindtals gevolg van regelmatig óf stevig drinken. Voor

517 één op de tien nederlanders is probleemdrinker

ZenF-0305 cyaan.qxd 14-4-2005 11:08 Pagina 195