425 Onderzoek Naar Verbetering Van Regelgeving Hulpmiddelen

2
zorg 76 4-2008 > zorg & financiering De meest opvallende resultaten Zorgverzekeraar (45% van de respondenten): van het kastje naar de muur gestuurd (37%); slechte informatievoorziening door zorg- verzekeraar (34%); steeds een nieuwe indicatie of machtiging nodig (22%). Gemeente (49% van de respondenten): van het kastje naar de muur gestuurd (50%); slechte informatievoorziening door gemeente (40%); weinig keuzemogelijkheid wegens contract met één leverancier (36%). Leveranciers: onderhoud, service en vervanging (20% van de respondenten): onderhoud of reparatie duurt lang (70%); serviceverlening is slecht (52%); geen vervangingshulpmiddel (46%). De meldactie heeft aangetoond dat er bijzonder veel schort aan de verstrekking van hulpmidde- len. De NPCF zal er zowel bij gemeenten en zorgverzekeraars als leveranciers en zorgverle- ners sterk op aandringen hun beleid en praktijk sterk te verbeteren. De NPCF heeft op grond van de resultaten van deze meldactie per branche een reeks aanbevelingen opgesteld die zij bij de betreffende partijen aan de orde zal stellen. Bron: NPCF, 25 februari 2008< Minister Klink wil verbeteringen aanbrengen in de huidige vergoedingsregelingen voor hulp- middelen en in de uitvoering van de verschillen- de regelingen. Hiervoor heeft het ministerie samen met een aantal veldpartijen het project ‘Heroriëntatie Hulpmiddelen’ opgestart. Dat schrijft minister Klink in antwoord op kamer- vragen over klachten rondom de verstrekking van hulpmiddelen. Eind 2007 heeft de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) een meldpunt geopend om de klachten over hulpmiddelen te inventariseren. In enkele weken kwamen circa vijfhonderd meldingen binnen. 58 procent van de mensen die een klacht indienden hadden problemen om een bepaald hulpmiddel te krij- gen. Andere knelpunten zijn te lange wachttij- den (41%) en tevredenheid over het verstrekte hulpmiddel (59%). Jaarlijks krijgen in totaal 1,3 miljoen mensen een hulpmiddel. In totaal zijn er circa 1,8 miljoen mensen die een hulp- middel gebruiken. In het project ‘Heroriëntatie Hulpmiddelen’ wordt expliciet aandacht geschonken aan de informatievoorziening en de mogelijkheden tot verbeteringen in de regelgeving. Eventuele mogelijke manieren van herindeling van de huidige vergoedingsregelingen worden daarbij onderzocht. Momenteel zijn er vier verschillen- de vergoedingsregelingen voor extramurale hulpmiddelen, namelijk de Zorgverzekerings- wet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteu- ning (Wmo), de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en de Wet werk en inko- men naar arbeidsvermogen (WIA). Voor cliënten zijn deze regelingen niet altijd duidelijk en toe- gankelijk. Wat betreft de informatievoorziening zijn er meerdere mogelijkheden voor de gebrui- ker. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) werkt ook aan een informatieproduct rondom hulpmiddelen. In het kader van de Wmo zijn de meeste gemeenten inmiddels voorzien van een Wmo/zorgloket. Klink gaat in zijn antwoorden op de kamervra- gen niet concreet in op de vraag of er één loket kan worden gecreëerd voor regelingen op het gebied van hulpmiddelen. In een uitzending van het Varaprogramma Kassa heeft Tweede Kamer- lid Jan de Vries (CDA), geopperd dat het Wmo/ 425 onderzoek naar verbetering van regelgeving hulpmiddelen ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 76

Transcript of 425 Onderzoek Naar Verbetering Van Regelgeving Hulpmiddelen

Page 1: 425 Onderzoek Naar Verbetering Van Regelgeving Hulpmiddelen

zorg

76 4-2008 > zorg & financiering

De meest opvallende resultaten

Zorgverzekeraar (45% van de respondenten): – van het kastje naar de muur gestuurd (37%);– slechte informatievoorziening door zorg-

verzekeraar (34%);– steeds een nieuwe indicatie of machtiging

nodig (22%).

Gemeente (49% van de respondenten): – van het kastje naar de muur gestuurd (50%);– slechte informatievoorziening door gemeente

(40%);– weinig keuzemogelijkheid wegens contractmet één leverancier (36%).

Leveranciers: onderhoud, service en vervanging(20% van de respondenten):– onderhoud of reparatie duurt lang (70%);– serviceverlening is slecht (52%);– geen vervangingshulpmiddel (46%).

De meldactie heeft aangetoond dat er bijzonderveel schort aan de verstrekking van hulpmidde-len. De NPCF zal er zowel bij gemeenten enzorgverzekeraars als leveranciers en zorgverle-ners sterk op aandringen hun beleid en praktijksterk te verbeteren. De NPCF heeft op grond vande resultaten van deze meldactie per brancheeen reeks aanbevelingen opgesteld die zij bij debetreffende partijen aan de orde zal stellen. Bron: NPCF, 25 februari 2008<

Minister Klink wil verbeteringen aanbrengen inde huidige vergoedingsregelingen voor hulp-middelen en in de uitvoering van de verschillen-de regelingen. Hiervoor heeft het ministeriesamen met een aantal veldpartijen het project‘Heroriëntatie Hulpmiddelen’ opgestart. Datschrijft minister Klink in antwoord op kamer-vragen over klachten rondom de verstrekkingvan hulpmiddelen.

Eind 2007 heeft de Nederlandse Patiënten enConsumenten Federatie (NPCF) een meldpuntgeopend om de klachten over hulpmiddelen teinventariseren. In enkele weken kwamen circavijfhonderd meldingen binnen. 58 procent vande mensen die een klacht indienden haddenproblemen om een bepaald hulpmiddel te krij-gen. Andere knelpunten zijn te lange wachttij-den (41%) en tevredenheid over het verstrektehulpmiddel (59%). Jaarlijks krijgen in totaal1,3 miljoen mensen een hulpmiddel. In totaalzijn er circa 1,8 miljoen mensen die een hulp-middel gebruiken.In het project ‘Heroriëntatie Hulpmiddelen’wordt expliciet aandacht geschonken aan de

informatievoorziening en de mogelijkheden totverbeteringen in de regelgeving. Eventuelemogelijke manieren van herindeling van dehuidige vergoedingsregelingen worden daarbijonderzocht. Momenteel zijn er vier verschillen-de vergoedingsregelingen voor extramuralehulpmiddelen, namelijk de Zorgverzekerings-wet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteu-ning (Wmo), de Algemene wet bijzondereziektekosten (AWBZ) en de Wet werk en inko-men naar arbeidsvermogen (WIA). Voor cliëntenzijn deze regelingen niet altijd duidelijk en toe-gankelijk. Wat betreft de informatievoorzieningzijn er meerdere mogelijkheden voor de gebrui-ker. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ)werkt ook aan een informatieproduct rondomhulpmiddelen. In het kader van de Wmo zijn demeeste gemeenten inmiddels voorzien van eenWmo/zorgloket.Klink gaat in zijn antwoorden op de kamervra-gen niet concreet in op de vraag of er één loketkan worden gecreëerd voor regelingen op hetgebied van hulpmiddelen. In een uitzending vanhet Varaprogramma Kassa heeft Tweede Kamer-lid Jan de Vries (CDA), geopperd dat het Wmo/

425 onderzoek naar verbetering van regelgeving hulpmiddelen

ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 76

Page 2: 425 Onderzoek Naar Verbetering Van Regelgeving Hulpmiddelen

genees- en hulpmiddelen

77zorg & financiering > 4-2008

zorgloket van de gemeenten ook informatie kangeven over de andere wettelijke regelingen voorhulpmiddelen.Volgens Klink zijn administratieve lasten rond-om het aanvragen van een hulpmiddel niet ver-anderd. Dit geldt zowel voor de Wmo als voor deZvw. Zorgverzekeraars hebben de afgelopenjaren vanuit het oogpunt van administratievelastenvermindering het machtigingenbeleidrond hulpmiddelen juist versoepeld. Zorgverze-keraars hebben verder een bruikleenprotocolontwikkeld om problemen te voorkomen bij het

overstappen van verzekerden die gebruikmakenvan een hulpmiddel. Klink schrijft aan deTweede Kamer dat hij het niet nodig acht onder-zoek te laten doen naar de klacht dat nieuweaanbieders/leveranciers niet gemakkelijk tot demarkt kunnen doordringen door een intranspa-rant aanbestedingenbeleid. De NederlandseZorgautoriteit (NZa) ziet erop toe of er sprake isvan oneerlijke marktmacht. Nader onderzoek isniet noodzakelijk.Bron: ZN Journaal, nr. 9, 2008<

In het laatste kwartaal van 2007 is het aantalverstrekkingen van cholesterolverlagendegeneesmiddelen (statines) weer sterk toegeno-men. De gevolgen van de uitzending van het tv-consumentenprogramma Radar van maart 2007bleken tijdelijk: in september waren de aantal-len starters en stoppers met statines weer inevenwicht.

In 2007 deed de Stichting Farmaceutische Ken-getallen (SFK) verslag van het aantal starters enstoppers van statines als direct gevolg van deRadaruitzending van 5 maart 2007. Op datmoment kon nog niet een volledig beeld wordengeschetst, omdat het effect van de uitzendingnog niet compleet meetbaar was. Dat, en het feitdat er op 21 januari 2008 opnieuw een Radar-uitzending aan het gebruik van cholesterolverla-gers is gewijd, is aanleiding om nog een keerover de statines verslag te doen.

Verstrekkingen nemen toe

Het aantal verstrekkingen van statines dooropenbare apotheken oversteeg in 2007 voor heteerst de zes miljoen. De stijging ten opzichtevan het jaar daarvoor bedraagt 9,7 procent. Dezetoename lag niet het gehele jaar door op datpeil. In het eerste kwartaal was er een stijging

met zeventien procent ten opzichte van hetzelf-de kwartaal van 2006, terwijl in het tweede enderde kwartaal de toename bleef steken op circavijf procent. In het vierde kwartaal was de toena-me elf procent. Een aannemelijke oorzaak voorde lagere stijging in kwartaal twee en drie is degenoemde Radaruitzending. Het effect van deuitzending op het aantal verstrekkingen is danvan tijdelijke aard. Niet bij elke statine steeg het aantal voorschrif-ten in dezelfde mate. Rosuvastatine (15,5%) ensimvastatine (14,3%) stegen bovengemiddeld,terwijl atorvastatine met een toename van 6,5procent achterbleef. Echte dalers zijn er niet,want ook de andere twee statines hadden vrijwelhetzelfde aantal voorschriften als het jaar ervoor(99,1%). Simvastatine is met ruim 2,6 miljoenverstrekkingen de meest verstrekte statine van2007, atorvastatine volgt met bijna 1,9 miljoenafleveringen. Pravastatine en rosuvastatine heb-ben beide 700.000 verstrekkingen op hun naam.

Starters en stoppers

Voor elke maand in 2006 en 2007 zijn de aantal-len starters en stoppers van statines bepaald.Een starter is gedefinieerd als iemand aan wievoor het eerst in een halfjaar een statine is ver-strekt. Een stopper is iemand aan wie in de vier

426 radareffect op statines tijdelijk

ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 77