360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks...

24
Maart 2013 1 Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • jaargang 21 • nummer 6 • maart 2013 • student.uva.nl/Babel Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Kader Abdolah over Amerikaanse detectives en heimelijke bezoeken aan de Perzische krantenkiosk Hiphopveteraan Sticks: simpel rappen is het moeilijkste wat er is’ 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb over ‘op papier’, geld en parels uit de internationale pers

Transcript of 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks...

Page 1: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 1

Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • jaargang 21 • nummer 6 • maart 2013 • student.uva.nl/Babel

Faculteit der GeesteswetenschappenUniversiteit van Amsterdam

Kader Abdolah over Amerikaanse detectives en heimelijke bezoeken aan de Perzische krantenkiosk

Hiphopveteraan Sticks:

‘simpel rappen is het moeilijkste wat er is’

360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb over ‘op

papier’, geld en parels uit de internationale pers

Page 2: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Beeld /// Tobias WalsTeKeninG

Heb jij een goed oog voor fotografie? Heb je gevoel voor tekst en beeld? En heb jij zin om een ge-motiveerd team fotografen en illustratoren aan te sturen? Help ons met het maken van het mooiste universiteitsblad van Amsterdam! Stuur een mail naar [email protected] met motivatie en cv.

Babel zoekt beeldredacteur

Page 3: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 3

Brood op de plank Lucky Fonz III studeerde Engels en werd muzikant: ‘weekenden ken ik niet’

6

essay Exit verzorgingsstaat: de kunsten hebben behoefte aan een ‘nieuw mecenaat’ 21

02 tEkEning

03 HoofdrEdActionEEl

FAculTeiTSzAKen

04 collEgEHoppEr Premoderne Joodse cultuur

05 rEportAgE 8-8-4

06 Brood op dE plAnk Lucky Fonz III

07 rEportAgE De grote verhuizing

08 AcHtErgrond Promoveren

JournAliSTieK

10 HEt intErviEw Sticks

12 uitgElicHt Koffie

15 in gESprEk Katrien Gottlieb

KunST & liTerATuur

16 fictiE

18 lofdicHt Laura van der Haar

19 mijn AgEndA

20 dE odE Kader Abdolah

columnS & opinie

21 ESSAy Nieuw mecenaat

22 column Italianer

22 column Caroline

23 rEcEnSiES

24 dE koElkASt vAn

inHouD

coloFon

malaise, crowds en fundsHet gaat slecht. Slecht met de overheidsfinanciën, slecht op de banenmarkt, slecht met het milieu, de Hedwigepolder, de SnS Bank en laten we vooral de papieren media niet vergeten. over dat laatste kan katrien gottlieb meepraten. Anderhalf jaar geleden richtte zij het internationaal georiënteerde 360 op, met vertaalde artikelen van topkranten en -bladen van over de hele wereld. gewoon ouderwetsch op papier. En dat in tijden van teruglopende verkoopcijfers van na-genoeg alles wat gedrukt is. ‘ik hou van anticyclisch denken.’ vandaar.

oei, de kunsten dan. wegkwijnende theaters, uitgeblazen orkesten en musea die er toch maar niet komen. ‘mijn bijbaan wordt straks mijn hoofdbaan’, peinsde een bevriende rietveldstudent laatst. Ze werkt in en vegetarisch restaurant. En toch: er gloort hoop aan de horizon. Een nieuw soort mecenaat dat de naam crowdfun-ding kreeg lijkt te zijn opgestaan en blies het piepjonge unfair Amsterdam – een beurs voor veelbelovende jonge kunstenaars – leven in. Zie het met eigen ogen van 14 tot en met 17 maart in loods 6.

En wij? Zijn wij straks gedoemd om met behulp van crowdfunding onze huur te betalen – waarbij deze crowd hoogstwaarschijnlijk slechts uit twee personen zal bestaan? Zal de pinautomaat aan het eind van de maand ‘geen saldo’ blijven piepen – terwijl je natuurlijk net bij de pinkassa staat af te rekenen? voor de af-gestudeerde mens is promoveren ook altijd nog een optie. je rekt je studententijd wat op en krijgt er nog funds voor ook. mits je je door de crowd aan sollicitanten weet te vechten. Daan Borrel en Francisca Wals

Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam, [email protected], www.student.uva.nl/babel

Hoofdredactie Daan Borrel, Francisca WalsPenningmeesters Daan Borrel, Francisca WalsRedactie Quint Italianer, Minthe Lok, Inger van der Ree, Kim Schoof, Florentine Sterk, Jolijn Swager, Lieke van der VeerMedewerkers Jesse Beentjes, Ties Brock, Caroline van Keeken, Nina Schuttert, Andrea Speijer-BeekEindredactiecoördinatie Jolijn SwagerEindredactie Marie-Claire van Bracht, Lisanne Buijze, Alexandra Cousy, Anne Everard, Myrthe Geerts, Janneke van de Griendt, Ingrid van der Mooren, Jolien Suurmond, Jolijn Swager, Niqué van den TillaartFotografie Roos Aalvanger, Wouter Alberts, Vera Duivenvoorden, Thomas Huisman, Andrea Margelli

Illustraties Claudia Spinhoven, Guy Verbeek, Tobias WalsRedactieraad Yra van Dijk, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman, Jerrold Smit, Joris van WoudenVormgeving Luke van Veen, www.lukevanveen.nlDruk Grafiplan Nederland BV, www.grafiplan.biz

Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk.

Vind ons leuk op www.facebook.com/BabelFGwVolg ons via www.twitter.com/BabelFGw

cover /// Andrea margelli

Beeld /// Thomas Huisman

12

uitgelicht Bambino’s, latte’s en cups: koffie – het prototype welvaartsexces – op de proef

Page 4: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

‘ L euk, zo’n Poerimfeestje. Maar moest dat nou echt in Leiden?’ De eerste zin die ik opvang vertelt me dat ik goed zit. Ik bevind me op de vierde verdieping van het P.C. Hoofthuis en wacht samen met een groepje

studenten op de docent. Ze zijn druk in gesprek, en werpen me zo nu en dan vriendelijk-onderzoekende blikken toe. ‘Kom je voor je inwijding?’, vraagt een jongen die ik van mijn eigen studie ken en die ook Hebreeuws studeert. Ik ben een buitenstaander, zoveel moge duidelijk zijn.

Een week later woon ik daadwerkelijk het college bij. De week ervoor was er geen computer, wat het college geven bemoeilijkte. Ook deze week laat de technische dienst te wensen over: de gereserveerde laptop is in geen velden of wegen te bekennen. ‘Een beetje onprofessioneel wel,’ zegt Leo Mock, de docent. ‘Is het iedereen gelukt het boek te bemachtigen?’ Hier en daar wordt nee geschud. ‘Er was een krankzinnig lange levertijd,’ zegt een vrouw in een wollen mantelpak. ‘Bij de VU Boekhandel duurt het maar twee dagen’, zegt Mock. Het college begint.

Gewapend met pen en papier (geen laptop te bekennen) stort de groep zich op de Joodse geschiedenis. Mock zit ontspannen in zijn stoel en wiebelt met zijn benen terwijl hij de studenten in hoog tempo bekogelt met volzinnen. Vo-rige keer zijn de vernietiging van de eerste tempel en de Babylonische balling-schap behandeld, als historisch kader voor de Tweede Tempelperiode. Deze week begint Mock met het tonen van de vorige week beloofde aardewerken Cyruscilinder, waaruit de terugkeer van de Joden uit Babylon kan worden op-gemaakt. Men is niet onder de indruk: ‘Oh, die’, verzucht een meisje.

Mock gaat vervolgens thematisch door een flinke periode geschiedenis. Al-lereerst komt de autoriteitsverandering ten tijde van de Tweede Tempel aan de orde. Voorheen was die autoriteit profetisch of priesterlijk. Als priester werd je geboren, de profetische autoriteit kreeg je door charisma, iets wat je hebt of niet. ‘Een soort Idols dus.’ Dat veranderde met de opkomst van de schriftgeleerden ofwel rabbijnen, die hun autoriteit baseerden op kennis die in principe voor iedereen toegankelijk was, waarmee ook het verwerven van autoriteit makkelijker werd. Op deze autoriteit kwam langzaam de nadruk te liggen. Hierna bespreekt Mock de verschillende sekten binnen het Jodendom, waar de onderklasse niet aan deelnam. Men had het simpelweg te druk met op het land werken. ‘Net als nu: alleen mensen met tijd zitten gezellig bij de Scientology.’

Hoewel ik best het een en ander weet over deze periode – ik studeer immers Geschiedenis – tuiten mijn oren zo nu en dan van de termen waar Mock non-chalant mee strooit. Mijn medeluisteraars knikken wijs en schrijven gedwee, maar af en toe ben ik de draad kwijt. Wanneer heerste die Chashmona’iem-dynastie? Welk boek is Nehemia in de christelijke Bijbel? Ik leg een lijstje aan met dingen die ik op Wikipedia moet opzoeken. Misschien ziet Mock mijn lichte wanhoop wanneer hij vertelt over verschillende manieren waarop de geschiedenis uit deze periode wordt weergegeven. Als voorbeeld geeft hij het

‘wonder van het kruikje olie’, dat alleen door de rabbijnen wordt beschreven. ‘Bent u daar ook bekend mee?’, vraagt hij mij. Beschaamd schud ik mijn hoofd. Vlug vertelt hij over het kruikje olie dat bij de herinwijding van de tempel werd gevonden. Hoewel er slechts voor één dag olie in het kruikje zat, gaf het genoeg olie voor acht dagen licht, een wonder dat wordt gevierd tijdens Chanoeka.

Er wordt intensief geluisterd. Iemand lurkt aan een pakje appelsap en pro-beert ondertussen te schrijven. Mock vliegt door de stof, maar houdt oog voor details en belangrijke onderdelen. Af en toe gooit hij er een gortdroge opmer-king tussendoor. Bijvoorbeeld wanneer hij aan de hand van fragmenten uit het Oude Testament de profetie bespreekt waarin de vijanden van het Joodse volk worden bestraft: ‘Het is altijd leuk om te actualiseren, maar dit was dus een soort atoomoorlog.’ De vijanden zullen getroffen worden door een afgrij-selijke plaag, waarbij hun ogen zullen wegrotten in hun kassen of door mon-sters ‘met veel hoorns, dat doet het altijd goed’.

Na afloop vraagt hij of ik het leuk vond. Ja. Ik vond het leuk. Een uitdagend col-lege dat de lat hoog legt en veel aandacht vraagt, maar de interesse prikkelt. Wanneer ik me over een opvallend zonnige Haarlemmerdijk naar huis heb gehaast, surf ik naar Wikipedia. Er is werk aan de winkel.

4

Faculteitszaken collEgEHoppEr

Babel

Premoderne atoomoorlogHeftige discussies of duf aantekeningenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift in de collegebanken aan. Deze maand: ‘Premoderne Joodse cultuur’. tekst /// Jesse Beentjes Beeld /// Vera Duivenvoorden

College Premoderne Joodse cultuurDepartement Taal- en LetterkundeDocenten Leo Mock Inhoud de periode van de Tweede Tempel (516 v.Chr. - 70 n.Chr.) en de verschillende stromingen binnen het JodendomPubliek opgewekte en geïnteresseerde bachelorstudenten Hebreeuwse taal en cultuur en oudere leerlingen van de Illustere School met rollators en papegaaienagenda’s Eindcijfer: 8,5

Page 5: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Frank van Vree, decaan van de fgw, heeft als taak zowel het college van Bestuur als de facul-teit tevreden te houden.Bent u op vakantie geweest in januari? ‘Nee. Al sinds juli 2012 niet meer.’

Toen u nog afdelingsvoorzitter Mediastudies was, heeft u zich verzet tegen de invoering van 8-8-4. Hoe gaat het nu? ‘Ik denk dat het uiteindelijk een blessing in disguise is gebleken; veel opleidingen hebben de gelegen-heid gebruikt om te herprogrammeren en zo de sa-menhang te vergroten. Wel heeft de invoering een grote belasting op de staf gelegd, want het vraagt een andere en intensievere manier van doceren. Tegenover hun inspanning staat dat we ook meer mogen vragen van de studenten.’

U bent positief. ’Zeker, al kan ik over het derde blok nog niet veel zeggen. De eerste twee blokken blijken niet zo ver-schrikkelijk te zijn geweest als wel werd verwacht. Maar nog steeds had ik de voorkeur gegeven aan blokken van tien weken. Daarnaast is het jammer dat het verscherpen van de eisen voor eerstejaars niet helemaal is gelukt. Het kost zoveel energie wanneer bijvoorbeeld dertig procent van een eer-stejaarswerkgroep afhaakt – dan moet je een vol-gend jaar telkens extra werkgroepen inplannen.’

Hoe nu verder?‘Het blijft een kwestie van wennen. Er is een mo-nitorgroep die alles in de gaten houdt en ingrijpt bij problemen. We evalueren op dit moment het derde blok op zo’n manier dat eventuele fouten nog kunnen worden hersteld in juni.’

Marjorie Pigge is studieadviseur voor Archeolo-gie en prehistorie, Europese Studies en geschie-denis.8-8-4 werd ingevoerd om het studiesucces te vergroten.‘Dat lied wordt bij iedere wijziging van de semes-terindeling gezongen, maar ik geloof niet dat het ooit heeft gewerkt. Het is natuurlijk wel positief dat er weer eens goed naar de studieprogramma’s is gekeken.’

Is het zwaarder voor studenten? ‘Voor overgangsstudenten wel, die worden ineens veel meer opgejaagd, bijvoorbeeld door wekelijk-se opdrachten. Dat houdt ze bij de les, maar het is flink aanpoten. Soms ben ik blij dat ik zelf geen student meer ben.’

Er heerste nogal wat onduidelijkheid onder stu-denten. Ook bij u? ‘Ja, ik wist pas vlak voor de vakinschrijving in juni wat de definitieve studieprogramma’s en over-gangsregelingen waren. Vooral bij Europese stu-dies waren de veranderingen ingewikkeld, wat ook werd versterkt door de domme naam van het opleidingsgebonden keuzevak [een vak dat stu-denten moeten kiezen uit een klein aanbod en zo eigenlijk amper keuze hebben, red.]. Studenten hadden daar vragen over, die ik nog niet allemaal kon beantwoorden. Heel vervelend! En zelfs daar-na waren er verrassingen, zoals de afschaffing van de taalminors.’

Afwijken van de standaard wordt bemoeilijkt.‘Ja, herkansingen, extra vakken of uitwisselingen zijn lastig. Maar studenten wijken toch wel af.’

Jan Don begeleidde als voorzitter van de regie-groep Studiesucces de invoering van 8-8-4, is lid van de 8-8-4-monitorgroep en doceert onder an-dere nederlandse taalkunde. Hoe is uw reactie op het eerste semester, als lid van de monitorgroep?‘Positief. Veel opleidingen hebben zich op een cre-atieve manier hervormd. Niettemin heb ik bij som-mige opleidingen dingen gezien die niet waren afgesproken.’

Zoals? ‘Dan zou ik uit de school klappen.’

In eerste instantie was er veel weerstand onder docenten. Hoe is dat nu?‘De invoering van 8-8-4 heeft veel inspanning en creativiteit van docenten gevraagd. Toch is men meestal positief. Ikzelf ook, er wordt nu van stu-denten geëist dat ze meer effectieve uren aan hun studie besteden, wat de resultaten ten goede komt. Door de vrije januari- en junimaand zat de FGw on-der de landelijke norm van het aantal studie-uren.’

Raakt door de kortere blokken waarin veel stof moet worden behandeld de diepgang er niet een beetje uit? ‘Dat kan ik me voorstellen, zeker van vakken waar-aan inhoudelijk niets is veranderd en die dus nu in veel kortere tijd gegeven moeten worden.’

Nu de niet-meer-vrije januarimaand voorbij is en het tweede semester op stoom komt is het tijd om terug te kijken op het eerste semester 8-8-4. Worden er na een semester schouderklopjes uitgedeeld of wonden gelikt? Drie betrokkenen blikken terug. tekst /// Jesse Beentjes Beeld /// Vera Duivenvoorden

‘Soms ben ik blij dat ik zelf geen student meer ben’

Faculteitszaken rEportAgE

Maart 2013 5

Page 6: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

6 Babel

otto Wichers (lucky Fonz iii) 31 jaarStudie propedeuse Communicatiewetenschap, UvA BA Engelse taal en cultuur, UvA MA Engelse taal en cultuur, UvAAfstudeerjaar: 2005 Werk: singer-songwriterSalaris: afhankelijk van het aantal optredens

Hij is net terug van een break uit Los Angeles en heeft eigenlijk al heel lang geen Nederlands meer gesproken, vertelt hij me. Hij moet zelfs even na-denken wat het Nederlandse woord voor syrup is wanneer hij een pannenkoek bestelt in het café waar we zitten. Ik heb het over Otto Wichers (1981), beter bekend onder zijn artiestennaam Lucky Fonz III. Als vaste muzikale gast bij De Wereld Draait Door en met al vier albums op zijn naam (de vijfde komt in april uit) is hij een ware ervaringsdeskundige op muziekgebied. Maar nie-mand weet dat hij eigenlijk ‘Drs.’ voor zijn naam mag zetten, en het scheelde niet veel of Wichers stond na zijn studie aan de FGw voor de klas op het Spinoza Lyceum in Amsterdam.

Hoe is het allemaal begonnen?‘Het begon eigenlijk allemaal met mijn master-scriptie, die ging over Bob Dylan. Achteraf gezien ging deze scriptie indirect hand in hand met het idee dat ik zelf een artiest was en mezelf daar erg serieus in nam. Mijn eerste nummers schreef ik tij-dens het werken aan mijn scriptie. Ik ging in deze periode ook bij het Amsterdam Songwriters Guild (ASG) en leerde daar goed naar mezelf en naar an-dere artiesten te luisteren. Ik ging meedoen aan een aantal wedstrijden voor singer-songwriters en won deze wonderbaarlijk genoeg allemaal. Op een gegeven moment won ik een belangrijke wed-strijd, genaamd Mooie Noten. Dit was in dezelfde week dat ik mijn scriptie afrondde en ik na mijn stage bij het Spinoza Lyceum daar ook een baan

aangeboden kreeg als docent Engels. Daarnaast ging mijn relatie ook nog eens uit. Een keerpunt in mijn leven dus.’

En toen koos je voor de muziek?‘Ja. Ik ging van het standaardplaatje – afstuderen, samenwonen, baan als docent – naar einde relatie, geen vaste baan en succes in de muziek. Toen ik geen student meer was ben ik direct de muziek-wereld in gegaan, en sindsdien leef ik daarvan.’

Heb je dan wel iets aan de studie gehad?‘Ja, juist! Ik ben afgestudeerd in Engelse literatuur en zelfs bijna gepromoveerd in Engelse poëzie. Het is voor mijn muziek belangrijk dat het tekstueel goed in elkaar zit, ik denk er op een heel abstract niveau over na. Vroeger was dat veel minder zo, maar tegenwoordig is dat anders. De teksten van mijn nummers zijn geen rebussen die opgelost moeten worden hoor, maar ik denk er wel bewust over na. Je kunt mijn nummers haast als een soort van essay zien. Dat is gewoon hoe ik denk, ik ben gedefinieerd door mijn universitaire opleiding, interesse voor Engelse literatuur en academische kennis.’

Hoe ziet een werkweek er voor jou uit?‘Eigenlijk kun je mijn werk beter indelen in perio-des in plaats van weken. Ik ben namelijk wisselend bezig met albumopnames, tournees en promotie-dagen. Soms wisselt alles elkaar af en soms draait alles om optredens. Ik heb ook dagen dat ik opsta, de hele dag aan het spelen ben en aan het eind van de dag weer naar bed ga. Het liefst plan ik voor elk apart “ding” een hele dag, zodat ik me alleen daar-op hoef te concentreren. Weekenden ken ik niet; ik werk zeven dagen per week. Nu ben ik net te-rug van drie maanden Los Angeles. Ik wilde graag een keer naar Amerika zonder dat ik op tournee moest. Ik heb niet stilgezeten en elke dag geschre-ven, en ook veel andere singer-songwriters ont-moet. Nu ik weer terug in Nederland ben begint de promotie voor mijn nieuwe album, All of Amster-dam, dat op 15 maart uitkomt. Het is nu vooral veel mailen, interviews geven en ik ga weer beginnen met touren.’

Ben je niet bang dat je ooit een keer zonder werk komt te zitten?‘Nu ga ik je een heel standaard antwoord geven. Ik ben er niet bang voor, it comes with the job. Het hoort erbij en je moet het maar accepteren, anders moet je niet in de muziekwereld gaan werken. Ik kan ook niet zomaar stoppen, er is geen weg meer terug. Dat is een verplichting tegenover mezelf, mijn talent en de tijd en moeite die ik hier allemaal insteek.’

Drs. Lucky Fonz III Hoewel menig geesteswetenschapper het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de bril van een ex-FGw’er als heuse kostwinner. tekst /// minthe lok Beeld /// Vera Duivenvoorden

Faculteitszaken Brood op dE plAnk

Je kunt miJn nummers haast als

een essay zien

Page 7: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 7

‘D it is de eerste bijeenkomst in een zeer langlopend traject,’ zegt de-caan Frank van Vree, die de middag in de Doelenzaal opent. ‘Pas in 2021 zal het project worden afgerond. Toch kunnen we niet rustig

beginnen. Er zullen de komende maanden cruciale beslissingen moeten wor-den genomen over de Binnenstadcampus. We willen in dit proces zo veel mo-gelijk stemmen laten meeklinken. Ik wens u veel inspiratie toe deze middag.’

Er zijn zo’n 35 mensen naar de Doelenzaal gekomen om de bijeenkomst bij te wonen. Dat zijn voornamelijk UvA-medewerkers. Slechts een handvol studen-ten is erbij, vooral FSR-leden. In de zaal staan acht rijtjes van zes stoelen. Bij elk rijtje staat een schildersezel met daarop een groot wit vel. Daarop zullen later deze middag de plannen worden gemaakt. De opzet van de campus is groots: niet alleen alle Geesteswetenschappen zullen verhuizen naar één en dezelfde locatie, ook de UB krijgt een plek op de nieuwe campus.

De UvA als culturele motorVan Vree kan er niet de hele middag bij zijn: hij moet ook nog naar een bijeen-komst omtrent de evaluatie van SIS. Juliette Daniëls van Huisvestingsontwik-keling geeft een korte presentatie over de geschiedenis van het Binnengast-huisterrein en dan gaat het woord naar projectleider Ronald Schepers. Hij is de ‘schakel’ tussen de universiteit en andere betrokkenen, zoals stadsdeel Centrum en de bewoners in de omgeving. ‘De UvA zou een culturele motor kunnen zijn in dit gebied,’ zegt hij. ‘Op het Rokin zit het NRC, aan de Nes the-aters, we hebben musea in de buurt. In plaats van een broedplaats voor com-merce, drugs en prostitutie, zouden we van het gebied een broedplaats voor cultuur kunnen maken. Maar hoe moet die eruit gaan zien? Wat voor werk- en studieplekken maken we, hoe verdelen we de gebouwen en hoe richten we de UB in?’ Zulke zaken worden deze middag besproken.

Schepers legt de aanwezigen eerst tien stellingen voor, zoals ‘een goed uitge-ruste campus is ondergeschikt aan cultuurhistorische waarden’ en ‘de Bin-nenstadcampus moet een enclave van rust zijn in de hectische binnenstad’. Bij elke stelling wordt gestemd en Schepers loopt met de microfoon naar mensen die commentaar willen leveren. Bij de stelling dat de Binnenstadcampus bij uitstek de plek is waar de UvA wetenschap toegankelijk maakt voor ieder-een, laat UB-directeur Nol Verhagen van zich horen. ‘Wij zijn geen McDonalds,’ zegt hij. ‘Er wordt hier universitair gewerkt. Het lijkt me onzin dat iedereen

hier een vaatje wetenschap kan komen tappen.’ Mensen lachen. Dan is de luchtige introductie afgelopen en gaat er serieus overlegd worden.

Voor iedereen toegankelijk? Acht grote thema’s worden besproken, zoals ‘uitstraling’, ‘voorzieningen’ en ‘meerwaarde van de clustering van de geesteswetenschappen’. Dat gebeurt in kleine groepjes. Schepers legt uit wat er met de resultaten zal worden gedaan:

‘Met de opbrengst van vandaag gaan we een verhaal maken. Dat sturen wij weer naar u terug. U kunt er dan nog commentaar op leveren. Daarna maken wij het definitieve plan waarmee we naar de andere betrokken gaan, zoals ondernemers, culturele instellingen en bewoners.’

Bij het themagroepje ‘open-gesloten’ wordt onder andere gepraat over de vraag of alle gebouwen op de campus voor iedereen toegankelijk moeten zijn, dus ook voor niet-UvA-studenten. ‘De studiezalen zijn voor onszelf,’ zegt Verhagen, ‘maar de aula, of lezingen? Daar moeten we natuurlijk zo veel mo-gelijk mensen naartoe trekken.’ Er wordt gesproken over de belangen van de omwonenden, en over het metrostation dat op het Rokin zal komen als de Noord-Zuidlijn eindelijk af is. Veel reizigers zullen door of langs het Bin-nengasthuisterrein moeten lopen. Wat moet iemand zien die door dit gebied komt? In ieder geval geen nieuwe restaurants of tentoonstellingen, als het aan Verhagen ligt. ‘De belasting op het gebied is al groot genoeg.’ Aan het eind van de middag presenteren de aanwezigen de ideeën die hun overleg heeft opgeleverd.

‘Deze gang van zaken is eigenlijk nieuw,’ zegt Jaap Oosterwijk, FSR-lid voor Ons Kritisch Alternatief. ‘Er wordt nu eerst input van de medewerkers en de studenten gevraagd, en pas dan wordt er een plan opgesteld. Normaal is het andersom. De mensen van Huisvesting moesten wel even slikken toen deze opzet werd voorgesteld.’ Oosterwijk is tevreden met de resultaten. ‘Het was een heel goede bijeenkomst. Ik hoop dat de UvA dit ook met andere dingen gaat doen, zoals 8-8-4. Dat soort dingen wordt bedacht in kleine, besloten groepjes, terwijl het juist belangrijk is dat de UvA input krijgt van haar achter-ban. Ik hoop dat deze bijeenkomst als voorbeeld zal dienen.’

Hebben medewerkers en studenten door deze bijeenkomst daadwerkelijk in-vloed? ‘Ja,’ zegt Oosterwijk. ‘Iedereen wordt gehoord.’

Faculteitszaken rEportAgE

De FGw gaat verhuizen naar een beoogde campus op het Binnengasthuister-rein. Op 13 februari was er een bijeenkomst voor studenten en medewerkers, waar het plan besproken werd: ‘We zijn geen McDonalds.’ tekst /// Quint italianer Beeld /// Bierman Henket architecten

De grote verhuizing

countour nieuwbouw

Page 8: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

8

E en maand geleden verstreek bij het Institute for Culture and History (ICH) van de FGw de deadline voor de aanvraag tot een promotieplek. Coördinator Paul Koopman ervoer de voorafgaande periode als een

drukte van belang: via elk denkbaar medium bleef de stroom sollicitaties ge-durende de dagen constant. De reacties bleken afkomstig uit alle windstre-ken. Koopman: ‘Door internationaal te adverteren voor deze promotieplaat-sen krijgen we respons van Afghanistan tot Zimbabwe. Er blijken dit jaar veel

“wetenschappelijke bootvluchtelingen” te komen uit Italië: studie cum laude afgerond, maar geen enkel perspectief op een wetenschappelijke carrière in eigen land. Wellicht biedt ons instituut hun een mooie toekomst.’

De vracht centimerenKoopman is niet de enige die jaarlijks wordt bedolven onder de hoeveelheid promotievoorstellen. De FGw kent nog drie andere onderzoeksinstituten waar je een promotieaanvraag kunt indienen. Een daarvan is de Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA), dat ook haar aantal aanmeldingen ex-ponentieel ziet groeien. Vierhonderd aandachtig uitgewerkte voorstellen

– zestien meer dan vorig jaar – liggen klaar op evenredig verdeelde stapels. Een vijfkoppige sollicitatiecommissie heeft de loodzware taak de vracht te centimeren: slechts vier stukken zullen gedurende de komende vier jaar mid-dels een aanstelling bij ASCA uitgroeien tot een proefschrift. Slechts deze on-derzoekers krijgen zo de kans zich vier jaar lang volledig te richten op lezen, schrijven, publiceren en het uiteindelijke verkrijgen van de doctorsgraad.

Zou de immer aangehaalde crisis van invloed zijn op de enorme groei in (aan-vraag tot) promotieonderzoek? De vraagt rijst of de hoeveelheid afgestudeer-den die het gooit op een promotieplek groeit vanwege hun slinkende kansen op de arbeidsmarkt. Promovendus Melle Kromhout is na zijn derde ervaring in het sollicitatiecircus bij het ASCA eindelijk gestart aan zijn onderzoek naar noise identities in de muziekwetenschap. Kromhout: ‘Mijn overwegingen om het onderzoek in te gaan waren zuiver academisch. Geen van de mensen die ik spreek over hun aanvraag, hebben die gedaan omdat ze vrezen niet aan de bak te kunnen komen. Wel kan ik me voorstellen dat mensen denken: als ik zo’n plek krijg, ben ik in elk geval nog vier jaar onder de pannen.’ Ook ASCA-coördinator Eloe Kingma gelooft niet dat de crisis al heeft toegeslagen: ‘We zwemmen aan de FGw nog heen en weer door de financiële overvloed!’

Volgens de Vereniging van Universiteiten (VSNU) is de groei van het aantal promoties deels te verklaren door het ontstaan van nieuwe vormen van pro-motietrajecten, zoals de zogenoemde self-funded PhD. Die krijgt niet de sta-tus van werknemer aan de universiteit, maar is een ‘gast’. Coördinator Eloe Kingma bevestigt: ‘Ongeveer de helft van onze lijst van promovendi heeft geen vaste aanstelling, maar krijgt wel een werkplek op het P.C. Hoofthuis en financiële ondersteuning, bijvoorbeeld wanneer ze naar conferenties in het buitenland gaan. Veel van hen komen ook uit het buitenland; zij krijgen vanuit hun thuisland een beurs, sluiten een lening af of draaien naast hun onderzoek bijvoorbeeld een vertaalbureautje. Een enkeling werkt naast zijn of haar on-derzoek vier dagen in de week en zit in het weekend te blokken.’ Kingma’s observaties lijken te stroken met landelijke cijfers: steeds vaker wordt weten-schappelijk onderzoek gefinancierd door zelfstandige organisaties in plaats van overheidsgeld, een geldstroom die in de afgelopen tien jaar afnam met 6,5 procent.

Een ongelooflijke luxeDe schaarse plekken voor aangestelde promovendi zijn met name populair. Hoewel het stereotiepe beeld van de eenzame promovendus die op zijn zol-derkamer wegkwijnt tussen de boeken volgens promovendus Kromhout be-hoorlijk natuurgetrouw is, blijkt de promovendus, zoals hetzelfde stereotiep zou doen vermoeden, niet gedoemd tot aanvullend barwerk in de avond-uren: maandelijks ontvangt hij of zij een salaris van tussen € 2042 en € 2612. Kromhout: ‘Dat is een ongelooflijke luxe! De wetenschappelijke wereld is op een bepaalde manier hetzelfde als alle andere wereldjes. Uiteindelijk draait het erom wie het geld krijgt en hoeveel. En gesteld dat je door wilt gaan in het onderzoek, zul je tijdens je promotie ook moeten werken aan je eigen PR: een postdoc-plek bemachtigen is zo mogelijk nog moeilijker.’

Wat de promotieplekken bij met name de ASCA en het ICH gewild maakt, is de grote mate van vrijheid binnen het onderzoek. Coördinator Koopman van het ICH: ‘Onze plaatsen bestaan op basis van een eigen voorstel – niet van een gefinancierd project waarvoor een uitvoerder wordt gezocht. Deze vrijheid wordt bij de zusterfaculteiten niet of nauwelijks aangeboden.’ Ook Kromhout geniet bij de ASCA deze onderzoeksvrijheid en zodoende voldoet hij ook aan een ander cliché: belangrijke ideeën voor zijn onderzoek vallen hem door-gaans gewoon op de fiets in.

Faculteitszaken AcHtErgrond

Het aantal promoties aan universiteiten in Nederland is het afgelopen decennium verdubbeld. Toch is de jaarlijkse strijd om een promotieplek te verkrijgen steeds heviger. Is promoveren niet meer alleen de boekenwurm op het lijf geschreven, maar voor velen een populair carrièrepad? tekst /// Kim Schoof Beeld /// Guy Verbeek

Doctor wanna doPromoveren aan de FGw

Babel

Page 9: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 9

STICKS

Journalistiek HEt intErviEw

moeT iK nou Wéér BeWiJzen

dAt ik EEn toffE rAppEr BEn?

LAAT

DIE Jo

NGE GAS

TEN DAT

DoEN

Page 10: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

10 Babel

‘W acht even hoor.’ Midden in een zin pakt Sticks zijn telefoon uit zijn broekzak. Hij leest voor: ‘ “Genius might be the

ability to say a profound thing in a simple way.” Een citaat van Bukowski. Voordat ik dat had ge-lezen, had ik zoiets al een keer gerapt: “Leven is simpel, maar simpel leven is het lastigste wat er is.” Dat is eigenlijk hetzelfde als wat hij zegt. Ik had het van Johan Cruijff. Cruijff, Sticks en Bukowski, het is gewoon allemaal dezelfde shit.’ Hij lacht.

Naar Charles Bukowski, Amerikaans dichter en schrijver van korte verhalen, heeft Sticks zijn laatste album Stick Bukowski vernoemd. De samenwerking met producer Dokter Moon is alweer zijn vijfde soloplaat sinds het einde van Opgezwolle, de hiphopformatie waarmee hij tus-sen 2001 en 2007 successen oogstte. Volgens de Volkskrant is de rapper in bloedvorm op de ‘heer-lijk soulvolle productie, vol met klassieke soul- en funkcitaten.’

Sticks is tevreden met de plaat, maar de ontvangst interesseert hem weinig. ‘Hiphoppers zijn een moeilijk volk. Het diehard-hiphoppubliek, dat zijn zeikerds man, zeikerds. Mijn muziek was óf niet meer als Opgezwolle, óf niet meer vernieuwend genoeg. Ik werd er bíjna onzeker van. Toen dacht ik: blijven gaan, blijven pompen. Moet ik nou wéér bewijzen dat ik een toffe rapper ben? Laat die jon-ge gasten dat doen.’ De rapper maakt een ontspan-nen indruk. Hij drinkt verse jus.

Wat heb je met Bukowski?‘We hebben Stick Bukowski in drie dagen opgeno-men in het huis van Kees de Koning, mijn labelbaas. Ik had een boekje van Bukowski bij me, met daarin zijn visies op een heleboel zaken. Leven, vrouwen, drank, allerlei dingen. Zijn scherpste opvattingen daarover. Dat zat ik een beetje te lezen ’s avonds. Hij schrijft recht voor zijn raap, dat bevalt me.’

Is dat de reden voor de titel van het album?‘Ik vond het sowieso tof klinken, Stick Bukowski. Hij staat voor mij voor een bepaalde attitude, een be-paalde eigenwijsheid. Ik hou van mensen die ori-gineel zijn, hij was dat. Bukowski was dwars, en ik hou van een beetje dwarsliggen.’

De teksten van jouw album zijn vrij positief van toon. Dat contrasteert met Bukowksi. Het gaat altijd slecht met zijn hoofdpersonen.‘Ze gaan altijd naar de klote, ja. Zijn hoofdperso-nen zijn gasten die veel gokken, veel verschillende vrouwen hebben, veel drinken en veel bullshit meemaken in vage, vieze hotels. Vaak zijn ze op Bukowski zelf gebaseerd. Maar tussen al die on-gein heeft hij toch een paar haarfijne analyses. Dan laat hij zien dat hij dondersgoed doorheeft hoe het allemaal zit. Herman Brusselmans is ook zo ie-mand. Het hele boek gaat nergens over en dan op-eens, bam, heeft hij een paar van die zinnen waar-van ik denk: ja, zo zit het! Ik vind daar veel troost in. Ik vind het mooi om te zien dat ik niet de enige ben die op een bepaalde manier over zaken denkt.’

Lezen is voor Sticks belangrijk om teksten te schrijven. ‘Ik lees veel, ja. Ik vind het belangrijk om mezelf uit te dagen. Allereerst om mijn woorden-schat te blijven uitbreiden, maar ook om andere invalshoeken te krijgen. Voor mij helpt lezen om dingen simpeler te zeggen. Simpel rappen is het moeilijkste wat er is. Je kunt je zinnen volstoppen met technische binnenrijm en zo, maar iets op een relaxte manier rappen, zodat een klein kind het kan begrijpen maar ook iemand van dertig of ou-der, dat is heel lastig.’

Wat ben je nu aan het lezen?‘Bij de Volkskrant heb ik zo’n abonnement geno-men waarbij je twintig boeken krijgt die op de een of andere manier ooit verboden waren. Daarvan heb ik De Gedaanteverwisseling van Kafka gelezen en nu ben ik in Brave New World van Aldous Hux-ley begonnen. Zo kun je de wereldklassiekers een

beetje meekrijgen. Verder lees ik veel vaklitera-tuur, over management en zo.’

Geniet je van een boek, of ben je tijdens het lezen telkens bezig met de vraag hoe je zelf wil schrijven?‘Daar ben ik nooit mee bezig. Ik lees gewoon. Als het een goed boek is, kan ik ervan genieten. Heel vaak denk ik halverwege ook: laat dit maar zitten.’

Je bent niet continu met je vak bezig.‘Nee. Dat had ik vroeger wel hoor. De eerste zeven, acht jaar van de Opgezwolle-tijd was het elke dag schrijven, schrijven, schrijven. Het ging niet altijd vanzelf, maar ik was wel altijd heel erg koppig. Nu ben ik het veel relaxter gaan benaderen. Dat werkt beter.’

Sticks geeft les op de Herman Brood Academie in Utrecht en de Rockacademie in Tilburg. Hij bege-leidt de eerste stappen van zijn studenten in de hiphopwereld. Dat gaat verder dan alleen muziek-les. ‘Een jongen kreeg veel kritiek op zijn mu-ziek. ‘Haat’ heet dat in hiphoptermen. Hij begreep niet waarom. Maar hij rapt zelf heel negatief: hij scheldt veel en hij vernedert veel. Ik zei: als jij dat allemaal brengt, kun je er toch niet raar van staan te kijken dat iedereen kritiek op jou heeft? Zo, dat had nog niemand tegen hem gezegd. Hij is nog geen goeie rapper, dat zeg ik dan ook eerlijk. Dan moet je niet gaan huilen. Dat snapte hij wel. Bij een ander vak geef ik opdrachten. Bijvoorbeeld: schrijf een tekst van zestien zinnen en rap ‘m drie keer heel verschillend. Schrijf bijvoorbeeld over woede en breng dat op drie manieren.’

Wat breng je ze nog meer bij?‘Ik vind het belangrijk dat ze niet te veel schelden. Je moet je boodschap zonder schelden over kun-nen brengen.’ Grijnzend: ‘Veel vloeken vind ik god-verdomme een zwaktebod.’

Je wil ook jezelf verbeteren. In een interview zei je dat mensen jou inconsequent noemen, maar dat je eigenlijk gewoon hebt geleerd van je fouten.

‘Er is een mooie uitspraak: “Wie heden wijzer is dan gisteren en dat openlijk bekent, wordt door de

tussen alle ongein heeft Bukowski toch een Paar haarfiJne analyses. hiJ heeft

dondersgoed door hoe het allemaal zit

Journalistiek HEt intErviEw

een bepaalde eigenwijsheidEen rapper die zich laat inspireren door Franz Kafka en Johan Cruijff, dat is Sticks – echte naam Junte Uiterwijk (1982). De hiphopveteraan over rap, literatuur en zijn laatste album Stick Bukowski. tekst /// Ties Brock en Quint italianer Beeld /// Andrea margelli

Page 11: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

11

buitenwacht gezien als inconsequent.” Volgens mij is het niet gezond als je op je dertigste nog steeds zo denkt als op je achttiende. Feesten, losgaan. Nu zit ik er heel anders bij. Ik zie veel hiphoppers zuur worden, omdat de muziek niet meer is zoals vroe-ger. Wanneer je allemaal onrecht is aangedaan, dan snap ik dat je bitter bent. Maar om een mu-zieksoort? Luister dan de shit die jij wel tof vindt, of maak het zelf.’

Op jouw laatste album horen we een aantal verwijzingen naar Extince, een van de grond-leggers van de Nederlandse hiphop. Dat is wel weer enorm old school. ‘Ja, Extince is old school. Maar hij is zo’n beetje de reden dat ik rap. Hij was de eerste Nederlandsta-lige rapper die ik echt tof vond klinken. Daarvoor had je Osdorp Posse, allemaal houterige flows en zo. Extince kon écht rappen. Viervoeters [een sin-gle van Extince uit 1998, red.] staat nog steeds recht overeind.’

Dit album heb je in een paar dagen gemaakt. Toch is het lyrisch ontvangen. Misschien is het wel je beste plaat sinds Opgezwolle. Hoe kan dat?

‘Ja, grappig hè. Nu is er een plaat waarvan iedereen zegt: Sticks is weer terug en hij heeft een mindere periode gehad. Maar Kees [de Koning, red.] zei me heel terecht: het is niet zo dat jij een mindere peri-ode had, het publiek had een mindere periode. Het zijn allemaal toffe platen. Dit zijn negen scherpe nummers, lekker te verhapstukken. Als mensen die andere albums terugluisteren, zeggen ze: dit is eigenlijk ook best wel tof, maar ik heb niet opgelet. Of misschien ben ik gewoon heel erg zelfverzekerd. Of arrogant. Maakt ook niet uit.’

De wandelaar

op Stick Bukowski refereert Sticks niet alleen aan hiphoplegendes als Big daddy kane en nate dogg, maar laat hij ook de invloed doorscheme-ren van schrijvers als Bukowski en Bordewijk. in het nummer Uitbetaald (komt goud) verwijst hij naar een gedicht van martinus nijhoff.

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,Langs een landschap of tussen kamerwanden.

martinus nijhoff, De wandelaar, 1916

Eenzame levens wandelen door lange straten Langs landschappen en tussen wanden van kamers.

Sticks, Uitbetaald (komt goud), 2012

Je moet Je BoodschaP zonder schelden kunnen overBrengen. veel

vloeken vind ik godverdomme een

zwakteBod

Stick Bukowski is gratis te downloaden op www.fakkelteitgroep.nl. op 27 maart treden Sticks en moon op in paradiso. verdere tourdata zijn te vinden op www.top-notch.nl.

Maart 2013

Page 12: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

12 Babel

Journalistiek uitgElicHt

Koffie opium voor het studentenvolk

Amsterdamse koffie, italiaanse analyse

K euzestress. Dat is wat ik krijg als ik bij de Coffee Company sta. Of nee, het begint ei-genlijk al op straat. Ga in de Pijp, Baarsjes

of Jordaan op een random plek staan, doe je ogen open en zie: in je blikveld bevinden zich zeker drie van die schattige, authentieke koffiezaakjes. Plus dikke kans dat er zich in je ooghoek een Coffee Company bevindt. Eenmaal binnen begint het wikken en wegen. Want aan de bar bestel je geen koffie. Dat woord volstaat niet meer anno 2013. ‘Flavoured latte’, ‘frozen bambino’, ‘panna montata’ (Italian of Spa-nish) klinkt more like it. Of – voor de minder avon-tuurlijken – een ‘americano’, ‘ristretto’ of ‘cappuc-cino’. De man/vrouw achter de bar draagt de titel ‘barista’. En de prijzen liegen er niet om.

In tijden en op plekken waar de welvaart haar summum heeft bereikt, onze basisbehoeften als vanzelfsprekend verzadigd zijn en ver voorbij ge-streefd, we iMacs en iPads – overigens goed ver-tegenwoordigd in de Coffee Companies – denken nodig te hebben en een studiebeurs geen gunst is maar een recht, zoekt en vindt onze economische voorspoed nieuwe, alledaagse sujets om zich in te manifesteren. Walkmans werden vervangen door mp3-spelers en later door iPods met een almaar oplopend aantal Gigabytes aan vermogen. De tijd

van aardappelen-vlees-groente is voorbij: vegeta-risch, veganistisch, flexitarisch of raw behoren tot het standaardrepertoire van eetpatronen. Albert Heijn fietsen we voorbij op weg naar Marqt-met-een-q en boerenstalletjes op de Noordermarkt. Fair, puur en biologisch zal het wezen. Oké, nu is het even crisis, maar de tendens is onmiskenbaar.

Koffie, nog zo’n prototype welvaartsexces. En be-hoorlijk crisisbestendig ook. Eind jaren negentig knapte de internetbubbel – en Philips en Douwe Egberts introduceerden de Senseo. Nauwelijks van deze ‘revolutie’ bekomen, werden wij con-sumenten geconfronteerd met exclusieve alumi-nium cups en George Clooney. 33 cent per stuk, een peperduur apparaat en toch lange rijen in de Bijenkorf voor de Nespressostore. Maar goed, als burgers van de eenentwintigste eeuw dienen we ook een beetje milieubewust te zijn – en vriende-lijk voor het milieu bleken die cups niet echt. Ne-spresso kwam met de oplossing: je mag je zakje cups nu weer komen inleveren ter recycling. Ons geweten blijft schoon. Terwijl Senseo en Nespresso zich opnieuw blijven uitvinden lijkt de rest van koffiedrinkend Rand-stad weer terug bij het ambachtelijke af. Filter-koffie. Maar dan ultraduur. Dus niet in zo’n tien euroding uit de Blokker, maar een chique Bodum.

En dan zelf je bonen malen. Want dat is volgens trendwatching-grande dame Lidewij Edelkoort wat we dit jaar allemaal staan te doen. Handmatig. Nog goed voor het milieu ook. Wat je thuis voor veertig cent per kopje kan – af-schrijvingskosten meegerekend – wil je beter als je er driezestig voor betaalt. En dus pompen we en masse ons geld in de betere koffiebareconomie voor de perfecte crèmelaag, subtiele aroma’s, hart-jes en blaadjes (rosetta’s voor de kenners).

Wist je trouwens dat negentig procent van de kof-fie bij het ontbijt gedronken wordt? Dat wist ik niet. Maar bij Coffee Mania weten ze het wel. Deze vraag staat, net als vele andere koffiewijsheden, groot op de vuil-witte industriële muur achter de strakke koffiebar geschreven. Een tot nog toe een-zame koffiepionier in Nieuw-West, maar de koffie-hype lijkt haar tentakels ook buiten de ring uit te slaan. Wij verschansen ons voorlopig veilig in de bin-nenstad. Ook daar is het koffieaanbod niet gering. Opium voor het studentenvolk, de enige verslaving die we onszelf toestaan. En als studenten hebben we al genoeg keuzestress – als we de documentai-res en debatavonden met ons als lijdend voorwerp mogen geloven. Met het uitzoeken van een koffie-bar helpen wij je graag een handje.

Even een bakkie doen? Ja gezellig! Je installeert je in een café, bestelt een kopje duur slootwater en kletst uren over ditjes en datjes. Dit is volgens mijn Italiaanse vriend een typisch Hollands tafereel. Sinds hij in Amsterdam woont klaagt hij regelmatig over de kwaliteit van de Amsterdamse koffie en de manier waarop wij met koffie omgaan. In Italië drink je koffie om de koffie, niet voor de gezelligheid. Toen ik vertelde dat ik koffie zou gaan testen voor Babel riep hij meteen: Dan ga ik mee! In drie verschillende cafés bestelden we een espresso en een cappuccino die we vervolgens onderwierpen aan een uitvoerige analyse. De criteria: aroma, consistentie en smaak. En ik heb, als echte Hollandse deerne, toch ook maar even gecheckt hoe het zat met de gezelligheid.tekst /// nina Schuttert Beeld /// Andrea margelli

Bambino’s, latte’s, cups voor 33 cent en zelf je bonen malen. De tijd van het gewone kopje koffie in huis en horeca zijn we ver voorbij. Een kleine geschie-denis van een prototype welvaartsexces. tekst /// Francisca Wals

Page 13: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013

Journalistiek uitgElicHt

Waar: café katoen (oude turfmarkt 153)Prijs: espresso € 2,10 cappuccino € 2,20Internet: ja

We beginnen onze koffietour bij Katoen, het stu-dentencafé op het hoekje van de Oude Turfmarkt. Het is erg druk maar we weten toch een tafeltje te scoren. De stemming zit er lekker in, de studen-ten om ons heen zitten al aan het bier. Onze koffie wordt snel gebracht en ziet er veelbelovend uit. De cappuccino schuimt goed en de espresso ruikt lek-ker. Maar daar is dan ook alles mee gezegd. Onder het romige schuim zit een bittere slootachtige sub-stantie. Hetzelfde geldt voor de espresso, de smaak is sterk en waterig tegelijk. Mijn vriend vertelt me dat dit komt omdat de sterke koffiesoort, in dit geval Lavazza, wordt vermengd met te veel water. Het ligt dus aan de barista of aan het koffiezetap-paraat. Een goed koffiemerk garandeert dus geen goede koffie. Lichtelijk teleurgesteld lopen we naar buiten. Gezellig is het zeker bij Katoen maar voor de koffie hoef je hier niet te komen. Neem lie-ver een biertje.

Waar: coffee company (nieuwe doelenstraat 24)Prijs: espresso € 2,30 cappuccino (klein) € 2,80Internet: ja

Bij de Coffee Company krijgt het personeel een heuse barista-opleiding, dus de verwachtingen zijn hoog. Het is nog even lastig een gewone cap-puccino en espresso te vinden tussen alle funky monkeys en frozen bambinos. Hoe minder koffie-smaak hoe beter lijkt wel, dit bevestigt mijn the-orie dat de Coffee Company eigenlijk bedoeld is voor mensen die niet van koffie houden. Met onze kopjes in de hand zoeken we een plekje, het zit aar-dig vol. Studenten staren gehypnotiseerd naar hun laptop en hier en daar probeert een natgeregende toerist wanhopig de plattegrond van Amsterdam

te ontcijferen. De sfeer is opvallend rustig, er wordt nauwelijks gepraat of gelachen. We instal- leren ons aan een smalle tafel met uitzicht op de gracht en snuffelen aan de espresso. Het aroma is goed en ook de consistentie is veelbelovend; stevig en romig. Helaas gaat het wederom mis bij de smaak. Mijn vriend vat het kort en bondig samen met: ‘Schifoso’ oftewel smerig. Waarschijn-lijk heeft deze barista niet opgelet bij het onder-deel ‘hoe maak ik een espresso’. De cappuccino brengt het er duidelijk beter vanaf. Het schuim is perfect en er is een goede balans tussen koffie en melk. Al met al is de koffie hier redelijk en de cappuccino zelfs heel lekker, maar dat mag ook wel gezien de prijzen. Als je lekker wil facebooken met een hip kopje koffie erbij is dit de plek voor jou.

Waar: Assaggio (langebrugsteeg 11)Prijs: espresso € 1,00 cappuccino € 1,50Internet: nee

Onze laatste proeflocatie is Assaggio. Een Itali-aans tentje vlakbij de Oudemanhuispoort waar je behalve koffie ook allerlei producten en kant- en-klare gerechten kunt kopen. Er hangt een to-taal andere sfeer dan bij Katoen en de Coffee Com-pany. Hier kom je niet voor de gezelligheid en je laptop kun je ook wel thuis laten want er is geen internet. Er zijn maar vier kleine tafeltjes. Een grote vitrine met lasagne en lekkere panini trekt meteen mijn aandacht maar we zijn hier voor de koffie. Een espresso en een cappuccino dan maar.

Het personeel blijkt Italiaans en mijn vriend raakt meteen verwikkeld in een gepassioneerd gesprek over eten en drinken. Tot de koffie klaar is. Want koffie laat je niet afkoelen, dat is zonde. De espresso is oké maar nogal intens, met een zware bittere nasmaak. De cappuccino is net zo lekker als die van de Coffee Company. Goed schuim, perfecte balans tussen melk en koffie en een volle, romige smaak. Het verschil zit hem in de prijs, want niet alleen de sfeer en het personeel is Italiaans, ook de prijzen zijn on-Hollands. Strak van de cafeïne verlaten we ons laatste proeflokaal. Zoals gezegd, gezellig is het er niet maar voor een snelle koffie en een lege portemonnee is Assaggio een goed adresje.

Page 14: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

14 Babel

Journalistiek in gESprEk

Fingerspitzengefühl

T ienduizend lezers heeft 360. Katrien Gott-lieb snapt er niks van. Een marktonderzoek van voor de lancering in november 2011

wees uit dat er potentie was voor vijftigduizend. En eigenlijk had ze honderdduizend abonnemen-ten verwacht. ‘Binnen een jaar.’ Ze maakt een grap-je. Maar toch: ‘Wie wil dit nou niet lezen?’

Katrien Gottlieb is de stuwende kracht achter 360, een tweewekelijks magazine met ‘het beste uit de internationale pers’. Ze bedacht het concept en ver-taalde dat in een paar jaar tijd naar een blad met een zelfstandige uitgeverij. Dat ging zo. Ze werkte als acquirerend redacteur bij een uitgeverij, las daarvoor veel artikelen in buitenlandse bladen en kranten en dacht vaak: dit is zo goed, dit zou ieder-een moeten lezen. ‘Ken je dat, dat je mooie dingen heel graag met anderen wil delen? Een natuurlijke reactie denk ik.’ Een soort Granta had ze aanvanke-lijk voor ogen. Dat is een Engels blad in boekvorm met proza van over de hele wereld. Totdat iemand haar vroeg of ze ooit Courrier International had gelezen. ‘Het was liefde op het eerste gezicht.’ We kijken omhoog; in het keukentje van de redactie op Prinseneiland waar we zitten, hangt een enorme poster van een cover van het blad. Courrier, zoals zij ‘m noemt, is een wekelijks blad dat journalistieke verhalen, reportages en inter-views van over de hele wereld bundelt en in het Frans vertaalt. Zoiets wilde zij ook maken, maar dan in het Nederlands. ‘Ik weet nog dat ik wakker werd ergens in de zomer en dacht: dit hoort hele-maal bij mij. Internationale pers, tekst en taal, zelf iets opzetten.’ Ze vertrok naar Parijs, op bezoek bij de redactie van Courrier. ‘Stapels en stapels kran-ten zag ik. Ze hebben scouts overal ter wereld en een enorme redactie. Mensen met veel expertise; de redacteur China leest de hele dag Chinese kran-ten. In het Chinees dus.’ Dat ze niet opnieuw het wiel uit moest gaan vinden begreep zij ook wel. Ze legde meteen haar Nederlandse Courrier-plan op tafel – ‘ze vonden het geweldig’ – en kreeg een licentie, een soort garantie van exclusieve samen-werking. Toen nog het geld.

Dat het zoeken naar geld een leitmotiv in het be-staan van 360 zou worden, kon ze toen ook nog niet weten. Iedereen was aanvankelijk enthousi-ast. Het Financieel Dagblad en de Weekbladpers Groep toonden interesse en in samenwerking met

NRC Handelsblad werd een dummy gemaakt. Maar toen: de crisis. Bij PCM (toen nog eigenaar van NRC) ‘brak de pleuris uit’ en bij iedereen gingen de deuren op slot. ‘Heel vervelend, maar misschien was het ook wel een blessing in disguise.’Het plan bleef een tijdje liggen. Totdat de marke-tingmanager en de directeur-uitgever van de NRC haar belden. Dat ze daar weggingen en of ze nog met haar plan bezig was. ‘Ja’, zei ze. Met een nieuw businessplan en een geloofwaardig team ging ze opzoek naar investeerders. Zakenman Bessel Kok zag er wel wat in – en met hem ging Katrien in zee.

‘Verklein uw ikveld, verruim uw blikveld’ lezen we meteen als we het blad openslaan. En: ‘Voor een tientje per maand op wereldreis.’ Klinkt mooi, groots. Dan een wereldkaart met lijntjes en pijl-tjes, waarop duidelijk wordt wat de herkomst is van de kranten, tijdschriften en websites waarvan 360 artikelen publiceert. Usual suspects zoals Der Spiegel, The New York Times en Le Monde – maar ook Ma’ariv (een nationalistische krant uit Israël), Semana (een kritisch weekblad uit Colombia), Nezavisimaïa Gazeta (‘een uitlaatklep voor links’ uit Rusland). Dan volgen de artikelen, gecatego-riseerd op thema of op werelddeel van herkomst, alle voorzien van een korte inleiding. We lezen een Frans manifest voor papieren media, dat in Frankrijk een grote discussie deed oplaaien. Over een nieuw Joods museum in Moskou, dat volgens de krant in kwestie meer op een themapark lijkt. Over gospel als hoeksteen van de zwarte Zuid-Afrikaanse samenleving. Een dossier over Mali, met perspectieven van over de hele wereld. De

meeste stukken zijn twee pagina’s of langer. Geen lichte kost. Terwijl we het laatste nummer doorbladeren, komt Katrien met nog een stapeltje 360’s aanzet-ten. ‘Kijk, in het decembernummer hadden we een dossier over eten, een idee waar ik al een tijdje mee rondliep.’ Een kunstwerk van een houten biefstuk siert de cover, plus een quote van Louise Fresco: ‘360: onmisbaar voor het internationale perspectief’. Een hommage aan de journalistiek noemt ze het. Met haar eindredacteur Pieter van den Blink se-lecteert ze uit de database van Courrier de arti-kelen die in het blad komen te staan. Spaans- en Franstalige kranten spitten ze zelf door. Het is een fingerspitzengefühl: ze weten meteen of een stuk goed is of niet. Ze vertrouwen op de expertise van Courrier en op hun eigen journalistieke kompas. De artikelen worden vertaald door een vaste poel van literair vertalers: ‘de stille kracht achter 360’. Begrijp haar niet verkeerd, er is niks mis met de Nederlandse pers. Sterker nog, er wordt in Neder-land erg goed geschreven. ‘Maar er wordt ook zo-veel prachtigs geschreven in het buitenland’.

De aantrekkingskracht van het buitenland was er al op jonge leeftijd, constateren we. Na de mid-delbare school vertrok ze naar Londen, om daar Media studies te gaan studeren. Dat leek haar wel avontuurlijk, stoer. ‘Ik dacht: dan ontmoet ik Mick Jagger en David Bowie, ga ik elke avond naar de theatres. Maar in werkelijkheid had ik net genoeg geld voor een halve pint bij het café op de hoek.’ Later was ze correspondent in Mexico voor Het Parool en GPD, een persbureau. Ze maakte het liefst reportages, op avontuur in alle hoeken van de Latijns-Amerikaanse samenleving. Vond ze Ne-derland bekrompen toen ze terugkwam? ‘Dat niet, maar wel…’ Ze zoekt naar woorden. ‘Ik vond het hier zo’n decor. Al die traiteurs, hebbedingenwin-kels. Het leven hier kabbelt een beetje voort. Er is daar zoveel meer strijd. En zoveel meer passie.’

We zijn benieuwd of ze een boodschap uit wil dra-gen met haar blad. ‘Ach nee, ik heb helemaal geen boodschap.’ Ze wuift de suggestie weg met een handgebaar. Een missie dan misschien? Een ide-aal? Ze wil er vast wel íets mee bereiken. ‘Ik wil gewoon een mooi en interessant blad maken. La-ten zien dat de wereld groter is dan die paar vier-

Zoeken naar de beste stukken uit de internationale pers. En zoeken naar bestaansrecht. Voor Katrien Gottlieb (1959) – hoofdredacteur van 360 – is het de orde van de dag. ‘Ik wil gewoon een mooi blad maken.’ tekst /// Daan Borrel en Francisca Wals Beeld /// Thomas Huisman

ik vond het hier zo’n decor. al die traiteurs, heBBe-

dingenwinkels. het leven hier kaBBelt een BeetJe voort.

Page 15: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 15

Journalistiek in gESprEk

kante kilometers die Nederland in beslag neemt. Iets toevoegen.’ En wie moeten dat dan lezen? ‘Jullie! Ja, het liefste hebben we jullie als lezers: jonge, geïnteresseerde mensen. Maar de meesten zijn tussen de 25 en de 65. En hoogopgeleid.’ Wel gewaagd vinden we het, een blad op papier begin-nen in tijden dat het einde van de papieren media als de zondeval wordt aangekondigd. Dat ‘op pa-pier gaan’ was heel bewust. ‘Er zullen altijd men-sen zijn die het liefst op papier lezen, daar ben ik van overtuigd. Het is zoveel fijner, in de trein, op de bank, op reis.’ Nemen mensen nog wel de tijd voor zulke lange verhalen? ‘Ja. Ik denk dat er ook wel een tegenbeweging zal opstaan, tegen het snelle internetnieuws. Mensen die júíst op zoek gaan naar achtergrondverhalen.’ Hoe verklaart ze dan dat veel kwaliteitskranten het moeilijk hebben? ‘Die doen allemaal hetzelfde. Het zijn logge institu-ties met enorme kostenposten. Het is moeilijk om echt te vernieuwen met tweehonderd journalisten op de payrol. Kijk, wij onderscheiden ons. Dit doet niemand anders in Nederland. Wij hebben onze niche gevonden, en misschien is dat wel de manier om te overleven.’

Van de zomer ging het toch bijna mis. Drie maan-den verscheen de 360 niet. Het geld was op. En Bessel Kok wilde niet langer de enige investeerder zijn. Dat werd opnieuw zoeken naar geldschieters. Die vond ze, maar niet zonder beding: eind 2013 moeten ze quitte spelen. Gaat dat lukken? ‘Tuur-lijk.’ Ze zegt het alsof het een waarheid als een koe is. Nog tienduizend abonnees hebben ze nodig. Die moeten te vinden zijn in een land met zeventien miljoen mensen. Er is net een deal voor een abon-nement met korting bij Marktplaats Aanbiedingen online. Wordt ze nooit moe van dat zoeken naar geld? Ze schudt haar hoofd. ‘Het hoort bij onderne-men. Dit is een bedrijf en we zijn met weinig men-sen. Het is geen speeltje, het is hard werken. Maar zodra er weer een nieuw nummer ligt, verdwijnen alle sores naar de achtergrond.’

wiJ heBBen onze niche gevonden, en misschien is dat wel de manier om te

overleven

Page 16: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

K luwen zeewier, kleine heuveltjes scheermessen, ingedeukte plastic flessen. Vandaag is de zee boos, ze heeft een deel van haar schatten opgekauwd en uitgespuugd op de vloedlijn. Een boom, met wortels en

al uit de grond gerukt, ontdaan van zijn bast, ligt naakt en onteerd op het strand. De golven knauwen aan het zand. Zelfs de blauwe strandhuisjes staan er troosteloos bij. De zee is anders, iedere keer dat Olivier hier is.

Huskey dribbelt achter een stel meeuwen aan, jaagt ze op. De meeuwen zijn uit hun humeur. Ze kijken venijnig naar Huskey en joelen hem uit met hun kakelroep, tot ze verveeld raken en wegvliegen. Triomfantelijk kijkt Huskey achterom en probeert Oliviers blik te vangen, wachtend op een beloning voor zijn heldhaftigheid. Het was haar idee geweest om hem Huskey te noemen. Hij kan een kleine glimlach niet onderdrukken. Wie noemt zijn hond dan ook Huskey? De wind jaagt door Huskeys vacht en maakt er dezelfde patronen in als die van het zand op de duinen.

Elke keer dat een windvlaag zijn openhangende herfstjas te pakken krijgt, rin-kelen de slakkenhuizen in zijn zak. Hij heeft ze opgeraapt langs het duinpad, ter ere van haar. Het had hem altijd mateloos geïrriteerd, haar interesse in minieme details. Uren kon ze op dat pad lopen, kijkend naar de grond, op zoek naar slakkenhuisjes. Olivier had nooit begrepen hoe die beestjes konden overleven, hun buikjes uitgebeten door het zoute zand waar ze zich langzaam overheen sleepten. Misschien doen ze dat ook niet, hij had er nog nooit een levend gezien. Olivier staart naar zijn lakleren schoenen, uitgebeten door het zilte water.

Vorig weekend had hij tegen het tuinhekje geleund, terwijl zijn vader stond te schoffelen tussen de geënte rozenstruiken. Het was ongewoon warm geweest voor de tijd van het jaar, de zon was voelbaar op zijn huid. Zijn vader had de mouwen van zijn overhemd opgestroopt en het hoedje dat hij steevast buiten droeg sierde nu ook zijn hoofd. ‘Jongen...’ begon hij. Hij bukte zich voorover om een hardnekkig onkruidje te plukken. Zijn dikke buik stak tussen zijn bre-tels door, amper kwam hij weer omhoog – Olivier had hem aan zijn arm moe-ten hijsen. Zijn vader pufte hevig. ‘Jongen, waarom ga je volgende week niet mee naar de kerk? God heeft alle antwoorden.’

Het was goedbedoeld advies, had Olivier zichzelf voorgehouden. Hij hees zich met tegenzin in zijn pak en strikte zijn schoenen. Hij hield zielsveel van zijn ouders, maar hij geloofde niet in God, al helemaal niet in diens antwoorden. Op weg naar buiten bedacht hij zich. Hij lijnde Huskey aan, en in plaats van in de auto te stappen, liep hij het duinpad op dat vlak achter hun achtertuin begon. Zijn achtertuin.

Olivier gelooft in de zee, daar komt hij voor zijn antwoorden. Alles lijkt recht-lijniger en makkelijker wanneer hij praat met de zee. De echo van de golven. Altijd was de zee bereid hem goed advies te geven. Olivier gooide zijn gedach-ten en zorgen naar de zee. De golven speelden ermee, rolden ze in het rond, en spoelden zijn gedachten weer aan, omgevormd tot advies en nieuwe hoop. ‘Het komt heus wel goed.’

Ironisch genoeg was Oliviers grootste angst altijd het sterven van zijn ouders geweest. Zijn telefoon durfde hij nooit uit te zetten, zelfs niet ‘s nachts, uit angst dat ene, allesvernietigende telefoontje te missen. Dat zij ook fragiel was, daar had hij nooit bij stilgestaan. Het besef drong pas tot hem door toen hij die ene avond thuis kwam. De lichten uit, haar auto nog voor de deur.

Ze hadden nooit kinderen gekregen. Het was Olivier geweest die hun besluit eindeloos had uitgesteld. Er moest nog zo veel. ‘Daarbij’, wierp Olivier altijd tegen als ze erover begon, ‘jij zou ze toch alleen maar rare namen geven.’‘Huskey is geen rare naam!’ lachte ze dan terug. Pas toen het al veel te laat was bedacht hij zich dat het een manier zou zijn geweest om zich vast te klampen aan het verleden.

De lucht is gril, flarden grijze wolken suizen langs boven zijn hoofd. Het zou niet gaan regenen, weet Olivier. Aan het strand regent het nooit. Hij denkt terug aan die ene keer dat ze hier samen waren, toen het bijna net zo hard waaide maar de zon scheen. Haar haren slierden om haar gezicht, de wind speelde er zachtjes mee. Ze had er nog nooit zo mooi uitgezien.

Vandaag heeft de zee geen antwoorden voor hem. Hij hoort alleen de echo van zijn eigen vragen.

16 Babel

uitwaaientekst /// Florentine Sterk Beeld /// claudia Spinhoven

kunst&literatuur fictiE

Page 17: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Maart 2013 17

Page 18: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

18

Klare taal die je raakt Aan welk bijzonder gedicht geeft een poëziegeleerde of dichter zijn of haar lof? Elke maand een gedicht met bijbeho-rend eerbetoon. Deze maand de winnaar van Poetry Slam 2013 en oud UvA-student Archeologie: Laura van der Haar (1982). tekst /// inger van der ree Beeld /// Vera Duivenvoorden

De zomer is grijs deze zomer

De zomer is grijs deze zomerhelder maar grijzer, doorzichtig maar zwaarderalsof er een haarfijne as daalt over het etenalsof men een eender lichaam geledenkijkt naar zijn vader die beige en levendhet gazon van het paradijs maaitde zomer is grijs als melk in een bekerals brood in een oorlog, men hoorthet donker onder de stenen

Bundel: Helder maar grijzer, 1982gerrit kouwenaar

‘I k zie de woorden in de poëzie van Kouwenaar eigenlijk als kleine, maar hele diepe doorvalluikjes.’ Terwijl ze een slokje venkelthee neemt, dwa-len haar lichte ogen af naar buiten. ‘Wat ik mooi vind aan dit gedicht is

dat er een heel klein ogenblik gevangen wordt. Het maakt dan niet eens uit of je het gedicht helemaal snapt, en of jouw interpretatie de juiste is; daar is het nu eenmaal poëzie voor. Het geeft je de vrijheid. Laatst zag ik een documen-taire over Totaal witte kamer, een andere bundel van Kouwenaar. Bleek dus dat veel elementen in zijn gedichten letterlijk verwijzen naar bijvoorbeeld zijn vakantiehuis in Frankrijk, ik had geen flauw idee! Maar voor mij nemen zelfs die letterlijke verwijzingen de magie niet weg.’

We kijken vanuit haar oude Amsterdamse School-ramen uit op het Wester-park. Met zachte maar heldere stem leest ze het gedicht voor, en begint daar-na te analyseren. Ik hoef eigenlijk bijna niets te vragen. ‘Er daalt een haarfijne as neer over het eten, zijn vader is beige en levend en het is donker onder de stenen. Ik durf te wedden dat die vader dood is. Door het spel met die verschillende strofes lijkt het alsof de vader wordt ingekapseld door iets wat vanonder omhoog komt, het donker onder de stenen, en van boven wordt bedolven onder een haarfijne as. Die structuur in zijn gedichten vind ik echt prachtig; alles past in elkaar.’

‘Nog even over die doorvalluikjes’ zeg ik, en ze knikt lachend: ‘Hoe meer poëzie je van Kouwenaar leest, hoe verder je erin verzonken raakt. Met iedere mogelijke betekenis van een woord, wordt rekening gehouden. Bijvoorbeeld een woord als helder. In de context van ‘hel-der maar grij-zer’ doet het mis-

schien wel een overtreffende trap van ‘hel’ vermoeden. En een zomer is voor iedereen anders. De een ziet een aardbei voor zich, de ander grijze melk. Door de isolering van ‘de zomer’ in ‘deze zomer’ geeft hij een fijngevoeligheid bloot. Niets is toeval en dat nodigt mij heel erg uit om nog een tweede, derde of tiende keer naar zijn gedichten te kijken.’

Ik stel haar de onvermijdelijke vraag: waarom juist dit gedicht van Kouwenaar? ‘Ik zie dit gedicht als iets waarin alles dat Kouwenaar typeert, samenkomt. Het gaat over de tijd, en het melancholische verstrijken hiervan, het lichaam, vlees, brood, de dood, steen, en misschien nog wel het meest belangrijke thema van Kouwenaars oeuvre: verstilling. Hij heeft iets gepakt, vastgezet en misschien zelfs doodgemaakt. Het is heel plechtig, door het gebruik van ‘men’, en tegelijkertijd liefdevol en heel herkenbaar. Iedereen is namelijk een ‘men’. En ik hou van gedichten die niet moeilijker gemaakt zijn dan ze zijn. Dat klinkt misschien logisch, maar veel dichters drukken zich heel bombastisch en theatraal uit. Dit is heel klein, fijntjes en transparant, maar dat wil niet zeggen dat het niet gecompliceerd is of duister. Want dat is het wel. Ik denk ook dat het me daarom zo raakt. Het is to the point, en het heeft een bijzonder dwingend ritme.’ Of Laura voor haar nieuwe bundel – die uitkomt in 2014 – zelf ook dicht met dit ideaal in haar achterhoofd vindt ze moeilijk te zeggen. ‘De poëzie van Kouwenaar is zo eigen, dat is onver-gelijkbaar, maar het inspireert me wel. Je wordt bij dit gedicht in een ritme gedwongen en komt er met geen mogelijkheid onderuit, dat is heel knap en besmettelijk.’

kunst&literatuur lofdicHt

Babel

Page 19: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

kunst&literatuur mijn AgEndA

Het liefst elke dagUit etenAls ik ooit de loterij win, ga ik heel vaak uit eten. Tot die tijd moet ik het doen met mijn eigen huiskamerrestaurant, maar zo af en toe (bijvoorbeeld als vader of moeder langskomt) komen dromen uit. De volgende aanbevelingen van vrienden staan hoog op mijn verlanglijst: Moes eet- en drinklokaal, Mata Hari, Pllek en Michel Inn.

19 maartLiterair café 16cc – Kadijksplein 16 – gratisThomas Rueb (voormalig Babel-hoofdredacteur) en Haro Kraak interviewen deze keer Daan Heerma van Voss. Fijne intieme setting altijd!

6 t/m 10 maart5 days off – rond de € 20Vijf dagen lang allemaal feestjes in de stad. Ik heb al een kaartje voor Tale of Us, vrijdag in Para-diso. ‘Diepe en funky house sounds’ en ‘emotional electronic music’: nou, dan weet je het wel.

KaterdagenNew Girl – bijvoorbeeld te bekijken op 1channel.ch – gratisDit is de allerleukste serie ooit. Na elke aflevering ben ik weer opgelucht. Ach, zo erg is het allemaal nog niet.

15 maart 19.00Conversation dinner in Books & Bubbles. – Jan Pieter Heijestraat 168 – € 20 Al lange tijd wil ik graag naar deze boekwinkel toe. Het idee om een (tweedehands)boekwinkel te combineren met een locatie voor feestjes en andere evenementen, is een concept naar mijn hart. Dit is een heel origineel evenement, en ook best wel een beetje spannend. Zomaar met vreemden praten…

Maandag t/m zaterdag 10.00-19.00, zondag 12.00-18.00Hutspot – Van Woustraat 4 – € ligt eraan met wat je weggaat…Het begon als een pop-up store op verschillende locaties, maar Hutspot is nu een winkel waar je allerlei inspirerende en creatieve producten kunt kopen. Meubels, boeken, kleding… noem maar op. Ook is er een café, een galerij genaamd PUP voor aanstormend talent én zijn er flexi-bele werkplekken beschikbaar. Een bezoekje waard.

1 en 9 maart22.30 NINETIES – Live Your Life Like A Rave Machine in Stadsschouwburg Amsterdam, ingang Café Cox – € 9,50 (alleen nacht € 5)Vijf weekenden lang gaan uitgaan en theater hand in hand. Eerst een voorstelling, dan dansen. Het is allemaal een ode aan de nineties: ‘de tijd van nutteloze speeltjes en grenzeloos optimis-me’. Dansen op muziek uit de jaren negentig nu ook buitenshuis: YES!

Iedere maand selecteert een Babel-redacteur de leuke dingen uit zijn of haar agenda. Deze maand Daan Borrel, masterstudent Comparative Literature.

M ijn moeder zei eens: ‘Kind, je hebt een vreselijk hardnekkige tegenstelling in je zitten. De ene helft zit het allerliefst knus en veilig met een dekentje op de bank, de andere helft wil dolgraag vreemde en spannende werelden ontdekken.’ Het resultaat is te zien

in mijn agenda. De maand maart is hier perfect voor: (hopelijk) af en toe met de zon mee op pad, en soms nog geoorloofd als een poes op de bank.

19Maart 2013

Page 20: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

20 Babel

O p het eerste gezicht lijkt deze keuze een gebrek aan pretenties. Want waarom zou een gerespecteerd schrijver, wiens boeken in ruim twin-tig landen zijn vertaald, een ode brengen aan Mickey Spillane, de

Amerikaanse auteur van goedkope detectiveromans? Abdolah: ‘Het gaat erom dat er ramen geopend worden. Dat je ziet dat het ook anders kan.’

Abdolah neemt me mee in zijn herinneringen, die hij net als in zijn romans presenteert als delicate overblijfselen uit een ander tijdperk. Toen hij vijftien was, droomde hij ervan een bekend Perzisch schrijver te worden. Maar tel-kens wanneer hij de bibliotheek van zijn familie inging, zakte de moed hem in de schoenen, overdonderd door het werk van de grote Perzische schrij-vers. Dit veranderde toen een hijskraan een krantenkiosk in zijn geboorte-dorp plantte. Met grote geheimzinnigheid ontvouwt Abdolah hoe hij ’s avonds stiekem naar die krantenkiosk ging. Hij verbeeldt hoe daar kleine boeken aan touwtjes waren opgehangen. Abdolah: ‘Het belangrijkst was de kaft. Vrouwen met rode korte rokjes hielden pistolen in hun hand of onder hun borsten. Achter hen stonden mannen in lange zwarte jassen met zwarte hoeden. Met verbazing bewonderde ik de kaften en kocht die met het allerkortste rokje erop. Ongelooflijk. Het was een enorme culturele schok, een opening naar een nieuwe wereld.’

Vanaf dat moment begon Abdolah met schrijven. Door de spanning die de de-tectivenovellen opriepen, werd hij – op zoek naar de manier om een waardig schrijver te worden − geleid naar wat hij het juiste pad noemt. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig: ‘Je geheugen ruikt, voelt, tast en vindt instinctief zijn doel.’ Tijdens het schrijven zegt hij eerst ‘het kind’ aan het woord te laten. Daarna pas doet ‘Kader Abdolah’ – zoals hij zijn bewuste zelf noemt – zijn intrede. Zo intuïtief als hij schrijft, zo leest hij ook. Abdolah: ‘Je voelt het als je van een boek genoeg hebt geleerd en komt zo vanzelf bij het volgende wat bij jou past.’ Daarop brengt Abdolah een tweede ode uit aan Jip. En dan aan Janneke. En aan Ernest Hemingway. En aan Gabriel García Márquez. En aan Mohammed. En aan de twaalf apostelen, ieder afzonderlijk.

Op zoek naar de gemene deler van deze auteurs, prentenboekfiguren en ge-loofsverspreiders, komen we wederom uit bij de ervaring van ultieme ver-wondering. Heeft Abdolah eenzelfde schrijversmotief? Hij denkt lang na en zegt: ‘Vroeger was het niet beter. Er zijn enorm veel mogelijkheden. Ik blijf niet constant in het verleden hangen.’ Maar de geur van ezelinnenmelk uit oma’s tinnen bekertjes is toch een typisch Abdolah-thema? ‘Mijn oude wereld was benauwend’, zegt Abdolah. ‘Het was een cirkel waarin ik terecht was ge-komen. Ik vond geen weg om mezelf te worden. Om in beweging te komen is afstand nodig. Afstand nemen en literatuur maken. Daardoor kan ik de lezer op een positie brengen dat hij zich kan verwonderen. En dat lukt aardig.’

Na zich te hebben verloren in de intriges van Spillane, de oorlogen van He-mingway en het Zuid-Amerika van Márquez, zegt Abdolah een vorm te heb-ben gevonden om over islam en immigratie te schrijven. Hij slaat met zijn vuist op de tafel: ‘En nu ben ik aan de beurt. Ik, Kader Abdolah. Ik wil grote bewaarnovellen voor de Nederlandse literatuur maken. Ik ben bijna de enige die in staat is om Nederland in literatuurvorm te presenteren. Ik moest eerst boeken lezen om te weten waar ik sta. Maar nu ben ik aan de beurt.’

Het allerkortste rokjeElke maand brengt een inspirerend persoon een ode aan zijn of haar favoriete boek, film of andersoortige cultuurui-ting. Deze maand lauwert schrijver Kader Abdolah (1954) Amerikaanse detectiveromannetjes: ‘Hoge hakken, wijn, sigaretjes, seks, gesprekken in bed. Ik dacht: wauw, wat is dit?’ tekst /// lieke van der Veer Beeld /// Andrea margelli

kunst&literatuur dE odE

Page 21: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

21Maart 2013

coluMns&oPinie ESSAy

De nieuwe mecenas

Het was de afgelopen jaren een veelgehoorde kreet: ‘De culturele sector staat onder druk.’ Voor velen bleven de gevolgen van het nieuwe cultuur-beleid echter even abstract als de door haar be-dreigde kunst. Feit is dat er in Amsterdam sinds 2011 geen kunstbeurs van internationaal kaliber is georganiseerd als gevolg van de financiële cri-sis in kunstenland. De nieuwe garde kunstenaars is opgeleid in een cultureel bestel dat niet meer bestaat. Nu nationale fondsen niet langer toerei-kend zijn om beurzen van enig (inter)nationaal belang te organiseren, wordt er van kunstenaars en kunstliefhebbers een ander soort creativiteit verwacht. Particuliere initiatieven als de door kunstenaars georganiseerde beurs UnfairAmster-dam proberen kunstliefhebbers te betrekken bij haar organisatie en leunen zwaar op particuliere giften. Maar willen geldschieters wel geassocieerd worden met ‘linkse hobby’s’ en investeren in veel-belovende, maar onbekende kunstenaars? En hoe ging dat vroeger, voordat je als kunstenaar kon aankloppen bij de staat? Crowdfunding is de hippe term voor het genereren van inkomsten uit giften van (rijke) particulieren en bedrijven. In de wervingscampagnes van beel-dende kunstprojecten vliegen termen als ‘jong’, ‘nieuw’ en ‘rauw’ je om de oren. Maar hoe nieuw is dit concept eigenlijk? In vroegere tijden maak-te je als kunstenaar werken in commissie van de kerk of een koning. Nadeel hiervan was dat je het onderwerp niet bepaald zelf mocht kiezen. De ein-deloze stroom Mariabeeldjes en in olieverf gevatte kruisafnemingen getuigen daar nog altijd van. In de renaissance kwam daar verandering in. Een be-roemde mecenas of beschermheer was Lorenzo “il Magnifico” de Medici (1449 – 1492, Firenze). Hij zorgde ervoor dat kunstenaars als Michelangelo en Da Vinci grote geldbedragen kregen om hun werk te voltooien. Inhoudelijk hadden de kunste-naars meer vrijheid dan in dienst van het Vaticaan, maar helemaal autonoom waren ze nu ook weer niet. De beelden die Michelangelo maakte voor Lo-renzo en zijn rijke vrienden waren nog steeds com-missies, al betekende dat in de praktijk vaak dat hij kon doen wat hij wilde. De nieuwe mecenas, waar moderne crowdfunding de pijlen op richt, is een geldschieter die de autonome kunstpraktijk res-

pecteert en zich niet inhoudelijk bemoeit met de onderwerpen. Een combinatie die in de geschiede-nis zorgwekkend weinig precedenten heeft.

In Amerika heeft de klassieke (Italiaanse) mece-naspraktijk een rijke traditie. Toch zou het voor de Nederlandse kunstsector onwenselijk zijn als zij zich volledig naar Amerikaans model zou ont-wikkelen. Nederland heeft een geschiedenis van anonieme, eenmalige giften waar een instelling als een museum en haar professionals vervolgens mee mogen doen wat hun expertise ze ingeeft. In Amerika is het zo dat bedrijven en rijke particu-lieren zich openlijk verbinden met een bepaalde

kunststroming, door er bijvoorbeeld musea voor op te richten – zoals Solomon Guggenheim heeft gedaan in onder andere New York. In het laatste geval is er een sterke inhoudelijke bemoeienis met de tentoongestelde werken. Ook in Amerika, waar het concept crowdfunding vandaan komt, zijn er sterke bewegingen binnen de autonome kunstsec-tor die af willen van die traditionele mecenasprak-tijk en streven naar een nieuw mecenaat waarin gewone burgers gezamenlijk de rol van bescherm-heer vervullen.

Deze ‘nieuwe mecenas’ zou het beste van twee werelden moeten combineren: zoveel mogelijk geld beschikbaar stellen en zich bovendien niet bemoeien met de inhoud van de door hem gespon-sorde kunsten. Als tegendienst krijgt hij kunstwer-ken, eretitels (‘il Magnifico II’ is nog vrij) en gratis toegangskaartjes. Kort gezegd komt het erop neer dat de kunstgebruiker moet begrijpen dat de ver-zorgingsstaat niet meer tot in de kunstwereld reikt

en dat hijzelf daarmee onvermijdelijk de verant-woordelijkheid draagt voor het voortbestaan er-van. Verder moet de nieuwe mecenas beseffen dat het hier gaat om een verplichting en sponsoring dus allerminst het vrijblijvende karakter heeft van de Nederlandse giftcultuur tot nu toe.

Hoe lang en of de Nederlandse particulieren en be-drijven bereid zijn financiële steun te bieden aan een ‘product’ waarop zij geen andere invloed heb-ben dan het wel of niet voortbestaan ervan, valt te bezien. Wel is duidelijk dat, wanneer initiatieven als UnfairAmsterdam daarin slagen, het belang ervan voor de bloei van de Nederlandse kunstsec-tor onbeschrijfelijk groot is. Het is daarom mijn oprechte hoop dat de nieuwe mecenas niet een enkele familie rijkaards zal blijken te zijn, maar zal bestaan uit gewone burgers die een bepaald bedrag willen investeren, zonder daarvoor direct iets terug te krijgen. Het nieuwe mecenaat wordt zo een uitoefening van verantwoordelijk burger-schap in cultureel onverantwoordelijke tijden. En dat is best wel een nobel streven.

Andrea Speijer-Beek (1988) studeerde in 2009 af aan de Academie voor Beeldende Kunst en Vorm-geving en behaalde in 2011 haar bachelor Filosofie aan de UvA. In 2012 nam zij een sabbatical van de onderzoeksmaster Wijsbegeerte om zich volledig op het schrijven te concentreren.

In cultureel onverantwoordelijke tijden waarin de verzorgingsstaat niet langer tot in de kunsten reikt, moeten we opzoek naar alternatieven. Redacteur Andrea Speijer-Beek duikt de geschiedenis van de crowdfunding in en pleit voor een ‘nieuw mecenaat’. tekst /// Andrea Speijer-Beek Beeld /// logo unfairAmsterdam

UnfairAmsterdamWat: Een kunstbeurs georganiseerd door dertig enthousiastelingen in samenwerking met het Nederlandse kunsttijdschrift Mr. Motley. Veelbelovende kunstenaars die niet langer dan vijf jaar geleden zijn afgestudeerd aan een kunstacademie krijgen een podium om hun creaties aan het publiek te tonen. Het benodig-de bedrag voor de Unfair wordt deels uit de nog bestaande fondsen en deels middels crowdfun-ding geworven. Meer informatie over de beurs is te vinden op unfairamsterdam.nl. Doneren is nog altijd mogelijk via voordekunst.nl. Waar: Loods 6 AmsterdamWanneer: 14 t/m 17 maart 2013

Page 22: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

coluMns&oPinie

‘Zitten jullie op het conservatorium?’ werd ons gevraagd toen we ons op-gaven voor de jamsessie in café Nel. We waren een beginnend jazztrio. Ons antwoord was ‘nee’. Naarmate de avond vorderde, werd de relevantie van de vraag ons steeds duidelijker. Toen we begonnen te spelen, nam een groot deel van het publiek rookpauze. Buiten, in de regen. Twee nummer-tjes mochten we doen. Daarna moesten we al weer plaatsmaken voor mu-zikanten die vele malen virtuozer, strakker en gevoeliger speelden dan wij. Jongens van zestien, zeventien jaar, die wel op het conservatorium zaten. Au. Mijn bandleden en ik keken elkaar wanhopig aan, zo goed waren ze.

Er zijn mooie tragedies geschreven over dit soort zaken. Zoals het toneel-stuk Amadeus, over de stikjaloerse componist Salieri die verbitterd raakt door de geniale composities van Mozart. Salieri was zelfs boos op God, omdat die hem minder talent had gegeven. Het is een prettig idee dat ze hier twee eeuwen geleden ook al mee zaten. We bestelden nog een bier-tje, terwijl het publiek luid juichte en applaudisseerde na de pianosolo van de vijftienjarige Jeroen. Mijn pianist keek alsof hij zojuist een groot aantal rouwbrieven had ontvangen. Toen de veertienjarige drummer Jason even later zo’n knetterende solo gaf dat mensen verrast opstonden van hun bar-kruk, gaf ik nog maar een rondje.

Met mijn bandleden fietste ik terug naar huis. De pianist vertelde een anek-dote over zijn grote pianoheld Oscar Peterson. Diens vader liet de jonge Peterson ooit het stuk Tiger Rag van Art Tatum horen, dat in technisch opzicht misschien wel het moeilijkste jazznummer is dat er bestaat op de piano – zoek maar op YouTube. Peterson was zo verbouwereerd toen hij het nummer hoorde, dat hij twee weken geen piano wilde spelen. ‘Tatum scared me to death’, zei hij. Gelukkig stopte hij niet. Oscar Peterson werd uiteindelijk een legendarische jazzpianist.

Met zulke verhaaltjes houden we elkaar op de been.

‘Over twee weken gaan we weer,’ zei de bassist vastberaden. ‘En in de tus-sentijd gaan we oefenen als de motherfucker.’ De pianist en ik knikten hard mee. Eenmaal thuis zette ik Tiger Rag op. Daarna iets van Mozart. Ik be-greep Peterson en ik begreep Salieri.

Scared to death

tekst /// Quint italianer Beeld /// Wouter Alberts

cArolinEitAliAnEr

‘Brace, brace!’ Dubbelgeklapt in de gelijknamige houding, alsof we dreigen neer te storten, legt mijn rijleraar uit: je moet stapvoets rijden door een woonerf. En remmen bij drempels, kinderen en zebrapaden. Tijdens het verkondigen van deze wijsheden kijkt hij me altijd indringend aan waarna hij besluit: het is tijd voor een bijzondere verrichting. Meestal gaan we dan inparkeren op een leeg parkeerterrein. Maar niet voordat hij eerst met pen en papier heeft laten zien hoe dat moet. Na vijf woeste pennenstreken op de achterkant van een blocnote kijkt hij op. Ik knik. In gedachten schets ik mijn hele rijbewijs bij elkaar.

Elke week komt Richard luid toeterend mijn straat binnenscheuren. Na vijf tienrittenkaarten ben ik meer dan bekend met het ritueel. ‘Hoi mop, ik ben er!’, roept hij steevast vanuit zijn raampje. Zijn sigaret al aanstekend vraagt hij voor de vorm nog even of ik last heb van de sigarettenrook.

Er volgt een uitgebreide samenvatting van zijn week met vooral aandacht voor de dieptepunten. Deze vallen doorgaans samen met het gedrag van zijn ex-vrouw. Die doet er dan ook alles aan om hem het leven zuur te ma-ken. Nu heeft ze weer aanspraak gemaakt op de caravan. Hij geeft een lief-devol tikje op het dashboard. ‘Nou, deze krijgt ze niet.’ Mijn aandacht ver-delend over het stuur en zijn verhalen probeer ik op de juiste momenten instemmend te knikken of fanatiek nee te roepen.

Eenmaal op de snelweg doet hij verslag van zijn lichamelijke ongemakken, indirect veroorzaakt door zijn ex. Ingegroeide teennagels, verdachte moe-dervlekken, een waarschijnlijk dodelijke verkoudheid: allemaal door haar. Hij gebaart me de volgende afslag te nemen. Had hij al verteld over die rare schilfers? Als ik niet op de proppen kom met een passende diagnose, krabt hij peinzend aan zijn arm en staart hij in de verte.

Gelukkig heeft hij zichzelf altijd gauw gediagnosticeerd. ‘Vast wat ver-keerds gegeten.’ Met dit staaltje medisch zelfinzicht komen we aan bij de laatste twintig minuten van de les. Trots haalt hij zijn iPad tevoorschijn. Hij laat zijn virtuele boerderij zien. Of ik Jonas een leuke naam vind voor zijn nieuwe kalfje. Zijn ex-vrouw hield niet van huisdieren, vertelt hij.

Later die week belt de rijschooltelefoniste. Wanneer ik het geld voor de volgende tienrittenkaart overmaak. Ik zie plotseling de afkeurende blikken van mijn vrienden voor me. Dít is het moment waarop ik om een overplaat-sing kan vragen bij één van Richards collega’s. Eentje zonder virtueel vee bijvoorbeeld. In een flits zie ik voor me hoe hij teleurgesteld zijn digitale onkruid zal wieden terwijl hij Jonas vertelt over zijn dag.

Ik besluit er nog even over na te denken en morgen terug te bellen. Of over-morgen.

Richard

tekst /// caroline van Keeken Beeld /// Vera Duivenvoorden

Page 23: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

Ik gooi al mijn kracht in de strijd om de spatel door het chocoladebeslag te roeren. ‘Werk snel’, had het recept gezegd, en dat probeer ik. Het be-slag heeft duidelijk andere plannen. Mijn handen zijn moe en paarsgekleurd van de twee bietjes die ik net heb staan raspen. Ik maak veganistische chocoladetaart met bietjes. Vegataart kan prima volgens de Groene Garde, maar ik heb er nog zo mijn twijfels over.

De Groene Garde is niet zomaar een kookboek, we hebben hier te maken met de eco-superheld onder de kookboeken. ‘Vers, seizoensgebonden, biologisch, lokaal of fair trade eten met minder vlees, goede vis en minder verspilling’, is het motto. Grote wereldproblematiek kun je een beetje oplossen in je eigen keuken met duurzaam en eerlijk eten. Dat zie je terug in de recepten – netjes geordend op seizoen en tachtig procent vegetarisch of veganistisch.

Met een kookboek dat is uitgeroepen tot het ‘meest duurzame kookboek van 2012’ ben ik mo-reel verplicht een recept uit de juiste seizoensca-tegorie te testen. De opvallendste winterrecepten blijken gefrituurde schorseneren of een chocola-detaart. De keuze was een no-brainer; sommige groenten zijn vergeten met een reden. En als ik

ook met chocoladetaart de wereld een beetje kan redden, is iedereen blij.

Wanneer de taart in de oven staat en ik de laatste restjes beslag uit de kom heb gelikt – altijd een feest – blader ik verder door het boek.

Tussen het koken door kom je alles te weten over de ‘(h)eerlijke’ manier van eten die de Groene Garde propageert. Waarom je geen eten weg moet gooien, wat fair trade precies is en hoe je verantwoord een vis vangt. Ook komen een aantal koplopers uit de duurzame voedselbranche aan het woord, zoals Jaap Korteweg van De Vegetari-sche Slager in Den Haag, een ‘slager’ met alleen maar vegaproducten.

Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om de recepten. De risotto van gort met gefrituurde schorseneren is meer iets voor de gevorderde gei-tenwollensokkenhippie, maar de meeste recepten zijn toegankelijk en lijken me gewoon erg lekker om een keer te proberen. Zoals de vijgentaart, of de vegetarische hamburgers. De kunstige foto’s zijn om van te kwijlen.

De chocoladetaart is een groot succes; heel erg chocolade en machtig, terwijl er geen roombo-

ter of ei aan te pas komt. De bietjes blijken als wortels in de worteltjestaart – niet te achterhalen maar wel echt lekker.

De Groene Garde – over (h)eerlijk etenLeontien Aarnoudse, Ellen Vereijken & Anouk WentinkKeff & Dessing Publishing i.s.m. Uitgeverij Prome-theusWinkelprijs: € 24,95

BeoorDelinG:

Red de wereld met vegan chocoladetaart

tekst /// Florentine Sterk

Vroeger een worstenfabriek, nu het meest schat-tige theater van Amsterdam. In totaal niet veel groter dan een flinke studentenkamer, en toch past er een toneelvloer, coulissen, een publiek en zelfs een bar in. Bier wordt hier dan ook getapt op een aantal vierkante meters dat het begrip ‘mini-bar’ een volledig nieuwe betekenis geeft. Het voormalige Parooltheater – inmiddels beter bekend als Torpedotheater – is een sprookjesthe-atertje voor grote mensen. In dit theater strijkt iedere woensdag zachtjes de Mus neer en biedt zij een avond vol muzikaal getjilp, literaire hoogvliegers en onontdekte pareltjes. Dit is typisch iets waarvan je vurig zou wensen dat je het zelf had bedacht. Een groep slimme vogels die studenten die schuilgaan achter de Mus, want dit was eigenlijk precies waar het Amsterdamse uitgaansleven nog op wachtte. De sfeer is gemoe-delijk, de prijzen zijn laag, de mensen zijn gezellig en het programma is afwisselend, scherp, actueel en bij vlagen zelfs ontroerend. Vanaf het kleine balkonnetje leest een schrijver voor uit zijn boek dat vol staat met idiote grappen over een nieuw

tv-programma genaamd ‘De wind waait door’. Er klinkt aanhoudend gegniffel in de zaal. Lachende blikken kruisen elkaar en de sfeer is ongekend laagdrempelig en relaxed. Even later vullen de zachte en akoestische klanken van een trouba-dour het theatertje. Inmiddels dorst gekregen? Geen probleem; steek je arm uit en bestel een biertje. Of een cocktail, want Olga van de Nieuwe Anita is langsgekomen om op een - uiteraard - heel klein tafeltje cocktails te ‘schudden’. Nog nooit was uitgaan zo makkelijk.

Like je de Mus op Facebook, dan houdt de groep UvA-studenten die schuilgaat achter de Mus je op originele wijze op de hoogte van hun activiteiten. Foto’s van kussende mussen, baby mussen, bad-derende mussen en zingende mussen passeren de revue en tjilpen thuis van je beeldscherm af. Ze kondigen de volgende hoogvliegers aan: ‘Merlijn van der Wardt fotografeert stofzuigerzakken’ en ‘Mis het NK Powerpoint Karaoke niet’ en ‘Julia zingt de mussen van het dak’. Ik voel de bui al hangen; aanstaande woensdag ga ik toch echt

wéér van de partij zijn. Deze mus is geen vogeltje voor de kat.

De Mus, een klein avondje kunst, cultuur en bierHet Torpedotheater, Sint Pieterspoortsteeg 33Toegang: € 5Iedere woensdag, zie Facebookpagina

BeoorDelinG:

Muzikaal getjilp en onontdekte parels

tekst /// inger van der ree

coluMns&oPinie rEcEnSiES

23Maart 2013

Page 24: 360-hoofdredacteur Katrien Gottlieb geld en parels Sticks ...student.uva.nl/binaries/content/assets/studenten... · TeKeninG Beeld /// Tobias Wals Heb jij een goed oog voor fotografie?

24 Babel

De koelkast van thijs

Wie je bent is wat je eet, en liefde gaat door de maag – wat er in je koelkast ligt is geen triviale zaak. Babel inspecteert elke maand de inhoud van de koelkast van een student. Deze maand de koelkast van Thijs Boontjes (1987), student Nederlands. tekst /// Jolijn Swager Beeld /// Wouter Alberts

lEEg pAk mElk‘Soms zit mijn prullenbak vol en zet ik spullen weer terug in de koelkast als ze leeg zijn. Een van de pakken melk is bijvoorbeeld nu leeg. Het pak vlokken trouwens ook. En een lege koekjesverpakking…’

cHipS, popcorn, pindA’S, vlokkEn, SuikEr & cornflAkES‘Ik gebruik mijn koelkast ook als extra keukenkastje. Voorraadkasttechnisch dus. Cornflakes, chips, pinda’s, popcorn, vlokken, hagelslag, een pak suiker en koek; ze gaan allemaal de koelkast in. Het bevordert de smaak niet. Een kwar-tier voor gebruik haal ik het eruit – als ik eraan denk dan.’

AppElmoES ‘Hier staat een vastge-zogen pot appelmoes. Hij zit nu al een half jaar vast in mijn koelkast. Er is iets mee gebeurd, ik weet niet wat. Iets met vocht ofzo.’

BoontjES ‘Niet vanwege mijn naam, maar ik vind boontjes toevallig heel erg lekker. Snijboontjes, sperzieboon-tjes; ik lust ze allemaal. Ik proef het verschil nooit zo goed tussen deze twee.’

‘vriESvAk’ ‘Heel vervelend, ik heb geen diepvries. Misschien kan je erin zetten dat als iemand er eentje over heeft…? Ik eet heel graag ijsjes, en ijsblokjes − dat kan nu allemaal niet. Een diepvrieskist die je van boven openschuift, dat zou gruwelijk zijn. Zelfs weleens een ijsblokjesmachine overwo-gen, maar ruimtegebrek hè.’