3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

9
De 80-jarige mevrouw Versluys heeft een week geleden door een val haar heup gebroken. Ze is een dag later geopereerd en heeft een nieuwe heup gekregen. Inmiddels is ze overgeplaatst naar het revalidatiecentrum, waar ze een programma van fysio- therapie en hulp bij ADL zal volgen. Op de vierde dag weigert mevrouw Versluys haar bed uit te komen. Ze heeft veel pijn en wil niet op het zieke been staan. ‘Vandaag blijf ik in bed!’, zegt ze. In het revalidatieschema staat dat ze vandaag onder de douche gaat en met de rolstoel naar de oefenzaal gaat om te lopen. Wat is jouw reactie en wat ga je doen? In dit hoofdstuk lees je hoe je kunt zorgen voor een gezonde hou- ding en beweging bij jezelf en bij je cliënt. Veel mensen hebben problemen met bewegen en verplaatsen, en hebben hierbij hulp en zelfs behandeling nodig, bijvoorbeeld van een fysiotherapeut. Er zijn gelukkig veel hulpmiddelen beschikbaar die ondersteunen bij het lopen en verplaatsen. Bewegen en verplaatsen wordt ook wel mobiliteit genoemd. Houding en beweging Houding is een manier waarop iemand staat, zit of ligt. Rechtop en ontspannen zitten op een stoel en rechtop staan als je in de rij voor de kassa staat zijn goed voor de houding. Scheef en onderuitgezakt hangen in een bank of slapen op een doorgezakte matras zijn slecht voor de houding. Je kunt er lichamelijke klachten door krijgen, zo- als pijn en stijfheid, en ook vermoeid en prikkelbaar door raken. 3 Zorg voor houding, beweging en mobiliteit 3.1

Transcript of 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

Page 1: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

De 80-jarige mevrouw Versluys heeft een week geleden door

een val haar heup gebroken. Ze is een dag later geopereerd en

heeft een nieuwe heup gekregen. Inmiddels is ze overgeplaatst

naar het revalidatiecentrum, waar ze een programma van fysio-

therapie en hulp bij ADL zal volgen.

Op de vierde dag weigert mevrouw Versluys haar bed uit te

komen. Ze heeft veel pijn en wil niet op het zieke been staan.

‘Vandaag blijf ik in bed!’, zegt ze. In het revalidatieschema staat

dat ze vandaag onder de douche gaat en met de rolstoel naar de

oefenzaal gaat om te lopen.

Wat is jouw reactie en wat ga je doen?

In dit hoofdstuk lees je hoe je kunt zorgen voor een gezonde hou-

ding en beweging bij jezelf en bij je cliënt. Veel mensen hebben

problemen met bewegen en verplaatsen, en hebben hierbij hulp en

zelfs behandeling nodig, bijvoorbeeld van een fysiotherapeut. Er

zijn gelukkig veel hulpmiddelen beschikbaar die ondersteunen bij

het lopen en verplaatsen. Bewegen en verplaatsen wordt ook wel

mobiliteit genoemd.

Houding en beweging

Houding is een manier waarop iemand staat, zit of ligt. Rechtop en

ontspannen zitten op een stoel en rechtop staan als je in de rij voor

de kassa staat zijn goed voor de houding. Scheef en onderuitgezakt

hangen in een bank of slapen op een doorgezakte matras zijn slecht

voor de houding. Je kunt er lichamelijke klachten door krijgen, zo-

als pijn en stijfheid, en ook vermoeid en prikkelbaar door raken.

3 Zorg voor houding , beweging en

mobiliteit

3.1

Page 2: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

50 h e l p e n b i j p e r s o o n l i j k e v e r z o r g i n g / a d l

Als je gezond bent beweeg je de hele dag: lopen, bukken, opstaan,

draaien, klimmen, fi etsen... Als je beperkt bent in je bewegingen,

als de beweging pijn doet of moeilijk gaat (bijvoorbeeld als je ‘door

je rug bent gegaan’ tijdens het tillen van een cliënt), zul je die bewe-

ging steeds minder maken. Daardoor word je steeds afhankelijker

van hulpmiddelen, pijnstillers of van andere personen. Sommige

mensen komen zelfs hun bed niet meer uit. Dit kun je voorkomen

door te oefenen, iedere dag weer je activiteiten te doen, eventueel

met hulpmiddelen en het innemen van pijnstillers. Je voelt je ook

prettiger als je mobiel bent, het geeft je een gevoel van onafhanke-

lijkheid.

Iemands uiterlijk, zijn lichaamstaal, zijn houding en beweging la-

ten zien hoe iemand zich voelt, bijvoorbeeld of hij openstaat voor

een praatje of juist met rust gelaten wil worden. Met beweging, bij-

voorbeeld door te zwaaien of de arm om iemand heen te slaan, is

het mogelijk contact te maken met anderen. Mobiliteit is dus van

belang voor het sociale leven van de mens.

Welke mensen hebben moeite met bewegen?

!! ! Oudere mensen (die minder bewegen) zijn minder veerkrachtig

door slijtage: hun gewrichten worden stijver en ze hebben meer

pijn, bijvoorbeeld veel voetklachten (fi guur 3.1).

!! ! Lichamelijk zieke mensen , onder andere met verstuikingen, kneuzin-

gen, botbreuken of neurologische uitvalsverschijnselen.

!! ! Psychisch zieke mensen met depressiviteit en eenzaamheid hebben

minder zin om te bewegen.

!! ! Mensen met een lichamelijke beperking : bijvoorbeeld met (aangebo-

ren) afwijkingen zoals spasmen, afwijkingen aan de ledematen

(bijvoorbeeld een been missen), verlammingen of slechtziend-

heid.

De (werk)omgeving van de mens bepaalt ook hoe hij zich kan be-

wegen: een kantoormedewerker zit veel achter zijn bureau, een

bouwvakker heeft zwaar lichamelijk werk, een kind in een drukke

stad kan niet op straat spelen. Bij mensen die in de zorg werken zie

je vaak rug- en schouderklachten ontstaan als ze veel zwaar werk

doen en daarbij de cliënt niet op de juiste wijze (kunnen) verplaat-

sen.

Page 3: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

513 z o r g v o o r h o u d i n g , b e w e g i n g e n m o b i l i t e i t

Ook in de kinderopvang kunnen lichamelijke klachten ontstaan als

gevolg van het werk, bijvoorbeeld door het vaak tillen van peuters.

Voorbeelden

Je werkt vandaag bij drie cliënten thuis, die zich moeilijk zelf-

standig kunnen verplaatsen.

Figuur 3.1 Oudere mensen zijn minder veerkrachtig door slijtage.

Page 4: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

52 h e l p e n b i j p e r s o o n l i j k e v e r z o r g i n g / a d l

!! ! Jantine is een verstandelijk gehandicapt meisje van 15 jaar. Je

moet haar op bed wassen, ze is zwaar en ze draait moeilijk.

!! ! Meneer De Waal is erg kortademig. Je moet hem ondersteunen

bij het lopen van het bed naar de douche en dan naar de stoel.

!! ! Klaas moet na een motorongeluk opnieuw leren lopen met

een hoge rollator. Je moet hem schuiven en trekken naar de

rand van zijn bed.

Het is voor jouw lichaam dus een zware ochtend. Je hebt last

van een lichte pijn in je onderrug. Wat doe je om toch je eigen

gezondheid te bewaken? Wat vind je dat er nodig is om deze

cliënten goed te kunnen verplaatsen?

Om de houding en beweging te verbeteren is oefening van de spie-

ren belangrijk. Dus iedere dag bewegen en overbelasting vermijden,

maar ook goede voeding met vitamine D en kalk zijn belangrijk.

Verplaatsen of transfer

Wanneer een cliënt zich niet zelfstandig kan verplaatsen, moet je

bedenken dat er toch altijd sprake moet zijn van een samenspel en

vertrouwen: goed contact met de cliënt is echt noodzakelijk. Zorg

dat je vertrouwen uitstraalt. Om op de juiste manier cliënten te kun-

nen helpen met verplaatsen is het nodig dat je goed op de hoogte

bent van de technieken en hulpmiddelen die je kunt gebruiken om

verantwoord te tillen en verplaatsen (zie fi guur 3.2 en even verderop

tabel 3.1).

Het woord transfer wordt ook veel gebruikt voor verplaatsen.

Voorbeelden

Je helpt Klaas uit bed. Hij schuift met jouw hulp naar de rand

van het bed. Je zet de rollator voor hem neer en gaat naast hem

staan. Je kijkt hem aan en zegt: ‘Ik tel tot 3 en dan staat u op en

pakt de rollator vast’.

Je telt 1, 2, 3 en je wilt hem naar voren trekken. Klaas blijft ech-

ter zitten en beweegt zich niet. ‘Ik durf niet’, zegt hij.

Wat doe je nu?

3.2

Page 5: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

533 z o r g v o o r h o u d i n g , b e w e g i n g e n m o b i l i t e i t

Als je een peuter op de aankleedtafel gaat verschonen, kun je

zorgen voor een opstapje of trapje, zodat het kind er zelf op

kan klimmen. Dat scheelt weer een tilhandeling.

Tips bij tillen en verplaatsen

!! ! Zorg dat je goed op de hoogte bent van de verschillende tiltech-

nieken: hiervoor zijn aparte trainingen nodig (op school en in de

praktijk, bijvoorbeeld door de ergocoach of de tilspecialist in een

team). Deze trainingen worden regelmatig (in de praktijk) her-

haald. Volg ook bijscholingen als deze je worden aangeboden.

!! ! Vermijd onnodig tillen.

!! ! Maak gebruik van hulpmiddelen als de papegaai, tillift of draai-

schijf.

!! ! Bedenk vooraf hoe je een bepaalde handeling gaat aanpakken:

welke techniek gebruik je, doe je het alleen of met assistentie,

wat is het juiste aangrijpingspunt voor de handeling, is er vol-

doende werkruimte, wat is de juiste werkhoogte?

!! ! Deel de handeling op in kleine, minder belastende handgrepen

en pas de juiste handsetting toe: uitnodigend (verbaal), een open

hand, leidend (non-verbaal) en niet sturend of knijpend.

!! ! Denk aan een juiste tilhouding en beweging:

− rechte rug;

− spreidstand of schredestand van je voeten;

− nooit draaien met een belaste rug;

spreidbeugel

hydraulische pomp

ketting

ruggordel

zitgordel

a b

Figuur 3.2 Transferhulpmiddelen.

Page 6: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

54 h e l p e n b i j p e r s o o n l i j k e v e r z o r g i n g / a d l

− vanuit de knieën en de heup tillen en daarbij het gewicht tij-

dens de transfer verplaatsen;

− kijk naar voren;

− houd de schouders laag;

Figuur 3.2c Transferhulpmiddelen.Bron 3.2c: Tiltechniek B.V.

Page 7: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

553 z o r g v o o r h o u d i n g , b e w e g i n g e n m o b i l i t e i t

− gebruik de juiste spieren: vanuit benen en heupen de bewe-

ging overbrengen naar de romp en armen; de transfer niet op

spierkracht uitvoeren;

− adem rustig door;

− til de cliënt zo dicht mogelijk bij je eigen lichaam;

− tel om de beweging tegelijk met je partner te starten.

Hulpmiddelen

Er zijn hulpmiddelen voor het verplaatsen van de cliënt in bed, van

bed naar stoel en naar lopen, en voor het lopen zelf (tabel 3.1).

Figuur 3.3 Help de benen verschuiven naar de zijkant van het bed. Hulp bij

het gaan zitten op een stoel.

ba

Transfer Hulpmiddelen Aandachtspunten Tips

In en uit

bed

! draaischijf

! tillift

! papegaai

De draaischijf en

actieve lift kunnen

alleen worden gebruikt

als er nog een sta-func-

tie is.

! Let op het opla-

den van de bat-

terijen/accu.

! Er zijn speciale

banden voor

het douchen.

Tabel 3.1 Transferoverzicht voor cliënten die niet zelfstandig transfers kunnen

maken.

3.3

Page 8: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

56 h e l p e n b i j p e r s o o n l i j k e v e r z o r g i n g / a d l

Voor het verplaatsen in bed kun je gebruikmaken van een steekla-

ken of een glijzijl of glijlaken (bij wisselligging).

Voor het verplaatsen van bed naar stoel en omgekeerd kun je ge-

bruikmaken van:

!! ! een draaischijf : de cliënt staat op de draaischijf − je draait de

draaischijf een kwartslag als je de cliënt van bed naar de stoel wilt

verplaatsen;

!! ! een tillift : deze gebruik je bij een zware tilhandeling als de cliënt

niet (voldoende) actief kan meewerken aan het verplaatsen.

Er zijn verschillende soorten tilliften:

− actieve tillift : de cliënt kan meewerken. Hij kan op minimaal

één been (een beetje) steunen. De cliënt kan staan door mid-

del van een band achter de rug die hem omhoogtrekt;

− passieve tillift : de cliënt hoeft niet zelf mee te werken. De tillift

tilt de cliënt op met banden en slings of matten, waardoor de

cliënt veilig en comfortabel wordt verplaatst.

Afhankelijk van de aandoening zijn er voor het ondersteunen bij het

lopen één of twee helpenden nodig. Je steunt de cliënt altijd aan de

aangedane zijde. Dit kun je doen door de arm van de cliënt te on-

dersteunen: zijn onderarm ligt dan op jouw onderarm.

Er zijn veel loophulpmiddelen in de handel: krukken, looprekken,

rollators, rolstoelen en de scootmobiel (fi guur 3.4). Het hulpmid-

del dat de cliënt gebruikt is afhankelijk van verschillende factoren,

Transfer Hulpmiddelen Aandachtspunten Tips

In en uit

de stoel

! draaischijf

! tillift

Soms kun je tillen en

verplaatsen zonder een

hulpmiddel te gebrui-

ken, als de cliënt zelf

kan staan en kan mee-

bewegen.

Let op schuiven:

te veel schuiven

veroorzaakt decu-

bitus.

Verplaat-

sen

! rolstoel

! trippelstoel

! rollator

! krukken

Je gebruikt een trip-

pelstoel alleen als de

cliënt zijn voeten kan

gebruiken.

Controleer vooraf

of de cliënt goed

met het hulpmid-

del kan werken.

Draaien in

bed

! glijzijl/glijla-

ken

! steeklaken

! bedrekken aan

bed

! papegaai

Bedrekken zijn handig

als de cliënt zichzelf

goed kan vasthouden.

Werk bij zware en

moeilijk draaibare

cliënten met z’n

tweeën om zo je

rug te sparen.

Page 9: 3 Zorg voor houding , beweging en mobiliteit

573 z o r g v o o r h o u d i n g , b e w e g i n g e n m o b i l i t e i t

bijvoorbeeld of hij helemaal niet kan lopen of nog wel een klein

stukje kan lopen. Sommige cliënten kunnen binnen wel lopen,

maar gebruiken buitenshuis een rolstoel of scootmobiel.

Tips

!! ! Als de cliënt langere tijd bedrust heeft gehad, moet het mobilise-

ren langzaam en onder begeleiding worden opgebouwd: de eer-

ste keer moet je de cliënt laten bengelen op de rand van zijn bed.

!! ! Wees altijd alert op vallen en struikelen.

!! ! Hulpmiddelen die onder de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere

Ziektekosten) vallen, kunnen het eerste halfjaar gratis worden

geleend. Daarna moet de vergoeding van hulpmiddelen worden

aangevraagd bij de zorgverzekeraar.

!! ! Veel hulpmiddelen kun je huren bij thuiszorgwinkels: handig als

je ze tijdelijk nodig hebt.

Figuur 3.4 Hulpmiddelen bij het lopen.