25 - Genealogie Poort · Harlingen. Bij het 700-jarig bestaan van de stad Harlingen in 1934, hield...
Transcript of 25 - Genealogie Poort · Harlingen. Bij het 700-jarig bestaan van de stad Harlingen in 1934, hield...
Dirk Jan Poort Nzn., Maassluis
Het aantal Harlingers, dat zich Homme Poort Gzn. (1861-1936) en zijn acht zonen uit de eerste helft van de vorige eeuw nog herinnert, wordt met het jaar steeds kleiner. Daarom voldoe ik graag aan het verzoek van de redactie om het één en ander over mijn familie op papier te zetten. Ik ben inmiddels de nog levende oudste kleinzoon geworden. Bij het doorlezen van vorige jaargangen van het tijdschri ft ben i keen paar keer verwijzingen naar mijn familie tegengekomen. Daarnaast werd ik vorig jaar diep getroffen bij de aanblik van de gerestaureerde gevelreclame op de zijmuur van het oude winkelpand aan de Voorstraat van de benjamin van de gebroeders Poort: H. (Harry) A. Poort Hzn. Ook op de reünie in Studio Trebol bleek de naam Poort bij velen niet vergeten. Blijkens de gegevens van de burgerlijke stand van Harlingen (wlVwfries la nda rchieJn er. n! vervolgens genealogie en daarna een keuze maken) heeft de stad een paar families Poort gehuisvest in de 1ge eeuwen 20e eeuw.l'vlijn familie vestigde zich rond 1800 vanuit Franeker in Harlingen.
De naam Poort is destijds gekozen door de brave voorvader die wachter was van de Westerpoort van Franeker. Blijkens overleveringen, o.a. verteld door de bekende heer Van Smeden in zijn bijdragen met herinneringen, had mijn familie in de 1ge eeuw een vrij turbulent bestaan. Een paar maanden geleden vond ik hierover aanwijzingen in archieven elders die ik nog eens hoop na te trekken. Jn ieder geval was dat voorbij lOen Homme Poort, die zich tot blikslager had bekwaamd, zich al jong als zelfstandig koopman vestigde en in 1883 met de Amsterdamse Maria Catharina Bose (18601908) trouwde. Hun eerste winkel was op de hoek van de Kerkpoortstraat en de Mo
V.l.n.r. zillend Homm e, Jaap, Dirk, Jan en Geerl, slaand v.l.n.r., Harry en Nico. De fOlo is genomen ter gelegenheid van hel 25 jarig ambtsjubilewn van Jaap. Broer Marinus was afwezig bij deze gebeul1enis.
riaanstraat. De volgende locatie werd Heiligeweg 13 die, naast vestigingen elders, tot het midden van de 20e eeuw werd aangehouden. Andere winkels waren van langere en kortere duur aan de (Grote) Voorstraat en Kleine Voorstraat, de Noorderhaven en de Simon Stijlstraat. De schrijver Kees Wilkeshuis, wiens ouders een stoomsnelpersdrukkerij tegenover Heiligev"eg 13 exploiteerden, heeft een aantal keren met vertede
ring over zijn overburen geschreven; een gezin waarin 10 kinderen werden geboren. Dat waren 8 jongens en 2 mei sjes . De meisjes st ierven heel jong. De jongens waren: Dirk (1885-1952), Jan (18871946), Jaap (1890-1970), Marinus ( 1891-1959). Geert ( 1893-1979), Homme (18971959), Nico (1899-1977) en Hart)' (1903-1972). Hiervan waren Dirk, Jan , Marinus. Nico en Harry het grootste deel van hun leven in Harlingen woonachtig. Aan het geluk kig bestaan van het gezin
van Homme en Maria kwam een abrupt eind door het overlijden van de zeer geliefde moederen handige zakenvrouw in 1908. Vader Hamme nam sindsdien, samen met de oudere jongens, de opvoeding van de jongeren ter hand, daarbij geassisteerd door een opeenvolgend aantal huishoudsters. Harry , dejongste, was bij het overlijden van zijn moeder nog een kleuter. De jongens moesten al vroeg meehelpen in de zaak. Door het vele sjouwwerk op te jonge leeftijd liepen ze daarbij allen een breuk op. De intentie tot studeren moeten de jongens van moeders zijde hebben gehad, want volgens opa Homme ging er niets boven de status van een goede koopman. Dirk. Jaap, Geert, Homme en Nico gingen na de middelbare school studeren. Jan, Marinus en Harry gingen in zaken zodra hun leeftijd dat toeliet. Het bedrijf van opa Homme handelde in de meest uiteenlopende voorwerpen waaronder spreekmachines, steengoed, kachels, boeken, aardewerk, toneelrekw'isieten, muziekinstrumenten , klokken, etc. etc. Kortom een zo di vers assortiment dat uil de voorraden, naast twee andere filialen met galanterieën , later nog een aparte muziekwinkel en een boekhandel kon worden uitgerust. Deze voorraad was gespreid opgeslagen in een aantal pakhuizen (vaak onbewoonbaar verklaarde woningen) en in kelders en op zolders van de verschillende winkels. Die kelders en zolders waren voor ons kinderen zoiets als de schatkamers van Ali Baba; speelgelegenheden met ongekende mogelijkheden. Zondagse wandelingen werden gerege1.d inspectietochten langs de pakhuisjes. Overigens had in die tijd ook ene meneer Keijzer een galanteriewinkel aan de Voorstraat (later Pasveer/Veltman). Toen deed het volgende rijmpje de ronde: "Mensen, mensen, wordt toch wijzer, koop die rommel niet bij Keijzer, maar koop het bij Hamme Poort . die heeft het van de beste soort' ". De derde vestiging van opa Homme werd de Kleine Voorstraat, het pand op de hoek van de Schoolsteeg waar nu rijwielhandel Kalksma is gevestigd. Het was destijds één van de hoogste panden van Harlingen. "Waar het oplichten van de kanonschalen van de kruisers in de Slag bij Jutland (31.5-1.6.1916) van het dak af was waar te nemen' ". Toen hij op leeftijd kwam heeft opa Homme deze zaak overgedragen aan zijn zoon Marinus en diens echtgenote Thea Hamstra. Hierna bleef opa nog lang actief in het kleine winkelpand aan de Heiligeweg 13. Hij woonde elders. Ik herinner me dat hij rond 1935 een tijd op het Zuiderbol werk heeft gewoond, samen met zijn zoon Harry. De tijd dat opa samen met zijn zoons kwartier hie ld aan de Kleine Voorstraat moel. volgens overleveringen, een libert ijnse periode zijn geweest.
DIR K (1885-1952) Na de HBS kwam Dirk in opleiding bij de
Hogere Telegrafieschool van de PTT in Rotterdam. Via een aantal standplaatsen bij de PTT in den lande werd hij in de dertiger jaren directeur in Winschoten. Hij bleef vrijgezel, was letterlijk met zijn vele traktaties bij bezoeken, een fantastische suikeroom voor zijn neefjes en nichtjes en later een zeer gewaardeerde buurtgenoot aan de Heiligeweg. Na het overlijden van zijn vader, voelde hij zich geroepen diens plaats als koopman over te nemen. Een vanwege decrisistijd (dertigerjaren) bij de PTT ingevoerde wachtgeldregeling voor ouderen, om hun plaats aan jongeren af te staan, maakte de stap niet moeilijk. Velen hebben de beste herinneringen aan hem uit de tijd na zijn remigratie naar Harlingen, waar hij voor velen ome Dirk werd. Eerst woonde hij na zijn terugkeer een tijdje samen met Harry. Hierna trok hij in bij zijn broer Jan op de Voorstraat. Na diens huwelijk op late leeftijd ging hij op de Heiligeweg achter de winkel wonen. Een enkele uitverkorene werd waardig bevonden door hem daar in zijn huiskamer met clochard-interieur te worden ontvangen. Zo nu en dan gaf een karton voor het raam van de deur met het opschrift Gesloten aan, dat hij voor familiebezoek de stad voor een paar dagen had verlaten. Hij logeerde regelmatig een aantal dagen bij ons gezin in Scheveningen. Hij nam daar de gelegenheid waar om in korte tijd zoveel mogelijk bioscopen te bezoeken . Met de aldus opgedane vóór-informatie wist hij maanden later voor veel bioscoopgangers het filmavondje te frustreren, door als een soort spreekstalmeester bij vertoning van diezelfde films in Harlingen luid commentaar te leveren, daarbij vaak op het verhaal vooruitlopend. Zo nu en dan werd hij in zijn winkeltje opgezocht door oude PTT vrienden uit den lande, die na zijn vertrek in dienst waren gebleven. Eén van hen, inmiddels hoofddirecteur van de PTT, zou hem daar later dood aantreffen.
JAN (1887-1946) Toen hij bij zijn vader was uitgeleerd begon Jan een eigen bedrijf. Na een paar verhuizingen vestigde hij zich aan de Kleine Voorstraat, waar de winkel (nu Blokker) nog steeds bestaat. Daar groeide zijn bedrijfje uit tot een succesvolle onderneming, mede dankzij Geertje Kuiperen Johan Velthuis die hem gedurende lange jaren trouw ter zijde stonden . In zijn leven voor de zaak was lange tijd geen plaats voor een echtgenote. Het gemis aan kinderen wist hij te compenseren met aandacht voor neefjes en nichtjes, die een potje bij hem konden breken. In de dertiger jaren nam hij hen geregeld op zondagen mee uit voor dagtochtjes met zijn A-Ford cabliolet. Kinderen van huurders van zijn woningen trakteerde hij ook op deze ritjes. Onderweg werden vricnden of zakenrelaties bezochl. Soms waren er langerc tochten langs 's-Herenwegen
Poort's Warenhuis op de Kleine Voorstraat 87
Kleine Voorstraat 95, hoek Schoolsteeg
met 70 km per uur; één keer zelfs tot Rotterdam. Hij bezocht regelmatig de Leipzigger Messe voor inkopen en keerde daarvan dan terug met cadeautjes voor ons, neefjes en nichtjes. Het grootste cadeau dat ik me herinner was een trapauto in het model van een Bugatti, waar we maar zelden mee hebben mogen toeren, omdat met vertoon van een dergelijke luxe, de klanten van de zaak van mijn ouders wellicht zouden wegblij ven. Ook herinner ik me, dat in vervolg op bezoeken aan Leipzig, Duitse tantes hem tot in Harlingen achterna reisden. Die kwamen dan om het zuiver te houden bij ons op de Brouwersstraat 16 logeren' Deze verhoudingen wcrdennooit omgezet in een huwelijk. Toch zou het er uiteindelijk nog van komen. In 1943 trad hij op 56-jarige leeftijd
in het huwelijk met de twintig jaar jongere Amsterdamse Dini Ie Mair. Uit dit huwelijk werden geboren zoon Jan jr. 1944 en dochter Francien 1946. In de vóóroorlogse jaren waren we menig vrij uurtje te vinden in de gezellige werkplaats achter de winkel waar wij, neefjes, door de naastgelegen steeg toegang hadden. Daar waren O.a. oom Jan, Johan Velthuis en later meneer Bosma altijd bereid ons een handje te helpen met reparaties aan onze karretjes, fietsjes of steppen. Hier beleefde ik mijn eerste, wat men later zou omschrijven als, performance toen meneer Bosma een gewonde spreeuw, die hij een paar weken had verzorgd tot deze was hersteld , losliet nadat hij de veren had bestrooid met bronspoeder. In de zon en in een wolk van goud koos het beestje de vrijheid. Jan jr. en Francien hebben hun vader amper gekend en het is merkwaardig dat wij , nichtjes en neefjes , de toewijding van vader Jan hebben gekregen die zijn eigen kinderen hebben moeten missen . Hij overleed als gevolg van een val van een trap in zijn winkel.
JAAP (1890-1970) Na zijn jongensjaren is Jaap niet meer in Harlingen woonachtig geweest. Hij werd predikant bij de NH.-kerk en heeft in die hoedanigheid in een aantal gemeentes gestaan. Door veel gemeentes werd hij tevergeefs beroepen. Hij vervulde een aantal hoofdbestuurfuncties in het dagelijks bestuur van de NCRV, waar hij vóór de oorlog de literaire rubriek Onder de NCRV leeslamp verzorgde. Hij was één van de pioniers bij de uitzendingen van kerkdiensten via de radio. Zo nu en dan preekte hij in Harlingen. Bij het 700-jarig bestaan van de stad Harlingen in 1934, hield hij een jubileumtoespraak in de Grote Kerk. Zijn eerste standplaats was Vlieland (1918) en de laatste 's-Gravenhage. Na 37 jaar als herder en leraar actief te zijn geweest, heeft hij afscheid genomen in een dienst in de Grote Kerk te 's-Gravenhage. Hij trouwde in 1918 met Foekje van der Molen , de oudste dochter van de bekende manufacturier van de winkel aan de Voorst raat. Zij kregen twee kinderen: Fien 1920 en Johan 1928. Fien was lange tijd in het buitenland betrokken bij ambassades en Johan werd bekend als legerpredikant. Alleen Fien is nog in leven.
MARINUS (1891-1959) Marinus bleef in de zaak van zijn vader tot zijn huwelijk in 1920 met de Harlingse Thea (Tjeerdje) Hamstra, dochter van een bekende plaatselijke kruidenier. Marinus nam de zaak van zijn vader aan de Voorstraat over en heeft daar met zijn gezin tot 1938 gewoond. Hierna vestigde hij zich als handelsagent te Leeuwarden. Zij kregen twee kinderen : Maria Catharina 1922 en Homme 1929. Aan Homme, die van mijn
leeftijd was, bewaar ik de beste herinneringen al s speelkameraadje. Mia (Maria) heeft samen met haar man Thijs Feenstra, jarenlang een vestiging van de BATA in Harlingen geleid in de zesüger jaren. Beide kinderen zijn niet lang geleden overleden.
GEERT (1893-1979) Geert was al vroeg met zijn hoofd meer bij de muziek dan bij de handel. Zijn favoriete instrument werd al gauw de cello, één van de vele muziekinstrumenten die je op de zolders van de winkels kon aantreffen. De broers leerden zichzelf te redden met die instrumenten , maar de intenties van Geert waren serieuzer. Te serieus naar de zin van vader Homme. want van vervolgonderwijs na de lessen van de Harlinger kerkorganist de heer Bonzei, wilde hij niets weten. De heer Bonzei speelde zelf geen cello maar dat werd in die tijd niet als probleem beschouwd. Wilkeshuis herinnerde zich jaren later uit die tijd Geert zijn vertolking van passages uit de operette De Graaf van Luxemburg. Ook de volgende leraar, de bekende musicu s ZonderJand uit Leeuwarden, was geen cellist. Bij hem leerde Geert de werken van de grote componisten kennen, die voor hem een nieuwe uitdaging werden. Vader Homme vond het maar niets en wilde geen geld besteden aan een conservatorium-opleiding. Hij voorzag armoede voor zijn zoon. Restte Geert niets anders dan werkstudent te worden. Ik citeer nu zijn zoon Sijbrand, voormalig concertmeester: "Geert zette door en was inmiddels zover dat hij in het bioscooporkest van Tivoli in Utrecht een baan kreeg om bij stomme films te spelen. Een baan waar je als musicus een goede routine mee op doet; bij achtervolgingen werd vaak een galop gespeeld en bij liefdesscènes een romance of iets dergelijks. Door deze baan kon Geel1 zijn studie aan het Amsterdams Conservatorium betalen en kreeg hij les van de beroemde cellist Mossel. Tijdens de mobilisatie van 1914-1918 werd Geert belast met het stmctureren van een aantal kleine blaasensembles tot een echt regimentsorkest. Hij had daarmee al gauw succes. De commandant stelde de orkestleden vrij van vervelende veldoefeningen als ze goed bleven presteren, waardoor het orkest aantrekkelijk werd voormuzikale soldaten om zich te melden. Na de mobilisatie vormde Geert een trio samen met een pianist en een violist. De kwaliteit van de vertolkingen trok de aandacht van de bestuurders van grote orkesten met als gevolg dat de leden van het trio het ongewisse en zwervend bestaan van hun ensemble weldra verruilden voor de zekerheid van een plaats in een groot orkest. Zo kwam Geert bij de GroningerOrkestvereniging. In 1920 trouwde hij met Janke Spannen burg, dochter van 'de bekende HarJinger meester-schoenmaker. Zij kregen 3 kinderen: Riek J922, Maria Catharina 1925
en Sijbrand 1930. Sijbrand was lange tijd concertmeester bij het Noorderlijk Filharmonisch Orkest. De kinderen zijn allen nog in leven.
HOMME (1897-1959) Homme was een zeer gevoelig mens. De bekende Harlinger schrijver Simon est dijk gaf hem later in één van zijn boeken d, naam Kees de Weerd. Moeder Vestdijk schakelde hem wel eens in als kind om op de jongere Simon te passen . Homme wi lde schoolmeester worden en heeft daarvoor, samen met zijn vriend Kees Wilkeshuis, de Normaalschool in Franeker bezocht. Volgens Wilkeshui s liepen ze daar soms heen. Nu wil het geval dat vader Homme de mening met Erasmus deelde, dat alle schoolmeesters getikt waren en daarÇ)m niets van het gedoe van zijn zoon wilde weten. Als hij dan niet geschikt was voor een winkel in galanterieën, dan wellicht we) voor een muziekwinkel. Dat werd al gauw een fiasco met een dreigend faillissement ; een schande in die dagen. Vader Homme heeft met veel geld de familie deze schande kunnen besparen. Hierna kwam hij tot het wijze besluit om zijn zoon Homme te laten studeren, omdat naar zijn zeggen, hem dat nooit zoveel geld zou kunnen kosten als hem in zaken te laten. Homme ging in Leipzig college lopen. Na een aantal jaren kreeg hij een baan als wetenschappelijk medewerker aan de universiteit. Het waren roerige jaren en de universiteit was een broeinest van politieke agitatie. Homme koos partij en sloot zich aan bij de anti-fascisten. Toen daarop de nazi 's aan de macht kwamen werd hij al vrij snel als ongewenste vreemdeling het land uitgezet. Hij was de eerste in de familie met ervaring in verzetswerk. Nadat hij enige tijd bij zijn broer Geert in Groningen had gelogeerd, besloot hij zich in deze stad te vestigen. Hij richtte een taleninstituut op en ging weldra ook een rol in het verenigingsleven spelen waar hij als vrijgezel al zijn vrije tijd voor inzette. Zo organiseerde hij toneelevenementen voor jonge werklozen en was hij lang voorzitter van de CJMV. In de oorlog kwam zijn verzetservaring uit Duitsland hem goed van pas. Eén van zijn stelregels was, dat de veiligste manier om verzet te plegen was om dat niet in verenigingsverband te doen, want het verraad lag dan altijd op de loer. Zijn broers waren gewaarschuwd. Na een paar arrestaties belandde hij uiteindelijk toch in een concentratiekamp in Duit sland. Hier beleefde hij de bevrijding. Later werd ons echt duidelijk wat hij zoal in zijn eentje had klaargespeeld. De Joodse gemeenschap in Groningen heeft dat zeer gewaardeerd.
NICO (1899-1977) Mijn vader Nico heet bij Simon Vestdij k Dirk de Weerd. Hij ging na zijn middelbare opleiding in Rotterdam economie studeren .
--/.-7De boekwinkel op de Brouwersstraat 16
Deze studie werd onderbroken door de militaire dienst vanwege de mobilisatie van 1914-1918. Bij het afzwaaien had hij het tot officier gebracht. Een tijdje nadat hij de studie in Rotterdam had hervat, kwam zijn broer Homme met zijn muziekwinkel door een verkeerde transactie met een kerkorgel in moeilijkheden. Nu werd Nico andermaal gemobiliseerd. Dit keer door zijn vader, die hem nodig had om de nagenoeg failliete muziekzaak van zijn broer Homme te saneren. Nico moest daarvoor zijn studie onderbreken. Hij kreeg bU de opdracht hulp van zijnjongere broer Harry. Toen zij samen het werk hadden geklaard, ging Harry alleen de muziekwinkel voortzetten. Nico zwichtte voor het aanbod van zijn vader om in Harlingen een boekhandel te openen; opa had zijn zoons graag in de buurt. Samen met mijn moeder Simkje Martens zijn ze met een winkel begonnen aan de Voorstraat. Die hebben ze veITuild voor een winkel op Brouwersstraat 16. De boekwinkel werd na verloop van tijd uitgebreid met een bibliotheek en een drukkerij/uitgeverij. Naast handelsdrukwerk produceerde de drukkerij boekjes over de Zuiderzeewerken en één van de eerste sociologische publicaties in Nederland: het proefschrift van Nico van Hinten Sociale en Economische Geografie van Harlingen. Dit is inmiddels een collectors-item geworden. De duur van de Zuiderzeewerken was voor mijn ouders, evenals voor andere middenstanders in Harlingen, een periode van goed zaken doen , zodal ze 'an he t d ieptepunt in de crisistijd weinig hinc.le r ondervonden Ik herinner me e ' n peri l(le met 5 man personeel. Na de L.uider/ cewerken ging het minder met de za:lk en mo st cr per~one 1 worden ontsl,,gen waardoor mijn ouders het extra druk kregen. In de ja8rlijkse periode van herhalingsoefeningen voor officieren . moest
mijn moeder alleen de zaak runnen. Een dienstmeisje hielp haar bij het huishouden. Zoals bij de meeste winkeliers leefden de kinderen mee met het zakengebeuren. Termen als goede en slechte weken kregen al gauw diepere betekenis voor ons. En dan de successen van bestsellers uit die tijd. Ik weet er nog een paar uit mijn hoofd: de trilogie Het Geslacht B j0rndal. t. w. En eeuwig zingen de bossen, Winden waaien om de rotsen en De weg tot elkander van de schrijver Trygve Gulbranssen en ook Bartje en Bartje zoekt het geluk van de schrijver Anne de Vries. Mijn moeder wist er heel wat van te slijten. Ze had hiervoor een slimme methode gevonden via de telefoondienst. Er waren nog geen automatische schakelcentrales; verbindingen kwamen tot stand via een telefoniste. Je kwam met haar in verbinding door een draai aan de slinger van je toestel. De hierdoor gealarmeerde telefoniste vroeg dan wat je wenste. Als het niet druk was en je kende de telefoniste. dan ging dat vaak gepaard met een praatje. Deze telefoonservice was dag en nacht in bedrijf en op stille, vaak nachtelijke uren , werd door de dames telefonistes veel gelezen. Daarvoor nu voorzag mijn moeder hen van nieuwe uitgaven . Zo werden deze boeken vaak onderwerp van gesprek van telefonistes met bellers wat de omzet ten goede kwam. Ons gezin telde in 1937 vijf kinderen: Homme 1928, Dirk Jan 1929, Truus 1931, Marie 1933 en Nico jr. 1937. Toen er elders betere tijden aanbraken besloot mijn vader zijn afgebroken studie in Rotterdam weer op te nemen . Hij bleef daarnaast actief in het verenigings leven en werd gekozen al. gemee nteraadslid namens de CHU. Weer werd zijn studie onderbroken door n ili la ire dienst. Nu al s gevolg van de algehele mobil isat ic in 1939. Toen vervangende hul p voor de I.Jak niet voorhanden bleek.
besloten mijn ouders hun bedrijf op te heffen. Een groot deel van de vOOiTaad kwam vervolgens onder beheer van oom Jan. Wij verhuisden naar de Midlumerweg 2. Daar ondergingen we de spannende meidagen van 1940 zonder vader, die met zijn regiment bij Alkmaar was gelegerd. Gelukkig is het voor ons allemaal goed afgelopen. Na de wapenstilstand werd het leger als opbouwdienst ingezet om de oorlogsschade te herstellen. Toen deze dienst werd opgeheven kreeg mijn vader een baan bij een instelling, die werken in Nederland ging uitvoeren om de door de oorlog werkloos geworden landgenoten bezig te houden in ons eigen land. Wij verhuisden daarvoor in 1941 naar Assen, waar de instelling van mijn vader betrokken werd bij de aanleg van onder anderen de nu bekende ijsbaan. Hier kregen wij in 1942 ons zusje Baukje. Niet lang daarna dreigden nieuwe problemen voor het gezin. Reserve-officieren moesten zich melden bij de bezetter voor internering in Duitsland. Daarop kwam een reactie uit Londen met het advies aan betrokken om zich aan deze oproep te onttrekken , waarbij een beroep werd gedaan op de door de officieren afgelegde eed van trouw. Mijn vader besloot zich niet te melden met alle risico's van dien . Wij verhuisden naar Den Haag. Door de evacuatie van de kuststrook belandden we niet lang daarna terug in Harlingen. Hier hebben we een poosje een onderkomen gevonden in de SchooIsteeg tot mijn vader, die uit principiële redenen zijn baan in Den Haag had opgezegd, een nieuwe baan had gevonden in Rotterdam. Merkwaardig was dat de beruchte inspecteur Van Wijnen in deze korte Harlinger periode eens bij ons kwam binnenvallen in de Schoolsteeg en daar onze niet ingeleverde radio ontdekte; een pijnlijke situatie speciaal door de status van mijn vader als
onderduiker. Wij kwamen er van af met het bevel de radio alsnog op het politiebureau in te leveren. Mij viel deze eer te beurt en ik herinner me nog het meelevend commentaar dat ik kreeg te horen van stadgenoten op mijn korte weg met het toestel vóór mijn buik op mijn armen. (Na de bevrijding kregen wij een briefvan de politie in Harlingen dat wij ons ingeleverde toestel konden komen ophalen. Ik vraag mij af, of wij de enigen waren die deze meevaller te beurt is gevallen). Van de Schoolsteeg kwamen wij in Rotterdam. Daar beleefden wij de hongeflvinter en de bevrijding; en weer gelukkig zonder ernstige problemen. Voor zijn houding in de oorlog als reserve-offic ier werd mijn vader na de bevrijding in rang bevorderd. Na een periode als ambtenaar is mijn vader een administratie-kantoor in Scheveningen begonnen, dat hij tot in de jaren zeventig heeft geleid. Na een paar jaren van welverdiende rust is hij in 1977 overleden. Moeder Simkje overleed in 1993. Beiden zijn in Benthuizen begraven. Van de kinderen zijn Dirk Jan (1929), Marie (1933) en Baukje (1942) nog in leven. Truus overleed in 1983 , Homme in 1994 en Nico jr. in 1995 .
HARRY (1903-1972) Harry heeft het grootste deel van zijn leven in de schaduw van zijn grote broers geleefd. Hij was de benjamin van het gezin en is als zodanig door zijn broers altijd gezien en behandeld . Hij was 5 jaar toen hij zijn moeder verloor. Daarna werd hij het kind (van de rekening) van de vader en de grote broers, die hem verzorgden en opvoedden samen met een elkaar opvolgend aantal huishoudsters . Zijn hele leven zou hij het broertje blijven en hield hij het daar maar bij met zijn aangeboren bedeesdheid. Hiervoor beschreef ik hoe hij in de muziekhandel terechtkwam. De winkel was eerst gevestigd aan de Noorderhaven . Harry heeft hem voortgezet in het gemoderniseerde pand aan de Voorstraat , waar nu de gerestaureerde muurreclame aan hem herinnert. Ik ken alleen de Harlinger vestiging op dit laatste adres. Deze werd ik mij als peuter in het begin van de dertiger jaren bewust. Het was toen, evenals nu nog steeds, een tijd van snelle veranderingen in de muziekwereld. In de dertiger jaren was de draagbare grammofoon enorm in de belangstelling gekomen en was het zelf musiceren gaan verdringen. Allerhande typen koffergrammofoons kwamen in de handel. Daarbij hoorden doosjes met grammofoonnaalden in hardheden van bamboe tot staal en diamant. De meeste S00l1en moesten al na het afspelen van een paar platen worden \'ervangen om het grijsdraaien te voorkomen; een leuke handel dus 1 De vraag naar nieuwe grammofoonplaten met schlagers (ook wel mopjes genoemd) en met geestelijke liederen , was hard op weg om de vraag naar steeds
Jan Poort Hzn op de Voors/raat 7Magazijn van glas, porselein, aardewerk, galanterieën, speelgoederen, spreekmachines en platen
nieuwe edities met bladmuziek voor eigen vet10lking te verdringen . De handel was erg conjunctuurgevoelig en Harry moest door de recessie lange dagen maken om iets te verdienen. Vóór in de winkel was de bladmuziek op stellingen uitgestald. Kleine instrumenten, zoal s mondharmonica's en ocarina's (bepaalde fluit) lagen in de vitrines. Achter in de winkel was de showroom met grote instrumenten, zoal s accordeons en houten meubelen met grammofoons en holle versterkers. De laatsten in de vorm van uitbundige hoorns of als bescheiden weggeborgen houten tunnels in het meubel. De voorraad winkelknechten op zolder bevatte een keur aan verouderde modellen grammofoons, grammofoonmeubelen, pathefoons in allerl e i uitvoeringen , 76-toerenplaten met daarnaast een scala aan defecte instrumenten, zoals trommels, mandolines, banjo' s, citers, gitaren, violen en accordeons. Mijn broer Homme en ik leerden al gauw met onderdelen van defecte opwind mechanieken van grammofoons andere defecte typen uit de verzameling aan de praat te krijgen. Je leerde daarbij uitkijken voorde snel ronddraaiende stukjes lood van de regulateur waarmee de draaisnelheid op 76 toeren kon worden gefixeerd. Harry woonde bij zijn vader. Hij was nooit echt vrij: 's-morgens wachtte de winkel en ' s-avonds zijn vader op hem. Na het overlijden van zijn vader nam zijn oudste broer Dirk diens plaats in. Deze nam al s vanzelfsprekend aan dat Harry hem gezel schap zou blijven houden in de vaderlijke woning. Dat heeft niet lang geduurd. In die tijd heb ik hem wel eens horen praten over emigratie naar Zuid-Afrika, waar een vriend van hem
was heen getrokken . Het is e r niet van gekomen . Hem y zag na verloop van tijd toch meer perspec tief in een vestiging in Leeuwarden. Naar ik mij meen te herinneren heeft hij de stap niet in één kee r g zeL maar gedurcnde de aanlooptijd de winkel in Harlingen nog een tijdje aangehouden. Dat was rond 1937. Met een ni euw elan begon Han)' aan dit avontuur. dat heefl ~ e rt:su!
teerd in de tot vandaag nog bekende muziekhandel aan de VOOJ·streek. Harry was een gezellige oom met een rijk innerlijk leven. Ook had hij geregeld gedoente. maar tot een verbinteni s heeft hij het nooit laten komen. Hij had er wel fotoalbums met herinneringen aan overgehouden. Zo herinner ik mij onder het doorkijken van die fotoverzamelingen, op mijn vragen over de afgebeelde dames , dat ik bij herhaling als antwoord van hem heb gekregen: "Dat had je tante kunnen zijn!" Het was alrijd gezellig bij hem. In zijn werkplaats stond permanent een (buizen)radio aan. Niet voor de muziek, maar om de sigaren in de doos die er op lag droog te houden I In de Leeuwarder bioscopen isjarenlang de muziek, voordat de lichten gingen doven, afgesloten met de slogan in het stadsfries: "Hèst al hoord , een plaat van Poort 11" Mede door de ontwikkelingen gedurende de oorlogsjaren was de audiotechniek in korte tijd sterk veranderd. Het aanbod was veel uitgebreider geworden. Reden voor Harry om een keuze te maken . Hij presteerde het om zijn zaak tot een gezond marginaal bedrijf te transformeren. Hiermee bouwde hij na de oorlog een goede reputatie op bij muziekliefhebbers. Toen hij het tijd vond om het kalmer aan te doen , had hij het geluk een gegadigde te vinden uit een lucratiever beroepsgroep die wel eens wat anders wilde. Deze heeft de zaak toen overgenomen. Harry is daarna in Hardegaryp gaan wonen. Na een periode van overgang, waarin hij de nieuwe eigenaar heeft ingewerkt, heeft Harry maar kort van zijn welverdiende rust kunnen genieten. In die tijd heeft hij mij wel eens bekend , zich zijn hele leven nooit echt vrij te hebben gevoeld; eerst door zijn zorg voor zijn vader en later de goed bedoelde zorg van zijn oudere broers voor hem . Hij dacht er achteraf gezien toch beter aan te hebben gedaan naar Zuid-Afrika te gaan. Wij neven en nichten hebben echter geboft dat hij in Friesland is gebleven! Harry is op een nacht in zijn slaap overleden.
tw POORT