224 Kosten Overgangsregeling Afschaffing Flo Ambulancediensten Niet Vermijdbaar

2
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) advi- seerde op 19 november 2007, onder nummer GS 27077912, in een geschil tussen een verze- kerde en haar zorgverzekeraar over de weige- ring toestemming te verlenen voor een behan- deling volgens de mandometermethode. Het CVZ heeft onderzocht of ingevolge de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) aanspraak bestaat op deze behandeling. Het College overwoog dat de enige RCT-studie (randomized controlled trial) over de mando- metermethode van zeer beperkte omvang is, van onvoldoende kwaliteit en een geselecteerde patiëntenpopulatie betrof waarvan de helft jon- ger dan zestien jaar was. Uit twee grote systema- tische reviews bleek dat er geen conclusies zijn te trekken over de effectiviteit van de mando- metermethode bij volwassenen met anorexia nervosa. Samenvattend voldoet de mandometer- methode niet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Nieuwe RCT’s van voldoende omvang zijn noodzakelijk waarbij de mando- metermethode wordt vergeleken met de gebrui- kelijke behandeling (voedingsmanagementprogramma in combina- tie met specifieke psychotherapie). De behande- ling van een verzekerde met anorexia nervosa valt onder de functie behandeling als bedoeld in artikel 8 BZA (Besluit Zorgaanspraken AWBZ) en is dus AWBZ-zorg. Gelet op het medisch advies is deze behandeling echter niet conform de stand van de wetenschap en de praktijk. Een verzekerde is daarom vanuit een oogpunt van doelmatige zorgverlening niet op deze zorg aan- gewezen. Op grond van artikel 2, tweede lid BZA heeft een verzekerde daarom geen aanspraak op behandeling volgens de mandometermethode ten laste van de AWBZ. Bron: RZA 2008, 14< 223 mandometerbehandeling geen awbz-zorg Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) deed op 14 januari 2008, onder nummer AWB 07/510, uitspraak in een geschil tussen de publiekrechtelijke ambulancediensten en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De ambulancediensten hadden bezwaar gemaakt tegen het niet – via toekennen van een hoger tarief – vergoeden van kosten verband houdende met in 2005 voor het ambulancepersoneel over- eengekomen arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij om de kosten die gepaard gaan met de beëindiging van het functioneel leeftijdsontslag (FLO) en de invoering van de levenslooprege- ling. De bezwaren van de ambulancediensten zijn door de NZa ongegrond verklaard, omdat de extra kosten moeten worden betaald uit in het verleden ter beschikking gestelde gelden. Het College stelde vast dat de NZa geen taak heeft op het gebied van de regulering van arbeidsvoorwaarden. Dit brengt echter niet de conclusie met zich dat arbeidsvoorwaarden die onder toezicht van de centrale overheid tot stand zijn gekomen, zonder meer in de tarieven moeten worden verdisconteerd. Voor zover is betoogd dat de vaststelling van beleidsregel CI-903, omdat daarbij niet is voorzien in verwer- king van de kosten van de nieuwe arbeidsvoor- waarden in de tarieven, in strijd is met de (doel- stellingen van de) WTG/Wmg (Wet tarieven gezondheidszorg/Wet marktordening gezond- heidszorg), kan dit betoog volgens het College niet slagen. Bezien tegen de achtergrond van de wettelijke taakverdeling tussen de minister en de NZa ingevolge de WTG/Wmg, geldt dat het primaire standpunt van appellanten, inhoudend 224 kosten overgangsregeling afschaffing flo ambulancediensten niet vermijdbaar jurisprudentie 45 zorg & financiering > 3-2008 ZenF-0308-cyaan.qxd 12-3-2008 13:32 Pagina 45

Transcript of 224 Kosten Overgangsregeling Afschaffing Flo Ambulancediensten Niet Vermijdbaar

Page 1: 224 Kosten Overgangsregeling Afschaffing Flo Ambulancediensten Niet Vermijdbaar

Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) advi-seerde op 19 november 2007, onder nummerGS 27077912, in een geschil tussen een verze-kerde en haar zorgverzekeraar over de weige-ring toestemming te verlenen voor een behan-deling volgens de mandometermethode.

Het CVZ heeft onderzocht of ingevolge deAlgemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ)aanspraak bestaat op deze behandeling. HetCollege overwoog dat de enige RCT-studie(randomized controlled trial) over de mando-metermethode van zeer beperkte omvang is,van onvoldoende kwaliteit en een geselecteerdepatiëntenpopulatie betrof waarvan de helft jon-ger dan zestien jaar was. Uit twee grote systema-tische reviews bleek dat er geen conclusies zijnte trekken over de effectiviteit van de mando-metermethode bij volwassenen met anorexianervosa. Samenvattend voldoet de mandometer-

methode niet aan de stand van de wetenschapen praktijk. Nieuwe RCT’s van voldoendeomvang zijn noodzakelijk waarbij de mando-metermethode wordt vergeleken met de gebrui-kelijke behandeling(voedingsmanagementprogramma in combina-tie met specifieke psychotherapie). De behande-ling van een verzekerde met anorexia nervosavalt onder de functie behandeling als bedoeld inartikel 8 BZA (Besluit Zorgaanspraken AWBZ)en is dus AWBZ-zorg. Gelet op het medischadvies is deze behandeling echter niet conformde stand van de wetenschap en de praktijk. Eenverzekerde is daarom vanuit een oogpunt vandoelmatige zorgverlening niet op deze zorg aan-gewezen. Op grond van artikel 2, tweede lid BZAheeft een verzekerde daarom geen aanspraak opbehandeling volgens de mandometermethodeten laste van de AWBZ.Bron: RZA 2008, 14<

223 mandometerbehandeling geen awbz-zorg

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven(CBB) deed op 14 januari 2008, onder nummerAWB 07/510, uitspraak in een geschil tussen depubliekrechtelijke ambulancediensten en deNederlandse Zorgautoriteit (NZa).

De ambulancediensten hadden bezwaar gemaakttegen het niet – via toekennen van een hogertarief – vergoeden van kosten verband houdendemet in 2005 voor het ambulancepersoneel over-eengekomen arbeidsvoorwaarden. Het gaatdaarbij om de kosten die gepaard gaan met debeëindiging van het functioneel leeftijdsontslag(FLO) en de invoering van de levenslooprege-ling. De bezwaren van de ambulancedienstenzijn door de NZa ongegrond verklaard, omdatde extra kosten moeten worden betaald uit inhet verleden ter beschikking gestelde gelden.

Het College stelde vast dat de NZa geen taakheeft op het gebied van de regulering vanarbeidsvoorwaarden. Dit brengt echter niet deconclusie met zich dat arbeidsvoorwaarden dieonder toezicht van de centrale overheid tot standzijn gekomen, zonder meer in de tarievenmoeten worden verdisconteerd. Voor zover isbetoogd dat de vaststelling van beleidsregel CI-903, omdat daarbij niet is voorzien in verwer-king van de kosten van de nieuwe arbeidsvoor-waarden in de tarieven, in strijd is met de (doel-stellingen van de) WTG/Wmg (Wet tarievengezondheidszorg/Wet marktordening gezond-heidszorg), kan dit betoog volgens het Collegeniet slagen. Bezien tegen de achtergrond van dewettelijke taakverdeling tussen de minister ende NZa ingevolge de WTG/Wmg, geldt dat hetprimaire standpunt van appellanten, inhoudend

224 kosten overgangsregeling afschaffing flo ambulancedienstenniet vermijdbaar

jurisprudentie

45zorg & financiering > 3-2008

ZenF-0308-cyaan.qxd 12-3-2008 13:32 Pagina 45

Page 2: 224 Kosten Overgangsregeling Afschaffing Flo Ambulancediensten Niet Vermijdbaar

stelsel

46 3-2008 > zorg & financiering

dat de weigering van de NZa de met de wijzigingvan de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling(CAR) gemoeide kosten in de tarieven te verdis-conteren in strijd is met de (strekking van)WTG/Wmg, dan wel dat die weigering gelet opde doelstellingen van deze wetten in strijd is methet verbod van willekeur, niet kan worden aan-vaard.Het ministerie van VWS heeft, vooruitlopend opde inwerkingtreding van de Wet ambulancezorgen de daarin voorziene vorming van RegionaleAmbulance Voorzieningen (RAV’s), vanaf 2002gelden beschikbaar gesteld ter dekking van demeerkosten van de harmonisatie van arbeids-voorwaarden van particuliere en publieke ambu-lancediensten. Die gelden dienden echter nietmede ter dekking van harmonisatie van pen-

sioenregelingen. Vast staat dat in het geheelgeen rekening is gehouden met de inwerking-treding van de Wet aanpassing fiscale behande-ling vut/prepensioen en introductie levensloop-regeling (Wet vut, pensioen en levensloop; WetVPL) per 1 januari 2006, de kosten van de over-gangsregeling met betrekking tot de afschaffingvan FLO en de kosten van nieuw arbeidsvoor-waardenbeleid in de vorm van een tweede loop-baan en levensloop. Het gaat niet om vermijd-bare kosten en voldoende is vast komen te staandat de ambulancediensten door de kostenont-wikkelingen thans voor financiële problemenworden gesteld. De beslissing van NZa wordtvernietigd. Bron: RZA 2008, 26<

De Afdeling bestuursrecht van de Raad vanState deed op 9 januari 2008, onder nummer200703524/1 uitspraak in een geschil tusseneen huisarts en de Huisarts, verpleeghuisartsen arts voor verstandelijk gehandicaptenRegistratie Commissie van de KoninklijkeNederlandsche Maatschappij tot bevorderingder geneeskunst (HRVC). De HRVC kwam vol-gens de Afdeling met succes op tegen het oor-deel van de rechtbank dat zij het herregistratie-verzoek had moeten beoordelen aan de handvan de eisen uit het Kaderbesluit CHVG (Colle-ge Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgenees-kunde en medische zorg voor verstandelijkgehandicapten). Nu de aanvraag op 24 decem-ber 2004 was ontvangen, dient beoordelingplaats te vinden op grond van het Besluit CHVGnr. 2-2002.

Uit artikel 2, onder a van het Besluit CHVG insamenhang met artikel D.1. van het besluit huis-artsgeneeskunde, volgt volgens de Afdeling datartikel 2, onder a alleen ziet op waarneming bij

afwezigheid door ziekte of vakantie van de huis-arts. In de toelichting bij dit artikel is gesteld datde onderlinge waarneming bij afwezigheid eenvoorwaarde is voor herregistratie (niet in de laat-ste plaats) vanwege de continuïteit van de huis-artsenzorg. Uit deze toelichting en hetgeen inartikel 2, onder b, over een goede regeling voorwaarneming is bepaald, volgt derhalve dat destrekking van de in artikel 2, onder a, neergeleg-de vereiste deelname aan een onderlinge waar-neming bij afwezigheid is, dat de continuïteitvan de huisartsenzorg is gewaarborgd. Met hetoog op die continuïteit dient iedere huisarts eenregeling te hebben voor afwezigheid door ziekteof vakantie, hetgeen de huisartsen onderlingdienen af te spreken. De HRVC heeft zich ten onrechte op het stand-punt gesteld dat daarbij sprake dient te zijn vanwederzijdse waarneming. Dat een huisarts inhet kader van het deelnemen aan onderlingewaarneming avond-, nacht-, en weekenddien-sten vervult, is eerst in het Besluit huisarts-geneeskunde als voorwaarde voor herregistratie

225 lidmaatschap huisartsengroep als voorwaarde voor herregistratie als huisarts onrechtmatig

ZenF-0308-cyaan.qxd 12-3-2008 13:32 Pagina 46