20061224 Eindrapportage Pilot Toets op de normprijzen V0 1 Pilot Toets op de... · In de Deloitte...

download 20061224 Eindrapportage Pilot Toets op de normprijzen V0 1 Pilot Toets op de... · In de Deloitte rapportage ‘Naar een nieuw stelsel ... bij de pilot instellingen zijn ... naar

If you can't read please download the document

Transcript of 20061224 Eindrapportage Pilot Toets op de normprijzen V0 1 Pilot Toets op de... · In de Deloitte...

  • 1/147 24 december 2006

    Inhoud

    1. Inleiding 15 1.1 Doelstelling pilot 15 1.2 Onderzoeksopzet 15 1.3 Onderzoeksverantwoording 18

    1.3.1 Zorgconversie 18 1.3.2 Tijdschrijven 19 1.3.3 Kostenconversie 19 1.3.4 Dataverwerking en analyse 20 1.3.5 Organisatie en planning 20 1.3.6 Representativiteit 21 1.3.7 Betrouwbaarheid 22 1.3.8 Rondrekening 23 1.3.9 Toets op de normprijzen 23 1.3.10 Wijze van rapporteren 23

    1.4 Leeswijzer 24

    2. Verblijf 25 2.1 Inleiding 25 2.2 Normatieve productieomvang 26 2.3 Definitie overhead 26 2.4 Toerekening gedragswetenschapper 27 2.5 Overzicht bekostigingseenheden verblijf 27 2.6 VF2-R0 29 2.7 VF2-R2 32 2.8 VF2-R3 33 2.9 VF2-R4 35 2.10 VF2-R6 37 2.11 VF3-R1 39 2.12 VF3-R2 41 2.13 VF3-R3 43 2.14 VF3-R5 45 2.15 VF4-Rco 47 2.16 VF1-P1 49 2.17 VF1-P2 51

  • 2/147 24 december 2006

    2.18 VF1-P3 52 2.19 VF2-P2 53 2.20 VF-Pco 54 2.21 Analyse verblijf 55

    2.21.1 Behandelgroepen 55 2.21.2 Dagbehandeling 58 2.21.3 Gezinshuizen 61 2.21.4 Pleegzorg 61

    3. Jeugdhulp 62 3.1 Normproductiviteit 62 3.2 Uurtarieven jeugdhulp 65 3.3 Tijdsprofielen 68 3.4 Kostprijzen jeugdhulp 71

    4. Observatiediagnostiek 73 4.1 Inleiding 73 4.2 Tijdsbesteding 75 4.3 Kostprijzen observatiediagnostiek 77 4.4 Analyse observatiediagnostiek 79

    5. Onderwijs 80 5.1 Onderwijs verblijf 80 5.2 Onderwijsactiviteit jeugdhulp 81 5.3 Totale omvang onderwijs 83

    6. Huisvesting, ICT en centrale overhead 84 6.1 Huisvesting 84 6.2 ICT 86 6.3 Centrale overhead 87

    6.3.1 Omvang overhead per directe FTE 87 6.3.2 Opslag centrale overhead 88

    6.4 Integrale kostprijzen op basis van werkelijke kosten 89 6.4.1 Werkelijke integrale kostenprijzen verblijf 89 6.4.2 Werkelijke integrale kostprijzen jeugdhulp 90 6.4.3 Werkelijke integrale kostprijzen observatiediagnostiek 91 6.4.4 Werkelijke integrale kostprijzen onderwijs 93

    7. Externe normen 94

  • 3/147 24 december 2006

    7.1 Huisvestingkosten 94 7.2 ICT kosten 96 7.3 Centrale overhead 96 7.4 Integrale genormeerde kostprijzen 97

    7.4.1 Integrale normatieve kostprijzen verblijf 98 7.4.2 Integrale normatieve uurlonen jeugdhulp 99 7.4.3 Integrale normatieve kostprijzen jeugdhulp 100 7.4.4 Integrale normatieve kostprijzen observatiediagnostiek 101

    8. Toets op de normprijzen 102 8.1 Opmerking vooraf over de betrouwbaarheid 102 8.2 Normproductiviteit 103 8.3 Uurtarieven jeugdhulp 104 8.4 Overige looncomponenten 106 8.5 Opslag centrale overhead en apparaatskosten 107 8.6 Verzorgingskosten 108 8.7 Bezettingsgraden 109 8.8 Huisvestingskosten 110 8.9 ICT 112 8.10 Groepsgrootte 112 8.11 Tijdsbesteding verblijf 113 8.12 Tijdsbesteding jeugdhulp 116 8.13 Tijdsbesteding observatiediagnostiek 117 8.14 Tijdsbesteding pleegzorg 117 8.15 Normprijzen totaaloverzicht 118

    8.15.1 Detailoverzicht normprijzen verblijf 119 8.15.2 Detailoverzicht normprijzen jeugdhulp 120 8.15.3 Detailoverzicht normprijzen pleegzorg 121 8.15.4 Detailoverzicht normprijzen observatiediagnostiek 122

    9. Onderhoudsorganisatie 123 9.1 Taken 123

    9.1.1 Kostprijzen 123 9.1.2 Kwaliteit 123 9.1.3 Producttypering 124

    9.2 Processen 124 9.3 Organisatie 125

    9.3.1 Positionering 125 9.3.2 Praktische vormgeving 125

  • 4/147 24 december 2006

    10. Advies producttypering en richtprijzen 128 10.1 Nieuwe typering: 18 bekostigingseenheden 130 10.2 VF1 Dagbehandeling 132 10.3 VF2 Behandelgroep kamertraining centrum 133 10.4 VF3 Behandelgroep gezinshuis licht 134 10.5 VF4 Behandelgroep gezinshuis 135 10.6 VF5 Behandelgroep fasehuis 136 10.7 VF6 Behandelgroep 137 10.8 VF7 Behandelgroep zwaar 138 10.9 VF8 Behandelgroep crisis 139 10.10 VF9 Behandelgroep gesloten 140 10.11 Jeugdhulp 141 10.12 Observatiediagnostiek 141 10.13 Relatie oude en nieuw typering 142

    11. Hoe nu verder? 144

  • 5/147 24 december 2006

    Management Samenvatting

    Achtergrond van deze rapportage

    In de Deloitte rapportage Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod uit 2004 is een nieuwe systematiek uitgewerkt voor de bekostiging van de jeugdzorg. De twee hoofdbestanddelen van de nieuwe systematiek zijn een nieuwe producttypering en normprijzen. Zowel de producttypering als de normprijzen zijn in een pilot getoetst. De toets heeft tot doel: 1. Beoordelen of de nieuwe producttypering werkbaar is. 2. Beoordelen of de normprijzen reel zijn.

    Deze pilot heeft op beide vragen een antwoord opgeleverd: ja, de nieuwe producttypering is werkbaar en ja, de normprijzen 2004 zijn in grote lijnen reel. Ten aanzien van punt twee moet worden opgemerkt dat de kostprijzen in de pilot betrouwbaarder zijn dan de normprijzen uit de rapportage 2004. Daarentegen is de rapportage 2004 meer normatief van aard, waar de pilot hoofdzakelijk werkelijke kosten bevat.

    Algemeen beeld

    De pilot toets op de normprijzen is succesvol uitgevoerd. Voor alle bekostigingseenheden verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek - die voorkomen bij de pilot instellingen zijn kostprijzen berekend. De huisvestingskosten en ICT kosten zijn genormeerd. Zeven bekostigingseenheden komen in de praktijk niet of nauwelijks voor en zijn derhalve niet van een kostprijs voorzien. En nieuwe bekostigingseenheid is in de pilot toegevoegd.

    Het aantal cijfers in deze rapportage is overweldigd groot. Dit vermindert de leesbaarheid van deze rapportage. Toch hebben wij ervoor gekozen om het cijfermateriaal op deze uitgebreide wijze te presenteren. Enerzijds achten wij dat noodzakelijk om de lezer inzicht te verschaffen in de opbouw van het normenkader, anderzijds laat het zien dat de normeringen nu eenmaal een complex karakter hebben. De bijlagen zijn gebundeld in een aparte rapportage, zodat de hoofdtekst gemakkelijker kan worden geprint.

    Definitiefout in rapport 2004

    De rapportage Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod uit 2004 blijkt een definitiefout te bevatten. De genventariseerde tijdsbesteding bij verblijf blijkt een bruto-formatie te betreffen (directe n indirecte tijd samen), terwijl Deloitte de gegevens destijds als netto-formatie (alleen directe tijd) heeft behandeld. Hierdoor zijn de tijdsbesteding en de kostprijzen uit dat onderzoek hoger uitgevallen

  • 6/147 24 december 2006

    dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. De cijfers zijn in het kader van deze toets op de normprijzen gecorrigeerd.

    Opzet pilot

    Twaalf instellingen uit vier provincies hebben deelgenomen aan de pilot, waarvan n instelling na de zorgconversie is afgevallen. De instellingen hebben de volgende stappen gezet:

    Stappen spoor zorgconversie 1. converteren van alle bestaande zorgvormen naar de nieuwe producttypering

    Stappen kostenspoor 2. harmonisatie van het functiegebouw naar de CAO 3. harmonisatie van het rekeningschema (de kostensoorten) 4. harmonisatie van de kostenplaatsenstructuur 5. inventarisatie van uniforme verdeelsleutels kostprijsmodel 6. harmonisatie definitie van productie verblijf 7. inventarisatie van productie verblijf per afdeling 8. herboeken van alle kosten 2005 naar de nieuwe kostensoorten / kostenplaatsen Stappen spoor tijdschrijven 9. splitsen medewerkers verblijf van medewerkers jeugdhulp 10. tijdschrijven van alle tijd van alle medewerkers jeugdhulp gedurende 8 weken in

    een voor deze pilot ontwikkelde online tijdschrijfapplicatie

    Deze stappen leverden alle gegevens op voor het berekenen van kostprijzen voor de bekostigingseenheden verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek. In grote lijnen is hiervoor de volgende berekening gemaakt:

    Berekeningen verblijf 1. toerekenen van alle niet directe kosten (bijvoorbeeld overhead) naar directe

    afdelingen verblijf (en jeugdhulp). 2. delen van alle kosten op de directe afdelingen verblijf door de jaarproductie per

    afdeling.

    Berekeningen jeugdhulp 1. toerekenen van alle niet directe kosten (bijvoorbeeld overhead) naar directe

    afdelingen verblijf (en jeugdhulp) 2. toerekenen van alle kosten op de directe afdelingen (= alle kosten gemaakt door de

    gehele instelling) naar de directe medewerkers die op die afdelingen werken. Dit levert de integrale kosten per fte per functionaristype op

    3. berekenen productiviteit per functionaristype op basis van tijdschrijfgegevens

  • 7/147 24 december 2006

    4. berekenen aantal directe uren per jaar per functionaristype 5. delen integrale kosten per fte per jaar op aantal directe uren per jaar = uurtarief 6. berekenen tijdsbesteding per functionaris per bekostigingseenheid op basis van de

    tijdschrijfgegevens 7. tijdsbesteding per functionaris per bekostigingseenheid x uurtarieven per

    functionaris = kostprijs per bekostigingseenheid Berekeningen observatiediagnostiek 1. berekenen van de gemiddelde tijdsbesteding per functionaris aan de vijf activiteiten

    binnen observatiediagnostiek 2. tijdsbesteding per functionaris per activiteit x uurtarief per functionaris (zie

    berekening jeugdhulp) = kostprijs per activiteit 3. combineren van de vijf activiteiten conform de definitie van de vier

    bekostigingseenheden observatiediagnostiek = kostprijs per bekostigingseenheid

    Het spoor zorgconversie is begeleid door Mogroep. De sporen kostenconversie en het tjidschrijfspoor zijn uitgevoerd onder regie van Deloitte.

    Resultaten

    Het cijfermateriaal in deze rapportage zijn kostprijsgegevens. Alleen de ICT kosten en de huisvestingskosten zijn genormeerd, de overige kosten zijn werkelijke kosten zoals die in 2005 door de zorgaanbieders zijn gemaakt. De kostprijzen in deze rapportage zijn over het algemeen betrouwbaar. Enkele resultaten zijn op (te) weinig gegevens gebaseerd, in voorkomende gevallen is dat in de rapportage verantwoord.

    Deloitte beschouwt de prijzen in deze rapportage uitdrukkelijk als richtprijzen en niet als (voorstel)tarieven. Hiervoor is een aantal redenen:

    1. Deze rapportage bevat voor het grootste deel een rechtstreekse weerslag van de gegevens zoals wij die hebben verzameld. Alleen gegevens die naar onze mening duidelijk onbetrouwbaar waren zijn buiten beschouwing gelaten. Ondanks de nauwkeurigheid die door alle betrokkenen in acht is genomen (zoals de financile controllers, de tijdschrijvers, de productie-administratie), heeft deze aanpak geleid tot in sommige gevallen onlogische normen. Zie het kader voor toelichting.

    2. Deze rapportage geeft een weerslag van de gemeten werkelijkheid. In veel gevallen is deze werkelijkheid zeer verscheiden. Een oorzaak van verscheidenheid is veelal het gebrek aan normering in de bestaande bekostiging. Dit leidt ertoe dat clinten van verschillende zorgaanbieders, of zelfs clinten bij n zorgaanbieder, op sommige terreinen een onvergelijkbaar dienstenniveau ontvangen. Normering is in veel gevallen wellicht wenselijk. Zie het kader voor toelichting.

  • 8/147 24 december 2006

    3. Het tijdschrijfonderzoek heeft een schat aan gegevens opgeleverd. De omvang van het tijdschrijfonderzoek (meer dan 600 fte) draagt zorg voor een relatief betrouwbare meting. Echter, een nauwkeurige analyse laat zien dat de tijdprofielen in deze rapportage veel onlogische elementen bevat. Het ligt voor de hand dat duidelijke onlogische meetwaarden in de definitieve norm worden gelimineerd.

    4. De resultaten uit het kostprijsonderzoek geven een weerslag van de werkelijke kosten van de zorgaanbieders. Dit betekent dat ook werkelijke armoede of rijkdom in de norm kan zitten. Deloitte doet gn uitspraak over de hoogte van de gemeten kosten. Het is denkbaar dat niet alle kosten het gevolg zijn van een wenselijke situatie.

    Richtprijzen, gn (voorstel)tarieven Een voorbeeld van een duidelijk onlogische norm zijn de opgenomen vergoedingen voor verzorgingskosten. Alle verzorgingskosten zijn meegenomen in het onderzoek, maar niet alle verzorgingskosten blijken op de juiste plaats in de kostprijs te zijn gekomen. Hierdoor is het mogelijk dat twee vergelijkbare bekostigingseenheden verblijf zeer uiteenlopende verzorgingskosten kennen. Dit is een werkelijke meting, maar waarschijnlijk geen werkelijke situatie en zeker geen wenselijke situatie. Gebrek aan normering in de bestaande bekostiging leidt k tot ogenschijnlijk onlogische normen. Voorbeelden hiervan zijn de vervoerskosten en de kosten voor bijvoorbeeld kleedgeld en zakgeld. Deze kosten zijn nu niet genormeerd, zodat de metingen in dit onderzoek een zeer divers beeld laten zien. Dit onderzoek laat slechts het gewogen gemiddelde zien van de (betrouwbare) meetwaarden. Dit gewogen gemiddelde is voor deze kosten waarschijnlijk niet hetzelfde als een goede norm. Ook in de tijdschrijfgegevens zijn voorbeelden van onlogische normen te vinden. De bekostigingseenheid JH1 is bijvoorbeeld (uitsluitend) bestemd geweest voor pedagogisch medewerkers. Toch staan in het tijdprofiel van JH1 k uren van de ambulant medewerkers vermeld. Dit zijn werkelijke meetwaarden, maar gelet op de normstelling wellicht geen wenselijke waarden.

    Toets op de normen 2004

    Zowel de rapportage uit 2004 als deze pilot bevatten zeer veel normen. De richtprijzen zijn een resultante van al deze normen. Een vergelijking van de prijzen 2004 met de prijzen uit de pilot is derhalve een vergelijking met vl variabelen. Een afwijking tussen de normprijs 2004 en de kostprijs uit de pilot kan het gevolg zijn bijvoorbeeld: 1. verschil in salarisschalen 2. verschil in periodieken 3. verschil in de omvang van de formatie per capaciteitsplaats

  • 9/147 24 december 2006

    4. verschil in de kwaliteit van de formatie (andere functionaristypen) 5. verschil in de productiviteit van de medewerkers 6. verschil in de groepsgrootte 7. verschil in de decentrale overhead 8. verschil in de opslagen voor centrale overhead, apparaatskosten, verzorgingskosten

    en huisvestingkosten. 9. verschil in de productieomvang (bezettingsgraad) 10. verschil in de definities van de producten Het grote aantal variabelen maakt het moeilijk zo niet onmogelijk om een gedetailleerde n toegankelijke vergelijking te maken tussen beide normenkaders. Iedere afwijking kent zoveel verklaringen, dat het afzonderlijke effect per verklarende variabele niet zinnig worden geduid. Om deze reden hebben wij in de rapportage alleen normen ceteris paribus getoetst. Dit betekent dat we steeds n norm uit de pilot hebben vergeleken met n norm uit 2004, waarbij we het effect van overige normen buiten beschouwing hebben gelaten.

    Uit ceteris paribus vergelijking komen onder meer de volgende resultaten naar voren: De productiviteit van de jeugdhulpmedewerkers is met 963 uur per jaar lager dan de

    1.238 norm uit 2004. De uurtarieven van de jeugdhulpmedewerkers zijn hoger dan de norm in 2004, k

    wanneer het verschil in productiviteit buiten beschouwing wordt gelaten. De periodieken van de medewerkers zijn over het algemeen hoger dan de

    normperiodiek 5 uit 2004. De huidige omvang van de (centrale) overhead is volgens de definities uit 2004

    22,5% tegenover een norm 2004 van 21%. De verzorgingskosten zijn over het algemeen aanzienlijk lager dan de norm uit 2004 De NHC norm varieert rond de 115,- per m2, afhankelijk van de

    bekostigingseenheid. De werkelijke vergelijkbare (investerings)kosten zijn 65,- per m2 (+ 77%).

    De norm-huisvestingskosten 2004 zijn 229,- per m2 en de NHC norm + m2 exploitatiedeel (werkelijke kosten) zijn samen ongeveer 190, - per m2, afhankelijk van de bekostigingseenheid. De werkelijke huisvestingskosten bedragen ongeveer 137,- per m2.

    De ICT kosten per werkplek zijn 10% lager dan de norm uit 2004. Het aantal werkplekken is daarentegen 10% hoger.

    De groepsgrootte bij verblijf is over het algemeen in de pilot iets kleiner dan volgens de norm 2004.

    De tijdsbesteding bij de bekostigingseenheden verblijf blijkt op basis van de beschikbare gegevens niet op betrouwbare wijze te toetsen aan de normen 2004. Dit is vermoedelijk het gevolg van onnauwkeurigheden in de opgegeven formaties.

  • 10/147 24 december 2006

    Deze onnauwkeurigheid benvloedt uitsluitend de toets met de norm 2004. Het effect op de kostprijsberekening is nihil.

    De bekostigingseenheden observatiediagnostiek lijken niet aan te sluiten op de praktijk, aangezien de standaard activiteiten niet in dezelfde mate voorkomen als op basis van de definities zou mogen worden verwacht.

    De tijdsbesteding jeugdhulp in de pilot komt in grote lijnen overeen met de norm 2004.

    De kostprijs jeugdhulp is in de pilot over het algemeen hoger dan volgens de norm. De lage productiviteit in de pilot is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de hogere kostprijs.

    Rondrekening

    De in deze rapportage gepresenteerde kostprijzen zijn door Deloitte gebruikt om de kosten rond te rekenen. De productieomvang vermenigvuldigd met de kostprijzen zou gelijk moeten aan de totale kosten van alle elf deelnemende instellingen. Enig verschil tussen beide waarden zijn de normatieve kostencomponenten ICT en huisvesting.

    Het resultaat van de rondrekening geeft een positief beeld over de betrouwbaarheid van de cijfers. De totale kosten van de elf pilot instellingen bedraagt 164.140.433,-. De rondrekening (productieomvang x kostprijzen) leverde een totale omzet voor alle instellingen gezamenlijk op van 171.880.324,-. Het verschil tussen werkelijk kosten en omzet volgens de kostprijzen is 7.739.892,- oftewel 4,7%. Financiering van de instellingen op basis van de kostprijzen zou derhalve het kostenniveau doen stijgen met 4,7% ten opzichte van de huidige situatie. Dit verschil wordt verklaard door de normering van ICT en huisvesting.

  • 11/147 24 december 2006

    Normprijzen 2004 en normatieve gewogen kostprijzen pilot

    Onderstaande tabel bevat de toets op de gecorrigeerde normprijzen 2004 (zie hoofdstuk 8 voor toelichting) en de pilot resultaten inclusief alle kostencomponenten, ICT en huisvesting genormeerd. Definities zijn geharmoniseerd met uitzondering van pleegzorg, welke in de pilot nagenoeg uitsluitend bestaan uit pleegzorgvergoedingen. Bekostigingseenheid Norm 2004

    () Pilot

    () Per

    (eenheid) Gemeten # productie

    Verblijf VF2-R2 (leefgroep permanent) 174 160 dag 5.472 VF2-R3 (gezinshuis tijdelijk) 97 109 dag 18.707 VF2-R4 (behandelgroep) 179 163 dag 103.376 VF2-R6 (behandelgroep tijdelijk) 18 22 uur 338.982 VF3-R1 (gezinshuis zwaar tijdelijk) 109 104 dag 25.992 VF3-R2 (behandelgroep tijdelijk) 210 174 dag 37.535 VF3-R3 (behandelgroep zwaar tijdelijk) 218 183 dag 139.037 VF3-R5 (behandelgroep zwaar tijdelijk) 12 24 uur 810.886 VF4-RCo (leefgroep tijdelijk) 197 185 dag 51.748 Jeugdhulp JH1-A (clint) 159 229 uur 707 JH1-B (ZA) 105 153 uur 744 JH1-C (gespreksgroep) 8 17 uur 2.781 JH2-A (clint) 147 290 dag 6.417 JH2-B (ZA) 111 177 uur 18.372 JH2-C (trainingsgroep) 10 14 uur 8.194 JH2-D (behandelgroep) 16 28 uur 3.037 JH3-A (clint) 183 278 uur 1.997 JH3-B (ZA) 120 211 uur 474 JH3-C (therapiegroep) 35 60 uur 284 JH4-A (clint) 150 230 uur 562 Pleegzorg VF1-P1 (permanent) 28 14 dag 122.094 VF1-P2 (tijdelijk) 28 17 dag 194.598 VF1-P3 (tijdelijk, dag, p.u.) 7 5 uur 5.130 VF2-P2 (tijdelijk) 34 18 dag 209.646 VF4-Pco 43 13 dag 8.550 Observatiediagnostiek - per traject OD-G (gedragsobservatie) 1.887 1.960 traject - OD-GF (gedragsob. + functieonderzoek) 2.261 2.499 traject - OD-GP (gedragsob. + med./psy onderzoek) 2.153 2.466 traject - OD-GFP (gedragsob. + functie + med/psy) 2.527 3.006 traject -

    Tabel 1: Toets op de normprijzen, kosten inclusief genormeerde huisvesting en ICT

    Bovenstaande tabel laat zien dat de norm 2004 en de pilot ten aanzien van verblijf en observatiediagnostiek vergelijkbare kostprijzen kennen. Bij jeugdhulp laat de pilot

  • 12/147 24 december 2006

    aanzienlijk hogere kostprijzen zien. Deze hoger kostprijzen komen voort uit verschillen in de uurtarieven en niet uit de tijdbesteding. De uurtarieven worden sterk benvloed door de lagere productiviteit en de hogere salarissen dan in de norm 2004.

    Voorstel nieuwe producttypering

    De zorgconversie heeft in het stelstel van 36 bekostigingseenheden ten aanzien van verblijf niet geleid tot homogene producten. En bekostigingseenheid verblijf blijkt in de praktijk veel verschillende zorgvormen te bevatten met verschillende intensiteiten en verschillende kostenprijzen. Dit is voor de bekostiging een probleem, aangezien door de grote verscheidenheid onduidelijk blijft welke prestatie geleverd moet worden voor de verstrekte subsidie. Om dit probleem op te lossen presenteert Deloitte in hoofdstuk 10 een alternatieve systematiek. Deze systematiek kent 18 bekostigingseenheden:

    BE Kostprijs FTE/CAP Omschrijving 1 VF1 21,23 per uur 0,38 Dagbehandeling 2 VF2 74,11 per dag 0,30 Behandelgroep kamertraining centrum 3 VF3 73,26 per dag 0,18 Behandelgroep gezinshuis licht 4 VF4 103,87 per dag 0,40 Behandelgroep gezinshuis 5 VF5 130,29 per dag 0,62 Behandelgroep fasehuis 6 VF6 163,69 per dag 0,83 Behandelgroep 7 VF7 201,12 per dag 1,09 Behandelgroep zwaar 8 VF8 181,68 per dag 0,87 Behandelgroep crisis 9 VF9 287,94 per dag 1,41 Gesloten behandelgroep

    10 JH2-A 289,20 per uur 212 Ambulante specialistische jeugdhulp 11 JH2-B 177,15 per uur 132 Intramurale specialistische jeugdhulp 12 JH2-C 13,94 per uur 11 Specialistische groepsjeugdhulp 13 JH2-D 28,27 per uur 21 Specialistische groepsjeugdhulp zwaar 14 JH3-A 277,81 per uur 153 Ambulante therapeutische jeugdhulp 15 JH3-B 211,12 per uur 139 Intramurale therapeutische jeugdhulp 16 JH3-C 60,41 per uur 34 Therapeutische groepsjeugdhulp 17 JH4 229,09 per uur 167 Jeugdhulp crisis 18 OD 1.904,63 per traject 1.121 Observatiediagnostiek

    Tabel 2: Nieuwe typering met normatieve integrale richtprijzen (inclusief huisvesting, ICT en overhead)

    De belangrijkste wijzigingen zijn: Pleegzorg komt te vervallen als bekostigingseenheid. De pleegzorgvergoedingen

    worden op basis van werkelijke kosten gedeclareerd door de zorgaanbieders en niet op basis van bekostigingseenheden.

    Ondersteunende jeugdhulp (JH1) komt geheel te vervallen. Dit betekent dat pedagogisch medewerkers (MBO-niveau) gn ouderbegeleiding kunnen leveren als (bekostigde) jeugdhulp.

  • 13/147 24 december 2006

    Observatiediagnostiek wordt teruggebracht van vier bekostigingseenheden naar n bekostigingseenheid.

    De 24-uurs behandelgroep worden anders geordend. Het fasehuis wordt apart onderscheiden, evenals de behandelgroepen zwaar en gesloten.

    De dagbehandelgroepen (met name Boddaert en MKD) worden alle samengevoegd tot n bekostigingseenheid.

    De nieuwe bekostigingseenheden kennen een objectief, nieuw criterium: het aantal FTE per capaciteitsplaats. Dit criterium maakt het mogelijk om: De huidige zorg objectief te converteren naar de nieuwe bekostigingseenheden. De zorgbehoefte in categorien van intensiteit in te kopen. De geleverde zorg achteraf te toetsen op juiste inzet van middelen.

    De kostprijsberekening voor de nieuwe bekostigingseenheden kent eenzelfde nauwkeurigheid als de oude bekostigingseenheden.

    De nieuwe systematiek is uitdrukkelijk een extra onderzoeksresultaat. De oude systematiek is geheel geanalyseerd en doorgerekend en is derhalve geheel bruikbaar en inzetbaar. Deloitte adviseert echter om de nieuwe systematiek over te nemen.

    Onderhoudsorganisatie

    De producttypering zowel de oude als de nieuwe zijn geenszins statisch. De 18 BEs uit de nieuwe systematiek zouden bijvoorbeeld na n jaar praktijkervaring op punten niet kunnen blijken te voldoen aan de wensen de sector. Dit zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat nieuwe BEs worden toegevoegd of andere BEs worden geschrapt of samengevoegd. Het is derhalve denkbaar dat de 18 BEs uit de huidige nieuwe systematiek na een paar jaar zijn gegroeid tot bijvoorbeeld - 20 of zijn afgenomen tot 15.

    De normen moeten worden onderhouden om te voorkomen dat de toekomstige tarieven niet meer kostendekkend zouden zijn. De onderhoudsorganisatie vergt een (jaarlijkse) gegevensstroom van een vooraf geselecteerde groep zorgaanbieders. Deze gegevens moeten worden verwerkt tot kostprijzen op dezelfde manier als is gebeurd in deze pilot. De resultaten van de kostprijsberekening door de onderhoudsorganisatie is de basis voor onderhandelingen tussen de sector en de overheid over aanpassing van de normen.

    Gelet op de technische complexiteit van de onderhoudsorganisatie is het raadzaam dat deze op professionele wijze wordt opgezet. Een optie om te overwegen is het extern uitbesteden van de onderhoudsorganisatie om zo eerst een best practice voor het onderhoud van de normen te ontwikkelen. De best practice (al dan niet inclusief ICT ondersteuning) kan dan als geheel worden overgedragen aan een (formele) onderhoudsorganisatie.

  • 14/147 24 december 2006

    Hoe nu verder?

    Deze rapportage bevat veel gegevens over de bekostigingssystematiek voor de jeugdzorg. Vrdat met deze systematiek bekostigd kan gaan worden moet nog een aantal stappen worden gezet:

    1. Er moet een keuze worden gemaakt tussen de oude systematiek met 36 bekostigingseenheden en de nieuwe systematiek. Deloitte beveelt de nieuwe systematiek aan.

    2. De overheden moeten besluiten op welke wijze de systematiek gebruikt gaat worden in verschillende relaties:

    a. tussen Rijk en provincie b. tussen provincie en zorgaanbieder c. tussen BJZ en clint d. tussen zorgaanbieder en clint.

    3. De overheden moeten besluiten welke verantwoordingsinformatie nodig is, gelet op de besluiten onder punt 1. Deze verantwoordingsinformatie is essentile input voor de inrichting van de productieregistratie en administratie van de zorgaanbieders.

    4. Deze rapportage bevat richtprijzen en gn normprijzen of (voorstel)tarieven. De richtprijzen zijn grotendeels het gevolg van metingen. Het verdient aanbeveling om op basis van deze kostprijsanalyse een normprijs te gaan ontwikkelen. Hiertoe moeten de kosten zoals weergegeven in deze rapportage worden genormeerd. Normering betekent het elimineren van inconsistenties, diversiteit en mogelijke meetfouten. Deze normering leidt tot meer eenvoudige, meer consistente en meer uniforme prijsstelling1.

    5. De zorgaanbieders zullen minimaal zes maanden met de systematiek moeten kunnen proefdraaien voordat ze een voldoende betrouwbare PXQ begroting kunnen maken op basis waarvan ze cht bekostigd worden.

    1 Met name de verzorgingskosten en vervoerskosten komen hiervoor in aanmerking. Bijzondere aandacht is door de sector gevraagd voor zak- en kleedgeld.

  • 15/147 24 december 2006

    1. Inleiding

    1.1 Doelstelling pilot

    De rapportage Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod (Deloitte, 2004) heeft een nieuwe bekostigingssystematiek gentroduceerd. Deze systematiek is gebaseerd op drie functies in de Wet op de jeugdzorg: verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek. De basis voor de nieuwe systematiek is de bekostigingseenheid, een kleine eenheid van zorg: dagen (verblijf) en uren (jeugdhulp). De bekostigingseenheden zijn voorzien van een tijdsnormering en een financile normering, de integrale kostprijs.

    De normen uit de rapportage Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod zijn de afgelopen twee jaar getoetst aan de praktijk. Het doel van deze toets is geweest:

    Het uiteindelijke doel is het adviseren over een (Deloitte (al dan niet aangepast) of andere) bekostigingssystematiek en normprijzen die voor alle actoren aan de gegeven systeemeisen voldoen. Het uitvoeren van de toets in de pilots op de werking van de voorgestelde bekostigingssystematiek voor de jeugdzorg is instrument om dit doel te bereiken. Een subdoel is de implementatie van bekostigingseenheden bij de pilotinstellingen en zoveel mogelijk instellingen buiten de pilotregios.

    Het resultaat van deze toets is derhalve het inzicht in de praktische toepasbaarheid van de nieuwe systematiek bij de zorgaanbieders en inzicht in de (huidige) kostprijzen van de bekostigingseenheden in relatie tot de normen uit 2004.

    1.2 Onderzoeksopzet

    De onderzoeksopzet staat beschreven in het projectplan Pilots bekostigingseenheden jeugdzorg 2005 (maart 2005) en de startnotitie Toetsing normprijzen (februari 2005). Deze zijn opgenomen als bijlagen.

    De pilot is opgezet met alle zorgaanbieders van vier provincies/grootstedelijke regios: Gelderland, Drenthe, Zuid-Holland en Haaglanden. In totaal zijn 12 instellingen bij deze pilot betrokken: 1. Bredervoort LSG 2. Cardea 3. De Waarden 4. Dunamis 5. Horizon 6. Jeugdformaat 7. Jeugdzorg Drenthe (afgevallen)

  • 16/147 24 december 2006

    8. Lindenhout 9. Nove / De Opbouw 10. Pactum 11. Stek 12. Trivium

    Van deze twaalf instellingen hebben uiteindelijk elf instellingen meegedaan aan een aantal verschillende sporen, die gezamenlijk hebben geleid tot de berekening van kostprijzen. De sporen zijn: 1. Zorgconversie 2. Kostenconversie 3. Tijdschrijven

    Deze sporen worden in het onderstaande kort toegelicht.

    Spoor 1: Zorgconversie

    De zorgconversie is het eerste spoor. Het doel van de zorgconversie is het vertalen het oude zorgaanbod van de zorgaanbieders (de normharmonisatie en de niet genormeerde jeugdhulp) naar de nieuwe bekostigingseenheden. De intentie was om het gehele zorgaanbod in de nieuwe systematiek te vertalen. Door alle instellingen op uniforme wijze hun zorgaanbod te laten converteren, is de basis gelegd voor een kostprijsberekening met gelijke uitgangspunten.

    De activiteiten van onderwijs welke formeel gn deel uitmaken van de jeugdzorg - zijn in de pilot k geconverteerd naar jeugdhulp en verblijfseenheden. Deze conversie heeft louter ten doel gehad om de omvang van de onderwijsactiviteiten inzichtelijk te maken. De instructies voor de zorgconversie zijn opgenomen als bijlagen.

    Spoor 2: Kostenconversie

    De kostenconversie heeft tot doel om de financile administraties van de twaalf pilot instellingen te harmoniseren. Dit was nodig omdat de financile administraties vanwege verschillende inrichtingen en definities niet op betrouwbare wijze met elkaar vergeleken konden worden. Om deze reden is ervoor gekozen om de gehele boekhouding van 2005 met terugwerkend kracht extracomptabel om te boeken naar n uniforme systematiek. Deze harmonisatie betrof de volgende onderdelen: 1. En standaard voor functiebenamingen (conform CAO) 2. En standaard rekeningschema (kostensoorten) 3. En standaard systematiek voor de kostenplaatsenstructuur 4. En set standaard boekingsregels 5. En kostprijsmodel met standaard verdeelsleutels 6. En definitie van productie

  • 17/147 24 december 2006

    Bovenstaande standaarden zijn tastbare tussenproducten van deze pilot en staan de sector ter beschikking. Ze maken als instructie van de kostenconversie deel uit van de bijlagen bij deze rapportage.

    Kosten gemaakt voor activiteiten die niet tot jeugdzorg en onderwijs behoren zijn buiten de kostprijsberekening gehouden. Deze activiteiten hebben wl meegedeeld in de verdeling van overheadkosten.

    De kostenconversie heeft geleid tot aanlevering van uniforme financile gegevens en productiegegevens. Hierdoor is het maken van goede kostprijsberekeningen mogelijk gemaakt. Hierbij zijn alle kosten in beschouwing genomen, waarvan ICT kosten en huisvestingskosten niet zijn gebruikt. Deze zijn met externe normen toegevoegd. De kostprijzen bevatten derhalve alle kosten voor alle taken (zoals clintenvertegenwoordiging voor zover deze ook daadwerkelijk kosten zijn gemaakt en de taken daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

    Spoor 3: Tijdschrijven

    De registratie van de omvang van jeugdhulp activiteiten is mede doordat sprake is van een niet-genormeerde hulpvorm zeer verscheiden vormgegeven. Hierdoor is het niet mogelijk geweest om op basis van de bestaande productieregistraties te komen tot het vaststellen van de productieomvang (q) van de jeugdhulp, een belangrijke parameter in de kostprijzen. Om de productieomvang toch te kunnen vaststellen, hebben meer dan 800 medewerkers in de jeugdhulp ruim acht weken hun activiteiten geregistreerd in een online tijdschrijfapplicatie.

    De medewerkers konden hun tijd kon registreren op de bekostigingseenheden jeugdhulp (onderscheiden zijn clintcontacttijd en clintgebonden tijd) en op verschillende indirecte activiteiten.

    Op basis van de tijdsbesteding van de medewerkers is het mogelijk geworden om de tijdsbestedingsnormen te toetsten aan de praktijk.

    Dataverwerking

    De gegevens van de drie sporen komen samen in het kostprijsmodel. De kosten van de indirecte afdelingen worden met standaard sleutels (FTE, m2 of aantal computers) naar de directe afdelingen gebracht. De totale kosten geboekt op een directe afdeling (meestal: n verblijfsgroep of team jeugdhulp) wordt gedeeld door de totale productie van die verblijfsgroep of dat team. Hieruit volgt de kostprijs.

    De kostprijs wordt geanalyseerd. Uitkomsten buiten de standaarddeviatie worden zoveel mogelijk verklaard. Gegegevens die onbetrouwbaar lijken worden gelimineerd uit het onderzoek.

  • 18/147 24 december 2006

    1.3 Onderzoeksverantwoording

    1.3.1 Zorgconversie

    De pilot heeft aanzienlijk langer geduurd dan de oorspronkelijke planningen hadden voorzien. Het eerste spoor de zorgconversie heeft aanzienlijk bijgedragen aan de vertraging. Het bleek in de praktijk niet of nauwelijks mogelijk om op uniforme wijze de oude zorgvormen in de nieuwe systematiek in de delen. Dit heeft ertoe geleid dat de definities in de nieuwe systematiek enkele malen zijn aangescherpt, om alsnog tot een goede zorgconversie te kunnen komen. De wijzigingen zijn beschreven in de Memo Zorgconversie (december 2005), welke is opgenomen als bijlage I van deze rapportage.

    De belangrijkste wijzigingen in de definities van de bekostigingseenheden zijn: Het pedagogisch klimaat bij verblijf beperkt zich tot datgene dat geleverd wordt

    door de pedagogisch medewerkers A en B, de gastvrouw, de leidinggevenden en de gezinshuisouders.

    De functies die niet in het pedagogisch klimaat zitten leveren per definitie uitsluitend jeugdhulp.

    De gedragswetenschapper levert jeugdhulp en wordt slechts voor een klein gedeelte toegerekend aan verblijf.

    JH1 is gereserveerd voor pedagogisch medewerkers, JH3 voor wetenschappelijk opgeleide medewerkers en JH2 is voor alle andere directe hulpverleners, in casu de groep medewerkers op HBO denk- en werkniveau.

    Uiteindelijk is het in februari 2006 gelukt om nagenoeg alle zorgvormen onder te brengen in de nieuwe systematiek. Hiervoor is gebruik gemaakt van een online conversie-instrument.

    De systematiek zoals ontworpen in 2004 kent 36 bekostigingseenheden. Tijdens de zorgconversie is duidelijk gebleken dat een aantal van deze bekostigingseenheden door de pilot instellingen niet (meer) worden gebruikt. Met name in de functie verblijf zijn veel bekostigingseenheden niet of nauwelijks gebruikt.

  • 19/147 24 december 2006

    De volgende bekostigingseenheden komen in de praktijk niet voor en worden derhalve in deze rapportage niet behandeld:

    Bekostigingseenheid VF1-R1 Permanent vervangend residentieel verblijf (leefgroep) VF1-R2 Vervangend residentieel verblijf (leefgroep) VF1-R3 Vervangend residentieel verblijf (woongroep) VF2-P12 Permanent orthopedagogisch klimaat in pleeggezin VF2-R1 Permanent orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis) VF2-R5 Orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep zwaar) VF3-R4 3 Intensief orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep)

    Tabel 3: Vervallen bekostigingseenheden

    Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om uitspraken te doen over de mate waarin de bekostigingseenheden observatiediagnostiek in de praktijk voorkomen. De vijf activiteiten van de observatiediagnostiek zijn wl allen onderzocht en worden allen in de praktijk gebruikt.

    1.3.2 Tijdschrijven

    Het tijdschrijfspoor heeft in mei-juni 2006 plaatsgevonden. De tijdschrijfapplicatie heeft in de startfase technische mankementen gehad, waardoor veel energie van tijdschrijvers verloren is gegaan. Desondanks is uiteindelijk meer dan 80% van de tijd verantwoord, hetgeen een prima basis heeft opgeleverd voor de berekeningen.

    In totaal is acht weken tijd geschreven. Voor de omrekening van het aantal uren naar de formatieomvang (in fte) is gebruik gemaakt van 288 werkbare uren.

    1.3.3 Kostenconversie

    Het kostenspoor heeft met name in 2006 vertraging opgeleverd. De resultaten van het kostenspoor zijn ondanks de vertraging naar tevredenheid. Alle instellingen zijn er in geslaagd om een set gegevens aan te leveren, waarmee elf instellingen een vergelijkbare inkijk hebben verschaft in hun activiteiten en de kosten daarvan.

    2 En betrouwbare waarneming, deze is buiten beschouwing gelaten.

    3 En betrouwbare waarneming, deze is buiten beschouwing gelaten.

  • 20/147 24 december 2006

    1.3.4 Dataverwerking en analyse

    De gegevens van alle drie sporen zijn samengebracht in een kostprijsmodel. De oorspronkelijk opzet was: analyse van kostprijzen op kostenplaatsenniveau (voor verblijf), waarbij een kostenplaats een verblijfsgroep is. Deze opzet is mislukt. De reden hiervoor is dat de gegevens op kostenplaatsenniveau onvoldoende nauwkeurig bleken. Dit werd duidelijk aan de hand van de personeelskosten per fte, welke schommelingen lieten zien van 0,1 tot 200 euro, waar een gemiddelde van 8 euro was te verwachten.

    Dit probleem is opgelost door de kostenplaatsen van gelijke bekostigingseenheden samen te voegen. Hierdoor verliezen we de mogelijkheid om verschillen binnen een instelling te analyseren. De samenvoeging is ongedaan gemaakt voor een analyse ten behoeve van een nieuwe producttypering.

    Bij verblijf zijn alle gepresenteerde kostprijzen gebaseerd op een normatieve omvang van de productie. De berekeningen gemaakt op de oorspronkelijke, door de instellingen aangeleverde, productiegegevens liet een sterk divers en gespreid beeld zien. Een belangrijk deel van deze spreiding kon worden verklaard met de productiecijfers. Om deze reden hebben wij voor alle verblijfseenheden een normatieve productieomvang berekend van 95% van de maximale capaciteit. Bij de 24-uurs voorzieningen is hiertoe het aantal capaciteitsplaatsen vermenigvuldigd met 360 dagen. De norm van 95% is gangbaar in de huidige subsidierelaties. De norm van 360 dagen betreft een aanname van het aantal openingsdagen. Deze aannames kunnen door beleidsmakers en de onderhoudsorganisatie worden aangescherpt. Voor de dagverblijven is niet gebruik gemaakt van 360 dagen, maar is gebruik gemaakt van de werkelijke openingsuren per dag, openingsdagen per jaar.

    Ten aanzien van de jeugdhulp moet worden opgemerkt dat deze niet zijn berekend op afdelingsniveau maar op instellingsniveau: alle kosten van jeugdhulp zijn conform de onderzoeksopzet per instelling samengevoegd en verdeeld op basis van de tijdschrijfgegevens van de instellingen. Het is hierdoor niet mogelijk om de prestaties van bepaalde afdelingen of teams met elkaar te vergelijken.

    1.3.5 Organisatie en planning

    Gelijktijdig met het verschijnen van de memo zorgconversie (december 2005) is het Integrale projectplan gepresenteerd. Het integrale projectplan is een planning en instructie geweest voor alle pilotinstellingen. Het bevat een planning van alle uit te voeren activiteiten en een bundeling van alle gebruikte definities, formats en afspraken. Het integrale projectplan is tot het einde van de pilot een leidend document geweest, al is ook de hierin gepresenteerde planning meerdere malen verschoven.

  • 21/147 24 december 2006

    1.3.6 Representativiteit

    De omvang van de pilot is met elf instellingen redelijk groot. In de onderstaande tabel is te zien welke financile omvang de instellingen uit de pilot hebben: Totaal Gemiddeld Laagste Hoogste Baten 187.634.469 17.057.679 4.652.303 35.597.000 Lasten 183.272.041 16.661.095 4.441.201 33.386.000 Resultaat gewone bedrijfsvoering 3.414.820 310.438 - 274.710 1.953.000 Bijzondere baten en lasten 950.492 86.408 0 944.445 Resultaat 2005 4.365.312 396.847 - 114.895 1.953.000

    Tabel 4: Representativiteit

    De pilotinstellingen hebben zoals de onderstaande tabel laat zien -gezamenlijk 2.952 fte in dienst:

    Totaal GemiddeldPedagogisch medewerker B 1.016,18 fte 92,38 ftePedagogisch medewerker A 197,26 fte 17,93 fteGedragswetenschapper/Behandelcoordinator 119,57 fte 10,87 fteVak-HBO'er 32,43 fte 2,95 fteArts / psychiater 4,43 fte 0,40 fteGastvrouw 76,90 fte 6,99 fteAmbulante hulpverlener A 164,13 fte 14,92 fteAmbulante hulpverlener B 217,39 fte 19,76 fteBegeleider Pleegzorg 99,04 fte 9,00 fteGezinshuisouder 43,44 fte 3,95 fteLeidinggevende C (teamleider = direct) 92,61 fte 8,42 fteLeidinggevende D (teamleider = direct) 34,75 fte 3,16 fteEducatiemedewerker 85,93 fte 7,81 fteActiviteitenbegeleider 50,03 fte 4,55 fteStagiair 142,48 fte 12,95 fteNiet-direct zorgverlenende functies (=overhead) 576,09 fte 52,37 fteTotale formatie 2.952,66 fte 268,42 fte Tabel 5: Personele samenstelling deelnemende instellingen

    Van het totale medewerkerbestand heeft een aanzienlijke groep meegedaan het tijdschrijfonderzoek ten behoeve van het onderdeel jeugdhulp: 604 fte, een groep van ruim 800 mensen. Deze omvang was nodig om de volgende redenen: De directe medewerkers zijn onderverdeeld in verschillende functiegroepen. Voor

    iedere functiegroep is een representatieve groep noodzakelijk.

  • 22/147 24 december 2006

    Er zijn elf bekostigingseenheden jeugdhulp. Per bekostigingseenheid is het noodzakelijk dat er voldoende uren op worden geschreven.

    Er zijn elf deelnemende instellingen. Het moet mogelijk zijn om afwijkende tijdsbestedingen te signaleren en/of te compenseren.

    Onderstaande tabel geeft weer hoe de groep tijdschrijvers is opgebouwd naar functies:

    Functionaris Uren FtePedagogisch medewerker B 3.264 11,33 ftePedagogisch medewerker A 493 1,71 fteGedragswetenschapper/Behandelcoordinator 26.503 92,03 fteVak-HBO'er 5.569 19,34 fteArts / psychiater 987 3,43 fteAmbulante hulpverlener A 36.435 126,51 fteAmbulante hulpverlener B 53.868 187,04 fteBegeleider Pleegzorg 24.673 85,67 fteLeidinggevende C (teamleider = direct) 11.712 40,67 fteLeidinggevende D (teamleider = direct) 3.335 11,58 fteEducatiemedewerker 4.664 16,19 fteActiviteitenbegeleider 2.600 9,03 fteTotaal 174.102 604,52 fte Tabel 6: Overzicht formatie tijdschrijvers per functiesoort

    De representativiteit van de pilot ten opzichte van de landelijke omvang van de jeugdzorg is behoorlijk groot. Landelijk zijn er ongeveer vijftig zorgaanbieders voor jeugdzorg, waarvan ongeveer 20% onderdeel heeft uitgemaakt van de pilot.

    1.3.7 Betrouwbaarheid

    De onderzoeksopzet zoals gebruikt voor deze pilot is met name gekozen vanwege de grote diversiteit van de zorgaanbieders op vele aspecten, zoals definities, registraties en begrippen. Door veel tijd te besteden aan harmonisatie van definities is getracht om te komen tot vergelijkbare eenheden.

    Zonder twijfel heeft deze onderzoeksopzet geleid tot n van de meest betrouwbare onderzoeksrapporten op het gebied van kostprijsbepaling in de jeugdzorg. Echter, ondanks alle inspanning van betrokken partijen blijven de resultaten van dit onderzoek een gevolg van converteren, herdefiniren, herboeken en hertellen. Dit zal zonder twijfel een negatief effect hebben gehad op de betrouwbaarheid van de resultaten, hetgeen ook zichtbaar is geworden op kostenplaatsenniveau. Het is waarschijnlijk dat toekomstige onderzoeken gebaseerd op reeds geharmoniseerde brongegevens meer betrouwbare en wellicht - afwijkende resultaten zullen opleveren.

  • 23/147 24 december 2006

    Daarnaast is het niet in alle gevallen zo geweest dat voldoende waarnemingen beschikbaar waren om goed gefundeerde uitspraken te kunnen doen. In voorkomende gevallen is dit in de analyse verantwoord. De betreffende normen zijn niet representatief en zijn niet betrouwbaar. Het is echter k niet gezegd dat deze normen onjuist zijn. Ze zijn in deze rapportage opgenomen omdat het (voorlopig) de beste normen zijn die we hebben. De toekomstige onderhoudsorganisatie kan tot taak krijgen de normen te verifiren.

    Al met al zijn wij van mening met deze rapportage een zeer goed en gedegen beeld te hebben gegeven van de exploitatie van de elf deelnemende instellingen.

    1.3.8 Rondrekening

    De in deze rapportage gepresenteerde kostprijzen zijn door Deloitte gebruikt om de kosten rond te rekenen. De productieomvang vermenigvuldigd met de kostprijzen zou gelijk moeten aan de totale kosten van alle elf deelnemende instellingen. Enig verschil tussen beide waarden zijn de normatieve kostencomponenten ICT en huisvesting.

    Het resultaat van de rondrekening geeft een positief beeld over de betrouwbaarheid van de cijfers. De totale werkelijke kosten conform de jaarrekeningen van alle instellingen is 169.983.261,-. Deze kosten zijn ten behoeven van de kostprijsberekeningen geschoond van met name - bijzondere baten en lasten. Dit resulteerde in een totale omvang van de kosten in de pilot van 164.140.433,-.

    De rondrekening (productieomvang x kostprijzen) leverde een totale omzet voor alle instellingen gezamenlijk op van 171.880.324,-. Het verschil tussen werkelijk kosten en omzet volgens de kostprijzen is 7.739.892,- oftewel 4,7%. Financiering van de instellingen op basis van de kostprijzen zou derhalve het kostenniveau doen stijgen met 4,7% ten opzichte van de huidige situatie.

    1.3.9 Toets op de normprijzen

    De rapportage van 2004 blijkt een definitiefout te bevatten. De genventariseerde tijdsbesteding bij verblijf blijkt een bruto-formatie (directe n indirecte tijd) te betreffen, terwijl Deloitte de gegevens destijds als netto-formatie (alleen directe tijd) heeft behandeld. Hierdoor zijn de tijdsbesteding en de kostprijzen uit dat onderzoek hoger uitgevallen dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. De cijfers zijn in het kader van deze toets op de normprijzen gecorrigeerd met de sleutel 1.238 beschikbare uren / 1.872 uren op jaarbasis = factor 0,66.

    1.3.10 Wijze van rapporteren

    Deze rapportage bevat gn volledige inzage in de gebruikte brondata. Het is derhalve niet mogelijk om op basis van deze rapportage het gepresenteerde materiaal na te

  • 24/147 24 december 2006

    rekenen. Alle gegevens zijn anoniem opgenomen, het is dus niet inzichtelijk gemaakt van welke instellingen de gepresenteerde gegevens afkomstig zijn.

    De analyse op kostenplaatsenniveau is toegevoegd als bijlage.

    1.4 Leeswijzer

    De huisvestingskosten en ICT kosten hebben in de pilot een status aparte ten opzichte van de andere kosten. Deze kostencomponenten worden normatief bepaald en derhalve niet op basis van de werkelijk kosten. Echter, de kosten zijn wl gemeten in het kader van de pilot. De centrale overhead is op verzoek van de sector afzonderlijk behandeld.

    Hoofdstukken 2, 3 en 4 bevatten een analyse van alle bekostigingseenheden verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek, alle exclusief de kosten voor huisvesting, ICT en centrale overhead. Hoofdstuk 5 behandelt de onderzoeksresultaten van onderwijs, welke formeel buiten de jeugdzorg vallen en derhalve ook buiten de pilot.

    De meetresultaten van de drie kostensoorten centrale overhead, ICT en huisvesting worden in hoofdstuk 6 gepresenteerd. Dat leidt tot werkelijke integrale kostprijzen.

    Hoofdstuk 7 bevat genormeerde kosten voor ICT en huisvesting. Daarmee is dit hoofdstuk feitelijk een afsluitend hoofdstuk voor bekostigingseenheden in de pilot.

    Hoofdstuk 8 bevat de toets op de normprijzen. Alle normen uit de rapportage Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod uit 2004 worden in dit hoofdstuk getoetst aan de resultaten van de pilot. Hierbij wordt zoveel mogelijk dezelfde structuur aangehouden als de rapportage uit 2004.

    Hoofdstuk 9 bevat een schets voor de onderhoudsorganisatie.

    Hoofdstuk 10 bevat een nieuwe producttypering en richtprijzen, alle op basis van genormeerde kosten van huisvesting en ICT.

    Hoofdstuk 11 bevat een advies voor de verdere te nemen stappen tot implementatie van de nieuwe systematiek.

  • 25/147 24 december 2006

    2. Verblijf

    Dit hoofdstuk behandelt de bekostigingseenheden van de verblijfsfunctie VF. Dit hoofdstuk heeft tot doel om inzicht te verschaffen in de resultaten van de pilot.

    De kostprijzen zoals in dit hoofdstuk gepresenteerd zijn niet compleet. De volgende kosten zijn niet in de kostprijs opgenomen: Huisvestingskosten. ICT kosten. Kosten van de centrale overhead. Deze kostencomponenten worden afzonderlijk behandeld in hoofdstukken 6 en 7 van deze rapportage.

    2.1 Inleiding

    De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op een gedeelte van de totale gegevensset die wij hebben ontvangen. Een aantal meetwaarden is door ons gelimineerd op gronden van vermoede onbetrouwbaarheid. Een overzicht van de gelimineerde waarden (kostenplaatsen) inclusief de eliminatiegrond - is opgenomen als bijlage van dit rapport. De eliminatie betreft een klein percentage van het totaal aan metingen en betreft zowel te hoge als te lage kostprijzen, het effect op de kostprijzen zal hierdoor zeer gering zijn.

    Per BE wordt gestart met een overzicht van de belangrijkste kengetallen die inzicht verschaffen in de betrouwbaarheid. Deze kengetallen zullen kort worden toegelicht. Meeteenheid; geeft aan in welke eenheid de BE bekostigingseenheid wordt

    uitgedrukt (uren of dagen). Aantal leverende instellingen; geeft aan hoeveel instellingen deze BE levert. Totale productie; de werkelijk opgegeven productie, dus niet genormeerd naar 95%

    en 360 dagen (zie paragraaf 2.2). Gewogen gemiddelde kostprijs; geeft de gewogen gemiddelde kostprijs aan in euros

    waarbij de het aantal capaciteitsplaatsen als weging is gebruikt. Aantal capaciteitsplaatsen; geeft het gemiddelde aantal capaciteitsplaatsen aan.

    Vervolgens worden de berekende kostprijzen weergegeven in een grafiek, waarbij tevens de kostenopbouw wordt getoond. In deze grafiek zijn de gemiddelde en de kostprijzen per instelling opgenomen. De instellingen zijn daarbij anoniem gebleven, de volgorde en nummering zijn willekeurig.

    Per bekostigingseenheid verblijf is een tabel opgenomen met de gegevens over de gemiddelde formatie per capaciteitsplaats.

  • 26/147 24 december 2006

    Een puntengrafiek geeft ten slotte inzicht in de spreiding van de meetwaarden. Wij veronderstellen dat de spreiding voor het grootste deel wordt veroorzaakt door daadwerkelijke verschillen in de praktijk en in mindere mate door de (on)betrouwbaarheid van de gegevens.

    2.2 Normatieve productieomvang

    Ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de gegevens is de productieomvang bij de berekeningen genormeerd. Dit betekent dat wij geen gebruik hebben gemaakt van de productiegegevens zoals aangeleverd door de instellingen. In plaats daarvan hebben wij de productieomvang bepaald op basis van het aantal capaciteitsplaatsen.

    Productieomvang 24-uurs verblijf

    De productieomvang van het 24-uurs verblijf is bepaald op 95% bezetting gedurende 360 dagen per jaar van alle capaciteitsplaatsen. De kostprijs is derhalve gebaseerd op een situatie waarin gn volledige bezetting van de capaciteit plaatsvindt. De kosten van de productie zijn terugverdiend wanneer per capaciteitsplaats 360 x 95% = 342 dagen productie is gedraaid. De normen 95% en 360 dagen zijn aannames en kunnen door de beleidsmakers of onderhoudsorganisatie worden aangepast.

    Productieomvang dagbehandeling

    De productieomvang van de dagbehandeling is bepaald op basis van het aantal openingsdagen per jaar en het aantal openingsuren per dag. Hiertoe zijn voor alle capaciteitsplaatsen de werkelijke openingstijden gebruikt.

    Ten behoeve van de berekening is het aantal openingsdagen per jaar en het aantal openingsuren per dag berekend op basis van een gewogen gemiddelde, met het aantal capaciteitsplaatsen als wegingsfactor. De volgende formule leidt tot de normatieve productieomvang: openingsdagen per jaar x openingsuren per dag x aantal capaciteitsplaatsen x 95%.

    Voor VF2-R6 is het gewogen gemiddelde aantal openingsdagen per jaar 233,6 en het gewogen gemiddelde aantal openingsuren per dag 4,7. Voor VF3-R5 is het gewogen gemiddelde aantal openingsdagen per jaar 229,2 en het gewogen gemiddeld aantal openingsuren per dag 5,6.

    2.3 Definitie overhead

    De overhead is in de pilot opgesplitst in twee delen: centrale overhead en decentrale overhead. De centrale overhead bestaat uit alle niet-directe medewerkers die werken op centrale staffuncties, zoals de directe, de financile afdeling en personeelszaken. De centrale overhead is op basis van fte toegerekend aan alle directe afdelingen.

  • 27/147 24 december 2006

    De decentrale overhead bestaat uit alle niet-directe medewerkers die niet werken op centrale staffuncties. Het betreft bijvoorbeeld clustermanagers, regiomanagers en decentrale secretariaten. De decentrale overhead is uitsluitend toegerekend aan alle afdelingen die hirarchisch werkzaam zijn onder de decentrale managers of waarvoor de decentrale secretariaten werkzaam zijn.

    De omvang van de decentrale overhead is rechtstreeks afhankelijk van de organisatiestructuur van de instellingen. Dit is in de kostprijsberekeningen duidelijk terug te zien, aangezien behoorlijke verschillen bestaan in de omvang van de decentrale overheden. Deze verschillen worden over het algemeen gecompenseerd door de opslagen voor centrale overhead, welke lager zijn naar mate de kosten voor decentrale overhead hoger zijn.

    De leidinggevenden C en D hebben een bijzondere positie. Deze functionarissen zijn zowel directe als indirecte medewerkers, oftewel meewerkend voormannen. Om deze reden is de formatie leidinggevenden C en D gedeeltelijk opgenomen in de tijdprofielen jeugdhulp. Het andere gedeelte is opgenomen in de decentrale overhead. Deze keuze voorkomt dat leidinggevenden C en D als overhead worden gefinancierd en gelijkertijd als medewerker jeugdhulp declarabele productie draaien.

    2.4 Toerekening gedragswetenschapper

    De gedragswetenschapper is gedefinieerd als een medewerker die hoofdzakelijk jeugdhulp levert en dus gn verblijf. Echter, een gedeelte van zijn werkzaamheden zijn op inhoudelijke gronden weldegelijk te beschouwen als verblijf. Om deze reden is een gedeelte van de tijdsbesteding van de gedragswetenschapper omgerekend van jeugdhulp naar verblijf.

    De totale tijdschrijvende formatie van gedragswetenschappers in de pilot was in 2005 in totaal 106,20 fte. Op basis van het tijdschrijfonderzoek is hiervan 11,5 fte naar verblijf toegerekend. Dit betekent dat 10,8% van de tijdsbesteding van de gedragswetenschapper ten bate komt aan verblijf.

    In de formatieprofielen van verblijf zijn de gegevens van de gedragswetenschapper opgenomen. Bij een aantal bekostigingseenheden staat is echter gn formatie opgenomen van de gedragswetenschapper. In deze gevallen is de toegerekende formatie per capaciteitsplaats kleiner dan 0,01. De toegerekende kosten van de gedragswetenschapper zijn in alle gevallen wl opgenomen in kostprijs.

    2.5 Overzicht bekostigingseenheden verblijf

    Onderstaande tabel bevat alle bekostigingseenheden verblijf. De tweede kolom geeft - over de gehele gegevensset weer hoe de verhouding FTE per capaciteitsplaats is. De

  • 28/147 24 december 2006

    tweede kolom geeft de kostprijs weer zoals berekend in de pilot over alle instellingen. Deze kosten zijn exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead.

    Bekostigingseenheid FTE/CAP Kostprijs VF2-R0 0,30 51,66 VF2-R2 0,72 110,21 VF2-R3 0,34 77,00 VF2-R4 0,77 111,90 VF2-R6 0,32 14,51 VF3-R1 0,37 70,65 VF3-R2 0,78 122,83 VF3-R3 0,90 127,43 VF3-R5 0,40 15,83 VF4-RCO 0,89 130,39 VF4-PCO - 12,74 VF1-P1 - 14,40 VF1-P2 - 16,52 VF1-P3 0,07 3,07 VF2-P2 0,01 17,70

    Tabel 7: Totaal overzicht kostprijzen verblijf

    Onderstaande grafiek bevat dezelfde gegevens als de tabel:

    Verblijfssoorten (exclusief pleegzorg)

    0,00 20,00 40,00 60,00 80,00

    100,00 120,00 140,00

    -0,20 fte 0,40 fte 0,60 fte 0,80 fte 1,00 fte

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF2-R0VF2-R2VF2-R3VF2-R4VF2-R6VF3-R1VF3-R2VF3-R3VF3-R5VF4-RCO

    Figuur 1: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per bekostigingseenheid

    De relatie tussen de verhouding FTE per capaciteitsplaats en de kostprijs is in bovenstaande grafiek duidelijk zichtbaar. De beide dagbehandelgroepen (VF2-R6 en VF3-R5) vallen buiten de lijn, deze producten kennen echter een andere eenheid van productie (uren in plaats van dagen).

  • 29/147 24 december 2006

    2.6 VF2-R0

    Deze bekostigingeenheid wordt gedefinieerd als kamertraining centrum. Deze bekostigingseenheid is in de pilot toegevoegd en bestaat niet in de oorspronkelijke systematiek van 36 bekostigingseenheden.

    Deze bekostigingseenheid kent de volgende karakteristieken:

    VF2-R0 Aantal leverende instellingen 5 Aantal capaciteitsplaatsen 127 Totale productie 43.502 Gewogen gemiddelde kostprijs 51,66 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,30 fte

    Tabel 8: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 27,76 Sociale lasten 6,35 Overige personeelskosten 1,03 Apparaatskosten 1,10 Vervoerskosten 0,10 Verzorgingskosten 9,15 Decentrale overhead 6,17 Totaal 51,66 per dag

    Tabel 9: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

  • 30/147 24 december 2006

    De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats VF2-R0 is weergegeven in de onderstaande tabel. De laatste kolom in deze tabel geeft weer wat de gewogen gemiddelde salariskosten per jaar zijn per functiegroep in het profiel. Dit is een gemiddelde op basis van alle vijf instellingen. Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,21 fte 25.458 Pedagogisch medewerker A 0,06 fte 29.240 Leidinggevende C 0,02 fte 39.590 Stagiair4 0,01 fte 3.003 Totaal 0,30 fte

    Tabel 10: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten De gemiddelde kostprijs is berekend met de gegevens van vijf instellingen. De spreiding van de meetwaarden is af te leiden uit de volgende grafiek. De vijf genummerde kolommen bevatten de gegevens van de vijf instellingen die gegevens over VF2-R0 hebben aangeleverd.

    -

    10,00

    20,00

    30,00

    40,00

    50,00

    60,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6 7

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 2: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    Een belangrijk criterium dat wij gebruiken bij de analyse van de bekostigingseenheden verblijf is de verhouding tussen het aantal medewerkers en het aantal capaciteitsplaatsen.

    De onderstaande puntengrafiek laat zien hoe de indicator FTE per capaciteitsplaats zich verhoudt tot de kostprijs:

    4 De kosten van de stagiaires zijn meegenomen. Deloitte gaat er in dit gehele onderzoek vanuit dat de stagiairs boventallig zijn en derhalve gn medewerkers vervangen. Dit uitgangspunt is door ons niet getoetst.

  • 31/147 24 december 2006

    VF2-R0

    0,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00

    0,00 0,10 0,20 0,30 0,40

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF2-R0

    Figuur 3: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

    De puntengrafiek laat zien dat sprake is van een relatief homogene groep waarnemingen.

  • 32/147 24 december 2006

    2.7 VF2-R2

    De bekostigingseenheid wordt gedefinieerd als permanent orthopedagogisch residentieel verblijf (leefgroep). De kenmerken van deze bekostigingseenheid zijn:

    VF2-R2 Aantal leverende instellingen 1 Aantal capaciteitsplaatsen 16 Totale productie 5.472 Gewogen gemiddelde kostprijs 110,21 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,72 fte

    Tabel 11: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de volgende zeven componenten: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 73,74 Sociale lasten 19,63 Overige personeelskosten 3,11 Apparaatskosten 1,80 Vervoerskosten 0 Verzorgingskosten 7,44 Decentrale overhead 4,48 Totaal 110,21 per dag

    Tabel 12: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De formatie per capaciteitsplaats inclusief de bijbehorende gemeten jaarkosten voor salaris zijn opgenomen in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,66 fte 29.508 Pedagogisch medewerker A 0,04 fte 34.449 Gedragswetenschapper 0,01 fte 47.731 Gastvrouw 0,01 fte 20.393 Totaal 0,72 fte

    Tabel 13: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    VF2-R2 is door n instelling geleverd. Deze gegevens zijn dus afkomstig van n meting.

  • 33/147 24 december 2006

    2.8 VF2-R3

    Deze bekostigingseenheid wordt gedefinieerd als orthopedagogisch residentieel verblijf in een gezinshuis. De karakteristieken zijn:

    VF2-R3 Aantal leverende instellingen 3 Aantal capaciteitsplaatsen 55 Totale productie 18.707 Gewogen gemiddelde kostprijs 77,00 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,34 fte

    Tabel 14: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 38,85 Sociale lasten 9,10 Overige personeelskosten 5,10 Apparaatskosten 2,18 Vervoerskosten 1,35 Verzorgingskosten 10,33 Decentrale overhead 10,09 Totaal 77,00 per dag

    Tabel 15: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De formatie per capaciteitsplaats is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,08 fte 30.613 Pedagogisch medewerker A 0,01 fte 29.094 Gezinshuisouder 0,21 fte 36.217 Leidinggevende C 0,02 fte 40.683 Leidinggevende D 0,01 fte 39.829 Niet direct zorgverlenend 0,01 fte 24.602 Totaal 0,34 fte

    Tabel 16: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

  • 34/147 24 december 2006

    De gegevens van de VF2-R3 zijn afkomstig van drie instellingen. De volgende tabel geeft inzicht in de kostenopbouw van deze instellingen.

    -

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    100,00

    120,00

    Gewogen gemiddelde 1 2 3

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 4: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    Deze drie instellingen hebben relatief grote verschillen in kostprijs. Deze verschillen zijn geheel te verklaren op basis van de ingezette formatie per capaciteitsplaats. Deze varieert tussen de 0,16 en de 0,64. De gemiddelde verhouding formatie per capaciteits-plaats is 0,34. Deze analyse is grafisch te herleiden in de onderstaande grafiek.

    VF2-R3

    0,00 20,00 40,00 60,00 80,00

    100,00 120,00

    0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF2-R3

    Figuur 5: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

  • 35/147 24 december 2006

    2.9 VF2-R4

    De definitie van de bekostigingseenheid luidt orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep). De karakteristieken zijn:

    VF2-R4 Aantal leverende instellingen 7 Aantal capaciteitsplaatsen 302 Totale productie 103.376 Gewogen gemiddelde kostprijs 111,90 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,77 fte

    Tabel 17: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 71,15 Sociale lasten 16,53 Overige personeelskosten 4,87 Apparaatskosten 1,49 Vervoerskosten 0,83 Verzorgingskosten 8,26 Decentrale overhead 8,78 Totaal 111,90 per dag

    Tabel 18: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats zoals gemeten bij de leverende instellingen is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats

    Gemiddelde salariskosten per jaar

    Pedagogisch medewerker B 0,60 fte 25.338 Pedagogisch medewerker A 0,03 fte 32.094 Gedragswetenschapper/Behandelcoordinator 0,01 fte 41.109 Gastvrouw 0,03 fte 25.417 Leidinggevende C 0,04 fte 38.107 Stagiair 0,03 fte 3.329 Niet direct zorgverlenend 5 0,03 fte 25.378 Totaal 0,77 fte

    Tabel 19: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    5 Het aantal fte van de niet direct zorgverlenende formatie is bij n instelling aangepast vanwege inconsistentie tussen geboekte kosten en opgegeven formatie. De formatie is aangepast aan de opgegeven salariskosten.

  • 36/147 24 december 2006

    De gebruikte gegegevens zijn afkomstig van zeven instellingen. Deze zeven instellingen kende een redelijk gelijksoortige opbouw van kosten. Dit is inzichtelijk gemaakt in de onderstaande grafiek:

    -

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    100,00

    120,00

    140,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6 7 8

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 6: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    De verschillen in kostprijs worden voor een belangrijk deel verklaart in de verschillende verhoudingen in het ingezette personeel per capaciteitsplaats.

    VF2-R4

    0,00 20,00 40,00 60,00 80,00

    100,00 120,00 140,00

    0,00 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF2-R4

    Figuur 7: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

    De waarneming van instelling 6 lijkt afwijkend. Dit wordt veroorzaakt door de lage overige personeelskosten en de lage verzorgingskosten.

  • 37/147 24 december 2006

    2.10 VF2-R6

    De bekostigingseenheid VF2-R6 is getypeerd als orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep). In de praktijk zijn veel Boddaertcentra als VF2-R6 geconverteerd. De karakteristieken van deze bekostigingseenheid zijn samengevat in de onderstaande tabel:

    VF2-R6 Aantal leverende instellingen 8 Aantal capaciteitsplaatsen 320 Totale productie 338.982 Gewogen gemiddelde kostprijs 14,51 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,32 fte

    Tabel 20: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs van VF2-R6 is opgebouwd uit de volgende zeven componenten: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 8,73 Sociale lasten 1,97 Overige personeelskosten 0,43 Apparaatskosten 0,26 Vervoerskosten 0,37 Verzorgingskosten 0,53 Decentrale overhead 2,22 Totaal 14,51 per uur

    Tabel 21: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats staat in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,21 fte 24.881 Pedagogisch medewerker A 0,03 fte 30.395 Gastvrouw 0,02 fte 19.911 Leidinggevende C 0,01 fte 39.317 Stagiair 0,04 fte 2.880 Niet direct zorgverlenend 0,01 fte 30.877 Totaal 0,32 fte

    Tabel 22: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    In totaal hebben acht van elf pilotinstellingen gegevens aangeleverd over VF2-R6.

  • 38/147 24 december 2006

    De gegevens zijn inzichtelijk gemaakt in de volgende grafiek:

    -

    5,00

    10,00

    15,00

    20,00

    25,00

    30,00

    35,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6 7 8 9

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 8: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    Van deze instellingen had n instelling een beduidend hogere kostprijs. Het betreft een groep met acht capaciteitsplaatsen (2,5% van het totaal) die aanzienlijk lagere openingsuren per week heeft en openingsdagen per jaar dan de andere groepen.

    VF2-R6

    0,00 5,00

    10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 35,00

    0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50

    FTE per capaciteitsplaats

    Kos

    tprij

    s

    VF2-R6

    Figuur 9: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

    Opvallend bij deze bekostigingseenheid is dat een hogere personele bezetting per capaciteitsplaats niet leidt tot een hogere kostprijs. Hiervoor kunnen wij geen verklaring vinden.

  • 39/147 24 december 2006

    2.11 VF3-R1

    De bekostigingseenheid VF3-R1 is getypeerd als intensief orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis zwaar). De karakteristieken zijn:

    VF3-R1 Aantal leverende instellingen 2 Aantal capaciteitsplaatsen 76 Totale productie 25.992 Gewogen gemiddelde kostprijs 70,65 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,37 fte

    Tabel 23: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 39,22 Sociale lasten 9,71 Overige personeelskosten 1,80 Apparaatskosten 0,27 Vervoerskosten 1,34 Verzorgingskosten 13,51 Decentrale overhead 4,79 Totaal 70,65 per dag

    Tabel 24: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker A 0,01 fte 33.073 Gedragswetenschapper 0,01 fte 42.712 Gezinshuisouder 0,35 fte 30.642 Totaal 0,37 fte

    Tabel 25: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    Twee instellingen hebben gegevens aangeleverd over deze bekostigingseenheid.

    Inzicht in de opbouw van hun kostprijzen en daarmee in de spreiding binnen deze meting is weergegeven in de volgende grafiek:

  • 40/147 24 december 2006

    -

    10,00

    20,00

    30,00

    40,00

    50,00

    60,00

    70,00

    80,00

    Gewogen gemiddelde 1 2 3

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 10: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    Met name het verschil in salariskosten is opvallend. Dit wordt deels verklaard door de veel hogere verhouding FTE/capaciteitsplaats bij instelling 2. Deze is 2x hoger dan bij instelling 1. Dit is zichtbaar in de omvang van de salariskosten per bekostigingseenheid. Onderstaande grafiek maakt dit visueel inzichtelijk.

    VF3-R1

    0,00

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF3-R1

    Figuur 11: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

  • 41/147 24 december 2006

    2.12 VF3-R2

    VF3-R2 is gedefinieerd als orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis). De karakteristieken voor deze bekostigingseenheid zijn:

    VF3-R2 Aantal leverende instellingen 4 Aantal capaciteitsplaatsen 110 Totale productie 37.535 Gewogen gemiddelde kostprijs 122,83 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,78 fte

    Tabel 26: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 71,14 Sociale lasten 16,87 Overige personeelskosten 3,28 Apparaatskosten 1,04 Vervoerskosten 0,35 Verzorgingskosten 9,91 Decentrale overhead 20,25 Totaal 122,83 per dag

    Tabel 27: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    Het formatieprofiel voor de bekostigingseenheid VF3-R2 is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,60 fte 25.861 Pedagogisch medewerker A 0,08 fte 29.331 Gedragswetenschapper 0,01 fte 41.317 Gastvrouw 0,05 fte 22.200 Stagiair 0,04 fte 3.261 Totaal 0,78 fte

    Tabel 28: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    De bovenstaande gegevens zijn verkregen op basis van vier instellingen.

  • 42/147 24 december 2006

    -

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    100,00

    120,00

    140,00

    160,00

    Gewogen gemiddelde 1 2 3 4

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 12: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    Alle instellingen kennen een globaal gelijkwaardige inzet van middelen, gemeten in FTE/capaciteitsplaatsen. In kostprijzen zijn echter verschillen zichtbaar. Deze zijn te verklaren door een lagere toerekening van decentrale overhead (instelling 4) en hoge overige personeelskosten en verzorgingskosten (instelling 2).

    VF3-R2

    0,00

    50,00

    100,00

    150,00

    0,72 0,74 0,76 0,78 0,80 0,82

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF3-R2

    Figuur 13: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

    Bovenstaande grafiek laat zien dat instelling 1 een afwijkend patroon laat zien in de relatie tussen kostprijs en verhouding FTE per capaciteitsplaats.

  • 43/147 24 december 2006

    2.13 VF3-R3

    De bekostigingseenheid VF3-R3 heet intensief orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep zwaar). De karakteristieken zijn:

    VF3-R3 Aantal leverende instellingen 6 Aantal capaciteitsplaatsen 407 Totale productie 139.037 Gewogen gemiddelde kostprijs 127,43 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,90 fte

    Tabel 29: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de volgende delen: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 73,54 Sociale lasten 16,70 Overige personeelskosten 2,84 Apparaatskosten 0,88 Vervoerskosten 0,81 Verzorgingskosten 8,04 Decentrale overhead 24,61 Totaal 127,43 per dag

    Tabel 30: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    Het formatieprofiel voor de bekostigingseenheid is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,54 fte 25.782 Pedagogisch medewerker A 0,22 fte 25.660 Gastvrouw 0,08 fte 19.243 Stagiair 0,06 fte 2.884 Totaal 0,90 fte

    Tabel 31: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    Zes instellingen hebben gegevens aangeleverd ten behoeve van deze bekostigingseenheid.

  • 44/147 24 december 2006

    -

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    100,00

    120,00

    140,00

    160,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 14: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    De lage score van instelling 4 is te verklaren vanuit de lage verhouding FTE/capaciteitsplaats (0,50) ten opzichte van 0,90 gemiddeld. Instelling 5 heeft lage sociale lasten en lage decentrale overheadkosten. Instelling 6 scoort hoog op de verhouding FTE/capaciteitsplaats (1,16). Dit is weergeven in de onderstaande tabel:

    VF3-R3

    0,00

    50,00

    100,00

    150,00

    200,00

    0,00 0,50 1,00 1,50

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF3-R3

    Figuur 15: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

  • 45/147 24 december 2006

    2.14 VF3-R5

    De VF3-R5 staat voor intensief orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep zwaar). Hieronder valt onder meer het MKD. De karakteristieken zijn samengevat in de onderstaande tabel:

    VF3-R5 Aantal leverende instellingen 7 Aantal capaciteitsplaatsen 635 Totale productie 810.886 Gewogen gemiddelde kostprijs 15,83 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,40 fte

    Tabel 32: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is opgebouwd uit de zeven volgende bestanddelen: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 8,60 Sociale lasten 1,97 Overige personeelskosten 0,30 Apparaatskosten 0,27 Vervoerskosten 1,02 Verzorgingskosten 0,38 Decentrale overhead 3,29 Totaal 15,83 per uur

    Tabel 33: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    Het formatieprofiel is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,28 fte 25.793 Pedagogisch medewerker A 0,04 fte 30.337 Gastvrouw 0,02 fte 21.068 Leidinggevende C 0,01 fte 36.744 Stagiair 0,04 fte 2.710 Niet direct zorgverlenend 0,01 fte 27.354 Totaal 0,40 fte

    Tabel 34: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    Zeven instellingen hebben bijgedragen aan de gegevensverzameling voor deze bekostigingseenheid.

  • 46/147 24 december 2006

    -

    2,00

    4,00

    6,00

    8,00

    10,00

    12,00

    14,00

    16,00

    18,00

    20,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6 7

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 16: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    De inzet gemeten naar FTE per capaciteitsplaats is tussen de instellingen redelijk homogeen. De verschillen in kostprijzen zijn te verklaren uit verschillen in de vervoerskosten en de decentrale overhead. Sommige instellingen hebben gn vervoerskosten geboekt op VF3-R5 (instelling 5), anderen tot 17% van de kostprijs (instelling 2). De decentrale overhead van instelling 3 is opvallend hoog, met name als gevolg van hoge personele kosten van niet zorgverlenend personeel.

    De onderstaande grafiek laat zien dat de meetwaarden een redelijk homogene groep lijken te zijn:

    VF3-R5

    0,00

    5,00

    10,00

    15,00

    20,00

    0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF3-R5

    Figuur 17: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

  • 47/147 24 december 2006

    2.15 VF4-Rco

    VF4-RCO staat voor crisisopvang in residentile voorziening. De karakteristieken zijn:

    VF4-Rco Aantal leverende instellingen 9 Aantal capaciteitsplaatsen 151 Totale productie 51.748 Gewogen gemiddelde kostprijs 130,39 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,89 fte

    Tabel 35: Kerngegevens bekostigingseenheid De onderstaande tabel laat zien hoe de kostprijs is opgebouwd: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 81,23 Sociale lasten 18,98 Overige personeelskosten 5,72 Apparaatskosten 1,98 Vervoerskosten 1,00 Verzorgingskosten 7,13 Decentrale overhead 14,35 Totaal 130,39 per dag

    Tabel 36: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    Per capaciteitsplaats is de formatie als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Formatie per capaciteitsplaats Gemiddelde salariskosten per jaar Pedagogisch medewerker B 0,54 fte 26.421 Pedagogisch medewerker A 0,19 fte 27.618 Gedragswetenschapper 0,01 fte 42.083 Gastvrouw 0,05 fte 32.344 Leidinggevende C 0,03 fte 42.948 Stagiair 0,06 fte 3.041 Niet direct zorgverlenend 0,01 fte 28.044 Totaal 0,89 fte

    Tabel 37: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten

    De gegevens zijn betrokken bij negen verschillende instellingen.

  • 48/147 24 december 2006

    -

    20,00

    40,00

    60,00

    80,00

    100,00

    120,00

    140,00

    160,00

    180,00

    Gewogengemiddelde

    1 2 3 4 5 6 7 8 9

    Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten

    Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Figuur 18: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)

    De drie instellingen met de meest extreme kostprijzen (instellingen 1, 6 en 7) hebben tevens de meest extreme verhoudingen FTE per capaciteitsplaats. Dit verklaart de kostprijsverschillen voor het grootste deel. De rest van de populatie is redelijk homogeen verdeeld.

    VF4-Rco

    0,00

    50,00

    100,00

    150,00

    200,00

    0,00 0,50 1,00 1,50

    FTE per capaciteitsplaats

    Kost

    prijs

    VF4-Rco

    Figuur 19: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling

    De puntengrafiek laat duidelijk zien dat de lage waarde van instelling 7 geheel te verklaren is met de verhouding FTE per capaciteitsplaats.

  • 49/147 24 december 2006

    2.16 VF1-P1

    De bekostigingseenheid VF1-P1 wordt gedefinieerd als permanent vervangend pedagogisch klimaat in pleeggezin. Het bevat de volgende karakteristieken:

    VF1-P1 Aantal leverende instellingen 1 Aantal capaciteitsplaatsen 357 Totale productie 122.094 Gewogen gemiddelde kostprijs 14,40 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats -

    Tabel 38: Kerngegevens bekostigingseenheid

    De bekostigingseenheden pleegzorg bevatten alle uitsluitend de kosten van werving van pleegouders het plaatsen en verblijven van een kind in een pleeggezin6. Begeleiding van en hulp aan een pleegkind en pleegouders zijn gedefinieerd als jeugdhulp en maken dus in tegenstelling tot de definitie uit de rapportage 2004 - geen deel uit van verblijf.

    In de praktijk betekent dit dat de bekostigingseenheden verblijf in pleeggezin nagenoeg uitsluitend bestaan uit pleegzorgvergoedingen. Hierdoor laten de bekostigingseenheden pleegzorg steeds een zeer homogeen beeld zien.

    De onderstaande tabel bevat de opbouw van de kostprijs voor VF1-P1: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 0,00 Sociale lasten 0,00 Overige personeelskosten 0,00 Apparaatskosten 0,07 Vervoerskosten 0,01 Verzorgingskosten 14,33 Decentrale overhead 0,00 Totaal 14,40 per dag

    Tabel 39: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    6 Dit is een gevolg van de definitie zoals vastgelegd in de zorgconversie en is een afwijking op het rapport uit 2004 Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod. Begeleiding van pleegouders en pleegkinderen is jeugdhulp en gn verblijf.

  • 50/147 24 december 2006

    Aangezien er slechts n instelling is die VF1-P1 heeft geleverd, is de waarneming gebaseerd op alleen deze gegevens.

    De kosten voor werving en selectie van pleegouders is in bovenstaande tabel niet terug te vinden. De oorzaak hiervan is dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van alle bekostigingseenheden pleegzorg en bij deze meting blijkbaar - niet bij VF-P1 zijn geboekt. De lage inzet van medewerkers bij de VF1-P1 maar ook bij alle andere pleegzorg bekostigingseenheden maakt het gebruik van formatieprofielen overbodig. De kostprijsberekening van VF1-P1 is enigszins laag in vergelijking met de officile standaard vergoedingen die thans gelden voor pleegzorg. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door niet geboekte kosten of te hoge productieopgaaf. Deze pleegzorgvergoedingen zijn opgenomen in de volgende tabel:

    Leeftijdscategorie Bedrag per maand Bedrag per dag 0 t/m 8 jaar 440 14,46 9 t/m 11 jaar 444 14,60 12 t/m 15 jaar 486 15,97 16 t/m 17 jaar 538 17,70 18 jaar en ouder 544 17,87

    Tabel 40: Pleegzorgvergoedingen (bron: VWS)

    Deze vergoedingen zijn ook van toepassingen op de overige bekostigingseenheden zoals behandeld in de volgende paragrafen.

  • 51/147 24 december 2006

    2.17 VF1-P2

    De bekostigingseenheid VF1-P2 wordt gedefinieerd als vervangend pedagogisch klimaat in een pleeggezin. In de onderstaande tabel zijn de kengetallen voor deze bekostigingseenheid opgenomen.

    VF1-P2 Aantal leverende instellingen 1 Aantal capaciteitsplaatsen 569 Totale productie 194.598 Gewogen gemiddelde kostprijs 16,52 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats -

    Tabel 41: Kerngegevens bekostigingseenheid Evenals de voorgaande bekostigingseenheid voor pleegzorg betreffen de geboekte kosten met name pleegzorgvergoedingen. De onderstaande tabel maakt dit inzichtelijk: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten 0,72 Sociale lasten 0,17 Overige personeelskosten 0,18 Apparaatskosten 0,27 Vervoerskosten 0,00 Verzorgingskosten 15,02 Decentrale overhead 0,16 Totaal 16,52 per dag

    Tabel 42: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead) En instelling heeft VF1-P2 geleverd. Dit betekent dat de gegevens uit de tabellen zijn verkregen op basis van n waarneming.

    Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet gn formatieprofiel opgenomen.

  • 52/147 24 december 2006

    2.18 VF1-P3

    VF1-P2 wordt gedefinieerd als vervangend pedagogisch klimaat in een dagpleeggezin. In de onderstaande tabel zijn de kengetallen voor deze bekostigingseenheid opgenomen:

    VF1-P3 Aantal leverende instellingen 1 Aantal capaciteitsplaatsen 15 Totale productie 5.130 Gewogen gemiddelde kostprijs 3,07 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats -

    Tabel 43: Kerngegevens bekostigingseenheid De pleegzorgvergoeding is wederom de enige kostenpost van deze bekostigingseenheid. Voor de pleegzorgvergoeding van dagpleegzorg wordt een regel gehanteerd van 1/3 van de 24-uurs pleegzorgvergoeding7. De kostprijs van 3,07 ondersteunt deze vuistregel niet. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 0,00 Sociale lasten 0,00 Overige personeelskosten 0,00 Apparaatskosten 0,04 Vervoerskosten 0,01 Verzorgingskosten 3,02 Decentrale overhead 0,00 Totaal 3,07 per dag

    Tabel 44: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    Deze gegevens zijn afkomstig van n instelling. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet gn formatieprofiel opgenomen.

    7 Bron: Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod uit 2004.

  • 53/147 24 december 2006

    2.19 VF2-P2

    De bekostigingseenheid VF2-P2 wordt gedefinieerd als orthopedagogisch klimaat in eenpleeggezin. De kengetallen van deze bekostigingseenheid zijn opgenomen in de onderstaande tabel.

    VF2-P2 Aantal leverende instellingen 2 Aantal capaciteitsplaatsen 613 Totale productie 209.646 Gewogen gemiddelde kostprijs 17,70 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats 0,01 fte

    Tabel 45: Kerngegevens bekostigingseenheid De opbouw van de kostprijs is als volgt: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 1,39 Sociale lasten 0,30 Overige personeelskosten 0,06 Apparaatskosten 0,16 Vervoerskosten 0,02 Verzorgingskosten 15,73 Decentrale overhead 0,03 Totaal 17,70 per dag

    Tabel 46: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)

    De gemiddelde kostprijs op basis van de twee deelnemende instellingen lijkt enigszins laag in vergelijking met de officile pleegzorgvergoedingen. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet gn formatieprofiel opgenomen.

  • 54/147 24 december 2006

    2.20 VF-Pco

    Crisisopvang in een pleeggezin is een bekostigingseenheid die nagenoeg uitsluitend bestaat uit verzorgingskosten, in casu de pleegzorgvergoedingen. De karakteristieken zijn:

    VF1-P2 Aantal leverende instellingen 1 Aantal capaciteitsplaatsen 25 Totale productie 8.550 Gewogen gemiddelde kostprijs 12,74 Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats -

    Tabel 47: Kerngegevens bekostigingseenheid De kostprijs is voor het grootste deel opgebouwd uit verzorgingskosten, zoals de onderstaande tabel inzichtelijk maakt: Totale kosten Gewogen gemiddelde Salariskosten 0,45 Sociale lasten 0,11 Overige personeelskosten 0,12 Apparaatskosten 0,20 Vervoerskosten 0,01 Verzorgingskosten 11,78 Decentrale overhead 0,07 Totaal 12,74 per dag