(2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in...

148
05-01-15 20:23 Print Pagina 1 van 148 http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal van de Digitale School. Onderwijsniveau: Alles Categorie: Alles aanpassing 1. Proces dat leidt tot aangepastheid 2. Aangepastheid 3. Eigenschap, die bijdraagt tot aangepastheid Virtuele les - Aanpassingen van bladeren aan hun leefomgeving - KUN. AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB en O. AB0-animatie van bioplek. abiotisch Tot de levenloze natuur behorend. abiotische (milieu)factoren Niet levende milieufactoren zoals: licht, temperatuur, water, bodem, lucht etc. aborteren Niet tot ontwikkeling komen van een embryo, zowel plantaardig als dierlijk. abortus Ontijdige geboorte, miskraam, spontaan of opgewekt. absolute refractaire periode Korte periode direct na een actiepotentiaal, wanneer de zenuwcel geen nieuwe actiepotentiaal kan ontwikkelen. refractaire periode van bioplek accommodatie bovenbouw Instelling van ogen op ver of dichtbij zien, zodat de beelden scherp op het netvlies komen.

Transcript of (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in...

Page 1: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 1 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

� (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal van de Digitale School.

Onderwijsniveau: AllesCategorie: Alles

aanpassing1. Proces dat leidt tot aangepastheid2. Aangepastheid3. Eigenschap, die bijdraagt tot aangepastheid Virtuele les - Aanpassingen van bladeren aan hun leefomgeving - KUN.

AB0-systeemBloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, ABen O.AB0-animatie van bioplek.

abiotischTot de levenloze natuur behorend.

abiotische (milieu)factorenNiet levende milieufactoren zoals: licht, temperatuur, water, bodem, lucht etc.

aborterenNiet tot ontwikkeling komen van een embryo, zowel plantaardig als dierlijk.

abortusOntijdige geboorte, miskraam, spontaan of opgewekt.

absolute refractaire periodeKorte periode direct na een actiepotentiaal, wanneer de zenuwcel geen nieuweactiepotentiaal kan ontwikkelen. refractaire periode van bioplek

accommodatie bovenbouwInstelling van ogen op ver of dichtbij zien, zodat de beelden scherp op het netvlies komen.

Page 2: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 2 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Oefenvragen accommodatie (gezichtszintuig) van biologie interactief.Accommodatie-animatie van bioplek.

accommodatie onderbouwInstelling van ogen op ver of dichtbij zien, zodat de beelden scherp op het netvlies komen. Accommodatie-animatie van bioplek.

accumulatieOphoping, vaak gebruikt voor een schadelijke stof in voedselketens.Zie ook persistente stoffen.uitleg over accumulatie na ongeveer 11 keer klikken op bioplek.

acetyl-coenzym AActief azijnzuur, stof die een belangrijke rol speelt bij de omzetting van belangrijkebestanddelen van het voedsel. Beginstap van de citroenzuurcyclus. animatie citroenzuurcyclus van bioplekschema a�robe dissimilatie van bioplek

acetylcholineVaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteitvan het postsynaptische membraan voor specifieke ionen.animatie synaps van bioplek.

acetylcholinesteraseEnzym, dat in de synaptische spleet acetylcholine ontleedt.animatie synaps van bioplek.

acquired immuno deficiency syndromeAIDS, naam voor de latere stadia van een HIV-infectie, waarbij het aantal T-cellenverminderd is en er veel secundaire infecties voorkomen.

ACTH - adreno corticotroop hormoonHormoon, gevormd in de hypofyse, dat de afgifte van bijnierschorshormoon stimuleert. Ookwel BSSH genoemd, bijnierschorsstimulerend hormoon.

actief transportVerplaatsing van een stof door een biologisch membraan tegen het concentratieverval of

Page 3: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 3 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

tegen een elektrochemische gradi�nt in, door middel van energietoevoer en specialetransporteiwitten.

actiepotentiaalImpuls, voortschrijdende spanningsveranderingen ter weerzijde van het membraan van eenzenuwcel.

actieve immunisatieProces van immuun worden, waarbij het lichaam zelf de antistoffen maakt. Dit kan op eennatuurlijke manier gebeuren door het doormaken van een ziekte of kunstmatig, doorvaccineren, waarbij een verzwakte ziekteverwekker wordt toegevoegd.

actieve plaatsBepaald deel van een enzymmolecuul, waar het substraat zich aan hecht en de reactieplaatsvindt.

actineEiwit in spieren.

activatorEen substantie die de enzymwerking activeert.

adaptatie1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het betergeschikt maakt voor zijn leefmilieu2. (In fysiologie): een verandering in de gevoeligheid (zowel toename als afname) van eenzintuig, zodat het onder extreme omstandigheden goed kan functioneren. Bijv. Hetaanpassen van de ogen aan heel sterk of heel zwak licht.

adaptatie, genetischeElke eigenschap, die de kansen op genenoverdracht aan de volgende generatie, voor eenorganisme vergroot.

ademcentrumGedeelte in de hersenstam, dat de ademhaling regelt. Wordt be�nvloed door onder anderehet koolstofdioxidegehalte van het bloed.

Page 4: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 4 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

ademhaling1. Actieve ventilatie van longen en trachee�n2. Verversing van water, o.a. bij kieuwen

ademhalingsorgaanElk dierlijk orgaan dat zorgt voor de uitwisseling van koolstofdioxide en zuurstof. Deoppervlakte membranen van zulke organen zijn in de regel vochtig, dun en goed voorzienvan bloed.

ademhalingsspierenSpieren die de borstkas vergroten of verkleinen: de binnenste en buitenste tussenribspierenen de middenrifspieren.

ademprikkelVerandering in het koolstofdioxidegehalte van het bloed. Hierop reageert het ademcentrum.

adenineE�n van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt eenbasenpaar met thymine (T) in het DNA en met uracil (U) in RNA. Adenine komt ook voorin AMP, ADP, ATP, NAD en NADH2.

adequate prikkelPrikkel, die bij een zintuig past. Voor deze prikkel is de drempelwaarde van het zintuig hetlaagst.

ader1. Bij dieren: bloedvat, die het bloed terugvoert naar het hart.2. Bij planten: de fijnste nerfjes die aftakken van de hoofd- en zijnerven van het blad.

ADHHormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert.

ADI-waardeAcceptable Daily Intake, geeft van een stof de concentratie aan die in het dagelijks voedselvan de mens mag voorkomen.

ADP

Page 5: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 5 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen bevat die gebondenzijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat door toevoeging van anorganisch fosfaaten een bepaalde hoeveelheid energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat,ADP en een bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol instofwisselingsprocessen.

adrenalineHormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook doorzenuwvezels van het sympathische zenuwstelsel afgescheiden.

a�robe dissimilatieChemische afbraakprocessen, waarbij zuurstof gebruikt wordt.

aeroob1. Van processen: met behulp van zuurstof.2. Van organismen: levend bij aanwezigheid van zuurstof.

afbreekbaarheidEen stof die door (micro)organismen kan worden afgebroken, is biologisch afbreekbaar.

afbrekersSchimmels en bacter�n, die afval omzetten in mineralen.

afferentVan zenuwvezels: naar het centrale zenuwstelsel toevoerend.

afvaletersBodemdieren die het afval van makers en gebruikers eten.

afvalwaterzuiveringMechanische, biologische en chemische zuivering van rioolwater.

afweersysteemHet geheel van reacties op het binnendringen van ziekteverwekkers en anderelichaamsvreemde stoffen. Berust op mechanische afweer, aspecifieke afweer en specifiekeafweer. Oefeningen specifieke, a-specifieke afweer en immuniteit van biodoen.

Page 6: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 6 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Oefenvragen examenopdrachten afweer van biodoen.Overzicht afweer van bioplek.

agonistisch gedragGedrag dat samenhangt met conflicten tussen individuen (agressie). Voorbeeld: aanvallen,vluchten, dreigen.1. Motivatie tot dreigen en aanvallen2. Dreigen of aanvallenHet gedrag van roofdieren ten opzichte van prooidieren wordt niet als agressie beschouwd.

agressieAgressie: Gedrag dat samenhangt met conflicten tussen individuen. Voorbeeld: aanvallen,vluchten, dreigen.1. Motivatie tot dreigen en aanvallen2. Dreigen of aanvallenHet gedrag van roofdieren ten opzichte van prooidieren wordt niet als agressie beschouwd.

aidsAcquired Immuno Deficiency SyndromeNaam voor de latere stadia van een HIV-infectie, waarbij het aantal T-cellen verminderd isen er veel secundaire infecties voorkomen. Werking van een aidsvirus van bioplek.

alcoholEthanol, organische stof, die ontstaat bij de alcoholische gisting.

alcoholische gistingAna�robe dissimilatie van glucose. Tijdens dit proces ontstaan koolstofdioxide, ethanol enkleine hoeveelheden energie.

aldosteronE�n van de bijnierschorshormonen. Hormoon speelt een rol bij het zout- enwaterevenwicht.

algenbloeiOptreden van zeer grote hoeveelheden wieren en cyanobacterien. Algen- of waterbloei kanhet gevolg zijn van kunstmatige of natuurlijke eutrofiering.

Page 7: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 7 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

allelAllelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen opprecies dezelfde plaats. Allelen coderen voor dezelfde eigenschap bijvoorbeeld bloemkleur:rode bloemkleur of witte bloemkleur.

allergeen1. Stof die allergie veroorzaakt2. Allergie veroorzakend.

allergieOvergevoeligheid voor bepaalde stoffen als gevolg van overmatige (schadelijke)immuunreacties.

allesetersOrganismen die zowel planten als dieren eten.

altru�stisch gedragGedrag dat de levensverwachtingen van een of meer soortgenoten verhoogt zonder dat hetvoordeel oplevert voor het individu zelf. Bijv: Het laten horen van een alarmroep doorvogels.

alveoleVeellobbig luchtzakje in een long.

alvleesklierOf buikspeekselklier, orgaan dat alvleessap voor de vertering maakt en de hormoneninsuline en glucagon.Animatie alvleesklier van bioplek.

alvleessapSap gevormd door de alvleesklier.

ambivalent gedragConflictgedrag dat is samengesteld uit gedragselementen van twee of meergedragssystemen. Bijv. Afwisseling van aanval en vlucht bij territoriale grensgevechten.

aminozuur

Page 8: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 8 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rolals grondstof voor de synthese van eiwitten.

aminozuurvolgordeVolgorde waarin de aminozuureenheden in de polypeptideketen (eiwit) voorkomen. Deaminozuurvolgorde komt tot stand onder invloed van de volgorde van de basen in het DNA.

ammonificatieOmzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen.

amnionBinnenste van de vliezen, die het embryo van reptielen, vogels en zoogdieren omhullen.

amoebocytOp een amoebe gelijkende witte bloedcel.

amoebo�de bewegingBeweging als van een amoebe: met behulp van schijnvoetjes.

amylaseEnzym dat zetmeel afbreekt.

amyloplastPlastide waarin zetmeel is opgeslagen.

anaëroob1. Van processen: zonder zuurstof2. Van organismen: in staat tot leven zonder zuurstof.

anabolismeHet geheel van chemische processen, waarbij organische stoffen worden opgebouwd.

ana�robe dissimilatieChemische afbraakprocessen, waarbij geen zuurstof gebruikt wordt.

anafaseStadium van de mitose of meiose.

Page 9: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 9 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Bij mitose: verdeling van de chromatiden, waarbij van elk chromosoom de ene chromatidenaar de ene en de andere chromatide naar de andere pool gaat.Bij meiose: verdeling van de chromosomenparen, waarbij van elk chromosomenpaar de enechromosoom naar de ene en de andere chromosoom naar de andere pool gaat.

analoge structuurOrganen met verschillende herkomst, maar met gelijke structuren.

analogieGelijkenis die samenhangt met overeenkomst in functie en niet met de afstamming van eengemeenschappelijke voorouder.Bijv. De vleugel van een vlinder is analoog aan de vleugel van een vogel.

anemieBloedarmoede: een tekort aan hemoglobine of een tekort aan rode bloedcellen.

aneuplo�dVan een celkern die een of meer chromosomen mist of teveel bevat. Dit verschijnsel wordtveroorzaakt doordat een homoloog paar zich niet gedeeld heeft of een chromosoom zich nietin twee�n gedeeld heeft.

animale poolGedeelte van de eicel of blastula met de kleinste hoeveelheid dooiermateriaal, waaruit hetectoderm zich ontwikkelt.

antagonistSpier (of ander orgaan) waarvan de werking tegengesteld is aan een andere spier (of anderorgaan).

antagonistischElkaar tegenwerkend.

anthocyaanRoze tot paarse kleurstof, die zich in de vacuole van een cel kan bevinden. De kleur isafhankelijk van de pH van het vacuolevocht.

antibioticum

Page 10: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 10 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Stof, die de groei van bacteri�n remt of bacteri�n doodt.

anticodonBasentriplet aan het uiteinde van een tRNA-molecuul dat het complementaire codon op eenmRNA-molecuul ontdekt.

anticonceptiemethodeMethode ter voorkoming van zwangerschap.

anticonceptiepilHormonen bevattende pil, die zwangerschap voorkomt. De werking berust vaak op hetremmen van de eisprong.

antidiuretisch hormoonHormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert.

antigeenLichaamsvreemde stof of cel, die aanzet tot de vorming van antistoffen.

antistofPlasma-eiwit, (immunoglobuline) die antigenen bindt. Antistoffen worden geproduceerddoor B-lymfocyten. Animatie werking antistoffen van bioplek.

antitoxineType antistof, dat toxinen (giftige stoffen) neutraliseert.

antropomorf1. Mensvormig2. Vermenselijkend.

antropomorfismeToeschrijven van menselijke gevoelens en beweegredenen aan dieren.

apo-enzymEiwitachtige deel van een enzym.

Page 11: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 11 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

appendixWormvormig aanhangsel van de blinde darm.

arterieBloedvat waardoor het bloed van het hart wegstroomt. De bloeddruk in de slagader (aterie)is hoog, de wanden zijn dik, stevig en elastisch.

ascorbinezuurVitamine C.

assimilatieOpbouw van organische stoffen.

assimilatie, voortgezetteOpbouw van organische stoffen uit het primaire assimilatieproduct: glucose. Zetmeel, vettenen eiwitten ontstaan door voortgezette assimilatie uit glucose.

asymmetrischNiet door een of meer vlakken in twee helften te verdelen, die elkaars spiegelbeeld zijn.

atheroscleroseEen gecompliceerd en langzaam voortschrijdende ziekte waarbij vetachtige stoffen in dewand van slagaders worden afgezet.Animatie atherosclerose van bioplek.

ATPAdenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat die gebondenzijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie enanorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, diegebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel.

atrioventriculaire knoopZenuwknoop in het hart rechts tegen de wand. Prikkeling van deze zenuwknoop leidt totcontractie van de kamers.

autonoomLetterlijk: zelfregerend. Autonome factoren zijn factoren die binnen het orgaan of cel

Page 12: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 12 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

aanwezig zijn en het zelfstandig functioneren hiervan regelen.

autonoom zenuwstelselZenuwstelsel dat de zogenaamde autonome functies regelt. Autonome functies vindenonafhankelijk van wilsinvloeden plaats.

autosoomChromosoom, dat niet direct betrokken is bij het totstandkomen van het geslacht van eenindividu, dit in tegenstelling tot een geslachtschromosoom, die heterosoom is.

autotroofIn staat tot vorming van een organische stof met energie, die niet afkomstig van de oxidatievan een organische stof maar afkomstig van de oxidatie van anorganische stoffen of hetzonlicht.

autotroof organismeOrganisme, dat een of meer autotrofe cellen bevat.

azijnzuurbacterieBacterie die ethanol omzet in azijnzuur.

B-lymfocytType lymfocyt, die o.a. in het beenmerg geproduceerd wordt. Een B-lymfocyt produceertantistoffen. Animatie B-lymfocyten, humorale afweer van bioplek.

bacilStaafvormige bacterie.

bacterieOrganisme waarvan de cel(len) geen kernmembraan en andere organellen bevat(ten) vgl.prokaryoot.

bacteriofaagVirus die zijn DNA in een beacterie injecteert. Werking van een bateriofaag van bioplek.

Page 13: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 13 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

ballaststofStof in plantaardig voedsel, die niet door verteringsappen wordt afgebroken, vooralcellulose.

baltsGedrag dat aan de paring voorafgaat en de geneigdheid tot paring vergroot. De balts leidt totsynchronisatie van motivaties en tot vermindering van agressie tussen partners.

basaalmetabolismeDe minimale stofwisseling die een individu in rust nodig heeft om zijn organen te latenfunctioneren.

basenparingDe nucleotidebasen in o.a. DNA zijn door middel van waterstofbruggen gepaard: adenine(A) bindt aan thymine (T), guanine (G) bindt aan cytosine (C).Afbeelding van DNA-structuur en de baseparing van Het National Health Museum.

bastWeefsel, dat in de plant voor het transport van organische stoffen zorgt. Bestaat o.a. uitbastvaten en bastvezels.

bastvatTransportkanalen in de bast.

bedektzadigVan planten waarvan de zaden in zich in een vrucht ontwikkelen.

beenmergWeefsel in de beenderen van gewervelden. Er bestaat rood en wit(geel) beenmerg.

beenweefselWeefsel waaruit botten zijn opgebouwd.

beperkende factor1. Factor die de snelheid van een proces laag houdt2. Factor die het aantal individuen in een populatie laag houdt - bijv. voedsel.

Page 14: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 14 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

bestrijdingsmiddelStof die een plaag bestrijdt. Bijv. insecticide en fungicide.

bestuivingOverdracht van stuifmeel van de mannelijke naar de vrouwelijke geslachtsorganen vanzaadplanten.

bevolkingsdichtheidAantal individuen van een soort per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid.

bevolkingspiramideGrafische voorstelling van de aantallen individuen per leeftijdscategorie van een populatie,meestal gescheiden naar sekse.

bevruchtingVersmelting van de mannelijke met vrouwelijke geslachtscel. Animatie bevruchting bij zoogdieren van bioplek.

bijnierEndocriene klier, bestaande uit schors en merg. De bijnieren liggen bij zoogdieren aan devoorzijde van de nieren.

bijniermergEndocrien weefsel dat adrenaline en noradrenaline afscheidt.

bijnierschorsEndocrien weefsel, dat corticosterioden afscheidt.

bijziendheidHet alleen dichtbij kunnen zien - te compenseren met negatieve lenzen. Oefenvragen verziend/bijziend (gezichtszintuig) van biodoen

bilirubineAfbraakproduct van hemoglobine, bestanddeel van gal.

binaire naamgevingGeslachtsnaam beginnend met een hoofdletter (bijv. Rosa) gekoppeld aan de soortsnaam,

Page 15: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 15 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

beginnend met een kleine letter (bijv. canina).Rosa canina - Hondsroos

biologisch afbreekbaarVan een stof die door bacteri�n en andere micro-organismen af te breken is.

biologisch evenwichtToestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om eenbepaalde waarde.

biologische bestrijdingBestrijden van plagen met biologische methoden, bijv. door een natuurlijke vijand tegebruiken of gebruik te maken van lokstoffen.

biomassaTotale massa van een groep organismen.

biomassa, piramide vanEen figuur in de vorm van een piramide, waarin elke laag de biomassa van een trofischniveau weergeeft.

biotechnologieHet gebruik van (delen van) organismen in de industrie voor de productie van allerleistoffen, bijv. medicijnen of voedingsstoffen.

biotischTot de levende natuur behorend.

biotische factorInvloed van de omgeving, die zijn oorsprong heeft in levende organismen.

biotoopHet geheel van abiotische factoren in een ecosysteem.

bladDe bovengrondse delen van een plant die volledig aangepast zijn voor een optimalefotosynthese.

Page 16: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 16 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Virtuele les - De microwereld van bladeren - KUN. Overzicht bladvormen van bioplek.

bladgroenGroene kleurstof in bladgroenkorrels (chloroplast). Bewegingspatroon van bladgroenkorrels - KUN. Bladgroenkorrels van bioplek.

bladmoesGedeelte van het blad tussen de nerven.

blastocoelMet vloeistof gevulde holte van een blastula.

blastocysteBlastulastadium van zoogdieren.

blastulaStadium in de embryonale ontwikkeling: een blaasje met een met vocht gevulde holte.

blinde vlekPlaats waar de oogzenuw het netvlies verlaat en waar geen kegeltjes of staafjes voorkomen.De blinde vlek bevindt zich aan de neuszijde van de gele vlek. Interactief model van het oog van biodoen..

bloedcapillairZeer dun bloedvat (haarvat) met een wand, die bestaat uit door een dunne endotheellaag.Door deze dunne wand (endotheellaag) vindt uitwisseling van stoffen tussen bloed enweefselvloeistof plaats.

bloedcel, roodCel in het bloed, die hemoglobine bevat, voor transport van zuurstof en koolstofdioxide(Erytrocyt).

bloedcel, witCel in het bloed die betrokken is bij afweerreacties (Leucocyt). Er bestaan veel typen vanwitte bloedcellen o.a. granulocyten, fagocyten en lymfocyten.

Page 17: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 17 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

bloeddrukHydrostatische druk die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat.

bloedgroepType waarin het bloed kan worden ingedeeld op grond van de aanwezigheid of afwezigheidvan bepaalde eiwitten (antigenen) op het oppervlak van de rode bloedcellen.

bloedplaatjeCelfragment in het bloed, betrokken bij de bloedstolling.

bloedplasmaVloeibare deel van het bloed, dus het bloed zonder de bloedcellen.

bloedserumBloed zonder bloedcellen en fibrinogeen. Bloedserum ontstaat uit bloedplasma wanneer hetbloed stolt en fibrinogeen wordt omgezet in fibrine.

bloedvatTransportbuis voor bloed.

bodemerosieUitslijting of afslijting van de bodem door water, wind e.d.

boezemAfdeling van het hart, die het bloed in een hartkamer stuwt.

boodschapper-RNAPolynucelotide, dat de basen cytosine, guanine, adenine en uracil bevat. Boodschapper-RNA(mRNA) transporteert de informatie voor de synthese van een eiwit van de kern(chromosoom) naar de ribosomen.

broedzorgVerschijnsel dat jonge dieren enige tijd worden verzorgd door de ouders.

broeikaseffectVerschijnsel dat bepaalde gassen in de atmosfeer de uitstraling van warmte door hetaardoppervlak tegenhouden. Vaak ten onrechte gebruikt voor de toename van het

Page 18: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 18 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

broeikaseffect door een toename van koolstofdioxide in de atmosfeer.

bronchioleVertakking van de bronchus, luchtpijptakje.

bronchusHoofdvertakking van de luchtpijp.

bronst1. Paartijd bij zoogdieren2. Bereidheid tot paren bij zoogdieren.

bruto primaire productieAlle energie die in en ecosysteem door producenten wordt vastgelegd in biomassa (inorganische stoffen).

bufferwerkingHet constant houden van de pH (bijv.van het bloed) door bijv. aminozuren en eiwitten.

buurbestuivingBestuiving waarbij het stuifmeel van een andere bloem van dezelfde plant komt. Dit valtonder zelfbestuiving.

C3-plantPlant, die gebruik maakt van de citroenzuurcyclus voor de eerste stappen van de vormingvan organisch materiaal uit CO2.

Calvin-cyclusDeelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp vanwaterstof, afkomstig van NADPH2 en ATP, met als resultaat glucose. Waterstof en ATP zijntijdens de lichtreactie ontstaan.

CAM-plantPlant met een aanpassing voor de fotosynthese onder droge omstandigheden.Koolstofdioxide, dat tijdens de nacht via de huidmondjes binnenkomt wordt omgezet inorganische zuren.

Page 19: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 19 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

capillairZeer dun bloedvat (haarvat) met een wand, die bestaat uit door een dunne endotheellaag.Door deze dunne wand vindt uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefselvloeistofplaats.

capillaire werkingOpstijging van een vloeistof (meestal water) in nauwe kanalen door onderlinge aantrekkingvan moleculen. In de bodem heeft dit stijging van het grondwater tot gevolg. In planten gaathet water in de houtvaten door capillaire werking omhoog.

CaraChronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen. Verzamelnaam voor allerleiluchtwegaandoeningen o.a. astma en chronische bronchitis.

carcinogeenKankerverwekkend.

carnivoorVleesetend, vleeseter.

caroteen(Geel)-oranje of rode kleurstof in chloro- of chromoplasten.

celKleinste organisatie-eenheid van een organisme.Bij bacteri�n, schimmels en planten is de cel omgeven zijn door een celwand. Bijschimmels, planten en dieren bevat de cel verscheidene celorganellen. Animaties over de werking en functies van cellen, een compleet overzicht van bioplek.

celcompartimentGedeelte van een cel, dat door een membraan is afgescheiden van een ander gedeelte vaneen cel. Bijv. het binnenste van een mitochondrium.

celcyclusOpeenvolging van fasen in een zich delende cel. De celcyclus bestaat uit de mitose en deinterfase. In de interfase zijn te onderscheiden de G1-, S- en G2-fase. Animatie celcyclus van bioplek.

Page 20: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 20 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

celdelingProces waarbij, na kerndeling uit ��n cel twee, zelden meer cellen ontstaan.

celdifferentiatieProces, waarbij cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie. Celdifferentiatietreedt op bij de ontwikkeling van een meercellig individu.

celfusieVersmelten van twee of meer cellen tot een geheel. Bastvaten ontstaan door fusie van cellen,dwarsgestreepte spiercellen eveneens. In de biotechnologie wordt gebruik gemaakt vankunstmatig gefuseerde cellen.

celkernOrganel, dat o.a. de chromosomen bevat.Animatie celkern van bioplek.

cellichaamDeel van de zenuwcel dat de kern bevat.

cellulaseEnzym, dat cellulose kan afbreken.

cellulosePolymerisatieproduct van �-glucose. Cellulose is een bestanddeel van de celwanden.

celmembraanBuitenste begrenzing van de cel, die de cel vorm en enige bescherming biedt. Decelmembraan is het buitenste deel van het membranenstelsel in de cel.

celplasmaProtoplasma zonder kern.

celspecialisatieProces waarbij, bij de ontwikkeling van een meercellig individu, elke cel zijn specifiekebouw en functie krijgt.

celstrekking

Page 21: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 21 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Groei van de cel door opname van water in de vacuole. Celstrekking draagt bij planten bijaan groei en stevigheid van plantenweefsels. Animatie celstrekking van bioplek.

celwandStructuur rondom elke cel bij planten, schimmels en bacteri�n.

centrale zenuwstelselDe hersenen en het ruggenmerg. Oefenvragen zenuwstelsel van biodoen.

centromeerDeel van een chromosoom, waar de twee zusterchromatiden aan elkaar verbonden zijn. Bijde kerndeling hetcht aan het centromeer de spoeldraad vast.

chemo-autotroofIn staat tot chemosynthese. Een organisme dat alleen koolstofdioxide nodig heeft alskoolstofbron en zijn energie verkrijgt door oxidatie van anorganische stoffen is chemo-autotroof (uitsluitend een aantal bacteriesoorten).

chemoreceptorZintuigcel, die geprikkeld wordt door de verandering in chemische samenstelling, bijv. hetkoolstofdioxidegehalte van het bloed.

chemosyntheseKoolstofassimilatie, waarbij de benodigde energie afkomstig is van de oxidatie van eenanorganische stof.

chemotaxisBeweging van een cel als reactie op een chemische prikkel.

chitineN-bevattend polysacharide. Bestanddeel van het uitwendige skelet van geleedpotigen en decelwanden van veel schimmels.

chlamydiaSeksueel overdraagbare aandoening.

Page 22: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 22 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

chlorofylGroene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast.

chloroplastPlastide met voornamelijk groene kleurstoffen, waar de fotosynthese plaatsvindt. Bewegingspatroon van chloroplasten (bladgroenkorrels) - KUN.

cholecystokinineWeefselhormoon geproduceerd door de twaalfvingerige darm door contact met voedsel. Dithormoon stimuleert de galblaas tot het afgeven van gal en de alvleesklier tot het afgeven vanenzymen.

cholesterolTot de sterolen behorende vetachtige stof, die in de meeste dierlijke weefsels enlichaamsvloeistoffen voorkomt en een bestanddeel is van dierlijke celmembranen.

cholinesteraseVaak voorkomende neurotransmitter, die zich bindt aan receptoren. Hierdoor verandert depermeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen.

chondroblastKraakbeenvormende cel, die zich deelt en de tussencelstof vormt van kraakbeen.

chondrocytKraakbeencel, die zich niet meer deelt en calciumfosfaat toevoegt aan de tussencelstof.

chordaStaafvormig steunorgaan, komt o.a. voor bij het lancetvisje en in embryo's van gewervelden.

chorionBuitenste vlies om het embryo van reptielen, vogels en zoogdieren. Bij de zoogdieren speelthet chorion een rol bij de vorming van de placenta.

chromatideE�n van de twee helften van een chromosoom, die bij het centromeer aan elkaar verbondenzijn. In de vroegste stadia van de celdeling zijn de chromatiden als overlangse helften vaneen chromosoom te zien.

Page 23: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 23 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

chromatineKernsubstantie bestaande uit DNA en eiwitten (histonen), die in de kern zichtbaar is als dekern niet in deling is.

chromoplastPlastide, die als kleurstof hoofdzakelijk caroteno�den bevat en daardoor geel, oranje ofrood gekleurd is.

chromosoomStructuur, die in lineaire volgorde genen bevat. Chromosomen bestaan uit DNA en eiwittenen zijn te zien tijdens mitose en meiose.Animatie over het chromosoom van de University of Utah.

chromosoommutatieVerandering in de structuur van een chromosoom. Een mutatie komt neer op het wegvallen,extra toevoegen, verplaatsen of omdraaien van een (klein) deel van het chromosoom. Informatie over (afwijkende) chromosoom samenstellingen van de Universiteit vanWashington.

citroenzuurcyclusKrebs-cyclus. Gedeelte van de a�robe dissimilatie, waarbij acetyl-coenzym-A wordtomgezet in koolstofdioxide en waterstof.

climax stadiumLaatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min ofmeer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteemis stabiel.

climax-ecosysteemLaatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min ofmeer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteemis stabiel.

co-enzymNiet-eiwitdeel van een enzym. Dit kan een vitamine of andere organische verbinding of eenmetaalion zijn. Co-enzymen kunnen de structuur van een enzym veranderen of meewerkenaan de reactie.

Page 24: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 24 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

codominantieVerschijnsel, waarbij twee verschillende allelen in een heterozygoot individu tot uitdrukkingkomen. Codominatie leidt tot een intermediair fenotype, bijv. combinatie rood-wit, levert hetfenotype rose.

codonGroep van drie nucelotidebasen (triplet), die codeert voor een bepaald aminozuur in eeneiwit. Afbeelding van een (m)RNA-streng met parallel de verschillende codons op die RNA-streng van The National Health Museum.

co�tusGeslachtelijke vereniging.

collageenVezelvormig eiwit in bindweefsel, kraakbeen en been.

commensalismeType van symbiose, waarbij de individuen van de ene soort voordeel hebben en deindividuen van de andere soort geen nadeel.

compensatiepuntLichtintensiteit waarbij de intensiteit van fotosynthese en a�robe dissimilatie aan elkaargelijk zijn. Bij het compensatiepunt is er geen koolstofdioxideopname of -afgifte en geenzuurstofopname of afgifte.

competitieConcurrentie proces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig be�nvloeden alsgevolg van een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen desoort en tussen soorten optreden.

composteringProces waarbij (plantaardig) materiaal wordt omgezet door micro-organismen. Compostwordt gebruikt om land- of tuinbouwgrond vruchtbaarder te maken.

concurrentieProces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig be�nvloeden als gevolg van een

Page 25: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 25 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Coocurrentie kan binnen de soort en tussensoorten optreden.

condensatieProces, waarbij twee moleculen aan elkaar gekoppeld worden en water afgesplitst wordt.

conditionering1. Leerpoces tengevolge waarvan een prikkel een bepaald gedrag veroorzaakt, datoorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt ( reactie van Pavlov)2. Leerproces waardoor een prikkel leidt tot frequentieverandering in de uitvoering van eenbepaald gedrag (trial and error).

conflictgedragGedrag dat veroorzaakt wordt door een conflict tussen gedragssystemen - dit ontstaat als ervoor meerdere gedragssystemen een even sterke motivatie bestaat. Bijv. Een even groteneiging tot vluchten of aanvallen.

consumentOrganisme, dat andere organismen als voedselbron gebruikt. Een cosument is dus eenheterotroof organisme.

contractieSamentrekking (van een spier).

contractiele vacuoleOrganel dat een teveel aan water uit de cel pompt, komt voor bij o.a. zoetwater - protozo�nen speelt waarschijnlijk een rol bij de osmoregulatie.

convergente evolutieDe ontwikkeling van analoge eigenschappen in niet-verwante groepen, als gevolg vangelijksoortige selectiedruk.

convergentieOntstaan van analogie.

copulatieGeslachtelijke vereniging.

Page 26: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 26 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

corpus luteumOnderdeel van een eierstok, dat gevormd wordt uit de follikel na eisprong en zorgt voorprogesteronproductie (geel lichaam).

corticosteronDoor de bijnierschors gevormd hormoon.

co�peratieSamenwerking tussen organismen. Deze samnwerking kan tussen soorten zijn of tussensoortgenoten.

co�rdinatieHet harmonisch doen samenwerken van verschillende organen bij het uitvoeren van eenfunctie.

creatineOrganische stikstofbevattende verbinding, vooral aanwezig in de dwarsgestreeptespiervezels van gewervelden.

crossing-overUitwisseling van twee homologe delen tussen twee van de vier chromatiden van homologechromosomen tijdens de profase van meiose-I. Anmatie Crossing-Over

crossing-over percentageRecombinantenpercentage gecorrigeerd voor dubbele crossing-over.

cuticulaLaagje van vet- en wasachtige stoffen, dat zich bevindt op de epidermis van stengels enbladeren bij landplanten. Dit laagje voorkomt uitdroging.

cyanobacterieBladgroen bevattende bacterie.

cytochroomKleurstoffen die een rol speelt bij het elektronentransport in mitochondri�n enchromoplasten.

Page 27: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 27 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

cytoplasmaProtoplasma zonder kern.

cytosineE�n van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Cytosine (C) vormt eenbasenpaar met guanine (G).

darmsapSap dat wordt gevormd in de klieren in de wand van de dunne darm. Dit sap bevat o.a.maltase, sacharase, lactase en tri- en dipeptidasen.

darwinismeTheorie, die de oorzaken van de evolutie zoekt in verscheidenheid in genotypen, natuurlijkeselectie en isolatie.

deaminatieDesaminering is het onttrekken van een aminogroep (NH2) aan een stof, in het bijzonder aanaminozuren.

decarboxylatieOnttrekking van koolstofdioxide aan een stof.

decompositieAfbraak van organisch materiaal door micro-organismen.

dehydratieOnttrekking van water, bijv. aan weefsels.

dehydrogenaseEnzym dat waterstof aan een stof onttrekt.

demineraliseringVerwijdering van mineralen met name fosfaat en nitraat uit rioolwater.

denaturatieProces, waarbij een eiwit zijn structuur verliest en inactief wordt. Denaturatie treedt op bijextreme pH, zoutconcentratie en verhoging van temperatuur.

Page 28: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 28 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

dendrietUitloper aan een zenuwcel, die impulsen naar het cellichaam voert.

denitrificatieOmzetting van nitraat via nitriet in vrije stikstof, onder invloed van denitrificerendebacteri�n.

denitrificerende bacterieBacterie die verantwoordelijk is voor denitrificatie.

deoxyriboseEen sacharide met 5 C-atomen per molecuul - bestanddeel van DNA.

depolarisatieProces waarbij het potentiaalverschil tussen binnen- en buitenzijde van een celmembraan(meestal van een zenuwcel) afneemt. Wanneer de depolarisatie een bepaalde drempelbereikt, ontstaat een actiepotentiaal.

desamineringOnttrekken van een aminogroep (NH2) aan een stof, in het bijzonder aan aminozuren.

desoxyribonucle�nezuurDNA, een keten (molecuul) opgebouwd uit nucleotiden, die bestaan uit een suiker(desoxyribose) een stikstofbase en een fosfaatgroep.

desoxyriboseEen sacharide met 5 C-atomen per molecuul, bestanddeel van DNA.

determinatieInschakelen van genen voor de vorming van mRNA tijdens de embryonale ontwikkeling.Onder invloed hiervan komt de toekomstige ontwikkeling van verschillende delen van hetembryo tot stand.

detritusSubstantie bestaande uit organische resten van planten en dieren.

diabetes insipidus

Page 29: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 29 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Overmatige urineafscheiding door tekort aan het hormoon ADH.

diabetes mellitusZiekte waarbij de regeling van het bloedsuikergehalte verstoord is, meestal door een tekortaan het hormoon insuline (Suikerziekte).

dialyseScheiding van stoffen met kleine moleculen van stoffen met grotere moleculen, bijv. zoutenvan eiwitten.

diastoleOntspanning van de hartspier. Er is een diastole van de boezems en een diastole van dekamers.

dichtheidAantal individuen per oppervlakte - of volume-eenheid.

dichtheidsafhankelijke factorEen factor die de dichtheid van de populatie be�nvloedt door middel van negatieveterugkoppeling. De invloed is groter als de populatie groter is,bijv. ziekten enbeschikbaarheid van voedsel.

dichtheidsonafhankelijke factorEen factor die de dichtheid van de populatie be�nvloedt en waarvan de invloed nietafhankelijk is van de populatiedichtheid, bijv. temperatuur.

dicotylTwwezaadlobbige plant, die bij het kiemen met twee zaadlobben boven de grond komt.Andere kenmerken van tweezaadlobbige planten zijn: handnervige of veernervige bladeren,vaatbundels in een kring en bij meerjarige planten de mogelijkheid tot verhouting. Virtuele les - Bladeren van dicotylen - KUN.

dictyosoomOrganel, bestaand uit een stapel schijfvormige compartimenten met blaasjes langs deranden, ontstaan uit het E.R. Alle dictyosomen in een cel samen heten het Golgi-apparaat.Het dictyosoom heeft een functie bij het produceren en opslaan van stoffen door de cel.

Page 30: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 30 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

diepte (zien)Verschijnsel dat door het zien met twee ogen te schatten is hoever een voorwerp ongeveerverwijderd is. Dit komt doordat de twee ogen enigszins verschillende beeld vormen en deoogbolassen elkaar op een bepaalde manier snijden afhankelijk van de afstand tot hetvoorwerp.

dierOrganisme, waarvan de cellen niet omgeven zijn door een celwand.

differentiatieProces, waarbij cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie. Dit proces treedt opbij de ontwikkeling van een meercellig individu.

diffusieVerplaatsing van stoffen vanaf een plaats met een hoge concentratie naar plaatsen met eenlage concentratie van die stof. Oefenvragen osmose en diffusie van biodoen.

dihybride kruisingKruising, waarbij gelet wordt op twee genen.Animatie dihybride kruising van bioplek.Oefenvragen dihybride kruising van biodoen.Virtuele kruisingen met bananenvlieg van bioplek.

dipeptideStof waarvan elk molecuul bestaat uit twee aminozuureenheden. Een dipeptide onstaat uittwee aminozuren door condensatie.

diplo�d(=2n) Twee chromosomensets per kern (cel). Elk stel chromosomen komt van ��n ouder.

disacharideEen stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee monosacharide-eenheden, ontstaan doorcondensatie van twee monosachariden.

dissimilatieStofwisselingsproces, waarbij organische moleculen worden afgebroken en energie

Page 31: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 31 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

vrijkomt. Oefenvragen dissimilatie van biodoen.

dissimilatie, a�robeAfbraak van organische moleculen met behulp van zuurstof.

dissimilatie, ana�robeAfbraak van organische moleculen zonder zuurstof.

diureseUrineafscheiding

diureticumStof die de urineafscheiding bevordert.

diversiteitVerscheidenheid, vaak bedoeld als biodiversiteit, dat is de soortenrijkdom binnen eenecosysteem. Er bestaat echter ook diversiteit in genotypen binnen een populatie.

DNADesoxyribonucle�nezuur, een keten (molecuul) opgebouwd uit nucleotiden, die bestaan uiteen suiker (desoxyribose) een stikstofbase en een fosfaatgroep. Oefenvragen DNA biodoen.Animatie over de opbouw van DNA van de University of Utah.

DNA sequencenSequencen is een techniek waarbij de basenvolgorde van een DNA-streng of deaminozuurvolgorde van een polypeptide (eiwit) wordt bepaald. Animatie DNA sequencen van bioplek.

DNA-aseEnzym dat DNA ontleedt.

DNA-ligaseEnzym dat brokstukken DNA aan elkaar bindt, o.a. gebruikt bij genetische modificatie voorde vorming van recombinant DNA.

Page 32: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 32 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

DNA-polymeraseEnzym dat langs de enkelvoudige nucleotideketens schuift tijdens de DNA-replicatie en ervoor zorgt dat er DNA dubbelstrengen ontstaan.

DNA-techniek, recombinantTechniek waarbij DNA van individuen van verschillende soorten met elkaar gecombineerdwordt.

DNA-virusVirus dat binnen de eiwitmantel een DNA-keten bevat.

dode ruimteGedeelte van de luchtwegen waar geen gaswisseling plaatsvindt. Dit zijn de luchtpijp, debronchien en de luchtpijpvertakkingen in de longen.

doelwitorgaanOrgaan dat vanuit het zenuwstelsel wordt ge�nnerveerd of door hormoonklieren wordenbe�nvloed.

dominantVan een allel (gen) dat in een heterozygoot individu in het fenotype volledig tot uitdrukkingkomt.

donkeraanpassingVerlaging van de drempelwaarde van de zintuigcellen in het netvlies als gevolg van eenverblijf in het donker.

donkerreactieDeelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp vanwaterstof en ATP. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan. Oefenvragen bij de lichtreactie van biodoen.

draagkracht1. Maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan verdragen2. Maximale be�nvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij eenecosysteem zich nog kan handhaven.

Page 33: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 33 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

draagster / dragerGezond individu dat een ongunstig gen in het genotype heeft.

dreigenTonen van bereidheid tot aanvallend gedrag.

drempelwaardeMinimale sterkte van een prikkel die effect heeft.

driftVeranderingen in de allelenfrequenties (genfrequenties) binnen een bepaalde populatietengevolge van toevalsfluctuaties. In een kleine populatie is de genetic drift groter.

drugStof die invloed heeft op de impulsoverdracht.

dubbelstrengs DNADNA dat uit twee nucleotideketens bestaat, die door waterstofbruggen aan elkaar zijngebonden.

ductus arteriosisDuctus Botalli, verbinding tussen de longslagader en aorta in de embryonalebloedvatenstelsel. Deze verbinding verdwijnt na de geboorte.

dwarsgestreepte spierenSpieren die aan delen van het skelet vastzitten en die delen kunnen laten bewegen, ook welskeletspieren.

ECGElectrCardioGram, de grafische weergave van de potentiaalverschillen in het hart. Een ECGgeeft een beeld van de impulsvorming en geleiding in de wand van het hart. Animatie werking van het hart en het ECG van bioplek.

ecosysteemMin of meer begrensd deel van de biosfeer, bestaande uit het biotisch gedeelte (delevensgemeenschap) en het abiotisch gedeelte (de biotoop).

Page 34: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 34 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

ectodermBuitenste van de drie kiembladen in een dierenembryo.

ectothermMet een lichaamstemperatuur die min of meer gelijk is aan de omgeving.

eenzaadlobbigeMonocotyl, plant die bij het kiemen met ��n zaadlob boven de grond komt.Eenzaadlobbige planten hebben meerdere kenmerken gemeen o.a. parallelnervige bladeren. Virtuele les - Bladeren van eenzaadlobbigen - KUN.

effectorEen spier(cel) of klier(cel) die voor de reactie op een prikkel zorgt. Het signaal voor dereactie komt van het zenuwstelsel of het hormoonstelsel.

efferentDe impulsen van het centrale zenuwstelsel afvoerend.

eicelVrouwelijke gameet.

eierstokOrgaan waar de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar de vrouwelijkegeslachtshormonen gevormd worden.

eigenschapAspect van het fenotype, ook wel kenmerk genoemd. Een erfelijke eigenschap is eeneigenschap die overwegend onder invloed van het genotype tot stand komt.

eilandje van LangerhansCelgroepje in de alvleesklier dat voor de vorming van de hormonen insuline en glucagonzorgt.

eileiderAfvoergang voor eicellen, plaats waar bevruchting plaats vindt.

eindplaatje

Page 35: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 35 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Het contactpunt van een uitloper van een motorische zenuwcel met een spiervezel.

eivliesLaag om de embryozak in een vruchtbeginsel. In de regel zijn er twee eivliezen om deembryozak.

eiwitstructuurDe ruimtelijke molecuulstructuur van een eiwit, waar de functie van het eiwit meesamenhangt.

eiwitsyntheseProces, waarbij uit aminozuren polypeptiden (eiwitten) worden gemaakt. Dit gebeurt aan deribosomen met behulp van mRNA.Oefenvragen RNA en eiwitsynthese van biodoen

elektrocardiogramECG, de grafische weergave van de potentiaalverschillen in het hart. Een ECG geeft eenbeeld van de impulsvorming en geleiding in de wand van het hart. Animatie werking van het hart en het ECG van bioplek.

elektroforeseTechniek om deeltjes met verschillende lading van elkaar te scheiden. Deze techniek wordtbijv. gebruikt voor het scheiden van eiwitten.

elektronentransportketenEen keten van elektronentransporterende co-enzymen, waarbij elektronen van een hoogenergieniveau naar een laag energieniveau gaan, zodat er energie vrij komt. Proces vindtplaats in mitochondri�n en chloroplasten.

embryoKiem1. Jong plantje binnen een zaad2. Ontwikkelingstadium van een dier binnen een ei of in de baarmoede.

embryonaal membraanBeschermende membraan rond een zich ontwikkelend dierlijk embryo. De membranenvormen chorion, amnion, dooierzak en allantois.

Page 36: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 36 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

embryozakGedeelte van het vruchtbeginsel bij zaadplanten, waarin zich de eicel bevindt. In deembryozak groeit na bevruchting het kiemplantje.

emigratieVertrek van een individu uit een bepaald gebied.

emulgatorEen stof die een mengsel van water en vetachtige stoffen homogeen houdt.

emulgeringProces waarbij een emulsie ontstaat. Een emulsie is een vloeistof met kleine druppeltjes vaneen andere vloeistof, die er niet in oplost.

endemischIn een eigen gebied voorkomend, van bijv. een bepaalde ziekte.

endocrien stelselHormoonstelsel, stelsel van klieren die hun product intern d.i. in het bloed afscheiden.Hormoonstelsel is betrokken bij de regulatie.

endocytoseProces waarbij cellen een klein deeltje insluiten.

endodermisBinnenste cellenlaag van de schors (Schorsgrenslaag), vooral bij wortels. De endodermis isbetrokken bij de selectieve opname van stoffen door de wortel.

endoplasmatisch reticulumMembranenstelsel in de cel, waarbij twee membranen bijna tegen elkaar liggen, zodatafgeplatte holten en kanaaltjes ontstaan. Het endoplasmatisch reticulum vervult een rol bijhet transport van stoffen door de cel en de eiwitsynthese. Een deel van de ribosomen bevindtzich op het endoplasmatisch reticulum.

endospermKiemwit. Gedeelte van het zaad, waar zich reservevoedsel bevindt. Het endosperm behoortniet tot het embryo i.t.t. de zaadlob(ben).

Page 37: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 37 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

endosymbiosetheorieTheorie volgens welke oorspronkelijk vrijlevende prokaryoten als organellen (i.c.mitochondri�n en chloroplasten) in andere cellen zijn gaan leven. Zo zouden eukaryotecellen zijn ontstaan. Animatie endosymbiose van bioplek.

energie, piramide vanGrafische voorstelling van de verdeling van de energie-inhoud van een levensgemeenschapof voedselketen over de trofische niveaus.

energiestroomStroom van energie door de verschillende trofische niveaus in een ecosysteem.

entodermBinnenste van de drie kiembladen in een zich ontwikkelend dierlijk embryo.

envelopDikke laag van vetten en eiwitten binnen de dunnere eiwitmantel. Aanwezig bij sommigezgn. envelop-virussen.

enzymBiokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt zonder zelf verbruikt teworden. schriftelijke oefentoets enzymen en pigmenten van biodoen.

enzymremmingVerlaging van de activiteit van een enzym door een bepaalde stof. Enzymremming kangebeuren doordat de moleculen van een remstof een ruimtelijke structuur hebben die lijkt opdie van het substraat of doordat de remstof de ruimtelijke structuur van het enzymmolecuulverandert.

enzymsubstraatcomplexComplex dat ontstaat doordat het substraat op een speciale manier in het actieve centrumaan het enzym wordt gebonden.

epidermisBuitenste cellaag (cellagen) van wortel, stengel en blad.

Page 38: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 38 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

epifyseUit kraakbeen bestaande groeizone in een pijpbeen.

epitheelEpitheel of dekweefsel is een laag cellen aan de buitenkant van het lichaam of in organengrenzend aan het extern milieu.

equatoriaal vlakVlak dat in een zich delende cel loodrecht staat op de as tussen de beide polen en waarinzich op een bepaald moment van de kerndeling de chromosomen bevinden.

erffactorErffactor of gen is een gedeelte van het chromosoom met gecodeerde informatie voor ��nerfelijke eigenschap. Een erffactor bevat de informatie voor een polypeptide of eiwit, datgewoonlijk een essenti�le rol speelt bij het tot stand komen van het fenotype.

essenti�le aminozurenAminozuren die niet in het lichaam uit andere aminozuren kunnen worden gevormd. Dezeaminozuren moeten in het voedsel aanwezig zijn.

essenti�le vetzurenBepaalde omverzadigde vetzuren die niet in het lichaam kunnen worden gemaakt uit andereorganische stoffen. Deze vetzuren moeten in het voedsel voorkomen.

ethogramOpsomming en beschrijving van de gedragselementen van een dier.

ethologieNatuurwetenschappelijke studie van het gedrag. Schriftelijke toets ethologie en gedragsonderzoek biodoen.

eukaryotenOrganismen die in elke cel DNA binnen een kernmembraan hebben. Schimmels, planten endieren zijn eukaryoot.

eutrofi�ring(Overmatige) toename van voedingstoffen binnen een ecosysteem.

Page 39: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 39 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

eutroofVoedselrijk.

evolutieDe geleidelijke ontwikkeling, waarbij uit eenvoudig gebouwde soorten steeds ingewikkeldersoorten ontstaan.Onder evolutie wordt ook verstaan het ontstaan van nieuwe soorten, door verandering vangenfrequenties binnen een populatie. Opdrachten evolutie van biodoen.

evolutietheorieTheorie over het verloop van evolutie en de oorzaken van evolutie.

exciterenDe geleidbaarheid van het membraan (van een zenuwcel) voor Na-ionen verhogend ofstimulerend.

excretieVerwijdering van schadelijke en/of overbodige stoffen uit een lichaam.

exocytoseUit- of afscheiding van stoffen uit de cel door middel van blaasjes, die met het celmembraanversmelten.

exogeenBuiten het lichaam ontstaan.

exonGedeelte van het DNA in een gen, dat overgeschreven wordt naar mRNA en de code voor(delen) van een polypeptide (eiwit) bevat. Simulatie van de DNA-volgorde van een chromosoom, inclusief start- en stopcodons enintrons en exons van PBS.

extern milieuMilieu om het individu heen en binnen het individu in ruimten die aangesloten zijn op debuitenwereld.

Page 40: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 40 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

F1Symbool voor de nakomelingschap van de ouder-generatie (de P-generatie) van eenkruising.

F2Symbool voor de generatie van nakomelingen verkregen door onderlinge paring ofzelfbevruchting van de F1-generatie.

faagBacteriofaag, een virus die parisiteert op een bacterie.

fagocytWitte bloedcel die kan fagocyteren d.w.z. deeltjes opnemen.

fagocytoseProces, waarbij door instulpingen van het celmembraan vaste deeltjes in de cel wordenopgenomen.

familieSystematische eenheid, bijv. een soort, geslacht, familie,orde, klasse of afdeling.

feed-back mechanismeFeed-back of terugkoppelingsmechanisme is een mechanisme waarbij de gevolgen van eenproces een invloed (versterkend of remmend) hebben op de oorzaak van het proces.

fenotypeVerzameling van alle waarneembare kenmerken van een individu, ook wel gebruikt voorslechts een waarneembare eigenschap. Het fenotype komt tot stand door een gezamenlijkeinvloed van genen en milieufactoren.

fibrineOnoplosbaar eiwit dat vezels vormt bij de stolling van het bloed. Fibrine ontstaat uitfibrinogeen.

fibrinogeenOplosbaar eiwit in het bloedplasma, dat o.a. door trombine in fibrine wordt omgezet.

Page 41: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 41 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

filamentEiwitdraad in dwarsgestreepte spiervezels, bij contractie schuiven filamenten in elkaar.

filtratie in nierenUltrafiltratie Proces, waarbij kleine deeltjes in het bloed de wand van de bloedvaten en dehaarvaten passeren. Grotere moleculen blijven hierbij in het bloed achter. Bij dit procesontstaat voorurine.

fitnessAangepastheid voor zover deze een bijdrage levert aan het voortplantingssucces van eenindividu. Individuen die bevoordeeld worden door selectie hebben een grotere fitness danandere individuen.

floeemFloeem of bast, weefsel, dat in de plant voor het transport van organische stoffen zorgt.Bestaat o.a. uit bastvaten en bastvezels.

foetusFoetus of ouder embryo, bij een foetus zijn de organen al aangelegd.

fokkenDoor kruisen en selectie gewenste eigenschappen in organismen combineren.

follikel1. In eierstokken: blaasje waarin de eicel zich ontwikkelt2 In klieren: blaasje waarin producten worden opgeslagen3. In huid: haarzakje.

fosfolipidelaagLaag die bestaat uit fosfolipiden. Fosfolipiden zijn vetten, die naast twee vetzuren eenfosfaatgroep bevatten. In het celmembraan bevinden zich fosfolipidenlagen.

fossielResten of afdruk van uitgestorven organismen.

fossiele brandstoffenBrandstoffen die in vroegere tijden zijn gevormd en geen deel uitmaken van de huidige

Page 42: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 42 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

kringlopen.

fotoautotroofIn staat tot fotosynthese.

fotosyntheseProces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet inzuurstof en glucose. Virtuele les - fotosynthese - KUN. Fotosynthese van bioplek.

fructoseMonosacharide met 6 C-atomen per molecuul, bestanddeel van sacharose.

FSHFollikelstimulerend hormoon, hormoon dat door de hypofyse wordt afgescheiden en in deeierstokken o.a. de follikelrijping stimuleert.

galAfscheidingsproduct van de lever, dat een mengsel is van o.a. galzure zouten. Dezegalzouten emulgeren vetten en bevorderen de vertering van vetten.

galactoseMonosacharide met 6 C-atomen, bestanddeel van lactose (melksuiker).

gameetHaplo�de cel, die kan samensmelten met een andere haplo�de cel, waardoor er een zygoteontstaat.

ganglionZenuwknoop, bijv. dorsaal ganglion, ingewandsganglion of grensstrengganglion. In eenganglion bevindt zich het cellichaam van een zenuwcel.

gastheerOrganisme waarop een parasiet of een commensaal leeft.

gastrine

Page 43: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 43 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Hormoon dat in de wand van de maag gemaakt wordt en invloed heeft op de werking van demaag en de galblaas.

gastrulaStadium in de embryonale ontwikkeling van een embryo. In dit stadium bestaat het embryouit twee lagen cellen: het ectoderm en het entoderm.

gaswisselingUitwisseling van gassen, met name zuurstof en koolstofdioxide, via grensvlakken. Gaswisseling bij vissen en zoogdieren van bioplek.

Vergelijking gaswisseling bij vissen, zoogieren, vogels en insecten van bioplek.

geboortebeperkingBeperking van de menselijke geboorten op alle mogelijke manieren, bijv. dooranticonceptie, onthouding of abortus.

geboortecijferHet aantal individuen dat per tijdseenheid door voortplanting ontstaat.

geconditioneerde reflex1. Leerpoces tengevolge waarvan een prikkel een bepaald gedrag veroorzaakt, datoorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt (reactie van Pavlov)2. Leerproces waardoor een prikkel leidt tot frequentieverandering in de uitvoering van eenbepaald gedrag (trial and error).

gedaanteverwisselingGedaanteverwisseling of metamorfose, is de overgang van het larvale naar het volwassenstadium.

gedragIedere waarneembare activiteit van een dier.

gedragselementEen afzonderlijke handeling van een dier - het gedrag kan worden ontleed in min of meervaste elementaire patronen van beweging en houding.

Page 44: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 44 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

gedragsketenMin of meer vaste opeenvolging van gedragselementen - het effect van een handeling leidttot de volgende handeling.

gedragssysteemEen groep van samenhangende gedragselementen - deze hebben vaak eengemeenschappelijk effect.

geel lichaamOnderdeel van een eierstok, dat gevormd wordt uit de follikel na eisprong. Geel lichaamzorgt voor progesteronproductie.

geheugencelT-geheugencel is een bepaalde lymfocyt, die bij herhaalde infecties hetzelfde antigeenherkent en een snelle afweerreactie mogelijk maakt.

gekoppelde genenGenen die in hetzelfde chromosoom gelegen zijn.

gelaagdheid (ecosysteem)Verschijnsel, dat in een ecosysteem verschillende lagen vegetaties te onderscheiden zijn.

gele vlekGedeelte van het netvlies, waarmee het scherpst kan worden gezien.

geleedpotigeDier met een uitwendig skelet en een geleed lichaam en gelede poten. Tot de geleedpotigenbehoren o.a. de spinachtigen en de insecten.

gelelectroforeseGelelectroforese is een techniek die stukjes DNA op basis van hun grootte van elkaarscheidt met gel en electriciteit. Het bandenpatroon dat ontstaat, geeft de onderzoekerinformatie over het DNA-monster. Animatie gelelectroforese van bioplek.

genEen gedeelte van het chromosoom met gecodeerde informatie voor ��n erfelijke

Page 45: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 45 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

eigenschap. Een gen bevat de informatie voor een polypeptide (eiwit), dat gewoonlijk eenessenti�le rol speelt bij het tot stand komen van het fenotype. 'Logisch-nadenken-opdracht' over een familie met een fictieve genetische ziekte van deUniversiteit van Utah.

genenpoolDe verzameling genen van een populatie of soort.

generatiewisselingDe afwisseling van gametofyt en sporofyt in de levenscyclus van mossen, varens envaatplanten. Generatiewisseling bij mossen, varens en vaatplanten van bioplek.

generatio spontaneaHet ontstaan van levende wezens uit levenloze materie.

genetic driftVeranderingen in de allelenfrequenties ( genfrequenties) binnen een bepaalde populatietengevolge van toevalsfluctuaties. In een kleine populatie is de genetic drift groter.

genetische codeVerzameling tripletten in DNA en RNA die de informatie bevat over de volgorde van deaminozuren in polypeptideketens (eiwitten).

genetische modificatieVeranderen van het DNA van een bepaald organisme, bijv. het overbrengen van DNA vanhet ene organisme naar het andere. Afbeelding over genetische modificatie van een plant.

genfrequentieHet percentage waarmee een bepaald allel deel uitmaakt van het totale aantal allelen van eengen binnen een populatie.

genmutatieVerandering in het DNA door een verandering binnen een gen. Bij een mutatie is er eenverandering in het aantal of de volgorde van de stikstofbasen.

Page 46: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 46 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

genoomDe gezamenlijke chromosomen van een haplo�de kern.

genotypeDe verzameling genen, ook wel gebruikt voor een deel van de verzameling.

genotypenfrequentieHet percentage waarmee een bepaald genotype deel uitmaakt van het totale aantalgenotypen behorende bij een bepaald gen binnen een populatie.

genus1. Natuurlijk geslacht 2. Systematische eenheid, bijv. een soort, geslacht, familie,orde,klasse of afdeling.

geslacht1. Sekse2. Systematische eenheid, bijv. een soort, geslacht, familie,orde, klasse of afdeling.

geslachtelijke voortplantingVoortplanting waarbij er een samensmelting plaatsvindt tussen gameten.

geslachtscelHaplo�de cel, die kan samensmelten met een andere haplo�de cel, waardoor er een zygoteontstaat.

geslachtschromosoomChromosoom, dat een rol speelt bij de totstandkoming van het geslacht. Ditchromosomenpaar verschilt in de twee geslachten.

geslachtsgekoppelde genenGen dat in het X-chromosoom gelegen is, komt bij genotypen van individuen van het enegeslacht in tweevoud voor en bij genotypen van individuen van het andere geslacht inenkelvoud.

geslachtskenmerkKenmerken dat behoort bij een bepaald geslacht - er zijn primaire (reeds vanaf de geboorteaanwezige) en secundaire (tijdens de puberteit ontstane) geslachtskenmerken.

Page 47: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 47 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

geslachtsorgaanOrgaan dat betrokken is bij de geslachtelijke voortplanting.Oefening en animatie mannelijk geslachtsorgaan van bioplek. Oefening en animatie vrouwelijk geslachtsorgaan van bioplek.

gesloten kringloopKringloop, waarbij geen stoffen verloren gaan of toegevoegd worden.

gevoelige periodePeriode, waarin een bepaald gedrag gemakkelijk kan worden aangeleerd.

gewenningVerschijnsel dat de invloed van genotsmiddelen steeds minder wordt, zodat het gevaar vanverslaving bestaat.

gewenning (leerproces)Proces, waarbij steeds minder op prikkels wordt gereageerd. Dit treedt op bij continueprikkels.

gidsfossielFossiele soort, die dankzij een grote horizontale (geografische) verspreiding en een geringeverticale (temporele) verspreiding geschikt is voor de identificatie van een bepaaldeaardlaag.

gifstofStof die een nadelige invloed uitoefent op de werking van organen of enzymen.

gistEencellige schimmel, bekend is de bakkersgist.

gistingAna�robe dissimilatie, proces waarbij waterstof (uit glucose) uiteindelijk wordtovergedragen aan een organische waterstofacceptor.

gladde spierSpier die ge�nnerveerd wordt door het autonome zenuwstelsel, o.a. in de wanden van hetdarmkanaal.

Page 48: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 48 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

glomerulusKluwentje van haarvaten in elk nierkapsel, speelt een rol in de ultrafiltratie.

glucagonHormoon gevormd in de alvleesklier in de eilandjes van Langerhans. De werking istegengesteld aan de werking van insuline. Glucagon verhoogt het glucosegehalte van hetbloed.

gluconeogeneseVorming van glucose uit aminozuren, melkzuur en glycerol.

glucoseBelangrijk monosachararide met 6 C-atomen, wordt gevormd bij de fotosynthese enafgebroken bij de dissimilatie.

glycerolEen stof die samen met vetzuren glyceriden vormt. Een glycerolmolecuul kan door middelvan esterbindingen drie vetzuren binden.

glycerylesterVetten, waarbij vetzuren veresterd zijn aan glycerol.

glycogeenPolysacharide, opgebouwd uit glucose-eenheden. Glycogeen wordt als reservestofopgehoopt in bijvoorbeeld spier- en levercellen.

glycolyseOmzetting van glucose tot pyrodruivezuur. Dit proces speelt zich af in het cytoplasma.

Golgi-systeemOrganel, bestaand uit een stapel schijfvormige compartimenten met blaasjes langs deranden, ontstaan uit het E.R. Alle dictyosomen in een cel samen heten het Golgi-apparaat.Het dictyosoom heeft een functie bij het produceren en opslaan van stoffen door de cel.

gonadeGonade of geslachtsorgaan is een klier, waarin de gameten ontstaan.

Page 49: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 49 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

gonadotroopDe gonaden (geslachtsorganen) be�nvloedend.

gonadotropineHormoon dat de werking van de geslachtsorganen be�nvloedt.

granulocytBepaald type witte bloedcel.

grensstrengStreng van zenuwknopen langs het ruggenmerg, waar zich zenuwcellichamen van het(ortho)sympathische zenuwstelsel bevinden.

grijze stofGedeelte in het centrale zenuwstelsel(hersenen en ruggenmerg) waar zich de cellichamenvan zenuwcellen bevinden. Grijze stof geeft het weefsel een grijze kleur.

groeiToename in massa, diameter en lengte.

groei (planten)Vergroting van het plantenlichaam door celdeling, plasmavermeerdering en celstrekking.Groei vindt in de regel in bepaalde typen weefsel de zogenaamde meristemen plaats.

groeihormoonHormoon dat de groei bevordert, door de lengtegroei van de botten te stimuleren. Hetgroeihormoon wordt afgescheiden door de hypofyse.

groeischijfUit kraakbeen bestaande groeizone in een pijpbeen.

groepsgedragGedrag van en in een groep.

grondplasmaCytoplasma zonder organellen.

Page 50: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 50 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

grondstofwisselingDe minimale stofwisseling die een individu in rust nodig heeft om zijn organen te latenfunctioneren.

grondwaterWater, dat vastgehouden wordt door de bodem, als waterdamp, vloeibaar water of als vastestof.

grote bloedsomloopOmloop van het bloed over alle organen behalve de longen. De grote bloedsomloop start inde linkerkamer en eindigt in de rechterboezem. Animatie hart en bloedsomloop van bioplek.

guanineE�n van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Guanine (G) vormt eenbasenpaar met cytosine (C).

haarvatAllerkleinste bloedvaatje in de organen. De wand van de haarvaten is uitermate dun zodatuitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsel kan optreden.

habitatWoonplaats van een organisme.

habitusGestalte, uiterlijk.

halofytHalofyt of zoutplant is een plant die een grote tolerantie heeft voor zouten. Halofytengroeien aan zeekusten en op zoutsteppen.

handhaving ecosysteemVerschijnsel dat het ecosysteem stabiel blijft. Hierbij spelen allerlei factoren een rol o.a.natuurlijk evenwicht, grote diversiteit en gelijkblijven van de biomassa.

haplo�dMet een enkel (n) stel chromosomen per kern. Geslachtscellen(gameten) zijn voorbeelden

Page 51: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 51 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

van haploide cellen.

Hardy-Weinberg, regel vanEen regel volgens welke de genfrequenties in een grote populatie met aselecte paring gelijkblijven mits er geen mutatie, migratie of selectie plaatsvindt.

hartHet hart is een holle spier die zich regelmatig samentrekt. Het hart bestaat uit twee boezemsen twee kamers. Animatie werking van het hart van bioplek.Animaties bouw, rol en werking van Natuurinformatie.Oefenvragen hart van biodoen.

hart- en vaatziektenAandoeningen waarbij de bloedsomloop belemmerd wordt, bijv. Atherosklerose(aderverkalking). >.Hart- en vaatziekte van Natuurinformatie.

HCGHumaan Chorion Gonadotropine Hormoon, een hormoon dat door het kiemblaasje(blastocyste) gevormd wordt en dezelfde werking heeft als LH. Onder invloed van HCGwordt de productie van oestrogeen en progesteron voortgezet.

helixstructuurDe molecuulstructuur van het DNA, dat uit een dubbelspiraal bestaat en RNA dat uit eenenkelspiraal bestaat. Een helix is een spiraalvorm waarbij elk punt dezelfde afstand heeft totde centrale as.

helmdraadDraadvormig deel van een meeldraad. De helmdraad draagt de helmknop.

helmhokjeRuimte in een helmknop waar de stuifmeelkorrels gevormd worden. In het helmhokjebevinden zich in een vroeg stadium stuifmeelmoedercellen en worden door meiose enmitose stuifmeelkorrels gevormd.

helmknop

Page 52: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 52 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Het bovenste deel van een meeldraad. De helmknop bevat eerst 4 later, door samenvloeiing2 helmhokjes en barst bij rijping open.

hemofilieHemofilie of bloederziekte is een erfelijke ziekte, waarbij het bloed door ontbreken vanstollingsfactoren niet (goed) stolt.

hemoglobineKleurstof in rode bloedcellen, die zuurstof en koolstofdioxide bindt en daardoor voor hettransport van deze stoffen zorgt.

hemolyseHet uiteenvallen van de rode bloedcellen (door een te lage osmotische waarde van hetbloed).

hemopoieseVorming van bloed en lymfebestanddelen.

herbicideEen stof, die onkruid doodt.

herbivoorPlanteneter, plantenetend.

hersenstamGedeelte van de hersenen, gelegen tussen grote hersenen en ruggenmerg. De hersenstambevat centra voor het autonome zenuwstelsel, is de verbinding tussen hersenen enruggenmerg. De reflexen van hoofd en hals lopen via de hersenstam.

heterosoomChromosoom dat betrokken is bij de totstandkoming van het geslacht van een individu,vergelijk: autosoom.

heterotroofNiet in staat tot koolstofassimilatie, dus niet in staat uit anorganische stoffen organische opte bouwen.

Page 53: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 53 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

heterozygootMet ongelijke allelen voor een bepaalde eigenschap.

HIVHuman Immunodeficiency Virus, virus dat de ziekte aids veroorzaakt.

HLAHuman Leucocyte Antigen, een antigeen, dat op het membraan van alle cellen met een kernvoorkomt. De antigenen van het HLA-systeem spelen een rol bij afstoting.

homeostaseVerschijnsel dat allerlei factoren in het inwendige milieu met behulp van feedbacksystemenop een bepaalde normwaarde gehouden worden.

homoiothermMet een constante lichaamstemperatuur.

homologe chromosomenChromosomen met overeenkomstige loci. Homologe chromosomen komen overeen inlengte en ligging van het centromeer.

homologieOvereenkomst in bouw, gelijkenis als gevolg van afstamming van een gemeenschappelijkevoorouder. Voorbeeld: alle pootskeletten van gewervelden zijn homoloog.

homozygootMet gelijke allelen voor een bepaalde eigenschap.

hoornlaagBuitenste laag van de huid, welke bestaat uit afgestorven en verhoornde opperhuidcellen.

hormoonStof die door klieren wordt afgescheiden in het bloed, die invloed heeft op de werking vanbepaalde organen, de doelwitorganen. Oefenvragen hormoonstelsel van biodoen.

hormoonklier

Page 54: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 54 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Endocriene klieren, klier die hormonen afscheidt.

houtWeefsel dat in de plant voor het transport van anorganische stoffen zorgt. Hout bestaat o.a.uit houtvaten en houtvezels.

houtvatTransportkanaal voor water en zouten, soms ook voor organische stoffen. Bij het ontstaanvan houtvaten worden de wanden tussen in elkaars verlengde liggende cellen opgeruimd,waarna de cellen sterven.

huidDe uit opperhuid (epidermis), lederhuid (dermis) en bind- en klierweefsel samengesteldestevige constructie die het lichaam beschermd tegen beschadiging, infectie en uitdroging. Oefenvragen de huid van biodoen.

huidmondjesOpeningen in de opperhuid van planten, bestaande uit twee sluitcellen rond een regelbarespleet. De huidmondjes dienen voor de gaswisseling. Animatie werking huidmondjes van bioplek.

humaan chorion gonadotroop hormoonHCG, hormoon dat door het kiemblaasje (blastocyste) gevormd wordt en dezelfde werkingheeft als LH. Onder invloed van HCG wordt de productie van oestrogeen en progesteronvoortgezet.

human immunodeficiency virusHIV-virus dat de ziekte aids veroorzaakt.

humusOrganisch materiaal, ontstaan door gedeeltelijke afbraak van plantaardige en dierlijke restenop de bodem.

hydrofytWaterplant Plant die in het water leeft en die niet tot het plankton behoort. Virtuele les - Drijvende waterplanten - KUN. Virtuele les - Ondergedoken waterplanten - KUN.

Page 55: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 55 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

hydrolaseEnzym dat moleculen splitst onder opneming van water.

hydrolyseSplitsing van moleculen waarbij water wordt opgenomen.

hymenMaagdenvlies, slijmvliesplooi aan de ingang van de vagina bij maagden.

hyperfunctieOvermatige werkzaamheid van een orgaan.

hyperglycaemieEen te hoge glucoseconcentratie in het bloed.

hyperglykemieEen te hoge glucoseconcentratie in het bloed.

hyperpolarisatieHoger worden van de membraanpotentiaal in spier- en zenuwcellen.

hypertensieBloeddrukverhoging.

hypertonischMet een hogere osmotische waarde.

hypofunctieTe geringe werkzaamheid van een orgaan.

hypofyseHypofyse of hersenaanhangsel is een hormoonklier onder aan de hersenen, die in verbindingstaat met de hypothalamus en o.a. stimulerende hormonen afscheidt. Stimulerendehormonen stimuleren de werking van andere hormoonklieren.

hypothalamusGedeelte van de tussenhersenen. De hypothalamus staat in verbinding met de hypofyse en

Page 56: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 56 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

regelt door de afscheiding van neurohormonen de werking van de hypofyse.

hypotheseVeronderstelling.

identiekGelijk, bijv. identieke tweeling.

imagoVolwassen insect.

imitatieNadoen van het gedrag van soortgenoten.

immigratieAankomst en vestiging van een individu in een gebied of populatie.

immunisatieHet immuun worden voor een bepaalde ziekte, hetgeen betekent dat men gedurende eenbepaalde tijd niet meer vatbaar is voor een bepaalde ziekte.

immuniteitWeerstand tegen een bepaalde ziekte. De immuniteit kan actief of passief verworven zijn.

immunoglobulineAntistof, een eiwitachtige stof in het bloed die betrokken is bij de specifieke afweer, diegericht tegen antigenen van virussen, bacteri�n e.d.

implantatieImplantatie of innesteling is het vastzetten van het jonge embryo of de kiemblaas in hetuterusslijmvlies.

impulsImpuls of actiepotentiaal is een voortbewegende omkering van de elektrische lading langshet membraan van een zenuwcel(uitloper).

in vitro

Page 57: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 57 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Het kweken van weefsels buiten het lichaam (letterlijk in glas).

in vitro fertilisatieReageerbuisbevruchting (IVF), het bevruchten van de eicel in vitro.

in vivoIn levende toestand, in de levende cel of in het intacte organisme.

incubatieUitbroeden van eieren.

incubatieperiodeDe tijd tussen de besmetting met een ziekteverwekker en het optreden vanziektesymptomen.

indicatorsoortSoort die gebruikt kan worden om specifieke milieuomstandigheden te karakteriseren, bijv.een zinkhoudende bodem of een bepaalde vervuiling.

inductieInvloed die cellen kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van andere cellen. Dit gebeurtdoor middel van inducerende stoffen en speelt een grote rol bij de ontwikkeling vanweefsels.

industrieel melanismeVerschijnsel dat in industriegebieden relatief veel donkere kleurvarianten voorkomen.

inentingHet opwekken van immuniteit door een injectie met een verzwakt antigeen (vaccinatie) ofeen antistof (seruminjectie).

infectieHet binnendringen van ziekteverwekkende organismen.

inhiberendDe membraangeleidbaarheid voor bepaalde ionen verlagend.

Page 58: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 58 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

inhibitieHet verhinderen of remmen van een proces, bijv. de werking van een enzym of de geleidingdoor een zenuwvezel.

inhibitorProcesremmer

innervatieAansluiting van zenuwen op een spier, klier, weefsel of cel.

innestelingHet vastzetten van het jonge embryo of de kiemblaas in het uterusslijmvlies.

inprentingLeerproces bij jonge dieren, dat snel verloopt, gebonden is aan een bepaalde gevoeligeperiode en moeilijk omkeerbaar is.

insectGeleedpotig dier met zes poten, vaak met twee of vier vleugels.

insectenbloemBloem die bestoven wordt door insecten.

insecticideInsectendodend middel.

insectivoorInsecteneter of insectenetend.

inseminatie, kunstmatigeKunstmatig inbrengen van sperma in het vrouwelijk voortplantingsstelsel.

instinctNeiging tot handelen.

instorten populatieVerschijnsel dat na een sterke groei de populatiegrootte door een of andere oorzaak

Page 59: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 59 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

plotseling snel afneemt.

insulineHormoon, afgescheiden door de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, dat dedoorlaatbaarheid van celmembranen voor glucose verhoogt en dus het glucosegehalte vanhet bloed verlaagt.

inteeltKruising van verwanten. De nauwste vorm van inteelt is zelfbevruchting. Inteelt leidt tot hethomozygoot worden van (ongunstige) eigenschappen.

intercellulaire holtenHolten tussen de cellen in. Door deze holten vindt in de planten het transport van luchtplaats.

interfasePeriode tussen twee celdelingen in. In deze periode vinden celgroei en replicatie(verdubbeling van het DNA) plaats.

interkinesePeriode tussen de twee meiotische delingen (meiose I en meiose II) in.

intermediairTussen twee andere liggend, wordt vaak in verband met het fenotype gebruikt. Eenintermediair fenotype is een fenotype waarbij in een heterozygoot individu beide allelen totuiting komen.

intern milieuRuimten in het lichaam die niet op de buitenwereld zijn aangesloten. Het bloed,weefselvocht en de cellen behoren tot het inwendige milieu.

interspecifieke competitieConcurrentie tussen verschillende soorten.

intra-uterienIn de baarmoeder.

Page 60: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 60 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

intracellulairIn de cel.

intraspecifieke competitieConcurrentie binnen de soort.

intronGedeelte van het DNA dat wel wordt overgeschreven bij de transcriptie, maar niet wordtgebruikt bij de translatie. De introns worden dan van de wel te gebruiken delen (de exons)afgesplitst.

invaginatieInstulping.

invertebratenOngewervelde dieren.

inwonersequivalentEenheid van vervuiling, gemiddelde hoeveelheid vervuiling in het afvalwater, die eenpersoon in huis veroorzaakt.

inzichtVermogen van een dier (of mens) in een onbekende situatie de oplossing van een probleemvindt door vroeger opgedane ervaringen te combineren.

ionAtoom met een elektrische lading als gevolg van opname of afgifte van elektronen.

irisIris of regenboogvlies is het gekleurde vlies rondom de pupil van een oog. Interactief model van het oog van biodoen. Oefenvragen iris/pupil van biodoen.

irreversibelNiet omkeerbaar.

isolatie

Page 61: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 61 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Scheiding van soortgenoten, waardoor uitwisseling van genen tussen deelpopulatiesbelemmerd wordt. Er is sprake van geologische, ecologische en ethologische isolatie.

isotonischMet dezelfde osmotische waarde.

J-groeicurveGrafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd bij onbelemmerdeexponentiele groei.

jaargrensDe scheiding tussen twee jaarringen, hierbij grenst het najaarshout van de ene jaarring tegenhet voorjaarshout van de andere jaarring.

jaarringLaag hout die in een jaar gevormd is. Deze is als ring te zien op de dwarse doorsnede.

K-celWitte bloedcel, die na activatie door een antistof cellen doodt.

kamerAfdeling van het hart, die het bloed in een slagader stuwt.

kankerZiekte waarbij ongeremde celdeling optreedt, doordat de regelmechanismen in de celverstoord zijn. Kanker treedt in de regel pas op nadat er meerdere regelgenen verstoord zijn.

kankerverwekkendCarcinogeen, carcinogene stoffen zijn stoffen die kanker kunnen verwekken.

karyogramDe weergave van de chromosomen (van de mens) nadat ze naar grootte gerangschikt engegroepeerd zijn. Virtuele les waarin een karyogram wordt gemaakt van de Universiteit van Arizona.

karyoplasmaKernplasma.

Page 62: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 62 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

katabolismeKatabolisme of afbraakstofwisseling, processen waarbij energie vrijkomt.

kegeltjeEen van de twee soorten zintuigcellen in het oog. Kegeltjes zijn gevoelig voor kleur. Er zijndrie typen kegeltjes. Oefenvragen over staafjes en kegeltjes van biodoen.

kelkKrans van buitenste bloembekleedselen, meestal groen gekleurd en kleiner dan de kroon.

keratineHoornstof, eiwit in haren, nagels en hoorn.

kernOrganel dat de chromosomen bevat.

kerndelingProces, waarbij uit een kern twee nieuwe kernen ontstaan en waarbij deling of verdeling vande chromosomen plaatsvindt. Er zijn mitotische en meiotische kerndelingen.

kernlichaampjeOrganel, dat betrokken is bij de synthese van RNA. Het kernlichaampje bestaat ook uitRNA.

kernmembraanDeel van het membranenstelsel van de cel dat de kern afgrenst van het cytoplasma.

kernporieOpening in het kernmembraan, waardoor mRNA moleculen naar het cytoplasma gaan.

kernspoelStructuur in de cel tijdens de kerndeling. De kernspoel bestaat uit steun- en trekdraden.

kiem1. Jong plantje binnen een zaad2. Ontwikkelingstadium van een dier binnen een ei of in de baarmoeder

Page 63: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 63 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

kiemblaasBlaas waarin zich het embryo ontwikkelt.

kiemwitGedeelte van het zaad, waar zich reservevoedsel bevindt. Kiemwit behoort niet tot hetembryo i.t.t. de zaadlob(ben).

kieuwGaswisselingsorgaan van waterdieren. Gaswisseling bij vissen van bioplek.

Vergelijking gaswisseling bij vissen, zoogieren, vogels en insecten van bioplek.

klaplongLong die ingeklapt is door lucht tussen borstvlies en longvlies.

klasseTaxon, bijv. de klasse van de reptielen.

kleine bloedsomloopGedeelte van de bloedsomloop dat over de longen loopt en ervoor zorgt dat zuurstofarmbloed weer zuurstofrijk bloed wordt. De kleine bloedsomloop is aanwezig bij dieren met eendubbele bloedsomloop. Animatie hart en bloedsomloop van bioplek.

kleuren (zien)Het waarnemen van kleuren met behulp van de kleurgevoelige zintuigcellen in de ogen.

kleurenblindNiet in staat kleuren te zien doordat er een of meerdere typen kegeltjes niet werkzaam zijn.

klierOrgaan dat stoffen afscheidt, bijv. spijsverteringssap of hormoon.

klievingCeldeling waarbij geen celgroei optreedt.

Page 64: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 64 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

kloneringHet gebruiken van gedeelten van organismen voor de productie van nieuwe individuen.Hierdoor ontstaan nieuwe organismen die dezelfde genetische samenstelling hebben als hetoorspronkelijke organisme.

kloonIndividu of groep organismen die door ongeslachtelijke voortplanting uit een anderorganisme zijn ontstaan. Hiervoor zijn veel natuurlijke en kunstmatige methoden.

knolletjesbacterieStikstofbindende bacterie in de wortelknolletjes van vooral vlinderbloemige planten.

koolstofassimilatieVorming van glucose uit koolstofdioxide en water of een andere waterstofdonor.

koolstofkringloopCyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen.

koppelingVerschijnsel dat genen zich in ��n chromosoom bevinden.

koppelingsgroepVerzameling genen die zich in hetzelfde chromosoom bevinden en daardoor gezamenlijkkunnen overerven.

korstmossenwoestijnGebied waarin vrijwel geen korstmossen voorkomen.

koudbloedigMet een lichaamstemperatuur die min of meer gelijk is aan de omgeving, bijv. reptielen.

kraakbeenWeefsel bestaande uit cellen en tussencelstof met vezels en weinig kalkzouten. Detussencelstof is stevig maar toch buigzaam.

kringloopCyclische omzetting van stoffen door organismen.

Page 65: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 65 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

schriftelijke oefentoets kringlopen van biodoen.

kroonKrans van binnenste bloemblaadjes. Kroonbladeren zijn meestal niet groen en groter dankelkbladeren.

kruisbestuivingBestuiving waarbij het stuifmeel van een bloem van een andere plant van dezelfde soortkomt.

kruisingGeslachtelijke voortplanting van individuen met ongelijke fenotypen.

kunstmatige inseminatieKunstmatig inbrengen van sperma in het vrouwelijk voortplantingsstelsel.

lactaseEnzym dat lactose splitst.

lactatieAfscheiding van melk.

lactoseMelksuiker.

Langerhans, eilandjes vanGroepjes cellen in de alvleesklier die voor de productie en afscheiding van insuline englucagon zorgen.

larveEen jeugdvorm die verschillend is van de volwassen vorm.

latent lerenExploratiegedrag waarbij door onderzoek passief kennis wordt opgedaan.

lederhuidLaag van de huid, gelegen tussen de opperhuid en het onderhuidse bindweefsel. In de

Page 66: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 66 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

lederhuid liggen de warmte-, koude-, druk- en tastzintuigen. Verder liggen er in de lederhuidzenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. Oefenvragen de huid van biodoen.

leerprocesProces waarbij het gedag van het dier wordt bijgesteld door de inwerking vanomgevingsprikkels.

lengtegroeiGroei in de lengte. Lengtegroei vindt bij planten alleen in de groei- en strekkingszone plaatsdoor celgroei en celstrekking. Lengtegroei bij gewervelden vindt voornamelijk plaats in degroeischijven.

letaalDodelijk, bijv. een gen dat het individu niet levensvatbaar maakt.

leukocytWitte bloedcel, er zijn vele typen van witte bloedcellen.

leukoplastKleurloze plastide, waarin vaak zetmeel in opgeslagen is.

levenloosAbiotisch, dus niet tot de levende natuur behorend.

levenscyclusDe stadia die een individu doorloopt vanaf de bevruchting tot volwassenheid.

levensgemeenschapAlle organismen in een ecosysteem.

leverOrgaan in de buikholte dat bij vele processen betrokken is o.a. vertering, stofwisseling,bloedvorming en afbraak en uitscheiding.

LHLH of Lute�niserend Hormoon is een hormoon, dat afgescheiden wordt door de voorkwab

Page 67: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 67 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

van de hypofyse en invloed heeft op de interstitiele cellen in de testes en de follikel in eeneierstok.

libidoGeslachtsdrift.

lichaamsvloeistoffenBloed, weefselvocht, lymfe.

lichaamsvreemde cellenCellen uit andere organismen, die in het lichaam een afweerreactie uitlokken.

lichtreactieDeelproces van de fotosynthese waarbij lichtenergie wordt gebruikt voor de vorming vanATP en de binding van waterstof aan een co-enzym. Oefenvragen bij fotosynthetische pigmenten en de lichtreactie van biodoen.

lijmgevende stofBestanddeel van het bot, dat het bot buigzaam maakt. Deze stof bestaat uit collageneeiwitten.

lipaseVetsplitsend enzym.

lipideLipide of vet is een organische stof die is opgebouwd uit glycerol en vetzuren. Eer bestaanmono-, di-, en trigyceriden, fosfolipiden, glycolipiden.

lipo�deVetachtige stof (stero�den), dit zijn stoffen die zijn opgebouwd uit 3 C6-ringen en 1 C5-ring.

lipoprote�neEen complex van eiwit en vet. Lipoprote�ne worden o.a. gebruikt om vetten tetransporteren naar plaatsen waar ze gemetaboliseerd worden, terwijl andere gebruikt wordenom de structuur van celmembranen te vormen.

Page 68: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 68 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

lis van HenleGedeelte van het nierkanaaltje in een niereenheid. In het nierkanaaltje wordt de voorurinegeconcentreerd tot urine.

locusPlaats van een gen in een chromosoom.

longOrgaan in de borstholte dat betrokken is bij de ventilatie en gaswisseling.

longblaasjeGedeelte van de longen waar de gaswisseling tussen bloed en lucht plaats vindt.

longcapaciteitDe hoeveelheid lucht die in de longen kan (meestal in vitale longcapaciteit): de hoeveelheidlucht die maximaal kan worden uitgeademd na een zo diep mogelijke inademing.

longvliesBekleding van de longen. Het longvlies is door een vloeistof gescheiden met het borstvlies.

loofbosBos dat bestaat uit bomen met echte bladeren dus geen naaldbomen.

luchtvervuilingVervuilende stoffen in de lucht in de vorm van stof, rook en verbrandingsgassen. Dezestoffen zijn schadelijk voor organismen en leiden o.a. tot verzuring en gaten in de ozonlaag.

luchtwegenRuimten in het lichaam die gevuld zijn met lucht en betrokken zijn bij de gaswisselingtussen lucht en bloed. Hiertoe behoren o.a. de luchtpijp, bronchi�n enluchtpijpvertakkingen.

Luteiniserend hormoonLuteiniserend hormoon (LH) is een hormoon, dat afgescheiden wordt door de voorkwab vande hypofyse en invloed heeft op de interstitiele cellen in de testes en de follikel in eeneierstok.

Page 69: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 69 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

lymfeVloeistof die zich in de lymfevaten bevindt. Lymfe ontstaat doordat weefselvocht in delymfevaten stroomt.

lymfeknoopLymfeknoop (lymfeklier) is een orgaantje in het lymfestelsel. In lymfeknopen wordenantistoffen geproduceerd, ziekteverwekkers gefagocyteerd en celresten opgeruimd. Ookworden er lymfocyten gevormd. Elke lymfeknoop heeft een afvoerend lymfevat.

lymfevatenstelselStelsel van kanalen waardoorheen de lymfe vanuit de weefsels naar het bloedvatstelselloopt. In de lymfevaten bevinden zich kleppen voor eenrichtingverkeer. Vele lymfevatensluiten aan op een lymfeknoop. Na de lymfeknoop wordt de lymfe door een groter lymfevatafgevoerd.

lymfocytBepaald type witte bloedcellen. Lymfocyten hebben een grote kern. Er zijn diverse soortenlymfocyten.

lysosoomOrganel met hydrolytische enzymen. Een lysosoom wordt door een dictyosoom gevormd.

M-faseM-fase of mitose is de fase waarin de kerndeling plaatsvindt. De M-fase bestaat uit profase,metafase, anafase en telofase.

maagportierMaagportier of pylorus is de kringspier tussen de maag en de twaalfvingerige darm. Demaagportier werkt o.i.v. de pH in de twaalfvingerige darm. De maagportier laat een kleinbeetje van de voedselbrij door naar de twaalfvingerige darm.

maagsapSap dat geproduceerd wordt door de klieren in de maagwand. maagsap bevat o.a. zoutzuur,pepsine en renine.

maagsapklierKlier in de wand van de maag, die maagsap produceert.

Page 70: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 70 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

MAC-waardeMaximaal aanvaardbare concentratie, norm voor maximale blootsteling op de werkplek.

macrofaagGrote witte bloedcel, die fagocyteert.

macromeerEen bij de ongelijke deling van de eicel ontstane grote klievingscel.

macroscopischMet het blote oog of de loep waarneembaar.

maltaseEnzym dat maltose splitst.

meeldraadMannelijk geslachtsorgaan in een bloem. Een meeldraad bestaat uit helmdraad en helmknop.

meioseMeiose of reductiedeling is een combinatie van opeenvolgende kerndelingen, waardoorhaplo�de kernen ontstaan uit een diplo�de kern. Meiose omvat meiose I en meiose II. Animatie meiose van bioplek. Oefenvragen meiose van biodoen. Videoclip Meiose.

melanineZwart of donkerbruin pigment.

melanocytPigmentvormende cel in de huid.

melkzuurOrganisch zuur, dat ontstaat bij de anaerobe dissimilatie van glucose in spieren en micro-organismen.

membraanBegrenzend vlies in en om cellen. Een membraan bestaat voornamelijk uit fosfolipiden en

Page 71: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 71 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

eiwitten. De cel is door membranen in compartimenten verdeeld. Tussen dezecompartimenten is zowel diffusie als actief transport van stoffen mogelijk.

menopauzeLevensfase van de vrouw vanaf het moment dat er geen menstruatie meer optreedt.

menstruatiePeriodieke (maandelijkse) uterusbloeding bij de meeste primaten.Animatie menstruatiecyclus van bioplek.

mergHet centraal gelegen deel van een orgaan, bijv. niermerg, merg van de stengel.

mergschedeMergschede of myele�neschede is de omhulling van een (lange) zenuwceluitloper. Eenmergschede bestaat uit platte cellen, die om een uitloper gerold zijn. Tussen tweeopeenvolgende cellen ligt een kleine ruimte, de insnoering.

mergstraalRadiale verbinding tussen schors en merg van een houtachtige stengel, bestaande uitparenchym. Door de mergstraal vindt transport van de buitenkant van de stam naar binnenen omgekeerd plaats.

meristeemHet meristeem of plantaardig delingsweefsel bevindt zich op speciale plaatsen in de plant.

mesenchymMesenchym is het embryonaal bindweefsel. Dit weefsel is ook aanwezig in het volwassendier.

mesodermMiddelste kiemblad van een embryo. Uit het mesoderm ontstaan veel organen.

messenger-RNAmRNA of boodschapper-RNA is een polynucelotide, dat de basen cytosine, guanine,adenine en uracil bevat. Het mRNA transporteert de informatie voor de synthese van eenpolypeptide (eiwit) van de kern naar de ribosomen.

Page 72: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 72 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

mestcelBepaald type witte bloedcel die betrokken is bij het afweersysteem.

meststofAnorganische stof, die de groei van planten bevorderen, ontstaan uit dierlijk en plantaardigafval kunstmatig geproduceerd.

metabolisme (mens)Metabolisme of stofwisseling is het geheel van opbouw en afbraakprocessen binnen eenorganisme, in dit geval de mens.

metabolisme (plant)Metabolisme of stofwisseling is het geheel van opbouw en afbraakprocessen binnen eenorganisme, in dit geval planten.

metabolisme, basaalDe minimale stofwisseling die een individu in rust nodig heeft om zijn organen te latenfunctioneren.

metafaseStadium van de kerndeling tijdens mitose en meiose. In het metafasestadium liggen dechromosomen in het equatorvlak.

metamorfoseMetamorfose of gedaanteverwisseling is de overgang van het larvale naar het volwassenstadium.

metastaseVerschijnsel dat cellen of weefselbestanddelen van een tumor via het bloedvatenstelsel opeen andere plaats terechtkomen en daar aanleiding geven tot het ontstaan van nieuwetumoren.

MHCMHC (Major Histocompatibility Complex) is een groot complex van genen, die coderenvoor verschillende componenten in het afweersysteem, waaronder antigenen enbestanddelen van het complementsysteem.

Page 73: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 73 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

MIC-waardeMaximale immissieconcentratie, waaraan de mensen mogen worden blootgesteld. MIC iseen norm voor verontreinigende stoffen.

micelEen complex van moleculen die op een bepaalde wijze gerangschikt of gericht zijn, bijv.fosfolipiden in een waterige oplossing.

micro-organismenOrganismen die alleen met behulp van de microscoop bestudeerd kunnen worden: o.a.bacteri�n, schimmels en protozo�n.

microklimaatDe klimaatsomstandigheden in een klein gebied, bijvoorbeeld de bodem onder de bomen, denoordkant van een duinhelling.

micromeerBij ongelijke klieving van de eicel ontstane kleine klievingscel, zie ook macromeer.

microscopischNiet met het blote oog of de loep waarneembaar.

microvilliMicroscopisch kleine uitstulpingen in het celmembraan van het darmepitheel op dedarmvlokken.

middenlamelEerstgevormde scheiding tussen de membranen van twee nieuwe plantencellen. Demiddenlamel bestaat o.a. uit pectine.

middenoorGedeelte van een oor dat ligt tussen het uitwendige oor en het binnenoor (slakkenhuis). Hetmiddenoor loopt van trommelvlies naar het slakkenhuis en is door middel van de buis vanEustachius verbonden met de keelholte.

middenrifademhalingAdemhaling die plaatsvindt door beweging van het middenrif.

Page 74: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 74 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

migratie1. Verplaatsing die gekenmerkt is door gerichtheid en periodiek vertrek en terugkomst,bijvoorbeeld de trek van vogels.2. Immigratie en emigratie samen.

milieu, externRuimte buiten het organisme en binnen het organisme in holten die aangesloten zijn op debuitenwereld. De darmholte en de luchtwegen zijn voorbeelden van het externe milieu.

milieu, internRuimten in het organisme die niet zijn aangesloten op de buitenwereld, zoals bloedvaten,lymfevaten en weefselvocht.

milieufactorBiotische en abiotische omgevingsfactor.

miltOrgaan in de buikholte, bestaand uit lymfatisch weefsel en betrokken bij het afweersysteem.

mimicryDe overeenkomst in kleur, gedrag of structuur van een organisme met een ander organismedat zelf als prooidier ongewenst is. Hierdoor zijn sommige organismen beschermd tegenvraat, bijvoorbeeld bepaalde zweefvliegen die een zelfde streping vertonen als wespen.

mineralenAnorganische zouten.

mineralisatieOmzetting van organische stoffen in anorganische stoffen.

mitochondriumOrganel waar de a�robe dissimilatie plaatsvindt. Mitochondri�n maken deel uit van hetcytoplasma en zijn in het bezit van DNA. Mitochondrium van bioplek.

mitoseKerndeling waardoor twee kernen ontstaan die hetzelfde genotype hebben als de

Page 75: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 75 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

oorspronkelijke kern.Animatie mitose van bioplek.Oefenvragen mitose van biodoen. Videoclip Mitose (plantencel) Videoclip Mitose (dierlijke cel)

modificatieEen niet erfelijke variatie van het fenotype. Deze term is in verband met de term -genetischemodificatie- verouderd.

modificatie, genetischeVeranderen van het DNA van een bepaald organisme, door het overbrengen van DNA vanhet ene organisme naar het andere, dmv. recombinant-DNA-technieken. Kort videofragment van een genetisch gemodificeerde muis.

moedercelDiplo�de cel die meiose kan ondergaan, bijvoorbeeld spermamoedercel of eicelmoedercel.

moederkoekOrgaan dat is ontstaan uit de buitenkant van het embryoblaasje en het baarmoederslijmvlies,dat zorgt voor uitwisseling van stoffen tussen het bloed van de moeder en dat van het kind.

monocotylEenzaadlobbige plant, die bij het kiemen met ��n zaadlob boven de grond komt.Eenzaadlobbige planten hebben meerdere kenmerken gemeen o.a. parallelnervige bladeren. Virtuele les - Bladeren van monocotylen - KUN.

monocultureBebouwing van een groot oppervlak met ��n type of ras cultuurgewas.

monocytGrote cytoplasmarijke leukocyt met fagocytaire functie.

monofaagE�n soort voedsel etend.

monogamie

Page 76: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 76 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Paarvorming tussen een mannetje en een vrouwtje.

monohybride kruisingKruising waarbij wordt gelet op ��n eigenschap, waarbij ��n allelenpaar is betrokken.Animatie monohybride kruising van bioplek.Oefenvragen monohybride kruising van biodoen. Virtuele kruisingen met bananenvlieg van bioplek.

monoklonale antistofAntistof gevormd door een kloon cellen.

monosacharideSuikers met ��n ringstructuur in het molecuul, veelal met vijf of zes C-atomen, zoalsglucose, fructose en ribose. Uit monosachariden worden di- en polysachariden opgebouwd.

morfogeneseOntstaan van de vorm of van de structuur gedurende de ontwikkeling.

mortaliteitSterfte.

morulaStadium in de embryonale ontwikkeling, waarbij het embryo bestaat uit een klompje cellen.

motivatieBereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag. Motivatie is een inwendige factor.

motorisch neuronZenuwcel, die verbonden is met een spiervezel, geleidt impulsen van het centralezenuwstelsel naar spiercellen, zodat deze zich samentrekken.

motorisch veldEen gedeelte van de hersenen dat een bepaalde spiergroep bedient.

motorische eenhedenAlle spiervezels die via motorische eindplaatjes in verbinding staan met ��n motorischneuron. Deze groep heeft dezelfde drempelwaarde en reageert als geheel.

Page 77: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 77 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

mRNABoodschapper RNA, een polynucelotide, dat de basen cytosine, guanine, adenine en uracilbevat. mRNA transporteert de informatie voor de synthese van een polypeptide (eiwit) vande kern naar de ribosomen.

multiple allelieHet verschijnsel dat er van een gen meer dan twee allelen zijn, bijv. bij het ABO-bloedgroepstelsel, waarbij er drie allelen voorkomen.

mutageenMutatie veroorzakend.

mutageniteitMate waarin mutatie wordt veroorzaakt.

mutantIndividu waarbij een of meer genen mutatie hebben ondergaan en waarbij dit ook in hetfenotype blijkt.

mutatieVerandering in de erfelijke aanleg.Website met alle genetische afwijkingen bekend bij de mens, inclusief welk typemutatie de afwijking veroorzaakt uit The Free Dictionary.

mutualismeType van symbiose waarbij de individuen van beide soorten voordeel hebben.

myceliumZwamvlok, netwerk van schimmeldraden.

myelineVetachtige stof in de mergschede van een zenuwceluitloper.

myelineschedeOmhulling van een (lange) zenuwceluitloper. Een mergschede bestaat uit platte cellen, dieom een uitloper gerold zijn. Tussen twee opeenvolgende cellen ligt een kleine ruimte, deinsnoering.

Page 78: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 78 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

myofibrilEiwitachtige vezel in een spiercel. Een myofibril bestaat uit actine- en myosinefilamenten.

myoglobineEiwit in spierweefsel, dat als zuurstofdrager dienst doet. Myoglobine bestaat uit eenpolypeptide keten en een haemgroep.

myosineEiwit in myosinefilamenten.

N-kringloopCyclische reeks van processen die stikstofatomen in en buiten organismen doorlopen. Stikstofkringloop van bioplek.

naadverbindingVerbinding tussen botten die aan elkaar gegroeid zijn, bijv. de verbinding tussen de bottenvan de schedel.

naaktzadigePlant waarbij de zaden onbedekt op de schub van een kegel of andere structuur liggen.

naamgeving, binaireWetenschappelijke naamgeving van soorten. Iedere soort heeft een naam die bestaat uit eengeslachtsnaam (genusnaam) en een soortaanduiding, bijv. Homo(geslachtsnaam) sapiens(soortaanduiding).

NADNicotineamide Adenine Dinucleotide, een co-enzym van de dissimilatie dat gemakkelijkewaterstof opneemt en afstaat.

NADP en NADPH2Nicotine Amide Dinucleotide Fosfaat, een co-enzym van de C-assimilatie, dat gemakkelijkwaterstof opneemt of afgeeft.

nageboorteDe vliezen met de moederkoek en een deel van de navelstreng in de baarmoeder loskomenen naar buiten komen kort na de geboorte.

Page 79: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 79 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

natuurlijk evenwichtToestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om eenbepaalde waarde.

natuurlijke selectieVerschijnsel dat individuen met een beter aan het milieu aangepast genotype een grotereoverlevingskans en voortplantingskans hebben en daardoor meer in de populatie zullenvoorkomen dan andere.

navelstrengStreng die het embryo van zoogdieren verbindt met de placenta. De navelstreng bevat tweeslagaders en een ader.

nectarSuiker bevatttende vloeistof, afgescheiden door de honingklier van veel bloeiende planten.Nectar trekt insecten aan ten behoeve van de bestuiving.

nectariumHoningklier.

nefronNiereenheid, bestaande uit een nierkapsel, een haarvatenkluwen in het kapsel en eennierkanaaltje.

nerfVaatbundel in een blad.

nervusBundel met uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een laag bindweefsel.

nervus vagusZwervende zenuw, de tiende kopzenuw, die uit de hersenstam ontspringt en vertakkingenheeft naar zenuwknopen van het parasympathische zenuwstelsel.

netto primaire productiePer tijdseenheid door producenten gevormde (meetbare) biomassa na aftrek van de doordissimilatie verbruikte organische stof. Dit is alle biomassa waarmee weefsels kunnen

Page 80: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 80 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

worden opgebouwd in autotrofe organismen.

netto reproductiefactorQuoti�nt van geboorte- en sterftecijfer van een populatie.

netvliesBinnenste laag van het oog, bestaande uit pigmentcellen, zintuigcellen enzenuwceluitlopers. Interactief model van het oog van biologie interactief. Verdiepingsopdrachten over het netvlies van biologie interactief.

neurale buisEen structuur in het embryo van een gewervelde, waaruit zich later hersenen en ruggenmergvormen.

neurietZenuwceluitloper die impulsen van het cellichaam wegvoert.

neurohormoonHormoon dat gevormd wordt door een neuron.

neurohypofyseAchterste deel (de achterkwab) van de hypofyse.

neuronZenuwcel, bestaande uit het cellichaam en celuitlopers. Er zijn drie typen neuronen:sensibele(sensorische), motorische en schakel-neuronen.

neurosecreetHormoon dat gevormd wordt door een neuron.

neurosecretieHet proces, waarbij door zenuwcellen hormonen worden afgescheiden.

neurotransmitterStof die door zenuwcellen in de synapsspleet wordt afgescheiden en de potentiaal van hetpostsynaptische membraan be�nvloeden. Neurotransmitters worden bij het presynaptische

Page 81: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 81 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

membraan afgescheiden als daar impulsen aankomen.animatie synaps van bioplek.

neurulaEen stadium in de embryonale ontwikkeling, waarin de neurale buis en het mesoderm zijnontstaan.

nicheEcologische nis - de rol die een soort in het geheel van relaties in het ecosysteem.

nierOrgaan in de buikholte, dat betrokken is bij de uitscheiding en homeostase door hethandhaven van pH, osmotische waarde en andere factoren.

nierdrempelConcentratie bij welke de nieren een bepaalde stof gaan uitscheiden bijvoorbeeld glucose,boven de nierdrempel wordt glucose uitgescheiden.

niereenheidNiereenheid of nefron bestaat uit een nierkapsel, een haarvatenkluwen in het kapsel en eennierkanaaltje.

nisDe rol die een soort in het geheel van relaties in het ecosysteem.

nitraatbacterieChemoautotroof organisme, dat nitrietionen tot nitraationen oxideert en daarbij energievrijmaakt voor de C-assimilatie.

nitrietbacterieChemoautotroof organisme, dat ammoniumionen tot nitrietionen oxideert en daarbij energievrijmaakt voor de C-assimilatie.

nitrificatieOmzetting van ammoniumionen in nitraationen.

nitrificerende bacterie

Page 82: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 82 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Bacterie die de nitrificatie uitvoert, dus een nitriet- en nitraatbacterie

niveau, trofischPlaats in de voedselketen, bijv. producent of consument van de 1e- orde.

non-disjunctieVerschijnsel dat bij de mitose of meiose chromatiden van een chromosoom of homologeparen niet uit elkaar gaan. Hierdoor krijgen de dochtercellen een of meer chromosomenteveel of te weinig.

noradrenalineEen aan adrenaline verwant hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden en aan deuiteinden van sympathische zenuwvezels.

nucle�nebasenElk van de organische basen Uracil, Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine die eenbestanddeel van DNA en RNA zijn.Structuurformules van de 5 basen van de University of Queensland.

nucle�nezuurEen stof, waarvan elk molecuul bestaat uit ��n of twee strengen nucelotiden, die samen��n of twee polynucleotideketens vormen. Nucle�nezuur komt voor in DNA (tweeketens) en RNA (��n keten).

nucleolusOrganel in de kern, waar zich de genen van ribosomaal RNA bevinden.

nucleotideBestanddeel van nucle�nezuren. Een nucleotidemolecuul bestaat uit een monosacharide,een organische base en een fosfaatgroep.

nucleusNucleus of celkern is een organel in de cel, dat de chromosomen bevat en processen in decel regelt

obligaatIn uitdrukkingen als obligaat ana�roob, dwz dat een organisme niet in zuurstof kan leven.

Page 83: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 83 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

oedeemWaterzucht - ophoping van weefselvloeistof in de weefsels - kan verschillende oorzakenhebben.

oeratmosfeerAtmosfeer die zich boven de aarde bevond in de oertijd, circa 4 miljard jaar geleden.

oerdarmHolte in de gastrula, die via de oermond in verbinding staat met het milieu.

oersoepZee, die door verdamping uit binnenzee�n is ontstaan en waar door bliksemontladingenorganische verbindingen in zijn gevormd. Het is mogelijk dat het leven is ontstaan in deoersoep.

oestradiolDoor de eierstok afgescheiden hormoon, dat ontwikkeling van de geslachtsorganen, devrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleert entevens de afscheiding van FSH door de hypofyse remt. Oestradiol is ��n oestrogeen.

oestrogeenDoor de eierstok afgescheiden hormoon, dat ontwikkeling van de geslachtsorganen, devrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleert entevens de afscheiding van FSH door de hypofyse remt.

oestronDoor de eierstok afgescheiden hormoon, dat ontwikkeling van de geslachtsorganen, devrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleert entevens de afscheiding van FSH door de hypofyse remt.

okselknopKnop in een bladoksel, dat is in de ruimte tussen een bladsteel en de stengel.

olieVloeibaar vet, vooral veel vet met onverzadigde vetzuren bevattend.

Page 84: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 84 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

oligotroofArm aan voedingsstoffen.

omgericht gedragConflictgedrag dat gericht is op een surrogaatobject.

omnipotentNog in staat is alle organen te vormen, bijvoorbeeld van een eicel of een blastomeer.

omnivoor1. Zowel plantaardig als dierlijk voedsel etend2. Een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet.

onderwerpingsgedragGedrag dat het zwakkere dier ten opzichte van het dominante dier vertoont.

ongeslachtelijke voortplantingVegetatieve voortplanting is een voortplantingsstrategie waarbij het nieuwe individu ontstaatuit een deel van het ouderindividu. Er vindt geen meiose en geen kernversmelting plaats. Animatie Klonen of ongeslachtelijke voortplanting van bioplek.

ontbossingKappen van bomen, vaak op grote schaal, met nadelige gevolgen voor het ecosysteem doorerosie.

ontgiftingOmzetting van giftige verbindingen in niet giftige verbindingen.

ontogenieDe ontwikkeling van zygote tot volwassen individu.

ontregelde groeiGroei in delen van het lichaam waar geen groei meer behoort op te treden, dit leidt totgezwelvorming.

ontsluitingDoor regelmatige samentrekkingen van de baarmoederwand wordt de baarmoedermond

Page 85: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 85 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

opgerekt.

ontwikkeling ecosysteemOntstaan en de uitgroei van een ecosysteem op een nieuwe bodem. Hierbij ontstaat in eersteinstantie een pioniersecosysteem en door successie uiteindelijk een climaxecosysteem.

ontwikkeling van cellenSpecialisatie van cellen tot een bepaalde functie. Hierbij krijgt de cel in de regel ook eenspecifieke vorm.

ontwikkelingsreeksChronologische reeks van fossielen, die wijst op evolutie.

onverzadigd vetzuurVetzuur met minstens ��n dubbele koolstofbinding.

open kringloopKringloop met veel uitwisseling met de omgeving.

opperhuid (mens)Buitenste laag, bestaat uit hoornlaag en slijmlaag.

opperhuid (plant)Buitenste laag cellen van wortel, stengel bladeren.

oppervlakte-volume verhoudingVerhouding tussen het oppervlakteweefsel (voor uitwisseling) en het volume van eenorganisme. Deze verhouding is kleiner bij grote organismen, waardoor bijvoorbeeldwarmteverlies gereduceerd wordt maar ook opname van stoffen kleiner zou kunnen zijn.

oppervlaktewaterWater op aarde waarvan het oppervlak in rechtstreeks contact staat met de dampkring.

opslag (planten)Opslag van reservevoedsel in speciale organen.

optimumkromme

Page 86: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 86 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Een kromme waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet, bijv. verbandtussen temperatuur en enzymactiviteit: er is een beste temperatuur(optimum), waarbij deenzymactiviteit het hoogst is.

oraalTot de mondzijde behorend, in buurt van de mond liggend, via de mond (ingenomen).

ordeSystematische eenheid, bijv. orde der primaten.

ordeningAlle organismen worden volgens de huidige ordening ingedeeld bij een van de vier rijken:bacteri�n, schimmels, planten en dieren. Naslag ordening (kenmerken van organismen) van biodoen.

orgaanDeel van een organisme met specifieke structuur en functie. Een orgaan bestaat vaak uitverschillende typen weefsels.

orgaantransplantatieOverbrenging van organen van het ene individu naar het andere. Dit gebeurt meestal binnendezelfde soort, maar ook wel van de ene naar de andere soort (xenotransplantatie).

organelDeel van de cel dat naar bouw en functie te onderscheiden is van andere. Een organel isvaak door een membraan van het grondplasma afgescheiden.

organenstelselGroep samenwerkende organen bijvoorbeeld het verteringsstelsel.

organisatieniveauNiveau waarop het leven kan worden bestudeerd, van heel laag niveau (molecuul of cel) totheel hoog (biosfeer of ecosysteem).

organische stofKoolstofverbinding die tevens waterstof bevat. Koolstofmono-oxide, koolstofdioxide encarbonaten worden niet tot de organische stoffen gerekend.

Page 87: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 87 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

organismeLevend wezen in elk van een aantal betekenissen, zoals lichaam, individu, soort.

orgasmeFijn gevoel bij klaarkomen, gaat gepaard met zaadlozing bij de man of samentrekkingen vande baarmoeder bij de vrouw.

orthosympathicusSympathicus, deel van het autonome zenuwstelsel, dat de organen zodanig be�nvloedt dathet lichaam arbeid kan verrichten. Orthosympathicus is antagonistisch aan deparasympathicus.

orthosympathischTot het orthosympathische zenuwstelsel behoren.

osmoreceptorZintuigcellen die gevoelig zijn voor verandering in osmotische waarde (bijvoorbeeld van hetbloed).

osmoregulatieHet min of meer constant houden van de osmotische waarde van de lichaamsvloeistoffen.

osmoseDiffusie van water door een semipermeabel membraan. Oefenvragen osmose en diffusie van biodoen.

osmotische waardeDoor de concentratie aan opgeloste stoffen heeft een oplossing een bepaalde neiging wateraan te zuigen door een semipermeabel membraan en kan deze oplossing een osmotischedruk uit gaan oefenen op dat membraan.

osteoblastBeenvormende cel, een cel die beentussencelstof afzet.

osteoclastBeenafbrekende cel.

Page 88: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 88 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

osteocytBeencel, vormt geen tussencelstof.

osteoporoseOsteoporose betekent 'poreusheid van de botten' en ontstaat door calciumverlies. In devolksmond beter bekend als botontkalking of botarmoede. De botten worden zo zwak(poreus) dat je zomaar iets kunt breken.Informatie van het voedingscentrum.

ovariumOvarium of eierstok, is het orgaan waar de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar devrouwelijke geslachtshormonen gevormd worden.

overgangsvormSoort die met betrekking tot zijn eigenschappen het midden houdt tussen een oud taxon eneen daaruit ge�volueerd nieuw taxon. Een bekende overgangsvorm is de oervogel(Archaeopteryx).

overspronggedragNiet relevant lijkend gedrag, veroorzaakt door een conflict tussen twee gedragssystemen ofdoor het uitblijven van een sleutelprikkel - voorbeelden zijn het poetsgedrag van een merelbij een gevecht met een buurman of het waaieren van een stekelbaarsmannetje nadat hetwijfje tijdens de balts is weggevangen.

ovulatieProces waarbij de eicel uit de rijpe follikel barst nadat deze veel vocht heeft opgenomen.

ovulatiecyclusReeks samenhangende processen in het lichaam van een vrouw, die zich gemiddeld elke vierweken herhalen (als tenminste geen zwangerschap optreedt).

oxidatieve fosforyleringVorming van ATP uit ADP met behulp van energie verkregen uit een reeks vanredoxreacties, waarbij waterstof uiteindelijk wordt overgedragen aan zuurstof. Hierbijworden waterstof(en elektronen) van NADH2 via een elektronentransportketen aan zuurstofovergedragen.

Page 89: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 89 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

oxyhemoglobineHemoglobine waarbij zuurstof aan het ijzer in de heemgroep(en) is gebonden.

oxytocineHormoon dat door de achterkwab van de hypofyse wordt afgescheiden en dat bij degeboorte de wee�n opwekt en de melksecretie op gang brengt.

ozonGas in de atmosfeer, met moleculen die bestaan uit 3 zuurstofatomen, dat beschermt tegenUV-straling, maar schadelijk is als het wordt ingeademd.

o�cytOntwikkelingstadium van een eicel. O�cyten van de 1e orde zijn o�cyten voor de afloopvan de eerste meiotische deling, o�cyten van de tweede orde zijn o�cyten na afloop vande eerste meiotische deling.

o�geneseVorming van een eicel vanaf de eicelmoedercel via oocytenstadium tot haplo�de eicel.

PSymbool voor de oudergeneratie, die de gewoonlijk homozygote individuen omvat die metelkaar worden gekruist.

pacemakerGroep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem, van waaruit impulsen naarde wand van de boezem geleid wordt met als gevolg dat de systole van de boezems optreedt.

paleontologieStudie van uitgestorven organismen. Geologische tijdschaal van biodoen.

palissadeparenchymBladgroenweefsel onder de opperhuid van het blad bestaande uit langgerekte cellen met veelbladgroenkorrels.

palynologiePollenanalyse voor bijvoorbeeld onderzoek van de vegetatieontwikkeling. Sporen en

Page 90: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 90 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

stuifmeelkorrels zijn zeer goed bestand tegen verwering en daardoor geschikt voor datonderzoek.

pancreasAlvleesklier (buikspeekselklier) - orgaan dat alvleessap voor de vertering maakt en dehormonen insuline en glucagon.

papillairspierSpier in de wand van het hart die door middel van pezen verbonden is met de hartkleppen enverhindert dat de hartkleppen doorslaan.

parasietIndividu dat al of niet tijdelijk in of op een individu (van een andere soort) voorkomt en erzijn voedsel aan onttrekt. Gastheren worden in de regel niet gedood door de parasieten.

parasitismeType van symbiose waarbij het ene individu voordeel heeft en het andere individu nadeelondervindt, voordeel en nadeel in de zin van negatieve be�nvloeding van delevensverwachting.

parasympathischTot het parasympathische zenuwstelsel behorend. Het parasympathische zenuwstelsel is hetdeel van het autonome stelsel dat het lichaam in rust brengt.

parenchymWeefseltype bestaande uit cellen met een dunne, niet verhoute wand, die het vermogen totceldeling behouden hebben. Bij beschadiging in een plant gaan de parenchymcellen zichdelen en een wondweefsel (callus) vormen dat de wond afsluit.

paringsgedragGedrag met geslachtsgemeenschap.

parthenogeneseOntwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Het uit de eicel ontwikkeldeindividu heeft hetzelfde genotype als de moeder.

passieve immunisatie

Page 91: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 91 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Immunisatie door middel van antistoffen, die niet zelf gemaakt zijn. Deze antistoffen ofweldoor seruminjectie verkregen ofwel van de moeder.

pasteurisatieVerhitting van voedingsmiddelen tot een temperatuur van 72o C. Bij pasteurisatie wordenziekteverwekkende bacteri�n gedood, maar de cystenvormende niet.

pathogeenZiekteverwekkend, ziekteverwekker

PCBPolychloorbifenyl (weekmaker in plastic), die accumuleert in voedselketens, waardoor deconcentratie van pcb in moedermelk veel hoger dan in koemelk.

pCO2Parti�le druk van CO2 in bloed of andere lichaamsvloeistoffen.

PCRPCR (vertaald Polymerase Ketting Reactie) is een methode om kleine hoeveelheden van eenspecifiek stuk DNA een groot aantal keren te vermeerderen. Animatie PCR van bioplek.

pectinasePectinesplitsend enzym.

pectineStof waaruit de middenlamel van plantencellen bestaat.

penicillineEen stof die geproduceerd wordt door de schimmels van het geslacht Penicillium, die giftigis voor bacteri�n en waar sommige bacterie-infecties mee bestreden worden.

pepsineEen eiwitsplitsend enzym dat een laag pH-optimum heeft en meestel in de maagwand wordtgeproduceerd.

pepsinogeen

Page 92: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 92 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Het inactieve pro-enzym van pepsine.

peptaseEen eiwitsplitsend enzym dat een laag pH-optimum heeft en meestel in de maagwand wordtgeproduceerd.

peptidaseEnzym dat di- en tripeptiden splitst.

peptidebindingDe binding tussen twee aminozuureenheden, hierbij is de aminogroep van het eneaminozuurmolecuul gekoppeld aan de carboxylgroep van het andere aminozuurmolecuul.

perifeerAan de buitenzijde van het lichaam gelegen, bijv. het perifere zenuwstelsel (de zenuwen)ligt meer aan de buitenzijde dan het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg).

perikaryonGedeelte van een zenuwcel, dat om de kern gelegen is.

peristaltiekGolvende afwisselende samentrekking van lengte- en kringspieren van de darm en andereholle organen.

peritoniumBuikvlies

permeabelDoorlaatbaar

permeaseTransportenzym dat stoffen door celmembranen heen transporteert.

peroxidaseEnzym dat zuurstof aan peroxiden onttrekt.

persistente stof

Page 93: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 93 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Stof die niet of nauwelijks op natuurlijke wijze kan worden omgezet.

pessariumZacht rubber koepeltje dat over de baarmoedermond heen sluit en zo alsanticonceptiemiddel werkt.

pesticideStof die een plaag bestrijdt, bijv. insecticide, fungicide.

pHZuurgraad

pigmentcelCel in het netvlies, die kleurstof bevat en het licht dat in het oog binnenvalt absorbeert.

pigmentvormingVorming van kleurstof.

pijpbeenLangwerpig been dat vooral in de ledematen voorkomt.

pikordeRangorde in een sociaal verband.

pil, deAnticonceptiemiddel, dat oestrogeen, progesteron of beide bevat en de ovulatie remt.

pinocytoseHet opnemen van vloeistofdruppeltjes door cellen.

pionier-ecosysteemEcosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied, waar geen of vrijwel geen leven was.

piramide van aantallenGrafische voorstelling van de aantallen per trofisch niveau van een levensgemeenschap ofvoedselketen.

Page 94: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 94 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

piramide van biomassaGrafische voorstelling van de biomassa per trofisch niveau in een levensgemeenschap ofvoedselketen).

piramide van energieGrafische voorstelling van de verdeling van de energie-inhoud van een levensgemeenschapof voedselketen over de trofische niveaus.

piramide, ecologischeGrafische voorstelling van een aspect van de trofische niveaus van een levensgemeenschapof van een voedselketen - wordt ook wel voedselpiramide genoemd.

plaagOngeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme.

placentaPlacenta of Moederkoek is een orgaan dat is ontstaan uit de buitenkant van hetembryoblaasje en het baarmoederslijmvlies, dat zorgt voor uitwisseling van stoffen tussenhet bloed van de moeder en dat van het kind.

placentahormoonHormoon dat door de placenta wordt afgescheiden o.a. progesteron.

plantOrganisme, waarvan alle cellen zijn voorzien van een celwand en celkern. Sommige cellenbezitten bladgroenkorrels.

plasma1. Cytoplasma2. Het vloeibare bestanddeel van het bloed.

plasma-eiwitEiwit in het bloedplasma.

plasmacelRijpe B-lymfocyt, die antistoffen produceert.

Page 95: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 95 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

plasmagroeiToename van de hoeveelheid cytoplasma van een cel.

plasmideCirkelvormig chromosoom in bacteri�n. Een plasmide kan als vector voor een gen dienenbij genetische modificatie.

plasmodesmaPlasmaverbinding tussen twee plantaardige cellen door een opening in de celwand.

plasmodesmeZeer fijne cytoplasmadraad, waarmee (plantaardige) cellen met elkaar in contact staan. Eenplasmodesme loopt door een stippelkanaal.

plasmolyseProces, waarbij het cytoplasma loslaat van de celwand. Dit gebeurt door wateronttrekking. Animatie plasmolyse van bioplek.

plastidePlantaardig organel met pigment en/of reservestof. Plastiden kunnen ontstaan uitproplastiden. Amyloplasten, chloroplasten en chromoplasten zijn typen van plastiden enkunnen in elkaar overgaan.

pleuraBorstvlies of longvlies, tussen het longvlies en het borstvlies bevindt zich de interpleuraleruimte die met vocht gevuld is.

plo�diemutatieMutatie door verandering van het aantal chromosomen per kern.

pneumothoraxKlaplong, een long die ingeklapt is door lucht tussen borstvlies en longvlies.

pO2De druk van de zuurstof in bloed of in andere lichaamsvloeistoffen.Animatie zuurstofspanning van bioplek.

Page 96: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 96 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

poikilothermMet een lichaamstemperatuur die min of meer gelijk is aan de omgeving.

poliepDe ongeslachtelijk voortplantende vorm van een holtedier.

pollenStuifmeel

pollenanalyseAnalyse voor bijvoorbeeld onderzoek van de vegetatieontwikkeling. Sporen enstuifmeelkorrels zijn zeer goed bestand tegen verwering en daardoor geschikt voor datonderzoek.

pollenbuisEen buisvormige uitgroeiing van de stuifmeelkorrel waardoor de vegetatieve kern en degeneratieve kernen uit de stuifmeelkorrel de eicel in het zaadbeginsel kunnen bereiken.

pollenkorrelMannelijke voortplantingscel, ontstaan uit de stuifmeelmoedercel door meiose. Na enkelemitoses bevinden zich drie haplo�de kernen in de stuifmeelkorrel, twee generatieve dievoor bevruchting zorgen en een vegetatieve die voor de groei van de stuifmeelbuis zorgt.

pollenmoedercelDiplo�de cel waaruit door meiose haplo�de cellen ontstaan die zich ontwikkelen totstuifmeelkorrels.

polyandriePaarvorming van een vrouwtje met meerdere mannetjes.

polycondensatieProces, waarbij door onttrekking van water veel moleculen aan elkaar gekoppeld worden,bijvoorbeeld polysachariden ontstaan door het via condensatie aan elkaar koppelen vanmonosacharide-eenheden.

polyfaagVeel verschillende soorten voedsel etend.

Page 97: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 97 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

polygyniePaarvorming van een mannetje met veel vrouwtjes.

polymeerGroot molecuul, bestaande uit lange ketens van zich herhalende eenheden (monomeren).

polymorfismeHet bestaan van drie of meer aparte verschillende verschijningsvormen binnen een soort,bijvoorbeeld in een insectenstaat.

polypeptideVerbinding die opgebouwd is uit veel aminozuur-eenheden. Bepaalde enzymen splitseneiwitten tot polypeptiden.

polyplo�dDrie of meer malen het haplo�de aantal chromosomen bezittend. Triplo�de individuen ofcellen bezitten 3 maal een chromosomenset en tetraplo�de individuen vier maal eenhaplo�d stel chromosomen.

polysacharideVerbindingen waarvan elk molecuul bestaat uit veel monosacharide-eenheden.

poolEen van de twee punten waar de spoeldraden van de kernspoel samenkomen.

poollichaampjeHaplo�de cel, die bij meiose tijdens de eicelvorming ontstaat en zich niet tot eicelontwikkelt. Van de vier haplo�de cellen die bij meiose ontstaan ontwikkelt zich slechts eentot eicel. De drie andere worden poollichaampjes genoemd en gaan te gronde.

poortaderstelselStelsel van bloedvaten, waarin het bloed wordt vervoerd naar de lever vanuit maagwand,darmwand en alvleesklier. De poortader bevat zuurstofarm bloed.

poortjeDe opening in de eivliezen om de embryozak van een zaadbeginsel. Door het poortje dringtde pollenbuis in het zaadbeginsel.

Page 98: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 98 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

populatieVoortplantingsgemeenschap van individuen van een bepaalde soort in een bepaalde ruimte.

populatiedichtheidAantal individuen van een soort per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid.

populatiegeneticaWetenschap die zich bezig houdt met de verdeling van genen in populaties.Interactieve oefening populatiegenetica van bioplek.

populatiegroeiVermeerdering van het aantal individuen binnen een bepaalde populatie.

portierPylorus of kringspier tussen de maag en de twaalfvingerige darm - werkt o.i.v. de pH in detwaalfvingerige darm. De maagportier laat een klein beetje van de voedselbrij door naar detwaalfvingerige darm.

postsynaptisch membraanGedeelte van het membraan van een zenuwcel na de synapsspleet.

predatieHet doden en als voedsel gebruiken van dieren.

predatorRoofvijand

prenatale diagnostiekVaststellen van ziekten voor de geboorte, bijv. doordat cellen uit het vruchtwater gebruiktworden voor onderzoek.

presynaptisch membraanMembraan van een zenuwcel v��r de synapsspleet, hier wordt door middel vanactiepotentialen een neurotransmitter vrijgegeven aan de synapsspleet.

prikkelVanuit het milieu (intern of extern) inwerkende toestand of gebeurtenis.

Page 99: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 99 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

prikkel, adequate prikkelPrikkel waarvoor een zintuig de laagste drempelwaarde heeft.

prikkel, supernormaleKunstmatige prikkel die een sterker gedrag opwekt dan de sleutelprikkel.

prikkeldrempelSituatie waardoor alleen prikkels boven een bepaalde sterkte (drempelwaarde) effecthebben.

prikpilInjectie met een progestageen hormoon, werkt als ovulatieremmer.

primaire geslachtskenmerkVan de geboorte af aanwezige kenmerken op grond waarvan het geslacht wordt vastgesteld.

primaire urineVoorurine, de door de nieren tijdens de ultrafiltratie gevormde vloeistof. Uit voorurine wordtdoor terugresorptie urine gevormd.

primatenOrde van zoogdieren, waartoe mensen, mensapen, apen en halfapen behoren.

prionInfectieus eiwit.

pro-enzymUit het pro-enzym of inactief enzym ontstaat door een bepaalde invloed het actieve enzym.

producentPlanten of autotrofe bacterie - organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganischestoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur.

productie primaireBiomassa die per tijdseenheid door autotrofe organismen is gevormd.

productie, bruto primaire

Page 100: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 100 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Alle energie die in ecosysteem wordt vastgelegd in biomassa.

productiviteit in een ecosysteemDe hoeveelheid organische stof per tijdseenheid vastgelegd in organismen.

profaseEerste fase van de celdeling (mitose of meiose), waarbij de chromosomen zich spiraliserenen zichtbaar worden.

progestageenVrouwelijk hormoon dat de baarmoeder voorbereidt op de innesteling van de bevruchteeicel.

progesteronZwangerschapshormoon, hormoon geproduceerd door het gele lichaam in een eierstok ofdoor de placenta.

prokaryootOrganismen waarvan de cel(len) geen kernmembraan bevat(ten), zoals bacteri�n,waaronder cyanobacteri�n.

prolactineHormoon afgescheiden door de voorkwab van de hypofyse. Prolactine stimuleert demelkafscheiding na de bevalling.

promotorSpecifieke plaats in het DNA waar RNA-polymerase zich kan binden aan het DNAmolecuul.

prooidierDier dat tot prooi dient voor een ander dier.

proplastidePlantaardig organel waaruit diverse typen plastiden kunnen ontstaan.

prostaatDeel van het mannelijk voortplantingsstelsel waar bij de mens de zaadleiders en urineleider

Page 101: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 101 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

in uitkomen. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen aan de zaadcellen.

proteaseEiwitsplitsend enzym.

prote�neprote�ne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden.

protistAlle organismen die niet tot de planten, de schimmels, de dieren of de prokaryoten kunnenworden gerekend. Protisten zijn veelal eencellig.

protocolLijst van gedragselementen in de waargenomen volgorde.

protoplasmaSubstantie waaruit een cel bestaat. Het protoplasma omvat cytoplasma en kernplasma.

protozoEencellige dier.

protrombineInactief pro-enzym in het bloedplasma dat bij de bloedstolling wordt omgezet in trombine(een actief enzym).

provitamineVoedingsstof waaruit in het lichaam een vitamine kan worden gevormd.

puberteitPeriode waarin de secundaire geslachtskenmerken ontstaan onder invloed van degeslachtshormonen.

puntmutatieVerandering in het DNA door een verandering binnen een gen. Hierbij ontstaat eenverandering in het aantal of de volgorde van de stikstofbasen. Animatie over de invloed van verschillende puntmutaties van bioplek.

Page 102: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 102 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

pupilOpening in de iris, waardoorheen het licht in het oog komt. Interactief model van het oog van biodoen. Oefenvragen iris/pupil van biodoen.

pupilreflexReflex waarbij de pupil afhankelijk van de lichthoeveelheid vernauwd of verwijd wordt. Animatie pupilreflex van bioplek.

purineStikstofbase in DNA of RNA: adenine (A) of guanine (G).

pylorusKringspier tussen de maag en de twaalfvingerige darm, die werkt o.i.v. de pH in detwaalfvingerige darm. De maagportier laat een klein beetje van de voedselbrij door naar detwaalfvingerige darm.

pyrimidineStikstofbase in DNA of RNA: cytosine (C), thymine (T) of uracil (U).

quoti�nt, respiratoirRQ is het aantal afgegeven CO2-moleculen gedeeld door het aantal opgenomen O2-moleculen. Men kan hiermee berekenen hoeveel O2 iemand verbruikt voor de dissimilatieen hoeveel CO2 daarbij ontstaat. Uit de RQ-waarde blijkt welke brandstof een individu heeftgebruikt.

rachitisEngelse ziekte, aandoening door een te laag gehalte aan kalkzouten in de botten. De bottenkunnen dan vervormen (x- of o-benen), vaak door vitamine D-gebrek.

radioactieve labelingMerken van een bepaalde stof met een radioactieve isotoop. Op deze manier kunnen stoffenworden opgespoord en gevolgd.

rangordeHi�rarchie of dominantievolgorde binnen groep dieren, bijvoorbeeld de pikorde bij kippen.

Page 103: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 103 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

RanvierInsnoeringen van Ranvier, de insnoeringen in de mergschede van een zenuwvezel.

rasGroep individuen van een soort die zich door bepaalde erfelijke eigenschappen onderscheidtvan soortgenoten. Rassen zijn kunstmatig ontstaan en kruisbaar met andere rassen.

raszuiverHomozygoot voor de voor het ras kenmerkende eigenschappen.

reactie secundaireReactie na een tweede besmetting met een bepaalde ziekteverwekker. Er worden zeer snelantistoffen gevormd en in grotere hoeveelheden.

reactie, endothermeReactie waarbij vrije energie wordt vastgelegd in chemische energie.

reactie, exothermeReactie waarbij meer energie vrijkomt dan is toegevoerd.

reactie, primaireReactie na de eerste besmetting met een ziekteverwekker, waarbij antistoffen wordengevormd.

reactiespecifiekIn staat slechts ��n bepaalde reactie te be�nvloeden.

recapitulatiehypotheseVeronderstelde herhaling van de stadia uit de evolutie van een soort tijdens de embryonaleontwikkeling van individuen van die soort.

receptorEen cel die gespecialiseerd is in het opnemen van specifieke prikkels en opwekken vanimpulsen onder invloed van de prikkels. De term receptor wordt ook wel gebruikt in de zinvan receptoreiwit of receptormolecuul.

receptoreiwit

Page 104: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 104 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Eiwit (aan het celmembraan) die door de ruimtelijke molecuulstructuur bepaalde stoffen,bijvoorbeeld hormonen bindt. Hierdoor bezit de cel een bepaalde gevoeligheid voor diestoffen.

receptormolecuulMolecuul (aan het celmembraan) dat door de ruimtelijke structuur bepaalde stoffen,bijvoorbeeld hormonen bindt. Hierdoor bezit de cel een bepaalde gevoeligheid voor diestoffen.

recessiefNiet in het fenotype tot uiting komendt als op de overeenkomstige locus in het homologechromosoom een dominant allel aanwezig is.

reciproke kruisingKruising waarbij het fenotype van de man gelijk is aan het fenotype van de vrouw is in eenandere kruising en het fenotype van de vrouw gelijk is aan het fenotype van de man in dieandere kruising.

recombinant chromatideEen chromatide dat door uitwisseling met een ander chromatide(crossing-over) een anderecombinatie van allelen heeft gekregen.

recombinant individuGameet van een individu met een andere combinatie van allelen dan de gameten waaruit ditindividu is ontstaan.

recombinant-DNA-techniekTechniek waarbij delen van het DNA van verschillende organismen bij elkaar gebrachtworden.

recombinantenpercentagePercentage van de individuen in een bepaalde nakomelingschap die recombinant zijn.

recombinatieHet ontstaan van nieuwe combinaties van allelen. Recombinatie kan het gevolg zijn van detoevalsverdeling van beide homologe chromosomen bij de meiose over de haplo�de cellen.Recombinatie kan ook het gevolg zijn van crossing-over.

Page 105: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 105 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

rectumEind- oftewel endeldarm.

recyclingHergebruik van eerder gebruikt materiaal als grondstof.

redoxreactieReactie waarbij zowel een oxidatie als een reductie optreedt.

reducentSchimmel of heterotrofe bacterie, die dood organisch materiaal omzet in mineralen.

reductiedelingMeiose I en Meiose II tezamen.

reflexEenvoudige type van gedrag waarbij een bepaalde prikkel vrijwel zonder vertraging eenbepaalde reactie teweegbrengt. Dus een snelle vaste onbewuste reactie op een prikkel,bewustwording kan later volgen.

reflex, geconditioneerdeReflex, die optreedt als aan een bepaalde, niet natuurlijke conditie is voldaan. De prikkelveroorzaakt een gedrag dat oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt.

reflexboogDe weg die impulsen bij een reflex afleggen. Een reflexboog bestaat uit een receptor, eensensorisch neuron, een deel van het centrale zenuwstelsel, motorische neuronen, eneffectoren.Animatie reflexboog van bioplek.

refractaire periodePeriode waarin een zenuwcel of een spiercel ongevoelig is voor impulsen. In deze periodetreedt herstel van de rustpotentiaal op.

regelkringWederzijdse be�nvloeding van organen door middel van negatieve terugkoppeling.Hierdoor worden de interne waarden rond een normwaarde gehandhaafd.

Page 106: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 106 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

regeneratieHet opnieuw vormen of vervangen van verloren gegane lichaamsdelen of organen.

relaxatieOntspanning van een spier.

releasing hormoonNeurohormoon, gevormd in de hypothalamus, dat de voorkwab van de hypofyse stimuleert.Een releasing hormoon gaat via een bloedvaatje naar de hypofyse-voorkwab.

remmerStof die de activiteit van een enzym verlaagt doordat deze de ruimtelijke molecuulstructuurvan het enzym verandert.

remstofStof die de activiteit van een enzym verlaagt doordat deze de ruimtelijke molecuulstructuurvan het enzym verandert.

renineEnzym dat door de nieren wordt afgescheiden. Renine speelt een rol in de osmoregulatie.

replicatieVerdubbeling van het DNA tijdens de S-fase van de interfase.

repolarisatieHet verschijnsel dat de binnenzijde van het celmembraan van een zenuwcel weer negatiefwordt ten opzichte van de buitenzijde.

reptielenKlasse van de gewervelde dieren, waartoe o.a. slangen en hagedissen behoren.

reserveluchtDe lucht die bij maximale uitademing extra kan worden uitgeademd.

residuRest van een bepaalde stof, bijvoorbeeld een bestrijdingsmiddel, die ergens achterblijft.

Page 107: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 107 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

residuluchtDe lucht die bij maximale uitademing nog in de longen achterblijft.

resistentieErfelijke weerstand. Resistente individuen ontstaan door mutatie, resistente populatiesontstaan door selectie.

resorptieOpname van stoffen in het bloed door middel van actief transport.

respiratieAdemhaling

respiratoir quoti�ntRQ is het aantal afgegeven CO2-moleculen gedeeld door het aantal opgenomen O2-moleculen. Hiermee kan men berekenen hoeveel O2 iemand verbruikt voor de dissimilatieen hoeveel CO2 daarbij ontstaat. Uit de RQ-waarde blijkt welke brandstof een individu heeftgebruikt.

responsDe reactie van een dier op prikkels.

restrictie-enzymEnzym dat DNAmoleculen op specifieke plaatsen in stukken kan verdelen.

resusantagonismehet verschijnsel dat een resusnegatieve moeder in verwachting is van een resuspositief kind.

resusfactorKenmerkend antigeen van rode bloedcellen. Bloed met dit antigeen wordt resuspositiefgenoemd, bloed zonder dit antigeen wordt resusnegatief genoemd.Animatie rhesusfactor van bioplek.

resuskindEen resuspositief kind dat tijdens de zwangerschap last krijgt van zuurstofgebrek, doordatvia het moederlijke bloed resusantistoffen in het bloed van het kind komen. Dit kan leidentot hersenbeschadiging of dood van het kind.

Page 108: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 108 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

retinineStof die ontstaat als staafjesrood door het licht wordt ontleed.

retrovirusEen virus dat RNA bevat en dat in de gastheer het RNA omzet in DNA door middel vanreverse transcriptase.

reverse-transcriptaseEnzym (van een virus), dat er voor zorgt dat in de gastheercel een DNA-keten wordtgevormd langs het virus-RNA-molecuul.

reversibelOmkeerbaar

ribonucle�nezuurNucle�nezuur dat ribose als sacharide en de basen uracil, adenine, guanine en cytosinebevat. RNA bestaat uit een enkele streng nucleotiden.

riboseEen monosacharide met vijf C-atomen per molecuul, bestanddeel van RNA.

ribosomaal RNARNA dat een bestanddeel van de ribosomen is.

ribosoomBolvormig organel dat een belangrijke rol speelt bij de eiwitsynthese. Ribosomen zijn veelalgelegen op de membranen van het endoplasmatisch reticulum.

rietsuikerEen disacharide waarvan elk molecuul bestaat uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid.

ritualisatieEvolutie van het gedrag waarbij kenmerkende elementen worden overdreven, gestileerden/of versneld, zodat een opvallend en onmiskenbaar patroon met een mededelingsfunctieontstaat. Het poetsen van bepaalde veren door mannelijke eenden, dat een rol speelt bij debalts.

Page 109: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 109 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

RNARibonucle�nezuur, nucle�nezuur dat ribose als sacharide en de basen uracil, adenine,guanine en cytosine bevat. RNA bestaat uit een enkele streng nucleotiden.Oefenvragen RNA en eiwitsynthese van biodoen. Videoclip RNA-processing.

RNA-polymeraseEnzym dat er voor zorgt dat er een RNA-keten langs een deel van een DNA-keten wordtgevormd.

RNA-virusVirus dat RNA bevat.

rodopsineStaafjesrood, lichtgevoelige stof in de staafjescellen van het netvlies.

rolgewrichtGewricht, waarbij het ene bot in zijn lengteas draait om het andere bot, bijv. tussenspaakbeen en ellepijp.

rolpatroonDe plaats van mannen en vrouwen in de maatschappij - opvattingen hierover zijn sterkcultuurbepaald.

rond vensterVliezig membraan tussen het middenoor en het slakkenhuis, is het einde van detrommelholtetrap.

rottingHet ontleden van organisch materiaal, in het bijzonder de omzetting van eiwitten inzuurstofloze omstandigheden.

rottingsbacterieBacterie die eiwitten van dode organismen en de afbraakproducten van eiwitten omzetten inammoniak en waterstofdisulfide.

rRNA

Page 110: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 110 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Ribosomaal-RNA, RNA dat een bestanddeel van de ribosomen is.

rudimentBij een soort aanwezig orgaan dat niet of nauwelijks een functie heeft en minder ontwikkeldis dan homologe organen bij andere soorten.

rudimentaire organen*Rudimentaire organen zijn restanten van organen die bij verre voorouders nog een functiehadden en die in de loop van de evolutie hun functie hebben verloren.

ruggenmergDeel van het centrale zenuwstelsel dat zich binnen de wervelkolom bevindt.

ruimte, dodeGedeelte van het ademhalingsstelsel waar geen gaswisseling optreedt. Hiertoe behorenneusholte, keelholte, luchtpijp en bronchi�n.

ruimte, interpleuraleRuimte tussen longvlies en borstvlies, waarin zich een dunne laag vloeistof bevindt.Hierdoor kunnen borstvlies en longvlies ten opzichte van elkaar verschuiven, maar niet vanelkaar gaan.

rustpotentiaalHet verschil in lading tussen de binnen- en buitenzijde van het celmembraan vanzenuwcellen als ze geen impulsen voortgeleiden.

ruw endoplasmatisch reticulumEndoplasmatisch reticulum dat bezet is door ribosomen.

s-groeicurveGrafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd, waarbij depopulatiegroei na een periode van exponentiele groei wordt afgeremd en tenslotte totstilstand komt.

SA-knoopGroep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem, van waaruit impulsen naarde wand van de boezem geleid wordt met als gevolg dat de systole van de boezems optreedt.

Page 111: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 111 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

sacharaseEnzym dat sacharose splitst.

sacharideKoolhydraat, algemene naam voor een stof met de formule Cn(H2O)m. Er zijnmonosachariden, disachariden en polysachariden.

sacharoseEen disacharide waarvan elk molecuul bestaat uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid.

saprofaag1 Een organisme dat zich voedt met dood organisch materiaal2 Zich voedend met dood organisch materiaal.

saprofyt(Micro)-organisme dat zich voedt met dood organisch materiaal. De meeste saprofyten zijnbacteri�n of schimmels.

sapstroomStroming bij zaadplanten, er bestaat een opwaartse, neerwaartse en radiale sapstroom.

sarcolemmaCelmembraan van een dwarsgestreepte spiervezel.

sarcomeerHet deel van de spiervezel, dat tussen twee Z-banden inligt en verkort wordt bij contractie.

sarcoplasmaCytoplasma van een dwarsgestreepte spiervezel.

savanneVegetatietype bestaande uit grasland en verpreid staande bomen.

schakelneuronZenuwcel die geheel binnen het centrale zenuwstelsel ligt. Dit neuron geleidt impulsen vande ene zenuwcel naar de andere zenuwcel.

Page 112: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 112 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

schedeKokervormige structuur, bijv. cambiumschede in stam of tak, myelineschede, spierschede,vagina.

schijnvoetjeUitgroeisel aan de cel van sommige protozo�n, dat dienst doet bij de voortbeweging envoedselopname.

schildklierTegen het strottenhoofd gelegen hormoonklier, die schildklierhormoon, thyroxineproduceert.

schimmelOrganisme, zonder bladgroen, waarvan de cellen een celkern hebben endoor een celwandzijn omgeven.

schors (plant)Weefsel dat ligt tussen de epidermis en het vaatweefsel van stengel of wortel.

schors(dier)Weefsel dat aan de buitenzijde van een orgaan ligt, bijv. nierschors of hersenschors.

schorsgrenslaagBinnenste cellenlaag van de schors, vooral bij wortels. De endodermis is betrokken bij deselectieve opname van stoffen door de wortel.

schrijfcentrumGedeelte van de hersenen waar de bewegingen van de spieren bij het schrijven op elkaarafgestemd worden.

Schwann, cel vanCel die de myelineschede, mergschede, om een zenuwceluitloper vormen.

scotopsineKleurloos eiwit, dat ontstaat door ontleding van staafjesrood (rodopsine) onder invloed vanhet licht.

Page 113: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 113 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

scrotumHuidplooi waarin de testes liggen.

secretieAfgifte van nuttige stoffen door cellen.

secretineHormoon dat onder invloed van de zure voedselbrij door cellen van de wand van detwaalfvingerige darm wordt afgescheiden. Secretine stimuleert de lever tot het producerenvan gal en de alvleesklier tot het produceren van NAHC3.

secundaire geslachtskenmerkGeslachtskenmerk dat zich (in de puberteit) onder invloed van de geslachtshormonenontwikkelt.

segmentDeel van een geleed lichaam.

segmentatieOpbouw van een lichaam uit achter elkaar gelegen, vaak gelijkvormige delen, bijv. bij eenringworm.

sekseNatuurlijk geslacht

seksueel overdraagbare aandoeningAandoening waarbij de besmetting plaatsvindt door geslachtelijk verkeer.

selectieVerandering van genfrequenties onder invloed van milieufactoren.

selectie, kunstmatigeSelectie op grond van menselijke voorkeur.

selectie, natuurlijkeSelectie in natuurlijke populaties door verschillen in fitness.

Page 114: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 114 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

selectiedrukInvloed van milieufactoren, waardoor genfrequenties veranderen.

semipermeabelDoorlaatbaar voor het oplosmiddel (meestal water) maar niet voor de daarin opgelostestoffen.

sensestrengRNA dat gevormd is langs de anticoderende DNA streng.

sensibelGevoelig, gevoelszenuw

sensorisch neuronZenuwcel die impulsen van een receptor naar het centrale zenuwstelsel geleidt.

sensorisch veldGevoelscentrum in de hersenen voor een bepaald lichaamsdeel.

sensorische zenuwGevoelszenuw, zenuw die alleen uitlopers van sensorische neuronen bevat.

seropositiviteitBezit van antistoffen tegen het AIDS-virus.

serotonineNeurotransmitter, die betrokken is bij stemmingen, pijnonderdrukking en slaapcyclus.

serumBloedplasma zonder fibrinogeen - serum ontstaan door stolling, waarbij het oplosbarefibrinogeen omgezet wordt in het onoplosbare fibrine.

signaalHandeling van een dier, die als prikkel werkt voor een soortgenoot.

signaalhandelingHandeling met een mededelingsfunctie voor een soortgenoot. Signaalhandelingen zijn vaak

Page 115: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 115 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

soortspecifiek, opvallend en constant van vorm. Bijvoorbeeld de zang van een roodborst inzijn territorium.

sikkelcelanemieErfelijke ziekte waarbij, door een afwijkende samenstelling van hemoglobine, rodebloedcellen een sikkelvorm aannemen. Het gevolg is zuurstoftekort en een versneldeafbraak van rode bloedcellen.

simultaanGelijktijdig

sinusBoezem

sinusknoopGroep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem, van waaruit impulsen naarde wand van de boezem geleid wordt met als gevolg dat de systole van de boezems optreedt.

sinusoideEen met bloed gevulde ruimte in een orgaan, bijv. in de lever.

siphoBuis, holle pijp.

skeletStevigheidsorgaan, stevigheidsstelsel, stevigheidsweefsel bijv. geraamte bij gewerveldedieren of het chitinepantser bij geleedpotige dieren.

skeletspierSpieren die aan delen van het skelet vastzitten en die delen kunnen laten bewegen,dwarsgestreepte spieren.

sklerenchymWeefsel, dat bestaat uit langgerekte vezels met gelijkmatige verdikte wand. De wand ismeestal verhout.

sklerofyt

Page 116: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 116 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Plant met harde, dorre en saparme wortels, stengels en bladeren, die aangepast is aan eenlevenswijze in droge streken.

slagaderBloedvat waardoor het bloed van het hart wegstroomt. De bloeddruk in de slagaders is hoog,de wanden zijn dik, stevig en elastisch.

slagaderklepHalvemaanvormige kleppen aan het begin van de aorta en longslagader.

slagvolumeDe hoeveelheid bloed die bij iedere kamersystole in een slagader wordt geperst.

slakkenhuisGedeelte van het gehoororgaan, waarin vloeistoftrillingen worden omgezet in impulsen. Inhet slakkenhuis bevindt zich het orgaan van Corti.

sleutel-slot-principeDe ruimtelijke bouw van een enzymmolecuul is zodanig dat een specifiek substraat preciesin het actieve centrum past. Het enzym en substraat passen bij elkaar als een sleutel en eenslot en vormen samen het enzym-substraat-complex.

sleutelprikkelPrikkel die het meest effectief is bij het veroorzaken van een bepaald gedrag, bijv. de rodeplek op de gele snavel van volwassen meeuwen is de sleutelprikkel voor het bedelen vanvoedsel door de kuikens.

slijmlaagDe laag levende epitheelcellen van de opperhuid.

slikreflexReflex die optreedt doordat met de tong voedsel naar de keelholte wordt geduwd. Bij deslikreflex wordt de neusholte afgesloten door de huig en de luchtpijp door het strotklepje.

sluitcelOpvallend gevormde epidermiscel om een regelbare opening in de epidermis. De openingen sluitcellen vormen samen het huidmondje.

Page 117: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 117 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

soaAandoening waarbij de besmetting plaatsvindt door geslachtelijk verkeer.

sociaal gedragGedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.

sociobiologieStudie van sociaal gedrag in het kader van de evolutiebiologie.

soortVerzameling individuen die in staat zijn zich onderling voort te planten. De individuen vaneen soort komen in wezenlijk geachte kenmerken met elkaar overeen.

soortaanduidingTweede deel van de wetenschappelijke naam voor een soort. De soortnaam bestaat uit eengeslachtsnaam en een soortaanduiding, bijv. Homo sapiens.

soortnaamWetenschappelijke naamgeving van soorten. Iedere soort heeft een naam die bestaat uit eengeslachtsnaam (genusnaam) en een soortaanduiding, bijv. Homo(geslachtsnaam) sapiens(soortaanduiding).

specialisatieToenemende adaptatie van een organisme aan een specifieke omgeving.

speciesVerzameling individuen die in staat zijn zich onderling voort te planten. De individuen vaneen soort komen in wezenlijk geachte kenmerken met elkaar overeen.

speekselProduct uit de speekselklieren bestaande uit water, slijm en amylase. Animatie speekselklieren van bioplek.

spermaVloeistof die bij de zaadlozing uit de urinebuis wordt gedreven. Sperma bestaat uit vloeistofuit zaadblaasjes en prostaat en zaadcellen.

Page 118: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 118 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

spermacelMannelijke gameet

spermaleiderZaadleider, afvoergang voor zaadcellen.

spermatideHaplo�de cel die zich ontwikkelt tot zaadcel.

spermatocytStadium in de ontwikkeling van zaadcellen. Een primaire spermatocyt moet meiose I nogondergaan en een secundaire spermatocyt is het resultaat van meiose I.

spermatogeneseVorming van zaadcellen vanaf de zaadcelmoedercel via spermatocyten en spermatides.

spierOrgaan, dat door samentrekking van de cellen voor beweging of spanning zorgt.

spierbundelOnderdeel van een spier. Een spierbundel is door bindweefsel gescheiden van anderespierbundels en bestaat uit spiervezels.

spiercontractieSamentrekking van een spier.

spierschedede omhulling van een sper, bestaande uit bindweefsel.

spierspoeltjeZintuigcel in een spier die geprikkeld wordt door uitrekking van de spier.

spiertonusDe kracht die een spier in rust uitoefent op de aanhechtingsplaatsen.

spiervezelLangwerpige vezelvormige cel in dwarsgestreept spierweefsel. Elke spiervezel is ontstaan

Page 119: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 119 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

door versmelting van vele spiercellen.

spierweefselWeefsel dat is opgebouwd uit spiercellen. Bij de mens komen drie typen spierweefsel voor:glad spierweefsel, dwarsgestreept spierweefsel en hartspierweefsel.

spijbelenNiet naar school gaan. Spijbelen van Bart Van den Driessche.

spinaalTot de wervelkolom behorend.

spinaal ganglionVerdikking in de gevoelszenuw. In de spinale ganglia liggen de cellichamen van sensorischeneuronen.

spinachtigeGeleedpotige met acht poten, een kopborststuk en een meestal ongesegmenteerd achterlijf.

spiraaltjeEen buigzaam plastic voorwerpje. In de baarmoeder ingebracht werkt het alsanticonceptiemiddel waarschijnlijk doordat het innesteling voorkomt (Intra Uterine Device).

spiraliserenHet dikker en korter worden van de chromosomen aan het begin van de kerndeling,waardoor ze na kleuring zichtbaar worden.

spoeldraadTrek- of steundraad in de spoelfiguur.

spoelfiguurStructuur van trekdraden en steundraden vanuit tegenover elkaar liggende delen van de cel(de polen) naar de centromeren van de chromosomen. Deze spoelfiguur ontstaat tijdens dekerndeling.

sponsparenchym

Page 120: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 120 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Weefsel in het blad bestaande uit parenchymatische cellen met onregelmatige vorm en veelgrote intercellulairen. Sponsparenchym bevindt zich in de regel aan de onderzijde van hetblad en bevat minder bladgroenkorrels dan het palissadeparenchym.

sporangiumOrgaantje dat sporen bevat. Het sporangium springt bij rijpheid open zodat de sporenvrijkomen.

spore(Voortplantings)cel die zich tot een individu kan ontwikkelen zonder eerst te versmelten meteen andere cel. Sporen worden geproduceerd door planten, schimmels en sommigeprotozo�n. Bij bacteri�n spreekt men ook van spore als de bacteriecel zich ingekapseldheeft.

sporenelementElement dat in zeer kleine concentraties nodig is voor het verloop van sommigelevensprocessen, o.a. zink en mangaan.

sporofytDe diplo�de generatie (bij planten) waarbij door meiose haplo�de sporen wordengevormd.

spreekcentrumVlak bij de motorische centra van de spieren van mond en strottenhoofd gelegen deel in dehersenschors. Het spreekcentrum co�rdineert de spieren van mond en strottenhoofd bij hetspreken.

SSHSchildklier stimulerend hormoon.

staafjeStaafvormige lichtgevoelige zintuigcel in het netvlies, die een rol speelt bij het zien bijweinig licht. Staafjes hebben een lage drempelwaarde en liggen rondom de gele vlek. Oefenvragen over staafjes en kegeltjes van biodoen.

staarOogziekte waarbij het gezichtsvermogen afneemt doordat de lens ondoorzichtig wordt.

Page 121: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 121 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Staar komt vooral bij ouderen voor.

stabilisatorAdditief in het voedsel dat het voedsel homogeen houdt.

stamboomGetekende voorstelling van verwantschapsrelaties. Oefenvragen stamboomonderzoek van biodoen.

stamcel1. Cel in het rode beenmerg waaruit zich rode bloedcellen, witte bloedcellen enbloedplaatjes ontwikkelen2 (Embryonale) cel, waaruit zich weefsels ontwikkelen.

stamperVrouwelijk geslachtsorgaan van de zaadplant. Een stamper bestaat uit stempel(s), stijl(en) envruchtbeginsel.

startcodonCodon (AUG) waarmee het af te lezen deel van het mRNA-molecuul begint.

stembandStevige vlies in het strottenhoofd, dat gaat trillen als er lucht langs strijkt.

stempelBovenste gedeelte van een stamper, al dan niet verbreed, vaak kleverig. De stempel isbestemd voor het opvangen van stuifmeel.

stereoscopieHet kijken met twee ogen en daardoor diepte zien.

stereotiep gedragAfwijkend gedrag dat voortdurend herhaald wordt en kan optreden bij dieren in dierentuinenen in de intensieve veehouderij.

sterftecijfer1. Het aantal individuen van een populatie dat per tijdseenheid sterft

Page 122: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 122 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

2. Het aantal sterfgevallen per 1000 individuen per jaar.

steriel1. Onvruchtbaar2. Vrij van micro-organismen.

sternumBorstbeen

stero�deVetachtige stof, met soms een belangrijke hormonale functie. Geslachtshormonen zijnvoorbeelden van stero�den.

stero�de, anaboleStof die een overeenkomstige molecuulbouw en werking heeft als het mannelijkgeslachtshormoon. Deze middelen werken spierversterkend.

steundraadDraad van de kernspoel van pool tot pool.

steunweefselWeefsel dat voor de stevigheid zorgt. Bij de planten bestaat steunweefsel meestal uit vezels.

STHSomatotroop hormoon, hormoon dat de groei bevordert, door de lengtegroei van de botten testimuleren. Het groeihormoon wordt afgescheiden door de hypofyse.

stigmaUitwendige opening van de trachea bij insecten.

stijlGedeelte van een stamper dat ligt tussen stempel en vruchtbeginsel.

stikstofassimilatieVorming van een organische stikstofbinding uit onder meer een anorganischestikstofverbinding.

Page 123: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 123 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

stikstofbaseEen van de vijf basen in DNA of RNA, Thymine, Adenine, Cytosine, Guanine en Uracil.

stikstofbindende bacterieBacterie die het vermogen bezit vrije stikstof op te nemen en te verwerken.

stikstofbindingHet vermogen vrije stikstof op te nemen en te verwerken.

stikstofkringloopCyclische reeks van processen die stikstofatomen in en buiten organismen doorlopen. Stikstofkringloop van bioplek.

stimulatiePrikkeling

stimulusPrikkel

stippelGedeelte van de celwand dat minder verdikt is dan elders. Op deze plaatsen is geensecundaire celwand afgezet.

stoffenstroomLoop van elementen in organische en anorganische stoffen in en buiten organismen in eenecosysteem.

stofwisselingGeheel van chemische processen in een organisme.

stofwisselingsproductStof die ontstaat bij de stofwisseling.

stollingsenzymEnzym dat betrokken is bij de bloedstolling, zoals trombokinase en trombine

stollingsfactor

Page 124: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 124 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Stoffen die betrokken zijn bij de bloedstolling, bijv. calciumionen en vitamine K.

stopcodonCodon of triplet in mRNA dat niet codeert voor een aminozuur, maar het einde aangeeft vande eiwitsynthese. Simulatie van de DNA-volgorde van een chromosoom, inclusief start- en stopcodons enintrons en exons van PBS.

streptomycineAntibioticum, dat de eiwitsynthese remt.

stressToestand die in een organisme kan ontstaan onder invloed van belastendeomgevingsfactoren.

stroming in plantenTransport in bast- en houtvaten, stroming van cytoplasma.

strooisellaagLaag van afgevallen bladeren takken, e.d. in een vegetatie.

stroom van materieLoop van elementen in organische en anorganische stoffen in en buiten organismen in eenecosysteem.

strotklepjeKlepje dat de luchtpijp afsluit bij het slikken.

strottenhoofdBovenste deel van de luchtpijp, hierin bevinden zich de stembanden.

structuureiwittenEiwitten die een functie hebben als bouwstof.

strumaSterke vergroting van de schildklier doordat er bijvoorbeeld te weinig schildklierhormoonwordt geproduceerd. Struma wordt o.a. veroorzaakt door jodiumgebrek.

Page 125: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 125 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

stuifmeelPollen

stuifmeelbuisEen buisvormige uitgroeiing van de stuifmeelkorrel waardoor de vegetatieve kern en degeneratieve kernen uit de stuifmeelkorrel de eicel in het zaadbeginsel kunnen bereiken.

stuifmeelkorrelMannelijke voortplantingscel, ontstaan uit de stuifmeelmoedercel door meiose. Na enkelemitoses bevinden zich drie haplo�de kernen in de stuifmeelkorrel, twee generatieve dievoor bevruchting zorgen en een vegetatieve die voor de groei van de stuifmeelbuis zorgt.

stuifmeelmoedercelDiplo�de cel waaruit door meiose haplo�de cellen ontstaan die zich ontwikkelen totstuifmeelkorrels.

subfylumOnderafdeling

substraat1. Stof waarop een enzym inwerkt2. Medium waarop en organisme kan groeien.

substraatspecifiekIn staat slechts ��n bepaald substraat om te zetten.

successieVerandering in de loop van de tijd in de soortensamenstelling van een levensgemeenschapzodat deze geleidelijk overgaat in een andere.

successie, primaireSuccessie op grond waar geen humus is. De humus is door erosie verdwenen of nog nietontstaan.

successie, secundaireSuccessie op een kale bodem die al eens begroeid is geweest. De bodem bevat al wathumus.

Page 126: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 126 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

successiesnelheidSnelheid waarmee de successie plaatsvindt.

succulentSaprijke plant waarvan de vegetatieve delen gespecialiseerd zijn in het vasthouden vanwater. Succulenten zijn aangepast aan het leven in droge streken. Virtuele les - Succulente bladeren - KUN.

suiker1. Glucose2. Sacharose3. SacharideBij voorkeur dient het woord suiker alleen gebruikt te worden voor sacharose.Animatie over suikers van bioplek.

suikerziekteZiekte waarbij de regeling van het bloedsuikergehalte verstoord is. Dit komt meestal dooreen tekort aan het hormoon insuline (diabetes mellitus).

summatieVele kleine prikkels vullen elkaar aan zodat er een reactie of impuls tot stand komt.

supernormale prikkelPrikkel die de normale prikkel overtreft in effectiviteit.

suppressieOnderdrukking van de ontwikkeling van een orgaan of een lichaamsdeel.

suppressor T-lymfocytenT-lymfocyten die de werking van plasmacellen remmen dus de antistofvorming remmen.

survival valueMate waarin een bepaald kenmerk bijdraagt tot de fitness.

syfilisSeksueel overdraagbare aandoening met zweertjes aan slijmvliezen en verlammingen enaantastingen van hersenen in een vergevorderd stadium.

Page 127: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 127 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

symbiontEen deelnemend lid in een symbiose.

symbioseLangdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typenvan symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme.

sympathischTot het autonome zenuwstelsel behorend. Het sympathisch zenuwstelsel brengt het lichaamin een toestand van activiteit. De functie van het sympathische zenuwstelsel isantagonistisch aan die van het parasympathisch zenuwstelsel.

synapsPlaats waar twee zenuwcellen met elkaar in contact staan. Animatie synaps van bioplek.

synapsspleetDe nauwe ruimte tussen de membranen van twee zenuwcellen op de plaats van de synaps. Inde synapsspleet diffundeert neurotransmitter vanuit de presynaptische cel die hetpostsynaptische membraan be�nvloedt.

syndroom van DownAandoening waarbij er sprake is van een extra chromosoom 21 (trisomie 21). Het gevolg iseen complex van ziekteverschijnselen zoals een groot breed hoofd, een typerende huidplooiin de ooghoeken en geestelijke achterstand.Animatie over het onstaan van het syndroom van Down.

synergistSpier die in dezelfde richting werkt als een andere spier, het tegenovergestelde: antagonist.

systeem, kunstmatigOrdening van soorten op grond van een zeer beperkt aantal criteria. Een kunstmatig systeemis er niet op gericht verwantschapsrelaties weer te geven.

systeem, natuurlijkOrdening van soorten op grond van zoveel mogelijk criteria. Een natuurlijk systeem wordtgeacht verwantschapsrelaties weer te geven.

Page 128: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 128 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

systoleSamentrekken van hartspierweefsel. Er is een systole van de boezems en een systole van dekamers.

T-lymfocytWitte bloedcel die in de thymus uit voorlopercellen ontwikkelt. Een T-lymfocyten isbetrokken bij afweerreacties. Er bestaan cytotoxische T-cellen, T-geheugencellen, T-helpercellen en T-suppressorcellen. Animatie T-lymfocyten, cellulaire afweer van bioplek.

tactielOp de tastzin betrekking hebbend.

talgVettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt.

talgklierKlier om de haarzakjes, die talg uitscheidt.

tandplakLaagje aanslag op de tanden.

taxisBeweging van een organisme naar de prikkelbron toe (positieve taxis) of er vanaf (negatievetaxis).

taxonSystematische eenheid, bijv. een soort, geslacht, familie,orde, klasse of afdeling.

taxonomieOrdening van de organismen volgens overeenkomst in kenmerken.

teelbalMannelijke geslachtsklier.

tegenstroomprincipeVerschijnsel dat vloeistof of lucht in aangrenzende ruimten tegengesteld stroomt, waardoor

Page 129: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 129 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

er altijd een concentratieverschil tussen beide ruimten is, bijv. het water stroomt langs dekieuwen tegengesteld aan het bloed in de kieuwen.Animatie tegenstroomprincipe van bioplek.

telofaseLaatste fase in de kerndeling, waarbij de chromosomen weer despiraliseren.

territoriumGebied dat door een of meer individuen van een soort wordt bezet en tegen binnendringendesoortgenoten wordt verdedigd.

territoriumgedragGedrag met als functie het vestigen handhaven en/ of vergroten van het territorium.

tertiaire molecuulstructuurRuimtelijke bouw van een molecuul (meestal eiwitmolecuul).

terugkoppelingVerschijnsel dat een proces wordt be�nvloed door zijn eigen resultaat. Als de invloedremmend is spreekt men van negatieve terugkoppeling, als de invloed stimulerend is spreektmen van positieve terugkoppeling.

terugresorptieResorptie van nuttige stoffen door middel van actief transport vanuit de voorurine in hetbloed.

testisMannelijke geslachtsklier.Overzichtstekeningen testis van bioplek.

testisbuisjeBuisje in de testis waarin zich uit de wandcellen zaadcellen ontwikkelt (testes bevatten zeerveel testisbuisjes).

testosteronMannelijk geslachtshormoon, die de mannelijke secundaire geslachtskenmerkenveroorzaakt.

Page 130: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 130 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

tetradeViertal haplo�de cellen dat na meiose ontstaan is.

tetraplo�dVier keer het haplo�de aantal chromosomen bezittend.

thalamusGedeelte van de hersenstam.

thermische vervuilingOngewenste temperatuurverhoging van het oppervlaktewater door invloed van de mens.

thermoreceptorZintuigcel die geprikkeld wordt door veranderingen in temperatuur.

thoraxBorst, borststuk

thymineE�n van de nucelotidebasen die in DNA voorkomen. Thymine (T) vormt een basenpaarmet guanine (A).

thymusOrgaan dat betrokken is bij de specifieke afweer. In de thymus of zwezerik worden de T-lymfocyten uit voorlopercellen gevormd.

thyro�d stimulerend hormoonHormoon, gevormd door de voorkwab van de hypofyse, dat de schildklier stimuleert.

thyroxineDoor de schildklier gevormd hormoon dat invloed heeft op de stofwisseling.

toetskruisingKruising waarbij een van de partners homozygoot is voor de recessieve allelen van de genendie onderzocht worden. Door middel van de toetskruising kan worden vastgesteld of deandere partner homozygoot dominant of heterozygoot is voor die genen.

Page 131: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 131 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

tolerantie1. Verschijnsel dat iemand van een bepaalde drug steeds meer moet gebruiken om hetzelfdeeffect te bereiken2. De mate waarin een individu van een soort schommelingen in de waarde van eenabiotische milieufactor kan verdragen.

tolerantiegebiedGezamenlijke waarden van een milieufactor waarbij individuen van een soort kunnenoverleven.

tolerantiegrensDe uiterste waarde van een abiotische milieufactor, waarbij individuen van een soort nog netin leven blijven.

tonoplastMembraan van een vacuole.

tonusSamentrekkingstoestand van een spier die ontstaat doordat motorische eenheden zichafwisselend samentrekken.

totipotentNog in staat is alle organen te vormen, bijvoorbeeld van een eicel of een blastomeer.

toxineGiftige stof die wordt geproduceerd door een organisme, vooral door bacteri�n.

toxischGiftig

traanklierKlier, gelegen boven de oogbollen, die traanvocht produceert.

tracheaLuchtpijp

trachee

Page 132: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 132 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Adembuis in het lichaam van insecten.

transaminaseEnzym dat aminogroepen overdraagt.

transamineringOmzetting van (essenti�le) aminozuren in andere aminozuren door overplaatsing van deaminogroep.

transcriptase, reverseEnzym (van een virus) dat er voor zorgt dat in de gastheercel een DNA-keten wordtgevormd langs het binnengedrongen RNA-molecuul.

transcriptieVorming van mRNA door een afschrift van een deel van het DNA te maken. De RNA-strengis complementair aan het deel van het DNA dat de informatie bevat voor de vorming van hetRNA-molecuul.Interactieve simulatie van het transcriptie- en translatieproces van de University ofUtah. Videoclip Transcriptie.

transfer-RNABevat o.a. een triplet (een anticodon) dat bepalend is voor het aminozuur dat kan wordengebonden en meegevoerd naar het ribosoom.

transgeenEen transgeen organisme is een organisme dat een vreemd gen (een transgen) in zijn erfelijkmateriaal draagt. Animatie transgene dieren van bioplek. Animatie transgene planten van bioplek.

translatieDe vertaling van de reeks mRNA-codons in een reeks aminozuren met een specifiekvolgorde, tijdens de vorming van het polypeptide (eiwit) door een ribosoom.Animatie van het translatieproces van bioplek. Videoclip Translatie.

Page 133: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 133 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

translocatieUitwisseling van de delen van chromosomen tussen niet-homologe chromosomen.

transmitterstofStof die door zenuwcellen in de synapsspleet wordt afgescheiden en de potentiaal van hetpostsynaptische membraan be�nvloeden. Neurotransmitters worden bij het presynaptischemembraan afgescheiden als daar impulsen aankomen.

transmutatieTot in de 18e eeuw veronderstelde, vrij plotselinge overgang van een individu van de enesoort in een individu van een andere soort.

transpiratieVerlies van water vanuit een organisme door zweten of verdamping.

transplantatieOverplaatsing van een orgaan of een hoeveelheid weefsel in hetzelfde of een anderorganisme.

transport, actiefTransport door middel van permeasen, vaak tegen een concentratieverval in. Actief transportkost energie.

transport, radiaalTransport van buitenkant van de stam naar de binnenkant en omgekeerd via de mergstralen.

transport-RNABevat o.a. een triplet (een anticodon) dat bepalend is voor het aminozuur dat kan wordengebonden en meegevoerd naar het ribosoom.

transporteiwitten1. Eiwitten die voor het transport van stoffen zorgen bijvoorbeeld hemoglobine2. Permeasen: Eiwitten in het celmembraan die stoffen door de celmembranen transporteren.De permeasen vormen met de stoffen een enym-substraat-complex.

trekdraadDraad van de pool van de kernspoel naar het centromeer van een chromosoom.

Page 134: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 134 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

trial-and-errorProefondervindelijk leren, dus leren door 'vallen en opstaan'.

triglycerideVet, waarvan elk molecuul bestaat uit glycerol en drie vetzuren.

trilhaarepitheelEpitheel waarvan de buitenste laag uit trilhaarcellen bestaat, bijv. het neusslijmvlies.

tripeptideStof waarvan elk molecuul bestaat uit drie aan elkaar gekoppelde aminozuur-eenheden.

triplo�dIn het bezit van drie keer het haplo�de aantal chromosomen.

trisomieVerschijnsel dat in een diplo�d individu van een type chromosoom er drie voorkomen, bijv.drie keer chromosoom 21 bij het syndroom van Down.Animatie over het onstaan van trisomie.

tRNATransport- of transfer-RNA, bevat o.a. een triplet (een anticodon) dat bepalend is voor hetaminozuur dat kan worden gebonden en meegevoerd naar het ribosoom-mRNA-complex.

trofisch niveauPlaats in de voedselketen, bijv. producent of consument van de 1e-orde.

trofoblastDe buitenste laag van de blastula bij zoogdieren. De trofoblast zorgt voor innesteling in hetbaarmoederslijmvlies.

trombineEnzym, gevormd uit het inactieve protrombine, dat de omzetting van fibrinogeen in fibrinebewerkstelligt waardoor bloedstolling optreedt.

trombocytbloedplaatje

Page 135: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 135 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

trombokinaseEnzym, gevormd uit stollingsfactoren in het bloedplasma na een keten van reacties.Trombokinase stimuleert de omzetting van protrombine in trombine.

tromboseInwendig optredende bloedstolling, waardoor een bloedvat verstopt kan raken.

trypsineVerzamelnaam voor de proteasen in het alvleessap.

trypsinogeenInactief pro-enzym van trypsine.

TSHHormoon, gevormd door de voorkwab van de hypofyse, dat de schildklier stimuleert.

tumorKwaadaardig gezwel. 3D-Animatie van een groeiende tumor van het Howard Hughes Medical Institute.

turgorDe druk van het cytoplasma op de celwand.

tweezaadlobbigePlant met twee zaadlobben. Andere kenmerken van tweezaadlobbige planten zijn:handnervige of veernervige bladeren, vaatbundels in een kring en bij meerjarige planten demogelijkheid tot verhouting. Virtuele les - Bladeren van tweezaadlobbigen - KUN.

uitscheidingVerwijdering van schadelijke en/ of overbodige stoffen uit een lichaam.

uitspoelingVerwijdering van stoffen, vooral mineralen, uit oppervlakkige bodemlagen doorwaterverplaatsing.

ultrafiltratie

Page 136: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 136 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Filtratie in de nierkapsels.

uracilE�n van de nucelotidebasen die in RNA voorkomen. Uracil (U) vormt een basenpaar metadenine (A).

ureaseUreumsplitsend enzym.

ureumOrganische stof, die het belangrijkste product van de eiwitafbraak bij zoogdieren vormt.

urineMengsel van afvalstoffen, lichaamsvreemde stoffen, overtollig water en overtollige zouten,uitgescheiden door de nieren.

urinezuurOrganische stof, eindproduct van de eiwitafbraak bij o.a. vogels.

uterusBaarmoeder

vaatbundelVerzameling houtvaten en bastvaten en ander weefsel in kruidachtige stengels en bladeren.

vaccinKunstmatig verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker, gebruikt bij eeninenting .

vaccinatieActieve kunstmatige immunisatie, hierbij wordt een vaccin toegediend.

vacuoleRuimte in een cel, gevuld met vacuolevocht en omgeven de tonoplast.

vacuole, kloppendeOrganel, dat bij eencelligen voor de uitscheiding van water zorgt.

Page 137: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 137 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

vaginaSchede

varenPlant die zich voortplant door middel van sporen. De sporenhoopjes bevinden zich aan deonderzijde van de bladeren.

variabiliteitVeranderlijkheid: mutabiliteit of fenotypische plasticiteit.

variatieVerandering door mutatie of verandering in fenotype.

vasopressineHormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert.

vatTransportkanaal, houtvat, bastvat, bloedvat.

vegetatiegordelKlimaatgordel, een gebied op de wereld met een specifieke begroeiing.

vegetatieve kernGroeikern, een kern in de pollenkorrel die de groei van de pollenbuis reguleert.

vegetatieve voortplantingOngeslachtelijke voortplanting.

veneAder

ventilatieVerversing van lucht of water in de ademhalingsorganen.

ventilatiebewegingAdemhalingsbewegingen

Page 138: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 138 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

ventrikelHartkamer

venuleKlein adertje in de organen.

veredelenDoor kruising, selectie en andere methoden gunstige eigenschappen in gewassencombineren.

vermesting(Overmatige) toename van voedingstoffen binnen een ecosysteem.

verouderingAchteruitgang van de werking van bepaalde organen in een organisme.

verscheidenheidAanwezigheid van verschillende genotypen binnen een populatie.

verspreidingsgebiedHet leefgebied waarin een soort voorkomt.

vertebraatGewerveld dier

verteringOmzetting van stoffen in stoffen met kleinere moleculen, die een celmembraan kunnenpasseren. Schriftelijke oefentoets voeding en vertering van biodoen.

verteringsenzymEnzym dat bij de vertering betrokken is.

vervuilingIets toevoegen aan het milieu, bijv. zware metalen, geluid, warmte.

verwantenselectie

Page 139: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 139 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Natuurlijke selectie door altru�stisch gedrag.

verwantschapBezit van een gemeenschappelijke voorouder.

verzadigd vetzuurVetzuur, waarbij de C-atomen door enkele bindingen met elkaar verbonden zijn.

verzamelbuisjeKanaaltje in een nier waarin de urine uit de nierkanaaltjes verzameld wordt en dat uitmondtin het nierbekken.

verziendheidHet alleen in de verte kunnen zien, te compenseren met positieve lenzen. Oefenvragen verziend/bijziend (gezichtszintuig) van biodoen.

verzoenenZich ondergeschikt gedragen.

verzuringDaling van de zuurgraad (pH) in:1. De spieren2. Oppervlaktewater en bodem.

vetVerbinding waarvan elk molecuul ontstaat door condensatie van een glycerolmolecuul endrie vetzuurmoleculen.

vetcelCel in het onderhuidse bindweefsel, waarin vet ligt opgeslagen.

vetstofwisselingOmzetting van vetten of vetzuren in andere stoffen, bijv. in andere vetzuren, aminozuren ofmonosachariden.

vetzuurStof met lange ketenmoleculen bestaande uit CH2-groepen met aan het eind een zuurgroep.

Page 140: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 140 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

vezelLanggerekte dikwandige elementen bij planten, voor stevigheid zorgend.

virusMolecuul DNA of RNA, omgeven door een capside, een eiwitmantel, met bij sommigetypen daaromheen een envelop. Virussen hebben geen eigen stofwisseling. Werking van een griepvirus van bioplek.

vitale capaciteitDe totale hoeveelheid lucht die na maximale inademing kan worden uitgeademd.

vitamineStof die ervoor zorgt dat men gezond blijft. Vitaminen of de voorlopers ervan, provitaminenmoeten in kleine hoeveelheden in het voedsel aanwezig zijn.

voeding1. Opname van voedsel door een organisme of door een cel2. Gezamenlijke voedingsstoffen voor een organisme of een cel, voedsel. Schriftelijke oefentoets voeding en vertering van biodoen.

voedingsgedragGedrag dat samenhangt met het zoeken van voedsel.

voedingsmiddelAlles wat gegeten of gedronken wordt.

voedingsstofBruikbare bestanddeel van het voedsel. Voedingstoffen worden opgenomen door eenorganisme of een cel of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen.

voedingsvezelVerzamelnaam voor stoffen in plantaardig voedsel, die niet door menselijke enzymenkunnen worden afgebroken, bestaande uit de celwanden.

voedselketenEen reeks van soorten, te beginnen bij een producent, waarbij elke soort voedselbron is voorde volgende.

Page 141: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 141 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Oefening voedselweb in een vijver van bioplek.

voedselopname1. Opname van voedsel in de mond2. Opname van voedsel in het bloed.

voedselrelatieRelatie tussen organismen van twee soorten, waarbij de ene soort als voedsel dient voor deandere soort.

voedselvacuoleVacuole bij eencellige dieren, waarin het voedsel opgenomen en verteerd wordt.

voedselverteringOmzetting van stoffen in stoffen met kleinere moleculen, die een celmembraan kunnenpasseren. Schriftelijke oefentoets voeding en vertering van biodoen.

voedselwebGeheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap. Oefening voedselweb in een vijver van bioplek.

voorjaarshoutHout bestaande uit wijde houtvaten met dunne wanden.

voortgezette assimilatieOmzetting van producten van de C-assimilatie in andere organische stoffen.

voortplanting, geslachtelijkeVoortplanting waarbij de nieuwe individuen ontstaan door versmelting van haplo�decellen.

voortplantingsgedragGedrag dat samenhangt met de voortplanting.

voortplantingskernKern in de pollenbuis, die voor bevruchting zorgt.

Page 142: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 142 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

voortplantingssuccesMate waarin genen aan de volgende generatie worden doorgegeven.

voorurineVocht dat door ultrafiltratie van het bloed in de nierkapsels terechtkomt.

voorwaardelijke reflexReactie op een prikkel na conditionering met betrekking tot die prikkel.

vruchtPlantendeel, waarin zich ��n of meer zaden bevinden. De vrucht ontstaat uit hetvruchtbeginsel.

vruchtbeginselGedeelte van de stamper dat ��n of meer zaadbeginsels bevat.

vruchtvleesSappig gedeelte van een vrucht, dat dient als lokvoedsel voor dieren die de zaden teverspreiden.

vruchtvliesVlies om het embryo (de foetus).

vruchtwaterVocht om een embryo (foetus).

waarde, osmotischeDoor de concentratie aan opgeloste stoffen heeft een oplossing een bepaalde neiging wateraan te zuigen door een semipermeabel membraan en kan deze oplossing een osmotischedruk uit gaan oefenen op dat membraan.

waterbloeiOptreden van zeer grote hoeveelheden wieren en cyanobacterien. Waterbloei kan het gevolgzijn van kunstmatige of natuurlijke eutrofiering.

waterplantPlant die in het water leeft en die niet tot het plankton behoort (hydrofyt).

Page 143: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 143 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

waterporieSpeciaal orgaantje, bij sommige plantensoorten, waardoor water naar buiten kan komen.

waterverontreiniging, thermischeOngewenste temperatuurverhoging van het oppervlaktewater door invloed van de mens.

waterzuchtWaterzucht, ophoping van weefselvloeistof in de weefsels, kan verschillende oorzakenhebben.

waterzuiveringZuivering van het afvalwater door mechanische, biologische en chemische processen.

weeSamentrekking van de spieren van de baarmoederwand.

weefselGroep met elkaar samenhangende cellen met dezelfde vorm en functie, met of zondertussencelstof.

weefselhormoonHormoon, dat in een weefsel wordt geproduceerd en lokaal werkt, bijv. gastrine dat door hetmaagepitheel wordt geproduceerd en de maagsapproduktie stimuleert. Een weefselhormoonwordt niet in een speciale hormoonklier gevormd.

weefselkweekTechniek waarbij uit een cel of een klompje cellen een weefsel of een compleet individuontstaat, o.a. gebruikt bij kankeronderzoek of in de biotechnologie.

weefselvloeistofHet vocht buiten de cellen en buiten de haarvaten.

wierPlantaardig organisme zonder echte wortels, stengels en bladeren.

wildtypeIndividu waarbij geen enkele mutatie in het fenotype tot uitdrukking komt. Het fenotype

Page 144: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 144 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

komt voornamelijk tot stand door dominante allelen.

windbloemBloem die aangepast is aan bestuiving door de wind.

witte bloedcelKleurloze bloedcel met kern en zonder vaste vorm. Er zijn vele typen witte bloedcellen, diealle betrokken zijn bij de afweer tegen ziektes.

witte stofWeefsel aan de buitenkant van het ruggenmerg en de binnenkant van de grote hersenen. Inde witte stof liggen veel gemyeleiniseerde zenuwvezels.

worteldruk (planten)Druk in de houtvaten als gevolg van osmose door actief zouttransport door deendodermiscellen vanuit de wortelschors naar de houtvaten.

wortelhaarUitstulping van een epidermiscel van een wortel.

wortelknolletjeVerdikking in de wortel van vlinderbloemige planten. In de knolletjes bevinden zichstikstofbindende bacteri�n.

wortelmutsjeLaagje van dode, verslijmde cellen om de top van de wortel. Het wortelmutsje beschermt dewortel.

wortelstokOndergrondse uitloper van een plant waaraan zich nieuwe plantjes vormen.

X-chromosomale genGen dat in het X-chromosoom gelegen is, komt bij genotypen van individuen van het enegeslacht in tweevoud voor en bij genotypen van individuen van het andere geslacht inenkelvoud.

X-chromosoom

Page 145: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 145 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Chromosoom dat in diplo�de cellen van individuen van het ene geslacht in tweevoudvoorkomt en in diplo�de cellen van het andere geslacht in enkelvoud. X-chromossomspeelt een rol bij de totstandkoming van het geslacht.

xanthofylE�n van de gele pigmenten in het bladgroen.

xenotransplantatieHet transplanteren van een orgaan van een soort naar een andere soort.

xerofytDroogteplant die groeit in droge streken en daaraan is aangepast. Virtuele les - Xeromorfe bladeren - KUN.

Y-chromosoomChromosoom, dat in diplo�de cellen van het ene geslacht in enkelvoud voorkomt en datontbreekt bij individuen van het andere geslacht.

zaadPlantendeel dat een embryo bevat en ontstaat uit het zaadbeginsel.

zaadbeginselOnderdeel van een vruchtbeginsel dat een eicel bevat en dat na bevruchting uitgroeit tot eenzaad.

zaadblaasjeOrgaantje dat aan de zaadcellen een vocht toevoegt de zaadcellen actief maakt.

zaadcelMannelijke gameet (haploid).

zaadcelmoedercelDiplo�de cel in de testes die meiose ondergaat en haploide zaadcellen oplevert.

zaadhuidVlies om een zaad heen.

Page 146: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 146 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

zaadkanaaltjeSterk gekronkeld kanaaltje in de testes waar de zaadcellen gevormd worden.

zaadleiderAfvoergang voor zaadcellen.

zaadlobHet met reservevoedsel gevulde eerste blad van het kiemplantje.

zaadplantEen planten die zich voortplant door middel van zaden.

zeefvatTransportkanalen in de bast.

zeilklepHartklep, scheiding tussen kamers en boezems.

zelfbestuivingBestuiving waarbij pollen op stempels van bloemen van dezelfde plant terechtkomt.

zelfbevruchtingSamensmelting van een mannelijke gameet met een vrouwelijke gameet van hetzelfdeindividu.

zelfreinigend vermogenVermogen tot natuurlijke mineralisatie in het oppervlaktewater.

zenuwBundel met uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een laag bindweefsel. Oefenvragen zenuwstelsel van biodoen.

zenuw, zwervendeZwervende zenuw, de tiende kopzenuw, die uit de hersenstam ontspringt en vertakkingenheeft naar zenuwknopen van het parasympathische zenuwstelsel.

zenuwcel

Page 147: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 147 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

Neuron, bestaande uit het cellichaam en celuitlopers. Er zijn drie typen neuronen:sensibele(sensorische), motorische en schakel-neuronen.

zetmeelPolysacharide, ontstaan door condensatie van glucose, is een reservestof voor energie.

zintuigOrgaan dat veranderingen in het interne of externe milieu registreert.

zintuigcelCel die onder invloed van prikkels impulsen opwekt.

zomerhoutHout, dat bij bomen in gematigde streken aan het einde van het groeiseizoen wordtgevormd, zomerhout heeft nauwe houtvaten met dikke celwanden.

zona pellucidaLaag follikelcellen om een eicel, die een rol speelt bij de innesteling van het embryo.

zoogdierGewerveld dier met een constante lichaamstemperatuur, longen, poten, melkklieren enbeharing - de meeste levendbarend.

zout1. Keukenzout2. Verbinding die evenals keukenzout bestaat uit een metaal - en een zuurrest.

zout, galzuurZout, dat bij de afbraak van cholesterol gevormd is en een bestanddeel van de gal is.Galzure zouten zorgen voor het emulgeren van vetten.

zo�logieDierkunde

zo�planktonDierlijk plankton

Page 148: (2002-2008) Biologische begrippen databank, Biologielokaal ...1. (In evolutie): elke verandering in bouw of functioneren van een organisme, dat het beter geschikt maakt voor zijn leefmilieu

05-01-15 20:23Print

Pagina 148 van 148http://static.digischool.nl/bi/pbb/printconcepts.php

zuivere lijnGroep van nakomelingen van ouders die homozygoot zijn en genotypisch gelijk - dezenakomelingen zijn ook homozygoot en genotypisch gelijk aan elkaar.

zure regenNeerslag met verzurende stoffen.

zuurstofschuldDe hoeveelheid zuurstof die gebruikt wordt bij de omzetting van het melkzuur, dat bijinspanning is ontstaan.

zuurstofverzadigingMate waarin het bloed c.q. hemoglobine zuurstof bevat t.o.v. de maximale hoeveelheid.

zwavelbacterieChemoautotrofe bacterie die zwavelwaterstof tot sulfaationen oxideert en daarbij energievoor de C-assimilatie verkrijgt.

zwellichaamOrgaantje in de penis wat zich kan vullen met bloed waardoor de penis stijf wordt.

zwezerikOrgaan dat betrokken is bij de specifieke afweer. In de zwezerik of thymus worden de T-lymfocyten uit voorlopercellen gevormd.

zygoteBevruchte eicel, die ontstaat door versmelting van twee gameten.