2 Tim. 1, 1-7 – preek – Ontmoeting – 19-4-2014
-
Upload
wieb-dijksterhuis -
Category
Documents
-
view
10 -
download
0
description
Transcript of 2 Tim. 1, 1-7 – preek – Ontmoeting – 19-4-2014
1 2 Tim. 1, 1-‐7 – preek – Ontmoeting – 19-‐4-‐2014
Ouders gezocht (M/V)
Klik Moeder Wanneer heb ik God eigenlijk leren kennen? Dat vroeg ik me deze week af toen ik over de tekst nadacht. Via mijn moeder realiseerde ik me. ‘De Here’, zo noemde ze Hem. Ze kon op een manier over Hem praten, alsof ze hem net nog gesproken had. Vertrouwd, dichtbij. Maar dan wel weer heel eerbiedig en vol ontzag. Er valt met Hem niet te spotten, dat zei ze me niet alleen, dat liet ze me voelen! Als je haar hoorde praten over de Here, dan groeide er vanzelf ook een gevoel van ontzag in me. Alsof je zelf even met haar bij de Here geweest was.
2 Zo heb ik God –euh de Here -‐voor het eerst gevoeld, en ik vond het ont-‐zag-‐wekkend. Zo was ze ook de moeder van mijn geloof in de Here. Dat bleef nog heel lang zo. Allang volwassen kon ik bij haar komen praten over iets dat ik in de kerk had meegemaakt. Ik was er boos van geworden. En dan kon zij zoiets zeggen als: ‘Waar het licht van Christus schijnt, zijn de schaduwen ook veel scherper.” En dan zat ik vol ontzag aan haar voeten. Het was alsof de Here Zelf tegen me had gesproken. Dat is voor meer van jullie zo, merkte ik toen ik het de afgelopen week op Facebook vroeg. De een leert Gods mildheid kennen, via de mildheid van zijn vader. De ander ervaart wat veilig zijn betekent is naast de opa’s en oma’s in de kerkdienst.
3 Voor weer anderen wordt een zelfs een dominee een geloofsvader via wie ze Gods liefde leerde kennen. We hebben allemaal zo onze vaders en moeders in het geloof. En sommigen zijn niet eens familie van ons. Geestelijke vaders en moeders zijn ongelooflijk belangrijk.
Klik Het geloof van Tim Bedenk ik dat nu zelf? Of was dat nu ook zo in de Bijbel? Ja dat was zo, want zo kom ik er op. In dit stukje uit een brief van Paulus aan Timotheüs komen maar liefst vier geestelijke ouders voorbij. Sommige zijn familie, anderen niet. Timotheüs? Vaak van gehoord, maar wie is het eigenlijk?
4 Tim zouden wij zeggen, de meeste Timmen in ons midden zijn naar hem genoemd. Hij was een medewerker van Paulus. Die leert hem ergens onderweg kennen en neemt hem dan zich mee. Tim reist met Hem mee naar Corinthe (hij levert er later nog eens één van de brieven van Paulus af), naar Efeze en nog een heel aantal andere plaatsen. Hij is ook de medeondertekenaar van een heel stel van Paulus’ brieven. (Filippi, Collosse, 1 Thess en 2 Thess en die aan Filemon) Hij mag met Paulus mee. Niet omdat hij al zo oud en wijs is, hij is nog heel jong. Maar omdat zijn geloof zo opviel. Zo jong als hij was, betekende Tim veel voor andere gelovigen. De andere gelovigen van de gemeente in Lystra hadden veel aan hem. En ook bij de gelovigen nog verderop in Ikonium was hij al bekend
5 (Twee plaatsen Turkije)1 Klik Maar ‘medewerker van Paulus’ is wel een beetje zwak uitgedrukt. Paulus was niet zijn baas, maar werd zijn geestelijke vader. Hij zag Tim. als zijn lieve kind (2). Een kind voor wie hij heel veel bidt. Beter gezegd waarvoor hij heel dankbaar is. Elke dag dankt hij God voor zijn kind Tim. En Tim was Paulus als zijn vader gaan zien. Hij huilde toen hij de laatste keer afscheid van hem nam. En je kunt rustig zeggen dat ze ernaar verlangen om elkaar weer terug te zien (3). Dit zijn Geestverwanten, die elkaar missen als ze niet bij elkaar zijn. Ze werken niet alleen met elkaar, ze houden ook van elkaar. Ze zijn graag bij elkaar en zo heeft Tim veel van Paulus geleerd.
1 Handelingen 16, 1-‐5
6 Niet alleen het lezen uit de Bijbel, preken en lesgeven, want dat deed Tim ook net zoals Paulus. Paulus liet hem zien wat geloof betekent: ervaren wat liefde is en gaf hem een voorbeeld van een puur leven2, door samen met hem op te trekken. Tim leerde dat met vallen en opstaan van Paulus persoonlijk, vaak in moeilijke omstandigheden. Samen op reis maakten ze veel mee. Ze gingen dag-‐in dag-‐uit met elkaar om. Tim leerde zo niet alleen de inhoud van het geloof, maar ook gewoon het dagelijkse geloofsleven. De geloofspraktijk. Met Paulus mee leerde hij het leven van een evangelist. Voel je het? Dit is wat anders dan een cursus evangelisatie van een uur op de
2 1 Tim. 4,12
7 woensdagavond. Paulus was als een vader voor hem. Ze trokken ook zo met elkaar op. Als vader en kind. En ook als ze niet bij elkaar waren, bleef Paulus bij Tim. betrokken. Lees de beide brieven, die hij hem schreef er maar op na. Dat is nou een zuiver voorbeeld van een geestelijk ouderschap. Klik Zo intensief als Tim. heb ik dat nooit meegemaakt, maar toch ben ik zo nu en dan een tijdje met mensen opgetrokken die heel belangrijk voor me werden. Zoals Guido. Toen ik een jaar of 21 was, leerde ik hem kennen tijdens een groot evangelisatieproject in de stad Groningen. Daar hield hij ons hele team voor de gek door zich voor te doen als een woeste ongelovige die er helemaal niets van moest hebben. Hij zag er ook wel zo uit: lang haar, woeste baard, gekleed als een artiest.
8 We waren er gewoon bang van en probeerden op hem in te praten. En hij liet ons een hele tijd spartelen. Uiteindelijk onthulde hij ons dat hij allang christen was, maar dat hij ons we even had willen testen. Na het project werden we lid van zijn bijbelkring. Door hem leerde ik bidden in een kring samen met anderen. Hij had zo zijn eigen manier om het ons aan te leren. ‘Zo nu we gaan bidden in een kring’, en voordat ik er wat van kon zeggen was hij al begonnen. Haha als ik er nog aan denk. Maar hij was toen wel belangrijk voor me. Ik ben blij dat ik een tijdje met hem op mocht trekken. Hij was voor mij toen een geestelijke vader. Ga eens voor jezelf na: wie waren jouw geestelijke vaders en moeders? …
9
Klik 2. De bron van Tim’s geloof Maar dit verhaal begint niet bij het begin. Want als Paulus Tim. ontmoet valt die thuis al op door zijn geloof. Maar waar komt dat geloof dan vandaan? Mooi als je geestelijke vaders en moeders treft bij wie je verder opgroeit in je geloof, maar het moet wel ergens vandaag komen. Paulus vertelt ons hoe dat bij Tim. gegaan was. Hij was ervan overtuigd dat dit eerlijke, echt gemeende, geloof van Tim’s moeder en grootmoeder komt. Die had hij dus ook leren kennen. De eerlijkheid (er staat ‘niet-‐hypocriet’) doet hem denken aan het geloof van die twee vrouwen: Loïs en Eunike.
10 Twee christinnen van de eerste generatie. Zij staan aan het begin van Tim’s geloof. Zij hebben hun eigen geloof als een brandende kaars aan hem doorgegeven en daarna brand het ook in hem. Indrukwekkend zelfs, zonet lazen we dat iedereen in Lystra het erover had. Niet alleen in je uiterlijk kun je dus lijken op je ouders, ook in je geloven kun je op je ouders gaan lijken. Ook over je geloof kun je zeggen: de appel valt niet ver van de boom, dat kun je wel zien. Gek dat je ook zó op elkaar kunt lijken, ik kan me er wel iets bij voorstellen als ik hier in de gemeente zo om me heen kijk. Het geloof van de een doet je soms aan anderen denken. Het geloof van kinderen aan hun ouders. Loïs en Eunike spelen een cruciale rol in het geloof van Tim (5).
11 Dat komt meer voor want Paulus zelf dank zijn geloof ook al aan zijn voorouders: van hen leerde hij God met een zuiver geweten dienen (3). Maar…, ik wordt hier ook een beetje hopeloos van. Want dat is wat je wilt voor je kind: dat het net zo gaat geloven als jij. Maar zo maak je het niet altijd mee. Je doet je uiterste best, maar het lukt je soms niet het vuur door te geven. Je kind neemt het niet van je aan. Dat gebeurt! Wat doe je dan fout? Nog meer: hoe kun je het goed doen? Broers en zussen, Tim geloofde niet omdat zijn moeder en grootmoeder zo goed waren in hun geloof. En zij het hem dus ook zo goed aan konden leren.
12 Klik Maar Tim geloofde omdat zijn moeder en grootmoeder door God gebruikt werden om het geloof aan Hem door te geven God gebruikte Loïs en Eunike om het geloof aan Tim. door te geven. Ze hoefden er niet heel goed in te zijn, ze hoefden zich alleen maar te laten gebruiken. Zo werkt de Here. Hij heeft het via hen door En soms komt het desondanks toch niet over! Dat is een duister geheim. Maar in het algemeen kun je zeggen: God gebruikt geloofsouders om geloofskinderen op te voeden. Die leren het geloven niet uit een boekje maar in de praktijk via andere gelovigen. Maar God de vader van ons geloof zit daarachter! Hij wil genade, barmhartigheid en vrede voor Tim. Hij gebruikte daarvoor eerst Loïs en Eunike, als geestelijke moeder en grootmoeder
13 en die lieten zich gebruiken, En toen Paulus als geestelijke vader. En hoe vér God daarin van deze geestelijke vaders en moeders gebruik wil maken zie je aan de grootte van het geloof van Tim. Want ook de bijzondere gave die God de Vader aan Timotheüs geeft, geeft Hij via Paulus. Door de handoplegging van Paulus op Tim. Wat die gave is staat er niet bij, maar het zal wel iets met de gave om de bijbel uit te leggen en de gave van oprecht geloof te maken hebben. God gebruikt dus mensen om geloof door te geven, zelf om gaven door te geven. Dat is bijzonder. God de Vader geeft via mensen als Loïs, Eunike en Paulus geloof aan Tim, en via mijn moeder en Guido geloof aan mij. God is via menselijke ouders vader van ons geloof.
14 Dat is al zo sinds het begin van het volk Israël zo, dat hebben we gelezen in het boek Deuteronomium. Sommige zijn familie, anderen worden familie Da’s mooi!
Klik Ouders gezocht (m/v) Weet je wie je eigen geestelijke ouders zijn? Ik hoop dat je er voor jezelf een stamboom van kunt maken, anders heb je veel gemist. In de kerkelijke gemeenten is er in de loop van de tijd ook vaak zó inhoud aan gegeven. De hele gemeente moederde en vaderde een beetje mee in de vroege kerk. Vaak spraken gelovigen elkaar ook zo aan met: moeder en vader, broer en zus. Als een grote geestelijke familie.
15 Vroeger had je ook het mooie gebruik dat je bij je doop peetouders kreeg. Dus naast je eigen ouders ook een stel andere geestelijke ouders. Die legden bij je doop ook een belofte af. De peetouders of peten zijn de getuigen van de dopeling en degenen die hem of haar als voorbeeldige christenen steunen. In sommige kerken heb je die gewoonte nog. En in een dorpskerkje vroeger zat vaak de hele dorpsgemeenschap. En die voedde al die kerkkinderen dan in de week verder op. Dat is niet meer zo. Weet je wie jouw geestelijke ouders zijn? Die zijn heel belangrijk hoor! Daar kun je terecht als je even niet bij je ouders terecht wilt. Nu ongeloof zo gewoon geworden is in Nederland, hebben opgroeiende gelovigen echt geestelijke ouders nodig.
16 die meer dan een uurtje tijd voor hen hebben, die hun leven met hen willen delen. In iedere tijd moet de gemeente van Christus weer opnieuw inhoud geven aan geestelijke ouderschap. Binnen ons jeugdwerk hebben we daar de afgelopen jaren ook over nagedacht. In onze tijd red je het niet meer met een uurtje catechisatie, een avondje club en zo nu en dan eens een gesprekje van een JPw-‐er, maar dat pas ná je zestiende. Want daaromheen gaat het tegenwoordig niet meer over geloven. Integendeel in ons land zijn vaak heel andere zaken belangrijk. En geloof leer je niet uit een boekje, en kun je ook niet uit je hoofd leren of zo. Je leert het pas van andere gelovigen. Van geestelijke ouders (m/v).
17 Sommige zijn familie, sommige worden familie. Wie zijn jouw geestelijke ouders? || Ik wens ze je van harte toe! En van wie ben jij de geestelijke ouder? Ben je het nog niet? Ze zijn heel erg nodig hoor! Want er worden ouders gezocht! God de Vader wil via ons de vader van nieuwe geloofskinderen worden, wil jij je daarvoor laten gebruiken? … Amen
18