1959 1 algemene zelfvorming

119
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming Les 1 - De mens onder een invloed 1 ALGEMENE ZELFVORMING Inleiding. In ons bestaan onverschillig in welke wereld doen zich steeds weer vragen voor, die berusten op kosmische wetten en in direct verband staan met een goddelijke Werkelijkheid. Indien wij niet in staat zijn deze goddelijke Werkelijkheid te bevatten, maken wij fouten. Elke fout betekent een noodzaak tot herstel, omdat wij een evenwichtig bestaan moeten voeren te midden van de Godheid. Het resultaat is dat van uit het standpunt geluk, kracht, vreugde, wetenschap, het noodzakelijk is in zo groot mogelijke harmonie te leven met al, wat ons omringt. Deze harmonie kan niet worden uitgedrukt in menselijke waarden. Vaak zullen daden op zichzelf disharmonisch lijken in een wereld, terwijl zij in de goddelijke Werkelijkheid juist de harmonie uitdrukken. Wij kunnen dus ook niet afgaan, op de enkele gegevens van onze wereld en wij moeten die harmonie bereiken. Er zijn vanaf het begin der tijden pogingen gedaan door de mens om deze harmonie te vinden. Wij vinden de systemen van yoga, vanaf het vaak gevaarlijke hatha-yoga tot het raja-yoga toe: wij zien de wijsgerige systemen, waarvan in Azië b.v. de Chinese filosofen Lao tze, Kong fu tze e.d, de vertegenwoordigers zijn: en degenen, die als denkers naar voren komen in de Griekse beschaving als de wetenschappelijk denkende Artistoteles, maar ook anderen als de staatslieden Cato, Zeno, Socrates en anderen. Hun denksystemen worden later aangevuld door sommige kerkvaders Augustinus om er een te noemen maar al deze systemen zijn eenzijdig. Zij hebben de grote fout dat ze niet passen in uw tijd, in uw begrip en uw ontwikkelingsmogelijkheid. Wij zullen noodzakelijkerwijze een filosofie moeten opbouwen, die een praktische aanpassing aan de kosmische harmonie mogelijk maakt. Daarnaast heeft u zolang u in de stof leeft te maken met de cyclische verschijnselen van de stof. Indien u daar meer over wilt weten, zou ik u aanraden cursus II eens na te lezen. Voor ons echter zijn zij alleen als persoonlijke verschijnselen belangrijk en wij kunnen constateren dat voor elke mens perioden bestaan van grote kracht en grote zwakte, van grote onrust en grote vrede, van buitengewone scherpzinnigheid en het tegendeel, een stompzinnigheid die je later doet zeggen: “Ik kan mij wel voor mijn hoofd slaan: dat ik zo dom ben geweest.” En deze dingen komen regelmatig terug. Het is dus voor ons niet alleen belangrijk een filosofie op te bouwen maar tevens om te weten op welke ogenblikken wij met deze filosofie gunstig kunnen werken. Daarnaast is de stoffelijke wereld een brandpunt van vele geestelijke invloeden: Elke geestelijke kracht en invloed, die op uw wereld werkt, kan uw evenwicht, uw visie op de werkelijkheid verstoren. Zij kan ook uw innerlijke harmonie en kracht aanmerkelijk vergroten. Zo zal het voor u noodzakelijk zijn te leren hoe u zich tegen de geestelijke krachten, die voor u disharmonisch zijn, kunt wapenen: en tevens hoe u gebruik kunt maken van de voor u harmonische geestelijke impulsen, die u bereiken. Wij willen deze reeks van lezingen zeker niet alleen richten tot hen, die sensitief of zelfs paranormaal begaafd zijn. Dit alles moet een reeks van lezingen blijven voor gewone mensen met de doodgewone mogelijkheden, die elke mens in feite bezit. Wij hopen dan ook in de loop van de komende lessen dit alles zo duidelijk aan u voor te leggen, dat u in staat zult zijn zelf deze dingen in praktijk te brengen en zo de voor u noodzakelijke ervaring op te doen, die u harmonisch in God kan doen leven.

description

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming Les 1 - De mens onder een invloed

Transcript of 1959 1 algemene zelfvorming

Page 1: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

1

ALGEMENE ZELFVORMING

Inleiding.

In ons bestaan onverschillig in welke wereld doen zich steeds weer vragen voor, die berusten op kosmische wetten en in direct verband staan met een goddelijke Werkelijkheid. Indien wij niet in staat zijn deze goddelijke Werkelijkheid te bevatten, maken wij fouten. Elke fout betekent een noodzaak tot herstel, omdat wij een evenwichtig bestaan moeten voeren te midden van de Godheid. Het resultaat is dat van uit het standpunt geluk, kracht, vreugde, wetenschap, het noodzakelijk is in zo groot mogelijke harmonie te leven met al, wat ons omringt. Deze harmonie kan niet worden uitgedrukt in menselijke waarden. Vaak zullen daden op zichzelf disharmonisch lijken in een wereld, terwijl zij in de goddelijke Werkelijkheid juist de harmonie uitdrukken. Wij kunnen dus ook niet afgaan, op de enkele gegevens van onze wereld en wij moeten die harmonie bereiken.

Er zijn vanaf het begin der tijden pogingen gedaan door de mens om deze harmonie te vinden. Wij vinden de systemen van yoga, vanaf het vaak gevaarlijke hatha-yoga tot het raja-yoga toe: wij zien de wijsgerige systemen, waarvan in Azië b.v. de Chinese filosofen Lao tze, Kong fu tze e.d, de vertegenwoordigers zijn: en degenen, die als denkers naar voren komen in de Griekse beschaving als de wetenschappelijk denkende Artistoteles, maar ook anderen als de staatslieden Cato, Zeno, Socrates en anderen. Hun denksystemen worden later aangevuld door sommige kerkvaders Augustinus om er een te noemen maar al deze systemen zijn eenzijdig. Zij hebben de grote fout dat ze niet passen in uw tijd, in uw begrip en uw ontwikkelingsmogelijkheid. Wij zullen noodzakelijkerwijze een filosofie moeten opbouwen, die een praktische aanpassing aan de kosmische harmonie mogelijk maakt. Daarnaast heeft u zolang u in de stof leeft te maken met de cyclische verschijnselen van de stof. Indien u daar meer over wilt weten, zou ik u aanraden cursus II eens na te lezen. Voor ons echter zijn zij alleen als persoonlijke verschijnselen belangrijk en wij kunnen constateren dat voor elke mens perioden bestaan van grote kracht en grote zwakte, van grote onrust en grote vrede, van buitengewone scherpzinnigheid en het tegendeel, een stompzinnigheid die je later doet zeggen: “Ik kan mij wel voor mijn hoofd slaan: dat ik zo dom ben geweest.” En deze dingen komen regelmatig terug. Het is dus voor ons niet alleen belangrijk een filosofie op te bouwen maar tevens om te weten op welke ogenblikken wij met deze filosofie gunstig kunnen werken.

Daarnaast is de stoffelijke wereld een brandpunt van vele geestelijke invloeden: Elke geestelijke kracht en invloed, die op uw wereld werkt, kan uw evenwicht, uw visie op de werkelijkheid verstoren. Zij kan ook uw innerlijke harmonie en kracht aanmerkelijk vergroten. Zo zal het voor u noodzakelijk zijn te leren hoe u zich tegen de geestelijke krachten, die voor u disharmonisch zijn, kunt wapenen: en tevens hoe u gebruik kunt maken van de voor u harmonische geestelijke impulsen, die u bereiken. Wij willen deze reeks van lezingen zeker niet alleen richten tot hen, die sensitief of zelfs paranormaal begaafd zijn. Dit alles moet een reeks van lezingen blijven voor gewone mensen met de doodgewone mogelijkheden, die elke mens in feite bezit. Wij hopen dan ook in de loop van de komende lessen dit alles zo duidelijk aan u voor te leggen, dat u in staat zult zijn zelf deze dingen in praktijk te brengen en zo de voor u noodzakelijke ervaring op te doen, die u harmonisch in God kan doen leven.

Page 2: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

2

EERSTE LES - DE MENS ONDER EEN INVLOED

Een onvolledige titel, want de invloed waarover ik spreek kan velerlei zijn. Hoofdzakelijk wordt hij geboren uit de eigen psychologische factoren van de mens, de psychische invloeden, die de mensheid zelve creëert en de geestelijke beïnvloedingen daarbuiten. Allereerst zullen wij trachten aan te tonen, dat een mens in vele gevallen handelt tegen de rede, dat hij handelt tegen zijn eigen beter weten in en dat hij hierbij voortdurend voor zichzelf onrust en disharmonie veroorzaakt.

Op het ogenblik dat een mens getroffen wordt door wat wij noemen een hartstocht, onverschillig of deze woede, trots, stoffelijke vormen van genegenheid of iets anders behelst blijkt hij monomaan te worden. Hij heeft wel degelijk een inzicht in wat voor hem wenselijk is, maar hij beheerst dit niet. Hij handelt dan ook onder de invloed van deze impuls tegen elke regel in en tracht toch zichzelf steeds weer te overtuigen dat zijn gedrag aanvaardbaar en normaal is. Datzelfde verschijnsel zien wij voorkomen bij mensen, die in een roes verkeren van hasjies, marihuana, alcohol of zelfs die lijden onder een overdaad van coffeïne of nicotine. Ook veroorzaakt het vergif een opstand in het lichaam met als gevolg irreële reacties op mentaal terrein. Voorbeelden hiervan zijn te over te vinden. Wanneer u rond u kijkt, zult u zien hoe de mens tegen zijn beter weten in vaak hetgeen hem het liefst is vernietigt: hoe hij ongeacht zijn beheersing en zijn weten in normale ogenblikken handelt als een dwaas en het later berouwt.

Het is duidelijk dat dergelijke verstorende factoren niet geëlimineerd kunnen worden voor zover zij uit een zuiver stoffelijke bron ontstaan. Maar op het ogenblik dat wij te maken krijgen met geestelijke invloeden, is het mogelijk deze invloed voor onszelf aanmerkelijk te beperken, dan wel aanmerkelijk te vergroten. Daarom wil ik allereerst voorop stellen: een roes is niet altijd te vermijden. Zolang men in de stof leeft, zal de roes een deel uitmaken van het leven. Ja, verdergaande: het lichaam vergt in vele gevallen een roes om in staat te zijn normaal te functioneren. Deze roes is meestal op de primaire levenswaarden gebaseerd, bevat heel vaak sexuele elementen, maar kan daarnaast ook uit geheel andere drijfveren zijn opgebouwd. Een niet te vermijden roes moet dus gericht worden. Wanneer wij een kracht niet kunnen tegenhouden, dan moeten wij haar zo leiden dat zij zo weinig mogelijk schade aanricht. Dit kan alleen wanneer wij niet handelen tegen onszelf, tegen ons weten.

Wij hebben over het algemeen een zeer bekrompen weten, waar onze denkwijzen zijn gevormd door vele voorschriften, die niet in feite behoren tot ons wezen of tot onze wereld, maar die gebaseerd zijn op uitleggingen van openbaringen, uitleggingen van hetgeen men vroeger eens gezegd heeft, uitleggingen kort en goed die passen in een maatschappelijk verband, maar die de waarden van de mens zelf daarbij geweld aandoen of zelfs buiten beschouwing laten. De eerste methode die wij dus moeten aanwenden voor een praktisch resultaat is: beseffen waar redelijke en waar onredelijke waarden zijn gelegen in ons leven. De filosofische achtergrond daarvan is de volgende:

Op gevaar af iets te stellen, wat u allen reeds uit den treure hebt gehoord. Alle dingen zijn ín God, alle dingen zijn úit God. In God bestaat geen kwaad. Er kan dus in de wereld geen werkelijk kwaad bestaan. Wanneer wij streven naar bewustwording, dan zullen wij streven naar een bepaald doel. Het is de gerichtheid van ons wezen op dit doel, dat voor ons de verschillen goed en kwaad tot stand brengt.

U gelieve dit goed te onthouden. Het oordeel goed en kwaad staat in directe relatie met het levensdoel, niet met allerhande andere factoren. Wanneer ik nu in het leven mij wil ontdoen van vele storende elementen, zal ik in de eerste plaats mij een doel moeten stellen. De doosneemens doet dit echter vaag. Hij zegt: “Ik wil opgaan tot God.” Hij zegt: “Ik wil bewust worden. Ik wil ingaan in het Koninkrijk der Hemelen.” Hoe fraai deze woorden ook klinken, ze hebben een te algemene inhoud om als levensdoel te kunnen dienen: Het is beter uw doel dus eenvoudiger te stellen. Ga zelfs niet zover dat u zegt: “Ik

Page 3: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

3

wil alle mensen vrede geven, alle mensen gelukkig maken, alle mensen genezen.”Ook dit doel is nog te algemeen. Vraag uzelf af: Wat kan ik zelf doen, wat wil ik bereiken met dat deel van het leven, dat mij thans nog rest? Definieer dit zo nauwkeurig en zo uitgewerkt mogelijk. Ook Al zult u dat doel vaak variëren, bepaalde bestanddelen daarvan blijven u gedurende alle dagen van uw leven bij. Het zal dan op deze bestanddelen van uw beeld zijn, dat uw gehele leven gericht is. Hebt u dat doel gevonden, dan komt het volgende punt: Realiseer u dat alles wat buiten dit levensdoel ligt voor u van weinig of van geen belang is. Het heeft geen zin, u te binden in duizend en één richtingen, terwijl u daardoor juist niet in staat bent u te concentreren op datgene, wat voor u belangrijk is. Hoe groter wij trachten in de wereld of in de sfeer ons arbeidsterrein te kiezen, hoe beperkter het in feite wordt. Wij verschuiven n.l. onze bewustwording van een verticale (dus van een die gaat in de richting van het Goddelijke) en t.o.v. het onder ons liggende een overzicht geeft naar een horizontale, die ons een zeer beperkt uitzicht in onze eigen wereld geeft met een groter begrip dat is toe te geven over hetgeen er thans rond ons gebeurt, maar gelijktijdig een zeer beperkt vermogen tot klimmen, zodat het overzicht dat aan het einde van een dergelijk bestaan of een dergelijke fase gewonnen kan worden, praktisch nihil is. Wij kunnen dit natuurlijk niet begeren. Indien wij verder willen gaan, zullen wij ons levensdoel moeten nastreven met uitsluiting van andere doeleinden.

Het is ons echter onmogelijk een levensdoel na te streven dat identiek is met een deel van de goddelijke Kracht en dus ook in harmonie met het Al, wanneer wij gelijktijdig andere delen van het Al beledigen, pijnigen, kortom onjuist handelen. Bij het nastreven van ons doel zullen wij dus trachten zo weinig mogelijk anderen te kwetsen, zo weinig mogelijk anderen nadeel te bezorgen. In de termen van onze groep: Wij moeten verdraagzaam zijn in alle dingen buiten dat ene het doel waarnaar wij streven en dat wij in onszelf trachten te verwerkelijken. Ook dit is nog te algemeen om direct in praktijk te worden gebracht, maar het geeft u een inzicht in de denkwijze die noodzakelijk is. Over de meer praktische toepassingen komen wij later te spreken.

Gezien het voorgaande stel ik nu verder: Alle beperkingen van een sfeer of van een maatschappij zijn er voor ons alleen, zolang zij ons helpen ons doel te verwerkelijken. Indien zij harmonisch zijn en dus in ons geen storing betekenen, zullen wij ze accepteren, ook wanneer zij niets met ons doel te maken hebben. Zij betekenen dan een versterking van ons werken met de buitenwereld: Zijn zij strijdig met ons wezen, dan zullen wij ze eenvoudig terzijde stellen, zelfs indien dit een ontijdig vertrek uit een bepaalde sfeer of wereld zou kunnen impliceren. Ook hiervan zijn grote voorbeelden aan te halen o.a. de dood van Jezus Christus.

Nu wat betreft de door ons niet te reguleren driften, de door ons niet te beperken roes. Menszijn betekent behoefte hebben aan een roes: Je kunt die roes zoeken in het geestelijke. Wij krijgen dan de dromers, die de stoffelijke elementen, die zij niet aandurven, omzetten in abstracte waarden en trachten zich te onttrekken aan het leven in de wereld. Wij kunnen te maken krijgen met mensen, die met een ijzeren zelfbedwang de uiterlijke vorm van de roes onderdrukken, doch innerlijk verteerd worden door een groot aantal beelden, waarvan zij geen meester zijn. Al deze dingen zijn dwaas. Zij hebben geen zin. Wanneer de roes noodzakelijk is, moeten wij haar dienstig maken aan ons doel. Op gevaar af dat ik u choqueer wil ik hier een klein stukje uit de levens der heiligen citeren als voorbeeld:

Een vrouw, die behoorde tot een nonnengemeenschap, kreeg de opdracht zo snel mogelijk naar een ander klooster te gaan. Dit was van levensbelang. De veerman weigerde haar over te zetten, totdat zij met haar lichaam betaalde. Dit was volkomen in strijd met de levensopvattingen van haar gemeenschap. Maar waar zij alleen zó haar doel (het feitelijk dienen van die gemeenschap) kon verwerkelijken, was het toelaatbaar.

Een ander voorbeeld, deze maal gegrepen uit de geschiedenis der ingewijden, zoals die verteld wordt in het zuidelijk deel van Azië. Een yogi had in meditaties van vele jaren de wereld bijna vergeten. Hij voelde dat hij vreemd was geworden aan Al wat stof was, maar in hem was een knagende honger. Hij ging toen terug naar de stad en diende een jaar lang

Page 4: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

4

in een der laagste taveernen (met bijbehorende vermakelijkheden) als bediende. Hij leefde volgens menselijk inzicht misschien slecht. Maar in dit leven had hij een doel. In de eerste plaats die vreemde onbevredigdheid, die vaagheid, uit zijn eigen leven wegbannen, in de tweede plaats door zijn ervaringen een beter inzicht krijgen in de werkelijkheid van een wereld, waarin hij toch ten slotte zijn harmonie moest vinden. Men zegt dat hij na dat jaar terugkeerde en zeer kort daarna een Boeddha werd, dus zich kon onttrekken aan de totale wereldse krachten en zonder begeerte was.

Deze voorbeelden zijn voor u misschien niet in de praktijk te gebruiken. Maar als u zich herinnert wat er een vorige maal in cursus II werd gezegd, dan zult u begrijpen dat het soms verstandig is je woede om te zetten in arbeid, je trots in doorzettingsvermogen, je hartstocht misschien in offerbereidheid. En dit is mogelijk. Ook wanneer wij menen geestelijk ver te moeten gaan, wordt dit vaak een roes. Indien wij ons verwijderen van de praktijk van de wereld door Al te geestelijke stellingen, kan dit een zodanige grondeigenschap van ons wezen zijn, dat wij daaraan niet ontkomen. Willen wij hiervan gebruikmaken, zo zullen wij bij dienst aan de mensheid uit dit geestelijk principe puttend de kracht gewinnen om meer voor onze medemensen te betekenen, dan ons anders mogelijk was en zo via deze weg de stoffelijke ervaring kunnen vergaren, die voor ons noodzakelijk is om ons werkelijke doel te vinden en na te streven.

Hier hebben wij alleen maar een begin aangesneden van de praktijk der bewustwording. Perslot van rekening zijn er andere krachten dan zuiver menselijke, die een rol spelen in ons bestaan. Bijna iedere mens heeft wat men noemt een geleidegeest. In katholieke termen heet dat een engelbewaarder. In andere gevallen noemt men het engelen Gods of indien men ze vreest demonen. Geesten zijn er te allen tijde rond u en zij zijn afgesteld op uw wezen. Tussen een mens en zijn geestelijke geleiders bestaat altijd een balans van intentie, een balans van streven. Wanneer u in feite diep in uzelf verborgen kwaad wilt, dan zult u de krachten aantrekken die eveneens een verwerkelijking van dit kwaad nastreven. Indien u ondanks alles goed wilt, dan zult u rond u krachten vinden die u juist in dit goede steunen en u helpen het tot werkelijkheid te maken. Maar deze krachten zijn niet altijd even sterk. Wij kunnen er niet op rekenen dat een of andere geestelijke meester of geleider of engelbewaarder te allen tijde kan en zal ingrijpen. Wij moeten voor onszelf leven. Wij kunnen ten hoogste van uit ons wezen, door zo eerlijk mogelijk tegenover onszelf te zijn en voortdurend onze intenties ons te realiseren voor wat zij zijn, zorgen dat wij de steun krijgen die wij nodig hebben om onze wil te verwerkelijken. Indien wij bemerken dat onze intenties volgens concept van goed niet aanvaardbaar zijn, dan kunnen wij door onze intentie Al is het maar een klein beetje te veranderen, daaruit weer de kracht putten om het goede aan te trekken.

Er is een voortdurende samenwerking tussen mens en geest. En naast deze persoonlijke geestelijke banden bestaan er meer algemene: U behoort b.v. tot de O.D.V., of in ruimere zin tot de spiritualisten, of misschien in nog ruimere zin tot de occultisten. Dat wil zeggen dat u zich beweegt in een gedachtemilieu en dus een uitstraling van gedachten rond u hebt, die alle geesten en krachten daarmee in verband staande aantrekt. Er zijn geesten bij die niet uw persoonlijk heil of onheil zich als doel stellen. Zij trachten de wereld te manipuleren om hun eigen wensen en hun eigen voorstellingen van goed of aanvaardbaar te realiseren. Op het ogenblik dat uw denken wetenschappelijk of anders in harmonie is met zo’n grote geest, wordt u tot instrument van deze geest. Dat wil zeggen dat u voortdurend impulsen van die geest ontvangen zult, die u drijven in een richting, die uzelve misschien niet zoekt. Indien u uw eigen doel uit het oog verliest, zult u op de duur een willoos instrument zijn, geen levenservaring opdoen en geen werkelijk praktische bewustwording vinden. Onze levensbeschouwing mag dus nooit gebaseerd zijn op het vooral vervullen van de wil van de geest: Er moet een samenwerking zijn tussen geest en stof, ongetwijfeld. Maar de mens moet in staat zijn zijn eigen doel na testreven, desnoods ondanks de geest.

Kijk, daar komen wij weer bij onze filosofie terecht. Elke mens heeft een leven. Je kunt niet verscheidene levens tegelijk, niet vele bestaansvormen tegelijk hebben. Je kunt niet meer dan een levensdoel werkelijk goed dienen. Dit is jouw leven. Daar heeft niemand iets mee

Page 5: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

5

te maken. Het is jouw bestaan. Hoe je dit wilt doormaken is je eigen keuze. Wat de gevolgen daarvan voor jou zijn is ook het resultaat van je eigen keuze. Laat dus nooit een ander ingrijpen. Wij zijn verantwoordelijk. Als een ander een dwaasheid uithaalt door ons te beïnvloeden, dan zijn wij het in de eerste plaats die voor die dwaasheid zullen boeten. Wij zijn verantwoordelijk, niet de geest en niet God. Want er is in God geen goed en kwaad. Maar elke handeling, die gericht is tegen ons eigen werkelijk innerlijk doel, die gericht is tegen ons eigen besef en leven, betekent voor ons kwaad, dus lijden: een afwijking van de door ons aanvaarde normen en zo het ervaren van delen van het Goddelijke, waar wij niet rijp voor zijn. Er is geen feitelijke hel, er is geen feitelijke ondergang. Wat er wel bestaat is een zodanige afwijking van de goddelijke Harmonie in jezelf, dat grote delen van het in Zich harmonisch goddelijk Wezen voor jou een haast vernietigende disharmonie betekenen. Maar alleen voor jou.

Ik geloof dat met deze gedachtegang veel u duidelijker wordt. De praktijk echter vergt dat wij niet alleen de theorieën kennen, maar dat wij leren bepaalde methoden te gebruiken. Die methoden lijken misschien in het oog van de z.g. rechtlijnig denkende mens veel op trucjes. Maar vergeet één ding niet: in de school hebt u ook geleerd met ezelsbruggetjes. U wordt nog voortdurend door associaties beïnvloed. Daar berust de reclame maar ook de godsdienst op. Daar berust de politiek, daar berust zelfs uw idee op van geluk, van schoonheid en wat dies meer zij. Het is ons goed recht elke methode, die niet een ander schaadt, te gebruiken om ons eigen doel te verwerkelijken en onze eigen harmonie groter te maken. Wij hebben niet het recht anderen te beïnvloeden. Wij kunnen slechts trachten anderen te helpen om hun eigen doel te vinden en hun eigen weg te gaan. Maar voor onszelf zijn wij volkomen gerechtigd om elk middel te gebruiken. Wij mogen dan alles behalve bedrog in de wereld plaatsen. Alleen bedrog is niet aanvaardbaar, omdat het in zichzelf een verloochening van eigen innerlijke waarheid inhoudt.

In deze eerste les wil ik dan graag een paar kleine en eenvoudige regels geven en u misschien ook een paar psychologische trucjes leren, Als regel geldt: Treur nooit over gisteren, maar leef vandaag zo intens als je kunt volgens de ervaring van het gehele verleden.

De tweede is: Denk aan heden en niet aan morgen. Slechts door nú zo intens mogelijk te streven naar wat nu noodzakelijk en begeerlijk is, zult u nu harmonie vinden. Want slechts in de harmonie die u nu schept, kunt u morgen een bron van kracht bezitten.

De derde regel is misschien nog eenvoudiger: Leef altijd zo, dat je alle dingen in het zonlicht durft stellen. Schaam je niet over wat je bent noch over je lichaam noch over je geestelijke capaciteiten of je opleiding. Slechts indien je je zou schamen, omdat iets volgens jou niet passend is, niet deugdelijk is, laat het dan zo zijn. Dit is een heel eenvoudig criterium, dat u helpen zal bij de oplossing van menig probleem. Vraag u af: “Zou ik dit ergens in de vrije lucht, in het licht van de zon durven doen?” En dan spreekt u er verder niet over of anderen dat kunnen zien. Daar denkt u niet aan. Het is alleen de vraag: “Als ik nu ergens in een bos zou zijn, b.v. op een open plek met het zonlicht en alles erbij, zou ik dit durven, zou ik dit willen, zou dit dan voor mij aanvaardbaar zijn?” En wanneer u met problemen zit, die misschien niet in stoffelijke termen maar alleen in mentale termen kunnen worden uitgedrukt, dan wijzigt u het iets. Dan vraagt u zich af: “Zou ik zo durven handelen, denken en spreken, indien men mijn intenties kon zien?” En dan ook alleen weer degene met wie u te maken hebt. De rest van de wereld heeft er niet mee van doen.

Men drukt dit in de esoterie wel eens uit als: “God ziet u.” God zíet ons niet, God lééft ons. Hij weet veel meer over ons dan wijzelf. Juist omdat Hij zo intens één is met ons, zal Hij heel wat meer begrijpen dan de wereld of wijzelf. Tegenover God behoeven wij ons niet te schamen, want God zelf werkt mee in alle dingen die wij doen. Het gaat niet om God, het gaat om onszelf. Wij moeten harmonie vinden met God, moeten ons God realiseren, nietwaar?

En dan bestaan er een paar kleine trucjes, die een buitengewoon grote hulp kunnen zijn. Wanneer je zit met iets wat je bezwaart, een probleem dat je hebt, een verlangen, een

Page 6: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

6

vrees spreek het uit tegenover een ander, van wie je meent dat je hem vertrouwen kunt. Het is op zichzelf niet belangrijk, maar voor u is het noodzakelijk dat u een zeker vertrouwen hebt, anders kunt u zich meestal niet uitspreken. Alleen daarom dus die laatste toevoeging. Spreek de dingen uit. Omkleed ze niet met schone woorden. Zeg ze rechtuit, zo rauw als het maar kan desnoods. Op deze wijze zult u zich beter realiseren wat er zich in u afspeelt. U zult beter beseffen wat mogelijk is. U zult ook beter kunnen beseffen wat u werkelijk wilt. Door de dingen naar buiten te brengen onverschillig of het nu angst is of begeerte, vreugde of wat anders zul je het jezelf mogelijk maken te begrijpen wat het betekent. Zolang het in je besloten blijft, heb je geen werkelijk inzicht, geen werkelijk overzicht. Daardoor komen misvattingen en ook dwanghandelingen, die disharmonisch zijn. Let wel, ik vraag van u geen biechtstoelmethode, ik vraag ook niet van u een openbare bekentenis. Beide kunnen nuttig zijn, maar ik wijs u alleen op dat ene hulpmiddel: het uit-spreken van wat je werkelijk denkt.

Ik kan mij voorstellen dat een vrouw op een gegeven moment haar echtgenoot haat. Dat duurt niet lang, maar het is er. Wanneer dit uitgesproken wordt, al is het maar tegen een derde, die het misschien niet eens begrijpt, dan is dat voorbij: dan ziet men in dat dit maar een vlaag is, een ogenblik is. Maar als het van binnen blijft opgespaard, dan komt moment na moment erbij. En dan zal daardoor een uitbarsting tot stand komen, die een werkelijke verwijdering tussen man en vrouw en het begin van een werkelijke haat kan betekenen. Daar heeft u b.v. zoiets. U heeft een begeerte, die u obsedeert. U wilt een bepaalde ring of een bepaald fototoestel of onverschillig wat hebben. Dat komt zo vaak voor. Wanneer u daar voortdurend alleen van droomt, dan blijft het u obsederen, blijft het uw handelingen beïnvloeden. Maar het maakt u tevens instabiel. U bent niet gelijkmoedig meer, want elk ogenblik komt dat weer opzetten als een golf en wij krijgen een niet te richten roes of begeerte. Wij krijgen irrationele handelingen. Dan ga je op een gegeven ogenblik met het geld, waarvan je eigenlijk eten moet kopen, die ring kopen of dat fototoestel of wat anders. En dan is het leed niet te overzien, nietwaar? Ik neem nu een eenvoudig stoffelijk voorbeeld. Wanneer je het uitspreekt, begrijp je beter wat het is. Je kunt een echo vinden voor je verlangen. Je kunt je realiseren wat er nu eigenlijk wel en wat er niet mogelijk is. En juist daardoor ben je over het algemeen bevrijd van het dwingende en zul je dus de juiste richting kunnen inslaan.

Er zijn natuurlijk bepaalde psychologische factoren, die het soms noodzakelijk schijnen te maken, dat men doordringt in uw verre verleden om de oorzaak te vinden van zekere angsten, lichamelijke afwijkingen enz. Dat is maar beperkt waar. Er bestaat n.l. een andere methode en dat is: jezelf zo duidelijk mogelijk uitdrukken maar ook proberen voor jezelf bevredigend en voor degene tot wie je spreekt bevredigend, te rationaliseren. Dus niet alleen zeggen: “Ik ben bang” of: “Ik ben bang daarvoor,” maar ook proberen te zeggen waarom. Niet de ander mag dat zeggen, je moet het zelf zeggen. Als u zich aanwent dat te doen, dan zult u door gewenning op het laatst in staat zijn om alle onderbewuste drangfactoren af te reageren. U zult dus meer beheerst zijn, u zult dus in staat zijn de nu werkelijk noodzakelijke bestanddelen van uw leven eerlijk en oprecht te beleven en in de juiste richting te leiden. U zult in staat zijn de wereld rond u juist te schatten en daardoor een betere harmonische verhouding te scheppen zowel in uw eigen wereld als met de geestelijke factoren die ermee verbonden zijn.

Zo is er nog een trucje. Wanneer u op een gegeven ogenblik de behoefte hebt om eens na te denken en het is zo moeilijk jezelf te zeggen wat je nu eigenlijk voelt van binnen, probeer dan eens beelden op te bouwen als in een droom. Wees niet bang, wanneer dat tot een uittreding overgaat. Het kan zijn dat door harmonische waarden een ogenblik uw geest een andere beleving heeft dan het normale stoflichaam. Dit op zichzelf is niet bezwaarlijk. Waar het op aankomt is, dat een beeld wordt gebouwd. De mens kan n.l. zolang hij denkt in woorden niet voldoende beseffen wat zijn gedachte-inhouden impliceren. De poging om ze te maken tot een reeks van voorstellingen doet u meer deel hebben aan de gedachte, maar doet u ook beter beleven wat ze inhoudt en zo haar op een juistere waarde in uzelf schatten.

Page 7: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

7

En dan een heel eenvoudige, zeer eenvoudige raad, die u toch heel vaak zal helpen. Er zijn ogenblikken dat je twijfelt. Je twijfelt aan de waarheid van iets, je twijfelt aan de belangrijkheid, je staat voor een keuze en je kunt niet beslissen. Je vraagt je af wat er zal gaan gebeuren en je kunt van die vraag niet afkomen. Gebruikt u dan eens de doodgewone orakelmethode van de speld en het boek. U neemt de Bijbel of een ander boek als u zo gezind bent kunt u evengoed Karl Marx nemen, dat komt er helemaal niet op aan en u steekt een speld tussen de bladzijden. En daar, waar de speld is gestoken, dus zo dicht mogelijk erbij, leest u regels (niet meer dan vijf), totdat er voor u, een antwoord in zit. U zult zeggen: Dat is bijgeloof in de hoogste graad. Neen. Want het gaat niet om die woorden. Die woorden zijn niets anders voor u dan een starter. Het brengt uw gedachte in beweging en zal u in staat stellen onderbewuste impulsen aan de hand van het opgelezene verder te vertalen. U krijgt daardoor een zuiverder beeld. En dit beeld moet dan niet behandeld worden als een orakel, maar als een normale overweging worden ingepast in de gewone alledaagse en redelijke beschouwingen. Het moet in verband worden gebracht met de logica. Een dergelijk orakel toepassen op anderen is uit den boze, want hier krijgt u slechts de weerspiegeling van uw eigen gedachte en zullen misvattingen vaak zeer snel en in grote mate kunnen optreden.

Hiermee heb ik mijn eerste les wat, betreft de praktijk wel beëindigd. Maar zoals reeds gezegd, is het voor ons noodzakelijk ook op de esoterie wat verder in te gaan, willen wij deze praktische levenshouding werkelijk vinden. Het begin, dat ik zo even maakte omtrent God, moet uitgebreid worden tot een denksysteem. Elk stoffelijk denken moet gebaseerd zijn op een logisch systeem. Wanneer de premissen waarop dit systeem wordt opgebouwd aanvaardbaar zijn, behoeven zij op zichzelf niet bewijsbaar te zijn. Het is de ervaring, die het bewijs levert voor de juistheid van de premisse. Dit geldt overigens in de wetenschap evenzeer als in de esoterie. Logisch denken betekent dat elke godsvoorstelling een redelijke moet zijn. Zo zal uit de aard der zaak dus beperkt zijn. Wanneer wij denken over God in een stoffelijk leven, dan stellen wij ons een stoffelijke God voor. Hoe abstract wij ook willen uitbeelden, wij zullen terug moeten komen tot een stoffelijke definitie van het goddelijk Kunnen, de goddelijke Kracht, de goddelijke Wet, het goddelijk Weten.

Wat ik hier voor u opbouw zal in dit opzicht misschien hier en daar falen. Ik behoor n.l. tot een wereld, waarin enigszins andere verschijnselen de goddelijke Wet duidelijk maken dan bij u. U gelieve dus het volgende te wijzigen, tot het voor u past. Indien u wenst, kunt u ons in een volgende bijeenkomst deze concepten voorleggen na ze rijpelijk overdacht te hebben. Dan zullen wij daarop commentaar geven. Nu dus allereerst een algemeen wereldbeeld.

God moet een kracht zijn en moet een persoonlijkheid hebben. Een persoonlijkheid kan niet bestaan zonder denken. Maar een gedachte kunnen wij ons niet onbelichaamd voorstellen vanuit de stof. Er moet een begrenzing zijn, waarin het denken behouden is. Rond dit denken althans buiten dit centrum van denken moet de belichaming zich uitstrekken. Wij mogen dus stellen, dat de schepping gezien als lichaam van de Godheid het denken van de Godheid in een bepaald punt daarvan geconcentreerd moet zijn. Gezien het feit dat het denken voor de mens het bewuste en het onbewuste denken de reacties van het lichaam volledig beheerst en alle levensprocessen mede reguleert, kan worden aangenomen dat het deel van de kosmos, waarin wij het goddelijk Denken geconcentreerd kunnen zien, aansprakelijk is voor het functioneren van het geheel en voor elke variant van functie, die daarin kan voorkomen.

Ofschoon wij weten dat het tijdloze bestaat, zullen wij althans van een persoonlijke tijd moeilijk afstand kunnen doen. En naar ik meen zal een stofmens zich niet een werkelijk tijdloze wereld kunnen voorstellen, waarin de maatstaven van beleving, zoals hij die kent (de uren, de dagen, enz.) wegvallen. Dus dienen wij ons onze God voorlopig voor te stellen als een proces in de tijd, door een denken binnen de belichaming van het heelal tot stand gekomen. Dit houdt in dat onze God voorlopig voor ons een veranderlijke of variabele God moet zijn. Want waar tijd is, is ontwikkeling. Ook wanneer wij weten dat een feitelijke God abstract vanuit ons standpunt en niet evoluerend de absolute volmaaktheid en volheid van alle dingen omvat, zo zullen wij in onze benadering God moeten zien als een veranderlijke

Page 8: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

8

factor, die zich aanpast bij het verloop van ons wezen, de gebeurtenissen rond dat wezen en de bewustwording in dat wezen. De consequentie die hieruit te trekken valt is: Wanneer ik leef met een dergelijk godsbeeld, zal ik in harmonie zijn met tenminste een gedeelte van het Goddelijke en een volledige uitdrukking van dat Goddelijke binnen mijn eigen wereld kunnen bewerkstelligen. Ik kan geen kosmische en abstracte God tot een Kracht maken, Die mij helpt en drijft. Ik sta dan altijd voor het geheim. Maar indien ik de beperking van mijn voorstellingsvermogen aanvaard, kan ik mij ook voorstellen hoe die God ingrijpt en kan ik mij zelfs verklaren, waarom Hij soms Zijn ingrijpen terughoudt of een andere zienswijze heeft dan de onze.

Het is voor ons zeer belangrijk dat we op deze basis beginnen te denken voor zover het onze praktische bewustwording betreft. Waar wij echter - naar ik meen - in het menselijk bestaan evenzeer als in het geestelijke ook abstracte beelden en gedachtegangen kennen, moet daarnaast het beeld van de Eeuwige, Alomvattende en Onveranderlijke God blijven bestaan. Wij moeten leren op twee wijzen te denken aan onze God. In de eerste plaats zoals wij misschien innerlijk beseffen dat Hij kan zijn. In de tweede plaats zoals wij van uit ons wezen in contact kunnen komen met Hem en kunnen werken met Hem. Elk middel, dat ons dichter tot God brengt, is aanvaardbaar. Wij zullen dus in alle dingen die wij doen steeds naar die God moeten zoeken. En wij zullen Al onze gedachte moeten opbouwen op die ene basis: hierin wil ik God erkennen. De God van nu niet die van morgen en van gisteren. God, zoals Hij Zich thans aan mij toont.

De veranderende aangezichten van God zijn in het begin voor ons verwarrend. Maar wanneer wij leren ons aan te passen aan de kracht Gods, zoals die zich thans openbaart, zullen wij ontslagen zijn van vele gewetensbezwaren en vele worstelingen enerzijds. Wij zullen anderzijds eenvoudiger juist door die harmonie met de thans kenbare vorm van God kunnen komen tot het beleven van datgene, wat voor ons noodzakelijk en goed is. wij zullen ons kunnen onthouden van wat misschien door de hele wereld geroemd wordt, maar wat voor ons op dit ogenblik onjuist is. Wij zullen in staat zijn ons gehele wezen in te passen in het goddelijk plan, zoals het zich thans aan ons openbaart:

Ons abstracte denken maakt het ons mogelijk bepaalde theorieën op te bouwen. Wij kunnen aan de hand van de bekende feiten en de aanvaarde stellingen de gehele kosmos met onze geest erkennen. Wij spelen onderzoekingsreiziger in het onbekende en vinden steeds meer verrassende openbaringen van God. Soms alleen op een stoffelijk of geestelijk vlak, soms op een vlak dat verscheidene werelden gelijktijdig omvat. Wat wij daarbij vaak vergeten is dit: Onverschillig in welke wereld en vorm wij met God in contact komen, onverschillig ook de voorstellingen die wij aan de God op dit ogenblik geven, zal elk contact met de Godheid het totaal van het Goddelijke bevatten, voor zover dit in ons kenbaar of te openbaren is. Wij kunnen dus ook met deze wijze van fantaseren over God en de onbekende rijken Gods in contact komen met God. Vragen als: “Waarom is God zo wreed?” vragen als: “Maar is dit Gods wil wel?” vallen dan weg. Wij beseffen dat de abstracte God, Die voor ons geestelijk weten bestaat, geen kwaad kent, dat Hij geen Wil heeft, die voor ons kenbaar is. Wij zijn delen van een zo groot heelal dat wij onbelangrijk zijn. Gelijktijdig erkennen wij echter in onze persoonlijke voorstelling de God, Die alleen voor ons a.h.w, bestaat, de huisgod, de persoonlijke Godheid. En in deze persoonlijke Godheid vinden wij steeds weer de corrigerende flitsen, die ons in staat stellen ons beeld van het totaal Goddelijke op abstracte basis te corrigeren. Wij kunnen zo het stoffelijke of laaggeestelijke godsbesef en de abstracte visie, die voor ons bewustzijn nog mogelijk is, langzaam maar zeker naar elkaar doen toegroeien. Op het ogenblik dat beide beelden zich met elkaar vereend hebben in ons wezen, zullen wij een absoluut contact met God ervaren. Dan zal elke beleving van God identiek blijven.

In de esoterie is de zelfopenbaring een van de meest belangrijke punten. Het “Ken uzelve”wordt u duizenden malen toegeroepen met steeds andere variaties van toon en nadruk, Indien u echter naar God streeft, zult u op de duur in de God, Die u beleeft, elk ogenblik weer met Zijn wijzigende eigenschappen, uzelf leren erkennen. Gij zijt deel Gods. Ge kunt daaraan niet ontkomen. En omdat gij deel Gods zijt, zult gij te allen tijde in de goddelijke schepping een volledig harmonische uitdrukking hebben van uw eigen wezen.

Page 9: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

9

Uw persoonlijke God is steeds weer de realisatie van een deel daarvan. De delen samengevoegd brengen u de volmaaktheid, waarin de zelfkennis is bevat, omdat de vele wisselende godsvoorstellingen tevens de absolute openbaring zijn van uw bewustzijn en onderbewustzijn. Ja, meer: zij zijn de uitdrukking van de totale bewustwordingsmogelijkheid, die in u besloten is.

Uit deze laatste stellingen zullen wij een volgende maal trachten nog enkele praktische consequenties te trekken. Voor de eerste, les vind ik dit voldoende. Maar ik zou gaarne van u een persoonlijke visie horen over dit Goddelijke en uw eigen verhouding tot dit Goddelijke. Voor de lezers van het blad, die niet in staat zijn deze cursus bij te wonen, maar die een dergelijke visie hebben, zou ik gaarne de gelegenheid opengesteld zien schriftelijk deze visies weer te geven en wel ten hoogste tot twee maanden na heden, waar wij in de eerstvolgende twee cursussen een deel aan het commentariëren daarvan zullen besteden.

In verband met voorgaande praktische en esoterische beschouwingen valt ons i.v.m. de stoffelijke wetenschap en kennis nog het volgende op:

De mens heeft een grote reeks van motieven, die niet door het gedachteleven kunnen worden uitgedrukt. Hij heeft vele motieven en beweegredenen, waarvan hij zelfs ten koste van alles onbewust wil blijven. Men heeft in de psychologie dit heel vaak toegeschreven aan b.v. prenatale of jeugdgebeurtenissen. Men zegt: Er is ergens een groot bezwaar gerezen en dit brengt een reactie met zich mee, waarvan wij ons de oorzaak niet willen herinneren, gezien de verschrikking die ze voor ons inhoudt. Deze verklaring is ten dele waar. Maar wij moeten allereerst stellen dat het onderbewuste en het bewuste denken volkomen verschillende waarden zijn. Het is niet zo, dat het bewustzijn alleen maar de oppervlakte is van het onderbewuste. Het is ook niet zo, dat het normale denken een gelijke vorm of inhoud kan kennen als het onbewuste. Het bewuste denken van de mens is steeds gebaseerd op het woord. Een mens die denkt, spreekt tegen zichzelve. Het onderbewustzijn echter stelt daarvoor een geheel andere waarde. Deze mens beleeft een deel van zijn vroeger “ik”. Het onderbewustzijn is een beleven, het bewustzijn is een bespreken. Het resultaat is, dat beide waarden niet onderling vergelijkbaar zijn. En dat zo al een deel van het in het onderbewuste bevatte besproken of herinnerd kan worden, het toch in de woorduitdrukking een deel van zijn werkelijke inhoud en betekenis verliest. Om door te dringen in het onderbewustzijn is het dan ook niet voldoende de onderbewuste gedachte te kennen of zelfs te interpreteren. Wij moeten haar ondergaan. En eerst wanneer een beschrijvende reconstructie van het onderbewuste gepresteerd kan worden (zoals b.v. onder hypnose mogelijk is), kunnen wij alle belangrijke punten met hun gewichtigheid inderdaad vinden.

Het vreemde hierbij is, dat wanneer het onderbewuste eenmaal tot woordbeeld is geworden, het vaak zijn belevingsvorm verliest. De uitgesproken beelden hebben een nieuwe vorm gekregen, die het “ik” niet meer aantast. Hieruit volgt dat innerlijke en onderbewuste problemen, die uitgesproken. zijn waarlijk uitgesproken zijn, een onaangename beleving met zich brengen, maar die hierin meteen het onderbewuste dus het niet erkende purifieert en daarvoor in de plaats stelt een woordkennen in het dagbewustzijn, dat een directe beheersing en hantering mogelijk maakt. Een herbeleving en het dus onder woorden brengen van een belevingswaarde uit het onderbewustzijnkan slechts in enkele gevallen kunstmatig tot stand worden gebracht: n.l. alleen dan, wanneer zij met zeer veel tijd en technische middelen de mens dwingen tot een herbeleving van een bepaalde reeks associaties. Het geheel van het onderbewustzijn op een dergelijke wijze te openbaren is echter onmogelijk.

Waar dus voor de mens de onmogelijkheid bestaat om het gehele onderbewustzijn om te zetten in een woorddenken en er zich van te bevrijden, is er slechts een andere mogelijkheid om dit onderbewustzijn en daarmee eigen wezen nader te kunnen kennen. En dit is de herbeleving: dus het omzetten in plaats van in woorden in beleven. In vele gevallen behoeft dit niet praktisch te geschieden, maar kan het ook heel vaak symbolisch geschieden. Wij zien dat een symbolische gave vaak een vroegere offerdaad doet

Page 10: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

10

herbeleven en haar daardoor uitblust als een beïnvloedende waarde uit het onderbewustzijn. Bij het opnieuw uitacteren van het in ons behoudene hebben wij n.l. precies dezelfde bevrijding als bij de realisatie bij het uitspreken, de rationalisatie.

Wij kunnen geestelijk - en dit behoort niet onder de psychologie - belevingen van ongeveer een half jaar in ongeveer 30 minuten doen plaats vinden. Dit zijn geen normale dromen, die heel vaak een bijna identiek tijdsverloop hebben met de werkelijkheid. Zij hebben verder de eigenaardigheid, dat ze zich over het algemeen van achter naar voren, dus van einde naar begin afspelen. Maar dit is van geen belang. Wij kunnen door ons droomleven bewust te leren gebruiken hetzelfde doen wat een psychiater met zeer veel moeite doet t.o.v. zijn patiënten. Wij kunnen ons onderbewustzijn herbeleven en in de herbeleving, ons ervan bevrijden, omdat de kritiek in dit droomleven blijft bestaan en dus voor ons althans variatie in het verleden kan worden gebracht. Het is niet meer onveranderlijk. Ons ingrijpen in het droombeeld verandert de waarde, die het voor ons bewustzijn heeft en zal dus ook zo de drijfveren, die wij bezitten, enigszins veranderen en meer onder de beheersing van het bewustzijn brengen.

Een volgend punt, dat ik in verband juist met deze psychologie nog even naar voren wil brengen is dit: U hebt een grondtype. Deze typen bepalen o.a. uw temperament. Zij bepalen de hartstochtelijkheid, de behoeften van de mens, zij bepalen zijn reactie t:o.v. anderen. Deze stoffelijke waarden moeten natuurlijk ten dele beheerst worden, want u leeft in een maatschappij. Maar bij de erkenning van het type dat u bezit, weet u in welke zin u a.h.w. overdrijft ten opzichte van de normen. Dit maakt het u mogelijk de overdrijving zo te hanteren, dat ze binnen de normen nog aanvaardbaar wordt. Indien u echter zich aan de door de norm vastgestelde regels vastklampt en tracht daaraan voortdurend te beantwoorden, zult u noodzakelijkerwijze uw eigen stoffelijk grondtype moeten frustreren. Enerzijds zult u te veel, anderzijds te weinig van uzelf durven eisen. Het gevolg is, dat u bij een u houden aan de voor de gemiddelde normgeldende waarden te allen tijde ongelukkig zult zijn. Slechts een enkeling kan geheel beantwoorden aan wat men ‘goed’ noemt en wat men ‘aanvaardbaar’ noemt. Besef dit wel en maak u geen grote problemen uit het feit, dat u zondigt tegen bepaalde regels van de gemeenschap, terwijl een ander er zich schijnbaar zo netjes aan houdt. Wees u ervan bewust dat praktisch iedereen wel volgens zijn grondtype van de norm afwijkt, maar dat men er een gewoonte van heeft gemaakt deze afwijkingen zoveel mogelijk te verbergen. Het gevolg is het ontstaan van schuldcomplexen, die op zichzelf weer de relatie t.o.v. de wereld nadelig beïnvloeden en zo uw voertuig - en dit is dus weer geen psychologie - minder geschikt maken voor de geest om daarin haar werkzaamheden volledig te vervullen en zich een zo snel en zo groot mogelijk bereiken van bewustzijn binnen een korte periode eigen te maken.

Een laatste punt in verband met de stoffelijke wereld: reacties. Wij weten allen dat de psychologische factoren een zeer grote rol spelen, niet alleen t.o.v. pijn en lichamelijk welzijn maar ook wel degelijk t.o.v. innerlijke vrede. Op het ogenblik dat uw innerlijke vrede wordt verstoord door waarden waaraan u niets kunt doen, waarden waar u machteloos tegenover staat, heeft u zich laten beroeren door iets, wat voor de bewustwording geen betekenis heeft. Alleen datgene wat onder uw beheersing valt is de moeite waard om er u zorgen over te maken. Wanneer iets te groot is, heeft het geen zin u ermee bezig te houden, tenzij dan in de beperkte kring waarin u misschien iets denkt te kunnen wijzigen, al is het alleen maar een gezindheid. Ik zou daarom u allen willen aanbevelen u niets aan te trekken van ongelukken, waaraan u niets kunt doen. U niet boos te maken over jeugdrelletjes, die geheel buiten uw eigen bereik, uw eigen stad misschien zelfs, zich afspelen. U evenmin zorgen te maken over luniks of andere maanraketten, atoombommen en wat dies meer zij. U hebt daarop een zeer beperkte invloed. Laat u uw fantasie spelen met de mogelijkheden daarin verborgen, dan zult u - enerzijds door uw onvermogen om de ontwikkelingen en de werkelijke psychische factoren van de laatste tijd te overzien - zich in een voortdurende innerlijke verwarring storten, die het u onmogelijk maakt als een normaal mens te reageren. Werp zoveel mogelijk deze dingen van u af en

Page 11: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 1 - De mens onder een invloed

11

bemoei u er alleen mee in een zuiver theoretische zin of nog beter alleen in zoverre u zelf daaraan iets kunt doen.

Wanneer u al komt tot een beschouwing over atoomgevaar of iets dergelijks, dan zou ik u de raad willen geven: Beperk u hierbij alleen tot de vraag: “Wat kunnen wij hier nu doen?” maar laat alle voorstellingen van versmeltende steden e.d, buiten beschouwing. En wanneer u dat al eens in een conversatie aanvoert als argument, onthoud dan wel: hiermee hebt u wel een theoretisch probleem geopperd, u hebt een mogelijkheid gesteld maar geen realiteit. Houd u zoveel u kunt aan uw realiteiten en aan uw vermogen tot onmiddellijk ingrijpen volgens uw beste bedoelingen. U voorkomt dan een grote reeks van angst en dwangcomplexen, die u binnen de maatschappij het leven moeilijk maken en u ongetwijfeld ook lichamelijk vaak meer doen lijden dan noodzakelijk is.

Hetgeen ik hier heb gezegd is althans voor een zeer groot gedeelte in directe overeenstemming met de stoffelijke werkelijkheid. Ook met de stoffelijke wetenschap. Slechts hier en daar ben ik verdergegaan en heb ik gewezen op kwaliteiten van onze wereld. Degenen, die zich hiermede bezig willen houden, zouden misschien een studie van de psychologie moeten maken. Het is teveel om dit van u te eisen. Dus heb ik: kort samengevat, enkele eenvoudige beginselen weergegeven, die u kunt gebruiken bij de interpretatie van de eerste les van onze cursus.

Page 12: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

12

TWEEDE LES - DE MENS EN DE KOSMOS

Wanneer een mens door de invloeden, die hij heeft ondergaan, een bepaalde vorm aanneemt, wordt hierdoor ook beïnvloed de wijze, waarop hij zichzelf de kosmos kan voorstellen. Dit voorstellingsleven is grotendeels bepalend in de eerste plaats voor alle invloeden, die hij op aarde ondergaat (wijze van reactie), maar in de tweede plaats ook voor de wijze, waarop geestelijke waarden worden gerealiseerd. Een mens behoeft niet een medium of een sensitief type te zijn om invloeden van buitenaf (van andere sferen uit) te ondergaan. Deze invloeden zelve zijn en blijven deel van de kosmos en kunnen nooit als invloed optreden tegen een der kosmische wetten. Maar de manier, waarop de impuls wordt verwerkt, kan geheel verschillend zijn. Wij zullen ons dus moeten realiseren, dat dezelfde geestelijke kracht, die voor de een en demon is, voor de ander een engel kan zijn: dat dezelfde kracht, die bij de een een harmonie bevordert, bij de ander de harmonie aanmerkelijk kan verstoren. Hierbij gaat het niet om de kracht zelve. Alle krachten, die uit de kosmos komen, kunnen door ons - mits bewust van de kosmische waarden - als harmonische invloeden in ons leven worden verwerkt. Wat wij niet kunnen doen? Wij kunnen niet de waarden volgens ons eigen inzicht vervormen op zo’n wijze, dat zij toch nog harmonisch zijn. De conclusies, die hieruit te trekken zijns zijn vele. Ik wil echter volstaan met enkele van de meest voorkomende en belangrijkste tendensen hier aan te stippen. In de eerste plaats: De mens heeft zijn eigen wereldbeeld en meent, dat alles conform dit wereldbeeld zich zal moeten afspelen. Elke afwijkende factor wordt dus gezien als demonisch, als dwaas of misdadig. Het gevolg is, dat een dergelijk mens in een voortdurend verzet tegen de wereld zichzelve verteert. Hij zal hierdoor slechts strijd en innerlijke verdeeldheid ervaren. Hierbij speelt verder een rol, dat verschillende waarden, die hij verwerpt op grond van zijn eigen inzichten en misschien zijn opvoeding, in feite deel van zijn wezen zijn. Innerlijke gespletenheid waanzin (godsdienstwaanzin vooral!) kunnen hieruit voortkomen. De poging anderen te dwingen aan eigen eisen te voldoen, is hieruit een noodzakelijk voortkomend feit. De mens moet in staat zijnde zelf het verlangde te volbrengen, tracht anderen daartoe te dwingen en aldus in de verdiensten van die anderen zijn eigen schuld t.o.v, zichzelf uit te boeten. Dergelijke disharmonieën kunnen niet worden geaccepteerd. Het gaat er ons om te leven in harmonie met de kosmos. Wij zullen dit nooit kunnen doen, indien wij aan onszelven onredelijke eisen stellen. Wij zullen nooit tot een werkelijke bereiking komen, indien wij beginnen met te strijden. Het oude woord geldt ook zeker hier: Wie met het zwaard heerst, zal door het zwaard omkomen. Wie tracht te heersen met geestelijke wetten en openbaringen, zal juist daaraan zijn ondergang danken.

Ten tweede: Wij weten, dat het voor menig mens onmogelijk is precíes te doen wat hij wenst en wat hij wil. Dat is voor hem heel erg moeilijk, omdat hij daardoor een bevrediging mist, in verzet komt en in strijd met zijn wereld de innerlijke harmonie teloor ziet gaan. Het is belangrijk dat wij hierbij rekening houden met de mogelijkheid tot het verplaatsen van bepaalde invloeden in het “ik”. Deze verplaatsing kan op een zeer eenvoudige manier geschieden, wanneer wij rekening houden met de verschillende belangstellingen, die wij bezitten. Ik wil u een voorbeeld geven: Een mens zoekt b.v. naar genegenheid en drukte. Hij is b.v. lichamelijk niet in staat dit te doen. Hij kan dit dan vervangen door een zeer drukke correspondentie met velen te voeren, waardoor hij toch het contact met anderen voelt. De verlatenheid en bitterheid, die anders zouden optreden, worden voorkomen, het gebied der belangstelling verplaatst zich enigszins en hierdoor komt toch de innerlijke vrede, de mogelijkheid tot grote aanvaarding. Een ander voorbeeld: Een mens wil aan sport doen, heeft een ongeluk gehad en is daardoor niet in staat verder aan zijn lievelingssport deel te nemen. Deze sport is voor hem zeer belangrijk. In plaats van te gaan treuren over zijn eigen onvermogen, en het ongeval kan de persoon in kwestie zich wijden aan een theoretische bestudering en aan anderen, die actief aan de sport deelnemen raad geven aan de hand van zijn verworven theoretische kennis. Hij blijft

Page 13: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

13

hierdoor in contact met het geheel, zal niet ten offer vallen aan een innerlijke strijd of aan een gevoel van verlatenheid. Met deze voorbeelden probeer ik u duidelijk te maken, dat wij harmonie moeten bevorderen op alle wijzen. En wij moeten elke keer zorgen, dat de weg die wij kiezen, in overeenstemming is met onze neigingen (daar tegenin gaan betekent een te grote strijd), maar gelijktijdig ook met de mogelijkheden. Het blijkt zij het met enige moeite vaak mogelijk deze beide dingen zó te verenigen, dat elke mens in de wereld en volgens zijn belangstelling gelukkig kan leven.

Ten derde: Een groot gedeelte van de optredende disharmonie bij de mensen ontstaat door denkfouten. Het is praktisch onmogelijk alle denkfouten te voorkomen, zeker wanneer je mens bent. Het is echter wel mogelijk om bij het ontstaan van te grote discrepanties t.o.v. de werkelijkheid een eigen aanpassing te zoeken. Het zoeken van deze aanpassing kan gaan langs verschillende wegen:

a. door geloof: geloven dat andere krachten u in staat zullen stellen datgene, wat ge meent te kort te komen of datgene, waarin ge meent te kort te schieten, aan te vullen.

b. door studie: het verwerven van kennis is vaak een van de grootste middelen om een innerlijk bezit te verwerven, waardoor wij uiterlijk bezit tijdelijk terzijde kunnen stellen.

c. door realiteitszin: nimmer menen dat wij recht of bezitsrecht hebben op waarden van stoffelijke of geestelijke geaardheid, doch accepteren dat zij ons slechts zover behoren, als zij in onszelven leven. (Dit laatste is het moeilijkst.).

Verdergaande in ons zoeken naar harmonie komen wij in contact met deze kosmos als een organisch geheel. Wij kunnen niet zeggen, dat er een stukje in de kosmos onontbeerlijk is: anderzijds zullen wij moeten opmerken dat elk stukje, dat in de kosmos optreedt, heeft moeten bestaan binnen die kosmos, omdat ze alleen zo werkelijk alomvattend kon zijn. Het begrip voor dit deelgenootschap in het grote maakt het ons mogelijk afstand te doen van vele wetten, van vele regels, van vele opvattingen, die ons bezwaard hebben en die ons het feitelijk onszelf zijn onmogelijk hebben gemaakt.

Er wordt in de esoterie steeds aangedrongen op ‘het kennen van uzelve’. In de vorige les heb ik dit reeds aangestipt. Dit jezelve kennen kan niet wetenschappelijk zijn. Er is geen mens in staat om volledige zelfanalyse door te voeren. Er is geen mens in staat alle zelfbedrog te vermijden. Men kan vanuit de omgeving een redelijk beeld krijgen omtrent zijn werkelijke betekenis en waarde voor die omgeving: en in deze relatieve verhouding is een zekere zelfkennis mogelijk, maar verder gaat het niet. Wij kunnen echter door onszelf voortdurend te beleven toch een heel eind komen. Het uzelf beleven betekent niet alleen maar aan uzelf denken, maar aan uzelf denken als deel van het organisch geheel (kosmos). Deel zijn van het grote en in dit grote uw eigen betekenis hebben, al weet u dat misschien ook niet. Hierdoor voelt u aan, dat er banden bestaan tussen u en vele dingen rond u. De betekenis, die bepaalde voorwerpen, kunstwaarden, mensen e.d. voor u hebben gekregen, worden duidelijker. Zij behoren klaarblijkelijk tot een u begrenzend deel van de kosmische waarde. Er bestaat een zekere psychische band tussen u en hetgeen u sympathiek is. Dit begrip alleen maakt het u mogelijk om op deer juiste wijze te kiezen. Want als u reageert op uw sympathieën als een deel van goddelijke geaardheid of kosmische geaardheid, zult u dit ook zeker doen t.o.v. uw antipathieën. U zult erkennen, dat al hetgeen u antipathiek is en strijdig is met u, niet voortkomt uit een demonisch iets maar deel is van het Goddelijke, doch niet begrensd door uw vermogen of wezen.

Men zegt wel eens: “Datgene wat de boer niet kent, lust hij ook niet.” Ik geloof dat dit bij mensen in zeer vele gevallen waar is, juist t.o.v. die kosmische wereld. Wanneer wij n.l. t.o.v. de kosmos voortdurend zeggen: “Alleen wat wij kennen of menen te weten is goed en is juist,” dan kunnen wij er onmiddellijk achteraan voegen: “Wij zullen nooit in staat zijn een kosmische harmonie in onszelf te scheppen.” Pas wanneer wij de eenheid met de kosmos als een noodzaak gaan gevoelen en tevens begrijpen, dat onze eigen onvolledigheid een bepaalde reeks van verschijnselen binnen die kosmos voor ons minder aanvaardbaar maakt, zullen wij levend aan de hand van hetgeen wij bezitten, maar

Page 14: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

14

waarderend hetgeen ook buiten ons besef bestaat de kosmische harmonie voor onszelf verwerkelijken.

Kosmische harmonie omvat meer dan alleen maar het accepteren van de stoffelijke waarden of de filosofische waarden. We zullen zelfs een stap verder moeten gaan en moeten zeggen, dat een groot gedeelte van de geestelijke waarden voor ons noodzakelijk is bij elke kosmische beleving. Dat als gevolg daarvan ons bewustzijn op elk kosmisch peil afzonderlijk zal ontplooien en overal mede deelhebben aan het geheel. Het resultaat is, dat de beïnvloeding van onze geest (wanneer wij in de stof leven van uit de stof of van uit ons laagste voertuig) altijd een zeer grote rol speelt in de wijze, waarop wij een praktische bewustwording kunnen verwerkelijken. Daarbij gelden ook weer in de eerste plaats enkele regels.

Ten eerste: Onthoud steeds, dat al hetgeen u doet, weerkaatst wordt op velerlei terrein. Elke daad die u stelt kan worden vergeleken met een bal die u werpt, waarvan u veel ongeveer de baan hebt bestemd maar zelden in staat bent met volledige zekerheid het punt van treffen en de verdere werking geheel te verklaren. Beperk u daarom in de stof, als het nodig is: doch indien ge meent dat ge met een veelheid van daden het resultaat kunt krijgen dat met een enkele daad niet bereikt kan worden, schroom dan niet deze veelheid van daden te stellen. Weet dat het voor u stoffelijk belangrijk is voldoende impulsen naar de geest te zenden, omdat u alleen met deze verzadiging van het niet-stoffelijk deel der psyche uw innerlijk evenwicht zult kunnen handhaven en uzelf een voortdurende groei kunt verzekeren. Zeg niet dat deze dingen strijdig zijn met wetten, met geboden, met gezond verstand of iets anders. Er zijn tijden, dat een voortdurend streven en pogen voor ons noodzakelijk zal blijken, omdat wij alleen daarin een voldoende eenheid met de geest krijgen. En die eenheid met de geest betekent gelijktijdig groter contact met de werkelijkheid, met de kosmos. De mens, die één wil worden met de kosmos, zal dit ook moeten doen aan de hand van bewust gerichte daden, die in zijn overwegingen niet alleen stoffelijke maar daarnaast ook geestelijke resultaten hebben.

Elke vergissing, die optreedt als gevolg daarvan, kan worden verwaarloosd, omdat vanuit de geest automatisch correctie optreedt, terwijl ook oorzaak en gevolg een verdere aanvulling van de nodige ervaring verzekeren.

Ten tweede: Het zoeken naar levensinhoud geschiedt ook van bovenuit. Dat wil zeggen dat niet alleen het bewustzijn vanuit de stof reikt tot de geest, maar omgekeerd de geest vanuit haar vele verschillende vlakken van vermogen en ervaring reikt naar de stof. Dit heeft voor de nuchtere mens verwarrende werkingen. Er zijn n.l. factoren die niet te definiëren zijn als onderbewustzijn, die niet kunnen worden teruggebracht tot zuiver stoffelijke eigenschappen en die toch voortdurend het gehele leven en wezen blijven beïnvloeden.

Hier zullen misvattingen kunnen ontstaan, tenzij wij ons steeds voorbereiden op het gebruiken van grotere kosmische wetten en krachten. Wij houden daarbij rekening met het feite dat zekere grondregels kunnen gelden voor elke sfeer en die toch in de stof nog begrijpelijk en toepasselijk zijn. De regels, waar het hier om gaat, zal ik u zo dadelijk geven.

Ten derde: Ongeacht de wijze, waarop wij in de kosmos bestaan heeft ons bestaan t.o.v. anderen altijd een doel. Of wij goed handelen of kwaad volgens eigen inzichten maakt daarbij niets uit. Wij zullen beantwoorden aan de werkelijke kosmische inhoud, of wij willen of niet. Het gevolg is, dat een groot gedeelte van ons streven en leven hoofdzakelijk wordt bepaald door de wijze, waarop wijzelven de wereld bezien en zelf onze daden - qua intentie vooral! - stellen. Laat ons nooit stellen, dat een mens of een geest door het nalaten of het stellen van een daad iets kan veranderen in de eeuwigheid. Dit is onmogelijk. Het gevolg is dat wij voor de kosmische harmonie ons niet behoeven te bekommeren omtrent de resultaten van onze daden, maar zoveel te meer ons zullen moeten bekommeren om de intentie, waarmee ze worden gesteld en de inhoud en ervaring, die ze voor onszelven leveren. Gezien het feite dat de mens in de kosmos onderworpen is aan wetten, die op alle vlakken gelijk bestaan, is het redelijk aan te nemen, dat de mens, die deze wetten

Page 15: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

15

voortdurend mee verwerkt in zijn beschouwing van het verleden of zijn verwachting en voor de toekomst: hierdoor een juistere richting in het leven zal vinden, minder weerstanden zal ondergaan en voor zichzelf tot een prettiger, een gelukkiger leven komt, waarin gelijktijdig grotere kosmische en bewustwordingswaarden zijn opgenomen. Gezien het feite dat wij hier de praktijk van de bewustwording trachten te bevorderen, noem ik deze waarden kort achtereen:

Oorzaak en gevolg zijn in God te allen tijde nul. Zij heffen n.l. in de loop van de keten elkaar op: De wijze waarop oorzaak en gevolg zich afspelen is onbelangrijk: echter is belangrijk dat bij een bewust ondergaan van oorzaken en gevolgen voortdurend wordt gerealiseerd, dat zij op zichzelf tot niets voeren.

In de kosmos is de mens niet de speelbal van onbekende krachten. Hij is een deel van een sterk omgrensd bewustzijn, dat in zicht uiting geeft binnen een bepaald gebied van het Al aan het totaal van de kosmische werking in de goddelijke krachten. Waar wij niet in staat zijn buiten deze persoonlijkheid of boven deze persoonlijkheid uit te gaan, zullen wij moeten volstaan met het volledig ondergaan van dit deelbewustzijn en alle daaruit voortvloeiende gevolgen. Hoe meer wij trachten onze harmonie met de kosmos uit te drukken in een harmonie met dat deel van de kosmos waartoe wij in feite menen of gevoelen te behoren, hoe eenvoudiger het ons zal worden een groot gedeelte van de kosmische zwaarden te beheersen, terwijl daarnaast andere gaarden van hogere origine door ons kunnen worden ondergaan zonder de grote weerstand, die ze anders in ons wekken.

We dienen ons te realiseren, dat een voortdurend evenwicht ook in ons eigen “ik” moet blijven heersen. Elke evenwichtsverstoring, die wij tijdelijk ondergaan, is slechts een zeer kleine en geringe verandering, die nooit blijvend is. Indien wij de natuurlijke krachten en de kosmische waarden in ons hun gang laten gaan, zullen wij steeds weer een toestand van evenwicht vinden. Het is ons voortdurend zelf ingrijpen in deze natuurlijke gang van zaken dat een verstoring van evenwicht tot stand brengt. Elke verstoring van evenwicht echter betekent krachtverlies. Hoe meer wij trachten onze eigen visie t.o.v. het kosmische te laten prevaleren boven de kosmische werkelijkheid, zoals ze in ons is geopenbaard, hoe groter ons verlies aan krachten, hoe minder onze innerlijke vrede en hoe minder het resultaat van de bewustwording.

Uitgaande van het standpunt dat de stofmens slechts vanuit zijn eigen bewustzijn de kosmos kan benaderen, moeten wij stellen dat elke reeks van voorstellingen, die niet gebaseerd is op stoffelijke of redelijke waarden, weinig of geen zin heeft. Het beredeneren van abstracte waarden kan voor ons alleen betekenis hebben, indien deze abstracte waarden kunnen worden gebruikt om een voor ons kenbaar en begrijpelijk verschijnsel te verklaren, te illustreren of zelfs daartoe te kunnen worden herleid. Het heeft geen zin boven eigen wereld uit te gaan: want zolang het punt van bewustwording is gelegen in een bepaalde sfeer, is deze sfeer de enige wereld, waarin ervaringen kunnen worden ondergaan en de wet van oorzaak en gevolg kenbaar wordt. In alle andere gebieden zal ze wel bestaan, maar voor ons niet kenbaar of ervaarbaar zijn. Het kiezen van een ander dan ons eigen niveau en vlak om daarin te beleven, betekent dus het uitschakelen van voor ons noodzakelijke ervaringen, het opwerpen van reeksen reacties, die niet passen bij het huidig leven en daardoor steeds grotere schade veroorzaken.

Realiseer u, dat alle wetten, die bestaan en gekend kunnen worden op aarde, slechts specialisatie en afleiding zijn van grote kosmische wetten. Elke regel, die op natuurlijke gronden hier op aarde bestaat en stoffelijk erkend kan worden, kan worden geïnterpreteerd als gelijk werkzaam in alle andere gebieden, die voorstelbaar zijn. Een regel, die hier geldt, geldt in de hemel en in de hel. De wijze, waarop die wereld bestaat, betekent echter wel dat de uitwerking van de regel daarin een andere kan zijn. Het is op aarde niet belangrijk de uitwerkingen in andere werelden te overwegen: wel echter te erkennen, welke werkingen in onze eigen wereld plaatsvinden.

In het zoeken naar een hoger bewustzijn zal de mens geneigd zijn de in hem verborgen mogelijkheden tot paranormale waarnemingen te ontwikkelen. Hij vergeet daarbij heel

Page 16: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

16

vaak, dat de uitbreiding van bewustzijn voortdurend bepalend zal zijn voor het gebied, dat door het gehele “ik” kan worden beleefd en waargenomen. Uitbreiding van bewustzijn impliceert ontwikkeling van kwaliteiten. Datgene wat paranormaal wordt genoemd, wordt dan normaal. Wanneer wij echter streven naar de ontwikkeling van een bepaalde of enkele paranormale eigenschappen met uitsluiting van verdere bewustwording, dan zal daardoor een onevenwichtigheid ontstaan, die voor de buitenwereld geen betekenis heeft, maar voor onszelf een sterke terugval in bewustzijn inhoudt en vooral een aanmerkelijke vermindering van feitelijke harmonie. Met deze paar punten kunt u ongetwijfeld weer iets doen. U kunt ze overvragen en eens kijken in hoeverre uzelf misschien u te buitengaat aan waarden, die liggen boven het normale, voor u toegankelijke niveau.

Praktijk. Een vorige maal heb ik u enkele kleine middelen gegeven om het onderbewustzijn te laten werken. Er zijn echter binnen dit onderbewustzijn vaak ook geestelijke of bovenbewuste waarden verborgen. Om deze actief te maken kunnen we ook weer gebruik maken van enkele ezelsbruggetjes. De eerste daarvan is dit:

Wanneer ik een probleem heb en ik denk daar intens over na, terwijl ik daarna probeer mij van het probleem te bevrijden (desnoods door mij met iets anders bezig te houden), zal het indien ik er intens genoeg mee bezig ben geweest terugkeren en wel met een volledige aanvulling van alle vaarden, die in mij aanwezig waren plus alle waarden, die ik eventueel door mijn afstemming heb beroerd. Wanneer ik van uit de kosmos of zelfs van uit God zelve een antwoord verwacht en ik blijf daar nadrukkelijk op wachten, zal ik het niet horen. Mijn concentratie is te groot, ik belet eenvoudig onderbewuste en minder belangrijke waarden of minder krachtige waarden zich binnen de rede te manifesteren. Heeft u proble-men, waar u ernstig over moet nadenken, dan zou ik u de volgende raad willen geven: Neemt u een boek dat u interesseert, een orkestwerk waar u bijzonder graag naar luistert: of iets anders. Denk eerst intens over uw probleem na besteed daar desnoods 10 tot l5 minuten aan om het voor uzelf volkomen te omschrijven. Zoek echter niet naar een oplossing op een wanhopige wijze: stel voor uzelve slechts vast waar de oplossingen, die u kent, eventueel te kort schieten. Ga daarna een half uur of een uur lezen, luisteren, kortom ontspan u. Breek daarna dit vermaak af en tracht een ogenblikje stil te zijn, rustig te zijn en u zult bemerken dat de waarden, die u kunt oplossen van uw probleem terugkeren nu echter in gewijzigde vorm. Dit heeft een groot voordeel boven de slaapoplossing, waar de oplossing van problemen in de droom en in de slaap vaak onvollediger is, dan men zich in die slaaptoestand realiseert. De oplossingen, die zo worden verkregen echter, kunnen onmiddellijk aan een redelijke controle worden onderworpen en geschikt worden gemaakt voor een toepassing.

We kunnen natuurlijk zeggen: “Ja, maar God en de kosmische waarden kunnen zo zonder meer in ons werken”. Dat is wel waar. Maar het ellendige is, dat wij maar een klein deel zijn van het organisme. En zolang wij ons bepalen tot onze eigen functie en weigeren een wisselwerking te vertonen met het totaal van onze omgeving kunnen we niets bereiken. Om die wisselwerking tot stand te brengen, moet er een tijdelijk verlies zijn van eigen persoonlijkheid. Er bestaan honderd en één methoden om het onderbewustzijn te prikkelen. Veel van hetgeen voor bijgeloof wordt uitgekreten, heeft daar middellijk of onmiddellijk iets mee te maken. Wij voor onszelf willen natuurlijk niet graag bijgelovig zijn of lijken. Wij zullen dus vaak de gebruikelijke waarden terzijde stellen. Maar we zullen toch voor onszelf soms gebruik gaan maken van orakelwerk. Een orakelwerk is de meest eenvoudige vorm van kaartleggen. Het is niet mijn bedoeling, mijne toehoorders en lezers, van u kaartleggers en kaartlegsters te maken, maar wel om u iets te verklaren van de techniek, die daaraan verbonden zit en u duidelijk te maken hoe dit te gebruiken. Een werkelijke kaartlegger of legster interpreteert niet aan de hand van aangeleerde waarden de kaarten en hun onderlinge relatie. Hij of zij zal tijdens het leggen aan de kaarten vaak willekeurige betekenissen en waarden toekennen die op dat ogenblik opkomen. Hier is sprake van een harmonische werking. Het eigen voorstellingsleven plus het z.g. toeval brengen samen een veel groter contact met de kosmos tot stand dan het streng gereglementeerde en dus bekrompen redelijke denken. Het gevolg is, dat tijdens het z.g. kaartleggen - indien men tenminste de moed heeft onmiddellijk zijn gedachte uit te

Page 17: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

17

spreken - heel vaak flarden van toekomstige mogelijkheden, van in het verleden bestaande werkelijkheid, maar ook van invloeden, die voor ons belangrijk zijn, tot uiting komen. Wij willen natuurlijk voor onszelf daar soms gebruik van maken. Wij doen dat dan op een heel eenvoudige manier. Wij nemen een willekeurig stel kaarten (het mag kwartet, het mag wat anders zijn), wij gaan die dingen uitleggen, desnoods met de ruggen naar boven en wij gaan voor onszelf, aan die kaarten een verhouding toekennen. Wij gaan proberen voor onszelf in de kaart te kijken. We stellen daarbij een bepaald probleem of een bepaalde persoon in het middelpunt en wij gaan daarover praten. Maar wij gaan niet overwegen of zo’n gedachte redelijk is en we haar kunnen aanpassen: We spreken haar uit. Het gevolg zal zijn dat de toevalsfactor, die in de val van onze kaarten, het leggen van een patroon ónze, verborgen zit. Het ons mogelijk zal maken door het keren van kaarten op willekeurige wijze, dan stel het beschouwen van samenhangen op een even willekeurige wijze, een aantal associaties en ideeën op te doen, die ons duidelijker maken welke kosmische relaties kunnen bestaan. Wij mogen niet vergeten, dat het toeval (dat werkelijk bestaat in de zin dat er een zeer groot aantal mogelijkheden zijn) toch weer beheerst wordt door harmonieën en cycli. Eenvoudig kan het zo worden uitgedrukt:

Op het ogenblik dat tendens a bestaat in de wereld, zullen bij het kaartleggen regelmatig een heer en een vrouw in elkaars nabijheid vallen. De omgeving kan veranderen, maar die twee blijven elkaar trouw. Dit is dus een aanduiding van een relatie tussen twee waarden, die wij daar willekeurig aan toekennen. Maar dit toekennen komt eveneens uit impuls a voort. Dat wil zeggen dat onze reactie op cyclus a hier wordt uitgedrukt in een relatie tot twee kaarten. Komt echter cyclus b, dan blijkt plotseling de heer een boer geworden te zijn. Het gevolg is dus, dat de verandering van relatie het nodig maakt om bij de ene hoofdwaarde een tweede intuïtieve waarde aan te voeren. En zo vreemd als het u zal klinken zal de associatie bijna maar niet volkomen zijn. Het gevolg is, dat andere gedachte zich ontwikkelen en wij komen tot een andere reeks van stimulansen. Deze vorm van kaartleggen mag nooit worden gebruikt voor zuivere prognoses. Zij kan slechts worden gebruikt om ons de verhoudingen tussen ons en de ons omringende kosmische waarden uit verschillende werelden en sferen zowel als uit de eigen wereld te realiseren. Een ander klein trucjes dat misschien minder omslachtig is, is een doodgewoon telproces. U bent vaak niet in staat om te besluiten. U staat voor een keuze en u weet niet, wat u wilt doen. Besluit dan dat u bij een even aantal lucifers b.v. in uw doosje daad a zult stellen, bij een oneven aantal daad b. Wanneer u geteld hebt, zult u zich aan de uitspraak van dit orakel niet houden, maar u zult doordat u uzelf een bepaalde handeling hebt opgelegd tot een psychisch gedwongen keuze komen. U zult uw eigen daadkracht daardoor aanmerkelijk vergroten en onnodige tweestrijd kunnen voorkomen. Zelfs het kruis-en-muntsysteem is daarvoor bruikbaar. Alleen zien wij bij het kruis-en-muntsysteem heel vaak optreden, dat men vals speelt om alvast de uitslag te krijgen, die men hebben wil, waarna men op grond van deze valsheid dan weer aarzelt datgene te doen, wat men ten slotte toch zal volbrengen.

Toevalsfactoren zijn in de kosmos van buitengewoon groot belang en u zult goed moeten onthouden dat de schijnbare toevalligheden rond u een vast patroon vormen. Dat patroon mag voor u misschien niet harmonisch lijken, maar het is noodzakelijk voor de kosmische harmonie. Het beantwoordt aan de reeks van invloeden, die op het ogenblik hier voor u merkbaar zijn en die deel uitmaken van een totale kosmische reeks van invloeden die u tenslotte zult doorlopen. Wij hebben echter onze eigen reactie en onze eigen bewustwordingsgang. Daaraan kunnen wij niet ontkomen. Wanneer wij een toevalsfactor accepteren ter beslissing, blijkt dat wij deze automatisch corrigeren, wanneer ze ons niet ligt, niet in overeenstemming is met ons eigen wezen. Voorbeeld:

U bent een keer erg moe en dorstig en u zegt: “Het eerstvolgende cafe dat ik tegenkom ga ik binnen.” Ik durf met u te wedden, dat u er drie of vier voorbij zult lopen, omdat ze u niet passen. Het is uit stijl niet, u moet er een hebben, die er zó uit ziet. U had dat oorspronkelijk ook misschien wel geweten, maar door uw zoeken, de toevalsfactor die u uzelve hebt gesteld, bent u geneigd scherper op te letten, beter te oordelen en zult u dus eindelijk uw dorst meestal op aangenamer wijze kunnen lessen. Gebruikmaken hiervan is

Page 18: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

18

energiebesparing. En energiebesparing betekent: grotere kracht hebben om te beleven en dus te werken.

Een trucje, dat niet voor iedereen bruikbaar is, maar alleen voor diegenen, die de kunst van luisteren naar minder stoffelijke waarden kennen, is dit: Sluit de oren of een van beide oren af door een lichte druk aan de bovenkant van dat kleine middenstukje in de schelp. Er ontstaat een ruisen. Het is het ruisen van het bloed dat u hoort. Het is dus definitief geen geluid, dat onmiddellijk uit een andere sfeer stamt. Wat echter wel gebeurt is, dat wanneer u intens luistert daarin woorden voorkomen. Ook hier is een zekere droomstimulans. Met echter dit verschil: dat mits u steeds u realiseert waaruit de stemmen en geluiden komen (uw bewustzijn gestimuleerd door een zeker ruisen van het bloed) door u op den duur ook niet-eigen waarden worden gehoord. Op deze wijze is het mogelijk bepaalde telepathische vermogens te stimuleren. Het zal op den duur ook mogelijk zijn op deze wijze een eerste begin te krijgen van contact met geesten en meesters. Onthoudt u echter daarbij weer het volgende: geen enkel contact, alleen op deze wijze verkregen kan juist of betrouwbaar zijn. Wanneer u een werkelijk contact verkrijgt langs deze weg, gaat de stem die u hoort uit het ruisen over tot een spreken, dat in het hoofd galmt. U hoort het werkelijk in uw schedel. Het opheffen van de druk maakt geen verschil uit. Hetgeen wordt gezegd en gesproken moet worden verwerkt en op eigen wijze gebruikt en aangewend, maar nooit zonder meer gehoorzaamd. Het is een trucje, dat vooral voor degenen, die een latente: maar toch aanwezige helderhorendheid bezitten, soms een aanmerkelijke versnelling van ontwikkeling geeft.

Een ander punt is voor degenen, die een vlaag van helderziendheid hebben zo nu en dan, maar nooit precies kunnen zien, wat zich eigenlijk voordoet. Hierbij moet u weer onthouden: Wanneer u bepaalde dingen ziet die niet behoren tot het normale gezichtsvermogen, zal elk veranderen van het thans in het blikveld liggende een sterke reeks van stoffelijke impulsen beteken en waardoor het beeld verdwijnt. Wanneer men een dergelijke invloed waarneemt, is het verstandig om eenvoudig te zien en langzaam de ogen te sluiten of te sluieren met de oogharen. Daardoor ontstaat inderdaad een andere gevoeligheid van de pupil, zodat ook de invloed van buitenaf enigszins verandert, terwijl eventueel geestelijk opgevangen beelden of illusies visuele illusies (aan de hand van geestelijke impulsen) duidelijker kenbaar worden. Op deze wijze zult u op den duur leren meer te begrijpen, wat er zich rond u beweegt. Laat u nooit leiden door deze beelden, neem ze nooit voor een onomstotelijke waarheid aan, maar gebruik de associaties, die u daarbij hebt, wederom om uw eigen relaties t.o.v. zowel uw eigen wereld als andere werelden duidelijker te stellen in uzelf.

Dat zijn dan een paar ezelsbruggetjes, die erg aan de kant van de bijgelovigheid liggen, maar die toch het voordeel hebben bepaalde onderbewuste en zelfs geestelijke.waarden actief te maken. Onthoudt u dat deze gegevens niet voor het z.g. ernstige gebruik teni bate van anderen worden verstrekt, doch alleen voor proefnemingen met uzelve, waardoor u voor uzelf tot een snellere beslissing kunt komen, uzelve dus energie kunt sparen, dan wel invloeden kunt erkennen van stoffelijke en buitenstoffelijke geaardheid.

NOOT

Mijn opmerkingen t.a.v oorzaak en gevolg en de wijze, waarop deze moeten worden gezien zijn klaarblijkelijk niet duidelijk genoeg geweest. In antwoord op een daarover gestelde vraag merk ik dan alsnog het volgende op:

Mijn mening hieromtrent berustte op de werkingen naar buiten toe. Oorzaak en gevolg in uzelf kunt u niet ontkomen, al zou u het willen. Elk gevolg dat u persoonlijk betreft heeft voor u zijn uitwerkingen en dus zijn bewustzijnswaarden, terwijl het mede oorzakelijk is voor nieuwe mogelijkheden. Er zijn echter zeer veel mensen, die zich bezighouden met de gevolgen van hun handelingen of daden voor anderen, terwijl ze daarop verder geen enkele invloed hebben. Ik meende voldoende duidelijk geweest te zijn, maar vul hier dus nogmaals uitdrukkelijk aan: het heeft geen enkele zin zich in verleden of toekomst te bekommeren over uitwerkingen van eigen handelingen t.o.v. anderen, in zoverre deze niet

Page 19: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 2 - De mens en de kosmos

19

binnen de onmiddellijke beheersing van het nu vallen. Wat geweest is geweest. Onze eigen ervaring nemen we daarvan mee. Wij behoeven ons echter dan niet verder te bekommeren over anderen door te zeggen: “Wij hebben schuld aan hun ongeluk,” of: “Zij hebben hun geluk alleen aan ons te danken.” Men vergeet in dat geval n.l. dat in de kosmos niets in feite door ons geleid of veranderd kan worden. Zouden wij dit niet hebben gedaan, dan zou het op een andere wijze bereikt geworden zijn en zou misschien uiterlijk een kleine variant ontstaan zijn, met echter hetzelfde eindresultaat wat betreft de mensen buiten ons. Voor onszelve geldt precies hetzelfde. De invloeden, die ons van buitenaf beroeren, zouden door de intentie van anderen ongetwijfeld licht kunnen worden gewijzigd: het eindresultaat voor onszelf blijft echter gelijk. Het is onze persoonlijke verwerking van deze dingen die belangrijk is: niet de invloeden, die wijzelf scheppen of die anderen t.o.v. ons scheppen.

Page 20: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 3 - Slavernij of wijsheid

20

DERDE LES - SLAVERNIJ OF WIJSHEID

Bij al hetgeen ons voortdurend in het leven boeit, staan wij voor een grens, die wij weigeren of vrezen te overschrijden. Deze grenzen zijn vaak imaginair getrokken. Wij zijn in vele gevallen het slaafje van onze gewoonten, wij zijn gebonden doordingen, waarvan we zelf de waardeloosheid veel degelijk beseffen. Voor onze bewustwording is de erkenning hiervan niet voldoende. Wanneer wij weten dat een bepaalde angst of inhibitie onredelijk is, strijdig is met de werkelijke bewustzijnswaarden dan zullen wij moeten trachten die te overwinnen. Wijsheid kunnen wij echter slechts verkrijgen, wanneer wij onszelf grenzen opleggen, die voortkomen uit ons eigen wezen. U zult zeggen: “Maar in ons wezen bestaan toch zoveel waanvoorstellingen en onvolledigheden.” Dat is juist. Wij gaan echter uit van het standpunt, dat in het totaal van de kosmos de goddelijke Kracht volledig Zijn eigen Wezen heeft uitgedrukt, ook binnen u. Datgene van het goddelijk Wezen, dat erkend wordt door u, zal betekenen dat ín u een reeks van grenzen bestaan, die niet voortvloeien alleen maar uit een opvoeding, uit een stoffelijke geaardheid of zelfs een geestelijke ervaring, maar uit een eigen erkennen van absolute waarden. Een aanvaarden van deze absolute waarden en de daaruit voortvloeiende verplichtingen is noodzakelijk. Even noodzakelijk echter is het ons niet te laten binden door krachten, die met het waarlijk Goddelijke niet in verband staan. De mens dient vrij te zijn. Hoe groter zijn vrijheid is, die hij ook lichamelijk gebruikt, hoe groter de mogelijkheid, dat hij geestelijk komt tot een steeds intenser beleven van andere impulsen, zodat zijn wereld niet in twee werelden uiteen valt, maar steeds groter wordt en steeds meer verschillende factoren omvat. Het omvatten van steeds meer factoren en de daarmee gepaard gaande vergroting van bewustzijnswaarden betekent een vergroting van krachten en vermogens. Deze vermogens kunnen we alleen gebruiken, wanneer wij de goddelijke Kracht in ons beseffen en de goddelijke waarheid in onszelf trachten te realiseren. Elk trachten om van uit onszelven tegen de kosmos in krachten van onszelf of anderen te gebruiken, moeten immers uitlopen op een mislukking.

We moeten dus begrijpen: wij mogen nooit de slaaf zijn van gewoonten, hoe moeilijk het ook is. Er zijn bepaalde gewoontevormingen, die meer lichamelijk zijn en daarbij vaak storend. Het is goed deze zo nu en dan te overwinnen. Wanneer u werkelijk verslaafd bent aan roken, wen u aan om. b.v. een dag in de wreek, (desnoods twee dagen in de maand) niet te roken. Wanneer u gaarne en veel drinkt, drink een dag alleen zuiver water. Wanneer u gewend bent veel te eten, gewen u aan een dag alleen te leven van eventueel gesuikerde vruchtensappen en vruchten. Dit komt u niet alleen lichamelijk ten goede, maar helpt u vooral een steeds grotere beheersing te verwerven. Het doet u inzien dat op een gegeven ogenblik banden gebroken mógen, kúnnen, en moéten worden, die door het steeds handhaven van hetzelfde levenstempo en hetzelfde levenspeil in u ontstonden. Verder moet u onthouden dat elke gewoonte schadelijk is, niet alleen de z.g. slechte gewoonten. Wanneer u altijd buitengewoon braaf en buitengewoon ernstig bent, is dat even schadelijk als wanneer u altijd lichtzinnig bent. Wanneer u altijd u bezighoudt met geestelijke zaken is da: even erg, als wanneer, u er nooit aan denkt. U wordt dan slaaf van een bepaalde leefwijze. U gaat op een gegeven ogenblik zeggen: “Dit mag en zal ik niet aanvaarden, zien of mooi vinden, want dit strookt immers niet met het hooggeestelijke plan, waarop ik wil leven.” U zult zeggen: “Maar dit is toch dwaasheid, want er zijn zoveel ernstiger dingen in het leven.” Onthoudt u goed: dat kan niet. Wij moeten elke gewoonte weten te breken, wij moeten meester zijn over onszelf.

Waaruit de slavernij van de mens over het algemeen is opgebouwd? Kort ontleed uit de volgende factoron: In de eerste plaats natuurlijk de wereld, waartoe u behoort en de daarin geldende wetten. Een dergelijke slavernij is echter zeer beperkt. Daarnaast echter de valse voorstellingen, die u van uzelf wilt bouwen t.o.v. anderen. De foutieve gedachtegangen, waarbij u zich vasthoudt aan beperkte waarheden, en bewust weigert iets anders te

Page 21: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 3 - Slavernij of wijsheid

21

accepteren, uit angst dat het u te lastig zou worden. In de tweede plaats de gewoontevorming, waarbij men meer let op de prikkels, die men ondergaat of het zich verweren tegen de moeite, die het kost om tijdelijk of voorgoed een andere richting in te slaan. In feite zijn het allemaal gewoonten. Soms zijn het gewoonten, die u van kind af aan zijn ingeprent, beter gezegd: opgedrongen. U heeft b.v. geleerd, dat iemand die met lichte kousen loopt zondig is. Dit is iets wat inderdaad gebeurt. Wanneer je nu beseft dat het onzin is, zul je lichte kousen gaan dragen natuurlijk. Maar de grote kunst is dan op zijn tijd toch die donkere kousen ook te willen dragen, waar het niet noodzakelijk is eigen onafhankelijkheid voortdurend t.o.v. het geleerde te openbaren, waarmee immers een even grote eenzijdigheid naar andere zijde ontstaat. Wij zijn vaak gewend onze eigen zienswijze in de wereld aan anderen op te leggen en daar groeit al heel gauw een soort dictatoriaal gedrag uit. Er zijn tijden, dat wij voor een ander mens aansprakelijk zijn. Er zijn tijden, dat wij voor een ander moeten denken en voor een ander moeten zorgen. Maar wij mogen nooit zeggen: “Dit is naar mijn idee goed en daaraan heb je je nu maar te houden.” Wij mogen nooit zeggen: “Dat is nu het enig juiste.” Wij moeten proberen alleen op de punten waar het onvermijdelijk is, ons gezag t.o.v. anderen te doen gelden, verder echter voortdurend de ander vooral te volgen in zijn eigen gedachte, zijn eigen reacties en door deze wisselwerking voorkomen, dat wij onze wereld beheersen of door die wereld beheerst worden.

U zult zeggen: Wat heeft dit alles te maken met praktische bewustwording, wat heeft dit te maken met de kosmische harmonieën, wat heeft dit te maken met de harmonie waarnaar wij zoeken? Ik zal het u vertellen. Wanneer wij willen ingaan op de grote, de goddelijke en kosmische waarden, die rond ons zijn, dan kunnen wij dat nooit op een eenzijdige manier doen.

En toch zijn wijzelf eenzijdig. Wij zijn geneigd tot een steeds grotere eenzijdigheid omdat het ons gemakkelijker is ons te houden aan eenmaal ingewortelde begrippen en gewoonten dan voortdurend open te staan voor vernieuwing. Het gevolg is, dat wij bewust veranderingen moeten accepteren, bewúst ook deze acceptatie van verandering tijdelijk moeten beperken. Wanneer wij de verandering als een gewoonte aanvaarden, is ze waardeloos geworden. Op het ogenblik echter dat wij weten, dat op dit ogenblik voor ons vasthoudendheid noodzakelijk is, dat hier een gewoonte moet worden gebroken, dat ze daar echter kan worden getolereerd, krijgen wij een flexibiliteit van handelen en van denken, die het ons mogelijk maakt elk aanvoelen van de goddelijke waarden op de juiste wijze te beantwoorden. Wij zullen dan niet alleen de slavenketenen afgooien door het meesterschap over onszelf, maar wij zullen ook de ware wijsheid gewinnen, n.l. de wijsheid, die is gelegen in het voortdurend ons aanpassen aan veranderingen van kosmische geaardheid die ons bereiken. En hieruit kan het bewustzijn zoveel leren. De aanpassing aan de kosmos die voor ons toch eigenlijk een wens en een noodzaak tegelijk is, want het is onze wil, wij kunnen niet anders betekent voor ons een bevrijding niet alleen van de wetten van anderen maar vooral van onszelf. Wij worden meer en meer actieve factoren. Zeer actieve factoren zelfs in het bestel van onze eigen wereld en alle werelden, die daarmee in contact zijn. Wij gaan steeds meer achter de schijnbare waarden een concrete waarheid erkennen. De wijze waarop en de mogelijkheden tot bereiking hiervan zal ik een volgende maal verder met u bespreken.

ACHTERGRONDEN VAN TOEVALSFACTOREN IN DE MENSELIJKE PSYCHE

Wanneer de mens zegt, dat er een toeval is, realiseert hij zich al te weinig, dat hij door zijn eigen beslissingen over het algemeen uitmaakt, hoe schijnbaar of reëel toevallige factoren rond hem worden gegroepeerd en voor hem betekenis krijgen. Uitgaande van het feit, dat er bepaalde kosmische cycli bestaan, o.a, vitaliteitscycli in de mens, die met een op en afging van enkele weken met de maancyclus kunnen worden vergeleken, terwijl daarnaast een ongeveer 3-daagse cyclus bestaat van top tot top, kunnen wij wel rekenen, dat hier de aan de mens ingeschapen cyclische verschijnselen plus zijn leeftijd plus zijn denkgewoonten in feite selectief zullen werken t.o.v. alles, wat toeval heet. Hierbij werkt natuurlijk het onderbewustzijn voor een groot deel mee, maar zeer belangrijk is dat het

Page 22: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 3 - Slavernij of wijsheid

22

redelijke of bewuste denken aanmerkelijke vervormingen ondergaat door voornoemde factoren. Een reactie, die volkomen redelijk en verstandelijk beredeneerd wordt, zal in een dieptepunt van energie een geheel andere zijn dan op een hoogtepunt van energie. Onwillekeurig past de mens zich n.l. geheel aan bij de conditie, waarin hij zich gevoelt en de mogelijkheden, die hij bezit. Ik laat hier het z.g. wensleven buiten beschouwing, waar dit vaak op grond van herinneringswaarden of zelfs uit andere bronnen stammende waarden een reeks van dromen opbouwt, die niet met het “ik”samenhangen. Het gaat hier echter om de daadverwerkelijking en de redelijke verklaring daarvoor.

De zon maakt eveneens een reeks van cyclische verschijnselen door, die op de luchtelektriciteit, het aardmagnetisch veld en daarmede ook op de menselijke gesteldheid en geaardheid een zekere invloed uitoefenen. Er worden lichamelijke condities geschapen, die o.a. door verandering van de eigen spanning en reactiemogelijkheid in het zenuwstelsel voor het denken een groot aantal verschillen maakt. Deze verschillen worden over het algemeen niet geheel bewust genoteerd, maar zullen in elke rationalisatie binnen liet bewuste denken wel mede verwerkt zijn. Ik wil u b.v. wijzen op het feit, dat u bij uw handelingen en besluiten vaak in zeer sterke mate wordt beïnvloed door het weer. Dat is niet alleen de vraag of het regent of droog is, maar heel vaak is daarbij zeer belangrijk:

a. de lichtsterkte, die door u kan worden waargenomen.

b. de temperatuur.

Typisch is dat de grootste activiteit van de mens bereikt wordt bij temperaturen - voor uw eigen gebied dus en uw eigen ras liggende -, tussen de 17 en 14 graden Celcius. Deze temperatuur stimuleert activiteit en stimuleert gelijktijdig een betrekkelijk rechtlijnig denken. Hogere temperaturen veroorzaken traagheid, lagere temperaturen een te grote haast en een verwerping van factoren, zodat het denken vaak fractioneel wordt. Men beseft dit over het algemeen in de moderne wereld niet zozeer, omdat de mens leeft in een kunstmatig milieu en een zekere standaardtemperatuur rond zich schept, die mits de temperatuur niet te zeer wordt opgevoerd voor het redelijk denken bevorderlijk is. Wat men zich echter niet realiseert is dit: Vooral in een jaargetijde als het huidige zal de mens onderworpen zijn aan voortdurende temperatuurswisselingen. Deze wisselingen hebben niet alleen op het lichaam maar ook op het denken invloed. Het maakt een groot verschil uit of u over een probleem denkt in een warme kamer of buiten. Nog groter wordt het verschil, wanneer u bezig bent met een rationalisatie dan wel met een overweging en u gaat gedurende deze periode vanuit de warmte in de koude of omgekeerd. Wanneer u dan het geheel hernieuwd met uitschakeling van alle overdenkingen zou nagaan, dan zou u tot de conclusie moeten komen, dat er ergens plotseling een knik in zit, een vreemde buiging.

Ik noem deze punten om u duidelijk te maken, dat ook het z.g. redelijk denken onderworpen is aan een grote reeks mede bepalende factoren, zodat datgene wat vandaag redelijk is het morgen niet is. Wij noemen over het algemeen dit een toevalswaarde, want het was toch zeker niet van tevoren te zeggen, dat u bij het overdenken van punt a. plotseling een temperatuurswisseling zou ondergaan, terwijl de overdenking van punt b. juist in een daarvoor gunstige omgeving plaatsvond.

U moet echter goed begrijpen, dat die schijnbare toevalligheden de hele wereld tegelijk betreffen en niet alleen u. En deze schijnbare toevalligheden blijven altijd gezamenlijk binnen een evenwicht. Dat evenwicht over de gehele wereld zal b.v. kunnen worden berekend in verband met de mensheid: wat de wereld zelf betreft t.o.v. de reeksen van zonnestelsels, die rond het eigen zonnestelsel bestaan. Dit evenwicht kan nooit teloor gaan, ook niet bij u. Slechts wanneer u eenzijdig reageert door het toeval te beschouwen als een belediging van uw persoonlijkheid of als iets, waarvan u eigenlijk geen gebruik moogt maken of waarop u niet moogt rekenen, dan zult u onevenwichtig worden. Het toeval, door u redelijk tenminste als zodanig gezien en vastgesteld, is voor u onderbewust vaak een zekerheid geweest, lang voordat het zich manifesteerde. U bent in staat vele van de z.g. toevalligheden van te voren aan te voelen en deze als onderbewuste waarden mede te calculeren. Gebruikmaken van deze mogelijkheid in uw denken geeft u het voordeel, dat u niet verbaasd kunt worden en dat u niet kunt worden afgeleid. Dat u instaat bent een

Page 23: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 3 - Slavernij of wijsheid

23

doel door te voeren ongeacht de z.g. toevalligheden. Dat u gebruik zult maken van vele z.g. toevallige omstandigheden.

Zegt u nu niet, dat het voor een mens onmogelijk is om reeksen van gebeurtenissen vooruit te voelen of vooruit te kennen. In de eerste plaats zijn daar de feiten van de parapsychologie, die ons aanwijzen, dat inderdaad een fractioneel bewustzijn van toekomstige waarden mogelijk is. In de tweede plaats vinden we de mogelijkheid van contant tussen mensen op andere, dan stoffelijke wijze in ogenblikken van hoge emotie, waarbij dus telepathische beïnvloeding wederzijds inderdaad aangetoond is. In de derde plaats kunnen we bewijzen dat lager georganiseerde dieren zowel als zoogdieren in staat zijn om van te voren vast te stellen, dat bepaalde gebeurtenissen plaatsvinden. Typisch is daarbij b.v. het geval geweest van de explosie van de Mount Pele, waarbij grote gifgaswolken vrij kwamen. Hierbij vluchtten in de eerste plaats reeds enige dagen tevoren vele dieren weg: de enkele dieren die bleven, bevonden zich aan die zijde van de vulkaan dus reeds voor de eigenlijke uitbarsting op die plaatsen, waar de gifwolken door windvallen niet optraden. Later heeft men dit begrepen, toen begreep men niet waarom het gebeurde. Maar deze toestanden speelden zich af van twee weken tot een dag voor de bewuste explosie. Hier is dus m.i. wel aangetoond dat een zekere voorwetenschap bestaan kan en dat de schijnbare toevalligheden, die bij deze explosie optraden, door het dier van tevoren gekend konden worden. De mens staat hoger dan het dier, de mens heeft dezelfde redelijke waarden als het dier en hogere. Ik zie niet in waarom de mens, juist bij de vele z.g. toevalligheden die hem omringen, niet de nadruk zou gaan leggen op deze mogelijkheden en omstandigheden. Ik begrijp niet, waarom de mens geen gebruik maakt van deze capaciteiten.

Er zijn cyclische verschijnselen, die wij misschien niet helemaal kunnen vaststellen, maar wij kunnen zeker rekenen met de eigen opgaande en neergaande energielijn. Zelfs wanneer wij deze in het patroon van een ongeveer 28-daags schema kunnen onderbrengen en dit gaat wanneer u dit enige maanden noteert zeer gemakkelijk dan zullen wij alleen reeds in ons weten omtrent de energie, waarover we op bepaalde dagen kunnen beschikken, aan de hand daarvan een planning kunnen maken voor onze daden, onze zaken, ons sociaal leven, die het ons mogelijk maakt met een zo groot mogelijk rendement te merken. Het feit, dat wij dit doen, geeft ons een innerlijke zekerheid. Deze innerlijke zekerheid schept ons dan weer de verdere vermogens, die noodzakelijk zijn om in de eerste plaats sneller, redelijker te denken, verder met meer overtuiging en wetenschap te handelen en daarnaast met een steeds groter inhoud van denken grotere delen van het onderbewustzijn tot het bewuste over te brengen. Hoe zekerder wij zijn van onze handelingen, onze daden en onze mogelijkheden, hoe minder wij vrezen voor de toekomst. Hoe meer wij beseffen wat ons geleid heeft in het verleden, hoe gemakkelijker het ons zal vallen een groot deel van het onderbewustzijn bij het bewuste denken te voegen en hoe eenvoudiger het ons ook zal worden om meester te zijn over onszelf.

In de psychologie moet verder worden gerekend met de volgende waarden: In de eerste plaats met angsten, die nu onzinnig zijn, maar die bewaard volgens de schrikwaarden van het verleden in het onderbewustzijn een rem vormen tegen elke rede in. Het is vaak onmogelijk om deze onmiddellijk aan de oppervlakte te brengen. Wel is zeker, dat wanneer wij angsten of tegenzin hebben en wij gaan daartegen in op het ogenblik dat wij ons daar sterk gevoelen (bij voorkeur in een top van energie), wij dan in staat zullen zijn ongeveer door een herleving van een gelijke prikkel, zonder erkenning van het onderbewuste probleem dit toch reeds uit te wissen. Wij zullen verder in staat zijn door ons voortdurend te bepalen bij de redelijke overweging echter van het totaal van de in ons levende waarden te komen tot een voor onszelf verantwoord handelen. Dit betekent dat schuldgevoelens enz. kunnen worden uitgebannen. Schuldgevoelens omtrent het verleden, in het onderbewustzijn begraven, kunnen heel vaak vernietigd worden, indien wij in het heden overlegd blijven handelen en bij dit overleg de nadruk leggen op onze intenties.

Het is verder zeer belangrijk dat men leert elke eenzijdigheid van denken te vermijden. Op het ogenblik dat wij met een steeds gelijke dooddoener beginnen of met een stopwoordje, geven wij hier al blijk van een manisch verschijnsel. Wij gaan dan in de eenzijdigheid ons

Page 24: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 3 - Slavernij of wijsheid

24

steeds meer bewegen op een terrein. Dit ene terrein betekent een uitschakeling van een groot deel van het bewuste denken en daarnaast een sterk stimuleren van bepaalde onderbewuste impulsen. Hiermede wordt de redelijkheid van de mens aanmerkelijk beperkt en zijn belevingsmogelijkheid verkleind. Indien wij echter in staat zijn elke gewoontevorming te breken en daarnaast in staat zijn om ook in ons denken een regelmatig in dezelfde zin of richting zich bewegen van onze gedachte te voorkomen door bewust geschapen afleiding, zullen wij op den duur zover meester kunnen zijn over ons denken, dat manische verschijnselen niet optreden. Dit betekent ook dat panische verschijnselen (paniekverschijnselen) in aanmerkelijke mate verminderen. Wij zijn dan n.l. zozeer getraind om onze gedachte te richten op de logica, het voor ons redelijke, de voor ons belangrijke waarneming, dat wij in staat zijn om de impulsen van de massa en ook in ons opwellende schrikken of angsten door een redelijk beschouwen aanmerkelijk te beperken. En bij deze beperking wordt het ons dan weer mogelijk richting te geven aan het denken en zo tot beheerste wezens te worden.

Bij deze beheersing echter moeten wij steeds rekenen, dat de z.g. toevalligheden, die buiten ons optreden, in de eerste plaats het product zijn van cyclische verschijnselen, in de tweede plaats zich aan onze beheersing onttrekken, in de derde plaats door ons gemanipuleerd er gebruikt kunnen worden voor ons eigen doel en ons eigen nut. Slechts het gebruik maken van de z.g. toevalligheden volgens het ons ingeschapen selectief proces, maakt het ons mogelijk in zekere mate vrij te staan in een wereld, waarin vele onvoorziene waarden ons voortdurend belagen. Het elimineren van het onvoorziene door ons te houden aan de voor ons te voorziene waarden maakt het ook mogelijk een groot gedeelte van de psychische problemen uit te schakelen, die op het ogenblik een groot gedeelte van de mensheid nog plagen.

Page 25: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

25

VIERDE LES - KOSMOS EN WAARHEID

Bij het geheel van onze beschouwingen is ons tot nu toe reeds gebleken, dat de mens in vele gevallen slaaf is van zijn milieu, zijn omgeving, kortom van vele omstandigheden, waardoor hij zich laat drijven. De mogelijkheid hieraan te ontkomen is betrekkelijk gering, tenzij men overgaat tot het zoeken naar waarheid en wat meer is tot het zoeken naar een volledige harmonie met alles, wat rond ons is. Er zijn een groot aantal punten aan te geven, die deze kosmische harmonie kunnen bevorderen. Ik wil een keuze doen en allereerst enkele van de meest belangrijke u hier geven.

Harmonie met de kosmos kan nooit een uiterlijke doch dient te allen tijde een innerlijke conditie te zijn. Slechts vanuit onszelven kunnen wij tot de wereld streven en leven. Vanuit de wereld kunnen wij slechts ontvangen, maar de interpretatie daarvan verdoezelt de waarheid, die erin ligt.

In de tweede plaats: Het leven is een experiment. De mens die op aarde komt, komt niet om een bepaalde gang door te maken zonder meer, maar vooral om bepaalde stellingen of denkbeelden op de proef te stellen. Dit is het doel van zijn incarnatie, hieruit zal hij zo dadelijk de vruchten van zijn leven kunnen plukken. Het gevolg is dat ons leven zelf enigszins als een experiment beschouwd moet worden. Er zijn in een menselijk leven geen eeuwige waarden aan te wijzen buiten die welke in de geest berusten. Naarmate de mens meer leeft aan de hand van zijn innerlijk wezen en vanuit zijn innerlijk wezen een benadering tracht te vinden tot het geheel van het rond hem zijnde zal hij zich meer bewust kunnen worden.

In de derde plaats: Observatie is een van de noodzakelijke waarden in het bestaan. Eerst wanneer wij leren de dingen goed waar te nemen en ze zo intens mogelijk in ons op te nemen, zullen wij in staat zijn een innerlijke houding daartegenover te bepalen en op deze wijze dus ook te komen tot een harmonie met hetgeen werd waargenomen. Het scherpen van het waarnemingsvermogen is zeer belangrijk voor het vinden van een kosmische harmonie.

In de vierde plaats: Praktisch elke mens beschikt over zekere paranormale eigenschappen. Deze onverschillig of zij zich uiten in voorgevoelens, in waarnemingen, helderhorendheid, helderziendheid of op andere wijze dienen gebruikt te worden om de werkelijke waardering voor dat wat zichtbaar en kenbaar is rond ons, in onze eigen wereld te intensifiëren. Het heeft weinig zin ons bezig te houden met andere werelden, zolang wij in onze eigen wereld niet voldoende zijn doorgedrongen. De harmonie met de kosmos gaat steeds uit van het punt, waarop wij leven. Wij kunnen niet zonder meer naar boven toe uitgrijpen of naar beneden toe. Wij moeten altijd in de eerste plaats in het horizontale vlak onze basis leggen voor een verdere groei. Elke geestelijke kwaliteit die wij bezitten dient dus gebruikt te worden om het leven van dit ogenblik en van deze wereld zo intens mogelijk door te maken en daaruit voor onszelf zoveel mogelijk waarden te putten. Naarmate wij een groter gevoel van eenheid kunnen bereiken met een af meer punten in de kosmos rond ons, zullen wij in groter harmonie met de kosmos kunnen leven.

Deze punten heb ik geselecteerd, omdat zij een gemiddelde geven van het geheel der mogelijkheden. Er zijn natuurlijk vele punten aan te halen, die meer gedefinieerd zijn, maar die zijn niet voor iedereen toepasselijk. Wat hier is gegeven is echter voor een ieder bruikbaar en toepasselijk. De theorie die hier achter schuilt hebben wij ten dele de vorige maal besproken. Wij moeten altijd tot onze God streven: maar onze God kan alleen voor ons reëel zijn op het ogenblik dat Hij kenbaar is. Kenbaar is Hij in onze wereld en in alle verschijnselen, die binnen die wereld optreden. Kunnen wij daarnaast komen tot het beleven van een tweede wereld (wat inderdaad mogelijk is), dan geldt voor twee werelden hetzelfde als zo-even voor een wereld werd gezegd: Voor u echter kunt deelnemen aan het

Page 26: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

26

leven in twee werelden op een volledig gelijke basis, zult ge een zeer hoog geestelijk bewustzijn bereikt moeten hebben. Ik neem aan dat dit door de doorsneemens niet bereikt werd en stel daarom: Alle gaan tot God is in feite een gaan tot onszelven. In ons ligt een wereldbeeld. (Zie de eerste les en het eerste deel van de tweede les.) Dit wereldbeeld ons te realiseren is niet voldoende, wij moeten het beleven. Er mag nooit sprake zijn van een te sterk opgaan in bepaalde aspecten. Medelijden b.v. is uit den boze, mededogen (als een relatievaststelling) daarentegen goed. Medegevoel is nog net aanvaardbaar. Maar hulpbereidheid is noodzakelijk.

U zult begrijpen dat het persoonlijk element, dat wij leggen in de vele punten buiten ons, een belemmering kan zijn om andere punten te overzien. En wij moeten voor alles reëel blijven. God is niet een fictie, God is geen eenzijdigheid, God is alomvattend. Ook Zijn uiting in onze wereld is of wij dit nu beseffen of niet, harmonisch, reëel en voor zover het hier de wereld betreft volledig. In de volledigheid van onze eigen wereld kunnen wij ten allen tijde dus een deel van de volmaaktheid vinden. Deze zal zich uitbreiden naarmate ons eigen wezen zich verheft tot andere en hogere sferen.

Het experiment “stoffelijk leven” zal worden afgewisseld door andere experimenten in verschillende sferen, waarin wij zullen trachten onszelf aan te tonen waar een werkelijkheid ligt en waar onze denkbeelden foutief zijn. Het standpunt “God” vinden wij slechts in een algehele benadering. Het wordt duidelijker, als ik hier enkele stoffelijke voorbeelden aanhaal.

Op het ogenblik dat ik zoveel medelíjden heb met een enkele mens, dat ik geneigd zou zijn daardoor anderen althans niet op te merken, voorbij te gaan dan wel zelfs nadeel toe te voegen, is dit in feite een verwijdering van de kosmische harmonie. Op het ogenblik echter dat ik gevoelig voor het lijden van die enkele mens dit lijden toch zie als een deel van den groot geheel en in dit grote geheel vooral werkzaam ben, waarbij de eenling slechts een detail wordt van de totale taak, die ik op mij neem, dan streef ik naar een geheel, iets wat kosmisch is. Kosmische harmonie kan ik alleen verkrijgen door naar een geheel te streven.

Een ander voorbeeld. Wanneer u een universitaire studie wilt volgen, dan kunt u zich gaan toeleggen op Grieks of op Latijn. Wanneer u slechts die ene taal volledig beheerst, zult u nooit in staat zijn een werkelijke studie verder te volbrengen. U zult altijd een groot tekort ontdekken aan bijbehorende vakken. Zelfs een zeer specialistische opleiding vraagt op haar gebied een zekere all round kennis en een basis van algemene kennis. Hetzelfde geldt geestelijk. Indien wij willen komen tot harmonie moeten wij een all roundopvoeding hebben, een opvoeding die zich niet slechts specialiseert op medelijden zelfbeklag of iets anders. Wij moeten iets hebben wat zich baseert op de gehele wereld met al, wat zich daarin afspeelt. Nu kunnen wij misschien het beste de zaak als volgt uitdrukken:

Egocentrisch zijnde zal onze benadering van de kosmos steeds van het “ik” moeten uitgaan, maar in vele verschillende richtingen. Wij zijn als de naaf in een rad. De mogelijkheden tot beleving en studie, die van ons uitgaan, zijn als spaken. Maar naarmate ze iets verder van ons af komen te staan, is de beleving ervan minder intens. Het gevolg is, dat wij dus rond de naaf nog een aantal ringen kunnen trekken, die elk voor zich een grens aangeven van een zekere graad van ervaring of gevoeligheid. U kunt deze tekening misschien zelf eens maken. Dan zult u ontdekken aan de hand van deze tekening dat al datgene wat ver van u afgebeurt, over het algemeen redelijk is te waarderen in kosmische zin, d.w.z. zonder te grote vooroordelen en zonder een te grote binding aan een eenzijdig aspect daarvan, wanneer wij echter dichterbij komen gaan wij hoe langer hoe meer partij kiezen, wij worden eenzijdig. De totale uitdrukking, die zo wordt gevonden, is niet een werkelijke aanvulling van ons eigen wezen maar een eenzijdige projectie daarvan in een wereld. Op het ogenblik dat ik mijn wereld eenzijdig beleef verteken ik haar. Ik kan het mooiste schilderstuk hebben dat er bestaat, maar als ik het onder een te scherpe hoek bezie, zal de totale waarde van lijn en kleur teloor gaan. Er komt iets anders voor in de plaats: een vertekening. Hetzelfde is het mij, wanneer ik zoek naar waarheid en ik benader het geheel van de schepping eenzijdig.

Page 27: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

27

Het is vaak moeilijk voor ons om afstand te doen van de te grote gevoeligheid voor onze eigen omgeving. Het heeft weinig zin erop aan te dringen dat u alle behoeften, alle begeren en alle angsten zonder meer laat varen. U kunt dat niet: en als u het kunt, hebt u deze les niet nodig. Simpel gezegd moeten wij dus dit doen: Rekening houdende met het feit, dat wij tot eenzijdigheid geneigd zijn in onze eigen omgeving, zullen wij vooral in onze eigen omgeving trachten zo onpartijdig en zo eerlijk en redelijk mogelijk te zijn. Wij mogen ons nooit een mening laten opdringen door anderen, maar moeten ons over alles door vergelijking van alle waarden die voor ons toegankelijk zijn, een mening vormen. Op deze manier krijgen wij een zeker evenwicht in datgene, wat ons het lichtst beroert. Het moeilijke hierbij is het uitschakelen van eigen vooroordeel.

In het tweede deel van de vorige les hebben wij erop gezinspeeld, dat de mens zo vaak gebonden is door zijn milieu en de concepten daarvan. Wanneer u in uw eigen omgeving ziet hoe u anderen beoordeelt zult u tot de conclusie komen dat zeer veel van hetgeen u hebt geleerd, zeer veel van hetgeen u eigenlijk niet meer gelooft en zeer veel van hetgeen u in feite niet doet, bepalend is voor de wijze waarop u reageert. Dit moeten wij zoveel mogelijk terzijde stellen, wij moeten leren erkennen dat elke mens rond ons een werkelijke mens is met eigen rechten en eigen mogelijkheden. We moeten leren erkennen dat elke situatie, die rond ons is, niet alleen vanuit ons eigen standpunt beoordeeld mag worden, maar dat wij daarnaast elke andere mogelijke mening mede in ogenschouw moeten nemen. Alleen op deze manier komen wij dichter bij de waarheid. Ik zeg niet “de absolute waarheid”. De absolute waarheid is iets anders en kan alleen binnen het Goddelijke bestaan. Maar het is een waarheid die een afgerond geheel geeft, die geen hiaten laat en ons niet meer gemakkelijk openstelt voor aanvallen van anderen. Wij hebben het geheel overwogen en gezien, wij kunnen dus ons gehele wezen daarin laten uitgaan, wij kunnen daarin meeleven en kunnen daaruit steeds nieuwe concepten verzamelen.

Wanneer wij komen tot “de tweede graad” zou ik haast willen zeggen, dus de tweede ring in onze tekening, dan ontdekken wij dat hier een terrein ligt, dat ons wel onmiddellijk aangaat, maar ons niet meer zozeer persoonlijk beroert. We krijgen hier te maken met vakbelangen, zakenbelangen e.d., die voor ons in het persoonlijk leven een zekere betekenis hebben. Ook hier zijn wij tot eenzijdigheid geneigd: en wel bij voorkeur zo, dat datgene, wat voor ons nadelig is, afgekeurd wordt: Wij moeten trachten ook dit te overwinnen. Elke mens heeft het recht binnen zekere perken naar zijn eigen voordeel en zijn eigen recht te streven. Toch moet u begrijpen dat ook anderen voor hun eigen standpunt mogen opkomen en dat zij in hun overtuiging en mening evenveel recht en waarheid hebben Als u in de uwe. Het afronden hiervan maakt het u mogelijk onpartijdig te staan te midden van dat deel van de wereld, dat voor u het milieu, de omgeving uitmaakt, dus de maatschappij waarin u leeft. Naarmate u hierin intenser onpartijdig bent met een groter begrip voor alle waarden, zult u een groter waardering kunnen hebben voor al wat er in leeft. Er is wederom sprake van een van binnenuit komend gevoel van bevestiging of correctie of afkeuring, dat het geheel betreft, aanleiding wordt tot een eigen streven en gelijktijdig die delen van de kosmos, waaruit dit alles wordt geboren, nader tot ons brengt: Wij leven van binnenuit. Juist door de onpartijdigheid, door de uitschakeling van al hetgeen rond ons ligt, zijn wij gekomen tot een reëel, in verhouding waar, en bruikbaar beeld van het heelal. En in dit heelal spreekt God.

Het zal U duidelijk zijn, dat deze voorbeelden wederom tot in het oneindige kunnen worden uitgebreid. En ik geef u in overweging om wanneer u zo’n tekeningetje hebt gemaakt dit eens te beschouwen en te overdenken hoeveel verschillende niveaus van belangstelling er voor u bestaan. Het is goed dit te weten. Als u dit echter hebt gedaan, zult u nog iets anders ontdekken. Binnen elk niveau van belangstelling en persoonlijke gebondenheid liggen voor ons een aantal gapingen, een aantal hiaten, omdat wij aan dat soort leven bestaan, vorm, eenvoudig geen aandacht geven. Een mens ziet over het algemeen niet hoe de straat geplaveid is, tenzij hij de voet stoot aan de oneffenheid van de stenen. Een mens, ziet niet hoe de planten bloeien, tenzij hij tijd te over heeft en zich dan daarin verlustigt. Toch zijn de straten er altijd, soms effen, soms oneffen. Soms van het modernste beton, soms van zand, klei en leem. Wij moeten die dingen ook in ons wezen opnemen: ook deze

Page 28: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

28

passen in de berekening. In uw eigen huis, zullen er veel dingen zijn, waar u niet verder over nadenkt. Punten die u als normaal accepteert, hoewel zij in feite een grote weelde of een groot tekort betekenen: Ook deze dingen zult u moeten leren kennen. Zij zijn mede deel van de kosmos. En het erkennen van de voor en nadelen van al hetgeen meer materieel en in lagere orde als planten, huisdieren e.d. rond u is, is belangrijk.

Van dit punt dienen wij, nu te gaan zoeken naar de waarheid. En zoals bekend: een kosmische waarheid zal er voor de mens nooit kunnen bestaan, maar wel kan zijn waarheid een deel van de kosmische waarheid vormen. Het is dan ook dit deel, waarheen wij moeten streven. Het heeft geen zin om vanuit een menselijk standpunt te trachten de hele kosmos te begrijpen en tot een waarheid terug te brengen. Hebt u die waarheid, dan kunt u niet meer leven in uw eigen wereld of sfeer en bent u daarvoor niet meer geschikt. Hoe meer u zich verwijdert van die eigen wereld, die eigen sfeer, hoe moeilijker het u zal worden om gelijktijdig de belevingen op te doen en de experimenten te volvoeren waarvoor u mens werd en toch een zekere innerlijke harmonie en een harmonie met de kosmos te handhaven.

Daarom zou ik u de raad willen geven: beperk u in het zoeken naar een kosmische waarheid hoofdzakelijk tot de waarheid in uw eigen wezen en uw eigen wereld. Houd daarbij rekening met het volgende: In uzelf leeft een waarheid, die een deelwaarheid is. Ze is dus niet volledig. Die deelwaarheid is uw eigen reactie door vele levens waarschijnlijk gevormd op uw omgeving, op God, op Al wat er bestaat. U hebt een in u bestaand begrip van goed en kwaad, een in u levend oordeel. Deze dingen zijn voor u kostbaar. Zij betekenen voor u een deel van een innerlijke waarheid, die mits op de juiste wijze toegepast volgens de stoffelijke normen u het juiste beeld van Gods werken in uw eigen wereld kan geven. Meer dan dit mogen wij niet verlangen. Op het ogenblik dat God voor u kenbaar is geworden in het totaal van uw leven en in al wat er voor u komt, zult u alleen daaruit reeds een deel van de kosmische waarheid hebben vergaard. Bij het komen in een andere wereld zal dit deel van de waarheid altijd het uwe blijven en altijd hanteerbaar zijn.

Het ligt niet in mijn bedoeling in deze cursus bijzondere nadruk te leggen op degenen, die een. zekere begaafdheid op paranormaal gebied bezitten. Toch zal ik juist in verband met die waarheid ook hierover moeten spreken. Dat kan niet anders. In de eerste plaats wil ik hier dan wijzen op de uitbreiding, die onze wereld kan ondergaan als ons concept wordt verrijkt door een bepaalde sfeer, door bepaalde waar nemingen en al wat erbij hoort. In vele gevallen maakt dat het ons haast onmogelijk om onze eigen wereld nog in het juiste licht te zien. Wij gaan iets alleen beoordelen van uit een “hoger standpunt” zoals dat heet. Dat is betrekkelijk zinloos. Ook wanneer wij een begaafdheid hebben, zullen wij allereerst een stoffelijk oordeel moeten bezitten, stoffelijk moeten leven, stoffelijk moeten redeneren, zolang een stofleven onze taak en onze keus is. Daarbij echter kan elke begaafdheid op zich worden gebruikt om dit leven te intensifiëren in stoffelijke zin en daardoor de waarheid van dit deel van het AL, waarin u leeft, voor uzelf duidelijker te maken en het concept te vergroten.

U bent b.v. helderziend. Alles wat met helderziendheid te maken heeft en alleen maar zinspelingen maakt op een andere wereld, kan ten hoogste een zuiver persoonlijke troost of relatie zijn. Een verder zin heeft het voor u niet. Alle lessen die u geestelijk krijgt, kunnen voor u persoonlijk belangrijk zijn: maar u zult die eerst moeten erkennen als een juiste waarde in de wereld, voordat stoffelijk in de praktijk iets mee kunt doen. Alles wat u wordt getoond aan visioenen, die niet samenhangen met uw ogenblikkelijke werkelijkheid, heeft geen zin dan een zuiver persoonlijke. Het kan nooit een deel zijn van uw huidige waarheid en het kan slechts indien omgezet in een praktijk van deze wereld u verder brengen tot een harmonie met de kosmos. Daarentegen kan alles wat in verband staat met verleden en toekomst worden gebruikt, indien wij uit deze beelden een conclusie omtrent het heden kunnen trekken. Deze conclusie moet worden vergeleken en zo onpartijdig mogelijk met alle waarden, die wij rond ons op het ogenblik en zo volledig mogelijk geuit zien.

Page 29: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

29

Een beeld uit de toekomst op zichzelf kan u nooit iets zeggen. Het zal een persoonlijke flits zijn misschien, iets wat gaat gebeuren: een flauw idee van een dreiging, die komt of een erkennen van leed, dat geweest is. Deze dingen zeggen u niets, tenzij u er voor het heden een consequentie aan kunt verbinden. Het beeld van de toekomst heeft geen zin als zodanig, maar het kan u er misschien toe brengen bepaalde voorzorgen te nemen. Het kan u er toe brengen een zeker risico tot nog toe niet erkend nu plotseling mede te betrekken in uw beschouwing van de wereld. Uw waarheid wordt groter. Door uw waarheid zal uw reactie meer waar, eerlijker zijn en de harmonie vergroot worden.

Dan wil ik een paar opmerkingen maken omtrent iets, wat heel vaak wordt vergeten bij het paranormale. Wij hebben vaak te maken met een inspiratie. Wanneer inspiratie optreedt, kan zij zelfs storend zijn voor een realiteitsconcept, zoals het in deze wereld past. Op het ogenblik dat wij ons laten verleiden beelden van andere werelden of uitwerkingen van andere mogelijkheden op de voorgrond te stelten, zal deze inspiratie voor een ogenblik of een avond misschien een aardig amusement zijn: het zal misschien een les zijn, die je een ander kunt brengen: maar het kan nooit iets zijn, waarop je je eigen leven kunt bouwen. Je zult altijd rekening moeten houden met dit punt: elke inspiratie die komt, moet bruikbaar zijn in het heden, moet in staat zijn onze visie in het heden op het heden aan te passen aan een meer kosmisch geheel. Elke les die wij krijgen, elke indruk die wij ontvangen, moet worden omgezet in zoveel mogelijk daadbewustzijn en daadwerkelijk leven. Eerst dan wordt de waarheid van onze wereld groter, wordt onze harmonie uitgebreid. Wij kunnen nooit - let wel, nooit - verwachten, dat een inspiratie zonder meer voor ons de ontwikkeling betekent van een deel van ons wezen (ergens hypothetisch aanwezig in een andere sfeer) en gelijktijdig daarmede een vrucht voor het heden. Maar u zult merken dat wanneer u de inspiratie, die u ongetwijfeld zo nu en dan zult krijgen, praktisch gebruikt en toepast in het heden u daaruit alles putten kunt om in het heden, tegenover anderen met zoveel mogelijk begrip, zo juist mogelijk inzicht te handelen en te werken. Dat wil zeggen, uw deelgenootschap in het heelal, in de kosmos, wordt daardoor scherper omschreven en als zodanig kan uw erkenning van God en uw beleving van God grootser, meer omvattend en juister zijn, dan zonder dat.

Het is natuurlijk niet voldoende hierbij te blijven staan. Al deze punten op zichzelf zijn een beschouwing waard en ze brengen met zich de mogelijkheid om voor uzelf een zekere toepassing te overwegen en eventueel ook verder te gebruiken. Wat hebben wij echter aan Al deze kosmische concepten aan al deze harmonie, aan al deze waarheid, als zij niet tot een persoonlijk aspect der ontwikkeling worden gemaakt? Onze cursus wil de nadruk leggen op het persoonlijk element. En een persoonlijk element kan nooit alleen bestaan uit een algehele verwaarlozing van het “ik” door een algehele absorptie van het zijn. Onszelf te ontwikkelen, vrienden, vraagt een zeker inzicht in de toestand, waarin je verkeert. En die toestand is in vele gevallen in strijd met het voorgaande.

Niet altijd is het ons mogelijk deze dingen te wijzigen en te variëren. Wanneer wij van onszelf moeten uitgaan, hebben wij in de eerste plaats te maken met een reeks factoren, waar wij haast niet tegenop kunnen. U hebt bepaalde denkbeelden, die u blijven achtervolgen. U hebt bepaalde verlangens en begeerten, waar u niet van af kunt komen. U hebt angsten, waarvan u de onredelijkheid inziet, maar die u niet kunt overwinnen. En die punten zijn dus altijd in strijd met die kosmische harmonie. Ze zijn in strijd met een waar beeld van de wereld.

Het overwinnen van angsten is misschien wel het moeilijkst, vooral als wij die angsten als onredelijk erkend hebben. Er bestaat echter toch een denkwijze die ons helpen zal de onredelijkheid van de angst voor een deel weg te nemen zonder onszelf daarbij te forceren. Als u bang bent voor muizen, moet u geen witte muizen gaan houden. Het spijt mij dat ik u een dergelijk paardenmiddel niet kan aanbevelen. U zult dan onderbewust een veel groter weerstand daartegen ontwikkelen en in de meeste gevallen niet in staat zijn de juiste verhouding tussen u en het muizengeslacht te doen ontstaan. Maar u kunt wel zeggen: “Er is geen reden tot angst. Het is voor mij onaangenaam. Ik zal er niet voor uit de weg gaan, als het op mijn weg komt, maar ik zoek het niet.” Als je op deze manier zegt: “Het kan onredelijk zijn wat ik denk, wat ik vrees, wat ik begeer, maar ik erken de onredelijkheid. Ik

Page 30: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

30

zoek deze dingen niet, maar indien ze op mijn weg komen, zal ik ze meester worden, dan zal tot uw grote verbazing blijken, dat wanneer u steeds en regelmatig dus uw afkeer overdenkt, de onjuistheden overdenkt, die u in eigen gedrag erkent, dat u van hieruit groeit tot de mogelijkheid wanneer een crisis ontstaat inderdaad te overwinnen. Het zal u moeite kosten, maar u kunt overwinnen. U kunt een zekere gelijkmoedigheid en gelijkmatigheid van gedrag krijgen, waarbij deze vaak psychische achtergronden worden overwonnen.

Zeg nooit tegen uzelf: “ik zal mijzelve, even ontleden en mijzelf eens afvragen waarom ik dit of dat niet kan of niet wil.” Dat heeft weinig zin. Erken uzelf voor wat gij zijt. Waardeer uw gedrag niet anders dan, dat van een ander, Maar erken dat achter uw masker veel schuilt en zo achter het masker van een ander ook veel kan schuilen. Bezie de zaak niet te dramatisch. Erken voor uzelf het onredelijke en ontga zoveel mogelijk hetgeen voor u niet dragelijk is: maar wanneer het voorkomt, vrees ervan bewust dat u het overwinnen kunt. In zekere zin is dit een suggestief proces. Toch zal het u helpen met grotere gelijkmoedigheid te leven. Wanneer u weet dat als een toestand eenmaal komt - ook al is ze nog zo ongewenst - u deze toestand meester zult kunnen, zult u daaruit reeds de rust kunnen putten, die voor u nodig is om een groter begrip te krijgen van waarheid en een juister inzicht misschien ook in uw mogelijkheden.

Het is dwaasheid om u te binden aan reeksen voorschriften of waarden, die u niet kunt onderschrijven. Indien u niet gelooft in de Tien Geboden, is het dwaasheid naar de Tien Geboden te leven. Maar indien u erin gelooft als een deel van het Goddelijke, dan moet u het ook zonder kritiek tot uiting brengen en zo volledig mogelijk. Vraag steeds uzelf af: Geloof ik hieraan helemaal diep in mijzelf of geloof ik hier niet aan? Zie ik dit diep in mijzelf als juist of niet juist, aanvaardbaar of niet aanvaardbaar? Het antwoord dat u krijgt zal in vele gevallen zwak zijn, maar toch duidelijk genoeg om uw houding te bepalen.

Wij kunnen helaas in een wereld niet proberen onszelf te veranderen. Wanneer u hier op aarde bent, bent u gebonden aan de eigenschappen, die u bezit. U kunt ze wat meer of minder ontwikkelen, maar u bent gebonden aan hetgeen u nu bent. Onthoudt u dat a.u.b. goed! Geestelijk is het precies hetzelfde. Wanneer wij in een wereld ons a.h.w. kristalliseren (vorm aannemen), dan zal vanaf dat ogenblik wat we daar bezitten voor ons niet te veranderen zijn. Het kan verder ontwikkeld worden, het kan juister en evenwichtiger ontwikkeld worden, maar eerst wanneer het bewustzijn ons wederom naar een nieuwe wereld verplaatst en een totaal nieuw concept optreedt, kunnen wij weer wij zijn om een voor ons meer passende vorm en inhoud aan te nemen. Voor u betekent dit, dat u in uw stoffelijke vorm gebonden bent aan een reeks dingen. U kunt ze wel verwerpen, maar het helpt u niet. U kunt proberen ze te overwinnen, maar het gelukt u niet. Wel kunt u echter de nadruk leggen op datgene in uw wezen, wat volgens uw eigen idee het meest beantwoordt aan dat innerlijk gevoel van goed, van juist en van aanvaardbaar. Doet u dit, dan neemt u hiermede bewust de plaats in, die u nu eenmaal is toebedeeld binnen dit bestel van af het ogenblik dat u incarneerde. U zult van uit dit bestel volbrengen wat uw geestelijke inhoud is. U zult zich daarmede hier op aarde dus meer harmonisch, meer reëel gedragen. U zult gelijktijdig daar geestelijk een nieuwe evenwichtigheid vinden, waardoor bij het betreden van een nieuwe wereld of eventueel onverhoopt een hernieuwd incarneren in uw eigen wereld u te allen tijde een meer evenwichtige, een juistere vorm kunt aannemen en zo ook tot een uiterlijk kenbare grote harmonie met de kosmos komen.

Het heeft weinig zin, zoals ik u reeds zei, te trachten te veranderen. Toch kunnen wij zeer veel dingen doen, die een schijnbare verandering tot stand brengen. En het is misschien goed hierbij op te sommen wat absoluut strijdig is met waarheid en met kosmische harmonie, ofschoon het deel uitmaakt van menig menselijk denken.

Strijdig met kosmos, kosmische harmonie en waarheid zijn: rechten op anderen, rechten op bezit, verplichtingen aan anderen, verplichtingen aan bezit, verplichtingen aan stand, verplichtingen aan geleerdheid. Deze dingen zijn niet reëel en bestaan niet werkelijk. U zult n.l. onverschillig of u dit aanvaardt of verwerpt, te allen tijde moeten handelen binnen de

Page 31: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

31

grenzen van uw mogelijkheden. En dit betekent dat u de taak, die u in de wereld hebt te volbrengen, toch zult volbrengen ongeacht uw eigen reacties. Maar op het ogenblik dat u in uw beleven de nadruk legt op een bezitsrecht op anderen, de nadruk legt op een recht op zeker bezit, op een zekere luxe, een zekere weelde, een zekere wijsheid of onverschillig wat, dan zult u, mijne vrienden, daardoor een absoluut vertroebeld inzicht hebben in andere dingen. U zult niet de waarheid kunnen begrijpen van de mensen rond u. U zult niet de waarheid kunnen begrijpen van de materie rond u. U zult in het weten eenzijdig zijn. U zult uzelf steeds onevenwichtiger maken, minder harmonisch.

Er is wel eens gezegd dat zelfkritiek de enige kritiek is die toelaatbaar is. Ik geloof niet dat dit helemaal juist is. Want wanneer wij met die zelfkritiek beginnen, zult u zich aan alle genoemde punten waarschijnlijk schuldig erkennen. Maar u komt er geen cent verder mee. Wat echter wel kunt doen, is een gezonde kritiek uitoefenen: en een gezonde kritiek omvat Al datgene rond ons, waarover wij met enig inzicht een oordeel kunnen vellen, onszelf niet uitgesloten. Ons oordeel en onze kritiek is altijd - of wij dat nu willen of niet - een vastleggen van een werkelijke verhouding tussen ons en het punt, waarop de kritiek wordt uitgeoefend. Wanneer u een film bekritiseert: bekritiseert u niet de film, maar u geeft uw eigen verhouding tot die film weer. Als u een lezing van ons onverhoopt zou kritiseren zou u daarmee niet ons werk weergeven, maar uw eigen verhouding tot dit werk. En zo kunnen wij verdergaan.

Wij moeten een gezonde kritiek hebben, die niet een zuivere zelfkritiek is. Op het ogenblik dat wij gaan zeggen: Er zijn zoveel mensen, die rechten op elkaar uitoefenen, ouders tegenover kinderen, man tegenover vrouw, vrouw tegenover man enz. zeggen we wel iets wat waar is, maar ergens ligt binnen uw stoffelijke wereld daar toch een zekere rechts factor in. Het blijkt dat volgens het stoffelijk bewustzijn een begrip van “teveel” optreedt. Er is een norm: Dat is normaal. Het is normaal dat je je kinderen zo en zo beschouwt: Het is normaal dat echtelieden, broers en zusters of onverschillig wie, elkaar zo en zo beschouwen. Neemt u nu altijd, wanneer u voor uzelf de norm hebt vastgesteld, die geldt voor u en uw omgeving de grens van het toelaatbare of onder die norm (dus minder aan bezitsrecht), dan blijft u in uw eigen wereld nog aanvaardbaar. U kunt in uw eigen wereldwerken, denken, leven en u behoeft die wereld niet geheel te veranderen. Maar u zult door afstand te doen van dit intense bezitsbegrip, dit intense begrip van weten of recht of macht en het onderschatten daarvan in de normale norm kunnen komen tot een handelen, dat in feite een onthechting betekent en zo tot een erkenning van dat bezit, die macht, dat weten enz. in de wereld rond u. U ziet dat overal weerkaatst. En gezien de bepaalde percentages, die u voor uzelf onder de norm hebt genomen als juist, zult u een beeld krijgen van wat juist zou kunnen zijn in die wereld.

Het is aan een kant gevaarlijk, want wij zijn geneigd om dan te zeggen: “Nu moet het maar zo worden.” Maar daarmee kunnen wij nooit verder komen, noch in concept van God of van de kosmos noch in het werkelijke leven. Wat wij echter moeten doen is in de praktijk ons oordeel over mensen en omstandigheden steeds daarop baseren ons begrip van werkelijke waarde baseren op dit oordeel, dat dus onder de norm ligt. Op deze manier krijgen we een zeer grote tolerantie. En hoe toleranter wij staan tegenover de wereld en wat daarin voorkomt, hoe meer wij in staat zullen zijn te begrijpen. Elk oordeel, dat in een veroordelen ontaardt, is. n.l. een verwerpen. Maar datgene wat wij verwerpen is net zo goed deel van de kosmos en van God, is net zo goed deel van de waarheid, als wijzelf dat zijn. Door een meer dan normale tolerantie te bezitten t.o.v. anderen, (voor uzelf behoeft u dat dus niet toe te passen, indien u het niet wilt), krijgen zij een juister begrip voor de verhoudingen, waarin anderen leven en bestaan. Wij krijgen een juister inzicht in hun betekenis, in hun mogelijkheden. En wij zien hoe in alle dingen God die duidelijker spreekt dan wij ooit hebben durven denken.

Nu wil ik nog een paar punten aanhalen van meer magisch karakter. Er zijn een paar punten bij, die misschien voor u interessant en belangwekkend zijn zonder meer, maar onthoudt u wel: Al deze dingen wijzen naar datzelfde evenwicht en diezelfde harmonie en daarmede zult u ze in samenhang moeten brengen. In deze voorgaande leringen dus een paar punten, die liggen op het terrein van de witte magie.

Page 32: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

32

Ook in de magie n.l. werkt de wet van evenwichten, en die werkt vaak op een zó stoffelijke wijze, dat de mens zich afvraagt: Is hier nu werkelijk nog sprake van een magisch gebeuren? Om u enkele voorbeelden te geven van de zuiver stoffelijke werkingen, die gepaard kunnen gaan met een magisch of pseudo-magisch gebeuren: het geval van iemand, die optreedt als magnetiseur of genezer en die dit werkelijk met volle kracht en volle inzet van zijn persoonlijkheid doet. Op het ogenblik dat dit gebeurt, wordt inderdaad levenskracht uitgestraald. Die levenskracht moet echter versneld worden teruggewonnen, want het geheel staat onder een hogere zenuwspanning. Het gevolg is dat een zeker tekort aan vochten kan ontstaan, eigenaardig genoeg niet aan zout maar wel aan vocht. De mens, die een dergelijke behandeling heeft gegeven, zal indien hijzelf op volle kracht wil blijven en snel kunnen reageren vaak de huid doordrenken met vocht en daarnaast door drinken zich voorzien van hetgeen teloor is gegaan. Dit staat in onmiddellijk verband met evenwicht en harmonie. Ik kan anderen iets geven, maar ik kan hun nooit iets geven, wanneer ik er zelf niet iets voor terug krijg. Ik kan nooit eenzijdig werken.

Wanneer ik een bezwering uitspreek en deze bezwering houdt een zegening in dan moet ik er wel van overtuigd zijn dat ik uit mijzelf een zekere kracht geef en ik moet voor mijzelf in staat zijn die kracht terug te ontvangen. Op het ogenblik dat ik een zegening of een bezwering uitspreek die het goede ten doel heeft, maar in mijzelf een gevoel van onrust of onlust heb of zelfs van haat, dan zal of wel de kracht van mijn bezwering niet doorgaan (zij zal dus geen inhoud hebben) dan wel wat meer waarschijnlijk is: ik zal mijzelf volledig uitgeput voelen, ik zal misschien zelfs ziek worden en in sommige gevallen zelfs daaraan kunnen sterven. Hier is alleen sprake van het feit, dat geen voldoende aanvulling optreedt.

Wanneer u iets probeert te doen van meer magische geaardheid, al is het maar het uitzenden van een gedachte, dan moet u rekenen dat daarvoor een compensatie nodig is. Die compensatie kunt u vinden in een wisselwerking met uw eigen wereld of met andere sferen, want dit is een persoonlijke zaak. Op het ogenblik echter dat wij komen in de zuiver materiële magie, zal ook altijd een zuiver materiële compensatie nodig zijn. Zonder dit kunnen wij het niet redden: Er zijn heel veel magische mogelijkheden: ik wil er een paar aanstippen:

In de eerste plaats: Op het ogenblik dat u een voorwerp, een amulet of iets dergelijks vervaardigt en daarin een zekere inhoud legt, legt u er een deel van uzelve is. En vanaf dat ogenblik zal er tussen u en de drager van het amulet of de plaats, waarop het voorwerp zich bevindt e.d. een voortdurende wisselwerking zijn. Deze kan slechts beëindigd worden door de vernietiging van het voorwerp plus het uitblussen van de betekenis daarvan in uw eigen wezen. Wordt aan een dezer voorwaarden niet voldaan, dan blijft die wisselwerking voortdurend bestaan. Het is dus redelijk alleen in gevallen van hoogste noodzaak van dergelijke methoden gebruik te maken. En zo men dit al doet, er te allen tijde rekening mee te houden dat het voorwerp zijn waarde voor u op een gegeven ogenblik van te voren vastgesteld dient te verliezen, met de gelijktijdige eis dat men (of uzelve) het voorwerp na die tijd vernietigt. Dit is volkomen logisch. Want in de wereld waarin u leeft zijn geestelijke werkingen aan de gang, die ten dele op het stoffelijk vlak terugkomen, omdat ze gelijk liggen met de gedachtetrilling, en deze is nog voor u materieel. Zolang iets bestaat op het vlak van de gedachtetrilling is er mee te werken. Er kan magisch van alles mee worden gedaan, maar het heeft de behoefte aan compensatie. Op het ogenblik dat u alleen maar denkt aan wereldvrede zonder dat iemand anders ook u die vrede toewenst, zult u voor uzelf het tegengestelde bereiken. Op het ogenblik echter dat ervan een gemeenschappelijke of wederzijdse wens naar vrede sprake is, wordt een feitelijke waarde (vrede) buiten u geschapen, terwijl in u vanuit anderen voortdurend een compensatie plaats vindt. Wat u heeft geschapen is niet de feitelijke kracht van de gedachte, maar een zekere sfeer, een zekere beïnvloeding van een milieu. De kracht zelf werd door u weer teruggevonden na de concentratie, uit datgene wat anderen u hebben gezonden.

Op deze manier kunnen wij ook te werk gaan b.v. bij een poging om bij een patiënt een diagnose te stellen. Ook hier n.l. treedt een eigenaardig verschijnsel op. Op het ogenblik dat ik mij in mijn patiënt verdiep en mij volledig op die patiënt concentreer, zal ik - onbewust vaak - de fijnste tekens lezend, een aanvoelen van diens fluïde komen tot een

Page 33: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

33

vaststellen van fouten. Laat ik het daarbij, dan zal ik nooit loskomen van een herbeleving (al is dat dan medisch gezien imaginair) van een deel van die kwaal en die fouten. Maar op het ogenblik dat ik die ander de diagnose a.h.w, geef plus een poging tot hulp, dan is hetgeen ik genomen heb weer teruggegeven en kan ik het geval volledig naast mij stellen, dan heb ik er verder niets meer mee te maken.

Als ik probeer iets te bereiken b.v. door het branden van reukwerken, dan ga ik dus etherische geuren, oliën, etherische stoffen a.h.w. in omloop brengen. De prikkeling van de reuk brengt een zekere stemming. Dat is goed. Maar die stemming heb ik niet zonder meer, die stemming moet een tegenwicht hebben, want er moet evenwicht zijn. Wanneer ik mij dus alleen maar op de vroomheid daarvan laat drijven voor dit ogenblik, kan ik zeker zijn dat ik in het tegendeel van die vroomheid omsla. Maar ik kan het ook anders doen. Ik kan beginnen met in mijzelf de stemming eerst te wekken en dan daarna pas het reukwerk te gebruiken. Het gevolg is dat het reukzwerk de reactie is op hetgeen in mij bestaat. En nu is de werking een bevestiging en niet een vernietiging.

Op deze manier kun je die wet van evenwicht aardig gebruiken. Want wij zijn maar al te veel geneigd niet alleen in de magie maar ook in het gewone dagelijkse leven om dingen buiten ons te stellen of te doen, in de hoop dat dan de innerlijke zaak vanzelf wel volgt. In de meeste gevallen ontaardt dat in een ontnuchtering, in een teleurstelling. En dat is logisch. Want datgene wat wij buiten ons in werking hebben gesteld, heeft ons iets gegeven. Wat ons gegeven werd, wordt ons ook weer ontnomen. Er is geen blijvende inhoud. Maar is in mij eenmaal de kracht en breng ik deze door een daad naar buiten toe, dan zal dat wat buiten mij staat van mij gekregen hebben en mij dit teruggeven. Het verrijkt mij.

Het zijn maar een paar simpele voorbeelden, maar misschien doen ze u iets beter zien, hoe die wetten van evenwicht werken en hoe dus de voor ons noodzakelijke harmonie het gemakkelijkst gewonnen kan worden.

Onthoudt u eenvoudigheidshalve deze regel: Alles wat vanuit mij (dus vanuit een innerlijke gesteldheid) kan worden omgezet in een voor mij kenbare werkelijkheid, betekent een vergroting van mijn innerlijk vermogen. Al datgene, wat zonder innerlijke inhoud uiterlijk wordt gesteld, betekent een tijdelijke innerlijke verrijking en door het gemis, later veelal een grotere verarming.

Het klinkt misschien wat raadselachtig, toch zou ik op deze paar laatste regels uw aandacht met nadruk willen vestigen. Want gelooft u mij, dit is in het leven belangrijker dan menige andere regel.

Wanneer u iets geeft aan een ander en u geeft dat omdat er in u iets is, waardoor u wilt geven, dan zal de stoffelijke uiting alleen een versteviging betekenen a.h.w. van hetgeen in u leeft, een vergroting, een verrijking. Maar wanneer u iets geeft in, de hoop daarvoor iets te krijgen, dan zult u daarvoor de teleurstelling krijgen en dus verarmen. Onthoudt u dat goed: Niets is in het normaal menselijk leven zo belangrijk als dit. Want er zijn zoveel van die gevallen, vrienden, waarin een verarming optreedt, omdat de mens in zijn experiment met het leven elke keer probeert iets te krijgen zonder eerst te geven. Elke keer wordt hij weer teleurgesteld. En elke teleurstelling vervreemdt hem van de waarheid, vervreemdt hem van het Goddelijke Dat rond hem is. En deze vervreemding mogen wij niet tolereren. Laten wij deze wetten dus vooral goed onthouden: Want wetten zijn het, al zijn ze misschien anders uitgedrukt dan in de kosmos zelve.

Dan zie ik in de magie nog een ander verschijnsel. Dat zijn de z.g. gelijklopende of sympathische werkingen. U hebt misschien wel eens gezien, hoe een mens begint te gapen en anderen dan ook beginnen te gapen. Een suggestief proces. Een mens steekt een sigaret op, anderen beginnen ook naar hun sigaretten te grijpen. Een mens staat te staren, anderen gaan meestaren. Een mens windt zich op, vele mensen winden zich op.

In ons zijn bepaalde waarden (grondwaarden dus van de eigen persoonlijkheid), die altijd van buitenaf beroerd kunnen worden. Als wij gauw driftig zijn, zullen wij op de drift van een ander bijzonder fel reageren. Wij zullen die drift onmiddellijk gaan reproduceren, vaak

Page 34: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

34

in een ergere mate dan de oorspronkelijke prikkel. Het heeft natuurlijk geen zin om onze grondwaarden nu helemaal weg te sluiten: dat helpt niet. Maar wij kunnen wel proberen ons steeds weer te realiseren: Hé, dit doet de wereld tegenover mij: dat komt uit de wereld tot mij. Hoe juister u waardeert wat uit de wereld tot u komt, hoe juister u in staat zult zijn de werking in u, die u toch niet kunt remmen, te richten op een doel dat de moeite waard is. Als u driftig bent, kunt u die drift natuurlijk omzetten in een scheldpartij. U kunt haar ook omzetten in een zekere energie tot werken. U kunt haar zelfs omzetten in een energie, waardoor u zich tijdelijk verwijdert van de stoffelijke werkelijkheid en in een tweede werkelijkheid een evenwicht vindt en een rust, waardoor de oorspronkelijke kracht van de drift niet alleen wordt weggenomen maar daarvoor in de plaats een aanvullende, een compenserende werking komt, zodat je de drift van de ander a.h.w. nog gaat opvangen in plaats van je eigen drift daartegenover te stellen. Deze dingen zijn mogelijk.

Er zijn onnoemlijk veel snaren in u die geraakt kunnen worden. Het kan er een zijn van sentiment. Dan kunt u in sentimentaliteit gaan zitten huilen over iets wat het huilen niet waard is. U kunt ook de ontroering omschakelen. (Een aardig voorbeeld voor de komende dagen misschien) U gaat naar de bioscoop en u bent geroerd door het lijden van die mensen daar. Dan kunt u tranen gaan zitten vergieten en erover zitten dromen. Dat helpt u niet. Maar u kunt ook als u naar buiten gaat b.v. aan het Leger des Heils een extra gift geven, u kunt uw medelijden uitdrukken metterdaad. Heeft u dat gedaan, dan verandert de hele waarde van de zaak voor u. U gaat dus de parallel een andere betekenis geven, terwijl u niet de werking van de gevoelens op zichzelf remt, want dat kunt u niet. U gaat het een inhoud geven van meer kosmische geaardheid. Op het ogenblik dat u in dat meeleven met die filmmensen met tranen in uw ogen zit en erover loopt na te denken, onttrekt u zich aan de werkelijkheid. De waarheid wordt voor u minder kenbaar. Op het ogenblik echter dat u het omzet in een praktische daad in uw eigen wereld, stelt het probleem van die film vals als het misschien was toch een contact met de werkelijkheid voor u. U gaat vanuit uzelf in verband met de werkelijkheid een gedachtebeeld vormen, dat u een juister beeld geeft van het totaal van het geheel, een juister begrip, een juister aanvoelen.

Natuurlijk zullen wij in de sympathische magie nog geheel andere waarden aantreffen dan dit. Er is b.v. de mogelijkheid om vanuit een beeltenis een mens te beïnvloeden, zoals u weet, en de mogelijkheid zelfs door naamgeving (dan moeten we daarvoor natuurlijk de juiste naam kennen) bepaalde beïnvloedingen van mensen onderling, van dieren, van planten e.d. tot stand te brengen. Dat is de magie ervan. Maar in feite is het alleen het reageren op gelijke waarden, dat hier belangrijk is. Dit bestaat, voor ons zowel als voor een ieder.

Wij zijn mens of geest altijd vatbaar in die delen, die wij zelf slecht achten. Onthoudt u dat goed. En er zijn altijd in ons een aantal ideeën, begrippen en waarden waarvoor wij eigenlijk terugschrikken, die wij verkeerd en slecht vinden. Toch worden die voortdurend in ons beroerd. Daar kunnen wij niet omheen. De wederkerige werking, de sympathische magie, werkt ook in ons. Het is dus verstandig zoveel mogelijk voordat die sympathische werking optreedt en desnoods daarna ons steeds weer te realiseren wat onze zwakke punten in feite zijn en te trachten daarvoor een weg te vinden - reeds nu a.h.w. - waardoor elke weerklank in dat deel van ons wezen op een voor ons juiste en gunstige wijze geuit kan worden. Dan kunnen wij op deze wijze de witmagische kracht gebruiken, die in het contact ligt met de wereld en zelfs met andere werelden dan de uwe. Maar onthoud ook hierbij: elke sympathische invloed of werking moet op uw eigen wereld een uitlaat vinden. U kunt het nooit in de sferen uitwerpen. U kunt het nooit ergens naar buiten toe werpen en er vanaf zijn. U kunt het slechts omzetten in iets vanuit eigen wereld, waardoor het beheersbaar en kenbaar wordt.

Als u van te voren weet, hoe u dergelijke impulsen gaat behandelen, dan hebt u het grote voordeel dat u invloeden van buitenaf maakt tot energieën in u, die een te voren gesteld doel helpen bereiken. Het is op deze wijze dat wij de kosmische eenheid voor onszelf meer werkelijk maken. Het is op deze manier dat wij door een besef van onze eigen persoonlijkheid (de waarheid omtrent onszelf a.h.w.).de waarheid van hetgeen er rond ons

Page 35: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

35

leeft leren beseffen. En hoe meer dit beeld waar wordt en hoe meer wij de evenwichten daarin beseffen, hoe duidelijker God tot ons zal kunnen spreken van uit het totaal zijnde.

CONFRONTATIE MET HET IK

Het is voor de mens moeilijk en in vele gevallen haast onmogelijk zijn werkelijke “ik”geheel te kennen en te ontleden. De grootste oorzaak voor dit onvermogen is wel gelegen in zijn wijze van leven en denken. De mens gaat in de eerste plaats uit van conventies. De conventie betekent de onderlinge afspraak, stilzwijgend of openlijk, waardoor hij zijn leven beperkt en in bepaalde richtlijnen a.h.w. de verlossing zoekt van zijn eigen problemen. Op het ogenblik dat de mens deze conventies invloed toekent op het denkleven, zal hij niet meer in staat zijn het eigen “ik volledig te bezien. Want de conventie is iets, wat van buitenaf wordt opgelegd. Als je jezelf dus met het eigen “ik” wilt confronteren, is de eerste noodzaak wel elke conventie en elke conventionele denkwijze overboord te gooien.

Een tweede bezwaar bij het erkennen van het “ik” is heel vaak, dat men niet geneigd is aan zichzelf de werkelijke beweegredenen toe te kennen, die nu eenmaal leiden tot denken en handelen. Men meent dat deze beweegredenen zo oppervlakkig zijn, dat er iets meer achter moet zitten: dan wel men gevoelt dat het erkennen van deze beweegredenen het “ik” in een zo kwaad daglicht zou stellen, dat het onaanvaardbaar wordt. Ook hierdoor vindt een grote vertekening van het werkelijke beeld van het ego plaats.

In de derde plaats zien wij in de meeste gevallen de mens zoeken naar een groot gedeelte van die antwoorden, die niet in direct verband staan met zijn eigen wereld en bestaan. Ook dit is een belemmering. Want met een menselijk denken is het onmogelijk b.v. kosmische of eeuwige waarden volledig te bevatten. Er blijft dus altijd een vraag bestaan en het antwoord op deze vraag kan alleen maar gegeven worden aan de hand van de denkwijze van het ogenblik. Het steeds wijzigen van het antwoord maakt het op zichzelf onbetrouwbaar en laat dus de vraag open. Ben ik nog wel eerlijk tegenover mijzelf of niet? Gezien deze bezwaren zou een confrontatie met het “ik” m.i. het best als volgt plaatsvinden:

Ten eerste: Doe afstand van elk conventioneel begrip. Erken jezelf voor wat je bent. Als stofmens betekent dit een dierlijk lichaam, geleid door dierlijke impulsen met daarin een oordeel, dat hoger gaat dan het zuiver dierlijke.

Ten tweede: Realiseer je dat je geen antwoorden kunt vinden op eeuwige vragen, zolang je gebonden bent in de tijd. Probeer nooit te beantwoorden wat je precies bent in God: dat kun je nooit definiëren. Beantwoord, slechts wat je op dit ogenblik in je eigen ogen bent. Vergelijk jezelf nooit met de grote voorbeelden buiten de stof. Ga dus nooit trachten jezelf te vergelijken met een engel of iets dergelijks, want over het algemeen krijg je meer de duivel naarmate je meer tracht op een engel te lijken.

Neen, het is verstandiger je te houden aan de stoffelijke voorbeelden, die er bestaan en deze stoffelijke voorbeelden na te streven, zoveel als het je mogelijk is. Je zult op een gegeven ogenblik ontdekken: Bij deze figuur krijg ik het idee “ik zou het misschien ook kunnen”. Zodra dat “misschien ook” is gezegd, hebben wij in deze figuur veel van onszelf herkend. Er bestaan dan voldoende parallellen om in deze figuur onze eigen kwaliteiten en eigenschappen te vinden. Hebben wij dat gedaan, dan hebben wij ons in de beschouwing van die ander geconfronteerd met onszelf. Indien wij echter te maken krijgen met een legendarische gestalte zoals b.v. de figuur van Jezus geworden is in de loop der tijden dan kunnen wij eeuwig blijven doorpraten maar komen wij nooit tot een eind. Wij gaan n.l. uit van een a priori hogerzijn van dit wezen, kunnen daaraan onze eigen gedachte en beweegredenen niet toekennen en zullen dus nooit een reële waarde omtrent onszelf daaruit kunnen vinden. Het heeft geen zin te kijken boven je, buiten datgene wat nog kenbaar en ontleedbaar is.

Jezelf kennen doe je hoofdzakelijk uit anderen. Je kunt niet een spiegel vinden, waarin je jezelf geestelijk volledig ten voeten uit kunt beschouwen. De spiegel van het “ik” is de wereld. Wanneer wij ons houden bij de erkenning van die waarden van het “ik”, die in deze

Page 36: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

36

wereld tot uiting komen, zullen de reacties van degenen rond ons, onze resultaten en onze mislukkingen in onze arbeid, ons verkeer met anderen, ons een duidelijke indruk kunnen geven van al datgene, wat in ons bestaat. Er is n.l. niets in het leven, dat niet mede door ons is veroorzaakt, en er bestaat geen enkele indruk omtrent anderen, die niet voortvloeit uit iets wat in ons leeft. Laten we dus allereerst trachten ons gebied van zelfonderzoek te beperken tot het voor ons praktisch overzichtelijke. Laten we in de tweede plaats trachten aan de hand van onze omgeving, onze wereld, onze reacties wat gedachte betreft en wat handelingen betreft op die wereld, ons een beeld te ontwerpen van onze eigen plaats in die wereld.

Ik geef toe dat deze wijze van zelfdefinitie negatief schijnt, want wij zullen op den duur voor onszelf eerst vaststellen: dat ben ik in geen geval, en zó ben ik ook niet, en dat kan ik niet begrijpen. Maar door de eliminatie van vele waarden, die niet met ons wezen parallel lopen of die niet ons wezen aanspreken, komen wij tot een reeks van waarden, waarvan wij moeten zeggen: “Kijk, daarmede ben ik op de een of andere manier verbonden.” Ga die eens allemaal opsommen, dan kom je tot een eigenaardige bundel van tegenstrijdigheden. Verbaas je daarover niets want elke mens is dat. Een mens is n.l. een samenstel van stof en geest en dat zijn nu eenmaal twee uitersten t.o.v. elkaar. Dus alles wat geestelijk in uw leven werkt, zal in strijd zijn met wat stoffelijk in u werkt. En slechts in zeer weinige voorbeelden kunnen wij zeggen: “Hier is geest en stof het zover met elkaar eens, dat het leidt tot een volledige stoffelijke en geestelijke uitdrukking in een richting op een punt.”

De consequentie van het geheel: zoek voor jezelf de erkenning van wat er in je bestaat aan eigenschappen. Houd je vooral in het begin niet bezig met de strijdigheden in je wezen. Deze worden later verklaard, wanneer je jezelf gaat realiseren aan de hand van het eenmaal vastgestelde beeld. Dat behoeft heus niet zo volledig te zijn, onvolledig kan het toch reeds een inzicht in het “ik” geven. Houd er dan rekening mee: ik ben stof en geest. Al datgene wat tegen de stoffelijke neiging ingaat of daar niet volledig mee parallel loopt, is geestelijk. Al datgene wat in mij leeft en wat ik misschien officieel zou afkeuren maar wat dan toch bestaat, is stoffelijk. Die twee dingen tezamen vormen mijn wezen.

Ik ben geconfronteerd met het “ik”, maar ik heb er nog geen conclusie aan verbonden. Want als ik eenmaal erkend heb wat geestelijk in mij bestaat en wat stoffelijk in mij bestaat en dat is mogelijk, dan kan ik ook nagaan welke geestelijke aspecten in de stof kunnen worden geuit en welke stoffelijke aspecten voor de geest bruikbaar zijn. Laat dan de rest eens even buiten beschouwing. Confronteer jezelf met die punten in jezelf, waar een wisselwerking tussen geest en stof mogelijk is. Hieruit groeit een bruikbare zelfkennis. De confrontatie met het “ik” draagt dan vruchten. Sommige mensen gaan over tot een zelfbeschouwing, die iets met een Narcissus-complex of zelfs een Oedipus-complex gemeen heeft. De narcissi beschouwen zichzelf voortdurend en raken zo verdiept in de vele wonderen van hun eigen wezen, dat ze de wereld vergeten. Iets waarmee je geen bliksem opschiet. De mensen met het Oedipus-complex hebben het nog erger. Zij raken a.h.w. verliefd op de kosmos, waaruit ze geboren zijn en proberen in een voortdurend kosmischer interpretatie van hun eigen wezen hun werkelijkheid te veranderen of weg te cijferen. Het blijkt niet mogelijk en op den duur zul blijken dat de mens de kosmos gebruikt ter rationalisatie van zijn eigen handelingen, waarvan hij overtuigd is dat ze eigenlijk niet deugen. We moeten dus die twee fouten wel vermijden. We moeten praktisch en realistisch blijven.

De confrontatie met het “ik” is uitstekend, maar u moet dan niet zoeken naar de oplossing van alle geheimen in het “ik”. Per slot van rekening: u hebt nog zoveel levens voor de boeg, in sferen of ergens anders - ik hoop voor u in de lichte sferen - dat u daar uzelf volledig zult leren kennen. Belangrijk is voor u op het ogenblik, dat u zich confronteert met die delen van het “ik”, die in dit leven en in deze vorm direct tot uiting komen. En dat kunt u doen door u af te vragen: “Waarom denk ik zo, waarom oordeel ik zo”, en steeds weer de eigenschappen, die daartoe aanleiding geven (dus niet de denkprocessen maar alleen de eigenschappen, die erachter schuilen) eenvoudig tegenover elkaar te zetten om uit te maken wat geestelijk in je bestaat en wat stoffelijk in je bestaat. Heb je dat gedaan, dan

Page 37: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 4 - Kosmos en waarheid

37

ben je dicht genoeg gekomen bij een werkelijkheid om daarmee op aarde een behoorlijke vooruitgang te maken. En kom je aan onze kant, ach, dan is het ook eenvoudig genoeg.

Want de eigenschappen, die je geestelijk hebt erkend, zullen bij het wegvallen van de stoffelijke kwaliteiten duidelijker op de voorgrond komen en wederom in tegendelen uiteenvallen. Elke eigenschap, die in ons bestaat, is n.l. complex. Ook de stoffelijke eigenschappen. Want wat wij dierlijk noemen is niet zuiver dierlijk meer. Elke eigenschap, die onder het dierlijke wordt begrepen in de mens, is in feite een samenstel van denkwaarden en stoffelijke behoeften of angstwaarden. Het gaat in de geest precies zo. Op een gegeven ogenblik valt een geestelijke impuls uiteen in een behoefte tot zelfbeleving (dat kan een sfeer zijn) en een erkennen van waarheid, wat dan meestal een sfeertje hoger ligt. Op deze manier confronteer je jezelf voortdurend weer met het “ik” en elimineer je sfeer na sfeer die elementen, die niet met het feitelijk “ik” te maken hebben. Op den duur blijven een reeks eenvoudige tegenstellingen over, die gezamenlijk het gebied “ik” omschrijven. Als je dat eenmaal erkend hebt, dan ligt er een zo grote overeenkomst tussen de omgrenzingen van het “ik” en het werkelijk Goddelijke, dat je daarvandaan de grote stap kunt wagen, van volledige “ik”-erkenning en gelijktijdige eenwording met totaal kosmisch bestel.

Page 38: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

38

VIJFDE LES - HET PROBLEEM DER TRANSMUTATIE

Zoals ik u reeds een vorige maal heb gezegd blijken er in de mens vele krachten geborgen te zijn, maar moet hij zijn eigen gedrag en zijn eigen wijze van leven wel degelijk beheersen en in de juiste richting stuwen om daarvan gebruik te kunnen maken. Hierbij heb ik o.m. gewezen op de kwestie medelijden, medegevoel en wat dies meer zij. Het zal ons niet altijd mogelijk zijn en zeker wanneer wij in de stof verkeren om ons geheel vrij te maken van stoffelijke beperkingen. Wij moeten vaak handelen op een andere wijze, dan we zouden willen handelen en wij zijn heel vaak niet in staat onmiddellijk tot stand te brengen wat wij wensen en onze gedachte om te zetten in een voor ons aanvaardbare praktijk. Het resultaat is dat wij moeten zoeken naar een andere methode om toch een zo groot mogelijk geestelijk innerlijk evenwicht te bereiken en daarmede ook de mogelijkheid tot grotere bewustwording en eindelijke eenwording met het Groot-Kosmische. Men noemt deze procedure wel een transmutatie.

Het zal u duidelijk zijn dat er een zeker verband moet bestaan tussen stof en geest. Een tamelijk technische verhouding overigens, die ik toch even wil aanstippen voor degenen die dit interesseert. Wij kunnen zeggen dat alle materie energie is. Energie is gebonden ruimte. Ruimte op zichzelf is bestaanswaarde of kosmisch veld zonder meer. Hieruit volgt, dat alle materie, maar ook alle geest behoort tot de energiewereld. De grootheden echter van energie zijn verschillend, evenals hun wijze van binding. Als u nu een geestelijk probleem hebt dat geestelijk niet kan worden opgelost dan ontstaat er een geestelijke overdaad aan spanning. Deze spanning wordt omgezet in een voor de stof waarneembare en aanvaardbare waarde. Is uw spanning er een van blijdschap van genoeglijkheid, van aanvaarding, dan zult u aan de hand van een geestelijke reacties waarvoor in de stof geen enkele oorzaak behoeft te bestaan, toch een zeker lichamelijk welvarens een prettiger, gezonder toestand bereiken. Omgekeerd is de spanning die geestelijk bestaat, fataal voor uw innerlijke gemoedsrust, dan zal een te veel van deze kracht worden omgezet in een stoffelijke of de stof beïnvloedende kracht, die in het lichaam allerhande verstoringen teweeg brengt. Wij kennen dit in de medische wetenschap o.m. als door de psyche veroorzaakte ziektebeelden. Het is logisch, dat iets dergelijks niet eenzijdig is. Het moet mogelijk zijn om wederkerige werkingen tot stand te brengen, waarbij dus in de stof een bepaalde spanning wordt opgewekt of een bepaalde intensiteit wordt bereikt die kan worden omgezet in een voor de geest aanvaardbare prikkel en vergroting van haar vermogen. Het proces, waarbij geestelijke krachten in de stof worden omgezet of stoffelijke spanningen en mogelijkheden aan de geest worden toegevoegd op bewuste wijze, is dus het transmuteren. Nu bestaat er over deze transmutatietheorie heel veel dat eigenlijk onzin is. Men gaat u b.v. vertellen dat u lichamelijk uzelf moet opwerken tot een zekere spanning en dan die spanning moet omzetten in een geestelijk beeld. Dat is maar heel zelden mogelijk en over het algemeen zowel voor het lichaam als voor de geest nadelig. Men vertelt u eveneens dat een zeer sterke concentratie u in staat zal stellen om stoffelijk grotere bereikingen tot stand te brengen. Ook dat is lang niet altijd waar en ook dit kan voor de geest en de stof schadelijk zijn. De transmutatie zonder meer is niet hanteerbaar als stelling: zij is zeker ook in de praktijk gevaarlijk. Er is een raadsel, dat moet worden opgelost, voordat men de transmutatie zelve leert gebruiken. Ik wil proberen om dit voor u op deze avond te doen.

Op het ogenblik dat mijn innerlijke gesteldheid en mijn stoffelijke gesteldheid een overeenstemming hebben (herinnert u zich o.m. de vorige les), zal deze harmonie voor beide een zo groot mogelijk krachtpotentieel plus een zo groot mogelijke opname van kracht uit het omringend Al tot stand brengen. Bij elke transmutatie moet worden getracht in de eerste plaats een evenwicht te scheppen. Nu zal echter onze doelstelling soms

Page 39: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

39

geestelijk en soms stoffelijk zijn. Is de doelstelling echter op geest en stof gelijkelijk gericht, is geen enkel transmutatieproces praktisch bruikbaar.

Heb ik een geestelijk streven, dan zal ik in vele gevallen in staat zijn de stemming, die met dit streven samenhangt, om te zetten in een stoffelijke praktijk. Ik heb b.v. in de stof behoefte aan rust, aan ontvluchten van de werkelijkheid en ik heb b.v. in de geest behoefte aan het erkennen van een realiteit. Dan kan ik nooit door aan de stoffelijke waarde tegemoet te komen mijn geestelijk doel verwerkelijken. Ik kan dus nooit door een prijsgeven van een stoffelijke realiteit zonder meer een geestelijke realiteit bereiken. Maar gesteld nu, dat ik een geestelijke realiteit wil bereiken en stoffelijk niet gericht ben op een ontvluchting van de werkelijkheid. Nu zal ik in de stof een ontspanning tot stand brengen aan de hand van handelingen of daden, die mij bijzonder liggen, die mij rust geven en in deze zin een evenwicht of een zich terugtrekken uit de spanning van de wereld mede helpen veroorzaken. Dat kan voor een ieder verschillend zijn. Ik kan mij voorstellen dat het voor sommige dames handwerken breien of lezen is. Dat sommige heren (als ze tenminste twee rechterhanden hebben en geen twee linker) graag wat willen timmeren, knutselen, fotograferen en wat dies meer zij. Zo’n bezigheid kan dan gebruikt worden als een transmutatiepunt. Want zodra ik stoffelijk in deze bezigheid opga en daarbij een zekere vrede, een zekere rust vind, terwijl geestelijk mijn doel ligt in een verdere ontplooiing van het “ik”, dan zal het overvloedig krachtig zijn, het haast automatisch opnemen van spanningen uit de omgeving in de stof, dat met een dergelijke bezigheid verbonden is, het mij mogelijk maken deze om te zetten in een geestelijk element van verheldering, verduidelijking. Mijn inzicht zal juist door deze stoffelijke bezigheid aanmerkelijk vergroot worden en dientengevolge zal mijn bewustwording een aanmerkelijke uitbreiding kunnen ondergaan.

Een tweede voorbeeld van transmutatie ligt op een geheel ander terrein. Ik wil geestelijk iets tot stand brengen. Laat ons zeggen dat ik via magische weg b.v. uit de geest in de stof wil ingrijpen. Op het ogenblik dat ik dit wens, heb ik echter niet de beschikking over voldoende krachten. In dergelijke gevallen zweep ik de stof op tot een koortsachtige spanning. Ik breng een zo grote reeks van bewegingen en emoties stoffelijk tot stand, dat een overvloed aan zenuwkracht en overprikkeling ontstaat. Zodra ik dit bereikt heb, kan deze kracht, mits de intentie, steeds op de achtergrond blijft bestaan worden overgebracht naar het geestelijke en daar worden omgezet in de voor mijn magische handeling begeerde krachten. U zult u wel eens hebben afgevraagd waarom b.v. sjamanen zulke fantastische dansen uitvoeren, evenals vele primitieve tovenaars, als zij een zekere magische handeling willen. volvoeren, waarbij eigenlijk toch hun geest of andere geesten dienen te worden beïnvloed. Hier is sprake van een transmutatieproces. De persoon in kwestie probeert dus door lichamelijke spanningen op te wekken een overdaad aan lichamelijke kracht of aan prikkel te vergaren, die kan worden omgezet in een geestelijke actie.

Zo ik reeds zei: er is een raadsel hieraan verbonden. Want niet iedereen kan b.v. door dergelijke dansen of zelfs door het knutselen, dat ik in een vorig voorbeeld aanhaalde, komen tot een instelling, díe geestelijke resultaten kan opleveren. Wij hebben te maken met onze eigen persoonlijkheid. En nu wil ik u even herinneren aan een tweede artikel, dat de vorige maand in deze cursus werd besproken: de kwestie van het “ik”, het ego. Het “ik” zelve, stoffelijk gezien, kent een aantal grondtendensen. Deze tezamen noemen wij het karakter. Dit karakter impliceert grote voorbeschiktheid in zekere richting. U weet, er zijn sommige mensen, die zeer koud en logisch aangelegd zijn, anderen sensueel en zelfs sentimenteel. De ene mens heeft een buitengewoon scherp daadvermogen, hij reageert onmiddellijk en brengt alles in daden tot uiting, terwijl de ander een dromer is, een theoreticus en eigenlijk in een psychologische continuïteit van uitdrukking probeert tot een uiting te komen. Zo iemand noem je dan een dichter. Kijk, dat grondkarakter moet in de eerste plaats bestemd zijn (dus het stoffelijk grondkarakter), voordat men over transmutatie verder mag gaan denken. Alleen datgene wat met uw stoffelijk karakter strookt. Wat gezien uw stoffelijk karakter de begeerde stoffelijke spanningen of ontspanningen tot stand brengt, kan gebruikt worden. Er bestaat geen gemeenschappelijke

Page 40: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

40

norm, die is aan te duiden voor een algemene transmutatie van stoffelijke krachten als geheel.

Heeft u deze grondwaarde (dus het karakter) bestemd, dan komt nog een tweede punt in het geding. Wij moeten uit onszelven trachten ons te realiseren wat ons feitelijk doel is. Dit is moeilijker dan u misschien denkt. Een transmutatie is n.l. een geval, dat doet denken aan een robot, aan zo’n automatisch denkend wezen, dat volkomen logisch is. Wanneer u laten wij een voorbeeld geven, hier naast u een robot hebt staan en u zegt tot deze robot, die flessen met verschillende dranken bij zich heeft: “Geef mij een whiskey,” dan zegt die robot: “Het spijt mij, ik heb geen whiskey.” Dat is inderdaad waar, want de robot bezit de whiskey niet. Zegt u echter “Schenk mij die whiskey,” dan zal hij automatisch de fles grijpen en u serveren. Op een dergelijke manier functioneert de overbrenging van kracht naar de geest. Als u dus uw intenties onvolledig of onjuist omschrijft, als u niet precies weet waar u op aanstuurt, dan krijgt u ofwel nul op het rekest en is uw moeite voor niets, dan wel u bereikt resultaten, die ver liggen van hetgeen u meende te kunnen bereiken. Het is noodzakelijk eigen werkelijk doel te omschrijven. Hierbij is zelfbedrog natuurlijk altijd een grote hinderpaal. Wij hebben daarop reeds meermalen moeten wijzen. Ik wil aan de hand van een voorbeeld duidelijk maken het verschil tussen een waar doel en een schijnbaar doel.

Er is een mens, die zegt: “Ik wil al mijn stoffelijke kracht omzetten in geestelijke waarde, want ik wil de vrede op aarde bevorderen.” Klaarblijkelijk is dit niet helemaal juist. Want de persoon op zichzelf heeft aan die vrede op aarde gezien zijn karakter en instelling maar heel weinig. Hij vreest echter het conflict op aarde. Zegt hij nu: “ik wil de vrede op aarde bevorderen”, dan zal hij zichzelf juist daardoor zeer waarschijnlijk in strijd brengen met de wereld. De geestelijke gevolgen zijn strijdig met zijn intentie. De teleurstelling, die daaruit voortkomt, betekent niet alleen een beperking i.p.v. een uitbreiding van ervaring gedurende de eerstvolgende tijd maar ook een deceptie, waardoor men ongetwijfeld van het geestelijk streven tijdelijk afstapt. Indien die persoon echter stelt: “ik wil het conflict op aarde vermijden”, dan stelt hij hier een persoonlijke relatie en zal hij overal waar hij gaat dus zijn geestelijke krachten op deze wijze gewonnen kunnen uitstralen ter bevordering van de vrede: U ziet het verschil naar ik hoop?

Uzelf zult ongetwijfeld, wanneer u verdergaat en uw persoonlijke ontwikkeling verder voortzet, op een gegeven ogenblik deze transmutate praktijken gaan volgen. Soms doet u dat reeds nu, onbewust. In andere gevallen zult u leren dat deze overbrenging van krachten naar de geest en terug van de geest naar de stof in vele gevallen een noodzaak is voor een mens, die een hoger en vrijer leven wil leiden. Indien u een juiste doelomschrijving geeft, dan heeft u daarmede stoffelijk de beschikking over het totale denkvermogen, niets uitgezonderd: Ook het z.g. onderbewustzijn is volledig ingeschakeld. Dat is punt een. Want wij hebben een in ons levende tendens bewust uitgedrukt. De intensiteit van onze handeling zal dus het totaal van het denkvermogen beheersen en via de hersenen en ook bepaalde delen van de ruggegraatsstreng een zeer grote invloed uitoefenen op het totaal van de geest, voor zover die met het lichaam verbonden is.

Dan trekken wij hieruit de conclusie dat het overleg de tweede fase is, terwijl de daad aan de hand van eigen karakter de eerste is. Zelfs echter indien aan deze beide voorwaarden is voldaan, zal nog een belemmering aanwezig blijken. Die belemmering wordt het best uitgedrukt door een klein citaat: “Maar ik kan immers niet helderziende zijn, ik kan niet aanvoelen, ik kan mij geen geestelijke wereld voorstellen, ik kan niet uittreden.” Als iemand dat zegt, stelt hij voor zichzelf een onmiddellijke beperking. Een geloof in de mogelijkheid, een werkelijk geloof in de mogelijkheid waartoe men de transmutatie wenst te gebruiken evenals in de transmutatie van krachten zelve, is noodzakelijk. Elke remming ik zou haast zeggen: een psychologische remming op dit terrein moet terzijde worden gesteld en er mag nooit een poging gevraagd worden, die verder gaat dan eigen aanvaardingsvermogen. Hebben wij deze drie factoren tezamen gevat, dan bestaat er voor een redelijke transmutatie van krachten althans een redelijke mogelijkheid.

Page 41: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

41

Een transmutatie beperkt zich echter niet tot de eigen persoon alleen. Vergelijkenderwijze zouden wij kunnen zeggen: de mens is in zijn stoffelijke vorm een soort onderaards reservoir, van waaruit een vijver (de geest) wordt gevoed. Wanneer nu een zeer grote stuwing van uit het onderaards reservoir optreedt naar de vijver, krijgen we een fonteineffect. Dat wil zeggen, de kracht verheft zich ver boven het normaal geestelijk niveau. In de eerste plaats is deze fontein dus zichtbaar voor anderen. In de tweede plaats kan b.v. het optreden van wind het water van die fontein ten dele over de rand van dat vijvertje heenbrengen, anderen daarmede vochtig maken of planten en bloemen drenken. Zoals in het voorbeeld dit voor de fontein en de vijver mogelijk is: zo is dit geestelijk ongeveer gelijk mogelijk. Elke transmutatie van krachten, die ons eigen en onmiddellijk bevattingsvermogen te boven, gaat, wordt verspreid in de richting van andere gelijksoortige of hogere entiteiten. Er mag dus niet worden aangenomen dat alle kracht, die u uitzendt door stoffelijke intensiteiten is om te zetten in geestelijke, inderdaad behouden blijft voor uzelf en uw bewustwording. Zij beroert een groot deel van de u omringende wereld. Hoe intenser uw streven en pogen, hoe groter de mogelijkheid, dat een aanmerkelijk deel van uw geestelijke omgeving en zelfs de daarboven liggende gebieden mede in de impuls worden betrokken.

Om te voorkomen dat wij op deze wijze verkeerde reacties in de geestelijke sferen wekken, zullen wij moeten leren waar het peil ligt, dat voor ons aanvaardbaar en mogelijk is, voor zover het tenminste alleen gaat om onze eigen bewustwording. Verstandiger is het echter om vooral bij de eerste proeven een doel te kiezen, dat buiten ons “ik” is gelegen. Dan wil ik even hier een paar trappen aangeven, volgens welke een normale krachttransmutatie tot stand kan komen uit de stof naar de geest. Zo dadelijk komen zie nog aan het omgekeerde geval.

In de eerste plaats: Wij hebben natuurlijk een redelijke zelfkennis. We kennen de in ons levende emoties en verlangens. We praten onszelf niets voor, we zijn een ogenblik eerlijk, in deze eerlijkheid stellen wij tevens het doel, waartoe wij werkzaam willen zijn, dus hetgeen wij willen bereiken. Wij vragen ons niet af, of wij dit volledig kunnen bereiken of zeer ten dele, we stellen de bereiking als doel en zullen dan wel afwachten wat ervan terecht komt.

In de tweede plaats. Na die bepaling van het doel beginnen wij aan onze lichamelijke bezigheid. Of dat nu hardlopen is of zwemmen, een partijtje schaken of wat anders, dat hindert niet, het is echter wel noodzakelijk dat het lichaam daarbij een reeks van functies te vervullen heeft. Transmutatie kan niet bereikt worden, wanneer het lichaam volledig in rust is. Goed onthouden: Terwijl wij dus bezig zijn met ons spel, blijft op de achtergrond altijd nog hangen het idee “daarvoor doen wij dat mede.” Wij moeten dit voor zover mogelijk even vergeten en zo intens mogelijk op gaan in hetgeen mij tot stand brengen. Het is gunstig voor ons, indien wij de stoffelijke bezigheid, die voor transmutatie soort gebruikt, volledig voltooien. Dus wanneer u iets breit of iets timmert, doet u dan bij voor-keur voor transmutatie die bezigheid op een zodanige wijze, dat u althans een bepaald deel daarvan met een zekere bevrediging kunt afmaken, zeggend: “Kijk, dat is gebeurd”. Hiermee krijgen wij n.l. de voldoening erbij, die weer, een nieuwe impuls geeft en de geestelijke mogelijkheid aanmerkelijk vergroot.

Na de bezigheid stellen wij ons wederom het doel voor ogen, waarmee wij dit hebben gedaan, en ontspannen ons vervolgens. Al is dit maar voor vijf of tien minuten zo goed als we kunnen. Het is dus niet noodzakelijk dat u volledig uitgeput neerzijgt en een tijdlang als bewusteloos ligt te transmuteren: dat is maar komedie. Wel is het noodzakelijk dat u even probeert om rustig te zijn. Dus bent u met de handen bezig geweest, dan laat u de handen eens even rustig hangen. U sluit eens even de ogen en u denkt eens even intens na over hetgeen u wilde bereiken. Hoe groter de intensiteit waarmee u bezig bent geweest en eventueel ook de aangename gevoelens van voltooiing, hoe intenser de overdracht van kracht. Onthoudt u dat goed: Daarna zullen wij trachten het geheel van ons af te sluiten door de geest een ander voedsel te geven, dus door afleiding te zoeken. U neemt, als u gewerkt hebt met een bepaald boek, een ander boek: gaat naar de radio luisteren: u gaat wandelen: kortom u doet iets anders en laat zowel geestelijke als stoffelijke waarden met

Page 42: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

42

rust. Na ongeveer een uur tot vijf kwartier zal over het algemeen in vragende vorm het probleem zich weer bij u aandienen. Stel u er dan voor ogen en lichamelijk zo rustig mogelijk zijnde laat het tot u doorwerken. Op deze manier zult u heel vaak als een weerkaatsing uit een andere sfeer kunnen ervaren in hoeverre u tot een bereiking kwam.

Houd er rekening mee, dat de bezigheid nooit strijdig mag zijn met hetgeen men wenst te bereiken. Dus niet mediteren over vrede en dus een conflict willen oplossen in de sferen en dan als punt van transmutatie (als inspanningspunt) een partijtje gaan boksen of worstelen. Dat kan niet. Zodra hetgeen wij geestelijk willen bereiken een opbouwende functie heeft, moet de totale functie die wij stoffelijk (voertuiglijk) volbrengen eveneens opbouwend zijn. Op het ogenblik dat het geestelijk deel ligt in - laat ons zeggen - een abstracte richting of in een aanvulling van het eigen wezen, moet ook de bezigheid daarmee verbonden zijn. Voor de dames misschien aardig in de komende tijd: U kunt zelfs van de inspanningen van een uitverkoop gebruik maken om daardoor krachten te transmuteren. Want ook dit is voor u zeer vaak een intense bezigheid, waarbij de grote rumoerigheid plus het verrijken van het “ik” (en eventueel ook van anderen), dat ermee gepaard gaat, een gunstige basis vormt voor alle overdracht van kracht naar de geest, die ter verrijking van het “ik” (maar ook ter verrijking van anderen op geestelijk terrein) zou moeten dienen.

Heeft u dit alles gedaan, dan moet u nog niet denken dat u nu de eerste keer reeds de onmiddellijke resultaten zult zien. Want het vinden van de juiste balans en vooral het eerlijk zijn in doelstelling t.o.v. jezelf is iets, dat een zeer lange tijd vergt om volledig ingespeeld te raken. Echter na enkele proefnemingen is er resultaat. Naarmate de proefnemingen verder en intenser worden voortgezet, zullen de resultaten ook intenser zijn. Krachten, die in de geest overvloedig aanwezig zijn (en daarmede moet u rekening houden!), zullen naar de stof kunnen terugkeren als een hernieuwde transmutatie, omzetting, waarbij u stoffelijk dus een hoeveelheid kracht of ideeën of weten ontvangt, zelfs kennis of vermogen, die als restant van de daadkracht in de geest stoffelijk tot uiting komt.

Vanuit de geest naar de stof kunt u niet bewust transmuteren. U kunt het alleen doen in een z.g. schakeltransmutatie, waarbij dus de geest als een tussenstation wordt gebruikt, meer niet. Vanuit de geest echter vindt het volgende proces plaats: De geest ontwaakt tot een bewustzijn. Zij herschept aan de hand van dit bewustzijn haar eigen omgeving. (U moet er hierbij dus aan denken dat de gedachte vormgevend is voor de geest.) Uit de herschepping van eigen omgeving zoekt de geest te komen tot een identificatie met de omgeving. Zij verwerft hierdoor in zichzelf het totaal van de haar omringende krachten, voor zover die mede in een vorm of voorstelling werden uitgedrukt. Zij verbindt dit nu aan een voorstelling van een stoffelijke wereld en een stoffelijke toestand. Zodra dit geschiedt, is een zodanig grote harmonie met de stof ontstaan, en dat het mogelijk is door intens de gedachte (de geest werkt dus wel met het bewuste denken) op de stof te richten, de kracht die in de geest is over te dragen aan de stof. De stof zelve zal dan a.h.w, in elkaar zakken. Alles wat zij zich als omgeving, als beeld gecreëerd had, versmelt, vervaagt. De geest zelve heeft een tijd van daadloosheid, waarbij de belangstelling, die intens op de stof was gericht, het haar mogelijk maakt het grootste deel van de transmuterende werking te vervolgen, evenals de resultaten, die de getransmuteerde kracht ten slotte in de stof heeft.

Bij een ontplooiing van de eigen persoonlijkheid moet natuurlijk de eenheid stofgeest steeds groter worden. Deze transmutatie, door mij nu omschreven, is een van de vele wegen, waarop deze eenheid praktisch bruikbaar wordt. Er zijn echter nog andere punten, die evenzeer bruikbaar zijn, als b.v. het gebruik van contemplatie tot verduidelijking van stoffelijke of geestelijke positie. Hierbij treedt het volgende op: Contemplatie is beschouwing, zoals u weet. Wanneer ik beschouw, associeer ik. Ik kan niet komen tot een beschouwing, waarbij elke associatie is uitgesloten. Naarmate ik mij intenser bewust word van het beschouwde, zal ik mij eveneens intenser bewust worden van hetgeen in mijzelf bestaat. Nu kan ik daardoor een bepaald deel van mijzelf buitengewoon scherp belichten voor het eigen bewustzijn en gelijktijdig bijzonder sterk activeren, in geest en stof gelijktijdig. Een contemplatie is daarom ook nuttig voor de volgende toestanden en

Page 43: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

43

mogelijkheden: als ik kom te staan voor zeer moeilijke problemen dan wel onmiddellijk over grote hoeveelheden parate kennis moet beschikken. De contemplatie betekent een zodanige evenwichtigheid, dat de totale reserves van mijn wezen zich onmiddellijk in mijn bewustzijn kunnen uitdrukken.

Als ik mij genoopt voel een ander intenser te begrijpen en mijn invloed op die ander intenser kenbaar te maken. De contemplatie brengt o.m. dit met zich mee: ik ga in dit geval een sfeer scheppen, die ver buiten mij bestaat en die anderen rond mij mede beroert. Hoe intenser mijn contemplatie is, hoe sterker de beroering wordt. van de medemens en hoe groter de wederzijdse beïnvloeding en erkenning, maar ook hoe gemakkelijker mijn wilsoplegging t.a.v. de ander.

Misschien kan ik u van dit geval een voorbeeld geven, dat enkelen uwer zich nog zullen herinneren: Er is een geestelijk leraar een lange tijd geleden in Nederland teruggekeerd. Hij heeft gesproken o.m. in Haarlem en ook in het Concertgebouw in Amsterdam. Wanneer deze mens voor zijn publiek verscheen (of moet ik zeggen voor zijn volgelingen?), bereidde hij zich voor door een intense contemplatie van zeven tot tien minuten. Gedurende deze zeven tot tien minuten groeide er in de zaal, waarin hijzelve zich niet bevond, een steeds zwaarder en intenser wordende sfeer. De zo geschapen stille verwachting en het stille begrip maakte het hem mogelijk meer in enkele woorden tot uitdrukking te brengen en meer begrip te wekken dan op een andere wijze voor hem mogelijk zou zijn. Hij kon dus de benadering van zijn medemensen aanmerkelijk intensifiëren dankzij deze contemplatie.

Wanneer ik echter de geest wil benaderen kan ik precies dezelfde werking bereiken. Want de gedachtekracht die de sfeer schept, waaronder de mens stil wordt en zich openstelt, is een kracht, die ligt, ten dele zelfs op het terrein van de Zomerlandgeest, voor een groot gedeelte op het gebied van de astrale wereld: en deze gebieden zijn voor de geest volledig toegankelijk. Dat wil zeggen dat elke entiteit of elke geest, die ik wil bereiken en die zich binnen deze gebieden bevindt, door de contemplatie tot een intenser en nauwer contact met het eigen wezen kan worden gebracht. Alles wat in mij leeft kan uit mijn wezen dus zonder enig voorbehoud aan deze geesten worden overgedragen: terwijl omgekeerd deze geesten gezien de binding die er bestaat een betrekkelijk volledige uiting van hun eigen persoonlijkheid tot stand kunnen brengen binnenin. (of binnen mij, als ik in de stof ben.) Ook hier dus weer een omzetting van krachten.

Wij noemen dit geen transmutatie meer, omdat bij deze omzetting niet sprake is van een bewuste omvorming. Er is eerder sprake van het scheppen van een capacitaire waarde, waarbij de vlakken geest en stof elkaar ten dele doordringen, ongeacht het feit dat zij, gescheiden zijn o.m. door hun voorstellingswerelden. Het resultaat is echter hetzelfde. Met contemplatie kunt u bovendien nog het volgende doen. (Ik zal het even kort opsommen.)

Door contemplatie is het u mogelijk de oplossing van problemen te verwerven, waarvan u wel kennis bezit, maar waarbij u niet in staat bent door een voldoende coördinatie van het gekende het probleem juist te zien, te stellen en dus op te lossen.

Contemplatie kan u helpen om lichamelijke kwalen en feilen aanmerkelijk te verbeteren. De toestand van ontspanning, die door de contemplatie tot stand wordt gebracht, plus de harmonische werkingen die in de geest, in het lichaam, in het zenuwstelsel, tot stand worden gebracht, kunnen een direct genezende invloed hebben op vele kleine trauma’s en daarnaast in vele gevallen gebruikt worden tot een snellere inkapseling en afstoting van infecties.

Contemplatie kan verder morden gebruikt om tot een tijdelijke ontheffing van sommige stoffelijke wetten te geraken. Door contemplatie is het o.m. mogelijk het eigen “ik” zozeer af te sluiten van het geldende tijdscontinuüm der vier dimensies (dat is dus uw driedimensionale wereld plus de tijd, waarin zij zich beweegt), dat men niet meer gebonden is aan graviteit, niet meer gebonden is aan energetische wetten. Iemand die in een sterke contemplatie verkeert kan zich leviteren, maar kan ook enorme krachtbronnen beroeren, zonder dat deze een feitelijke schade met zich mee kunnen brengen. Als een misdadiger op de elektrische stoel voldoende sterk zou kunnen contempleren met

Page 44: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

44

voldoende sterke kennis hiervan, zou het de stroom onmogelijk zijn om hem te doden. Een geval is hiervan bekend. Het was een neger, die zeer geschoold was in voodoo, en die een soortgelijke methode heeft gebruikt. Hij is viermaal geëlektrocuteerd en daarna heeft hij gratie gekregen. Dit zijn een paar punten, waarbij ik u nog een andere benaderingsweg wees.

Misschien zult u zeggen: Voor mij persoonlijk hebben deze wegen weinig te zeggen. Ik geloof dat graag. Maar als u uw wezen ontwikkelen wilt, dan zult u de genoemde methoden tenminste moeten kennen en enkele malen geprobeerd moeten hebben. Vergeet niet, dat het noodzakelijk is voor een mens die werkelijk verder wil komen geestelijk en stoffelijk dat het noodzakelijk is om all round te zijn. Op het ogenblik dat een te grote eenzijdigheid optreedt, niet gewild, maar uit onvermogen tot veelzijdigheid zal altijd, de reeks van onverwachte gebeurtenissen in het leven zo aanmerkelijk toenemen, dat van een werkelijke beheersing van het “ik” en de verschijnselen, die het “ik” in de wereld veroorzaakt, geen sprake is. Hoe veelzijdiger de mens is in zijn geestelijke en stoffelijke beheersing, hoe gemakkelijker hij alle verschijnselen egaliseert, die hem zouden kunnen verstoren of de wereld in oproer zouden kunnen brengen. Hoe eenvoudiger het hem verder is door een bewust gekozen en tijdelijke eenzijdigheid correcties in zichzelve en in zijn omwereld tot stand te brengen, die volgens zijn voorstellingsvermogen van het ogenblik wenselijk zijn. Het geestelijk bewustzijn kan zich intenser in de mens uiten naarmate meer gebruik wordt gemaakt van geestelijke en stoffelijke capaciteiten.

Misschien wordt het vervelend als ik hier - voor ik besluit - nog een kleine waarschuwing aan toevoeg. Vergeet u niet, vrienden, dat een eenzijdige geestelijke gerichtheid een stoffelijke verbinding betekent. Ook indien deze geestelijke gerichtheid u misschien in vele gevallen vreugde geeft en zelfs een lichamelijk welbehagen, is daarmede nog niet gezegd, dat u bewuster wordt of dat u lichamelijk gezond zult blijven. In de meeste gevallen moet de mens, die in de stof levend te eenzijdig geestelijk wil leven of streven, door veel teleurstelling, mistrouwen in eigen vermogen, een niet zelfstandig denken, een niet beheersen van de condities rond hem, tenslotte veelal mislukken. Slechts de mens, die de stoffelijke en de geestelijke waarden gelijkelijk weet te hanteren, kan een werkelijk geslaagd mens zijn. Geslaagd in geestelijk maar ook in materieel opzicht. De mens, die uitsluitend materieel leeft, zal door de geestelijke honger nooit kunnen genieten van hetgeen hij stoffelijk bereikt. Zijn onvermogen tot geestelijk reageren stelt ook hem ongeacht het vele, dat hij misschien bereikt voortdurend voor vragen, problemen en teleurstellingen. Evenals de mens, die alleen geestelijk streeft. Maar de mens, die geest en stof weet te combineren, zal met misschien een beperking van stoffelijke bereiking kunnen komen tot een absolute “ikzijn-associatie” met de wereld, een vergroting van hoeveelheid ervaring plus de mogelijkheid die ervaringen ten dele te selecteren. Een leven, dat vol is, aangenaam en geslaagd, ook volgens stoffelijke normen. Terwijl hij daarnaast door de uitbreiding van zijn bewustzijn steeds sterker en juister zal kunnen reageren en met het vorderen van zijn stoffelijk bestaan de geestelijke waarden op de wereld zo sterk kan doen inspelen, dat hij vroegere fouten niet slechts corrigeert maar opheft: zo komend tot een eenheid van geestelijk bestaan, die hem bij het wegvallen van de stoffelijke vorm voor een kort ogenblik of blijvend in staat stelt met de hoogste sferen een onmiddellijk contact te onderhouden of op te nemen, zoals dit ook in de stof reeds mogelijk wordt.

NOOT

Ten aanzien van de wijze, waarop contemplatie of transmutatie gebruikt moet worden, kan het volgende worden opgemerkt: Beide vormen kunnen gelijktijdig afwisselend of naar behoefte gebruikt worden. De mogelijkheid van transmutatie is niet altijd even groot. Wanneer wij een korte tijd hebben, een zeer korte tijd, dan is het soms door training mogelijk de contemplatiemethode wel toe te passen, terwijl wij voor een werkelijke krachttransmutatie niet voldoende inspanning, niet voldoende innerlijke reactie kunnen wekken. In een dergelijk geval zal dus de contemplatie gebruikt worden, De transmutatie echter heeft wat betreft de directe gevolgen, zowel voor het “ik” als de omgeving een veel grotere inhoud, bereikt grotere intensiteiten en over het algemeen tevens ook contacten

Page 45: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

45

met hogere werelden. Wij geven dus aan transmutatie de voorkeur, zodra ons daarvoor mogelijkheden geboden worden. Wij gebruiken contemplatie bij voorkeur als een aanvulling. Ik weet dat ook dit persoonlijk is en niet en ieder zal het hier volledig mee eens zijn. Ik zou daarom de volgende raad willen geven:

Probeert u het transmutatieproces tenminste drie á vier keer. Doe dit niet te snel opeen. Laat er enige dagen tijd tussen. Daarnaast kunt u dan wanneer deze eerste proeven zijn genomen met contemplatie een vijf tot zestal proeven nemen onder dezelfde condities en voorwaarden. Daarna kunt u voor zelf beslissen wat voor u het grootste resultaat heeft gegeven. U houdt u dan aan de vorm, die voor u de meest interessante leek. Maar wendt u, wanneer grote krachten noodzakelijk blijken, toch weer tot transmutatie, maar dan als uitzonderingsgeval.

CONTEMPLATIE

Als wij spreken over contemplatie gebruiken wij eigenlijk een deftig woord voor wat in het Nederlands zou heten: intense beschouwing. Wanneer je gaat contempleren, dan heb je iets nodig om te beschouwen. En dat kan dus zowel abstract zijn als meer reëel. Je kunt je contemplatie richten op een vogel, op een bloem, op een tafel, op een tabaksdoos, op een toiletspiegel en wat dies meer zij. Maar het belangrijke erbij is wel, dat je leert op de juiste wijze te beschouwen.

De hele theorie van die beschouwing hangt eigenlijk hiervan af: De kern van alle dingen is goddelijk. Niets kan bestaan zonder God. Wanneer wij dus iets beschouwen en wij blijven steeds bij dat onderwerp, dan zullen wij hoe langer hoe meer ons in de essence van dat onderwerp gaan verdiepen. Wij bekijken niet meer een vogel, maar “de” vogels: en ten slotte in de vogels “het leven”, zij het geuit in een bepaalde vorm. Op deze manier komen we tot een doorvoelen en doorleven van het Goddelijke, maar vanuit dat ene facet waarmee wij onze beschouwing beginnen. Het is heel iets anders dan een meditatie. Ik breng dat hierbij naar voren, omdat men contemplatie (dus beschouwing) en meditatie (de overweging) vaak met elkaar verwart. Bij een meditatie ga ik van een begrip uit. Ik ga er over denken en ik laat mijn gedachte aan de hand van dit beginpunt een praktisch willekeurige weg afleggen. Mediterende begin ik met een onderwerp, ik haal er van alles bij, ik bouw mijzelf een soort kosmos op. Dit wil zeggen, dat ik bij de meditatie mijzelf in een voorwerp uitleef: of in een begrip, in een idee. Maar bij de beschouwing is dat wat anders: Daar breng ik mijzelve in een ander wezen en laat van daaruit (dus a.h.w. passief) de essence van dat erezen op mij instromen.

Als ik mediteer over een zieke (om nu eens een voorbeeld te nemen), ga ik van mijn wezen uit in die zieke werken. Ik ga mijn ideeën uitbouwen. Ik ga daar a.h.w. mijn visie op geven. Ik kom daardoor natuurlijk ook weer tot voor mij zeer essentiële zaken. Maar als ik nu contempleer over dezelfde zieke, dan laat ik a.h.w. het lijden van die zieke, het wezen van die zieke in mij ontstaan. En daar reageer ik wel op (en dat is dan de verbindingsgedachte of associatie), maar ik kom steeds weer op die zieke terug. Het gaat er mij niet om aan de hand van die ziekte of die zieke mijzelf op een pad van gedachte en overwegingen te brengen, maar om steeds verder door te dringen in dat beeld, die zieke of die ziekte en alles wat daarmede direct in verband staat a.h.w. in mijzelf mede op te nemen Zoals u ziet is het onderscheid dus nogal groot. De contemplatie is in feite passief buiten de wil, die nodig is, om ons zoveel mogelijk bij het onderwerp te blijven beperken. Een meditatie is actief. Het is een van mijzelf uitgaan.

Het zal duidelijk zijn, dat je een meditatie gebruikt, als je iets met alle geweld wilt bereiken. Een meditatie gebruik je om je eigen wil b.v. op te zwepen, van jezelf uit krachten te plaatsen, voor jezelf een door het “ik” gewilde verbinding tot stand te brengen. Een contemplatie niet. Een contemplatie gebruik ik om mijzelf open te stellen. Ik bepaal niet wat er gebeurt, wat mij zal beroeren, wat er met mij in contact komt. Neen, ik ga hier a.h.w. een soort balans scheppen tussen mijzelf en iets anders. En in dat andere zal ik uiteraard zoeken naar de essence, naar de kern. Dus weer: God. Op die manier beleef ik

Page 46: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

46

a.h.w. God. Maar ook alles wat ligt tussen God en het onderwerp van mijn contemplatie. En dat is nu het belangrijke.

Ik zal de zaak maar eens heel eenvoudig aanpakken en eenvoudig een stukje meditatie weggeven over hetzelfde onderwerp, waarover we dan zo dadelijk zullen proberen een contemplatie te beschrijven. Dat lijkt mij voor u wel aardig. Ik wil er alleen nog iets bij opmerken. Als je nog nooit hebt gehoord van een pisang, moet je er niet over gaan contempleren. Dan ben je hoogstens zelf een rare pisang, maar je komt niet verder. Maar als je nu b.v. een appel of een peer neemt, daar kun je rustig over contempleren.

Ga ik nu mediteren, dan begin ik te stellen: hier heb ik een appel. Die appel is de vrucht van een boom, zoals vele dingen voortkomen uit andere dingen, maar in zich - net als deze appel - weer het beginsel voor het nieuwe dragen. Eigenlijk vind ik in die appel een overeenkomst met oorzaak en gevolg. De oorzakelijke bron brengt het gevolg (de vrucht) voort. Maar in de vrucht ligt alweer de nieuwe boom, de nieuwe oorzaak. Die is daarin behouden. Oorzaak en gevolg zijn met elkaar identiek. En zo kom ik dus tot een erkenning van kosmische waarden misschien aan de hand van mijn ene appel.

Maar nu ga ik contempleren. Ik kijk naar mijn appel. Ik zou wel willen denken over oorzaak en gevolg, maar ik zeg: “Neen, dat mag niet. Dat hoort er niet bij.” Alleen appel. En het vreemde is, dan ontstaat er iets bij. Als ik dus op deze manier aan een appel ga zitten denken, dan groeit er voor mij een boomgaard omheen. En om die boomgaard ligt een landschap. Ik zie dat wel, maar ik blijf naar die appel kijken. Dat is het brandpunt van mijn belangstelling. Misschien dat er zich voor mij op een gegeven ogenblik een hele paradijsscène afspeelt met de appel als de twistappel, de appel der verleiding. Of ik zie misschien het oordeel van Paris herleven. Maar ik blijf kijken naar die appel. Ik probeer niet om mij te verdiepen in wat ik zie. Alleen die appel, daar gaat het mij om. En op een gegeven ogenblik is het net, of er in die appel iets leeft. Het is alsof hij zijn structuur verandert. In plaats van een vrucht is het iets geworden van licht en van leven. Ik blijf kijken naar mijn appel, maar dat leven wordt intenser. Op den duur is die appel voor mij de oerappel geworden. Er is niets anders meer op de wereld dan die appel. De boomgaard is weer verdwenen. Ik zie die vrucht a.h.w. in de leegte hangen. En langzaam maar zeker verliest hij ook nog zijn vorm. En ik denk nog wel aan het begrip appel, maar rond mij is een absolute rust, een absolute overgave.

Op dat ogenblik is mijn contemplatie afgelopen. Ik ben in een toestand van volkomen rust. En in die rust, ja daarin kan heel wat gebeuren. Er kunnen krachten van bovenaf tot mij spreken en ik kan van mij uit naar boven toe praten, dat is allemaal een kwestie van hoe ik zelf hen ingesteld en wat mede verknoopt is met de contemplatie, die ik begonnen ben. Ik heb mij dus alleen maar aan het onderwerp gehouden en verder niets. Ik heb steeds maar gekeken: En elke associatie en alles wat er bij kwam heb ik geconstateerd: maar ik heb niet gezegd. “Nu ga ik eens even kijken water buiten die boomgaard ligt.” Zie ik er wat van, goed maar die appel blijft het brandpunt.

Op deze manier ligt er tussen deze twee dingen een heel groot verschil. En dat blijkt eigenlijk nog sterker, als je die twee dingen naast elkaar gaat gebruiken. Want als u gaat contempleren, dan gaat u het “ik” tot rust brengen. U gaat a.h.w. een grootgedeelte van uw persoonlijkheid elimineren en u houdt een begrip daarvan over. Maar met dat ene begrip dringt u door tot de oerstof, de kern en niet wat er buiten u gebeurt: U denkt niet eens meer aan uw wereld, u hebt er absoluut geen interesse meer voor. U denkt niet aan sferen en niet aan kosmos. U denkt zelfs niet aan God. U denkt aan appel. Maar uit dit begrip ontplooit zich wat voor u belangrijk is, er komt een harmonie tussen het “ik” en het andere. Niet van u uitgaand, neen, u wordt receptief, ontvankelijk. En door de contemplatie ontvankelijk geworden neemt u alles op wat u van bovenaf a.h.w. ondergaat. En pas wanneer die contemplatie is afgelopen, ontdekt u wat er zich heeft afgespeeld. Want zolang u bezig was, hebt u helemaal niets gemerkt. Je zou zeggen: het is een soort geestelijke operatie onder verdoving.

Maar dan stel ik daar tegenover een meditatie. Bij die meditatie weet ik verduveld goed wat ik wil. En wat belangrijker is, mijn persoonlijk willen blijft bepalend voor alles wat er

Page 47: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

47

gebeurt en voor alles wat ik doe. Er gaat geen ogenblik voorbij in mijn meditatie, dat mijn eigen wil niet richtinggevend en beslissend is voor wat er gaat gebeuren. Ik weet over het algemeen heel goed wat ik met die meditatie tot stand breng. Het gaat van mij uit. Het is mijn persoonlijkheid, mijn wezen, dat zich uitdrukt. Ook wanneer ik mediteer over God, dan nog bouw ik mij een God op naar mijn beeld en gelijkenis. Ik bouw mij iets op, wat ik als God kan beschouwen: en ik krijg daarmede - al mediterende - misschien een contact. Contempleer ik, dan onderga ik de ware God en houd daar iets van over, dat nog past in mijn mogelijkheid van bewustzijn, bevatting van kracht en wat dies meer zij.

Het is logisch, dat ik met de meditatie veel meer wat ik wil tot stand kan brengen. Maar het is ook heel duidelijk, dat ik aan contemplatie meer heb. Het is niet zo eenzijdig, het is niet zo naar een kant gericht. Ik dring door tot de kern van de zaak. En wat ervan op mij terecht komt, wat er zich in mij uitwerkt, dat merk ik nog wel. In het andere geval heb ik gezegd: Nu mediteer ik, nu ga ik dit doen, nu ga ik zus, nu ga ik zo. Vandaar b.v. dat de yogi, wanneer hij begint, meditatieoefeningen krijgt. Hij moet zich scholen, hij moet leren uit zijn eigen willen, dingen te bereiken, deel te worden van de wereld of van het lijden van de wereld, iets te erkennen van de goddelijke krachten, maar het moet van hem uitgaan. Want het begin van de yoga zelf, de raya yoga, is eigenlijk niets anders dan een beheersing van het wezen.

Maar komt hij eenmaal zover, dat hij meester is van zichzelf, dan gaat hij contempleren. Dan gaat hij zich verzinken, niet in eigen persoonlijkheid of willen, maar in de kosmos en zijn eigen wezen daarin laten op gaan. Zoals de Boeddha, die onder de Bodhiboom zat en eigenlijk voor een ogenblik zichzelve verloor. Voor die tijd had hij van alles gedaan. Hij was yogi geweest, hij had met de tovenaars rondgetrokken, hij wat met verschillende monniken en asceten bezig geweest, hij had van alles doorgemaakt. Maar hij was steeds vanuit zich bezig geweest en kon daarbij nooit het concept van Nirwana, van het Grote bereiken. Maar toen onder die boom, verloren zich zijn gedachte hij merkte niets meer op. In de legende zie je dan ook, dat terwijl hij daar zit er van alles op hem afkomt. Hele heirscharen van demonen komen op hem af. Hij merkt het niet, hij is verzonken in één ding. Dat dat nu toevallig zijn eigen navel was, dat zal een kwestie van gemak zijn geweest, hij had waarschijnlijk net zo goed wat anders kunnen nemen. Maar zo verzonken in het punt van ontstaan (waarvoor de navel dus staat) ging hij terug tot zijn eigen ontstaan. Hij raakte in contact met de oorzaak van zijn wezen en dat is God. En daardoor kon hij zich onthechten aan het totaal van het zijnde, zich vrijmaken van het rad des levens. U ziet dus dat er grote en essentiële verschillen zijn tussen contemplatie en meditatie en dat u ze beslist, niet door elkaar moogt halen.

Nu zal er natuurlijk nog een vraag aan vastzitten. Want menigeen zal zich afvragen. Ik wil nu wel contempleren, maar waarover? Wat moet ik nu gaan beschouwen? Je gaat bij voorkeur niet iets beschouwen, waarvan je afkeer hebt. Als u doodsbang bent voor spinnen of regenwormen, dan gaat u daarover natuurlijk niet contempleren. Want dan zal uw innerlijk verzet tegen het onderwerp van beschouwing voor u al een onmogelijkheid betekenen om u daarin werkelijk te verliezen. Dus kies iets wat je mooi vindt, iets waarin je leven kunt. Of dit nu een edelsteen is of een bloem of misschien een kunstvoorwerp, dat maakt minder uit. Want daarin kun je je gemakkelijk verzinken. En maak het je niet al te moeilijk. Neem niet elke keer wat anders. Per slot van rekening contemplatie kan ontwikkeld worden langs verschillende onderwerpen van beschouwing. Maar wanneer het jou alleen maar gaat om dat verliezen van het ”ik” even te bereiken en dit volledig ontvankelijk zijn voor het hogere a.h.w, in zekere zin één zijn daarmee, neem dan een onderwerp en blijf dat beschouwen. En dat sluit meestal een bloem uit, zolang je nog een feitelijk punt van beschouwing hebt. In het begin is het wel verstandig om dat te doen, dus iets te nemen, wat je werkelijk kunt bekijken. Visueel waarnemen. Maar ja, op een gegeven ogenblik kun je a.h.w. je ogen dichtdoen en dan zie je b.v. een anjelier voor je. Je ziet dat misschien beter dan ze ooit in natura zijn. Volledig met alles wat erbij zit. Hoe die blaadjes zijn samengevoegd, hoe die meeldraden eruit komen hoe die stamper er even bovenuit steekt. Je ziet het allemaal. Dan heb je het niet meer nodig dat voor je neer te zetten. Want het beschouwen van een feitelijk iets is een hulpmiddel.

Page 48: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 5 – Het probleem der transformatie

48

Op den duur moet het onderwerp, dat wij beschouwen, in onszelf leven en dus een zo visuele voorstelling worden uit ons gecreëerd a.h.w. in onszelf, dat wij daardoor een nog grotere eenheid daarmee krijgen. Je kunt gemakkelijker één worden met iets, wat je uit jezelf voortbrengt en dat het oertype is geworden voor alles wat er bestaat. Als dat een anjer is, dan is dat het prototype van alle anjelieren, die er bestaan hebben of bestaan zullen. En daar verzink je je in. Maar om te beginnen, begin je met een anjelier. En op die manier kun je dan in die contemplatie altijd weer door jezelf te verliezen een verhoging krijgen van eenheid, met het totaal van de schepping. Je wordt niet alleen één met de anjer maar je wordt door de anjer één met het leven: door het leven met Al het levende: door Al het levende met de bron van alle leven, door de bron van alle leven met de kosmos. Niet bewust en overdenkend, maar a.h.w. instinctief ontvangend. En zo kan contemplatie een zeer belangrijke factor zijn in uw bewustwording en daarnaast in vele gevallen een zeer belangrijke bron van kracht of zelfs van weten voor de mens, die zijn onvolmaaktheid voor een ogenblik vergeet en deel hebbende aan een volmaaktheid daaruit bij een terugkeer tot zichzelf waarden behoudt die voor hem erg belangrijk en waardevol zijn.

Page 49: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

49

ZESDE LES - DE KUNST DER ONTSPANNING

Als wij ons bezighouden met zelfvorming en vooral met de geestelijke aspecten daarvan, zijn wij vaak geneigd een der meest belangrijke punten te verwaarlozen, n.l. de ontspanning. Ontspannen, b.v. van een menselijk lichaam, is niet alleen een onbewuste maar in haar meest juiste vorm zelfs een volledige bewuste handeling. Alle door ons aangegeven mogelijkheden tot het bereiken van paranormale capaciteiten, het gebruiken van bepaalde meditatiemethoden enz. zijn eigenlijk gebaseerd op een zekere ontspanning, die primair moet zijn. U zult begrijpen dat deze ontspanning niet kan worden vergeleken met b.v. een ontspanningscultuur, zoals deze tijd die kent, concert, toneel, film, circus en wat er nog meer aan vertoningen mogen zijn. Een ontspannen betekent n.l. het wegnemen van alle ook maar enigszins hinderlijke prikkelingen, enigszins vermoeiende toestanden of spanningen in het totaal van het menselijk spierweefsel. En daarnaast in het menselijk zenuwstelsel. Een derde fase zouden wij kunnen noemen geestelijke ontspanning, maar deze berust op geheel andere grondslagen. Ik zal deze zo dadelijk nog behandelen, maar wil u eerst het een en ander zeggen omtrent de methode van ontspanning.

U zult heel vlaak horen, wanneer wij bezig zijn met raadgevingen: gaat u liggen, ontspant u zich zoveel mogelijk, maak het u zo gemakkelijk mogelijk. Voor een doorsneemens is dat meestal wel voldoende. Maar als wij een maximumprestatie willen gaan leveren op geestelijk terrein, als wij b.v. het denkvermogen een zo groot mogelijke vrijheid en intensiteit willen verschaffen, zullen wij verder moeten gaan dan deze normale relatie, die in feite altijd onvolledig blijft. De meest perfecte methode is helaas alleen geschikt voor degenen, die een behoorlijk omvattende kennis hebben van het menselijk lichaam. Ik zal toch deze allereerst even schetsen.

Men begint zich zo neer te leggen dat zo weinig mogelijk spanning wordt gezet op de spieren en een zo juist mogelijke steun wordt verkregen. Verder proberen wij daarbij het lichaam - voor zover mogelijk - in een horizontale richting te houden, dus geen te grote hoogte- of diepteverschillen, tenzij deze uit de lichaamsbouw zelf zouden voortvloeien. Nu gaat men dus na waar spanningen zijn. Over het algemeen is de eerste spanning, waarmee een mens te maken heeft, een van de spanningen die het minst vermeden wordt: die van de nekspieren. Men gaat nu nadenken en probeert voortdurend een bepaalde spier te visualiseren en deze bewust bevel te geven zich volledig te ontspannen. Het vreemde is dat u dan op een gegeven moment het idee krijgt, alsof het daar een beetje weker is geworden. Op het ogenblik dat u dat bereikt hebt, gaat u rustig verder met de volgende spier.

Andere spieren, die over het algemeen zeer hinderlijk kunnen zijn wanneer zij enigszins gespannen zijn, zijn de spieren bij de schouderbladen en daarnaast ook natuurlijk in de lendenen. Ook deze spieren ontspannen wij zoveel mogelijk, ook deze stellen wij ons zoveel mogelijk voor en geven daar b.v. gedurende een minuut bewust bevel aan zich te ontspannen. Heeft men enige training hierin verkregen, dan zal blijken dat de spieren getraind door het bewuste bevel zeer snel zich ontspannen en dat het voldoende is om alleen een spier te visualiseren, waarbij dan reeds gelijktijdig de ontspanning intreedt. Het is dus een trainingsproces. Het lichaam is dan volledig ontspannen. Er is geen spier meer, die niet a.h.w. rust. Dan nemen wij als laatste altijd als laatste: de hoofdhuid zelve. Rond de schedel vinden we n.l. de hoofdhuid met ook enkele kleinere spieren, evenals in het aangezicht, waar een betrekkelijk groot aantal spiertjes voorkomen. Nu gaan wij dus proberen de hoofdhuid en het aangezicht als laatste volkomen te ontspannen. Is deze ontspanning afgelopen, dan moet dit lichaam volkomen gemakkelijk en rustig liggen, zodat je het haast niet meer voelt.

Page 50: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

50

Daarna beginnen wij aan het tweede: het zenuwstelsel. Het eenvoudigste hiervoor is dit. Wij ontladen dat zenuwstelsel voor zover het mogelijk is, dus onze activiteit eventueel. Daarna stellen wij ons voor: wij voelen niets meer. Wij houden dit even vol en in het begin van de training is het soms nodig hier een vijf minuten op te hameren, voordat men het idee krijgt dat het bijna zo is. Daar laten we het dan even bij, want dit vraagt wat meer oefening dan het ontspannen van het lichaam zelf. Daarnaast proberen wij dan op den duur ook alle gehoor, en alle visuele waarnemingen a.h.w. te verminderen. Wij kunnen dit nooit totaal uitschakelen, denkt u dat niet. Wij kunnen niet elke prikkel van het zenuwstelsel uitschakelen. Maar door a.h.w. een bevel te geven niet actief te zijn, verkrijgen wij hier een rusttoestand, die alleen door betrekkelijk heftige prikkels van buitenaf verstoord kan worden. Weet u wat van het zenuwstelsel af, dan is het vaak heel goed je het verloop van de zenuwstrengen te visualiseren, en a.h.w in daar op de knooppunten (ruggenmerg b.v. en er zijn er nog zo’n paar) met speciale nadruk te zeggen: Hier moet alles ontspannen zijn: hier mogen geen prikkels worden opgenomen: dit moet zich volledig tot rust brengen. Als dit is gebeurd, heeft het lichaam n.l. betrekkelijk weinig weerstand meer tegen geestelijke impulsen.

Ik begrijp heel goed, dat de doorsneemens zijn anatomie niet zo goed kent, dat hij dat allemaal precies kan doen. En daarom zou ik voor de leek het volgende willen aanbevelen: Gaat u zo goed mogelijk liggen, omspan u zoveel mogelijk. Voor deze oefening (dus een uitzondering t.o.v. wat wij anders altijd zeggen) probeert u zoveel mogelijk op de rug te liggen met geen of slechts een zeer lage steun onder het hoofd. De handen liggen ontspannen, de palmen naar beneden, dus op de rustplaats langs het lichaam. De voeten wijzen iets naar buiten toe, wat ze onwillekeurig doen en u ligt volkomen gemakkelijk. Vraag u niet af, of u er mooi bij ligt, dat heeft er niets mee te maken. Ga van af dit ogenblik voor uzelf trachten om overal waar u het idee hebt: “daar zouden pijntjes kunnen zitten” of “dat ligt nog niet gemakkelijk,” niet te verliggen (dus het lichaam te verplaatsen ), maar die spieren te bevelen allereerst zich te ontspannen. Slechts indien na herhaalde pogingen juist op een bepaald punt (en dan gaat u niet af op de spier maar op de pijn, die u voelt of de spanning, die u meent te voelen) geen ontspanning is bereikt, probeert u uw lichaam iets te verplaatsen, dan wel wat voor sommigen nodig zal zijn, vooral aan de zijkanten het te steunen met enkele kussens. Op deze manier kan ongeveer hetzelfde be-reikt worden en dan doen wij ook voor die zenuwen precies hetzelfde wat ik hier heb omschreven. En kunnen wij dan het gehele zenuwstelsel niet visualiseren, we zijn ons toch wel vaak bewust van b.v. een gevoel in het hoofd of in een arm of een been, een onprettig iets hier of een onprettig iets daar. Wij trachten dan om die prikkels uit te schakelen en bereiken daarmede heel vaak dat ook het verdere zenuwstelsel zich ontspant.

U zult begrijpen dat die ontspanning ons een grote vrijheid geeft, een grote capaciteit. Want alle energie die normalerwijze door spanningen in de spieren, het vaak wel blijven functioneren van delen van het zenuwstelsel e.d. optreden, hebben we weggenomen. Onze gehele kracht blijft beschikbaar voor het denken. Het denken is een handeling die betrekkelijk veel krachten van het lichaam eist. Denkarbeid is vermoeiender dan men over het algemeen aanneemt. Wij kunnen echter nu een zeer grote energie opbrengen, waardoor wij sneller, rationeler denken en vooral ons ook gemakkelijker zullen kunnen concentreren.

In enkele gevallen ligt ons doel echter geheel buiten een stoffelijke wereld. Wij zullen dan overgaan tot een andere vorm van ontspanning na de eerste ontspanning zo goed mogelijk te hebben bereikt. Wij gaan proberen het denken stil te zetten. Denk niet dat dit gemakkelijk is. U kunt n.l. het onwillekeurig denken nooit uitschakelen. Wat u wel kunt doen is u bewust te realiseren, dat alle zuiver stoffelijke begrippen onbelangrijk zijn. Daarnaast neemt u als punt van concentratie a.h.w. de geestelijke kracht of krachten of stellingen desnoods, waarmee u zich zult bezighouden. U gaat niet de bijgedachte terzijde schuiven, u gaat niet bewust over dit punt denken, maar elke gedachte, die met dit punt samenhangt vervolgt u. Elke andere gedachte echter die opkomt laat u rustig haar gang gaan: u laat die niet associëren of verder vervolgens die legt u neer. In het begin is het resultaat een tamelijk warrig denken: een reeks van opkomende gedachte, waar je

Page 51: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

51

eigenlijk geen meester over bent. Heb je die oefeningen enkele keren gedaan dan blijkt jouw gekozen punt steeds scherper en helderder, alsof iemand je een verhaal vertelt en zichzelf blijft aanvullen, terwijl daarentegen de andere punten (de kwesties b.v. van huishoudelijke zorgen, dagbewustzijn, wat een ander over die stelling zou denken hoe het gezegd is of hoe u het gelezen hebt) langzaam maar zeker zo laag worden in niveau, dat ze als een soort stoorgeruis op de achtergrond blijven. Deze ontspanning, want het is een ontspanningsvorm, maakt het niet alleen mogelijk u scherp te concentreren, het maakt het u ook mogelijk praktisch geheel van het stoffelijke los te komen. De ene idee n.l. die je in je draagt en die je als kernpunt neemt is in dit geval een idee van geestelijke waarde. Het is dus iets, wat niets met de stof te maken heeft. Het kan een voorstelling zijn van een sfeer van een geestelijke meester, het kan een voorstelling zijn van de behoefte tot lering of tot rust: maar altijd buiten de stof. Door deze voorop te stellen zal praktisch het gehele lichaam zonder enige reactie blijven en ook het denkvermogen - zeker na enige oefening - alleen zich daarmee nog bezighouden.

Voordelen? In de eerste plaats: Zou men eventueel uittreden of contact krijgen met een andere wereld dan wordt dit feller en scherper dan elke andere impuls in de hersenen vastgelegd. De mogelijkheid dus van recapitulatie door herinnering is veel groter geworden.

Ten tweede: Wij hebben - door deze methode te volgen - voor onszelf een bepaling geschapen, die de geest onmiddellijk dirigeert. Er is tussen geest en stof een volkomen gelijke factor ontstaan, die de band tussen beide enerzijds aanmerkelijk verstevigt, maar anderzijds de geest met deze sterke band een volledige beweeglijkheid laat. Het bewustzijn is in deze gevallen vaak in staat na afloop van de beleving of oefening volledig na te gaan, wat geestelijk tot stand werd gebracht. Een zeer belangrijk punt!

De intensiteit, waarmee de geest werkt, is ook aanmerkelijk groter. Want zoals u weet, bevindt zich in het lichaam o.m. wat wij noemen plasma of fluïde. Dit plasma (ik geef daaraan de voorkeur) van fijnstoffelijke of halfgeestelijke geaardheid kan door de geest heel vaak gebruikt worden voor manipulaties in lagere sferen. Onder lagere sferen wordt hier ook nog verstaan een Zomerlandsfeer en dus niet alleen maar een astrale wereld. Tot ver in het mentaal gebied zelfs kan men vaak met deze kracht opereren. Zo kan de geest, indien zijzelve meent tekort te schieten, in deze gevallen kracht en steun bij het lichaam halen en deze gebruiken. Het voordeel daarvan vooral voor iemand, die geestelijk nog niet volledig ontwikkeld is lijkt mij wel zeer groot en zeer belangrijk.

Na deze belangrijke en tamelijk praktische punten der ontspanning wil ik u echter wijzen op andere, voor u noodzakelijke ontspanningen. Zolang men niet meester is van zijn lichaam - iets waarnaar ieder mens eigenlijk moet streven - zal men aan dat lichaam zover mogelijk tegemoet komen. Zover mogelijk betekent dat het lichaam nooit volledig verzadigd mag zijn en dat de verzadiging en de wijze, waarop deze bereikt wordt, nooit en te nimmer aanleiding mag zijn tot innerlijke verdeeldheid. Wanneer u uw lichaam beheerst, kunt u honger uitschakelen. Maar wanneer u het niet beheerst, zal de honger in uw lichaam ondanks alle pogingen tot ontspanning voortdurend een gespannenheid blijven betekenen. Kunt u de spieren tot ontspanning brengen, dan zal over het algemeen het zenuwstelsel blijven protesteren en deze protesten zullen vaak worden omgezet in allerhande gedachte. Het is voor ons noodzakelijk dat wij deze storende factor uitschakelen en dus zullen wij eten. Overdaad echter zou een soort loomheid kunnen veroorzaken, waarbij het lichaam te grote werkzaamheden op het gebied van spijsvertering en stofwisseling heeft te verrichten. Het is niet wenselijk dat dat geschiedt. Wij rekenen bij onze ontspanning dus ook een zodanig eten of een zolang wachten na een maaltijd, dat het lichaam een groot gedeelte van zijn omzettingsbezigheden heeft volbracht.

Wanneer wij te veel geboeid zijn door een bepaalde idee of gedachte, wanneer ons werk ons te sterk in zijn greep heeft gehad, kunnen wij deze dingen bij een geestelijke ontspanning niet direct overwinnen. Wij zullen daarnaast ook lichamelijk hiermee moeilijkheden kunnen ondervinden. Wij zullen dan trachten daartegenover een waarde te stellen die, al is het tijdelijk, die problemen oplost. Dat kan gaan van tuinieren, golfspelen,

Page 52: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

52

tennissen tot luisteren naar muziek, het lezen van een goed boek en wat dies meer zij. Wel geven wij in dit geval altijd de voorkeur aan die bezigheden, die niet een groot gezelschap vragen. Dus om het heel eenvoudig, te zeggen: als u met uw gezin naar de televisie kijkt, kan dat een gunstige ontspanning zijn. Maar zou u naar een bioscoop gaan en tussen veel mensen zitten, dan zou u daarvan allerhande invloeden kunnen opdoen, die het voor ontspanning minder gunstig maken. Als u gaat voetballen, bent u teveel deel van een team, u zult er te veel door worden gepakt. Als u alleen met een partner een paar sets tennis speelt of u maakt een rondje golf, dan zal dat meestal meevallen. Dan is het meer de sport en zijn het niet de mensen rond u, die u afleiden en u binden.

Aan alles wat het lichaam vergt, zal dus in het begin a.h.w. voldaan moeten zijn. Maar wij kunnen voor onszelf sublimeren. Daarover hebben wij het ook al eens gehad. Dat wil zeggen, wij kunnen vaak een vervangingsmiddel vinden voor dat wat op het ogenblik niet bereikbaar is. Dat doen wij ten dele met het voorstellingsvermogen, ten dele doen wij dat ook door krachten, die voor het ene gebruikt zouden worden: nu praktisch voor het andere te gebruiken. Activiteit is meestal noodzakelijk bij deze sublimatieprocessen, indien ze voor ontspanning gebruikt worden. We kunnen dus niet alleen volstaan met het denken.

De kwestie van ontspanning, die ik hier heb aangesneden zou eigenlijk ten hele moeten worden doorgevoerd in het menselijk leven zelf. Over het algemeen bent u geneigd u zeer sterk te spannen, als dingen tegen uw zin gaan of als een ander niet in overeenstemming met uw opvatting handelt: als u om enigerlei reden meent, dat men u teveel of te weinig aandacht geeft, dat men te veel a.h.w. zich met u bezighoudt ofwel te weinig. Dat zijn allemaal factoren, die invloed kunnen hebben. Een mens die zichzelf volkomen beheerst kan deze invloeden afsluiten. Die afsluiting vergt oefening en vaak een langdurige en voortdurende oefening. Maar wij kunnen wel iets anders doen. Wij kunnen ook hier deze spanningen afreageren. Ik mag hier misschien een voorbeeld geven dat verhelderend kan werken. Er was een wetenschapsman, tevens esotericus, die nogal snel gekwetst en gekrenkt was. Deze man had een apart, zeer klein vertrekje, dat hij alleen gebruikte om te schelden. Hij schold n.l. niet tegen zijn medemensen, maar wanneer hij voelde dat hij te veel opgeladen was van binnen, ging hij dat kleine vertrek binnen, stelde zich voor dat de ander tegenover hem stonden barstte los. Zo’n tirade van vijf of tien minuten was meestal voldoende voor hem om het belachelijke van zijn eigen verzet en verweer in te zien, het onbelangrijke van het geschil en hij kon daarna weer rustig verdergaan. Ik geef dit voorbeeld voor wat het is. Ik verwacht dus niet, dat u allemaal een kamertje zult gaan inrichten om daarin te schelden, ofschoon het voor sommigen misschien nuttig zou zijn. De idee echter die hierachter schuilt is wel voor iedereen bruikbaar. Wij moeten op een gegeven ogenblik de zaak eruit gooien. Dat kan niet anders. Als je niet in staat bent de zaak te beheersen dan moet het afgereageerd worden. Afreageren is vaak noodzakelijk, voordat men ook maar aan verdere maatregelen voor ontspanning kan gaan denken.

Leer uzelve verder - om zo u al emotioneel in verweer kunt komen - soms dit verweer altijd te beperken tot het ogenblik, dat het daadwerkelijk optreedt. Geen opwindingen waar wij uren van nasidderen, geen boetpredikaties die wij uren nadien nog steeds voor onszelf herhalen. Leer jezelf steeds dat een zaak af is, wanneer ze is uitgesproken en afgehandeld. Ook dit zal u ongetwijfeld zeer ten goede komen, juist wanneer u geestelijk wilt werken. Vergeet nooit, hoe goed of hoe kwaad u iets bedoeld hebt, dat altijd de gezagskwestie een rol speelt. Dat wil zeggen, dat u uw eigen goede bedoelingen op de voorgrond stelt en niet overziet wat de ander doet of hoe de ander zal reageren, Houdt u zich daaraan, dan wordt ook dit pijnlijk. Ik kan mij voorstellen dat u met uw kinderen of op een andere wijze tot een dergelijk geschil komt. Oefen uw gezag uit voor zover u dit noodzakelijk lijkt. Tref elke maatregel die voor u belangrijk is. Zet er daarna echter een punt achter. Dat wil zeggen, zet het probleem opzij. Wen u aan dit probleem opzij te zetten zolang het niet daadwerkelijk op de voorgrond komt.

Het zijn allemaal betrekkelijk eenvoudige regels, die ik u vanavond geef. Toch hangen zij samen met een zeer eigenaardig deel van de structuur van uw wezen. Ze hebben n.l. niet alleen invloed op uzelf, maar bepalen tevens de sfeer. Niet alleen een sfeer (dus een toestand, een uitstraling) in een wereld, maar voor de meeste mensen in 6 tot 8 werelden,

Page 53: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

53

soms zelfs in 9 á 10. Wanneer wij een uitstraling van gewelddadigheid hebben voor een kort ogenblik, is dat niet erg. Dat is normaal. Maar blijft deze uitbarsting te lang duren, dan trekken wij krachten tot ons, die deze uitbarsting versterken. Het is a.h.w. zó: strijk je (vergelijkend) een lucifer af, dan is dat goed: dat is een ontlading, het vuur is weg. Maar maak je er een klein brandje van, dan heb je kans, dat van alle kanten brandstof wordt aangedragen, tot het vuur je dreigt te verteren. Dat gebeurt niet in een wereld, dat gebeurt in vele werelden. En omdat uw probleem, dat u in de stof heeft, in elke wereld zijn eigen facetten en verschijnselen heeft, zal het vuur, dat in die verschillende werelden wordt gewekt, geheel anders van geaardheid zijn. U krijgt op deze wijze weerslagen, die u een ontspanning geestelijk en stoffelijk volledig onmogelijk maken, omdat alleen door de uitbarsting zelf een directe strijd kan ontstaan.

Laten we nu maar het eenvoudige voorbeeld nemen van haat. Voor een ogenblik komt er haat op. U blijft deze haat even vertroetelen, onmiddellijk krijgt u uit elke sfeer, waarin de haat een werkzame factor is, een versterking van die haat. Gelijktijdig begint men boven, waar die haat absoluut strijdig is met het leven, te proberen die haat weg te drijven. Nu kunt u zeggen: “Ja, wit licht wint toch altijd.” Zeker: Maar de strijd wordt in uw wezen uitgevochten. Ze verteert uw energie, niet alleen die van de verschillende werelden en sferen. Het zijn uw gedachte, die daardoor worden beïnvloed. Het is zelfs uw lichaam, dat daaronder lijdt, terwijl alle astrale, (dus u nabij liggende) vormen mede door die strijd worden beïnvloed en vaak in zeer sterke mate. Trek uw conclusie. Als u niet weet hoe op de juiste wijze a.h.w, neutraal te zijn en u te ontspannen, als u niet in staat bent een zekere rust te gewinnen (zo nodig door ontlading) zult u niet in staat zijn ooit geestelijk werk te doen in een bepaalde sfeer of op een bepaald vlak. Elke handeling, die u verricht, brengt een soort lawine met zich mee van andere verschijnselen, die u niet kent en niet kunt beheersen. U kunt dit voorkomen. U kunt in de plaats van het enkele begeerde effect vergezeld van een hele hoop niet-begeerde bijeffecten, het zuiver gerichte bereiken krijgen. En het zuiver gerichte bereiken, mijn vrienden, kan alleen voortkomen uit een absolute ontspanning. Is de beheersing daarbij groot, zoveel te beter, maar zelfs bij de meest absolute beheersing van menselijke en geestelijke capaciteiten zal nog voor het werken op een bepaald vlak of zelfs met een bepaald begrip een absolute ontspanning op elk ander terrein noodzakelijk zijn.

Voor de mens zijn deze dingen nog meer van kracht dan voor de geest. Voor de geest bestaat de mogelijkheid betrekkelijk snel te wisselen tussen de verschillende niveaus van haar wezen. Bij de mens echter is het voorstellingsvermogen voor een zeer groot gedeelte gebonden aan de stof. Hij kan aan die stof niet ontkomen. Begrijpt u, dat juist daardoor voor de geest het oplossen van een raadsel nog wel eens gemakkelijk is, waar een mens door zijn verdeeldheid in stoffelijke zin, zijn verdeeldheid misschien op geestelijk terrein voortdurend overstelpt wordt met invloeden, die hij (niet in staat zijnde onmiddellijk de oorzaak te vinden en daar te antwoorden) moet ondergaan, moet lijden.

Dit lijden is niet noodzakelijk. Als wij werkelijk gebruik willen maken van alle capaciteiten, die in een mens schuilen, dan zullen wij, mijne vrienden, zeker door ontspanning te leren, door een volkomen relatie te leren gebruiken een stap in de goede richting doen, ja, voor velen zelfs een alles beslissende stap. De vele stellingen, die wij u hebben gegeven in deze cursus en de gegevens, die wij u in het vervolg nog denken te verstrekken, zijn alle tezamen niet meer of minder dan de voortzetting van hetgeen ik u vanavond zeg. Zo min als u gelijktijdig op de kinderen kunt letten, aan de telefoon kunt luisteren en een ingewikkelde berekening kunt maken, zo min kunt u zelfs bij een poging tot absolute sublimatie van een bepaald gevoel of zelfs de absolute omzetting ooit gelijktijdig andere factoren goed in het oog houden zonder dat u fouten maakt.

Het lijkt voor de mens vaak onbelangrijk, want ‘het zijn eigenlijk maar gedachten’, zegt men. Maar laat ik u verzekeren dat vele gedachte van de mens een veel verder strekkende en langer durende invloed hebben dan zijn daden. Men vergeet dat wel eens. Er zijn mensen die zich krampachtig van een daad onthouden terwijl ze voortdurend aan die daad en over die daad blijven denken. Dat wil zeggen, dat zij door die gedachte die daad als een werkelijkheid hebben opgebouwd in de werelden en dat ze in een één wereld, waarin ze

Page 54: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

54

toevallig bewust zijn, deze niet realiseren en nu menen, dat er niets gebeurd is. Integendeel, men heeft een grote spanning opgebouwd. Die spanning uit zich in alle werelden der gedachte, waarin de gedachtekracht tevens scheppend of beeldend is. Te zeggen, dat u al uw gedachte volledig moet beheersen is waanzin. Ik heb nog geen enkele mens gezien, die werkelijk mens was (en niet tevens een heel groot ingewijde), die in staat was om zijn gedachte ook maar voor 90 % te beheersen. Zelfs de grootste ingewijden komen over het algemeen niet veel verder, dan dat, zolang ze in de stof leven tenminste.

De conclusie is duidelijk: Wij moeten niet proberen alle gedachte te beheersen, maar wij moeten onszelf afleren bepaalde gedachte zo lang te continueren, dat zij vaste beelden scheppen in verschillende werelden, die daarvoor vatbaar zijn. Wij moeten er verder rekening mee houden, dat het in vele gevallen beter is om in de eigen stof dan eens even daadwerkelijk iets te doen, dan dit in gedachte voortdurend meer te substantiëren (niet te transsubstantiëren in dit geval, maar te substantiëren, dus reëel te maken, werkelijk te maken, materie te geven) in verschillende andere werelden.

Ik geloof, dat ik hiermee voor vandaag genoeg heb gezegd.

HET WENSLEVEN VAN DE MENS

Over het algemeen vinden wij in het menselijk leven een directe tegenstelling tussen dat wat hij is en dat wat hij zou willen zijn. Het is niet vreemd, want men komt er niet zo snel toe om datgene, waaraan men gewend is op zijn juiste waarde te waarderen. Tevens heeft men onvoldoende inzicht in hetgeen voor een ander mogelijk zou zijn of voor een ander bestaat. Het resultaat is, dat men een aantal uiterlijkheden voor zichzelf opneemt, waaraan men een reeks wensen gaat verbinden. Deze wensen vinden altijd hun basis in de mens zelf, d.w.z. in zijn stoffelijke structuur en daarnaast in wat wij kunnen noemen zijn karakter of zijn temperament.

Wij moeten beginnen met dit te stellen: Een zeer groot gedeelte van het menselijk wensleven is direct of indirect verbonden met zijn sexuele drang. Het vreemde bij een mens is n.l. dit: Waar, bij het dier de sexualiteit een normaal deel van het leven uitmaakt, wordt dit bij de mens meestal gemaakt tot een ten dele geestelijke activiteit. Zijn denkleven is daarmee zeer sterk bezig. Hij wil voor zichzelf vaak daarnaast bepaalde uitingen van het sexuele niet erkennen of schaamt zich vaak voor hetgeen in hem leeft. Het resultaat is, dat een onvolkomen uiting tot stand komt, die b.v. tot zuiver sexuele dromen en wensen aanleiding kan geven. Deze blijven wel in de mens verborgen, maar zij komen toch regelmatig als wensdromen terug. Wat dat betreft, is het misschien aardig op te merken dat vele goede en vlijtige huismoeders in haar diepste droomleven zich soms voorstellen courtisanes te zijn of de zeer schone en aantrekkelijke vrouwen, die door de damesromans heendwalen. Ook bij mannen zien wij precies hetzelfde. Het kleine ventje, dat voortdurend achter zijn bureau zit gekropen, droomt ervan als een rasechte “he-man” door de woeste vlakten te dwalen, tegenstanders te verslaan en natuurlijk steeds weer de huldevolle kus van een schone bruid te winnen.

Er zijn zeer vele varianten op deze droomthema’s te noemen, deze dagdromen dan, deze wensen. Want de mens wenst voor zichzelf niet datgene wat hij nodig heeft, maar, datgene wat hem voldoende afwisseling biedt van het normale en hem gelijktijdig ontdoet van alle complexen die hij heeft. Je zou in zekere zin zelfs mogen stellen, dat het wensleven in de mens een poging is tot compensatie van gevoelde tekorten.

Daarnaast - zoals ik reeds zei - speelt het karakter een rol. Sommige mensen zijn van een betrekkelijk stormachtig karakter. Zij weten alles zo goed en niemand doet het goed. Zij stellen zich voor, dat zij een absolute macht zouden hebben en menen dan de zaak te kunnen beheersen en te regeren, zij dromen zich als een soort superdictator en scheppen zich een wereld, die over het algemeen aan geen enkele praktische eis beantwoordt, maar die hun de mogelijkheid laat voor zichzelf te zeggen: ”Kijk, ik zou het toch eigenlijk wel goed kunnen doen.” Andere karakters weer zoeken juist naar leiding. Zij durven dat voor zichzelf niet toe te geven: maar in hun droom hebben zij over het algemeen als wensleven iemand, die hen voortdurend terzijde staat en die hen voortdurend helpt en die op een

Page 55: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

55

wonderbaarlijke wijze al hun behoeften vervult. De droom of de wens dat men wonderen zou kunnen doen komt ook al veel voor. Zij wordt niet als zodanig gerealiseerd, maar men stelt zich voor dat men met een enkel woord of gebaar iets volbrengen kan, wat op het ogenblik veel moeite kost, of misschien zelfs onbereikbaar is.

Al deze wensen, al deze dromen zijn dus te herleiden tot tekorten. En het eerste tekort dat hierbij optreedt is het tekort aan realiteitszin. De doorsneemens realiseert zich niet wat de voordelen en de nadelen van zijn eigen positie werkelijk zijn. De arme droomt zich rijkdom, maar realiseert zich niet hoeveel ellende, zorg en last ook aan die rijkdom verbonden kan zijn. Een mens die een teveel heeft van alle dingen droomt zich de sombere, bittere armoede, waarin hij echter kan tonen wat hij is en van voren af aan beginnen, ofschoon hij daartoe de capaciteiten niet bezit.

U zult zich afvragen: Hoe moeten wij dit wensleven nu bezien in verband met de menselijke psyche en ook diens geestelijke ontwikkeling? In de eerste plaatse in de geest zijn gedachte machten. De mens schept zich soms bewust of onbewust door zijn wensleven een reeks van complexe waarden, die in een andere sfeer voor hem tot uiting komen. Dat wat hij zich hier werkelijk heeft gewenst en bij voortduring, zal hij in een andere wereld als deel van zijn bestaan en leven moeten ontmoeten en moeten ontmaskeren, voordat hij verder kan gaan. Hij krijgt hierdoor de mogelijkheid een juister blik te werpen op zijn eigen bestaan en de werkelijke geestelijke ontwikkeling, die hij in de stof heeft doorgemaakt. Daarnaast zal hij door zijn wensen te richten een doel hebben om naar te streven. Over het algemeen is het niet belangrijk wat voor een doel een mens heeft, maar als hij hopen kan of geloven kan dat zoiets nog mogelijk zal zijn en dat het verwerkelijkt kan worden, dan kan hij daarvoor heel veel dragen. In het wensleven van de mens komen dan ook vele dingen voor die hoe irreëel ze ook zijn voor hem in feite de kracht betekenen om voort te leven.

Het zou misschien verstandig zijn dit wensleven terug te brengen tot het normale, maar ik vraag mij af, of dat mogelijk is. De moderne maatschappij, waarin de mens leeft, heeft zoveel condities, die absoluut strijdig zijn met de eigenlijke menselijke natuur en de eigen menselijke verlangens, dat zijn wensleven vaak de aanvulling vormt, waardoor hij de moderne samenleving in zijn huidige vorm nog kan verdragen. Dan krijgen wij het aspect van het wensleven dus als een soort compensatie. Het kind dat zich bezighoudt met de overmacht, die de volwassenen t.o.v dit kind bezitten, heeft zijn wensdroom in de vorm van: als ik maar groot ben: En het droomt zich dan dingen, waardoor hij het respect van anderen zal winnen, waardoor hij zijn genegenheid of haat zal kunnen uitdrukken. Het feit dat dit kind dit droomt, maakt het voor het kind gemakkelijker mogelijk het heden te aanvaarden. Want later, nietwaar, dan zal het veranderen. Vreemd genoeg hebben deze aspecten in de menselijke psyche ertoe geleid, dat een groot gedeelte van het wensleven naar een niet controleerbaar “later”, het z.g. hiernamaals, wordt verschoven. De mens neemt aan dat zijn wensen daar vervuld zullen worden, opdat hij deze wens zal kunnen continueren, ongeacht de onwaarschijnlijkheid ervan volgens de condities die hij kent. Ook hier weer in zekere zin een ontvluchting aan de werkelijkheid: Als een mens volkomen reëel zou worden geplaatst in de toestand, die hij in zijn gedachte wenst, zou hij over het algemeen wegvluchten voor de consequentie daarvan.

Ik moet nog even terugkomen op hetgeen ik zo-even reeds aansneed n.l. het sexuele aspect hier. Veel mensen hebben in de eerste plaats behoefte aan genegenheid, aan betekenis, kortom aan deelhebben aan het leven, en zij menen dit het best te kunnen uitdrukken in sexualiteit. Een vergissing dat geef ik toe maar een vergissing, die heel vaak voorkomt. Zij zullen nu in hun wensdromen heel vaak het sexuele contact zetten in de plaats van het feitelijk begeerde contact met de mensheid of het betekenis hebben of het zich gewaardeerd weten. Het is begrijpelijk dat in deze gevallen op den duur een aberratie van denken kan optreden. Ik stel dan verder dat ook het sexuele vaak verdringingsverschijnselen kent. Deze verdringingsverschijnselen zijn vaak sterker omdat zowel in de man als in de vrouw aspecten van beide sexen op de voorgrond komen. Over het algemeen wordt bewust slechts een deel ervan aanvaard. De verdringing brengt dan pseudo-sexuele dromen, waarbij in de plaats van de genegenheid of de beheersing van de

Page 56: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

56

geliefde een wereldhervorming b.v. komt of een onderdanigheid, wordt uitgedrukt in het vervullen van wensen van anderen.

Over het algeheel genomen lijkt mij het wensleven een noodzakelijke factor. Maar het zou aanbeveling verdienen, als wij dit wensleven - voor vele mensen althans - voor een korte tijd of voor een kort ogenblik tot een reëel beleven zouden kunnen maken. Mij dunkt dat zij dan zeer veel van hun wensen zouden corrigeren en daardoor voor zichzelf geestelijk een beter bestaan opbouwen.

DE TIJD

Er zijn door alle eeuwen heen mensen geweest, die een ogenblik hun geest buiten het lichaam konden werpen en soms zelfs vrijelijk als reizigers door de tijd konden gaan. Er zijn onder hen slechts enkelen geweest, die konden doordringen tot die geestelijke rijken, waarin de tijd niet meer bestaat en deze wordt gezien in zijn werkelijke verhouding. Ik wil trachten voor u te beschrijven wat een van hen op zijn eerste tocht naar het tijdloze meende te zien en te ondervinden.

Het begint met een diepe concentratie. Dieper en dieper trek je je in jezelf terug, tot de gehele wereld is afgesloten. In het “ik” is het slangenvuur als een toenemend stuwende kracht, tot plots het wezen naast zichzelf blijkt te staan. Je ziet jezelf nog voor een kort ogenblik, maar het vuur dat je naar buiten heeft gedreven drijft je verder. Het is alsof een vreemde, warme kracht je opheft en in een nevel schijnt alles te verdwijnen. Nog een ogenblik zie je terug. Je eigen wezen ligt daar te midden van een duisternis als een enkele, fel belichte plek op een donker toneel.

Rond je trekken sterren hun baan. Je ziet de aarde haar tollende baan gaan rond de zon, je ziet de zon vluchten in een grijparm van sterren rond een Melkweg. Je ziet de Melkweg zelf met een tomeloze vaart een baan beschrijven, die eerst rechtlijnig lijkt en die later de vorm van een parabool krijgt. Een vreemde, zwarte, lichtende kracht, die je niet verder beseffen kunt en die toch schijnt aan te geven hier is deze sterrennevel geweest en daar zal ze gaan,

De vele witte vlekken tezamen schijnen een vreemd patroon te schrijven in een oneindig Niet, wanneer je je bewust wordt van een eerste licht, een eerste zingen, dat haast klinkt als het ruisen van de zee. Sterker en sterker wordt het licht, sterker en sterker wordt het ruisen en er,schijnen zich vele stemmen uit los te maken. Het wordt tot een stortvloed van geluid, tot een veelheid van caleidoscopisch flitsend licht, die je verdoofd achterlaat. Je meent: nu zal ik sterven. Maar nog drijft de vreemde, warme kracht ergens uit een vergeten stofvlek in een vergeten Al je verder.

Dan wordt langzaam het licht concreter. Uit de vele felle wisselingen, de voortdurend trillende wisseling schijnt weer een vorm te ontstaan. En ook de veelheid van geluid neemt af en wordt meer tot een herkenbare toon. Je meent: ik ben in een andere wereld gekomen. Maar als je dan de vorm ziet en je ziet in de vorm, dan zie je dat ze alle vormen gezamenlijk schijnt te bevatten. Het is vreemd, een gedachte, een woord, een citaat dat in je oprijst haalt uit het beeld dat je ziet plotseling de reeks van voorstellingen: die je vormden. Een vraag over de toekomst wordt beantwoord met flitsende beelden alsof een hele wereld plotseling voor je wentelt, alsof je veldslagen ziet en krijg, veelvaart en steden, die dansen bij de komende lente. En het geluid, die schijnbare eentonigheid, schijnt uit zich te kunnen breken keer op keer het geluid dat behoort bij het beeld: Ja, meer nog, te worden tot een stem, die in je spreekt van ongekende levens, ergens in een verleden. Die spreekt van levens, die je nog niet kent en die je toch op den onbegrijpelijke wijze verwant lijken.

Eerst als je hebt leren begrijpen en het luisteren en het zien geblust zijn, besef je waar je bent: Want zelve ben je deel op een onbegrijpelijke wijze van het geheel en toch sta je het geheel, tegenover. Je vraagt je af: Wat is dat? En je tracht terug te zien. En dan zie je beneden je liggen als een kristallen eenheid de gehele kosmos. En de banen, die je zo even zag als een zwart licht, dat achter een sterrennevel in zijn volle vaart meetrekt, nu zie je

Page 57: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 6 – De kunst der ontspanning

57

daar een complex geheel als een sneeuwvlok. En de bewegingen tezamen zijn gekristalliseerd tot een beeld en je kunt niet meer zien, dat er een beweging is: Je ziet niet meer een sterrennevel, alleen de banen blijven over. Het is een mathematisch geheel dat misschien zou kunnen worden vertaald in kleuren of gedachte en die toch geen kleuren of gedachte inhouden. Het is een structuur, zo volkomen redelijk en logisch, een meesterlijk plan, een structuur die voleind is, dat je je afvraagt, hoe dit tot stand kon komen en wat het betekent.

En als je het plan hebt gezien en meent dat de zin tot je doordringt, dan begint de duizeling opnieuw: Een zee van licht en geluid overspoelt je en je keert terug tot een lichaam terug tot een sfeer. En je wacht een ogenblik in jezelf. Je meent ik ben slaaf van de tijd. Maar dat, wat je van het meesterplan van het scheppingsplan zelf hebt onthouden, dat was een kracht van de schepping, die in jezelf voortleeft. Dat komt soms als een herinnering op. En wanneer je je een deel van dit plan herinnert, staat de tijd stil en dan kun je elk deel van de schepping, dat binnen dit plan behouden werd, zien voor jezelf van moment tot moment. Vanaf het leven van een insect en een mens tot het ontstaan en de ondergang van sterren.

Dan besef je, dat de beweging die wij zien in feite niets anders is, dan onze eigen reis door de ruimte. Dat de tijd de kracht is, die ons beweegt in de opeenvolging van dingen. Maar je beseft ook, dat ín ons leeft dat ene vaste plan Gods, afgedrukt in ons: en zo het ons gerealiseerd wordt, ons meester makend over ruimte en tijd, waar wij kunnen beleven, al, wat wij beseffen uit het goddelijk scheppingsplan in alle tijd, in alle plaats, in de volheid van eigen besef.

Ik weet dat dit beeld onvolledig is. Ge kunt u niet voorstellen wat het meesterplan is. Ik spreek over kleuren en geluiden, omdat ik geen andere woorden ken dan deze. Woorden om iets uit te drukken, wat onbeschrijfbaar is, bezit ik helaas niet. Maar misschien kunt ge u voorstellen, hoe in uzelve het totaal van het scheppingsplan weerkaatst, is als een vaste waarde. En waar ge ook leeft en waar ge ook zijt, die waarde blijft in u dezelfde. Het erkennen van deze waarde betekent: meester zijn over ruimte en tijd en iets beseffen van het goddelijk scheppingsplan, waarvan u zelf deel uitmaakt in vele vormen en vele levens.

Page 58: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

58

ZEVENDE LES - ENKELE WENKEN VOOR HET DAGELIJKSE LEVEN.

Wanneer de mens is gedoemd in de stof te leven, dan kan hij geestelijk nog zo ver gaan in zijn ontwikkeling, hij kan geestelijk nog zo veel bereiken, hij zal toch te allen tijd een wel met de grootste intensiteit de stoffelijke ontwikkelingen ondergaan. Hij kan hieraan moeilijk ontkomen: Indien wij nu in dat normale leven staan, zullen wij juist voor een praktische geestelijke bewustwording de nadruk moeten leggen op aspecten, die voor geest en, stof gelijkelijk bestaan en gelijkelijk bruikbaar zijn. Ik wil hierbij niet in de eerste plaats de nadruk leggen op al die paranormale verschijnselen, maar wil blijven bij het normaal, voor iedereen bruikbare. En dan vind ik als allereerste punt de kwestie van impuls.

De doorsneemens heeft stoffelijk een reeks impulsen. Die impulsen zin niet altijd gemakkelijk te beheersen. De mogelijkheid om tot beheersing daarvan te komen aan de hand van redelijk overleg is zeer klein en vraagt een zeer grote wilskracht. De impuls op zichzelf echter en de daaruit voortvloeiende gedachte betekent, dat een weerkaatsing van de impuls en de impuls verwekkende waarde zal worden geboren in elke sfeer, ook wanneer zij geen deel was van de oorspronkelijke geest.

Het is moeilijk om elke impuls te beheersen en er meester van te zijn. Wij hebben er in de vorige lessen al op gewezen dat een impuls gebruikt kan worden mits op de juiste wijze gericht. Voor een praktische geestelijke bewustwording kan echter ook nog gebruik worden gemaakt van het volgende: Ten eerste: Als men in zichzelf een bepaalde impulsiviteit ontdekt en de gronddrijfveer daarvan kan vinden, zo zal men die gronddrijfveer zelve moeten beschouwen als een bewustwordingswaarde. Wij nemen aan dat noch in het stoffelijk lichaam noch in de geest enigerlei blijvende drijfveer aanwezig kan zijn, die niet onmiddellijk met onze bewustwording verbonden is. Wij zullen bewust trachten op een voor ons aanvaardbare en juiste manier de ervaringen op te doen, die noodzakelijk zijn. En de drijfveer is daarbij een richtlijn. Ten tweede: Wij vinden in het leven over het algemeen een gebrek aan rust. Ongeacht hetgeen ik u de vorige maal over ontspanning heb verteld, wil ik er de nadruk op leggen dat rust over het algemeen niet alleen van de mens zelve kan uitgaan, maar ook vaak uit de omgeving van de mens kan worden gewonnen. Op zichzelf misschien wat moeilijk, omdat u niet altijd uw eigen omgeving, uw eigen milieu kunt bepalen. Voor geestelijke bewustwording echter is het mogelijk die sfeer toch in zekere mate te scheppen en wel als volgt:

a. Als wij merken dat wij te onrustig zijn - ook als wij menen dringende bezigheden te hebben e.d. - moeten wij ons een ogenblik ergens begeven waar ons schoonheid treft. Schoonheid kan worden gevonden in de duinen, in de bossen, aan zee, in een tuintje, in een museum: dat ligt aan uzelf. Als u de mogelijkheid vindt om u een kwartier lang te verdiepen in iets, wat voor u werkelijke schoonheid betekent heeft u rust gewonnen. Deze rust komt zowel uw activiteit ten goede als ook de beheerstheid, waarmee die activiteit wordt verricht. Verder voorkomt ze een optreden van zenuwuitputting.

b. Het is voor ons niet altijd even gemakkelijk om tot een volledige concentratie te komen. Voor onze bewustwording is die concentratie wel vaak zeer dienstig en zelfs noodzakelijk. Maar wij moeten op een gegeven ogenblik rust kunnen vinden in onszelf, voordat een dergelijke procedure mogelijk wordt. Naast de bekende diepe ademhaling zou ik daarvoor hier het volgende willen aanbevelen Probeer uzelf in de plaats van een ander te stellen onverschillig welke mens. U kunt daarvoor een Chroetsjef nemen ofwel een Roosevelt: als u iets prettigers wilt hebben misschien een Gary Cooper of een Brigitte Bardot. Stel u in de plaats van die persoon en bouw voor uzelf een beeld op van wat u zou doen. Als u dat werkelijk intens probeert te doen, zult u hierdoor alle andere waarden volledig kunnen vergeten. Het gevolg is dat deze gedachteoefening op zichzelf,

Page 59: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

59

die een verwijdering van de werkelijkheid betekent, het mogelijk maakt met nieuwe visie en nieuwe intensiteit de werkelijkheid te benaderen. De beheersing is dan aanmerkelijk eenvoudiger,, de innerlijke rust wordt gemakkelijker gehandhaafd en uit die rust kan wederom meer overlegd worden gehandeld.

c. Op het ogenblik dat je als mens geestelijk gaat beleven sta je - zoals u weet - in een wereld die dwaalt op de grens van de fantasie, de droom en de werkelijkheid. Het is voor de doorsneemens onmogelijk precies vast te stellen waar de geestelijke beleving begint en de fantasie ophoudt. Maar elke fantasie elke droom is een onthulling van eigen wezen. Indien wij de achtergronden daarvan weten te zoeken kunnen wij er veel uit leren. De geestelijke bewustwording, opgedaan in een geestelijke sfeer zal echter ook beelden achterlaten. En deze beelden zullen wij evenzeer moeten interpreteren. U herinnert zich misschien wel dat alles wat u zich herinnert uit de sferen, wat u helderziend waarneemt, hoort e.d. een menselijke of liever een mentale interpretatie is van waarden die, op een ander terrein bestaan. Het u houden aan de drijfveren die u erkent zowel in het geestelijke, in het droomleven als in het fantasieleven zal het u mogelijk maken voor uzelf harmonischer te handelen en daardoor voor uw geest ook een grotere eenheid te vormen.

d. Nu heb ik nog een beetje eigenaardig punt. Er treden n.l. vaak lichamelijke ziekten op. Het is logisch dat niet alle lichamelijke ziekten zo zonder meer uit de geest alleen kunnen worden bestreden. Zeker niet door de eigen geest. Maar wij kunnen zeel veel doen om de voor ons onaangename symptomen van ziekten te beheersen en wij kunnen zelfs minder ernstige ziekten vaak aanmerkelijk bekorten dan wel voorkomen. De instelling hiervoor kan als volgt worden omschreven:

1. Het opwekken van eigen voorstellingsvermogen, waarbij zowel 't eigen als eventueel helpende geestelijke krachten worden voorgesteld.

2. Het u voorstellen van de bestrijding zelve. Het beste is het, indien u zich kunt voorstellen dat uzelf deze handelingen verricht. Is u dat minder gemakkelijk mogelijk, dan kunt u zich ook voerstellen dat een willekeurige persoon uit de geest (meestal een z.g. Scheingestalt) dit voor u doet. Hierbij moet altijd met het volgende worden gerekend: Gebrek aan vitaliteit kan aanmerkelijk verkleind worden en soms opgeheven, wanneer men.zich voorstelt lichtende stralen uit de omgeving te ontvangen, geestelijke lichtstralen. Het feit, dat u n.l. aanneemt dat dit geschiedt, brengt met zich mede, dat u inderdaad uzelf verder dan normaal openstelt voor de rond u aanwezige levenskracht: zodat u inderdaad wat zenuwkracht betreft erop vooruitgaat, terwijl bovendien de concentratie op zichzelve voorkomt dat u een psychische overdrijving van bepaalde symptomen verder pleegt. Als wij te maken hebben met infectieziekten dan stellen wij ons voor dat b.v. het bloed of het lichaamsvocht (u moogt dat zelve kiezen) door een filter van licht loopt, en daarvoor neemt u bij voorkeur een voorstelling van een filter van blauw licht. Stel u wederom gelijktijdig voor, dat kracht uit de omgeving dit filter bouwt en in stand houdt. Het eigenaardige hiervan is, dat dit op zichzelf suggestieve proces een opbouw van anti-bodies, antilichamen aanmerkelijk bespoedigt, terwijl bovendien de bestrijding van de bacteriën zelf door het lichaam aanmerkelijk actiever geschiedt. Het maakt het u wederom mogelijk om op een prettiger wijze te leven en zoals ik al zei daardoor voor uw geest ook meer te doen.

3. Bij zeer vele ziekten, ongeacht of zij ernstig of niet ernstig zijn, zal een groot gedeelte van de verschijnselen kunnen worden herleid tot psychische processen. Als wij weten dat ons denken en ons bezig zijn met de ziekte de verschijnselen aanmerkelijk verergert, en in sommige gevallen tevens de weerstand van het lichaam daartegen aanmerkelijk verkleint, zullen wij ten koste van alles moeten trachten te voorkomen dat wij te veel met onze kwaal, onze ziekte bezig zijn. Om dit te voorkomen zou ik u willen aanraden in een dergelijk geval u regelmatig een zekere meditatieoefening op te leggen die u ongeveer vijf

Page 60: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

60

minuten per uur herhaalt en wel gedurende de waakperiode. Er behoeft dus geen slaap voor te worden onderbroken. Maar als u wakker bent en er is een uur slapende voorbijgegaan dan mediteert u weer rustig. Bij deze meditatie is het zeer verstandig om onderwerpen te nemen uit het dagelijkse leven, die echter met ziekte en dood niet in verband staan.

En nu moet ik natuurlijk dit laatste verduidelijken want een praktische geestelijke bewustwording zien de doorsneemensen niet zo snel in dit bestrijden van ziekte. Maar u moet wel begrijpen, dat het voor de geest beter is op een beheerste wijze een ziekte te ondergaan ofwel de ziekteverschijnselen in het lichaam op de achtergrond te dringen, dan daaronder te lijden. De ziekte baart in de meeste gevallen een zeker zelfbeklag. Dit zelfbeklag betekent een zeer sterk egocentrisch denken en handelen gedurende de periode der ongesteldheid. Hieruit vloeit weer voort dat geen voldoende indrukken uit de buitenwereld worden opgenomen en dat alles, wat in de buitenwereld geschiedt en van buitenaf als indruk op u aanstormt, verkeerd wordt geïnterpreteerd. Deze misinterpretatie betekent voor de geest vaak een reeks emoties, die zelfs met de stoffelijke werkelijkheid van uw wereld niets uitstaande hebben. We kunnen daaruit vanzelf de conclusie trekken: er ontstaan verkeerde impulsen, die wederom uitgewist moeten worden, althans gewijzigd en verbeterd moeten worden, willen zij niet een grote belemmering zijn voor de geest wanneer zij in andere sferen wil denken en handelen.

Nu hebben wij zo de ziekte gehad. Maar er is nog iets anders. En dat andere klinkt ook al heel erg stoffelijk. Wij weten allemaal dat de mens nogal eens zorgen heeft. Hij is opgewonden, strijdvaardig en komt hierdoor wederom tot een volkomen verkeerd reageren in de wereld. Vooral als hij zijn beheersing verliest is dat erg gevaarlijk.

Voor de geest zijn deze ervaringen soms nuttig, maar in de meeste gevallen zijn toch beheerste ervaringen veel nuttiger. Het is een heel eenvoudige raad, die ik u hier geef en praktisch iedereen kan hem opvolgen. Wanneer u werkelijk mistroostig bent of wanneer u voelt dat u door woede dreigt te worden overrompeld en u kunt zich van de bron daarvan verwijderen (een belangrijk punt!), dan moet u eens gaan nadenken over b.v. uw vakantie: wat u zult doen, waar u heen zult gaan. U moet plannen maken: plannen, die niet in de eerste plaats bedoeld zijn om gerealiseerd te worden, maar die toch zo zouden moeten sluiten dat als u morgen in staat zou zijn ze te verwerkelijken, u zich aan dat plan inderdaad zou kunnen houden. Noteer die plannen desnoods eens: Op deze manier hebt u de gedachte wederom totaal anders gericht en nu opeen activiteit in de wereld. Gaat u later na wat u (u moet het natuurlijk niet alleen om prestigeredenen alleen samenstellen) hebt uitgekozen en hoe u het hebt overdacht, dan hebt u daar in de eerste plaats een aardige richtlijn voor uw eigen werkelijk denken en begeren. Een ieder zoekt n.l. voor deze tijden plannen, die overeenstemmen met zijn eigen mogelijkheden, maar ook met zijn eigen verlangens. In de tweede plaats is door dit werken aan een dergelijk plan de werkelijke bron van onrust op de achtergrond gekomen. Het gevolg is, dat de geest niet de emoties behoeft door te maken, die onbeperkt in de richting gaan van ergernissen, haat en drift, maar in de meeste gevallen deze slechts ten dele doormaakt, waarna ze worden vervangen door iets, wat in feite een deel van een zelfonthulling is. Hieruit leert de geest terwijl de beheersing die daarna optreedt een reëler bezien van de condities in de buitenwereld, de condities in het probleem zeker mogelijk maakt.

U zult zich afvragen, waarom nu plotseling van alle sferen, van alle kunst van ontspanning en uittreding de richting van de praktijk wordt uitgegaan. Kijkt u eens, het zijn deze kleine dingen, vaar uw praktische bewustwording steeds op blijft berusten. U kunt daaraan niet ontkomen. Er zijn natuurlijk nog meer raadgevingen, maar deze moet ik onder enig voorbehoud geven. Zij zijn door ons gebaseerd op het gemiddelde van de mensheid. Alle voorgaande ideeën en plannen zou ieder mens kunnen toepassen ongeacht zelfs zijn geestelijk peil en verdere scholing en milieu. Hetgeen nu volgt is alleen te gebruiken voor degenen, die bepaalde geestelijke capaciteiten hebben en die een - laten we zeggen - bepaalde stoffelijke levenshouding als gevolg daarvan weten aan te nemen. Ter bevordering van een stoffelijk leven, dat op een eenvoudige wijze in grote geestelijke ervaring kan worden omgezet rekenen wij met het volgende:

Page 61: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

61

1. Wij dienen in het leven genoegen en vreugde te zoeken, mits dit niet tegen onze eigen begrippen van goed en kwaad ingaat.

2. In het stoffelijk leven is het noodzakelijk alles zoveel mogelijk in het heden te concentreren. Zorgen voor de toekomst, die nu kunnen werden getroffen, maken inderdaad van het heden deel uit. Datgene wat echter nu nog niet in de praktijk is aan te zetten, mag nooit te lang worden overdacht.

3. Wij moeten te allen tijde positief en actief zin in het leven. Negatviteit en afwachtende houding zijn over het algemeen schadelijk, waar zij ons de mogelijkheid ontnemen onze ervaringen en belevingen zelf uit te zoeken en daardoor zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met onszelf.

4. Degene die geestelijke bewustwording zoekt, zal natuurlijk streven naar het erkennen van andere werelden en sferen. Als men echter redelijk wil leven en daarbij de grootste mogelijkheid tot bewustwording voor zichzelf verwerkelijken, houde men er rekening mede dat alles wat in de wereld geschied voor u belangrijker is dan hetgeen in de sferen geschied. Wat in de sferen geschiedt kan voor u nooit volledig stoffelijk worden beleefd. Datgene echter wat op uw eigen wereld geschiedt kan beleefd worden door alle voertuigen en kan dus het volledige beeld van de persoonlijkheid beïnvloeden. De kracht hiervan is aanmerkelijk groter en de inhoud daarvan veelal rijker.

5. Het zoeken naar waarheid is een belangrijk deel van elke bewustwordingsgang. Zoeken naar Waarheid kan echter slechts dan geschieden, als wij in de eerste plaats uitgaan van de waarheid in onszelf, voor zover wij die kennen. In de tweede plaats mogen wij onze eigen maatstaven niet aan anderen aanleggen, doch moeten wel onszelf de vrijheid voorbehouden om volgens ons eigen inzicht en handelen een zo groot mogelijk resultaat te behalen.

6. Elk negatief denken brengt geestelijk zowel als stoffelijk bezwaren met zich. Op het ogenblik dat u iets vreest, u ergens aan ergert, iets buitenmate meent te moeten veroordelen, zult u hierdoor reeksen van gedachte oproepen die u in alle sferen beïnvloeden en wel in negatieve zin. Het is verstandig niet te spreken over verwerping en afkeur maar te spreken over voorkeur en aanvaarding. Nadruk op deze punten in het leven, samengaande met een eigen activiteit in deze richting, geven voor de mens de grootst mogelijke en snelst mogelijke praktische bewustwording.

Dat waren dan wat kleine puntjes tezamen gegaard om u zoveel mogelijk in de praktijk te helpen. Nu hebben we echter op onze les van de vorige maal ook nog wel het een en ander te zeggen als vervolg.

U herinnert zich ongetwijfeld hoe wij gesproken hebben over die voertuigen in die verschillende sferen en wat er kan ontstaan. Nu weet u allemaal dat een klein kind fantaseren kan, dit zo sterk kan doen, dat voor dat kind de fantasie tot werkelijkheid wordt. Een klein kind met een stoof en een stoel maakt voor zich een grote reis door het land met een trein. Het is gelijktijdig machinist, conducteur en passagier en in deze veelheid van functies toch steeds zichzelf. Het vreemde is dat het kind tijdens dit spelen zeer veel leert. Nu kun je als volwassene op aarde dergelijke spelletjes moeilijk meer spelen, dat is logisch. Maar in vele andere sferen en werelden bent u nog niet volwassen. Dat betekent dat de bekende spreuk: Indien ge niet wordt als deze kinderen, zo zult ge niet ingaan in het Koninkrijk Gods inderdaad waar en waardevol zij wordt toegepast op de geesteshouding en het geestelijk gedrag.

In de praktijk mag worden gesteld, als de mens t.o.v. al wat geestelijk is een kinderlijk vertrouwende en aanvaardende houding aanneemt, rustig zijn spel speelt met deze waarden, ongeacht of anderen dit reëel achten of niet, zal hij door deze gedachtewereld, deze fantasiewereld, voor elk van zijn voertuigen, die geestelijk zijn een nieuwe reeks van ervaringen en vormen opbouwen. De geest mag en moet speels zijn. Het is belangrijk dat u verschillende kunsten a.h.w. leert beheersen. Die kunsten kun je natuurlijk uitdrukken in een stoffelijk equivalent en dan vinden wij o.m:

Page 62: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

62

Het is belangrijk dat u terzake doende kunt spreken over die onderwerpen, waarover een mededeling noodzakelijk is. Het is belangrijk dat u leert een goede en geestige conversatie te voeren. Het is belangrijk dat u zich aanwent een gedachte steeds volledig uit te denken in al haar consequenties, eer u haar wel overlegd uitspreekt. Het is belangrijk dat u oog krijgt voor verhoudingen. Al deze dingen op zichzelf zijn moeilijk. Hier kan wederom het ontspannen ons aanmerkelijk helpen. De ontspanning van het stoflichaam en het stoffelijk bewustzijn hetzij in de slaap, hetzij door concentratie of op andere wijze brengt met zich mede, dat de geest vrij is. Een vreemd verschijnsel doet zich hierbij voor. Het is n.l. niet de lengte van een slaap, die het daarin mogelijke aantal geestelijke ervaringen vastlegt, maar het is de diepte daarvan.

Nu mag ik misschien weer even terugkeren tot de praktijk. Bij slapen is het voor vele mensen het eenvoudigst dat zij slapende op een niet te zachte matras en met een niet te hoog hoofdkussen de houding aannemen ongeveer van het kind voor de geboorte. U zult hier even om lachen, maar deze houding brengt n.l. voordelen met zich. In deze houding zijn de lichaamsstromen op de meest juiste en rendabele wijze geleid. Als de slaap gewonnen kan worden in deze vorm en deze zin, zal die mens verder ongetwijfeld daardoor een zeer grote ontspanning van vele belangrijke spieren kunnen ervaren. Hij zal door de houding zelf een suggestie van geborgenheid ondergaan, die eveneens het loslaten van het waakbewustzijn aanmerkelijk vergemakkelijkt. Ik wil niet zeggen, dat u zich deze houding dus moet opleggen, maar ik wijs u op de voordelen, die deze houding heeft, als u in staat bent daarin te slapen. Dit is dus in tegenstelling met de poging tot fictieve geestelijke werkzaamheden, waarbij de houding, die wordt aangenomen, is: zo ontspannen mogelijk, lang gestrekt met lage of geen hoofdsteun, de armen langs het lichaam met de palmen van de handen naar beneden gericht, de voeten met de hielen aaneensluitend maar aan de tenen iets wijkend, dus onder een hoek staand. Maar daarop kom ik later terug.

U zult begrijpen dat de ontspanning, die wij kunnen bereiken, voor ons zeer belangrijk is. In de ontspanning dat hebben wij een vorige maal al verteld is het mogelijk krachten uit andere geestelijke sferen in uw eigen wereld actief te doen worden en wel in uzelf. Het is verder mogelijk geestelijke ervaringen door te maken. En met kleine concentratieoefeningen is het verder vaak mogelijk een groot deel van die geestelijke ervaringen op enigerlei wijze in het bewustzijn te brengen. Het is logisch, dat wij deze ontspanning steeds weer trachten te beoefenen. Uzelf ontspannen mag echter nooit krampachtig geschieden. Er zijn mensen, die zich met alle geweld willen ontspannen en daarbij vergeten, dat de spanning, die zij opwekken om de ontspanning te bereiken, in vele gevallen zo groot is, dat hiermee de oefening zichzelve tegenspreekt. Ontspanning moet steeds geschieden op een zo prettig mogelijke wijze. De concentratie in het gedachteleven mag nooit haar uitdrukking vinden in het lichaam. Hierdoor bevorderen wij aanmerkelijk alle voor ons gunstige ontwikkelingen en stromingen.

Nu zou het kunnen voorkomen, dat eronder u zijn, die inderdaad zo nu en dan eens in de sferen terecht komen. Die sferen zijn natuurlijk door de interpretatie nooit volledig duidelijk te begrijpen en te zien. Maar wel bestaat, als wij ons van een sfeer bewust worden, een andere mogelijkheid. En dat is, dat wij zonder zelf naar het lichaam terug te keren trachten het potentieel van die sfeer zoveel mogelijk in het lichaam over te hevelen. Ik wil u ook daarvoor een kleine methode geven. Als u meent (ik zeg dus niet eens dat dit feitelijk zo behoeft te zijn), als u meent dat u in een sfeer bent, die licht is en die voor u volledig acceptabel is (dit laatste is zeer belangrijk!), dan kunt u proberen, zodra u zich daar bevindt zonder terug te gaan tot het lichaam, maar het lichaam terug te zien en alle vermogen uit die sfeer (maar niet het bewustzijn:) naar het lichaam terug te zenden.

Hierdoor kun je zelfs in een zeer korte tijd uitrusten. Wat wij gezegd hebben over het verdrijven van vermoeidheidsstoffen, het vereenvoudigen van de processen in het lichaam, geldt hier natuurlijk ook volledig.

En dan kan ik mij ook nog voorstellen dat u in een sfeer zijnde, of menende in een sfeer te zijn voor uzelf vraagt: “Wat moet ik hier doen?” Onthoud daarbij het volgende: Wat u daarbij moet doen, is te allen tijde zoeken naar datgene wat voor u het belangrijkste is. En

Page 63: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

63

dat zal - als u zich werkelijk voor deze cursus interesseert - zeker zijn verdere bewustwording dus geestelijke lering. Zeg dan tegen uzelf zo intens als u kunt: Ik wil de hoogste lering bereiken die in deze sfeer mogelijk is. Deze gedachte op zichzelf brengt een harmonisch aspect tot stand tussen u en de krachten, die in deze sfeer als leraren of als oudere broeders optreden. Het resultaat zal zijn: dat u aan hun denken kunt deelnemen. Stel u nooit voor: dat men u precies zal zeggen wat u op aarde moet doen en hoe u moet leven. Alle regels die u zo meent te ontvangen, zijn voor 90 % onderbewust zijn en voor 10 % misverstand: Wat wel wordt gegeven (en zeer duidelijk wordt gegeven) is een bepaalde gedachtesfeer. Het is het meedenken met het hoger bewustzijn van anderen, dat u in elke lichtende sfeer in staat stelt tot een nieuw bewustzijn te komen. Dit meedenken met anderen brengt u ertoe bij beschouwing van uw eigen problemen deze uit een nieuw en enigszins gewijzigd standpunt te benaderen. Hebt u een droom gehad waarin u deze lering hebt kunnen ontvangen of meent te hebben ontvangen, ook als u niet weet, wat zij is, dan is het in de stof het eenvoudigst een voor u, interessant of belangrijk probleem te nemen en dit hernieuwd te overdenken. U zult ontdekken dat heel vaak wijzigingen optreden in uw standpunt, dat u nieuwe details ontdekte dat het totaalbeeld zuiverder wordt. Het feit, dat u het verkregene stoffelijk toepast, brengt niet alleen in de stof enige voordelen met zich, maar motiveert datgene, wat u ontvangen hebt in dat geestelijke voertuig, behorend tot de sfeer waarin u leerde en dat actief wordt gemaakt door alle voertuigen heen zodat nu in alle sferen voor u een zekere roep naar lering ontstaat. Het gevolg is dat als je dit regelmatig doet een permanente stroom van boven het eigen bereik liggende denkkrachten u meevoeren en u een voortdurend groter inzicht geven, voorlopig omtrent uw eigen wereld, maar daarnaast a.h.w. een klein kapitaal aan kennis vergaren, dat in elke sfeer afzonderlijk voor de daar behorende voertuigen bruikbaar is.

U had het over het opnemen van lichtstralen bij eventuele ziekten. Maar is daar een zekere houding voor nodig of kan men die gewoon in het dagelijks leven ook opvangen? Zoals ik reeds opmerkte is dit in zekere mate een suggestief proces. De werkelijkheid is deze: De mens dus ook de stofmens zoals u allemaal hier, bevindt zich te midden van een kracht die kan worden uitgedrukt in verschillende waarden. U kunt spreken over het luchtelektrisch potentiaal: inderdaad dat heeft er mee te maken.

Wij kunnen spreken over een gunstig stralingsgemiddelde: d.w.z. een zekere radioactiviteit a.h.w. maar een zeer lage. Daarnaast spreken wij over een magnetisch veld. Maar nu moeten wij ook nog gaan spreken over astrale velden, over kosmische velden. Al die krachten tezamen omgeven u. Nu is het bij het doorsnee menselijk lichaam zo, dat het hieruit slechts een klein deel opneemt, n.l. alleen zoveel als nodig is om eigen tekorten aan te vullen. Is een mens laten we zeggen wat minder gezond en voor velen ook wat ouder, dan zal deze opname in verminderde mate geschieden. Het opnemen van deze krachten uit die velden wordt door vele lichamelijke activiteiten aanmerkelijk bevorderd. Het is zelfs zo, dat lichamelijke arbeid, vooral in de buitenlucht, geslachtelijk verkeer, sport ook natuur lijk, allemaal aanleiding zijn tot een vergrote opname. U verspilt daarbij wel energie, maar gelijktijdig stelt u zich open voor nieuwe krachten. En die opname kan over het algemeen iets groter zijn, iets meer zijn dan wat u hebt verspild. Wanneer wij dat allemaal moesten gaan doen met sport en zo, dan zou er voor de meesten weinig van terecht komen. Gelukkig bestaat er een andere mogelijkheid.

U hebt een chakrum dat ingesteld is op het opnemen van de voor het lichaam noodzakelijke kracht uit alles wat rond u is. Dat zijn krachten die lopen van het laagstoffelijke tot het hooggeestelijke toe en die zijn allemaal rond u. Men zou kunnen zeggen: “Gods kracht is rond u” maar dat is dan een beetje erg algemeen uitgedrukt. Als wij ons nu voorstellen, dat b.v. een lichtende kracht op ons indringt, hebben wij a.h.w. de illusie, dat die vitaliteit wordt opgenomen: Dat is een illusie, dat is nog niet reëel. Maar doordat wij ons dat zo sterk voorstellen, zullen het lichaam, het astraal voertuig en het mentaal voertuig zich daar evenzeer op instellen.

De lichamen reageren daarop, alsof in feite een grotere kracht zou worden aangevoerd en deze geabsorbeerd zou kunnen worden. Het is dus logisch dat als gevolg hiervan de opnamecapaciteit, van de genoemde voertuigen groter wordt. Zij openen zich a.h.w. (voor

Page 64: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

64

het lichaam dus het chakrum) iets meer en intensifiëren daarin de omzetting van kracht. Het gevolg is dus dan dat feitelijke vitaliteit wordt opgevangen en feitelijke activiteit aan het gehele lichaam kan worden toegevoerd. Het beginproces is dus suggestief. Maar u moet één ding niet vergeten: dat er al heel veel mensen op deze wereld zijn geweest, die suggestie hebben weten te gebruiken om iets werkelijk te maken. De suggestiviteit van die mensen is voor hen voldoende om bij anderen wonderbaarlijke dingen tot stand te brengen. Wij weten dat zelfs door suggestie de z.g. wondergenezingen tijdelijk en soms zelfs blijvend tot stand kunnen worden gebracht. Wij weten dat door suggestie de eigen lichaamstemperatuur van de mens aanmerkelijk kan worden gewijzigd en zijn reactie op de buitentemperatuur kan worden veranderd. Wij weten dat alleen door suggestie het mogelijk is het arbeidsvermogen van de mens te vergroten, of te verminderen. Ook wat betreft: eetlust en zelfs tot op zekere hoogte verslaafdheid kan door suggestie worden beïnvloed ten gunste of ten ongunste. Het is dus zo, dat suggestie geldt als het stellen van iets als werkelijkheid voordat het werkelijkheid is en het daardoor te verwerkelijken.

Vrienden, ik ga mijn betoog voor vanavond besluiten. Ik kan dit niet anders doen dan door ook even te wijzen op zuiver geestelijke aspecten. Wij zijn te allen tijde omringd door een totaal aan kracht, dat zo groot is, dat het ons zou kunnen vernietigen op het ogenblik, dat het zonder enige remming geheel op ons zou inwerken. Alle bewustwording en zeker de geestelijke bewustwording bestaat dus hoofdzakelijk in het zich aanpassen aan de hoeveelheid kracht, die rond ons is en leren deze te verwerken. Vergelijkenderwijze zou ik hier willen zeggen: Wanneer u een zonnelamp gebruikt of gaat zonnebaden, dan is het het verstandigst dit in het begin te doen met korte perioden, maar regelmatig. Hierdoor wordt het uithoudingsvermogen van de mens aanmerkelijk vergroot en kan hij dus op den duur veel meer ultraviolette straling verdragen zonder enige schade voor hemzelf. Een dergelijk proces probeert men tegenwoordig wel eens te versnellen, door gebruik te maken van zonnebrandolie e.d.. Het is echter geen resultaat dat de gezondheid ten goede komt.

Op dezelfde manier geldt dit voor de geest. Wij hebben natuurlijk inderdaad een voertuig, dat reikt tot in de hoogste sferen: want voor elke sfeer die bestaat (gemiddelde sfeer) is er in ons een oorresponderend deel. Maar de krachten van de hoogste voortuigen zijn buitengewoon sterk en groot. Wij zijn niet voldoende in staat deze op te vangen, zodat het voor ons schadelijk zou zijn, indien wij ons in een te hoge sfeer te snel zouden willen bewegen. Voor ons is het belangrijk dat wij - zoals in de stof en ook in de geest - met regelmaat ons bezighouden met het geestelijke en ook regelmatig trachten geestelijke krachten te ontvangen. Voor de gemiddelde mens zijn de krachten van Zomerland zo ongevaarlijk, dat zij gedurende een periode van een kwartier á 20 minuten intens op u kunnen inwerken, zonder dat gevaar voor geestelijke, storingen, voor lichamelijke of geestelijke schade daaruit voortkomt. Als u regelmatig hebt geleerd die kracht in u op te nemen, zult u langnaam maar zeker moeten overgaan naar een hogere sfeer en dus een veel grotere intensiteit. De sfeer van Klank en Kleur laat voor de doorsneemens slechts een periode van krachtopname toe (uitgedrukt in de menselijke tijd volgens het menselijk lichaam en de normen daarvan) van ongeveer 2 minuten. Hogere sferen laten zelfs nog slechts enkele seconden toe, voordat zij schadelijk worden. In onze gehele geestelijke bewustwording streven wij natuurlijk steeds naar een hoger gebied. Nu is het voor de geest betrekkelijk eenvoudig die werkingen vast te stellen, want je lijdt daar automatisch onder. Wie te hoog stijgt zonder daarop voorbereid te zijn, ondergaat dit als een soort pijn, als een soort smart. Hij wordt door de gevolgen teruggedrongen naar zijn eigen wereld. Een mens echter, die in de stof leeft, zou dit niet volledig kunnen begrijpen en dus voortdurend trachten de allerhoogste sfeer te bereiken. Dit is niet redelijk en niet aanvaardbaar. Om de geestelijke krachten van de verschillende sferen zuiver en goed te gebruiken, zouden wij dus moeten “timen”. We zouden de tijd moeten opnemen en dat kunnen wij niet. Want in de eerste plaats geldt hier de relativiteit zeer sterk (geestelijke tijden zijn slechts bij benadering te vergelijken met menselijke tijden), en in de tweede plaats is de gevorderdheid van uw wezen door u moeilijk geheel vast te stellen. Ik geef u daarom de raad om wanneer u zich concentreert op een hoge geestelijke sfeer voor uzelf een gebed, een formule of een incantatie te gebruiken. Een incantatie wil zeggen: een plechtige aanroeping. Een plechtige aanroeping moet echter altijd hardop worden

Page 65: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

65

gesproken. Voor de meesten uwer zal dit dus niet in aanmerking komen. Een gebed is duidelijk genoeg. Ik geloof dat u het beste doet, als u dit ongeveer als volgt formuleert en u daar dus ook met heel uw wezen achter stelt. U moet erin geloven. “Laat mij het licht dat ik kan dragen aanvaarden, maar behoed mij door de schaduig van Uw wezen.”(Richt dit desnoods tot God). “Behoed mij door de schaduw van Uw wezen voor datgene, wat mijn wezen nog niet kan verdragen en leid mij zo binnen tot in het hoogste licht.” Dat klinkt misschien een beetje dwaas, maar deze formule betekent een opdracht aan uw wezen om zodra een teveel zou kunnen ontstaan terug te keren. Het betekent dus dat nooit de gehele persoonlijkheid zal worden blootgesteld aan een te grote intensiteit, die uit een der voertuigen over het geheel uitstraalt. Het resultaat is, dat Al uw geestelijke voertuigen op zichzelf een harmonischer ontwikkeling doormaken en daarbij zelfs de hoogste voertuigen voor zich grotere kracht kunnen opnemen, zonder dat deze onmiddellijk door schade aan het geheel teniet wordt gedaan.

Zou u overgaan, uittreden of op een andere wijze in de sferen binnenkomen, onthoud dan dat naast de lering wel degelijk het ondergaan van de gaven van zo’n sfeer belangrijk kan zijn. Alleen sferen, waarin het licht niet gouden of zilveren is, maken dat niet mogelijk. Dus als u in een sfeer komt en u kijkt naar boven en u ziet parelgrijs dan weet u: u moogt zich voor deze sfeer niet openstellen, ook al is het er verder nog zo mooi. Wordt het duisterder, dan is het vanzelfsprekend, dat u hier geen krachten opneemt. Het opnemen van deze krachten met regelmaat (ook al is het maar voor een korte tijd per dag, maar regelmatig) bereidt voor u een versterking van elk geestslijk voertuig en een vergroting van onafhankelijkheid van de voertuigen, die u zo dadelijk nodig hebt na de overgang. Het bevordert verder (en dat is het secundaire aspect) een harmonisatie in het lichaam, waardoor dit lichaam de innerlijke rust en de mogelijkheden daarvan geestelijk gaat uitstralen in zijn vorm en op den duur zijn eigenschappen ook in diezelfde richting zal wijzigen.

Ik hoop met deze gegevens u vanavond van dienst te zijn geweest.

DE DOELSTELLING VAN DE MENS IN HET LEVEN

Als wij over de doelstelling van de mens in het leven willen spreken, moeten wij ons allereerst realiseren wat “mens” betekent. Je kunt dit natuurlijk beperken tot wat hier op aarde zich mens noemt. Maar er zijn in het heelal heel veel mogelijkheden om mens te zijn in een door de “mens” niet als zodanig erkende vorm. (En dan is de “mens” hier de mens op aarde) Ik geloof dus dat wij als mens moeten stellen: een wezen dat in staat is zichzelf t.o.v. de omgeving te beschouwen, de eigen relatie met de omgeving met enig zelfkennis vast te stellen en daarbij - voor zover het een stoffelijke vorm betreft - een stoffelijk voertuig heeft dat hem een bewuste samenleving en uitwisseling van gedachte met zijn soortgenoten mogelijk maakt. Stellen wij dit, dan komen enkele vragen op de voorgrond, waarvan de eerste zal luiden: Wat is de zin van het menselijk bestaan? Het antwoord dat de praktijk hierop geeft is in de eerste plaats: het leren de wereld te beheersen i.p.v. daardoor beheerst te worden. In de tweede plaats: het verwerven van een zelfbeheersing, waardoor men in staat is in de wereld zelve te bepalen wat men doet, zonder door een driftleven steeds gedwongen te worden. En dan ook nog dit: de mens heeft de mogelijkheid om gezien zijn denkvermogen abstracte waarden te leren kennen, deze te hanteren en zelfs de conclusies daarvan toepasselijk te verklaren en te gebruiken in zijn eigen wereld. Zodat die mens dus over een reeks kwaliteiten beschikt, die op zichzelf zin moeten hebben. Als in een ontwikkeling abstract denken absoluut geen zin zou hebben, zou het zeer waarschijnlijk niet voorkomen. Wij weten dat alles in de wereld een doel heeft en dat datgene wat schijnbaar doelloos is, het product is van een vroegere doelmatigheid die ontaardde, dan wel de groei van iets, waarvan wij thans het werkelijke doel en de betekenis nog niet kunnen overzien.

Dan ga ik de conclusie trekken, dat het vermogen van de mens om abstract te denken zin moet hebben, ook wanneer die abstractie niet altijd in zijn eigen wereld is toe te passen. Ten tweede, dat zijn vermogen om zichzelf te beschouwen in relatie met de buitenwereld zeker ook bedoeld is als iets, wat voor de mens belangrijk is. Zijn vermogen om zijn milieu

Page 66: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

66

te beheersen door middel van zijn kennis moet evenzeer doel hebben. Dan stel ik, dat het doel van de mens o.m. door de drie genoemde punten moet worden bepaald en de doelstelling van de mens in het aardse leven dus het resultaat moet zijn van de zin, die de bovengenoemde waarden hebben.

Dan gaan wij heel rustig verder door te zeggen: Het abstracte denken maakt het de mens mogelijk met zijn gedachte andere werelden te betreden, ja, zelfs andere dimensies te kennen en te berekenen, die voor hem klaarblijkelijk niet direct kenbaar zijn. Hieruit volgt dat voor de mens deze andere werelden, mogelijkheden en dimensies een zekere inhoud en betekenis moeten hebben, ook wanneer deze op het ogenblik niet onmiddellijk te kennen zijn. Dientengevolge zou een van de doelstellingen van het menselijk leven moeten zijn: het zoeken naar en verwerven van kennis omtrent andere werelden en levensmogelijkheden, waarin gezien de zin van het leven en de doelmatigheid deze mens te enigerlei tijd zal komen te verkeren.

Het leren kennen van zijn eigen verhouding t.o.v. zíjn milieu moet ook zin hebben. De zin daarvan zal ongetwijfeld gelegen zijn in het feit dat slechts degene, die zichzelf kent, precies kan begrijpen waar hij in de schepping behoort te staan. Een mens die precies weet wie en wat hij is, kent zijn capaciteiten, zijn mogelijkheden, zal daarvan zo gunstig mogelijk gebruik kunnen maken en dientengevolge in zijn wereld of dat nu de aarde is of een sfeer de juiste plaats bekleden. Ik meen dus op redelijke gronden te mogen aannemen, dat een van de doelstellingen in het menselijk leven ook moet zijn: het zoeken van de juiste plaats.

En dan blijft er nog het beheersen van jezelf en de wereld: mogelijkheden die de mens inderdaad ook zijn gegeven. Nu neem ik niet aan dat dit alleen bestaat in een stoffelijke of aardse vorm. De ervaring op geestelijk terrein heeft ons trouwens wel geleerde dat het hier precies hetzelfde is. Ook hier hebben wij een zeker gezag t.o.v. onze omgeving, zijn wij in staat, deze te beheersen en vele dingen daarin te bepalen. Dan zou dus ook de beheersing van het voor de mens kenbare een van zijn doelstellingen moeten zijn. Het is alleen de vraag op welke wijze. Ik meen dat de mens slechts dan gelukkig is, wanneer zijn beheersing niet betekent het uitschakelen van elke tegenstelling met zijn wezen: maar eerder het op harmonische wijze de tegenstellingen, die rond hem bestaan, met het eigen wezen te verenigen.

Dan ben ik hier aan het einde gekomen van mijn poging te definiëren en te omschrijven en gaan wij de doelstellingen van de mens in het leven nu zuiver toepasselijk verklaren op het stoffelijke en aardse bestaan. En we zullen proberen daaraan een reeks van praktische leringen te verbinden.

Het allereerste en belangrijkste punt in elk mensenleven moet zijn: te leven en wel zo positief en prettig mogelijk. De doelstelling van het menselijk leven zal dus in de eerste plaatsmoeten zijn om zonder met zichzelf, eigen opvattingen en gedachte in strijd te komen op een zo harmonisch mogelijke wijze in de wereld te bestaan, met die wereld samen te leven en Al datgene wat die wereld aan vreugde en mogelijkheden biedt, inderdaad zoveel mogelijk te genieten.

In de tweede plaats zal die mens - omdat zijn buitenwereld voor hem zo belangrijk is - moeten trachten het contact met die buitenwereld wederom zo harmonisch mogelijk te houden, waarbij dus een wisselwerking tussen die mens en de wereld moet ontstaan. De meest juiste uitdrukking van zijn persoonlijkheid krijgt hij door zichzelf op de meest juiste wijze tegenover die wereld te plaatsen. Want eerst wanneer hij voor die wereld een betekenis gewint, die voor hem bevredigend is, kan hij voor zichzelf gelukkig en tevreden zijn en gelijktijdig in die wereld de juiste indruk en betekenis verwerven.

Den krijgen wij punt 3. De mens, die zich als doel stelt de menselijke regels na te leven, onderwerpt zich aan de z.g. wet van het gemiddelde. Die wet van het gemiddelde ligt altijd beneden de werkelijke mogelijkheid en norm van elk individu, dat de massa vormt. Dientengevolge zal een van de doelstellingen van de mens in het leven zeker moeten zijns zich ontworstelen aan de invloed van de massa en aan de algemene regels die door de

Page 67: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

67

massa worden gesteld om daarvoor in de plaats te stellen zijn persoonlijke benadering van ‘s levens problemen en mogelijkheden wederom op een voor het “ik” zo juist en prettig mogelijke wijze waarbij de harmonie met die wereld zo weinig mogelijk wordt geschaad.

Nu vraag je je af: Hoe staan wij - tenminste als je mens bent op aarde - in het leven? Over het algemeen een klein beetje verward op hele leven is vol gebeurtenissen, die je niet kunt overzien. Er zijn aan alle kanten pressies op je, waaraan je niet kunt ontkomen. Je moet dus vel heel goed nadenken, wil je daarin een weg weten. Toch is het doel ook wel degelijk, je wereld te beheersen. Je mag nooit het slachtoffer zijn van de wereld of van de gebeurtenissen. Je kunt echter nooit de grote gebeurtenissen van deze wereld veranderen naar je eigen inzicht. Het enige dat je kunt doen is je eigen wezen volgens eigen denken en mogelijkheden zo juist en nauwkeurig mogelijk aan te passen aan de gebeurtenissen. En om dat te kunnen doen, moet er weer sprake zijn van inzicht in de wereld. Als ik dus als mens op aarde zou staan op het ogenblik, zou ik mijn doelstellingen als volgt formuleren:

Het verwerven van kennis. Zonder kennis zal ik niet in staat zijn voldoende inzicht in de wereld en hetgeen daarin geschiedt te verkrijgen. Dit is echter voor mij noodzakelijk, wil ik op de meest juiste wijze de weg, die ik als de juiste zie, kunnen volgen.

Naast deze kennis omtrent de feitelijke wereld een zo juist mogelijk inzicht omtrent mijn eigen persoonlijkheid en de plaats, die deze persoonlijkheid volgens mijn eigen denken en voelen in die wereld dient in te nemen. Dat is n.l. noodzakelijk. Want als ik niet weet wat ik in die wereld wil zijn, dan heb ik wel 12 ambachten en 13 ongelukken, maar ik heb nooit het resultaat, dat mijn leven voor mij een werkelijke inhoud heeft. Het zal dus eigenlijk nodig zijn, dat ik zoek naar de plaats in de wereld, waar ik mijzelf thuis voel. Het beroep, dat voor mij het meest prettige is, de omgeving en de vrienden, die het best bij mij passen.

Als mens zal ik verder moeten zorgen, dat ik niet alleen tegemoet kom aan mijn lichamelijke behoeften, maar ook aan mijn geestelijke behoeften. Dientengevolge zou ik mijzelf ten doel stellen een zodanige kennis en begrip te verwerven omtrent datgene wat niet stoffelijk is, dat ik waar ik in de stof ontevreden zou zijn of mijzelf de mindere zou gevoelen, hieruit voldoende kracht en troost kan putten om in het stoffelijk leven zelf aan alle eisen, die mij worden gesteld, te beantwoorden, terwijl ik gelijktijdig meen daardoor een betere voorbereiding te krijgen voor een eventueel voortbestaan.

Het laatste doel, dat ik mij zou stellen in een menselijk leven, zou zijn: in mijzelf een zo groot mogelijke en haast onscheidbare eenheid te vormen van mijn geestelijk, mijn verstandelijk en mijn stoffelijk leven. Als die drie n.l. volledig met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, zullen al mijn handelingen - van uit mijn standpunt - volledig goed en aanvaardbaar zijn. Al datgene wat ik doe zal geen strijd in mijzelf veroorzaken, maar integendeel mijn eigen invloed op de wereld vergroten en mijn kennis omtrent mijzelve (en zelfs de abstracte wereld rond mij) eveneens aanmerkelijk uitbreiden.

En dan heb ik daarmede eigenlijk de doelstellingen wel zo’n beetje behandeld. Ik geef toe, dat ik op dit onderwerp nog veel verder zou kunnen ingaan. Maar doelstellingen zijn over het algemeen tevens grondstellingen. Ik zou elke mens, die in het leven niet precies weet hoe of wat, de raad willen geven: Vraag je eerst eens af: Wat wil ik werkelijk? Zeg dan niet tegen jezelf: Ja, maar dat is onmogelijk: Zeg niet tegen jezelf: Dat is - b.v. gezien mijn godsdienst of opvoeding - voor mij niet aanvaardbaar of niet netjes. Vraag jezelf eerlijk: Wat wil ik? En wanneer je dat weet, vraag jezelf dan verder af: Hoe kan ik, wat ik wens verwerkelijken?

Die verwerkelijking brengt heel veel nevenfactoren met zich. Werd het doel niet beïnvloed door wat de wereld ervan denkt of zegt, de weg om dit doel tot werkelijkheid te maken, om het te bereiken, is wel degelijk mede van de wereld afhankelijk. In deze fase wordt dus mede berekend, hoe de wereld er tegenover staat, wat u in die wereld in feite kunt bereiken en durft te doen. De derde fase moet zijn om de beide vorige waarden - eenmaal vastgesteld hebbende - met je hele kracht en je hele wezen, positief en actief, zonder ooit

Page 68: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

68

te wachten, of een ander ook wat doet erop af te gaan. Te zorgen dat je het bereikt, al kost het ook honderd jaar. Het feit dat je jezelf helemaal aan dat doel wijdt en daar zo goed mogelijk naar blijft streven, ongeacht wat er verder gebeurt, geeft je een innerlijke eenheid en zekerheid, die resultaten waarborgt, hetzij in deze wereld, hetzij in een andere.

Nu hoort er bij deze theorie natuurlijk nog iets, wat ten dele op geloof berust. U weet (ik weet niet, of u het gelooft, maar u weet het in ieder geval) dat er veel mensen zijn, die aan reïncarnatie geloven: aan een wet van oorzaak en gevolg, waarbij je dus in vele verschillende vormen, herboren wordt. Dat wat je op het ogenblik bent, is bepalend voor wat je zo dadelijk zult zijn, zowel in de sferen als bij een hernieuwde geboorte op aarde. Laten we zeggen dat u voortdurend hebt gestreefd om anders dan anderen te zijn, maar op een minder nette manier. Ik bedoel dus: op een voor uzelf minder aanvaardbare manier. Dan is het heel goed mogelijk dat u bij een volgende incarnatie inderdaad helemaal anders dan anderen zult zijn op een evenmin voor u aanvaardbare manier.

Kunt u daarmede dan weer tot evenwicht en harmonie komen, dan komt u vandaaruit vanzelf weer tot een volgend leven, een volgend bestaan, waarin beide fasen elkaar opheffen.

Als je gelooft - of misschien zelfs weet - dat je vroeger geleefd hebt en dat je nog eens een keer zult leven, als je in jezelf de zekerheid hebt verworven, dat er een geestelijk voortbestaan is, dan zou ik me zeker in het leven ook als doel stellen: alle voorzorgen te treffen voor een zo prettig mogelijk verloop in die tijd. En dat kan ik niet doen door nu al vast b.v. geestelijke verdiensten te gaan hamsteren, want daar kom ik niet verder mee. Ik kan dit slechts doen door in het heden alle oorzaken, die er bestaan, ten goede te wenden. Dat betekent dat ik de slechte eigenschappen, die ik in mijzelf erken, moet leren gebruiken op een zodanige manier, dat er goed uit voortkomt. Dat ik mijn fouten zozeer weet te gebruiken. In het schema van het doel dat ik mij gesteld heb, dat zij daar een positieve waarde worden. Hoe meer ik in dit leven positief streef, hoe meer ik ook de zekerheid heb, dat de volgende levens deze positiviteit in alle vormen en mogelijkheden zullen weerkaatsen.

Dientengevolge rijzen er nog een paar laatste vragen. En die vragen luiden in de eerste plaats zo. Hoe kan ik mijn gebreken en fouten positief gebruiken? Het antwoord hierop is dit: Er zijn bepaalde fouten en gebreken in elke mens die hij eigenlijk niet kan overmeesteren. Zelfs indien hij ze althans voor de buitenwereld weet te verbergen, zullen ze toch voor zijn eigen persoonlijk leven (een soort geheim persoonlijk leven) een vaak overstelpende betekenis krijgen. Dit op zichzelf veroorzaakt allerhande strijdigheden. Je zult je dus moeten afvragen: Hoe kan ik iets dergelijks positief maken? In de eerste plaats kun je dit doen door b.v. de lusten of de angsten die met de fout verbonden zijn te richten op iets, wat met je doel in onmiddellijk verband staat. Een aardig voorbeeld daarvan kun je b.v. vinden in de liefde.

Als je nu voelt dat de liefde in jou een heel groot en belangrijk iets is (en daarmee bedoel ik de meer stoffelijke liefde ook), dan is het heel gevaarlijk om deze zo maar in de wereld te gebruiken zonder meer, als je doel zuiver geestelijk is. Nu zijn er mensen, die dat weten en dan nonnetjes worden. Dat wil zeggen, ze leggen zich dan een celibaat op, maar vervangen hierbij (voor de vrouw b.v.) de stoffelijke bruidegom door een geestelijke: de man vervangt de moeder en de bruid eveneens door een geestelijke of een organisatie. Het gevolg is, dat indien men een geestelijke factor kan maken tot onderwerp van - laten we zeggen - de hartstocht, alle activiteit die normalerwijze gebruikt zou worden om die hartstocht dierlijk te bevredigen, nu kan worden gebruikt of voor het grootste gedeelte kan worden gebruikt om het geestelijk doel, dat je nastreeft, te dienen. Er is dus in zekere zin sprake van een sublimatie, waarbij de voldoening voor het “ik” heel vaak gelijk kan blijven, maar alleen op een ander vlak komt te liggen. Op die manier kun je dus bepaalde fouten van je wezen inderdaad sublimeren.

Het is ook mogelijk dat een dergelijke vorm van sublimatie voor jezelf niet erg aanvaardbaar is. Dan kun je die dingen toch nog wel gebruiken. Laten we zeggen drift. Wanneer, ik driftig ben, kan ik de drift natuurlijk laten uitrazen, zonder dat ze iets anders

Page 69: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

69

geeft dan verdere ellende en ruzie. Ik kan diezelfde drift ook gebruiken om haar bedwingende daaruit een groter uithoudingsvermogen, een grotere veerkracht of zelfs een groter arbeidsvermogen voor enige tijd te verkrijgen, alleen door mijzelf te bedwingen en iets anders te kiezen dan het voorwerp van mijn toorn of drift.

In mijn tijd heb ik eens een boer meegemaakt, die een expert was in het kippen plukken. Dat deed hij zo ontzettend goed en vlug, dat ik mij wel eens heb afgevraagd. Hoe kan hij dit klaarspelen? Hij heeft mij zijn geheim een keer verteld. “Dat wijf van me,” zo zei hij, “dat is een taaie. Zo nu en dan zou ik haar de haren uit het hoofd willen rukken. En als het dan zover is, draai ik weer een paar kippen de nek om en pluk ze, dan zijn ze mooi schoon en kan ik ze gemakkelijk kwijt aan de poelier.” Hier was zij het misschien wat onbewust sprake van een substitutie van onderwerp, waardoor hetgeen op zichzelf zeer schadelijk zou zijn geweest (een beschadigde vrouw en misschien ook een beschadigde boer en vermindering van arbeidsvermogen) werd omgezet in een verbeterde arbeidsprestatie. Het onderwerp is misschien wat laag bij de grond gekozen, maar ik meen dat het duidelijk is.

Eis dan krijgen wij nog de kwestie van de fouten. Als je weet dat je erg goedgeefs bent en dat je graag iedereen alles geeft wat hij hebben wil, dan kan dat een fout zijn. Tenminste wanneer je als “het goede heertje” veel geld onder je beheer hebt en weinig eigen gelden. Maar aan de andere kant zou je een beroep kunnen zoeken, waarin deze goedgeefsheid inderdaad zin krijgt, b.v. bij een bedeling. Desnoods bij een of ander ministerie, dat over subsidies beslist. Of zelfs in het spelen voor Sinterklaas e.d.. Het uitgeven van reclamemonsters. Al deze dingen maken de fout tot iets positiefs.

U bent misschien erg slordig. Die slordigheid is een fout. Maar wij kunnen deze slordigheid ook weer positief gaan gebruiken en wel, als wij onze slordigheid a.h.w. opsparen en onszelf leren steeds doelmatiger en sneller datgene, wat wij aan rommel hebben gemaakt, op te ruimen. Dat wil dan zeggen, dat wij zo getraind zijn, dat wij in staat zijn de slordigheden van een ander zeer snel op te vangen en hem daardoor een dienst te bewijzen. Het klinkt misschien wat gezocht, maar toch is het waar. Een mens kan van zijn fouten, van zijn gebreken, zeer zeker altijd iets goeds maken, als hij maar weet op welke wijze in zijn levensdoel die fouten of de mogelijke gevolgen daarvan bruikbaar zouden zijn,

En dan als waardig sluitstuk van dit betoog zou ik nog willen opmerken, dat er een laatste vraag bestaat. En die is: Hoe nu, als ik niet weet wat ik met mijn fouten aan moet? Ik kan mij n.l. voorstellen, dat je zegt: Ik heb een levensdoel, maar ik weet waarachtig niet hoe ik daar mijn fouten in terecht moet brengen. In een dergelijk geval geldt, dat we ons over die fouten niet Al te druk maken, maar dat wij onze aandacht voortdurend richten op de meer positieve dingen in ons wezen, die je doel wil helpen bereiken: en er niet over treuren, als wij eens een keer frauderen. Als wij eens die fout maken: als wij eens een keer vergeten om helemaal goed te zijn, is dat op zichzelf niet erg, tenzij wij daaraan te veel aandacht besteden. Laten wij altijd dit onthouden: de fout op zichzelf is over het algemeen niet ernstig en is in zijn gevolgen vaak betrekkelijk snel te herstellen. Maar als wij aandacht aan onze fouten besteden, wordt de suggestie van de fout veel sterker. Als u denkt dat u zult vallen, is de kans dat u valt zeker driemaal zo groot, dan als u denkt dat u niet kunt vallen. Als u denkt dat u die fout regelmatig maakt en dat het zo erg is, richt u de aandacht op de fout en al wat ermee samenhangt en zult u dus sneller in de verleiding komen die fout te maken. Dat wat je niet in je levensdoel en je doelstelling kunt onderbrengen, verwaarloos dat. Beschouw dat als een bijkomstigheid in het leven, die je zoveel mogelijk voorbijloopt en als het eens een keer gebeurt je toch niet tot te grote inspanningen, berouw, etc. kan voeren.

De mens, die voortdurend het positieve in zijn leven gebruikt, zal zijn doel sneller bereiken, dan degene die zich voortdurend bezighoudt met het opsommen van zijn fouten. Ik denk dat heel veel regeringen een veel gelukkiger bestuur en bewind zouden kunnen voeren, als zij niet voortdurend bezig waren de fouten van zichzelf en anderen op de een of andere manier te verbeteren, maar eenvoudig zouden zeggen: ”De oude fouten liggen er, laat ze maar liggen. Wat belangrijk is en wat nu gedaan moet worden gaan we eerst doen: en van de rest trekken wij ons geen steek aan.” Ik denk zelfs dat het de staatsschuld van vele

Page 70: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 7 – Enkele wenken voor het dagelijkse leven

70

staten ook ten goede zou komen. Want als ik mij niet vergis, bestaat het grootste deel van de staatsschuld uit gelden, die zijn aangetrokken om eigen fouten en de fouten van anderen te verbloemen of ongedaan te maken, terwijl de fouten op zichzelf minder kostbaar waren dan de middelen, die er tegen werden gebruikt.

DAGERAAD

Wanneer het sidderend duister wijkt en in de kleuren van een komend licht een laatste maal zich richt tot dat wat het verborgen heeft, dan schijnt het plots of alles zwijgt en stil is juist omdat het leeft.

Wanneer de spoken van de nacht gedreven door de eerste stralen vluchten, lijkt onthutst een vreemde vrede neer te dalen en lijkt je eigen wezen haast verdwaasd te dwalen in tuinen, onbegrepen schoon.

Wanneer in ‘t denken van het wezen, in angst en schuldgevoel en vrezen de mens gejaagd wordt door zichzelve en komt de eerste straal van ‘t licht, dan voelt hij plotse: Hoe valt de band, die noemde hij een plicht! Hoe plotseling valt de keten, die eens hij noemde zijn geweten. Hij staat verstard en weet niet meer waarheen te gaan.

Maar langzaam wijkt rond hem de waan en ziet hij dan de werkelijkheid: Hoe of hij past in het heelal. Hij ziet hoe hij leeft: wat wij wezen zal te allen tijde. En dan laat hij door het licht zich leiden om werkzaam en harmonisch toch in al ‘t staan te zijn.

Het ogenblik van heden staat aan de grens van nacht en dageraad. ‘t Verleden met zijn duisternis en nachten, met zijn stil verborgen krachten van materialisme en van haat, gaan haast ten onder. Aan de hemel staat reeds ‘t teken van nieuw licht, van geestelijk streven en van kracht. Zo dadelijk breken door het laatste van de nacht de eerste stralen van een dag vol werkelijkheid.

Een mens, die in deze tijden bestaat, weet niet waarheen te gaan. Hij voelt zich gevangen door waan en vreest toch misschien verkeerd te kiezen en te verliezen dat, wat hij nog waardevol zich acht. Vrees niet! En bindt verstarring u nog kort in deez’ verwarring aan een plaats, een denken zonder uitgang, zo dadelijk komt het licht en toont u waar te gaan, ongetelde levens lang.

Gij, die hier in de verwarring van een wereld, de verwarring van denken en leven staat: bedenk het wel: dit is der tijden dageraad!

En als uit 't licht, dat aan de hemel rijst, de zang van Al wat leeft met u de Schepper prijst, staat als een teken dan geopenbaard de Kracht, die leven geeft en liefde is, zich kerend tot de aard. Die alle sferen kennen doet het bouwplan van het Al, de Wil van Hem, Die ‘t Al geschapen heeft.

En deze Kracht van licht en liefde zal regeren, tot komt de nacht in verre tijd: en 't geestelijk zijn hernieuwd tot 't vlak van 't materiële weer verglijdt. Dat is de dageraad.

De dageraad, die u soms in uzelve zult voelen een plotseling opwellen van een beter inzicht, van een beter begrip.

Het is de dageraad, die u bevrijden kan van vele schuldgevoelens en van vele dwaasheden en u zo tot beter meesterschap over uzelve kan voeren.

Page 71: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

71

ACHTSTE LES - GEESTELIJKE BEWUSTWORDING

(Denken)

Op het ogenblik dat de mens in de stof en de stoffelijke praktijk gebruik maakt van al datgene, wat hem door de natuur en zijn eigen vermogens wordt gegeven, zal hij over het algemeen een redelijk rustig en uitgebalanceerd leven kunnen leider. “Wie in zich sterkte vindt, is onaantastbaar,” pleegt men wel te zeggen. Er zijn echter bepaalde gebieden van leven, waar de doorsneemens te weinig mee te maken heeft. Daaronder kunnen wij o.m. rangschikkende voortdurend ontstaande contacten met astrale gebieden: de eigen realisaties zover als deze mogelijk zijn van de geestelijke sferen: en daarnaast ook wel degelijk de wijze, waarop wij de ritmen en de inhoud van het totaal van de kosmos voor onszelven aanvoelen en weten te gebruiken.

Wat die astrale gebieden betreft, zou ik u op het volgende willen wijzen: Elke gedachte, die wordt uitgezonden, veroorzaakt, al is het voor nog zo korte tijd, een astraal beeld. Elk astraal beeld van grotere intensiteit en dus ook langere bestaansduur zal voortdurend en schijnbaar onafhankelijk van de persoon, die het creëerde, handelen. Al deze handelingen moeten worden gezien als volledig automatisch: en ze proberen alleen de impuls, die tot het ontstaan van dit astraal beeld de aanleiding was, in praktijk te brengen. Dit houdt in, dat vooral het emotioneel leven van de mens nogal wat moeilijkheden voor hem mee kan brengen, waar hij immers al datgene, wat voor hem hartstocht of angst of sterk begeren is, zeer sterk pleegt te projecteren. Ook als wij ons redelijk bedenken, blijft de geschapen impuls voortbestaan. Zij zal uit het astraal gebied op onszelf inwerken, maar gelijktijdig ook proberen om alle anderen, die in dat schrikbeeld of dit begeertebeeld mede een rol speelden, eveneens tot een verwerkelijking van de idee te voeren. Wij worden voor een zeer groot gedeelte gedreven door hetgeen wijzelf op deze manier tot stand brengen.

Als je probeert je gedachte te beheersen, zal je blijken dat dit over het algemeen weinig of geen nut heeft. De poging om het denken te beheersen kan slechts zeer ten dele slagen, zelfs bij de sterkste mens: Hieruit vloeit voort, dat wij voor de geestelijke inhoud, die daarmee gepaard gaat, ons nooit mogen wenden tot de stoffelijke rede en dat wij niet kunnen ontkomen aan de beelden, die wij in een astrale wereld of op astraal gebied zelf scheppen.

Nu is dat natuurlijk niet zo tragisch als het lijkt. Want als je jezelf ziet als een schoonheid, kun je in ieder geval de bevrediging hebben, dat deze schoonheid op astraal gebied - zij het voor een korte tijd - bestaat. Maar als wij nu bewustzijn willen opdoen op de wereld en wij zoeken dat zoals u - naar ik meen - geleerd hebt in de kleine dingen die dagelijks gebeuren, dan zullen wij toch tevens geestelijk daaruit moeten winnen. En het vreemde is dat de geestelijke winst voor de bewustwording grotendeels kan voortkomen uit hetgeen wij astraal tot stand hebben gebracht. Alles wat in tegenstelling met ons feitelijk streven en willen als gedachtebeeld in de astrale wereld wordt gecreëerd, moet weer worden overwonnen. Elk overwinnen geeft ons de mogelijkheid een beter inzicht te krijgen. Wij leren datgene, wat wij overwinnen, in zekere mate kennen. Wij begrijpen beter wat het betekent. Wij zien beter wat de inhoud ervan is. En dit houdt tevens in dat geestelijk gezien een groot gedeelte van de zo overwonnen ervaringen een feitelijk bezit worden. Het is een weten, een begrijpen, dat wij in elke geestelijke sfeer kunnen gebruiken en waar wij zeer zeker veel mee kunnen doen. Daarover zo dadelijk meer.

In de tweede plaats: Bewustwording op hoger gebied.

Nu is een mens als een levensboom. Hij wortelt in de aarde, maar door de vele tussenlagen reikt hij tot de hoogste hemelen. En elke sfeer is een deel van het zijn. Een wereld die geen vorm heeft, kan een mens niet begrijpen. Dat is logisch. Want alles, wat wij ons abstract

Page 72: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

72

moeten voorstellen zolang wij in een menselijk voertuig leven, ach, dat is voor ons een idee maar nooit iets, wat werkelijk is. Voor ons worden de meest abstracte dingen reëel op het ogenblik dat wij ze een vorm kunnen geven, dat wij ze in praktijk kunnen brengen. Zonder dat blijven ze betrekkelijk waardeloos en hebben ze geen eigen aangezicht. Indien wij nu te maken hebben met sferen, waarin vorm is als b.v. het Zomerland dan kunnen wij dus uitgaan van datgene, wat de stofwereld waarin u leeft plus deze geestelijke wereld die vorm kent gemeen zullen hebben. Daarbij is o.m. (ik kan ze u heus niet allemaal gaan noemen) begrip van schoonheid. Zo vreemd het u moge klinken: elk beleven van schoonheid op aarde houdt in dat men tevens een dergelijk begrip op hoger geestelijk niveau tot stand brengt. Elk begrip voor een medemens, waarbij men dus de motieven van die ander of de behoeften van die ander begrijpt, zijn tevens weer factoren, die voor ons op dezelfde wijze gedemonstreerd in een andere wereld het benaderen van de daar levende entiteiten mogelijk maakt. Het zijn niet de ingewikkelde procedures, de al te ver gaande geestelijke studiën, die ons in Zomerland een waar bewustzijn kunnen geven. Wij staan daar tegenover een werkelijkheid: en die werkelijkheid is identiek met ons stoffelijk begrip ons stoffelijk aanvoelen. Om u een typisch voorbeeld te geven: Wanneer u hier op aarde iets doet met ware vreugde, zonder voorbehoud, dan schept u voor uzelf een ontvangstmogelijkheid voor al datgene op hoger niveau, wat eenzelfde vreugde inhoudt. De gave aan een stofmens van een kleinigheid, kan op deze wijze als het “ik” zich daarmee a.h.w. één gevoelt worden tot een gelijktijdig van uit een hoger geestelijke sfeer iets doen voor iemand, die ook daar lager staat. Het ontdekken van schoonheid in iets, wat op deze wereld, gepresteerd wordt het zal een toneelstuk zijn of de een of andere symfonie is een begrip voor lering, een contact met een ander, die ver van je afstaat en toch tot je spreekt. Het betekent voor Zomerland een mogelijkheid om vanuit een hogere sfeer, die vormloos is, in deze vormwereld door uiting toch begrip te verwerven.

U ziet, er zijn heel veel dingen bij waarvan je zou kunnen zeggen: ze zijn eigenlijk natuurlijk op aarde en gelijktijdig uitermate belangrijk voor ons latere leven in die sfeer en ook voor ons ogenblikkelijk contact daarmee. Want aan die sfeer gezien het feit dat wij altijd een voertuig hebben, dat erop is afgestemd zit n.l. nog iets anders verbonden: Op het ogenblik dat je als mens stoffelijk iets beleeft, wat een geestelijk counterpart heeft in een hogere sfeer, is er voor jou in die beleving een eenheid van de stof en die sfeer tot stand gebracht. Dat geldt ook voor alle lagere vormkennende sferen: dus men moet daarmee wel eens een beetje uitkijken. Toch kan worden gesteld, dat op het ogenblik dat de mens hier op aarde iets werkelijk “goed” beleeft, zodat hij zegt: “Kijk, hier heb ik voor mij nu datgene, waar het werkelijk om gaat,” hij gelijktijdig in een hogere sfeer bewust is, dat tussen die sfeer en zijn ogenblikkelijk leven een contact is en dat uit dat contact voor hem een verscherping van bewustzijn op aarde voortvloeit. Dat gelijktijdig a.h.w. een groter geestelijk, erfdeel ontstaat, een grotere geestelijke inhoud, die met de overgang niet teloor gaat, maar bewaard blijft in de sfeer waar dit thuis hoort en daar altijd en ogenblikkelijk te gebruiken is voor een leven daar en een ervaring daar.

Dat betekent dus wel, dat je als mens eigenlijk veel moet bouwen op dat innerlijk gevoel, dat ook in een andere sfeer zijn werking heeft. Hoe groter het contact is, dat u in uw stoffelijk leven kunt bereiken tussen geestelijke instelling en stoffelijke daad en beleving, hoe rijker u geestelijk zult zijn, maar gelijktijdig ook: hoe meer, de waarde van die geestelijke sfeer voor u op aarde in de vorm van kennis en zelfs kracht of potentie onmiddellijk geuit wordt. Ook daarover heb ik zo dadelijk nog een paar woorden te zeggen. Maar ik wil eerst doorgaan naar het derde punt, dat ik u voor deze avond naar voren bracht, n.l. het erkennen van de kosmische ritmen.

Er zijn in de kosmos bepaalde periodieke verschijnselen. De mens kan deze voor zichzelf in cycli uiteenrafelen: 3-daagse, 7-daagse, 9-daagpe, 28-daagse, enz. Die cycli op zichzelf zijn voor ons niet zo erg belangrijk. Per slot van rekening: wij zijn eeuwig. En laat vandaag negatief is, zal morgen positief worden: wat vandaag positief is, zal morgen zeker negatief zijn. Maar voor ons beleven, voor onze bewustwording, is het gebruik van deze ritmen wel belangrijk. Daarom kunnen wij stellen, dat de mens zoveel mogelijk moet trachten te begrijpen in welke periode hij zich bevindt van zijn persoonlijk ritme: van het grotere en

Page 73: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

73

langere ritme, dat de hele wereld betreft: en als het even kan zelfs van het verschijnsel, dat op dit ogenblik voor hem zijn deel van de kosmos beheerst. Hiermee kun je natuurlijk in de praktijk weinig ervaring opdoen: Deze dingen beginnen met een abstracte kennis, die een geloof bijna nabijkomt. Een lager en snel ritme kun je aan de hand van je eigen beleven gemakkelijk registreren. Maar een verschijnsel als het ontstaan van een Aquarius-periode en de werking daarvan moet je op horen zeggen aannemen, omdat geen mens in staat is een paar duizend jaar te leven en precies te weten wat er gebeurt. Toch is het kennen belangrijk. Want wanneer wij weten wat voor een invloed de wereld op een bepaald ogenblik beheerst, zullen wij voor onszelf ook kunnen zeggen welke ervaringen voor het bewustzijn op dat ogenblik kostbaar kunnen zijn.

In een tijd dat alles streeft naar techniek, dat alles gaat naar het zuiver materiële toe en geen tegentendens aanwezig is, zal de doorsneemens moeten grijpen naar het begrip van de techniek en in die techniek voor zich een beeld zoeken van zijn God, van de kosmos rond hem. Maar op het ogenblik dat er verwarring komt, op het ogenblik dat die technische wereld in conflicten geraakt, is er al een nieuwe tendens. Dat kan een tendens zijn van geestelijk denken, dat kan een tendens zijn van esoterie dat kan ook evengoed een tendens zijn van een soort lusteloosheid of van een ontvluchten aan de werkelijkheid. Als wij die tendens voor onszelf kunnen erkennen en dus weten wat voor een ontwikkeling er rond ons heerst, kunnen wij ons als mens met al onze daden daarop richten en daarnaast ook met ons denken rekening houden met wat er in feite rond ons gebeuren gaat. Wij zullen dan het meest juiste, voor ons het meest kostbare kunnen bereiken stoffelijk maar ook geestelijk kunnen puren. Want niet elke tijd, niet elke periode in de kosmos geeft een mogelijkheid tot een gelijksoortige bewustwording.

Bewustwording is altijd mogelijk, maar niet altijd kan worden gezegd, dat een mens b.v. tot zelfkennis kan komen: of dat hij kan komen tot een volledige zelfuitdrukking. Niet altijd kan worden gezegd dat Gods openbaring voor de mens zichtbaar is of dat de verwerkelijking van Gods taak voor de mens mogelijk is. Meestal is er maar één enkele ten hoogste zijn er twee van de noodzakelijke eigenschappen, die in het leven actief gebruikt kunnen worden.

Te weten op welk terrein je je moet begeven om verder te komen is belangrijk. Het geeft je stoffelijk de mogelijkheden, maar het geeft je vooral de kans iets op te bouwen, zodat gesteund door de krachten van de kosmos, die ook andere sferen mee beroeren en regeren een ontwikkeling kan worden voortgezet door vele sferen heen. Het erkennen van de kleine ritmen is gemakkelijk, u hebt daarover al wat meer gehoord. Het erkennen van de grote ritmen kan buitengewoon belangrijk zijn.

Nu is het typische dat deze ritmen (en daarmee komen we weer op ons eerste punt enigszins terug) zich ook kunnen uiten in de wijze, waarop schijnvormen in een astraal gebied ontstaan. Zij zullen tevens vaak bepalend zijn, voor de wijze, waarop wij horen of leren of reageren in een vormkennende wereld, die dus voor de mens nog te benaderen is. Ik wil u nu allereerst (aangezien die periode nu eenmaal toch loopt) een kleine karakteristiek geven van de tijd, waarin u op het ogenblik leeft: Niet in de zin van politiek maar in de zin van regerende invloeden. Dan moet ik beginnen met op te merken, dat de komende 10 á 15 jaren grotendeels perioden zullen zijn vol van onverwachte gebeurtenissen en verwarring. De tendens is hierbij niet een vast klimmen van een reeks verschijnselen tot een nieuwe vorm maar een voortdurend wisselen tussen het oude en het nieuwe. Dat heeft voor de mens een voordeel. U kunt nu op het ogenblik nog kiezen, hoe u uw geestelijk huis wilt stofferen: met Victoriaanse meubelen of met de toekomstige ijlheid van een Noorse ontwerper. Dat ligt helemaal aan uzelf. Maar u weet dat u ook steeds met het andere geconfronteerd wordt. Voor de komende 10 jaar is het belangrijk dat u een richting kiest, en dat u in die richting blijft denken en handelen. Zodra de buitenwereld anders begint te reageren, trekt u zich van die buitenwereld ietwat terug, maar gaat door met uw eigen wijze van denkeen en leven. Zoek in de periode, dat de verschijnselen buiten u tegengericht zijn, aan uw eigen gekozen doel of inhoud, niet daarmee verder te gaan, maar bepaal u ertoe datgene, wat u bezit op dit terrein te behouden. Wanneer de nieuwe invloed komt, die met u overeenstemt, kunt u uw bezit geestelijk vergroten en ook dit

Page 74: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

74

weer handhaven en houden, totdat een nieuwe golf u nog hoger brengt. Zou u echter geneigd zijn om met alles wat rond u is zonder meer mee te gaan, dan krijgt u een voortdurend afbreken en opbouwen. Dat is in de eerste plaats uitputtend. Wij hebben niet de tijd om drie of vier denk- en leefwijzen in een mensenleven af te doen. Wij moeten proberen één levenshouding te vinden en volgens die levenshouding zoveel mogelijk op te doen. En daarbij maken wij gebruik van het astrale. Wanneer wij n.l. iets hebben gevonden wat voor ons belangrijk is, dan zullen wij trachten om dit zoveel en zo sterk mogelijk in ons denken en in onze gedachte tot uiting te doen komen. Desnoods nemen we elke dag een kwartiertje voor het naar bed gaan en dan gaan we even na wat wij vandaag hebben gedaan. Dan zeggen we: Kijk, dat wil ik bereiken. Is dat allemaal in overeenstemming geweest? Neen, dat had ik ze moeten doen, dan was het goed geweest. Als je dat steeds weer doet, bouw je zo een zeer sterke astrale kracht op, die elke dag weer gevoed wordt en waarmee je dus een invloed krijgt op jou en op je omgeving, die je in staat stelt op het ingeslagen pad verder te gaan. Ik zou haast zeggen: het is een kapitaal aan geestelijke kracht, dat je belegt en dat mits op de juiste wijze en voortdurend belegd een zeer hoge rente kan opleveren. Als u elke week een dubbeltje stort en u zet dat uw hele leven door of u zet het 40 jaar door en u gaat achteraf kijken wat u aan interest hebt gekregen t.o.v. het kapitaal, dan weet u dat dit erg veel is. Op dezelfde manier gaat dat geestelijk. Dus gebruik die ritmen met behulp van een astrale kracht, die u helpt wat sterker in uw schoenen te staan op het ogenblik, dat de wereld het er schijnbaar niet mee eens is.

Maar natuurlijk is dat niet alles. Want onze periode is het begin van een grote periode. En ongeacht die overgangsverschijnselen, die voortdurende wisseling tussen oud en nieuw, moet er een klimmende hoofdtendens zijn. Die klimmende hoofdtendens is op dit ogenblik - de stoffelijke waarden even buiten beschouwing latende - een steeds sterker zoeken naar het mystieke. Een zoeken naar geestelijke inhoud. Een zoeken naar vernieuwing, waarbij in vele gevallen vooral zal worden getracht om het oude langzaam maar zeker nieuw te maken. Dit leidt tot een verandering van persoonlijke instelling en een sterker wordende nadruk op geestelijke vrijheid. (Stoffelijke gebondenheid neemt men daarvoor meestal op de koop toe) Dit wil zeggen dat wij, indien wij gebruik willen maken van hetgeen de wereld op het ogenblik biedt, zeker ook geestelijk zullen moeten streven om zoveel mogelijk te beleven in de richting van geestelijke (uitdrukkelijk geestelijke!) vrijheid. Die geestelijke vrijheid moet worden omgezet in een waarde, die ons met het voor ons hoogst voorstelbaar en bereikbaar geestelijk vlak in contact brengt. Dat wil zeggen, dat elke mens, die in deze tijd praktisch verder bewust wil worden op geestelijk terrein, gebruik zal moeten maken van elke emotie om deze te verbinden aan zijn eigen denken en zo zijn ogenblikkelijk doel voort te zetten in een andere wereld.

Naast al die tendensen, waarover ik het heb gehad, zijn er natuurlijk nog meer omschrijvingen te geven. En aangezien u, zo voor de praktijk, bent in deze cursus, zal ik kort opsommen wat erop het ogenblik gaande is. Dan kunnen de meesten van u dat zelf narekenen en kijken hoe dat gaat. Over het algemeen is er in de afgelopen drie, vier maanden sprake geweest van toenemende prikkelbaarheid. Er volgt nu na ongeveer 10, 15 mei een periode, even lang of iets korter, waarbij de zaak wat rustiger wordt. De prikkelbaarheid neemt af. Daarna krijgen wij een periode van bijna 6 maanden met een klimmen van de prikkelbaarheid. Daarna weer een neergaan en dan komen we pas weer op een normaal niveau. Als wij dus prikkelbaar zijn, weten wij dat we dat van buitenaf zijn: dan zullen we proberen om prikkelbaar te zijn op die punten, waar wij er werkelijk wat mee kunnen bereiken.

Verder. De laatste twee maanden en de komende twee maanden zijn perioden van verwarring en verandering. Die verwarring en verandering kunnen zich in kleine dingen uiten het kan ook uw hele leven betreffen. Maar hoe het ook zij, als wij weten dat wij in een periode van verandering zijn, begrijpen wij ook dat wij verandering kunnen brengen in de dingen, die ons ergeren en die volgens ons idee (vooral ons geestelijk denken) veranderd moeten worden. Als u veranderingen aan wilt brengen, is het er nu op dit ogenblik de tijd voor. Wilt u op het ogenblik eerst eens de kat uit de boom kijken (het beest komt toch niet naar beneden, maar menigeen doet het graag), dan kunt u ook nog

Page 75: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

75

rekenen met het feit, dat eenzelfde periode van veranderingen van oktober tot ongeveer half februari ligt in de komende tijd. Alle veranderingen in die tijd gemaakt met volle intentie en rekening houdend ook met het geestelijk doel, zodat weerkaatsing plaatsvindt in de hoogst bereikbare sfeer en het vormen van een stabiliserende factor in het astraal gebied, voeren voor de doorsneemens tot een periode van 6 á 7 jaar, waarin het bereikte verder geconsolideerd kan worden en het geestelijk bereikte kan worden uitgewerkt en verdiept.

Verder kan worden gezegd, dat de komende twee á drie jaar, evenals het afgelopen jaar, nogal revolutionair zijn. Dat revolutionaire aspect, dat steeds op de voorgrond komt, wordt meestal stoffelijk uitgewerkt. Maar onthoud één ding: Een geest heeft niets aan een stoffelijke revolutie. Dat levert niets op. Een geest heeft alleen wat aan een revolutie, waarbij zijzelve een belangrijk deel is. Het doel van elk omwentelingsverschijnsel in deze jaren, dat wij nastreven, zou dus moeten zijn: het scheppen van gunstige stoffelijke condities voor de geest om zoveel mogelijk ervaringen ook van hoger niveau op te doen.

Dan wil ik over die 10 jaar verder nog opmerken, dat wij ons nu in de klimmende reeks bevinden, waarbij zeer veel invloeden van mystiek maar ook zeer veel wisselvalligheden voorkomen. Afwisselende verschijnselen in de komende 10 á 12 jaren zijn kentekenend voor het geheel van de lopende eeuw en voor een deel van de volgende. Hier geldt: Alles, wat op dit ogenblik verandering zoekt, heeft twee zuiver kenbare facetten. Het is voor de mens in deze periode ondoenlijk zich slechts aan een zijde van een probleem of van mogelijkheden te houden. Alles wat u wilt doen (geestelijk, stoffelijk) heeft twee kanten. Beschouw beide zijden en wees ervan verzekerd, dat u die nooit van elkaar zult kunnen scheiden. Dat u - zelfs om evenwicht te houden in deze periode - elke stoffelijke handeling met haar counterpart zult moeten aanvullen: en dat ook geestelijk elke verlichting weer gepaard zal moeten gaan met de vereenzaming, waaruit indien u zich bezint in die periode een hogere verdere geestelijke ontwikkeling komt. Daarna, krijgen wij langzaam maar zeker de kans, dat we, eens naar een echt 1000-jarig rijk gaan. Maar dat maakt u niet meer mee in de stof en dus zullen wij dit verder buiten beschouwing laten.

Wat ik hier heb gezegd over deze tendensen moet u niet alleen beschouwen als iets, wat je stoffelijk hanteert. De doorsneemens laat zijn geest veel te weinig werken. Ik weet niet, of men het nog zegt, maar in mijn tijd zeiden ze ook wel eens in Holland: “Wie zijn hoofd niet gebruikt moet zijn benen gebruiken.” Ik zou het willen variëren en zeggen juist voor de lopende periode: “Wie zijn geestelijke krachten niet gebruikt moet het stoffelijk bezuren.” De geestelijke kracht van de mens kan hij ontwikkelen, kan hij gebruiken en zal hij zeer zeker. Houdt u rekening met wat u in de voorgaande lessen geleerd hebt maken tot de kern, de spil, waarom zijn gehele geestelijke bewustwording zowel als zijn stoffelijke bereiking draaien.

Het tweede deel van mijn betoog houdt zich bezig met de ontwikkeling van de geestelijke gaven en ook vooral van de geestelijke kracht.

Om van een geestelijke kracht gebruik te maken dient de mens voor alles van die kracht bewust te zijn. Het is echter voor de doorsneemens niet redelijk mogelijk te constateren over welke geestelijke gaven en krachten hij in feite beschikt en hoever deze reiken. Over het algemeen mag worden gesteld, dat het totaal van geestelijke krachten en geestelijke vermogens veel groter is dan de mens zich durft denken. Om te begrijpen hoe groot de kracht van de geest en de geestelijke capaciteit van elk individu is, moet u zich goed realiseren, dat uit geestelijk standpunt gezien datgene, wat actief deel heeft aan het menselijk bestaan, misschien 1/20 is van het totaal, vaak nog minder. Dat houdt in dat een ieder over zeer grote reserves beschikt, zelfs wanneer hij niet overgaat tot het aanboren van meer kosmische krachtbronnen in zijn omgeving. Om die geestelijke kracht te kunnen gebruiken is nodig een innige innerlijke overtuiging: de overtuiging dat men de geestelijke kracht kan activeren. In de tweede plaats is het noodzakelijk, dat men wanneer men iets wil gaan doen, waar men een werkelijk belang bij heeft, eerst de geestelijke kracht inschakelt en dan pas de stoffelijke procedure aan de gang brengt.

Page 76: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

76

U zult dit begrijpen, als ik u een vergelijking geef. Indien u een zware machine hebt, waarvan het vliegwiel door elektrische kracht wordt aangedreven en u begint eerst met de hand het vliegwiel in beweging te brengen, voordat u de motor inschakelt, dan is de kans zeer groot dat u zich sterk zult vermoeien, en dat uw eerste handelingen met de machine niet zuiver zullen zijn. Er gaat tijd en energie verloren en heel vaak is het resultaat minder. Maar indien u eerst de kracht inschakelt en wanneer blijkt dat deze het vliegwiel niet rond kan krijgen, u met een kleine beweging de motor helpt, dan loopt de machine en kunt u rustig en zonder vermoeid te zijn aan het werk gaan. Als u uw geestelijke krachten eerst gebruikt, voordat u begint iets stoffelijk te verwerkelijken, dan zal daardoor alleen reeds een zeer kleine stoffelijke poging voldoende zijn om hetzelfde proces aan de gang te brengen en is de kans veel groter dat u dit beheerst en redelijk doet. Hoe beheerster en redelijker u doet, hoe groter weer de mogelijkheid, dat u er wat uithaalt, dat geestelijk van belang is. Hoe verwarder het stoffelijk procédé, het stoffelijk gebeuren, hoe kleiner de kans dat wij daaruit geestelijk en klaar een zuivere les leren. Daarentegen hoe doorzichtiger, hoe eerlijker a.h.w. hoe meer rechtuit een stoffelijke handeling is, hoe zuiverder, hoe feller de emoties zullen zijn, hoe juister het inzicht is, dat men gewint omtrent de gevolgen en de mogelijkheden. U zult dus begrijpen, dat dat zeker een grote voorkeur heeft.

Maar geloof is niet altijd genoeg. Het heeft weinig zin om even te gaan zitten luisteren, of je een Meester hoort. Er zijn mensen die gaan zitten luisteren, of ze contact krijgen met een andere wereld en daarmee maken ze de kans op zelfbedrog steeds groter. Per slot van rekening,er zijn zoveel mensen die alleen horen wat ze zo graag willen horen. Wanneer ze in Indië b.v. “Merdeka” roepen, dan hoort Soekarno dat ze van hem houden. Het ligt er maar aan, hoe je het bekijkt. Maar als wij dus bereid zijn te ontvangen en zonder zelf te zoeken of ons in het bijzonder in te stellen op een bepaalde entiteit een begin van contact krijgen, zal het zuiver zijn. Laat ons dus niet zoeken naar een contact, maar laten wij wachten tot een contact ons zoekt.

Hebben wij dit gevonden, dan geldt wederom: de beste verbinding die je krijgt met een geestelijke sfeer en de entiteiten, die je vanuit die sfeer willen benaderen, is: jezelf zoveel mogelijk af te sluiten voor het stoffelijke en vooral je stoffelijke problemen van het ogen-blik niet te berde te brengen. Als het een geest is, weet hij toch wel dat er iets niet in orde is en kan hij daar zelf op ingaan als hij dat wil. Maar als u dat steeds te berde brengt, dwingt u de communicatie in een bepaalde richting. En wil die geest dat niet doen dan hebt u grote kans dat u zelf de rest eraan vastlijmt. Betrouw niet al te veel op geestelijke communicaties om uw leven daardoor te leiden. Slechts indien wat geestelijk bereikt wordt ook metterdaad stoffelijk weerspiegeld kan worden, heeft dit voor u als mens betekenis en zin. Dat wat niet verwerkelijkt kan worden, moet nooit als boodschap worden genomen. Dergelijke boodschappen kunnen heel mooi zijn, zij kunnen zeer leerrijk zijn, maar ze hebben het grote bezwaar, dat zij u in de stof niet verder brengen, ja, verwarren voor hetgeen voor u stoffelijk noodzakelijk en mogelijk is. Zoek het eerder in een persoonlijk uitgaan naar een andere sfeer: Op het ogenblik dat de mens zelf zijn geest bewust of onbewust kan verplaatsen naar een andere sfeer, al is het het astraal gebied, dan kan deze mens daar volkomen bewust vanuit geestelijk standpunt handelen, reageren, daadwerkelijk tot uiting brengen. En dit is belangrijk. Want daardoor ontstaan de juiste emoties, de juiste inhoud: de juiste sfeer voor een verdere ontwikkeling van bewustzijn.

Indien wij geestelijke gaven hebben, moeten wij ook altijd nog onthouden dat een geestelijke gave, een geestelijke kracht, iets is dat van óns uitgaat. Nu is het dwaasheid om een tank te vullen met water, dat je uit die tank tapt. Het is dwaasheid geestelijke kracht, die uit jezelf of: door jezelf komt terug te voeren tot je eigen wezen. Je kunt er nooit meer en nooit minder van worden. Geestelijke krachten kunnen in de stof worden gebruikt, zodra zij worden gericht op derden, dus niet op het “ik”. Zij zullen daarbij voor het “ik” een grote betekenis gewinnen, indien zij naast de directe werking, ook nog het beleven van deze werking in het “ik” mogelijk maken.

Verder zou ik nog op een paar punten willen wijzen, die eigenlijk niet helemaal bij het onderwerp passen, maar die toch interessant en belangrijk zijn.

Page 77: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

77

1. Gezien het feit dat er kosmische wetten bestaan en deze wetten in symbolen kunnen worden uitgedrukt, is het voor de meer bewuste vaak mogelijk aan de hand van cijfers of vervanging door cijfers: wezensinhouden te erkennen, bepaalde gebeurtenissen en wetten te kennen. Komt men hierin wat verder, dan nemen deze de vorm aan van voorstellingen. Het is mogelijk door te dringen in de essence van het leven.

2. Het is voor de mens, die daar wat verder in komt, zeer wel mogelijk aan de hand zowel van de entiteiten, die hij geestelijk ontmoet alswel van de mensen, die hij in een bepaalde periode ontmoet, voor zichzelf te bepalen wat op dit ogenblik voor hem zijn levende attractiefactor is. Want de mens heeft altijd perioden in zijn leven, dat hij dingen naar zich toe haalt. Wanneer er een groot verschil bestaat tussen hetgeen je geestelijk ontmoet en hetgeen je stoffelijk ontmoet, mag worden gesteld, dat er ergens een fout schuilt. Zeer waarschijnlijk in ons en in onze interpretatie of in onze afstelling. Op het ogenblik echter dat hetgeen ons uit de geesten, uit de stof benadert een grote hoeveelheid gelijksoortige waarden bevat, kan worden gezegd, dat wij alleen door het beoordelen van deze beide factoren weten, wat op dit ogenblik op ons afkomt. Wij kunnen nooit ontkomen aan hetgeen op ons afkomt, wij kunnen het alleen wijzigen. Maar hier komt wederom de geestelijke kracht op de voorgrond. Indien wij de juiste instelling hebben, de kracht door geloof in onszelf activeren, kunnen wij wel niet voor ons het lot veranderen, maar wij kunnen degenen, die ons geestelijk en stoffelijk benaderen, veranderen. Een geest uit het duister kunnen wij misschien een beetje naar het licht helpen. Een mens, die ongelukkig in of wraakzuchtig of haatdragend, kunnen wij misschien een klein beetje kalmer maken. Op deze manier kan het leven ook weer in de goede richting worden gebogen.

Elke mens draagt bij zich tekenen, elke mens is een getekende Gods. Die tekenen kun je niet alleen uit de handpalm lezen of uit de schedelknobbeltjes: maar je kunt ook aan jezelf vaak ontdekken welk teken God je heeft gegeven. Om dit te beseffen moet je nagaan. Wat heb ik in mijn leven het meest begeerd? Wat heb ik in mijn leven het meest gedaan? Het verschil tussen deze beide kun je over het algemeen nog wel omschrijven. En als je dat omschrijft, moet je voor een spiegel gaan staan. Dan zeg je: Wat herken ik van dit verschil mijzelf? Heel vaak vind je een zeer groot percentage daarvan terug:

Dat, wat je in jezelf kunt terugvinden, is het stempel dat God, op de mens heeft gezet. Het geeft je de bestemming aan, die je niet alleen hebt voor deze wereld, maar ook voor de eerstkomende sferen, zodat dit stempel bevestigd blijft, totdat je uit Zomerland tot het vormloze kunt overgaan.

En met die punten, vrienden, wil ik mijn betoog besluiten.

DE VRIJHEID VAN DE GEEST

Wanneer wij ons van uit een menselijk standpunt de geest denken, menen wij over het algemeen dat die geest volledig vrij is. Wíj menen daarentegen dat die geest, zolang zij zich in de stof bevindt, sterk gebonden is. Geen van beide stellingen kunnen volledig waar worden geacht. In de eerste plaats geldt dit: De geest wordt voortdurend beperkt door haar eigen voorstellingsvermogen. Dat wat je gelooft, zul je geestelijk in feite zijn. En denk je geestelijk dat je bent opgesloten, dan zul je in elk effect, dat het voor jou persoonlijk heeft, inderdaad gekluisterd en opgesloten zijn. Meen je daarentegen dat je volledig vrij bent, dan zul je ook geestelijk volledig vrij zijn.

In de stof zullen wij zien, dat de stoffelijke redeneringen over ruimte en tijd voor de doorsneegeest een grote beperking zijn. Die beperking van vrijheid ligt dus niet in de eerste plaats in de werkelijke gebondenheid van de geest, maar wel in het onvermogen van het “ik” om zich de vrijheid van die geest te realiseren. Is de geest eenmaal aan de stof ontgroeid, dan zou ze in feite geheel vrij moeten zijn van alles, wat ruimte en tijd is. In de praktijk echter houdt zij zich vast aan ruimtelijke voorstellingen en kent ze zij hetgeen algemeen geldende dan toch een persoonlijke tijd. Naarmate zij meer leert te rekenen met eigen beleven en daarnaast met een kosmische reeks van mogelijkheden, die rond het “ik” zijn, maar dan ook allemaal en onmiddellijk waarneembaar en bereikbaar, zal zij door ruimte en tijd minder gebonden zijn.

Page 78: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

78

Om de geest vrij te maken, moeten wij dus eerst afstand doen van zeer veel beperkingen. In de stof betekent dit over het algemeen dat de mens, die lichamelijk en redelijk meer aan vaste lijnen gebonden is, ook geestelijk sterker gebonden zal zijn. Degene die zijn eigen leven, zijn lichaam, een zekere reeks van vrijheden permitteert, zich niet te veel wenst te binden aan een vast schema van gebeurtenissen en vooral wanneer daar stoffelijk de redelijke mogelijkheid is vaak handelt naar zijn eigen ideeën en impulsen van het ogenblik zonder van te voren programma’s op te bouwen, die zal geestelijk veel vlugger vrij zijn en geestelijk ook veel meer gebruik kunnen maken van die geestelijke vrijheid.

Een typisch verschijnsel vinden wij voor de vrijheid van de geest in bepaalde aspecten van second sight, helderziendheid. Hierbij treedt inderdaad een geestelijke waarneming soms in ruimte, soms in tijd, soms in beide op, bij mensen bij wie je het helemaal niet zou vermoeden. Eigenaardig genoeg zijn dit vaak mensen, die op afgelegen plaatsen wonen en die dus in staat zijn hun dag helemaal naar eigen believen in te delen. Zij werken wel, misschien zelfs veel, ze hebben gewoonten, maar het zijn hún gewoonten en wanneer deze hun niet bevallen, kunnen zij ze breken. Juist door deze vrijheid zijn zij in staat om zeer veel impulsen van de geest op te vangen en stoffelijk te vertalen. Het aantal voorbeelden hiervoor is legio.

Toch zal een geest niet alle dingen kunnen begrijpen. Misschien is het eenvoudigste voorbeeld dit: Wanneer uw geest vooruit kan zien in de tijd en u ziet iets, wat over 5 jaren gaart gebeuren, dan zult u het grootste gedeelte van dat gebeuren kunnen herkennen. U zult de omgeving, de verschillende voorwerpen nog kunnen beseffen, u weet nog waarvoor ze gebruikt kunnen worden. Maar stel nu eens, dat u 2000 jaar vooruitgaat. Dan zult u veel van hetgeen daar aan waarden te zien is helemaal niet meer thuis kunnen brengen. U weet niet waar het voor dient, u verliest elk begrip van samenhang. Er gebeuren dingen, waarvan u absoluut de draagwijdte niet kunt beseffen. Het gezicht is voor u waardeloos. Hier is het uw eigen begrip, dat u beperkt. U zult heel goed kunnen beseffen, dat dit zowel voor de geest in vrijheid als voor de geest in de stof gelden moet. Waar ons bewustzijn niet in staat is te associëren en af te leiden, komen wij niet meer verder. Een geest is theoretisch zo vrij, dat zij onmiddellijk na de overgang of zelfs daarvoor tot de allerhoogste sfeer kan ingaan. Zij bezit daarvoor n.l. alle nodige capaciteiten. Alleen is zij door het onontwikkeld zijn van haar bewustzijn niet in staat hetgeen er in die hoogste sfeer is te begrijpen. Het is ofwel voor haar verblindend en pijnlijk, dan wel het lijkt een leegte, een niets, waaruit zij zich zo snel mogelijk zal terugtrekken. Op deze wijze zijn wij dus wel weer gebonden.

Waar het hier in deze groep o.m. gaat om de praktische bewustwording, lijkt het mij verstandig hier een paar regels aan toe te voegen.

Op het ogenblik dat u iets als een zekerheid aanneemt, heeft u voor uzelf een beperking geschapen. Hoe groter de zekerheid, die u meent te bezitten, heel moeilijker het u zal worden een eventuele werkelijkheid waar te nemen. Geestelijk betekent dus elk dogmatisme een begrenzing van geestelijke mogelijkheden en geestelijk kunnen, een binden. De gebondenheid is voor de geest over het algemeen niet begeerlijk.

Er moet worden gesteld, dat waar geest en stof op deze wereld sterk met elkaar worden geassocieerd, alles wat het stoffelijk leven betreft als gewoonte, als regelmaat, als beperking van aanvaarden of zelfs van zien, op de geest zal worden overgebracht. Hoe beperkter uw eigen leven is en hoe sterker u uzelf bindt, hoe meer uw geest gebonden zal zijn. De binding die zo ontstaat blijft voor de geest ook voortbestaan, nadat het lichaam teniet is gegaan. Want denkgewoonten worden eerst langzaam en niet ineens gewijzigd.

Een zo groot mogelijke geestelijke vrijheid bezitten betekent tevens openstaan voor alle impulsen, ongeacht uit welke richting zij komen. Elke voorkeur die wij hebben is in feite een beperking van onze ervaring. Elke beperking van ervaring betekent beperking van geestelijke vrijheid, omdat wij het gebied dat wij verwerpen voor onze geest begrenzen en sluiten. Zij moeten dus zoveel mogelijk openstaan voor alle mogelijkheden, alle impulsen en alle invloeden. Hier moet ik echter iets aan toevoegen. Om te komen tot een volledig juiste waardering, zullen wij toch zolang wij een beperkt bewustzijn bezitten, eenzijdig

Page 79: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

79

moeten streven. Hieraan ontkomen wij niet. Het is ons niet mogelijk ons gelijktijdig naar alle kanten uit te breiden: en zo zal de keuze, die wij doen inzake vrijheidsbeperking, bepaald moeten worden door dat, wat voor ons op dit ogenblik het meest begerenswaardig is. In de stof is dat misschien niet altijd uit te voeren, voor de geest is het altijd wel realiseerbaar. Hoe bewuster de geest echter wordt, hoe minder noodzaak en behoefte tot eenzijdigheid er voor haar bestaat.

Een mens die geestelijk vrij wil zijn moet begrijpen, dat een deel van geestelijke vrijheid ook ligt in de kunst van zelfbeperking. Een ongebondenheid van geest en eventueel ook van stof, die geen enkele beperking erkent, verloochent de kernwaarde van eigen bewustzijn. Zo verliest men de aansluiting met de kern van eigen wezen en wordt de eigen groei daardoor belemmerd vrij te zijn en niet te weten wat je met de vrijheid moet doen, is een van de meest pijnlijke dingen, die je kan overkomen. Daarom is het raadzaam zich steeds geestelijk en stoffelijk zo ver te beperken, dat de vrijheden die men heeft en voor zichzelf opeist, zinrijk zijn volgens eigen bewustzijn en denken.

Met deze punten heb ik natuurlijk alleen in grove lijnen getracht mijn gebied te begrenzen. Want, mijne vrienden, aan begrenzing ontkomen kunnen wij nooit en te nimmer. Ons wezen zelf is begrensd en beperkt. Het feit, dat deze begrenzing van tevoren bepaald wordt door de vorige ervaringen van ons leven en onze vorige levens of bestaanstoestanden, houdt in dat er een binding bestaat voor de geest, vanaf het begin, die bepaalt in hoeverre wij heden wij zijn. Gebondenheid, zoals dit ook voor de geest regelmatig voorkomt, moet worden gezien als een direct uitvloeisel van de goddelijke wil en de goddelijke wet, terwijl zij daarnaast verder gordt gedefinieerd door de levenslijn, die we zelf gevolgd hebben. Te denken aan een absolute vrijheid is voor ons zolang wij niet alle vorm achter ons hebben gelaten zelfs onmogelijk.

Wij weten verder, dat ofschoon de geest zich alles kan voorstellen, zij niet alles kan realiseren. Dat wil zeggen, dat wij in ons een zeer grote vrijheid hebben, maar dat zij deze nooit buiten onszelf bevestigd kunnen weten. U kunt hier gaan zitten en u kunt van uzelf denken dat u miljonair bent, dat u in de hemel zit, dat u macht hebt over de wereld of dat u alle zieken door een enkele aanraking of een enkel woord kunt genezen. In uzelf is door uw denken dit wel waar, zolang u geen twijfel kent! Maar omdat dit niet onmiddellijk en precies gelijk aan het beeld, dat u in u hebt geschapen, zich buiten u manifesteert, zult u dat in u ontstane weer gaan beperken en verwerpen. Het is dus logisch, dat wij een beperking van de vrijheid van de geest ook zien in haar milieu of omgeving. Dit geldt niet alleen voor de stof, want ook in de sferen leven wij in onze eigen werelden. En elke wereld heeft uiterlijke reacties, die niet de volle scala van ons innerlijk voorstellingsvermogen omschrijven. Als gevolg zullen wij door onze buitenwereld steeds weer worden belet het totaal van onze geestelijke capaciteiten en vermogens onmiddellijk en volledig tot uiting te brengen. Ook een ongewijzigd.

Wat moeten wij doen om geestelijk vrij te worden? In de eerste plaats moeten wij heel goed begrijpen, dat alle waarden, die wij buiten ons zien, vanuit ons standpunt relatief zijn. Zij kunnen vanuit onszelf en volgens ons bewustzijn volledig van kracht blijven, zonder daarom voor een ander ook maar enigszins bindend te zijn. Dit is het eerste wat wij moeten begrijpen, want zonder dit gaan wij de hele wereld zien naar eigen beeld en gelijkenis. En hoe meer wij de wereld vormen naar hetgeen ons goeddunkt, hoe meer wij onszelf zullen binden aan onze eigen beperking. Wij zullen altijd moeten trachten begrip te hebben voor alles wat afwijkt van onze eigen inzichten. Wij behoren dit niet te accepteren, wij behoeven het voor onszelf niet te verlangen of inderdaad in praktijk te brengen, maar wij moeten het erkennen, wij moeten begrijpen wat er achter zit. Hoe meer wij kunnen begrijpen van hetgeen er zich in de wereld buiten ons afspeelt, onafhankelijk van onze eigen wil, hoe groter de vrijheid, die wij in ons zullen krijgen. Want het begrip dat wij hebben voor de wereld vergroot onze geestelijke vrijheid.

Als er wordt gezegd: “Heb uw naaste lief gelijk uzelve”, dan wordt hiermee gezinspeeld op de kosmische eenheid, die er tussen alle mensen en tenslotte ook tussen alle schepselen bestaat. Hoe meer wij deze eenheid voor onszelf realiseren en hoe meer de ervaringen van

Page 80: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

80

anderen deel van ons eigen wezen gaan uitmaken, hoe groter de reeks mogelijkheden, die onze geest heeft om te kiezen en hoe groter het terrein, waarin zij zich vrijelijk zal kunnen bewegen.

Ten laatste: Het vergaren van weten stoffelijk en ook geestelijk kan van groot belang zijn voor de vrijheid van onze geest. Weten houdt n.l. in een verklaring voor hetgeen wij rond ons zien. Hoe meer wij weten: hoe meer wij waarnemen of waar kunnen nemen. Hoe meer wij kunnen waarnemen en weten, hoe meer wij zullen kunnen begrijpen. Hoe groter ons begrip hoe groter onze wereld.

Hiermee heb ik getracht in het kort een overzicht te geven van wat vrijheid van geest kan zijn. Daarbij moet ik nog even wijzen op een paar misstanden en wanbegrippen, die op aarde heel vaak gelden. Men spreekt over vrijheid van gedachte. Dit is niet volledig waar. Zolang u n.l. aan anderen nu - buiten uzelf - gezag toekent, is de vrijheid van uw gedachte door het aan anderen toegekende gezag inderdaad beperkt. Wanneer deze beperking bewust geschiedt, is zij ten goede. Geschiedt zij echter onbewust, dan is dit een begrenzing van onze geestelijke vrijheid, die wij zelf niet wensen en die zelfs nadelig kan zijn.

Begrijp daarnaast ook heel goed, dat gedachte niet zo tolvrij zijn, als u denkt. Elke gedachte die in u leeft, wordt ergens geuit en geopenbaard. Elke wens, zelfs de meest verborgene, wordt ergens in het heelal gerealiseerd, ook al bent u er zich niet van bewust. Het gevolg is, dat het geheel van uw wezen te allen tijde is geopenbaard. Dit te weten en te aanvaarden vergroot de geestelijke vrijheid. Zolang men echter het idee heeft, dat men gedachte e.d. verbergen kan, bindt men zichzelf. Openheid en eerlijkheid zijn voor de mens op aarde de beste middelen om een zo groot mogelijke innerlijke en geestelijke vrijheid te bereiken.

En dan een laatste wanbegrip en dan zijn we er wat dit onderwerp betreft alweer doorheen. Wij denken heel vaak, dat wij kunnen volstaan met onze eigen weg te gaan. Wij noemen het vrijheid - vooral in de stof - wanneer niemand ons beperkt in hetgeen wij zelf willen volbrengen. Maar in ons leeft een begrip, dat verdergaat dan het “ik”. Om een heel eenvoudig voorbeeld te geven: Het kan zijn, dat een heer meent tegenover een dame niet hoffelijk te hoeven zijn. Wanneer hij die hoffelijkheid echter opzettelijk gaat vermijden, omdat hij daardoor zijn “vrijheid” van conventie b.v. bewijst, zal hij zich in feite veel sterker binden dan door zich naar de gangbare gebruiken te voegen. De grote kunst van het vrije leven en vooral het vrije leven van de geest is wel: je zoveel mogelijk te richten naar datgene, wat anderen verlangen en begeren zonder jezelf ooit prijs te geven. Dit “zoveel mogelijk” betekent, dat je door aan anderen tegemoet te komen een groot deel van hun wereld tot de jouwe maakt en daarmee zeker de mogelijkheid tot ervaring (tot beleving dus) zowel als tot geestelijk verdergaan aanmerkelijk uitbreidt.

VERZADIGING

Wanneer je, een vloeistof ziet, waarin zich kristallen vormen en de schittering beschouwt van hetgeen geboren wordt uit de oplossing, dan weet je: hier is sprake van verzadiging. Verzadiging is het ogenblik, dat het “ik” niet verder kan opnemen, dat het “ik” al het verdere van zich afwijst.

Een verzadiging kan er zijn in de lucht wanneer kleine waterdruppels zweven als witte wolken, schimmen makend van al wat je rond je ziet. De verzadigde lucht slaat neer als een vochtige film op de grond en tekent vreemd vertekende lijnen. Ze doet de geruisen klinken als, op een verre afstand, gedempt en gedoofd.

Zoals de lucht verzadigd kan zijn, zoals een oplossing verzadigd kan zijn, zo kan ook soms de mens verzadigd zijn. Wanneer onze geest te veel heeft opgevangen van krachten van licht, komt er een ogenblik dat wij niet meer kracht kúnnen aanvaarden. Wanneer die krachten dan toch op ons doorwerken, dan moeten wij ze afzetten. Wij moeten ze op de een of andere wijze uit onszelf verwijderen, want wij kunnen niet meer ontvangen. En in vele gevallen zullen wij dan moeten proberen dit af te reageren, te vluchten voor hetgeen in zo grote mate ons wordt gegeven.

Page 81: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 - Algemene zelfvorming

Les 8 – Geestelijke bewustwording

81

Het kan zijn, dat de wijsheid die wij begeren in een rijke mate over ons wordt uitgestort. In ketens van woorden, in witbedrukte bladen, vloeit zij ons toe als een stroom zonder einde. Maar het denken weigert. De ogen rijen de letters niet meer tot woorden. De bladzijden zijn als vergiftigd met kriebelende mieren, die wisselen en onbegrijpelijke tekens vormen. Oververzadigd. Wij kunnen niet meer nemen.

Die oververzadiging ligt aan ons, want het weten van de hele wereld is toegankelijk voor elke mens. En de kristallijnen bouw van de goddelijke wereld kan worden gereproduceerd in elk menselijk wezen. Maar wij willen soms niet meer ontvangen, wij kunnen niet meer. Wij proppen ons pauzeloos vol en het onbegrepene verstopt ons wezen. In plaats van het terzijde te zetten behouden wij het in ons, tot wij niet in staat zijn iets verder op te nemen.

Verzadiging. Maar eer er een verzadiging is, moet er een honger zijn. Wanneer er in ons een honger is naar beleven, naar kracht, naar weten, dan gaat in ons wezen alles ernaar uit, het vraagt erom. Dan komt er een ogenblik dat de honger zo groot is, dat wij alles willen offeren. Zo groot kan die honger zijn, dat men voor een snede brood meer dan zijn gewicht in goud geeft. Zo groot, dat men voor enkele woorden van wijsheid jaren van arbeid wil offeren of jaren van leven. Wanneer die honger zo knaagt in u, is het tijd dat ge moet denken aan verzadiging. Maar bedenk wel: verzadig u op de juiste wijze en zorg, dat ge niet oververzadigd zijt. Zoek naar het ogenblik van beleven, waarnaar gij hongert. Zoek naar het punt van weten, dat u zolang heeft gekweld. Zoek naar die enkele kracht, die u in staat zal stellen om voort te gaan en dat te bereiken wat ge zoekt. Maar vraag niet meer dan dit. Want er komt een ogenblik, dat ge niet verder durft vragen, niet verder kunt leren. Er komt een ogenblik, dat het beleven u lusteloos en traag laat, alsof het geen zin meer heeft. Dan hebt ge het punt der verzadiging bereikt. Als ge verzadigd zijt, dan kan uw geest, dan kan uw denken nog hongeren naar meer, maar het heeft geen zin. Ge zult moeten werken. Zoals degene, die gegeten heeft en verzadigd is, door de arbeid weer een nieuwe honger krijgt en weer in zich kan opnemen, zo omzettende hetgeen in hem leeft in nieuwe kracht, in nieuw weten, in een nieuw bereiken, zo kan de mens, die zich verzadigd heeft aan kracht en geestelijk weten, aan stoffelijk beleven, daaruit dan weer arbeid bouwen, een nieuw bereiken, een nieuwe voortgang.

Voor ons is de verzadiging altijd mogelijk, indien wijzelf niet schuwen wat ons wordt geboden. Want rond ons is Gods veelvuldigheid. Al wat wij begeren ligt in de schepping voor ons bereid. Maar de honger moet groot zijn, want anders betalen wij de prijs niet. God biedt ons Al wat wij begeren, vanaf het eenvoudigst stoffelijk beleven tot het wonder der occulte beleving en de opgang tot de hoogste sferen.

Hij vraagt daarvoor Zijn prijs. Wij moeten leren de prijs te betalen voor hetgeen ons geboden wordt. Wij moeten ook leren hetgeen wij gekregen hebben en hetgeen wij verworven hebben niet te zien als een doel in zichzelf maar slechts als een middel om verder te gaan, om meer te bereiken, om meer in de schepping uit te drukken. Om zo uit de verzadiging honger te scheppen en in het scheppen van de honger het bewustzijn te vergroten en de vreugde in de wereld te intensifiëren. Totdat wij in de volheid van het leven met die honger ons zullen verzadigen, opnieuw en weer opnieuw aan de ontelbare gerechten, die de Schepper ons biedt: betalende met ons streven en met onze arbeid, met ons aanvaarden van Zijn wetten en voor onszelf groeiende tot er een ogenblik komt, dat wij niet meer verzadigd kúnnen zijn, maar het enige, wat ons blijft is: de schepping in zichzelf. Want eerst wanneer de mens de gehele schepping in zich draagt met al wat leeft en hij als de geest Gods zelf het heilig woord en wat het heeft voortgebracht omvat, is hij waarlijk verzadigd, omdat hij niet groeien kan, niet groter zijn kan, niet meer kan bevatten. Dan treedt de rust op.

Maar tot die tijd bereikt is, zal ons steeds de honger kwellen. En steeds zal het leven ons vragen, of wij de prijs willen betalen. Hebben wij de prijs betaald, dan zijn wij voor een ogenblik verzadigd en wij zullen werken. En in het werk zullen wij onszelf bewuster zien, meer wetend en erkennend en gelijktijdig de kracht vindend om voortwerkende de prijs te betalen voor een nieuw weten, een nieuw begrijpen, tot het einddoel is bereikt.

Page 82: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

82

NEGENDE LES - DE KUNST VAN DE KEUZE EN DE KUNST VAN HET STERVEN

Op het ogenblik dat je leeft, sta je voortdurend op een punt van keuze. Je hebt steeds vele mogelijkheden. Als wij nu redelijk zijn, dan blijkt ons verder, dat we desondanks aan bepaalde grote perioden in het leven niet kunnen ontkomen. Je hebt b.v. geen keuze of je nu ouder wilt worden of niet. Je hebt geen keuze of je nu wilt sterven of niet. Er komt een ogenblik dat - van zuiver stoffelijk standpunt - een keuze dus is uitgesloten.

Het kiezen is in vele gevallen erg moeilijk voor een mens, omdat hij voortdurend wordt vastgehouden in de eerste plaats door het verleden, d.w.z. door al hetgeen er is geweest, door al hetgeen hij heeft gedaan.

In de tweede plaats wordt hij geremd door zijn huidig standpunt, zijn huidige geestelijke ontwikkeling.

In de derde plaats wordt hij ook nog sterk beïnvloed door zijn dromen en verlangens.

De kunst van het kiezen nu is gebaseerd op een zekere zelfkennis. Als je weet dat je zwak bent, heeft het weinig zin om je keuze eerst te stellen op sterk zijn, om ten slotte toch zwak te worden. Je hebt dan alleen tijd verknoeid en voor jezelf heel veel problemen geschapen. Aan de andere kant kan het voorkomen, dat je b.v. twee mogelijkheden voor je ziet. Ik zal een voorbeeld geven. Je hebt de mogelijkheid een beroep te kiezen, dat betrekkelijk weinig betaalt, maar waarin je een ideaal ziet. En je hebt ook de mogelijkheid een ander beroep te kiezen, waarin je dus een ruime verdienste hebt en waarbij je jezelf dan maar voorhoudt: ik vind het wel niet prettig, maar ik krijg zoveel geld, dan kan ik later beter doen wat ik wil: Deze situatie komt heel vaak voor in een mensenleven. We vinden op ongeveer 100 personen in verhouding ongeveer 90 personen, die kiezen voor de remuneratieve beroepen. Waarin zit hier nu de fout?

In de eerste plaats: wanneer je nu een beroep kiest, waarin je opgaat, zul je daarin veel kunnen bereiken, wat op een andere manier niet bereikbaar zal blijken.

In de tweede plaats: ongeacht de kleinere vergoeding die je krijgt, zul je ongetwijfeld ook weer door de intensiteit van je werken verder kunnen komen: je zult dus in dat beroep meer bereiken.

Wanneer je gaat kiezen op laten we zeggen lange termijn, dan maak je altijd een fout. De kunst van de keuze is de keuze te doen, die nu en volgens het nu kenbare juist is, zonder je af te vragen wat er over een jaar of over twee of drie jaar van die keuze terecht kan komen. Dit lijkt erg onverantwoordelijk, maar is het niet. Wij moeten uitgaan van het standpunt, dat de mens op aarde is om bewustzijn op te doen. Dit bewustzijn wordt bij een ogenblikkelijk juiste keuze, die dus ook onmiddellijk in werking gaat, waar je hele wezen in kan opgaan, veel beter bevorderd, dan door een keuze die op lange termijn wordt gesteld. Hoe groter n.l. de termijn die je neemt, hoe onwaarschijnlijker het is dat het gestelde doel inderdaad bereikt wordt. Wanneer u vandaag begint iets te “plannen” wat over 10 jaar klaar moet zijn, dan zult u daarmede zeker niet op de manier waarop u het zich thans voorstelt tot een resultaat kunnen komen. Het zal anders gaan en heel vaak zult u afgeleid worden en zal het hele doel laten we zeggen na 5 of 6 jaar toch terzijde moeten worden gesteld, om daarvoor in de plaats iets anders te nemen. De kunst van ons kiezen is dus wel degelijk gesteld op het heden.

In dit heden moet ik mijzelf kennen. Ik moet zo’n beetje mijn zwakke punten en mijn sterke kanten kennen. Ik moet weten in hoeverre ik laks ben of traag. Ik moet weten waar ik wat te heet gebakerd ben. Heb ik dit alles goed bekeken, dan weet ik ook: er zijn bepaalde invloeden werkzaam op mij. En als ik te heet gebakerd ben, moet ik mijn beslissingen altijd een ogenblik uitstellen. Weet ik dat ik te traag ben, dan moet ik mijzelf

Page 83: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

83

tot een beslissing dwingen. Dat is logisch. Gelijktijdig moet ik mijn beslissing altijd nemen in overeenstemming met het nu, met het heden. Hoe langer een bepaalde toestand zal aanhouden, hoe meer bedenktijd we zullen vragen: dat is inderdaad waar. Als het erom gaat, of je vandaag doperwtjes met peentjes zult eten of sla, dan kun je dat in een ogenblik impulsief beslissen: dat is niet zo erg. Maar als je vandaag zult beslissen, of je een kostuum zult kopen waar je een jaar mee uit moet komen of misschien een bontjas voor de dames, die je een paar jaar moet dragen, dan is het logisch dat je wat beter uitkijkt. Toch moet je dan niet te lang gaan kijken en nog eens gaan kijken, want dan kom je eindelijk met iets thuis wat toch niet helemaal is wat je zoekt. En als het erom gaat wat ik over een paar jaar wil zijn (b.v. qua beroep), dan moet ik daar natuurlijk beter over nadenken, maar ik moet weten wat mij op dit ogenblik drijft. Wat is mijn ambitie?

U zult zeggen: Dergelijke grote keuzen maken wij toch wel: maar hoe zit het nu met die factoren in het leven, die wij niet kunnen ontgaan? Kijkt u eens. Als u op aarde komt - dat weet u allemaal al - dan hebt u een geestelijk bewustzijn. Daarnaast bent u geïncarneerd met een bepaalde bedoeling. U bent geïncarneerd in een wereld, die u niet volledig vtij laat in uw bewegingen en besluiten en u wordt bovendien door uw milieu gedwongen tot bepaalde beslissingen. Het is dus wel zeker, dat er vaste punten in uw leven zullen voorkomen waaraan u zelf niets kunt veranderen. Wat u echter wél kunt doen is dit: U kunt uw eigen mentaliteit voortdurend juist stellen t.o.v. hetgeen onvermijdelijk is. En hier hebben we wel degelijk een keuze. In sommige gevallen zullen wij ons moeten neerleggen bij een reeks van gebeurtenissen, waar nu eenmaal niets aan is te doen. In andere gevallen echter mogen wij wel degelijk een verzet daartegen in onszelf aantekenen ook al schijnt het hopeloos omdat wij alleen op deze wijze kunnen beantwoorden aan onze innerlijke persoonlijkheid. Dan zal dat verzet zeker niet de toestand zelve wijzigen, maar het zal wanneer de uiterlijke omstandigheden zich langzaam maar zeker wijzigen ons de mogelijkheid geven volgens ons eigen persoonlijk denken en leven verder te gaan, terwijl een je neerleggen bij de toestand heel vaak het tegendeel tot stand brengt.

U zit op het ogenblik vlak voor de bevrijdingsfeesten en daarom zullen we een voorbeeld uit die tijd nemen.

Er zijn mensen geweest, die voor de keuze hebben gestaan wat ze zouden doen: of ze mee zouden werken met de Duitsers of met het verzet. Als zij nu in feite die Duitsers geen prettige mensen vonden en de toestand niet rechtvaardig, niet redelijk, niet aanvaardbaar, dan zouden zij dus het verzet hebben gekozen. Dat betekende niet, dat daardoor de toestand voor hen of voor Nederland veranderde. Wel echter, dat zij door dit verzet - op het ogenblik dat de bindende conditie was afgelopen waar Nederland zelf weinig of niets aan kon meewerken - in staat zouden zijn om de toekomst verder door hun ogenblikkelijke keuze te leiden in de richting, die zij noodzakelijk achtten en voor zichzelf dus het bestaan meer in overeenstemming met hun eigen visie op te bouwen. De andere in zijn laksheid heeft misschien de Duitsers gekozenen zal daardoor b.v. politiek delinquent zijn geworden na de oorlog. Hij zal beperkt zijn geworden in de uitoefening van zijn beroep en wat dies meer zij. Hij heeft niet die mogelijkheid: voor hem duurt die binding veel langer.

Als je zo’n voorbeeld neemt, kunt u begrijpen, hoe wij aan deze vaste punten toch een eigen keuze moeten verbinden: Hoe zal ik dit aanvaarden?

Een ander voorbeeld. Er zijn mensen, die u regelmatig voorbij lopen of die u niet de aandacht geven, die u van hen verlangt. U kunt zich daar natuurlijk bij neerleggen. U kunt ook zeggen: “Ik neem het niet. Ik ga toch proberen om de aandacht te trekken.” Nu zal u dat waarschijnlijk niet zo gemakkelijk lukken, zeker niet als deze situatie in uw leven nu dwingend is. Maar door u erop te concentreren kunt u toch in ieder geval die andere mensen beter begrijpen, beter leren kennen en zou er een mogelijkheid tot contact komen dus inderdaad daarvan gebruik kunnen maken. Dan bent u voorbereid. De kunst van het juiste kiezen is eigenlijk ook de kunst van te zorgen dat je altijd gewapend bent voor het moment van heden en wel in overeenstemming met je eigen persoonlijkheid.

En dan staan wij daar meteen voor het grootste onvermijdelijke feit in het menselijk leven, en dat is zoals u weet: de dood. De dood, mijne vrienden, is de overgang naar een andere

Page 84: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

84

wereld. U kunt daar weinig aan doen. Wanneer die dood komt, zult u met een gemiddeld geestelijk bewustzijn niet in staat zijn deze uit te stellen of deze dichterbij te halen. Het gevolg is, dat wij de dood nooit en te nimmer mogen zien als een beëindiging van het leven. Wij mogen er niet al te sterk erop gaan rekenen, dat wij voor ons sterven allerhande dingen “gedaan” moeten hebben. Wij moeten elke dag doen wat voor ons noodzakelijk is: wij moeten elke dag onze juiste besluiten nemen.

Sommige mensen zijn geneigd om over hetgeen na die dood gebeurt zeer sterk na te denken. Zij houden zich voornamelijk bezig met de wereld na de dood. Maar dit is een wereld, die zij niet kunnen kennen. Het gevolg is, dat zij door hun voorstellingen dit heeft u al vaak genoeg gehoord niet in staat zijn de overgang op een natuurlijke wijze te beleven en vaak een langere tijd in moeilijkheden of in duisternis zullen verkeren. De kunst van het juiste sterven is de dood aanvaarden, zoals je het leven aanvaardt. Niet met een daverend enthousiasme, niet met de kreet: “En nu gaan wij naar een betere wereld.” Maar ook niet met het idee: “Nu ja, leefde ik maar,” zoals je in het leven wel eens denkt: “Was ik maar dood.” De aanvaarding is de essence van de kunst van het sterven. Nu horen zowel bij de keuze als ook bij het sterven natuurlijk bepaalde kleine regels, praktische regels, die ik wil proberen u hier kort weer te geven, voor ik het woord ga geven aan de volgende spreker.

Dan in de eerste plaats de keuze. Als je kiest, moet je er zeker van zijn dat je de consequenties wilt en kunt aanvaarden.

Denk niet te veel na over de consequenties, maar zie alles in het onmiddellijk verband met het heden. Bij elke keuze moeten wij in de eerste plaats onze eigen persoonlijkheid uitdrukken. Dit geeft ons de beste bewustwordingswaarden.

Indien wij te veel keuzen voor ons zien en niet tot een besluit kunnen komen, dan zullen wij de weg die wij tot op heden hebben bewandeld rustig verdergaan, wetende dat er binnenkort een duidelijker uitgesproken keuzemogelijkheid ontstaat, waarin wij dan wel een besluit zullen kunnen nemen.

Als wij komen tot een keuze, dienen wij onmiddellijk alles te doen om die keuze werkelijk actief te doen zijn. Niet nu kiezen en over een paar dagen beginnen. Als u nu kiest, moet het begin ook in het heden liggen.

Elke keuze mag mede gebaseerd zijn op de idealen, die wij in ons dragen, mits de keuze niet speculeert op een verre toekomst, maar zoveel mogelijk van het ideaal realiseert.

Indien wij staan voor keuzen, die ofwel geestelijk dan wel stoffelijk leven betreffen, dienen wij voortdurend onszelf voor ogen te stellen, dat het stoffelijk leven onvermijdelijk is, zolang je mens bent op deze wereld. Wij mogen en kunnen niet geheel afstand doen of trachten te doen van het stoffelijke. Elke keuze voor het geestelijke mag alleen plaatsvinden, wanneer wij deze i.v.m. onze stoffelijke mogelijkheden zien.

En dan een laatste regel nog wat de keuze betreft:

De grootste kunst van het kiezen is vrij te zijn in de keuze door het a priori aanvaarden van de consequenties, die de keuze met zich brengt, mits zij voor ons belangrijk is.

Verder: Het ons onthouden van een kiezen, dat een bewuste keuze voor ons onvoldoende interessant en belangwekkend is. Wij mogen ons nooit laten dwingen tot een keuze. Elke keuze moet zelfstandig geschieden.

Wat het sterven betreft, ook dit is zoals reeds gezegd een kunst. Ik wil ook hiervan enkele punten aanhalen. Allereerst:

Sterven is een voortzetting van het leven. Ook indien al hetgeen daarbij komt minder prettig is vooral door de psychische reactie die men heeft, dient men zo rustig mogelijk te blijven en niet te trachten in de laatste ogenblikken nog allerhande dingen te corrigeren of recht te zetten. Men moet a.h.w. zijn leven afsluiten zonder het daarmee definitief beëindigd te zien. (Hiertegen zal de doorsneemens toch wel zondigen, maar indien dit beperkt blijft tot hetgeen menselijk gezien hoogst noodzakelijk is, draagt dit bij tot een rustige en vooral ook bewuste overgang.)

Page 85: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

85

In de tweede plaats: Elk sterven - of dit van onszelf is of van een ander - moet worden gezien als een periode van verminderde toerekenbaarheid. De voorstellingen die ons beroeren bij het sterven, de gedachte die in ons opkomen, zijn niet geheel beheerst. Wij dienen dit te beseffen. Hebben wij te maken met het sterven van een ander, dan zullen wij trachten die ander de overgang gemakkelijk te maken door een afleiding in positieve zin te scheppen. Dat wil zeggen, als die mens vroom is voor hem te bidden. Als hij niet vroom is hem, te vertellen wat hij aan goeds heeft gedaan en zoveel mogelijk de nadruk te leggen op een voortbestaan, waarin men zo dadelijk reeds zal ontwaken en dat lichtend zal zijn. De nadruk op deze beide factoren is voor zeer velen belangrijk. Zou u dus ooit iemand zien sterven, help deze mens het op de juiste wijze te doen door zijn gedachte, positief te richten, voor zover u dit mogelijk is.

Bij uw eigen overgang geldt precies hetzelfde. Op het ogenblik dat u gaat denken over al hetgeen u verkeerd hebt gedaan, schept u een negatieve instelling, die geestelijk schadelijk kan zijn. Wanneer het zover is, dat u geen verdere daden meer kunt stellen en geen verdere keuze meer kunt doen, is het de tijd op te sommen wat je dan nog aan goeds hebt gedaan. Door deze instelling zul je gemakkelijker en prettiger overgaan en ook sneller klaar staan om het licht en de lichte krachten zelf te aanvaarden. Bedenk dat alle pijn, alle leed, alle gevoelens,die minder prettig zijn bij de overgang, zeer tijdelijk zijn. Zoudt u bij een ongeval om het leven komen of iemand zien, die bij een ongeval om het leven komt: probeer deze mens niet te verhullen dat hij dood gaat, maar maak hem duidelijk dat de pijn zal zijn afgelopen. Leg hier de grootste nadruk op. U voorkomt zo hetzij voor een ander, hetzij voor uzelve dat u de dood niet aanvaardend, een langere tijd in het laatste pijnmoment blijft voortbestaan in geestelijke zin.

Ten laatste maar zeker niet als het minst belangrijke punt wil ik nog op het volgende wijzen: Elke overgang betekent een samenkomen van krachten, die reeds in de geest bestaan. Het is onze zaak om te zorgen dat wij met onze gedachte de meest lichtende krachten actief maken. Voor de mentaliteit van anderen kan het daarbij soms redelijk zijn om b.v. wijwater te sprenkelen, een psalm te zingen, etc. Het geeft niet op welke wijze wij dat bereiken, maar wij moeten zoveel mogelijk de sfeer zuiveren van krachten, die minder prettig zijn. Wij moeten gedachten, vrezen e.d. die negatieve krachten kunnen aantrekken, zoveel mogelijk verwijderen. Denk niet, dat wij b.v. door het toedienen van verdovende middelen etc. dit kunnen ondervangen. De gedachtewereld van een mens die overgaat kan niet worden stilgelegd, ook niet door een grote dosis van opiaten e.d.. Dit geldt ook voor uzelf. Ongeacht of uw lichamelijke toestand het gebruik van verdovende middelen in de laatste uren noodzakelijk maakt of niet, zou ik u de raad willen geven: Denk aan de meest lichtende krachten, die u kent. Probeer elk verzet tegen de dood terzijde te stellen, omdat hij toch onvermijdelijk is. Worstel zo weinig mogelijk. Denk aan de meest lichtende krachten. Denk aan degenen, die u zijn voorgegaan. U zult bemerken dat zij contact met u opnemen en vaak reeds voor de feitelijke overgang u zo nabij zijn, dat u hierdoor gesteund wordt.

De kunst van het sterven is de kunst van het langzaam, geleidelijk a.h.w. zonder strijd en verzet overglijden in een nieuwe wereld en daarin ontwakend onmiddellijk verdergaan met degenen, die rond ons zijn en ons ten goede kunnen voeren.

In deze cursus hebben wij getracht u vele onderwerpen voor te leggen. En dat betekent dat wij op deze avond moeten teruggrijpen naar een onderwerp, dat m.i. van groot belang is. Ik hoop dan ook dat u zich de moeite zult getroosten mijn betoog te volgen en zo nodig uw licht daarover op te steken bij anderen.

HET ONTWAKEN VAN GEESTELIJKE KRACHTEN IN DE MENS.

Het feit, dat stof en geest met elkaar verbonden zijn, betekent nog niet dat een van deze factoren minder werkzaam is. De geest ongeacht haar binding aan de stof behoudt haar volle capaciteiten, kan zich bewegen in alle werelden die haar verwant zijn, kan contact opnemen met alle hogere werelden en kan de krachten van deze werelden gebruiken, zoals zij dit ook als geest zou kunnen doen. De belemmering voor die geest is hoofdzakelijk

Page 86: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

86

gelegen in het menselijk bewustzijn, waardoor zij te zeer beperkt wordt in haar activiteit, te sterk geconcentreerd is op het zuiver stoffelijk bestaan. Indien wij in onszelven geestelijke capaciteiten willen doen ontwaken, zullen wij dus in de eerste plaats rekening moeten houden met het feit, dat de stof tijdelijk minder belangrijk moet zijn.

De daarvoor gebruikte methoden zijn van zeer verschillende geaardheid. Ik noem o.m. contemplatie en meditatie, magische bezwering, slaap, het zelfhypnoseproces, het gebruik van bepaalde middelen die een zekere stimulans voor de geest kunnen bevatten. Al deze methoden zijn bruikbaar, doch niet eenvoudig. Het eenvoudigste middel voor de doorsneemens is wel de slaap of de algehele ontspanning (zonder directe slaap), waarbij het denken zoveel mogelijk wordt gestaakt. Op het ogenblik dat de gedachteprocessen van de doorsneemens ophouden, zullen zijn geestelijke processen aanmerkelijk sterker optreden en tevens hun invloed doen gelden op het stoffelijk wezen.

In het begin is het betrekkelijk moeilijk om een contact te krijgen tussen de direct geestelijke ervaring en het stoffelijk voertuig. Evenzeer blijken er vaak belemmeringen te bestaan, die een overbrengen van de geestelijke kracht via de stof naar anderen of in die stof zelve moeilijk maken. Wij kunnen deze opheffen. Wij kunnen aan deze belemmeringen voor een groot gedeelte ontkomen.

In de eerste plaats: Bij het ontwikkelen van de gevoeligheid voor de activiteiten van de geest is het noodzakelijk het eigen denken daarop voor te bereiden. Deze voorbereidingen vinden als volgt plaats:

Wij zorgen dat ons lichaam niet in een behoeftetoestand verkeert. Wij kunnen kiezen tussen een toestand van absolute uitputting, die weliswaar geestelijk zeer goed is, maar die daarvoor in de plaats stoffelijke reacties mogelijk maakt en later stoffelijke moeilijkheden met zich brengt: of de toestand van absolute ontspanning en verzadiging, waarbij het lichaam zozeer aan zijn eigen normaalstoffelijke processen gebonden en bezig is, dat het denken vanzelf vertraagt. In de uitputtingstoestand hebben wij te maken met een grote spanning. Deze spanning betekent dat het lichaam in zijn verzwakte toestand geestelijke impulsen onmiddellijk opneemt, maar deze ook soms verweeft met eigen impulsen en denkbeelden. Het ontvangen beeld is duidelijk. Het ontvangen inzicht is groot en veelomvattend, maar steeds gekleurd door bestaande voorstellingen, bestaande gedachten. Maken wij gebruik van de absolute verzadiging en ontspanning, dan zal blijken dat de traagheid van ons lichaam in vele gevallen in staat is de geestelijke impulsen weg te vagen. Het is daarom nodig, voor wij tot absolute ontspanning overgaan, door een concentratie onszelf een bevel te geven. Wij doen dit op dezelfde wijze, waarop wij trachten onszelf te bewegen op een bepaald uur op te staan. Wij herhalen dus de behoefte, die voor ons bestaat.

Denk niet dat een geestelijke formule, waarbij dus wordt gezegd: “ik wil naar die en die sfeer gaan en die en die spreken”, altijd vervuld wordt. Het is niet mogelijk uit het stoffelijk bewustzijn precies de wegen en mogelijkheden van de geest te bepalen of te omschrijven. Hoe vager en algemener de uitdrukking: “ik wil ontvankelijk zijn voor hetgeen mijn geest doormaakt” wordt uitgelegd, hoe algemener de ervaringen zijn, die ook stoffelijk kunnen worden vastgelegd.

Bij de verzadigingstoestand gaat het ontwaken uit de rust meestal gepaard met een zekere traagheid. Wij zullen ons moeten aanwennen deze traagheid te overwinnen. Wij moeten in dezelfde ontspannen toestand stoffelijk nadenken en zo het geestelijk ontvangene verwerken. Wij kunnen op deze wijze het contact tussen geest en stof zozeer intensifiëren, dat dit op den duur ook tijdens het waakbewustzijn kan plaatsvinden.

Ten tweede: Wanneer wij geestelijke krachten gebruiken en wij maken enigerlei stoffelijk voorbehoud, betekent dit dat wij bepaalde remmingen, bepaalde stuwen opbouwen waar de geestelijke kracht niet langs kan. Wij moeten daarom wel degelijk gebruik weten te maken van het in ons bestaande vertrouwen en geloof. Ook wanneer geestelijk gezien een andere weg de voorkeur zou hebben, zo zullen wij ons steeds moeten aanpassen aan hetgeen stoffelijk voor ons aanvaardbaar is. Bijvoorbeeld: Een chirurg zal een bepaalde

Page 87: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

87

ziekte ook geestelijk kunnen genezen. Hij heeft daarin geen vertrouwen. Hij kan dan door zijn geestelijke instelling om te zetten in een chirurgische ingreep daarmee de beste resultaten behalen: sneller, vlotter en beter werken, dan hij zonder dit ooit zou kunnen: daarbij gelijktijdig aan de patiënt een vitaliteit overdragen, die een snelle en goede genezing waarborgt.

Ten derde: De doorsneemens begeert de ontwikkeling van vele eigenschappen en kwaliteiten. Hij begrijpt echter niet dat deze heel vaak geestelijk alleen kunnen worden overgedragen, indien een stoffelijk equivalent daarvoor aanwezig is. Een contact van geesten zal heel vaak alleen kunnen plaatsvinden via een zuiver contact in de stof. Een ontvangen van kracht in de geest zal alleen kunnen plaatsvinden, indien de kracht in het lichaam stoffelijk uitdrukbaar is. Voorbeeld: Indien wij geestelijke krachten in grote mate willen ontvangen, dan is het vaak dienstig onze stoffelijke kracht door een prestatie uit te drukken. Stoffelijke en geestelijke kracht worden door het bewustzijn n.l. vereenzelvigd. In alle gevallen moet worden getracht om elke geestelijke beleving stoffelijk te symboliseren. Dat wil zeggen, dat niet alle handelingen, die men in de geest tracht te stellen, stoffelijk geheel moeten worden geïmiteerd: maar wel, dat een aanduiding daarvan ongeacht op welke wijze, maar voor het “ik” als zuiver symbool geldende noodzakelijk is.

WERKINGEN MET DE KRACHT VAN DE ZIEL

De goddelijke Kracht, die in ons leeft, kan te allen tijde in ons worden geactiveerd. De werkelijkheid van deze goddelijk Kracht is groter dan elke stoffelijke werkelijkheid rond ons. Op het ogenblik dat ons bewustzijn voor die stoffelijke werkelijkheid voldoende vervaagt, kan daarvoor in de plaats de directe werking van de goddelijke Kracht treden, die deze werkelijkheid verandert in overeenstemming met de harmonische principes van de goddelijke wet.

Het is voor de doorsneemens moeilijk – zo al onmogelijk - dit in het geheel te doen. U zou n.l. uzelf a.h.w. verplaatsen in een totaal andere wereld, als u dit geheel tot stand zou kunnen brengen. Deze wereld zou dan geheel beantwoorden aan uw eigen wezen met de inhoud daarvan en de grootste bewustwordingswaarden voor u inhouden. Waar wij echter bij de ontplooiing van geestelijke capaciteiten en waarden (het doen ontwaken daarvan) niet in staat zijn onze eigen wereld prijs te geven, zullen wij trachten de kracht die in ons is op bepaalde aspecten te richten. In tegenstelling tot de geestelijke kracht, die een stoffelijke uitbeelding nodig heeft, heeft de zielekracht geen uitbeelding nodig. Hier is een volledige aanvaarding inhoudende een persoonlijk volledige overgave aan die Kracht voldoende.

Ik wil u hier nog wijzen op enkele capaciteiten, die de mens weet te verwerven. Onder helderziendheid, helderhorendheid e.d. dient te worden verstaan: een overgevoeligheid voor bepaalde geestelijke of astrale waarden, die in het “ik” worden afgedrukt.

Onbeheerste helderziendheid is niet aanvaardbaar: is voor een geestelijke bewustwording schadelijk. Indien u onbewuste helderziendheid (dus niet door u gecontroleerde helderziendheid) ervaart, dient het volgende te geschieden: Elk beeld dat wordt waargenomen zonder eigen wens moet, terwijl men ernaar staart, verdreven worden door de verklaring: ”dit is voor mij niet werkelijk.” Dit dient men te herhalen, totdat alleen op de ogenblikken dat u zegt: “ik wil waarnemen” de waarnemingsfunctie inderdaad actief wordt. Verder dient te worden gesteld, dat waar men leeft in de stof helderziendheid, helderhorendheid en bijkomende factoren nimmer mogen worden beschouwd als het direct leidend principe uit het “ik”. Ook niet voor het “ik”. Al wat wij waarnemen en zien kan een aanvulling zijn van ons eigen bewustzijn omtrent wereld en sfeer. Het kan een wijziging brengen in de besluiten, die wij stoffelijk (of indien wij in een sfeer leven dus ook geestelijk) nemen, maar wij moeten te allen tijde in overeenstemming met onze eigen wereld handelen.

Degene, die zich overgeeft aan helderziendheid en helderhorendheid zonder zich daarbij te realiseren wat in feite plaatsvindt, zal komen tot een zeer grote en sterke zelfmisleiding, waarbij de eigen geest in vele gevallen eigen wensen gaat uitdrukken in overeenstemming

Page 88: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

88

met de stoffelijke zwakheden, die men bezit. Dit te voorkomen is zeer belangrijk. Indien u deze gaven niet bezit en ze zou willen ontwikkelen, dient u rekening te houden met het volgende: Helderziende impressies worden door bijna elke mens wel eens waargenomen. De poging zich daarop te concentreren verdrijft ze onmiddellijk. Elke helderziende waarneming kan alleen geschieden in een toestand van passiviteit, zeker bij een ontwakend vermogen. Bij helderhorendheid: Wanneer u duizend keer stemmen hoort, ga niet luisteren. Wacht tot ze zó duidelijk zijn, dat u zich niet aan die stem kunt onttrekken, dat u haar moet verstaan. Slechts op deze wijze kunt u voorkomen, dat u tot zelfmisleiding komt of dat u in contact komt met krachten, die geen directe betekenis hebben voor uzelf. Dus in beide gevallen een zeker negeren van het verschijnsel, waarbij zo mogelijk een zekere passiviteit, waardoor deze gaven gemakkelijker tot hun recht komen. Went men zich aan dit te doen, als men een onverklaarbare schaduw ziet die aan de ogen voorbij schijnt te flitsen, als men het idee heeft dat iemand achter u staat en gaat spreken, dan zal blijken dat u in het begin weinig resultaten heeft, die positief zijn van uw standpunt. U zult n.l. niet voldoende duidelijk zien of horen. U zult echter wel steeds meer zien of horen, tot het ogenblik dat u geleerd hebt de juiste instelling te bereiken.

Het z.g. automatisch schrift, automatisch schilderen en tekenen: Over het algemeen geeft men dan een gedeelte van het lichaam of ook het geheel over aan de geest. In vele gevallen tracht men dit voortdurend te doen, wanneer men eigen problemen moet oplossen. Houd er rekening mee, dat indien u dit werkelijk doet om een probleem op te lossen of om een zeker prestige te bewaren u in feite een beroep doet op krachten, die in uzelve schuilen. Zuiver automatisch schrift kan alleen dan reëel worden, als u niet tracht mee te leven, niet tracht een schrift te veroorzaken, maar als u rustig zich daarvoor ter beschikking stelt. Wen u altijd aan dit slechts op vaste tijden te doen. Wen u aan nimmer aan die impuls gehoor te geven (van het begin af aan), tenzij dit is een door u bepaald ogenblik, een u conveniërend ogenblik. Tracht niet te veel automatisch te schrijven, te schilderen of te tekenen, opdat dit niet een dwangverschijnsel wordt, waarbij u tenslotte een soort verslaving ondergaat, die even erg is als de verslaafdheid aan nicotine of zelfs ernstiger roesveroorzakende giften. U zult in vele gevallen dan gedwongen zijn uit uzelf ook zonder geestelijke impuls te gaan schrijven, te gaan schilderen en tekenen. Indien u deze gave niet bezit, moet u goed onthouden, dat een van de meest eenvoudige oefeningen voor automatisch schrift en tekenen is: Wanneer u gaat zitten lezen, luisteren of iets dergelijks, leg bij uw rechterhand een potlood neer en een stuk papier. Vergeet dit. Wanneer u ontdekt, dat u het potlood opneemt en daarmee gewoon gaat zitten krassen, trek u er niets van aan. Wanneer u gaat zitten schrijven, trek u er niets van aan. Laat de dingen rustig gaan. U zult in het begin onleesbare en onprettige resultaten zelfs krijgen, trek u er niets van aan. De onverschilligheid en het richten van de gedachte op iets anders, veroorzaken hier een vergroting van gevoeligheid en na enige training bruikbaarheid.

Bij tekenen en schilderen is het verder belangrijk, dat u nimmer tracht een bepaalde voorstelling voor uzelf te creëren, dat u niet tracht een bepaald schilderstuk te gaan afmaken. Zet de niet afgemaakte tekeningen of schilderstukken klaar, opdat - wanneer de impuls komt – zo’n stuk te pakken u daaraan verder kunt gaan. Maak u geen zorgen, als een tekening of schilderstuk een jaar of anderhalf jaar onafgemaakt blijft staan. De tijdswaarden van de geest zijn andere dan de uwe. Door op deze wijze te handelen zult u hierbij grote resultaten kunnen bereiken.

OPWEKKEN VAN DE KRACHT

In vele mensen is latent een zeker magnetisme aanwezig. Slechts enkelen zijn negatief. Dit latent magnetisme kan natuurlijk door voortdurende oefening, voortdurend behandelen, aanmerkelijk vergroot worden. Zodra men daarbij echter geestelijke krachten of waarden wil inschakelen, ja, zelfs de kracht van geestelijke sferen onmiddellijk wil openbaren via eigen lichaam, dient men zich geheel te ontspannen. Het uitstralen van kracht als oefening betekent als u het voor uzelf doet een uiterste wilsimpuls: zodra u echter werkt met krachten van de geest: een ontspanning waarbij elke beweging en handeling a.h.w.

Page 89: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

89

automatisch wordt, waarbij u zich zelfs niet van de uitstromende kracht bewust behoeft te zijn. De resultaten spreken dan voor zichzelf.

Om hierin een zekere oefening te bereiken. is het mogelijk o.m. bloemen te magnetiseren of het water waarin bloemen staan. De houdbaarheid van de bloemen is dan een bewijs voor uw slagen. Daarnaast kunt u trachten. dieren te behandelen. Behandel echter nooit mensen als volledige therapie. Geen enkele mens is in staat te beslissen waar een geestelijke instraling een volledige therapie kan vormen. Indien de geest dit vindt, zal zij dit wel kenbaar maken of zij zal op haar wijze trachten in te grijpen, zodat die therapie volvoerd kan worden. U hebt echter alleen de functie om te helpen. Als iemand hoofdpijn heeft en u kunt het wegnemen u weet zeker dat u het kunt dan doet u dat. Als u niet zeker bent, dan zegt u: “Ik zal je eerst even behandelen en dan neem je een aspirientje.” Het geeft u een zekerheid en zekere ontspanning en het is voor uw patiënt over het algemeen beter.

Begrijp verder heel goed, dat het werken met de zielekracht voor de doorsneemens op dit terrein onmogelijk is, omdat men daarbij de eigen wil geheel dient uit te schakelen, het gehele wezen passief en in volledige overgave aan het Goddelijke moet laten functioneren. Zeker kan men via deze krachten wonderen bereiken, die door de krachten van geesten en sferen of door het eigen magnetisme niet volbracht kunnen worden. Maar de mens, die deze gesteldheid heeft, zal een reeks handelingen plegen, waar hij zelve geen overzicht over heeft voor zij ten einde zijn: Eerst indien men deze consequenties geheel wil aanvaarden, kan men daar voorzichtige pogingen doen. Dan heeft men echter niet het recht te zeggen: “Ik zal je gaan helpen.” Dan moet u alleen zeggen: “Ik sta open, wanneer ik iemand helpen moet, zal ik dit doen.” En u moet zich dan ook niet laten weerhouden, als dit nu een vreemde is of een geval, waar u niets van af weet. Ik zou u niet willen aanraden, voor u met genezing, instraling van kracht, vitaliseren van mensen e.d. ervaring hebt, over te gaan tot deze fase waarbij men tracht het Goddelijke onmiddellijk in het “ik” actief te laten werken.

Dan wil ik verder nog wijzen op het contact met de geest.

Voor de doorsneemens is een contact met de geest een zeer natuurlijk iets, maar hij beseft er weinig van, 99 ten 100 van de op aarde levende mensen hebben regelmatig contact met geesten van overgeganen, maar zijn er zich niet van bewust. Als men zich daar echter wel van bewust wil worden, kan men dit alleen doen via een selectief proces. Men mag nooit en te nimmer stellen: Ik zal deze avond, deze nacht, contact opnemen met die of die. Men moet wel stellen: Ik zal contact maken met, ik weet niet welke kracht of geest, en ik wil hiervan een herinnering behouden. Degene, die op deze wijze begint, zal langzaam maar zeker steeds juistere beelden krijgen van ontmoetingen met entiteiten van overgeganen en zal op den duur in staat zijn alleen door zich een ogenblik te ontspannen, ook in een trein of tram of ergens thuis, wanneer de radio speelt dit contact voort te kunnen zetten als een tweede werkelijkheid. Uit zichzelve echter dient de mens dit contact niet te zoeken: hij dient het slechts te aanvaarden voor zover het hem wordt gegeven. Ook als het gaat om het helpen van andere entiteiten, zal men door degenen, die daarvoor een verantwoordelijkheid in de sferen kunnen nemen, daarbij worden geleid. Zoek niet uit uzelve het contact met de geest: wacht af tot die geest contact zoekt met u. Heeft die geest eenmaal condities daarvoor vastgelegd, houd u daaraan.

Dan het laatste. Vele mensen hunkeren naar een inwijding.

Inwijding is echter een proces, dat moeilijk te omschrijven is. Inwijding bestaat uit een verstandelijke ontwikkeling, een richten en ontwikkelen van het denkvermogen, daarnaast een ontwikkelen van het gevoelsleven, een verbinden van gevoelsleven en zelfs fantasie met de rede en zo een langzaam maar zeker zijn gevoeligheid voor geestelijke en hogere krachten dusdanig opvoeren, dat men ook in de stof te allen tijde bewust daarmede kan handelen. Inwijding is alleen te verkrijgen door leiding, die men daarbij heeft: misschien eerst in een kleinere groep, daarna echter zeer zeker zuiver persoonlijk. Die zuiver persoonlijke leiding kan door u niet verworven worden: zij kan u wel onder omstandigheden geboden worden. Degene, die in praktische bewustwording zoekt naar

Page 90: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

90

geestelijke maar ook paranormale waarden, zal met het voorgaande rekening dienen te houden en zal m.i. goed doen de door mij gegeven regels te memoreren en zichzelf regelmatig voor te houden.

PRIKKELBAARHEID

Prikkelbaarheid is het in strijd zijn met de realiteit, die rond je is. In de mens zelf leeft een droom. Die droom is altijd wel aanwezig en ook altijd wel actief: maar er komen ogenblikken dat de mens zozeer naar die droom in zich verlangt, dat hij het de buitenwereld kwalijk gaat nemen, dat ze niet beantwoordt aan die droom. En op dat ogenblik is hij dus van het standpunt van die wereld volkomen onredelijk. Hij gaat reageren zonder de bedoelingen te zien, welke in die wereld liggen. Het beantwoordt niet aan het beeld in hem en daarom is het kwaad.

Nu is het duidelijk dat er in ons leven altijd een kwestie is van licht en duister. Wij hebben b.v. te maken met mensen. En nu zijn sommige mensen voor ons erg belangrijk. Wij zouden het niet zonder hen kunnen stellen. En toch worden we soms ontzettend prikkelbaar, omdat ze niet beantwoorden aan wat U zouden willen dat ze zijn. We kunnen die prikkelbaarheid natuurlijk op die mensen gaan botvieren, maar dat helpt niet. Ze zijn voor ons positieve factoren in het leven en elk prikkelbaar zijn daarover of daartegen, wordt zeker zodra het geuit is een vernietigen van iets, wat voor ons eigen leven positief is. Wij kunnen dat niet aanvaarden. We moeten dus proberen om die prikkelbaarheid en de daaruit voortkomende reactie ergens anders op te richten. Dat kun je o.m. als volgt doen:

Je kunt proberen de oorzaak van je prikkelbaarheid weg te nemen door er iets anders tegenover te stellen, wat met je droom in overeenstemming is. In vele gevallen is dat inderdaad mogelijk. En als je dat doet, zul je ontdekken dat die prikkelbaarheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dat, waar je gisteren nog woedend over werd, is vandaag plotseling iets, wat je met een glimlach kunt beschouwen.

Maar ja, niet altijd heeft men de kans om iets van zijn innerlijke droom te verwerkelijken en daardoor de rest van die droom onbelangrijker te maken. Je zoekt dan een andere oplossing. En dan geldt dit: Prikkelbaarheid betekent een verweer. Het is dus een zoeken van tegenstand a.h.w. in de wereld. Die tegenstand zoeken bij degenen, die je geprikkeld hebben, die je gekwetst hebben, je boos hebben gemaakt, is over het algemeen niets nuttigs. Je komt er niet verder mee. Maar er zijn andere dingen, die eigenlijk wel een beetje zwaar zijn, dingen waarmee je zou moeten vechten, maar waarmee je niet wilt vechten. Soms is dat een probleem, soms is dat een taak, is dat werk. Je moet dat een beetje voor jezelf kunnen bekijken. Die prikkelbaarheid gebruik je dan om dat voor jou toch eigenlijk noodzakelijke af te reageren. Een heel eenvoudig voorbeeldje is misschien dit:

Je weet dat je frisse lucht nodig hebt, dat je moet wandelen. Je hebt geen zin in wandelen. Nu ben je prikkelbaar: je zit vol bezwaren. Laat dan die woede zich zo ontladen, dat je naar buiten loopt en een wandeling gaat maken. Dan heb je het nuttige met het nodige verenigd. Je hebt de ontspanning van de wandeling, je prikkelbaarheid zakt af en automatisch sta je weer prettiger in het leven.

Andere voorbeelden zijn er al zoveel gegeven. Je ergert je b.v. aan iets, wat heel normaal is. Laten we zeggen iets, waar sommige mensen zich aan kunnen ergeren: een gewoonte van de een of ander of de stem van de een of ander. Dan kun je zeggen: Nu moet ik mij hiermee bezighouden. Maar het kan ook zijn dat er andere dingen zijn, waar je werkelijk verontwaardigd over moogt zijn, die werkelijk niet in orde zijn. Ontlaad dan je ongenoegen en je spanningen eens op datgene, waar je werkelijk fouten hebt ontdekt, waar je eigenlijk al lang aan had moeten beginnen. Je komt dan tot kritiek, je komt tot actie, die op den duur positief is en niet negatief.

Ik wil er echter nog iets aan toevoegen. Menigeen denkt, dat prikkelbaarheid een fout is. Stel u gerust. Er zijn maar heel weinig mensen, die niet te enigerlei tijd prikkelbaar zijn. De een echter is het wat meer dan de ander. Stoot u daar niet te veel aan. Prikkelbaarheid

Page 91: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 9 – De kunst van de keuze en de kunst van het sterven

91

komt o.m. voort uit lichamelijke processen, uit vermoeidheid. Zij kan voortkomen uit eentonigheid van arbeid. Zij kan voortkomen uit de spanning, waarmee je werkt. Al deze dingen kunnen je prikkelbaar maken en in heel veel gevallen kun je het dus niet vermijden. Maak je er geen verwijt van wanneer je prikkelbaar bent, maar tracht je eens te realiseren waarom je het eigenlijk bent. Dat helpt je meestal al een heel eind op weg.

En daarnaast, wanneer die prikkelbaarheid je dan dwingt om b.v. met glazen te gooien, met deuren te slaan, je plotseling te verwijderen en al wat erbij hoort of als je de sterkere bent een ander eens stevig de les te lezen (dat komt ook voor!) bedenk dan even dat die les die je wilt geven misschien elders beter gegeven kan worden: dat de kracht die nodig is om met die deur te slaan voldoende is om een stukje te timmeren, een stukje te typen, een stukje te werken op de een of andere manier en dat je het daarvoor beter kunt gebruiken.

Begrijp verder, dat prikkelbaarheid nooit werkelijk au serieux moet worden genomen, tenzij zij blijvende gevolgen heeft. Dus om nog een voorbeeldje te nemen: Wanneer iemand je erg irriteert met zeuren b.v. en je zegt: “Ach mens, hou op,” dan is dat wel degelijk een vorm van prikkelbaarheid. Maar als het daarmee is afgedaan, leg het dan terzijde en maak je er niet druk over. Wanneer je zoals dat zo vaak voorkomt op een gegeven ogenblik druk aan je werk bent en iemand komt je 5 á 6 maal storen, of je bent een boek aan het lezen of aan het studeren en ze komen je storen, dan is het logisch dat je wel eens prikkelbaar bent. Maar bedenk wel, als je dat dan meteen weer van je afzet en door kunt gaan met hetgeen waaraan je bezig was, is er eigenlijk niets gebeurd.

In zekere zin kan prikkelbaarheid als ze niet voert tot een blijvend geprikkeld zijn of een slecht humeur zelfs een gezonde afweer zijn tegen storende factoren in de wereld. Overdrijf het dus niet al te veel met die prikkelbaarheid. Maar wil je haar gebruiken, gebruik haar dan wanneer je dus die innerlijke spanning hebt om die spanning elders te ontladen. Ontlaad die spanning altijd op een positieve manier, desnoods door vreugde, door grappen te maken en grollen te verkopen, door werk te doen, door iets te doen, waar je anders niet zo gemakkelijk toe komt. Ontlaad je spanningen steeds zo positief mogelijk. Zolang je dat kunt doen, zal de prikkelbaarheid, die bij iedereen nu eenmaal voorkomt en zoals gezegd vaak ook uit lichamelijke oorzaken, voor u geen deficit betekenen in geestelijke bewustwording of geestelijke kracht. Integendeel, ze zal u stoffelijk en geestelijk nog vaak vooruit kunnen helpen.

Page 92: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

92

TIENDE LES - AANPASSING

Wanneer een mens op de wereld leeft, zal hij steeds bestaan tussen verschillende voor hem volkomen tegenstrijdige factoren. Hij zoekt dan ook voortdurend zijn weg tussen tegenstellingen, die - althans voor hem - volkomen reëel zijn en zal veelal het kiezen van deze weg tevens ervaren als een bewijs van eigen onbekwaamheid. Daarom zou ik gaarne juist in verband met de actieve bewustwording op een paar punten willen wijzen, die - van meer stoffelijke geaardheid zijnde - toch reiken tot het hoogst geestelijk kunnen en het hoogst geestelijk beleven. Allereerst wil hierbij wijzen op de kwestie goed en kwaad.

Ongeacht hetgeen hierover door andere sprekers is gezegd, zou ik de opmerking willen maken dat goed en kwaad op zichzelf wel tegengestelden zijn, maar dat deze tegengestelden slechts het positief en het negatief betekenen van een waarde. Waar het ons niet gaat om het teken positief of negatief, maar om de waarde in de bewustwording, dienen wij voor alles op een voor ons aanvaardbare wijze de waarde zelf te verwerven. Wij zullen ontdekken dat de in stoffelijk en geestelijk leven voorkomende positieve en negatieve handelingen, waarbij die waarde wordt uitgedrukt, elkaar zullen opheffen. Opvallend is hierbij, dat kosmisch gezien kwaad en kwaad veelal goed baart en dat slechts de menging van goed en kwaad kwaad kan baren uit menselijk standpunt. Ik zou hier willen herinneren aan Ibsens Peer Gynt, die op zijn thuisweg na vele avonturen de Knokengieter ontmoet. Deze Knokengieter (of Knopengieter) wil hem gaarne nemen: want - zo zegt hij - je bent niet goed en je bent niet kwaad, daarom moet je worden omgesmolten tot iets nieuws. De mens is hier negatief. Hij doet eventueel het kwade, maar wil wel het goede. Hij wil wel het goede, maar doet ten slotte ook - volgens eigen erkennen - het kwade. Het resultaat is, dat hij daardoor niet in staat is voor zich te leven. Leven betekent: ons niet druk maken over al hetgeen rond ons of achter ons is. Wij moeten ons natuurlijk voortdurend aanpassen aan de situaties en omstandigheden, waarin wij leven. Deze aanpassing echter dient te geschieden aan de hand van op dit ogenblik bestaande condities en mag nooit worden geleid uit het verleden of uit de toekomst.

Dit brengt problemen met zich mee voor de mens: b.v. bij huwelijk, opvoeding en godsdienstige beleving. In het huwelijk ontdekken wij, dat de aanpassing over het algemeen onder voorbehoud geschiedt. Wij zien dat de samengaande persoonlijkheden weliswaar veel van eigen persoonlijkheid veranderen, maar dat zij krampachtig vasthouden aan iets, wat zij toch hun persoonlijke waarde of hun zelfrespect plegen te noemen. Menselijk gezien is dat natuurlijk wel verantwoord. Kosmisch gezien is dit voor de bewustwording echter schadelijk. Wij kunnen niet gelijktijdig een eenheid met een ander vormen en toch bepaalde delen van onszelf tegen die ander blijven verdedigen. Ofwel wij moeten elkander een gelijke vrijheid toestaan, danwel, wij moeten de gebondenheid wederkerig aanvaarden. Het feit dat menigeen dit niet beseft en dus eenzijdige eisen stelt, is niet alleen aansprakelijk voor het schipbreuk lijden van menig huwelijk, het is ook wel degelijk aansprakelijk voor een verkeerd wereldbeeld. Ik hoop dat ik in uw tijd niet shockeer, als ik spreek over het proces van scheiding en verlating. Als dit gebeurt, zien wij over het algemeen dat beide partijen menen dat zij volkomen recht hebben. Elk vindt van zijn kant dat de ander verkeerd heeft gedaan. Zij hebben n.l. elk voor zich een eigen “ik” willen vormen en behouden in een samenleving, die dit niet duldt. Het gevolg is geweest, dat zij door de eisen, aan de ander gesteld en de restricties, gemaakt voor het eigen “ik” het huwelijk eenvoudig kapot maken. En dat zij dan naar gelang in zo’n periode de maatschappelijke condities zijn al dan niet openlijk tot scheiding of verlating overgaan, dan wel een komediespel beginnen, waarbij alleen uiterlijk de huwelijksband blijft gehandhaafd en achter vriendelijke gezichten over het algemeen wederkerig veel strijd en verachting schuilgaat.

Page 93: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

93

Het is niet logisch je op een dergelijke wijze aan te passen. Voor alles dient - wil men werkelijk bewust worden - de aanpassing overlegd en weloverwogen te geschieden. Wij hebben niet het recht aan anderen grote eisen te stellen. Maar elke eis, die wij aan anderen stellen, moet in de eerste plaats een eis zijn, waaraan wijzelf reeds beantwoorden. Voor het huwelijk betekent dit dat elke eis, gesteld aan een partner, eerst door het “ik”reeds vervuld moet zijn. En wel zo wederkerig mogelijk. Tegengestelde karakters zullen niet in staat zijn een dergelijke aanpassing te vinden. De erkenning hiervan moet reden zijn om - zonder wederkerig verwijt ofwel een middenweg - te kiezen, die voor beiden nog aanvaardbaar is, dan wel eenvoudig van elkaar te gaan. Waar dit meestal te laat gebeurt, krijgen wij in de plaats daarvan haat en zelfverwijt. Twee factoren, die in de actieve bewustwording tot de meest schadelijke behoren.

Bij het onderwijs en de opvoeding zien wij een soortgelijk verschijnsel. De mens, die opvoedt, is over het algemeen geneigd van een ander een beantwoording aan bepaalde regels te vergen, die hij voor zichzelve niet of slechts ten dele aanvaardt. Men kan slechts datgene werkelijk onderwijzen en leren, wat men zelve volledig volbrengt. Dit geldt niet slechts voor een uiterlijke maar ook voor een innerlijke houding. Als wij tegenover een kind b.v. komedie spelen, zal dat kind dit aanvoelen. Het zal antwoorden hetzij met een komedie (een poging tot aanpassing), dan wel door een eenvoudig verwerpen van hetgeen wij dat kind hebben voorgehouden. Onjuiste verhoudingen zijn in vele gevallen de aanleiding tot mislukte opvoeding en daardoor het ontstaan van kinderen en mensen, die in de maatschappij bijzonder gevaarlijk zijn.

Men spreekt vaak van amoraal. Dat is niet juist. Een zekere moraliteit bezit elk levend wezen, zelfs het dier. Een kind echter, dat heeft geleerd niet op de moraal van zijn ouders te mogen vertrouwen, zal geneigd zijn zich een eigen moraal te scheppen, die het volkomen tegengestelde is van al hetgeen hem werd geleerd. Het resultaat is natuurlijk voor de maatschappij zeer onplezierig en schadelijk. En vreemd genoeg is de schade hier wel het grootst voor de bewustwording der opvoeders. De opvoeder, die faalt door onjuiste eisen te stellen aan zijn pupillen, zal hierdoor zichzelf voortdurend teruggetrokken voelen tot de fouten van de pupil. Hij zal niet sterk genoeg en fel genoeg vooruit kunnen denken. Hij zal geneigd zijn, aan die pupil te weinig vrijheid te verlenen, maar daardoor zijn eigen vrijheid beperken en zo zijn eigen ervaringen hetzij vervalsen, hetzij terzijde stellen.

Ik hoor ook heel vaak zeggen, dat opoffering voor kinderen een noodzaak is. Ik meen, dat ook dit uit den boze is. Zowel voor de aanpassing van het kind en van de ouder als voor de bewustwording van beiden is dit schadelijk. Een opoffering, een werkelijke opoffering, kan men zich voor het kind slechts dan getroosten, als men het kind iets geeft, waarop dit kind geen recht heeft. Het is dus belangrijk in elk proces van opvoeding voortdurend vast te stellen, waarop het kind recht heeft en het dit recht ten volle te geven. Daarnaast is het even belangrijk vast te stellen wat de plicht van dit kind is en te zorgen dat het kind dit weet en het aan deze verplichtingen te houden. Zou men op deze wijze opvoeden, dan zou eveneens veel leed op deze wereld kunnen worden gewroken af verdreven.

Wanneer wij nu verdergaan, vinden wij in de gehele maatschappij, de noodzaak tot aanpassing, omdat slechts binnen de gemeenschap geleefd kan worden. Gelijktijdig ontdekken wij, dat geestelijk zeer grote verschillen bestaan, waar personen van de laagste en van de hoogste menselijke graad gelijkelijk deel uitmaken van die maatschappij. Nu kan men natuurlijk een norm stellen, die berekend is op het gemiddelde. Dit betekent, dat aan de laagsten een te hoge eis wordt gesteld, vooral geestelijk. Zij zullen falen. Dit betekent voor de maatschappij zowel als voor henzelven over het algemeen een terugval, waarbij de bewustwording wordt geremd. Zij kunnen zich niet aanpassen. Degenen, die hoog ontwikkeld zijn en toch aan de eenvoudige norm wensen te beantwoorden, zullen dus hun geestelijke impuls en bewustwording aanmerkelijk moeten beperken. Voor een ogenblik is dit aanvaardbaar. Geschiedt dit echter een geheel leven, dan blijkt dat juist daardoor die mens is gekomen tot een vergeten van zijn feitelijke functie en taak als geest op deze wereld. Het resultaat: onvoldoende aanpassing (we krijgen te maken met excentriciteiten): een al te luchtig nemen van verantwoordelijkheden, en gelijktijdig een falen in het bereiken van datgene, wat voor de geest noodzakelijk was.

Page 94: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

94

Uit dit alles zijn voor de praktische bewustwording conclusies te over te trekken. Ik zou deze dan als volgt voor u willen samenvatten:

Elke mens is in staat het geestelijk hoogste, dat in hem leeft, te verwerkelijken. Hij kan echter tijdens zijn stoffelijk bestaan nooit méér zijn dan dit. Er is dus voor een ieder een grens gesteld. Pogingen die grens in de stof te overschrijden hebben ten gevolge: schade voor lichaam zowel als voor geest. Eerst na een beleven in de geest (dus na de overgang) van de werkelijke betekenis en inhoud in kosmische zin van het laatste leven, is men in staat een voldoende revalidatie uit te voeren van hetgeen dit leven betekende om het juist te kunnen interpreteren.

De mens, die geestelijk te hoog grijpt, valt. Deze val betekent: waan, vertekening. van wereldwerkelijkheid en ik-werkelijkheid: daarnaast vaak energieverspilling, waar zij niet noodzakelijk was. Een mens, die geestelijke krachten bezit, zal over het algemeen redelijk hoog staan. Krachten van genezing, bewuste uittreding en al wat daartoe behoort (een van mijn collega’s heeft daarover als ik mij niet vergis in de vorige les gesproken) geven blijk van een behoorlijke ontwikkeling van de geest. Niet zo is dit het geval bij telepathie, helderziendheid en helderhorendheid. Deze kunnen n.l. het gemakkelijkst en het best optreden in onbeheerste vorm daar, waar wij met een zekere hersenzwakte te maken hebben (dus verzwakt denkvermogen), ofwel met een betrekkelijk laag geestelijk peil, zodat hantering door anderen zonder moeilijkheden steeds kan optreden. Het is goed hiermede rekening te houden.

Voor een actieve bewustwording zal men zich moeten aanpassen aan de mogelijkheden, die men bezit. Heeft men nu eenmaal de mogelijkheden van telepathie, helderhorendheid en helderziendheid zonder deze te beheersen, zo zal de logische aanpassing zijn: trachten een overheersen van deze factoren in eigen leven te voorkomen, een niet te zeer op deze krachten vertrouwen, en een streven om - zelf althans - een deel van deze faculteiten te beheersen. Dit zal waarschijnlijk een remming betekenen van eigen werking in dit opzicht daarnaast zal het echter een volledige geestelijke uiting mogelijk maken: verder een stoffelijk redelijke uiting en beleving, die voor de geest belangrijk is: en het zal het gebruik van de geestelijke krachten doen vallen in een sfeer en op een peil, die voor de geest niet nadelig zijn.

De hogere faculteiten (genezing, uittreding enz.) moeten worden geacht te zijn een aanvulling van het stoffelijk leven. Zij mogen dit stoffelijk leven niet beheersen. Zij zijn dienende factoren, waar juist in een stoffelijk leven deze dingen alleen gebruikt kunnen worden om volgens stoffelijk inzicht en kennen, ofwel voor het stoffelijk “ik” aanvaardbaar aanvoelen de stoffelijk mogelijke prestaties uit te breiden. Geestelijke bewustwording wordt aanmerkelijk versneld bij het gebruik van geestelijke gaven, mits in overeenstemming met eigen wereld en denken.

De godsdienst speelt ook voor menigeen een zeer belangrijke rol. Godsdienst op zichzelf is echter geen factor, die tot de bewustwording kan bijdragen. Zij kan slechts een steun zijn voor ons geestelijk strijden en zoeken plus de stoffelijke verwerkelijking daarbij passend, die ons inderdaad een langzame bewustwording gemakkelijker maakt. Geen enkele godsdienst mag worden gezien als een volledige weg of een volledig pad, waarbij men buiten eigen verantwoordelijkheid verder kan gaan. Indien wij echter zelf aansprakelijkheid aanvaarden, zal ons vaak blijken dat het behoren tot een bepaalde godsdienstige groep, hetzij om stoffelijke of geestelijke redenen, voor ons aanvaardbaar of begeerlijk is. Hier treedt dan wederom de aanpassing op, zodat wij ons innerlijk weten en kennen zullen omzetten in daden, in handelingen, gebruiken en gewoonten, die zoveel mogelijk overeenstemmen met hetgeen uiterlijk van ons door deze kerkelijke gemeenschap kan worden geëist. Het is m.i. niet fataal, indien men een innerlijke geestelijke vrijheid behoudende bepaalde dogma’s accepteert. Slechts als men zich hieraan geheel en al bindt en dus weigert over deze problemen verder na te denken, belemmert men wederom zichzelve in verdere bewustwording.

Elke mens heeft in zich - naast de stoffelijke en geestelijke voertuigen - een eigenaardige spanning, die kan worden gezien als een overbrugging van zuiver psychische, zuiver

Page 95: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

95

geestelijke en zuiver stoffelijke capaciteiten. De psyche met haar voorstellingsleven speelt hierin een zeer grote rol. Wij zullen, in vele gevallen geestelijke impulsen en contacten proberen uit te drukken op een voor ons aanvaardbare wijze. Hierbij wordt ons geestelijk werk dus a.h.w. verstoffelijkt. Bij deze verstoffelijking treden dan soms beelden danwel daden op, die schijnbaar niet passen bij onze persoonlijkheid, schijnbaar geen zin hebben in de maatschappij. Wij dienen hierbij rekening te houden met het feit, dat aanpassing noodzakelijk is en geen enkele daad dus regelrecht tegen de maatschappij mag worden gesteld, tenzij wij niet op een andere wijze kunnen voortbestaan.

Eigenaardig genoeg komen daarbij verschillende factoren sterk op de voorgrond. Wij zien b.v. als een psychische factor voor een uitdrukking van geestelijke eenheid heel vaak voorstellingen van copulatie. Deze kunnen in het droomleven een belangrijke plaats innemen, daarnaast echter ook de gedachte beheersen. Op zichzelf is dit niet verwerpelijk of zondig. Men dient dit wel te begrijpen, het is een normaal verschijnsel. In sommige gevallen kan dit worden verwerkelijkt in meer stoffelijke zin. Ook daartegen is geen enkel bezwaar. Men dient zich echter goed te realiseren, dat een dergelijke uitdrukking nooit een volledige permanentie kent. Er is bij een copulatiedroom over het algemeen uitdrukking van een eenheid, die hetzij op hoger vlak bestaande, hetzij psychisch begeerd voor een ogenblik stoffelijk kan worden uitgedrukt, maar waarbij een voortdurend stoffelijk vervolgen van het contact praktisch onmogelijk is. Het is redelijk ons hier aan te passen en, ofwel afstand te doen van stoffelijke verwerkelijkingen, dan wel de stoffelijke verwerkelijking op een zodanig vlak te houden, dat zij niet in strijd is met onze maatschappelijke gewoonten en gebruiken en niet voor onszelf de behoefte naar of de illusie van een permanentie schept.

Andere beelden die vaak voorkomen tonen strijd. Als een strijddroom of strijdbeeld uit de geest komt, worden hier psychische beelden bij gemengd. Dat wil zeggen: het gezicht van de vijand is over het algemeen een samenvatting van uw stoffelijke vijandschappen of ergernissen en de geestelijk erkende factor. Voor een actieve bewustwording is het vaak noodzakelijk die strijd stoffelijk inderdaad voor te zetten. Zij mag dan echter nooit worden voortgezet in een bestrijding zonder meer van hetgeen men - dus in de droom -, als tegenstander meende te zien. De strijd dient te allen tijde in de eerste plaats in overeenstemming te blijven met de stoffelijke gebruiken en mag zo weinig mogelijk stoffelijke harmonieën verstoren. In de tweede plaats zal zij bovenal moeten worden gericht tegen de factoren in onszelf, die gelijk zijn aan die van de vijand. Vijandschap kan alleen optreden tussen twee factoren, die voldoende gemeen hebben, anders is er geen erkenning en dus ook geen vijandschap mogelijk.

Begrip voor deze waarden zal de doorsneemens in staat stellen zijn leven juister en beter te doen verlopen. Hij moet echter nooit vergeten, dat hij als mens levende in de stof, in de eerste plaats de mogelijkheden van die stof en de eisen van die stof dient te gebruiken. Het is onmogelijk om vanuit de stof op een zuiver geestelijk vlak te werkende omzetting van beelden, die in de psyche en in het denken plaatsvindt, niet in staat is een zuiver geestelijke impuls ofwel weer te geven in het redelijk bewustzijn, dan wel vanuit het redelijk bewustzijn zonder meer te projecteren. Hier is altijd sprake van een zekere vervorming en vertekening, zodat wij pogende alleen in de geest te leven of te streven in vele gevallen een soort lachspiegeleffect verwekken en demonen scheppen, waar wij dachten engelen te creëren. Het is zeer belangrijk, dat wij ook dit beseffen. Slechts daar, waar het werk van geest en stof volledig één is geworden en met elkaar verweven, kan van een werkelijk resultaat worden gesproken, een werkelijke vooruitgang. Degenen, die niet in staat zijn voor zichzelf hun geestelijk en stoffelijk werk voldoende met elkaar in overeenstemming te brengen, dienen dus allereerst te trachten hier een aanpassing tot stand te brengen. Wanneer wij onze geestelijke ideeën en onze stoffelijke mogelijkheden aan elkaar hebben aangepast, zullen wij op den duur zowel het geestelijke kunnen beleven en verwerkelijken als ook voldoende stoffelijke uitdrukking daaraan geven om het voor onszelf intens, reëel en bruikbaar te maken.

Ten laatste wil ik er op wijzen, dat de doorsneemens leeft in een wereld, die wij waan noemen. Deze waan komt o.m. voort uit het onvolledige beeld, dat men krijgt. Vertekening

Page 96: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

96

van beeld, alleen door de zenuwimpulsen en de kleine driehoekscellen (trigeminuscellen), die wij achter het oog vinden, is al voldoende om ons een totaal verkeerd beeld te geven. Alles wat wij psychisch opbouwen en dus mede uit het denken voortbrengen, zal aan eenzelfde vertekening onderhevig zijn, zolang wij in de stof verkeren. Dientengevolge moet worden gesteld, dat een mens met zijn waan zich ook nog dient aan te passen aan een bestaande werkelijkheid. Een werkelijkheid, die voor hem stoffelijk en redelijk niet te benaderen is.

Dit laatste is mogelijk, indien wij rekening houden met onze gevoelswereld. De mens heeft naast zijn zuiver stoffelijke emotionaliteit een zeker aanvoelen, een zekere gevoeligheid, die deze mens vaak tegen de rede in een bepaalde richting doet kiezen. Indien wij ons laten drijven door deze gevoelens, moeten wij er zorg voor dragen niet in strijd te komen met de wereld. Dit leidt o.m. tot schuldgevoelens, ervaringen die wij niet kunnen verwerken en daardoor achteruitgang. Maar wij mogen wel degelijk - waar wij de waan erkennen - trachten door de gevoelswereld een compensatie te verkrijgen voor de vertekening, dan wel uit het volledige aanvoelen plus de gelijksoortige neiging, voor onszelf een harmonische en redelijk aan de stoffelijke mogelijkheden aangepaste richting van denken en handel en verwerven.

Belangrijk voor alles is (ik herhaal dit nogmaals, voor ik afscheid van u neem): Niets wat in deze wereld bestaat, wat u doormaakt of beleeft, is schuld. Het kan oorzaak en gevolg zijn, het kan karma zijn. Maar u kunt nooit weten wat in uw leven voortkomt uit schuld, oorzaak en gevolg, vroeger karma, dan wel wat een direct resultaat is van een geestelijk verdergaan dan het huidig vlak, waardoor conflicten in de wereld ontstaan bij gebrek aan inzicht in de werkelijkheid. Laat u nooit verleiden tot een gebonden zijn aan schuld of schuldbewustzijn. Aanvaard de huidige toestand echter voortdurend - voor zover het u mogelijk is - op een zo harmonisch mogelijke wijze. Pas u niet aan bij hetgeen u zou wensen, maar bij hetgeen op dit ogenblik u mogelijk is. Houd dit voortdurend vol. Streef niet naar datgene, wat misschien over 5 jaren mogelijk zal zijn: streef allereerst naar datgene, wat volgens het huidige verloop morgen mogelijk is of zelfs vandaag. Voor de directe bewustwording brengt dit zeer vele voordelen met zich, maakt een vrijer geestelijk beleven mogelijk en daarnaast ook een harmonischer stoffelijk bestaan, waardoor hogere geestelijke krachten zich in de stof zouden kunnen uitdrukken.

Met deze laatste aanwijzing sluit ik mijn bijdrage aan uw cursus en geef het woord terug aan uw eigen spreker.

GEESTELIJKE OEFENINGEN

Wanneer een mens probeert zijn eigen geest te ontwikkelen en zijn geestelijk leven te activeren, zal hij gebruik maken van vele geestelijke oefeningen. Onder deze oefeningen behoren o.m. meditatie, contemplatie, concentratie en ook in zekere zin transmutatie. Deze geestelijke oefeningen zijn alle gebaseerd op een deel van een stoffelijke werkelijkheid. Wij kunnen niet mediteren over iets, wat volledig abstract is, want het volledige abstracte onttrekt zich aan ons kennen. Wij kunnen dit niet voldoende overwegen en zouden dan ten hoogste komen tot een zeer abstracte filosofie, die voor ons niet voldoende reële betekenis heeft. Onze meditatie moet dus altijd op de een of andere manier verbonden blijven met de wereld die wij kennen.

Elke meditatie op zichzelf - ik wil dat nog een keer herhalen - dient te bestaan uit het vaststellen van het meditatieonderwerp, een poging om dit meditatieonderwerp even aan te voelen en van daaruit dus verdergaande het onderwerp van meditatie voortdurend te overwegen, maar vanuit alle standpunten. De standpunten, die wij daarbij innemen, dienen dus zoveel mogelijk met de stof met ons voorstellingsvermogen en onze stoffelijke ervaring gelieerd te zijn, slechts op deze manier de beste resultaten worden bereikt.

Gaan wij wat verder, dan gaan wij contempleren. Nu is contempleren een kwestie van beschouwen. Het beschouwen dient wederom te geschieden op basis van iets stoffelijks. Iets wat er niet is, iets waarvan wij geen concrete voorstelling hebben, kunnen wij nooit in een contemplatie bezien. Want wij gaan dan eenvoudig iets bezien, wat er niet is en

Page 97: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

97

komen dus tot het “niet”, ons denken wordt chaotisch, onze reacties worden chaotisch en dat is niet in overeenstemming met hetgeen wij met contemplatie willen bereiken. Door steeds een onderwerp te beschouwen maken wij in de eerste plaats in onszelf alle gedachte dus ook onderbewuste reacties en geestelijke reacties los dat punt, dat wij beschouwen. Gezien het feit dat wij niet doorgaan op die gedachte verzamelen wij een enorme hoeveelheid fragmenten is, die wel alle met het punt van contemplatie in overeenstemming zijn, maar in feite ook tevens een soort sjabloon zijn van ons eigen wezen. Uit deze stukjes en beetjes uit deze reacties, kunnen wij later voor onszelf eventueel een redelijk beeld opbouwen. In de meeste gevallen gebeurt dit echter haast automatisch. Eerst menen wij voortdurend af te dwalen, nu hierheen dan daarheen. Op den duur ontdekken wij dat wij bepaalde richtingen steeds weer terugvinden bij deze bepaalde contemplatie. Het gevolg is, dat wij automatisch daarop een beetje de nadruk gaan leggen. Al concentreren wij ons nog zo goed op het punt, dat wij beschouwen, altijd weer zal ons denken daar terugkeren. En nu - door die voortdurende terugkeer - hebben we een aanknoping gekregen met eigen wezen en eigen kwaliteiten. Het gevolg is, dat wij langs dit deel van ons wezen, stoffelijk of geestelijk, verder kunnen gaan in de richting van het welabstracte. Want wij gaan nu langs dit speciale deel van ons wezen steeds meer reacties halen, die niet meer binnen de begrenzing van het “ik” behoren, maar er buiten liggen. Zo kan de contemplatie dus op den duur een kennis (in het “ik”) doen ontstaan, die niet direct uitgedrukt kan worden in woorden of filosofisch worden vastgelegd, maar die een soort rijpingsproces van het “ik” inhouden. Gaat dit heel ver, dan kunnen wij de toestanden van verheerlijking en van verrukking vinden, waarbij men dus volledig de wereld loslaat en in sommige gevallen tot levitatie komt: kortom tot toestanden, die stoffelijk niet normaal, zijn. Dit zijn echter uitzonderingsverschijnselen: en dit kan alleen, als wij uit ons eigen wezen eerst alle reacties hebben samengevoegd om zo met een bepaald deel van de kosmos buiten ons harmonisch te worden, en niet te overdenken wat deze harmonie is maar haar te ondergaan.

Nu zult u zeggen: Dit alles is heel mooi, maar je concentreren is zo moeilijk. Vergeet één ding niet: Concentratie bestaat niet uit het vasthouden aan een onderwerp maar uit het uitsluiten van andere impulsen, onderwerpen, stromingen, prikkels en wat dies meer zij. Dus concentratie is een kwestie van uitsluiting. Eenvoudig het verhogen van de bewustzijnsdrempel, het terzijde stellen van veel, wat ons eigenlijk zou storen. Concentratie moet geoefend worden. Indien wij haar bereiken, mogen we haar nooit zien als doel in zichzelf. Zij is slechts een middel. Want een voldoende scholing in concentratie wordt dan weer gebruikt of wel voor het oproepen en wekken van geestelijke krachten, het veroorzaken van een transmutatie, dan wel voor het bereiken van optimale resultaten bij meditatie en contemplatie.

Transmuteren is iets, wat de mens over het algemeen niet zo gemakkelijk kan en niet zo gemakkelijk leert. Zoals het woord reeds zegt, betekent het: het veranderen van de ene waarde in de andere. Het is een soort geestelijke tovenarij. Een transmutatie in zuiver stoffelijke zin betekent b.v. lood zodanig bestralen en bewerken, dat het goud wordt. Iets wat inderdaad mogelijk is, zij het dat het zeer kostbaar wordt. Wij hebben in onszelf echter ook vele punten en waarden, die naar ons eigen inzicht eigenlijk maar lood zijn. Wij hebben een honger naar iets lichtenders en stralenders. Wij kunnen dan heel veel van wat in ons is gebruiken als grondstof om daar iets beters uit te bouwen. Nu is een transmutatie een proces, dat dank zij concentratie in betrekkelijk korte tijd verloopt. In de praktijk gebeurt het ook wel. Want een mens, die voortdurend laten we zeggen rusteloos is, kan die rusteloosheid gaan gebruiken om actief te zijn en deze activiteit weer besteden om een werk voor anderen b.v. te volbrengen of om een ander het leven gemakkelijker te maken. Hij heeft dan zijn eigen onrust getransmuteerd tot zelfvoldoening, die het gevolg is van zijn activiteit. En dit gebeurt betrekkelijk vaak.

Het is voor de mens echter moeilijk te beseffen, dat het ook kan geschieden door concentreren. Wanneer je met een moeilijkheid zit, met een probleem, wanneer je een ziekte hebt, een stoffelijke toestand die je bijzonder irriteert, een geestelijke vraag waarmee je niet verder komt, dan kun je proberen om die te transmuteren. Daarvoor moet

Page 98: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

98

je echter beseffen wat de grondwaarde is. Voordat wij tot een transmutatie kunnen overgaan, zullen wij ons dus moeten concentreren op de basis, vanwaar wij zullen uitgaan. Wij zullen dan ontdekken, dat er een grondelement in zit. Bijvoorbeeld: Wij willen graag bemind zijn, wij willen in het middelpunt staan (om eens een paar punten te noemen). Wij willen graag vrij zijn, wij voelen ons gebonden. Wij voelen ons geestelijk minderwaardig, wij willen graag meerwaardig zijn. Wanneer wij dat nu eruit weten te halen, zijn wij al een aardig eind op streek. Want wij beseffen nu dat wij hier een basis hebben, die inderdaad te veranderen is.

Onze concentratie wordt nu ingezet op het positieve. Bijvoorbeeld: Ik voel mij geestelijk minderwaardig: maar als ik mijn tekortkomingen ken, bezit ik wijsheid. Ik zal die kennis van tekortkomingen kunnen omzetten in het verwerven van lering. In het verwerven van lering verwerf ik wederom wijsheid. Het gevolg is dus, dat ik nu tracht in zeer korte tijd en zeer intens voor mijzelf te beleven (transmutatie is niet zoals menigeen denkt een denken maar een beleven) wat in mij a.h.w. het hiaat is en wat ik kan bereiken: En wanneer ik die twee dingen tezamen heb gevoegd, krijg ik ineens voor mijzelf een beeld. Dat komt uit mijn gevoel voort en ik kan zeker niet zeggen, dat het nu opeens b.v. alles in orde maakt. Maar ik kan door mijn transmutatie daadimpuls a die voor mij onaanvaardbaar is, onredelijk enz. omzetten in daadimpuls b. Daadimpuls b is voor mij aanvaardbaar, beantwoordt aan het totaal van eisen dat achter a lag, maar geeft mij daarnaast een groter geestelijke beheersing en bewustwording.

Nu wordt transmutatie op vele manieren beoefend. Er bestaat b.v. een systeem, waarbij men sexuele potentie omzet in welsprekendheid. Er bestaat een ander systeem, waarbij men juist sexueel contact gebruikt om een tijdelijke ontspanning en daarbij een intensifiëring van harmonie te ondergaan en zo bepaalde hogere krachten in zich werkzaam te doen worden. Wij kennen de transmutatievormen, waarbij de mens zich bepaalde dingen ontzegt om daarvoor andere in de plaats te krijgen. Hij heeft b.v. een geestelijke honger. Hij kan deze geestelijke honger niet stillen. Hij zet het om in een stoffelijke honger. Deze stoffelijke honger is te stillen, maar wordt nog even niet gestild. Er volgt een soort opzwepingsproces. Het gevolg is nu, dat ik geestelijk mijn honger kan stillen, omdat ik haar heb overgebracht naar het stoffelijke, de belemmering die geestelijk bestond is stoffelijk geworden. Nu kan ik mij dus geestelijk verzadigen en dien mij dan - en dat vergeet men vaak -, daarna stoffelijk te verzadigen. Eerst dan is de cyclus compleet. Op deze wijze kun je dus voortdurend eigenlijk datgene, wat in je leven niet in orde is, gebruiken om iets te krijgen wat wel in orde is. Wij kunnen uit de fouten in ons leven verdienste maken. Niet door ze te handhaven zoals ze zijn, maar door ze te gebruiken om er iets beters uit te distilleren. Het gehele proces van transmutatie berust hierop. Ik kan het u echter helaas niet geheel gaan omschrijven.

Dan kennen wij verder geestelijke oefeningen om kracht uit te stralen. Wanneer ik een geestelijke kracht wil uitstralen, kan ik natuurlijk volstaan met mijn eigen kracht. Voor het uitstralen van mijn eigen kracht is een wilsakte plus een vertrouwen voldoende. Wil ik dus leren steeds meer mijn eigen geestelijke kracht te gebruiken en uit te stralen, dan moet ik leren steeds meer in die kracht te vertrouwen en steeds sterker mij te concentreren op het uitstralen van die kracht. In de meeste gevallen echter zal voor de mens een dergelijk iets te weinig zijn. Hij heeft meer kracht nodig. Dan moet ik beginnen mijzelf in harmonie te brengen met een andere kracht. Ik moet voor mijzelf het gevoel krijgen dat ik in contact sta met iets, wat veel grotere potentie heeft dan ik ooit zelf zal kunnen bezitten. Die kracht laat ik a.h.w. in mij doordringen en dan pas begin ik het proces van door mijn wil uit te stralen. Mijn eigen krachten behoef ik hierbij niet in het geding te brengen. Ik behoef er zelfs niet aan te geloven. Maar ik moet welweer een volledig vertrouwen hebben in de kracht, die door mij werkt. Op deze wijze zijn dus ook weer heel grote resultaten te bereiken.

Ik weet, dat dit in de praktijk wordt gebruikt b.v. voor genezing, daarnaast ook bij het uitstralen van gedachte voor wereldvrede enz. Onthoudt u daarbij echter, dat nooit en te nimmer een kracht kan worden gebruikt voor iets, waar zijzelf niet mee harmonisch. is. Al bent u nog zo in harmonie met een bepaalde kracht op zichzelf, zo zal deze kracht in de

Page 99: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

99

wereld nooit zo actief kunnen worden als uw wil haar omschrijft, tenzij diezelfde wil in de bron van die kracht gelijk bestaat. Zou er een afwijking zijn, dan zal in zulk een geval vare geleende krachten uitstralen, steeds de mentaliteit van de bron superieur blijven aan uw wil.

In deze cursus wil ik er dan nog graag weer een paar kleine raadgevingen bijvoegen. Raadgevingen die nu eens in verband staan met zuiver geestelijke oefeningen en ook daarbij de mogelijkheid om iets te bereiken.

U moet goed begrijpen, dat veel van hetgeen de mens fantasie noemt, in feite kan behoren tot mogelijkheden: een rijk van mogelijkheden, ook al kennen wij die niet precies. Wij kunnen onze fantasie gebruiken als een soort startplank, een springplank vanwaar wij ons in de ruimte van de kosmos begeven. Als wij ons sterk voorstellen dat iets gebeurt, kunnen wij een verder verloop meemaken, dat niet meer van onze eigen gedachte afhankelijk is. Het is voor de mens, die uittreding wil nastreven, wel eens aardig om daar met deze fantasieoefeningen te beginnen. En dan zijn er een paar verschillende, die elk voor zich waardevol kunnen zijn, maar die niet ieder gelijkelijk kan gebruiken. De eenvoudigste is:

Stel u voor, dat u bij een kennis binnengaat. Maak u eerst een voorstelling van de straat, ga het huis binnen, neem in het huis waar. Zodra u ontwaakt of terugkeert uit deze fantasie of droomtoestand, noteert u een paar punten, die u hebt vastgesteld: b.v. wat voor bloemen er in die kamer stonden of wat er als afwijking van het normale uws inziens was, wie er op die tijd aanwezig waren etc. Controleer dit. Wees niet teleurgesteld als het de eerste paar keren niet klopt. Door het bij herhaling te blijven doen verkrijgt u op den duur de bekwaamheid waar te nemen buiten uw eigen lichamelijk bereik om. Blijkt het dat dit voor u te moeilijk is, dan kunt u beginnen met de volgende oefening:

Stel u voor een vogel te zijn (b.v. een zeemeeuw of een leeuwerik) en ga boven een omgeving, die u goed kent, zweven. Probeer te voelen hoe u a.h.w. zich driedimensionaal kunt bewegen, kunt rondzeilen en ga van daaruit (dus als een vogel) trachten die wereld waar te nemen. U zult zien dat u in het begin heel eigenaardige, verwarde dromen en fantasieën krijgt, waaruit echter op den duur beelden komen, die reëel zijn. (Het is trouwens gemakkelijk als je deze oefening kent. Als je dan weer eens een hele hoop lawaai hoort van de brandweer, dan behoef je je huis niet uit: je zweeft even met de geest naar buiten en je weet precies wat er gaande is. U lacht erom, maar het is inderdaad een feitelijke mogelijkheid.)

Deze oefeningen moeten voorzichtig worden begonnen. U moogt er nooit aan beginnen, als u bang bent niet in uw lichaam te kunnen terugkomen. Is men uitgetreden en ontstaan er op de een of andere manier moeilijkheden, denk dan “dit is niet waar: ik slaap”of “ik zit te suffen.” Als u dit uitspreekt, hebt u daarmede automatisch de toestand van scheiding verbroken en de stoffelijke realiteit hersteld. U bent dan onaantastbaar voor geestelijk geweld en geestelijke kracht.

Een andere oefening, die voor sommigen ook zeer veel vrucht kan dragen, is het je voorstellen van licht in verschillende kleuren. Elk van die kleuren behoort overigens tot een bepaald gebied. Wij hebben Heren van Licht, Heren van Kracht, Heren van Wijsheid, Heren van Leven: en dit zijn allen grote engelen a.h.w. die elk voor zich een bepaald gebied van Gods kracht uitstralen en beheersen. Een soort ministers in een kosmische huishouding. Wanneer wij ons nu instellen op bepaalde kleuren en ons deze zeer intens voorstellen, zodat ze voor ons werkelijk beginnen te worden, zullen wij ontdekken dat wij een soort prikkeling gevoelen. Deze prikkeling kan ons helpen, als wij tenminste voldoende weten wat een kleur tot stand brengt. Ik geef u slechts twee kleuren op en ik zou u willen verzoeken niet met andere te experimenteren.

Helderrood: zijnde kracht, gezondheid, potentie, leven. Wanneer wij zwak zijn, wanneer wij ons vervelend voelen, migraine hebben e.d. en wij kunnen ons dit intens genoeg voorstellen, dan blijkt dat we plotseling onze vitaliteit terughebben. En wat meer is, wij zullen op den duur leren ook een ander in dit licht te denken, waardoor de ander via

Page 100: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

100

projectie aan een soortgelijke - zij het iets minder intense - behandeling kan worden onderworpen.

De tweede kleur is blauw: een stralend blauw, dat desnoods iets naar violet mag toelopen. Dit behoort zowel aan de Heren van Wijsheid, als aan de Heren van Leven. Beide kleuren kunnen hierin voorkomen. Wanneer wij werkelijk vol problemen zitten en wij kunnen geen oplossing vinden, wij zijn radeloos en wij intensifiëren voor onszelf de kleur blauw en denken daarbij dan aan een stralende diepblauwe hemel, b.v. dat blauw dat u misschien vanmiddag hebt gezien, dan zult u ontdekken dat het net is alsof de problemen uit de knoop gaan. Uw denken wordt losser, wordt vrijer: u ontspant zich. En wanneer u opnieuw met de problemen begint, is de verwarring afgelopen, kunt u redelijker werken en nagaan. Hetzelfde is bruikbaar, wanneer wij een examen moeten doen. Wanneer wij om de een of andere reden snel moeten studeren. Wanneer wij om enigerlei reden kennis nodig hebben of impulsieve wijsheid (b.v. in een debat met anderen). Hebben wij geleerd ons deze intense voorstelling te maken, dan helpt het altijd. Gaan wij meer naar violet toe, dan zal blijken dat wij door de Heren van Leven, die hiermee zijn gemoeid, een grote rust en een grote bezinning krijgen. Lichamelijke en geestelijke ontspanning zijn hiervan het gevolg. Gelijktijdig verhoging van eigen ontvankelijkheid in een daaropvolgende periode afhankelijk van de intensiteit, waarmee men de voorstelling heeft gehad voor werking van geest (de invloed van buitenaf) op goedgeestelijk vlak. Ook deze beide oefeningen zijn de moeite waard. Wanneer u zich daarmee eens bezig houdt, zult u zien dat hier inderdaad voor het “ik” resultaten mee te behalen zijn.

En nu nog een laatste oefening of moet ik zeggen experiment. U zult ongetwijfeld wel eens de behoefte hebben om geheel uw wezen a.h.w. naar buiten te gooien ergens heen. Daarvoor zijn verschillende methoden buikbaar. De eerste die ik u geef is z.g. uiterlijk: de tweede is z.g. innerlijk. Dit staat in verband met de wijze, waarop het lichaam en de lichaamsvitaliteit erbij worden gebruikt.

In de eerste plaats gebruiken wij lichamelijke vitaliteit. Wij trachten onszelf zo vlak en ontspannen mogelijk neer te leggen. Wij leggen daarbij de handen aansluitend aan de zijden, maar zo, dat ze met de palmen naar beneden of naar boven kunnen rusten, dus dat ze ook ontspannen blijven. Wij liggen zo recht mogelijk en trachten ons nu voor te stellen, dat wij a.h.w. losraken van de wereld. Het zal u blijken, dat u in deze vorm van concentratie o.m. in staat bent om van uit uw lichaam ineens een heel andere flits van de wereld te zien. Verder, dat u ineens contact kunt krijgen met geesten. En dit alles zonder enig risico of gevaar, U zult echter ontdekken, dat - wanneer een dergelijke proef te lang wordt voortgezet - ze een vermoeidheid met zich meebrengt. Een proef waarbij een contact optreedt van 15 min, vergt daarna een ontspannings en rustperiode van ongeveer een uur. Dit laatste kan tot de helft worden verkort door een koud of lauw bad. (Niet te koud natuurlijk) Een stortbad heeft hier nog de voorkeur boven een kuipbad.

Bij de tweede methode worden de enkels gekruist, zodat de lichaamsstromen van onderen gesloten zijn: De handen worden eveneens gekruist, zodat de ellebogen steunen op de dijbenen en de handen wederom gekruist, en met de polsen ongeveer elkaar rakend op de knieën liggen. Het hoofd wordt iets naar beneden gehouden. In een dergelijke houding kunnen wij ons ook concentreren. Hierbij is het ons, of van binnenuit soms zelfs gepaard gaande met een gevoel van innerlijke warmte wij plotseling een soort antenne uitsteken, waardoor wij ook ontvankelijk worden. Deze ontvankelijkheid (bij de laatste wijze van werken dus) gaat heel vaak over in wat je zou kunnen noemen: een gesprek met jezelf. Wees niet bang voor deze gesprekken met uzelf. Ze geven u vaak de mogelijkheid om voor uzelf veel problemen op te helderen. Mengt zich er wat voorkomt een derde stem in, probeer dan te zwijgen. U zult zien, dat de derde stem de vertegenwoordiger wordt van uw eigen geest of van geestelijke krachten, die aan uw eigen geest leiding geven en ermee verbonden zijn, zodat u voor uzelf op deze wijze ook tot een juistere houding komt en op den duur door dit soort oefeningen ook zeker kunt komen tot een grotere geestelijke verlichting.

Page 101: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

101

Alle door mij genoemde oefeningen zijn voor leken praktisch zonder gevaar uit te voeren, mits men ze niet varieert. In alle gevallen dient men kritisch te blijven t.o.v. de resultaten. Dus ga niet te gauw zeggen, dat u iets bijzonders hebt meegemaakt, maar herhaal steeds weer. Toets zoveel mogelijk ook wanneer het gaat over problemen en hun oplossingen de mogelijkheden aan de werkelijkheid. Doet u dit, dan bereikt u een uitbreiding van uw eigen persoonlijkheid, die uw bewustwording zeer zeker ten goede komt en daarnaast uw eigen leven en levensbereik aanmerkelijk kan intensifiëren.

HET SPEL VAN DE GEEST.

Wanneer een mens de geest beziet, vraagt hij zich wel eens af wat er eigenlijk precies gaande is. Hij ziet die geest werken, maar aan de andere kant blijkt ook, dat die geest er eigenlijk wel plezier in heeft om een bepaald werk te doen. Het zal de mens opvallen dat de geest in sommige gevallen over een zekere humor en zelfs wel over een zekere plaagzucht beschikt en hij zal zich gaan afvragen: Hoe zit dit nu eigenlijk?

Kijk eens, als de geest van buitenaf werkt, is dat voor haar in zekere zin, ook spelen. Wij doen datgene wat wij graag willen en als je iets graag wilt doen, dan wordt dat vanzelf een soort spel. Wanneer wij hier zijn, dan is dat een spel met een hoge inzet: de bewustwording van de mens en ook onze eigen bewustwording. Maar het blijft een soort spel. Want het leven is zo prettig en plezierig: wij doen dit werk graag en vrijwillig. En dan zal het wel eens een keer moeite kosten en zorg: maar als je speelt, dan kijk je niet zo of je nu werkelijk moe wordt.

Zo speelt de geest a.h.w. met alle kostbaarheden, die de eeuwigheid haar geeft. Ze amuseert zich vaak ontstellend. Ze houdt zich voortdurend bezig met de mensheid, met hogere sferen, met alles wat voor haar belangrijk kan zijn en voor haar zijn werk en spelen.

Nu geef ik graag toe, dat we natuurlijk dat spel wel eens een keer op een andere manier bedrijven, dan u gewend bent. We hebben er b.v. wel eens de aardigheid in een mens te observeren. En dat doe je dan de ene keer om de mens te leren kennen: een andere keer juist eens om het verschil te zien tussen gedrag en denken. En dat laatste is heel aardig. Wanneer je b.v. iemand ziet op een grote bijeenkomst (er wordt een lezing gehouden) en hij zegt tegen zijn buurman: “Wat is deze spreker goed en interessant,” en denkt bij zichzelf: “Is hij nog niet klaar.” dat zijn van die dingen, die amusant zijn, maar die ons gelijktijdig ook weer een inzicht kunnen geven in de mensheid.

Zo spelen wij ook wel eens met de mens door de mens te beheersen. Niet in de kwade zin (Ik denk hier niet aan in bezitnemingen, bezetenheid en wat erbij hoort), maar doodgewoon door een invloed uit te oefenen. Soms is het voor ons een spel a.h.w. om onze eigen persoonlijkheid of een bepaalde sfeer op te roepen.

Het kan voor ons zelfs een zeer interessant spel zijn om te zien hoe ver en hoe diep wij een bepaalde sfeer kunnen doen doorwerken in een mensenhart. Voor die mens is dat niet slecht: die mens wordt er beter van. Maar voor ons is het interessant. Het is leuk te zien hoe een lichtende sfeer langzaam maar zeker zich legt rond de mensen, hoe zij langzaam maar zeker in die mensen gaat doorwerken, tot zij eigenlijk niet eens meer horen wat er wordt gezegd, tot zij, eigenlijk niet eens meer reageren op het werkelijk gebeuren, maar als het ware van binnenuit de taak ondergaan.

En dan zie je daar die aura’s met hun voortdurende veranderingen. Ik denk wel eens: het lijkt op een soort spelen met vetpotjes, een soort illuminatie, waarbij je bepaalde facetten van de mens zozeer belicht, dat zij alleen maar in het oog springen. En interessant is het ook altijd en zeker ook een soort spel om in een pauze of na afloop van een avond zo de commentaren en gedachte eens na te gaan. Het is b.v. uitermate amusant om te zien hoe er voortdurend wordt geworsteld voor een onderwerp. Het kan zeer amusant zijn om te horen, hoe verschillende meningen worden uitgedrukt. En ik geloof zelfs, dat het een heel aardig spel is om wat wij wel eens doen onderling te wedden met welke opmerkingen men

Page 102: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

102

in meerderheid te voorschijn zal komen in een pauze of na afloop van een bijeenkomst. Dat is dus een soort spel, maar een spel, waar wel degelijk de ernst bij hoort.

Er is echter ook nog een ander soort geest tenminste een andere geestelijke verhouding, want ook in elke mens woont een geest en zo vreemd als het u moge klinken: ook de geest, die in de mens leeft, speelt. Niet altijd, maar ook zij kent haar momenten van spel. In de eerste plaats kent ze dat in de ogenblikken, dat ze die stof a.h.w. even door elkaar schudt, die stof even opzweept in een richting, waarin die stof volgens haar eigen opvattingen nooit zou mogen gaan. Dat zij haar brengt tot een reeks van daden en handelingen, waarvan je je later afvraagt: Waarom heb ik het eigenlijk gedaan? Dat is voor de geest een soort spel. Een spel overigens, dat over het algemeen heel goed bedoeld is. Want die geest zal die dingen nooit doen, als het er niet tevens om gaat dat lichaam eens een keer los te maken, in een andere verhouding te plaatsen, een gewoonte te breken. En geloof mij, menige geest in de stof lacht bij zichzelve dan wel eens om de rare capriolen, die ze inclusief lichaam, zelf heeft uitgehaald. Soms lijkt het voor de geest wel, of ze stoffelijk bezig is charades te spelen. En terwijl ze zelf probeert te raden wat ze voorstelt, kan ze zich kostelijk amuseren.

Daarnaast heeft ze natuurlijk ook haar vrije tijd. Dat wil zeggen de tijd, waarin dat stoflichaam in rust is en ze zelf een straatje verder mag gaan. Dan zie je ook die geest uitgaan b.v. naar een Zomerland: En daar gaat die geest heel rustig wandelen in een bloementuin of zij gaat luisteren naar een zangkoor of een concert. Zij gaat hier of daar eens een kijkje nemen. En geloof mij, er zijn heel wat geesten, die zich dan bezighouden met heel gewone vertoningen, want dat is een tijd van spelen.

Er zijn geesten, die zo verlangen naar het scheppen, dat het scheppen hun spel wordt. En wanneer ze dan vrij zijn van het lichaam, dan vluchten ze zo gauw ze kunnen naar een sfeer, waarin hun creatieve mogelijkheden werkzaam kunnen zijn. Is die geest hoog, ach, dan schept ze misschien een symfonie van licht. Dat is haar spel, maar tevens soms een onmetelijke schoonheid. Is ze wat dichter bij de stof, wie weet houdt ze zich bezig met het bouwen van een huisje, het aanleggen van een tuin of probeert ze met gedachtekrachten eens een nieuwe variant van de een of andere vogel, vlinder of bloem te scheppen. Ook dit is haar spel. Zo weet u dus dat de geest wel degelijk speelt.

Wij mogen niet stellen, dat de geest a priori speels is, want dat is wat anders. Elke geest is - in zichzelf voldoende met het licht verbonden - voldoende met de kosmos verbonden om te begrijpen, dat het leven eigen ook ernst is. Maar waarom moet die ernst zo plechtstatig en zo droevig gedragen worden? De kern van het spel van de geest ligt eigenlijk in de schepping zelf. Om een vriend van mij te citeren: “Wanneer er iemand humor heeft in de schepping, moet het God wel zijn, en als er iemand geen humor heeft, dan moet het de duivel zijn als die tenminste bestaat.”

En dat is werkelijk waar. Een God, Die een schepping heeft voortgebracht als deze, Die moet ongetwijfeld ook Zijn speelse momenten kennen, Die moet ook Zijn vreugde hebben aan die schepping. Als je zo ziet wat er al gebeurt niet alleen op deze ene planeet maar op al die planeten en bij al die sterren dan zeg je als eenvoudige geest wel eens: “Nu ja, ik geloof dat God soms voor Zichzelve er ook een spel van maakt.” En dan denk je soms, dat Hij met Zichzelf zit te schaken. Misschien is het wel waar: ik weet het niet. Maar wat ik ze-ker weet is, dat God met Gods licht altijd vrolijkheid is, licht en kracht: en als je er maar een straaltje van te pakken hebt, dan word je blij.

Een geest, die is overgegaan, komt in Zomerland. En Zomerland is een land van vormen, precies als uw eigen wereld. Het is er wat mooier, je ziet er misschien bloemen, die je op aarde niet zo ziet, je ziet er vogels en vlinders, er zijn streken van buitengewone schoonheid en een vreemde wisseling ook van landschappen en al wat erbij hoort. Maar als je die geest daar dan ziet, kun je je eigenlijk niet voorstellen, dat ze werkt. Ze werkt wel. Ze leert en ploetert voor een ander misschien, ze tracht anderen bij te brengen wat er eigenlijk gaande is, ze leidt pas overgegane zielen binnen, maar er is iets zonnigs in iets vreugdigs. Soms - het klinkt misschien vreemd als vergelijking - denk ik aan die geesten wel eens als aan kinderen, die een boodschap gaan doen. Dat is dan werk: maar ze vinden

Page 103: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

103

dat zo prettig en zo leuk, dat ze lopen te huppelen en te zingen, zodat het voor hen nog veel interessanter en leuker is dan een spelletje met andere kinderen. Dat komt wel eens voor. Iets van die vreugdige spanning, iets ook van die vreugdige verwachting, van dit blij zijn met de taak, omdat je het gevoel hebt dat er een grote beloning op volgt, dat zit er in elke geest. Dat zit in de geest bij ons, dat zit in de geest in lagere sferen, dat zit bij. u. Alleen bij de geest, die in zichzelf is verzonken en God niet meer kent, daar is geen spel. Daar is alleen bitterheid. De mensen spreken van plaaggeesten, van spotgeesten: en ze denken misschien, dat die entiteiten, die het zo heerlijk vinden om een seance in de war te sturen of de meest eigenaardige verschijnselen te veroorzaken, dat die nu werkelijk spelen. Maar dat is niet waar.

Daar is eerder sprake van een zekere bitterheid, van een soort haat, die op de meest dwaze manier tot uiting komt. En denk nu niet dat haat en bitterheid altijd somber moeten zijn. Kijk nu maar eens naar een paar menen, die werkelijk even fel beginnen te worden tegen elkaar, wat gooien ze er dan eigenlijk niet voor heerlijk komische woorden uit. Als je dan een dame een heer hoort uitmaken voor een vetgevreten pannekoek (iets, wat ik mij overigens niet kan voorstellen!), dan moet je onwillekeurig lachen. Maar er zit toch bitterheid achter, er zit iets hards achter. Ik zou zeggen: driftig en gemeen en duister. Zo is dat bij die geesten, die Gods licht niet aanvaarden. Maar als je dat licht hebt, dan heb je de vreugde van het leven zelf in je. Dan is eigenlijk werken en dansen en zingen allemaal hetzelfde. De geest, die het licht kan vinden en aanvaarden, speelt. Ze speelt en werkt tegelijk.

Zo zou het eigenlijk in een mensenleven ook moeten zijn. Want mensen spelen ook wel, maar hoe vaak is hun spel eigenlijk niet een soort vermomming van bitterheid. Ze gaan naar een concert, omdat het zo hoort en niet omdat zede muziek ondergaan. Ze tennissen, omdat het zo sportief staat en omdat je “zulke prettige lui op de baan ontmoet, zeg,” maar niet omdat de beweging zelf en het flitsen van de bal voor hen op zichzelf een beleving zijn.

Eigenlijk zou de mens ook moeten spelen, moeten kunnen spelen met het leven. Want weet je, als Gods licht je ook maar even kan beroeren, hoe kan dat leven dan nog somber zijn? Hoe kan er dan nog iets bitters zijn? Als je eigen geest dat licht kent, dan kent zij haar spel. Haar spel, dat tevens haar werken is. Haar vreugde, die haar in staat stelt allerhande bitterheid, tegenslag en ervaring te verwerken. Waarom kan het bij mensen niet zo? Zeker, ik geef toe, spel kent niet zoveel reglementen. Spel houdt zich aan algemene regels en kijk maar naar kinderen, die op straat spelen de regels van het spel variëren met de omstandigheden. Dat geef ik allemaal graag toe. Maar als wij Gods licht in ons hebben en door dat licht worden gedreven, is dan niet ons handelen zelve, datgene wat wij willen, kunnen en mogen doen, voor ons het belangrijke? En komt de rest er dan eigenlijk zoveel op aan?

Het leven is vreugde, wanneer je het op de juiste manier kunt aanvaarden. Niet als je met een lang gezicht gaat nadenken over alles wat verkeerd is gegaan. En niet wanneer je je voortdurend bezighoudt met dat, wat anders zou kunnen zijn. Want dan - neem mij niet kwalijk - kun je beter dood zijn. Dan heb je tenminste nog de kans om dat geestelijke licht te vinden en daarin de nieuwe vrijheid, die werken en spelen samen doet gaan, omdat het je wil en je wezen is, dat je kunt uiten in wat je doet. En is er niet veel bij de mensen wat precies hetzelfde zou kunnen zijn? Als je moet werken en als je in dat werk iets kunt vinden waar je ambitie in hebt of dat nu de beloning is of het volbrengen van een bepaalde taak, de sport misschien om iets binnen een bepaalde periode klaar te krijgen zouden dan ook werken en spelen eigenlijk niet een worden?

Ik weet dat de mensen tegenwoordig spel en werk heel sterk aan het scheiden zijn. Maar als ik aan de ervaring van de geest denk, de wijze waarop de geest speelt en werkt tegelijk, dan denk ik tevens aan de middeleeuwen. De middeleeuwen met die meesters en gezellen, die de hele dag hard aan het werk waren, misschien wel om een dekenkist te snijden of om een nieuwe kast te maken en die ‘s avonds, wanneer het eigenlijk tijd zou zijn voor ontspanning en spel, zozeer geboeid waren, dat ze - terwijl het niet eens werd

Page 104: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

104

besteld en misschien niet eens zou worden betaald - verder gingen met dat ene mooie stuk snijwerk, met die rozet of die kop. Ik denk aan de bouwers van kerken, die soms zo bevangen werden door de vreugde van hun schepping, dat ze niet keken naar een klok en zelfs hun maaltijden bekortten. “Want nu kunnen we dat nog klaar krijgen.” En dan zie je het groeien. Dat is een vreugde. Dat is werk en spel tegelijk, nietwaar? Kan dat voor de moderne mens niet meer? Voor de geest kan het wel degelijk.

Spel kan het ook zijn, wanneer je als kind eens een keer moogt luisteren naar wat ouderen zeggen, ook al begrijp je het niet helemaal. Spel kan het voor de geest ook wel degelijk zijn, wanneer ze mag opgaan, naar een leraar. En dan langzaam maar zeker verzinkt ze in een ernst, die toch ook vreugdig blijft en waaruit ze kan terugkeren, niet met de uitgelatenheid van: “Nu is het voorbij, nu is het speelkwartier,” maar met zo iets van: “Wat hebben we fijn gewerkt wat was dat heerlijk! Nu ga ik nog eens wat meer doen.” En dan loop je al te kijken, of er nog iets te doen is. Dat is het spel van de geest.

Het spel van de geest is de vreugde van het leven, de vreugde van te mogen bestaan. De vreugde deel te hebben aan die hele kosmos. Het spel van de geest is aan de ene kant het praatje, dat ik met u maak misschien. Dat is de ziel, die ik zo dadelijk zal trachten te helpen. Dat is de mens die ik inspireer, de dichter die ik een gedachte geef. Spel is het ook, wanneer ik een Meester ontmoet en een ogenblik mag opgaan in wat hij mij mededeelt en mij laat meedenken. Ook dat is een spel. Een ernstig spel misschien, maar het blijft spelen. Want mijn hele wezen gaat er in op, het is mijn vreugde, het is mijn leven zelf: Spel is, wanneer ik de lichtende zuilen zie neerdalen uit de hoogste sferen. De wezens, die geen vorm meer kennen en die als kaarsen, die ten hemel rijzen in steeds trillende en bewegende kleuren, op zichzelf een melodie van schoonheid zijn. Dan zou je er omheen willen dansen als kinderen rond een meipaal. Spel is het, wanneer je met anderen samen tracht de harmonie van de kosmos op te vangen en toon na toon a.h.w. samen te voegen tot er een beeld van trillingen ontstaat, dat schoonheid is. Een spel is het, wanneer je tracht een flard van die schoonheid in het denken van een mens te leggen, opdat hij misschien een sonate mag schrijven of een concert. Het is allemaal spel. Spel omdat er vreugde is. Omdat werk eigenlijk geen werken meer is, wanneer je wezen er in opgaat, wanneer je er in kunt leven.

Veel heb ik over het spel van de geest verder niet te zeggen. Maar ik heb nog wel een vraag: Hoe komt het toch dat mensen spelen, maar zodra het “werk”heet datzelfde met somberheid ondergaan? Verandert er dan iets aan? Als je patiënten moet helpen, omdat het je spreekuur is, dan valt het je zwaar. En als je iemand een raad kunt geven uit de volheid van je kennis, dan is het een vreugde, dan is het een spel. Waarom? Heb je in het eerste geval misschien door de dwang de vreugde en de vrijheid vergoten? Maar dat gebeurt je toch niet altijd? Soms grijp je met plezier naar een tikmachine om eens even vlug wat neer te tikken. Het volgende ogenblik moet je iets tikken en dan wordt het ineens een taak. Wat is het verschil? En in het leven zelf? Vandaag voelen wij ons wij en gooien we even de banden los en dan dansen en jubelen we, want het is Pinksteren of Pasen of Kerstmis of vakantie. En als dan dat begrip vakantie weg is en wij doen precies hetzelfde, dan doen we het met plechtstatige gezichten. Waarom, mens? Is dat noodzakelijk? Is er dan niet zoveel in de wereld, waarin je kunt opgaan? Is er dan niet zoveel, wat je een band kan doen voelen met iets groters en iets hogers? Is er dan niet zoveel, dat je fut kan geven, zodat je van je werk een soort spelen kunt maken? Of dat je spel tot een werk wordt? Er is toch maar één doel in die hele schepping: gelukkig te zijn, nietwaar? En gelukkig kun je alleen zijn, als je vrede in jezelf hebt. Gelukkig kun je alleen maar zijn, als je een doel hebt in je leven. Gelukkig kun je alleen maar zijn, als je steeds verder komt, als je voelt: ik bereik: Noem het dan geen “werk” en doe niet zo plechtstatig. Mens, lach een keer, jubel een keer en speel, terwijl je werkt. Dan zul je leren, hoe mooi de wereld is. Dan zul je misschien kunnen aanvoelen, hoe je eigen geest soms uitgaat om zware arbeid voor andere zielen of voor zichzelf te verzetten, om lessen te leren waar je als mens van zou duizelen en het toch nog spel kan noemen om de vreugde die erin is, om het licht dat erin leeft.

Page 105: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

105

Als een mens zou kunnen beseffen wat dit onderwerp betekent “Het spel van de geest,” dan zou hij misschien zijn eigen leven een klein beetje veranderen. Dan zou hij beseffen, hoe eigenlijk de hele kosmos een vreugdelied is voor het leven, voor de Schepper en voor de schepping. Dat is de werkelijkheid. En sta me toe het op te merken: Al die geesten uit de duistere sferen met hun bitterheid leven in een waan die ze zelf geschapen hebben. Een waan, die God hun niet oplegt, die niemand hun opdwingt, buiten hun eigen onvolledig begrip en hun dwaasheid. En zo gaat het ook bij mensen.

Mens, als je leven zo zwaar lijkt en zo bitter, wanneer je van de ene klacht naar de andere sukkelt, wanneer het voortdurend haast niet te dragen lijkt, wanneer je overspoeld wordt het ene ogenblik door de eenzaamheid, het volgende ogenblik door de drukte, dan is dat zeker niet de kosmos. Dan ben je het zelf: En toch, als je geest naar licht hongert, dan speelt die geest. Leer spelen en werken tot één te maken, mens. Leer het spel van de geest over te dragen in de stof, tot je hele leven een vreugdig werkzaam zijn is. Een werkzaam zijn echter, dat een element van sport in zich houdt, een element van vreugde, van spanning, van spel.

En voor degenen, die geloven dat het onmogelijk is, zou ik willen zeggen: Kijk in de vakantie eens even rond je, dan zul je zien hoe vele mensen, die moe en gebogen door het leven plegen te gaan, plotseling tot buitengewone daadkracht en energie ontwaken en in hun spel veel meer doen, veel meer verzetten. Al is het dan vaak doelloos dan anders in een heel jaar. En als je dat nu ziet, vraag je dan eens af, of het niet verstandiger is om te spelen. Maar speel dan ook het spel van de geest, het spel van het werkzaam zijn in Gods kosmos, het gelukkig zijn in Gods licht en het zien van je taak als iets, dat bij je hoort, dat deel van je is: en dat haar interesse niet ontleent aan de bittere noodzaak of aan de gevolgen alleen, maar vooral aan het feit, dat jij het kunt, dat jij het moogt doen. Als je dat hebt geleerd, ach mens, dan is tot de laatste fase van eenheid met God je hele leven eigenlijk spel. Want God heeft vreugde geschapen. Slechts de mens die haar afwijst kent leed.

Dat was een beetje vreugdig betoog en misschien een beetje lang voor het onderwerp. Maar ik heb mijn hart eens even uitgestort. En neem mij nu niet kwalijk, dat ik u mensen erbij betrokken heb. Maar ik vind het altijd zo zielig, weet u, dat de mensen dat, wat tot een vreugde zou kunnen zijn in het leven, wat een spel zou kunnen zijn, tot iets tragisch maken, tot iets bitters en iets ellendigs. Per slot van rekening, als ik ooit nog eens op de wereld terug zou moeten komen (ik hoop van niet, dan zou ik geloof ik zelfs van het sterven een spel maken). Gewoon een soort spel met mezelf en het licht. Wetende: werkelijk kan mij toch niets overkomen. Ik zou het voor mijzelf gaan ontleden en optellen en zeggen: Kijk, nu heb ik híer al een geestelijke indruk en dáár. En met mezelf een weddenschap afsluiten: wanneer zal ik contact kunnen opnemen, wanneer zal ik kunnen begrijpen en verstaan? En in dezelfde geest van spel zou ik dan mijn lichaam nog een ogenblik vaarwel wuiven als een kind, dat zijn pop op de grond gooit, omdat het te moe is om daarmee verder te spelen en naar de grote speelgoedkast van de schepping gaat voor het volgende stuk speelgoed. Zo denk ik erover.

EEN LEUGENTJE OM BESTWIL.

Een leugentje is een onwaarheid. Als ik een onwaarheid heb, kan ik haar misschien nog achterhalen. Maar zodra er een tweede is, is het een paartje. En ik moet zeggen: de leugens zijn wat dat betreft nog sneller dan de konijnen.

Een leugentje om bestwil, och, daar behoeven wij geen bezwaar tegen te hebben. Het doet geen mens pijn. En per slot van rekening, als het daarbij blijft, wat hindert het dan, zolang wij er niemand schade mee doen? Maar het ellendige van een leugentje om bestwil is, dat als wij met het eerste beginnen, het tweede er onmiddellijk bij is: en dan het derde, het vierde. En als wij eenmaal zoveel leugens hebben, dan zitten wij midden in een hoop van onontwarbare, voor ons uitermate pijnlijke en gevaarlijke situaties. Want vergeet niet: de waarheid vergeet je zo vlug niet, maar het is altijd moeilijk je precies te herinneren wat je

Page 106: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

106

tegenover wie om bestwil natuurlijk hebt gelogen. Daarom is het verstandig altijd bij de waarheid te blijven.

We kunnen misschien erg “rechterlijk” gaan spreken: Een leugen is een onwaarheid: een bewuste onwaarheid is kwaad. Maar wij kunnen veel beter, geloof ik, kosmisch redelijk praten. En dan moeten wij dit zeggen: Een leugen is pas gevaarlijk, wanneer ze iemand direct in het leven treft, dan wel wanneer iemand er werkelijk in gaat geloven en daardoor tot andere daden komt, die slecht zijn voor hemzelf.

Op zichzelf lijkt me de leugen niet zo gevaarlijk als men denkt. Een groot gedeelte van de menselijke maatschappij is opgebouwd op de leugen. En wanneer wij dat leugentje om bestwil gebruiken, dan is dat gezien de maatschappelijke verhoudingen over het algemeen best te aanvaarden, zolang het leugentje om bestwil niet wordt: mijzelf door leugens bevoordelen ten koste van anderen. Want wij hebben niet alleen te maken met de schijn van b.v. een stoffelijke wereld. Het leugentje om bestwil is op een ander vlak geen misleiding meer. Het maakt kenbaar dat wij vrezen iets te openbaren: of dat wij vrezen iets te doen. Zolang die vrees alleen maar is gelegen in het kwetsen van een ander, wanneer wij iemand sparen door dat leugentje inderdaad en niet alleen schijnbaar dan zal de kosmos erover glimlachen en zeggen: “Ach dat kan geen kwaad. Want hier is alleen een mens gespaard voor een ervaring, die hem tot bitterheid had kunnen brengen. Daardoor kan hij blijer in het leven zijn, dan zonder dat mogelijk is.” Maar wanneer dat leugentje duidelijk maakt: hier hebben wij onszelf ten koste van anderen uit een netelige situatie gered, hier hebben wij onze eigen onwil en onlust vermomd en anderen een foutief beeld van de wereld gegeven, dan wordt het anders. Zodra een dergelijke misleiding, een dergelijk leugentje wordt tot iets, wat een ander schaadt, is het een grotere schuld dan een direct ingrijpen tegen anderen. Want de leugen op zichzelf kan soms gevaarlijk zijn. Gevaarlijk vooral, indien hij iemand versterkt in een waan, die zijn wezen schaadt. En dat gebeurt maar al te vaak.

Je zou er op verschillende manieren over kunnen improviseren: en je zou het dan zo kunnen zeggen:

Ik kan een mens niet luchten.

Toch ben ik zeer beleefd, omdat hij wat betekent en ook wat invloed heeft.

En mijn afkeer, och, die houd ik stil om bestwil.

Ik wil een mens niet schaden.

Natuurlijk, er is wat mis gegaan en hij heeft wat verkeerd gedaan.

Maar waarom zou ik wat zeggen?

Na overleggen vind ik beter ik houd het stil om zijnentwil.

Er is een wereld vol van waan.

En de verwarring zou maar groter worden, wanneer ik als op borden zou adverteren al wat anderen nog niet konden leren en dat voor hen op ‘t ogenblik verwarrend en slechts pijnlijk is.

Dit gemis zal hen niet schaden.

Integendeel, het zijn vaak genaden, die men schenkt als men eens zwijgt om anderentwil.

Een leugentje om bestwil mag geen gewoonte zijn.

Maar vaak is het een middel om anderen lichte pijn te sparen, om anderen de rijpheid van jaren te doen vergaren, die nodig is, voor men de werkelijkheid begrijpt en de werkelijke verhouding kan aanvaarden.

Het leugentje om bestwil kan gevaarlijk zijn, maar het heeft ook wel zijn waarde.

En dan ga ik nog een stap verder. Want ik heb het nu alleen maar zo’n beetje bekeken van wat het voor de mens betekent. Maar als we de hele kosmos bekijken, komen we tot de

Page 107: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 10 – Aanpassing

107

conclusie dat juist voor ons, wanneer wij minder bewust zijn, de hele kosmos liegt. En dat is ook een leugentje om bestwil. Dat vergeten wij wel eens. Wie niet gegroeid is tot het goddelijk Licht, kan dat Licht nog niet aanschouwen. Het zou hem doden. Daarom wil hij met vertrouwen eens tot die Schepper komen en Hem zijn noden zeggen, zo dienen wij wel te overleggen, hoe voorlopig hem dat Licht te ontnemen en eerst met glimpen en zwemen langzaam hem te wennen aan de waarheid, die belangrijk is. Gods stem, die in de stilte spreekt, is als een donderslag, die heel je wezen breekt en elke bot vergruist. Wanneer een geest in een mensenlichaam huist en dit geluid, die stem, niet kan verdragen, terwijl zij toch wil vragen om eeuwigheid en werkelijkheid, och, geef haar dan van waarheid slechts een deel. Zo zij zichzelve wat misleidt, het geeft niet veel. Want in haar waan zal zij verder streven en leren die krachtige stem van haar God te verstaan. Er is een sluier, maya geheten, die ligt tussen leven en werkelijkheid. En laten we eerlijk zijn: het is een leugen: iets wat ons misleidt en de werkelijkheid onthoudt, iets wat ons een waanwereld bouwt. Maar laten wij ons toch verheugen, want door maya en waan wordt het wezen gerijpt. Door de waan leert het je juist de schepping te kennen. En in het zoeken en streven, dat maya zo geeft, kun je je gewennen te zien de werkelijkheid, waarin het Lichte leeft. Eens komt het einde van de tijd. Dan zal geen leugen meer bestaan. Dan veegt het Licht de leugen uit en breekt de laatste waan. Dan zul je aanvaarden in pijn en in nood misschien of menen in een doop van licht ten laatste male voorgoed ten onder te gaan. Maar zolang nog het leven rondom ons heeft geweven de beschutting, die zij het verborgen en stil uiteindelijk is een leugen gegeven om het bestwil van mensen en zielen, die streven, zo moeten wij dank heten aan Hem, Die ons dit als bescherming heeft gegeven tegen een waarheid, die wij niet kunnen verdragen.

Laten wij het niet wagen God te verwijten, dat Hij om ons te helpen bewust tot Hem te komen iets als een leugen deed ontstaan. Hij heeft de weg geschapen. Wij dienen die te gaan en uit de waan gewrocht een wapen in onszelf eindelijk nog misleiding te verslaan. Eerst dan kunnen de poorten van Gods werkelijkheid ons opengaan.

Dat zijn eigenlijk ook leugens om bestwil, al vergeet men dat wel eens.

Een onvolledige waarheid, die u hier wordt geopenbaard, is ook vaak een leugen om bestwil. Want er zijn dingen, die nu nog te gevaarlijk voor u zijn om ze te weten, te kennen en te hanteren. Een halve waarheid is ook een leugen bestwil. Het is dus niet zo erg als je om bestwil liegt. Maar zorg dan ook dat het is om het beste te bereiken voor een ander, om een ander voor leed te sparen, om een ander een beter leven te geven.

En wees voorzichtig: Voorzichtig, opdat de leugen geen gewoonte wordt, waarmee je jezelve rechtvaardigt voor de wereld in plaats van iets waarmee je een ander door waan soms tracht te beschutten tot hij rijp is.

Page 108: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

108

ELFDE LES - PRAKTISCHE BEWUSTWORDING

Wanneer wij spreken over iets, wat u praktische bewustwording noemt, zo moeten wij er rekening mee houden, dat de mens in zich verschillende werelden draagt. Deze werelden worden vaak vergeleken met de elementen. Elke mens heeft dan ook nog volgens de wetten van de oude astrologie een bepaald element, dat voor zijn stoffelijk wezen preferent is. Echter draagt elke mens deze symbolische elementen in zich en zij zijn bepalend voor het totaal van zijn leven en zijn werken. Ik zou u gaarne hierover willen spreken.

Het eerste element is water. Water is de natuurlijke kracht. Het kent geen vaste wil: het kent ook geen vasthoudendheid of vastheid van vorm. De mens, die beheerst wordt door het waterelement, is zwak van wil. Hij heeft echter in zich enorme energieën. Het water kan n.l. op elke geringste druk reageren met een volheid van kracht in alle richtingen. Zo moge de mens die in zich dit element van zwakheid ervaart, de mens die voor zich het gevoel heeft dat dit fluïde denken hem beheerst, zich realiseren dat elke handeling, die hij verricht, niet slechts in een richting maar in alle richtingen werkzaam is. In de wetten van de magie betekent dit dat de mens, in wie het element van water overheerst, niet in staat is gericht magische werkingen tot stand te brengen. Over het algemeen rekent men dat een groot gedeelte van het menselijk wezen zeker lichamelijk aan het waterelement zal toebehoren. Elke onbeheerstheid, die daarin bestaat, brengt dus met zich mee een in alle richtingen werkende reactie op elke daad, die binnen dit kader wordt gesteld. Realiseer u dat de z.g. gerichte zwakheid vaak sterkte kan zijn: doch dat alle ongerichte, alle willoze zwakheid te allen tijde een demonisch karakter draagt, voor de bewustwording een grote belemmering betekent en de mens voor een reeks van onnodige verwikkelingen en dan noodzakelijk geworden ervaringen stelt.

Het tweede element is aarde. Aarde is vast. Een indruk wordt hier bijna niet gemaakt: en wanneer zij Al gemaakt wordt door een daad, blijft zij gegrift en gegraveerd. Zo kan worden gesteld, dat de mens in wie de aarde overheerst een sterk geheugen zal hebben, zal zijn gebonden aan sterke gevoelens van trouw en genegenheid, maar ook van haat en afkeer. Ook dit element komt in de mens normalerwijze sterk voor. Hier is het aardelement, mits het water mede werkzaam is, vaak de mogelijkheid om de schijnbare aanpassing de zwakte van het primaire en vloeibare element om te zetten in een gerichte stroming. De mens is dan nog niet in staat om zijn wezen en daden volledig te beheersen. Hij kan echter krachtens dat deel van zijn wezen, dat geacht wordt tot de aarde te behoren dit kanaliseren. Hij kan dus de stroomrichting van zijn belevingen bepalen. De vorm van bewustzijn, die hierbij behoort, wordt dan ook wat hoger aangeslagen.

Het derde element is lucht. De lucht is ijl en verspreidt zich. Zo is het element lucht in de mens zijn opvatten van al, wat rond hem is: een intens doordringen in alle dingen maar gelijktijdig een bewogen worden door krachten buiten zijn beheersing. Wij kunnen de storm, die in ons woedt als wij tot het luchtelement behoren, niet geheel meester zijn. Het luchtelement brengt enerzijds een zeker altruïsme met zich, een aanvaarden van de wereld, een zien van grotere lijnen en voorkomt kleinheid. Het is echter niet in staat om een gerichtheid te bestendigen, dan wel wat toch ook belangrijk is het geheel samen te brengen tot een conclusie.

Het volgende element in de mens wordt vuur genaamd. Het symbool ervan (de vlam) geeft reeds aan, dat hier sprake is van een huwen van twee der andere elementen: lucht n.l. en aarde. Het water, de volledige onbeheerstheid, is de vijand van het vuur. De mens die het vuur kent, zal door het vuur gelouterd worden. In zijn leven ontmoet hij vaak lijden en hij zal sneller gekwetst of diep gekrenkt zijn dan anderen. Indien hij echter in staat is dit te overwinnen, loutert hij zichzelve zeer snel.

Page 109: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

109

Het laatste element, dat van de ether, is levenskracht. Levenskracht bezit elke mens. Maar de bewuste of de wetende ether is drager van het totaal der geestelijke invloeden. Zolang de lagere elementen de mens overheersen, zal hij niet in staat zijn zijn geestelijke capaciteiten ten volle te gebruiken. Hieruit vloeit voort, dat hij in de beperking zijn hoogste vermogens en hoogste krachten misbruikt of niet gebruikt. Heeft hij echter begrip voor de kracht van de ether, die in de mens omgeschakeld kan worden als het leven van gevoel en denken, zo zien wij daarin komen de grote realisatie en bewustwording, de eenheid met het licht.

In deze reeks van elementen heb ik u het principe gegeven van de wetten, die de mens beheersen. Ieder uwer is een menging van deze elementen: althans van hetgeen waarvoor zij een symbool zijn. Gij kunt daaraan niet ontkomen. Gij kunt ook de verhouding der elementen in uzelve niet zonder meer wijzigen. Een mens, die tracht zichzelf te veranderen, verandert de schijn van zijn wereld, maar is intenser aan zijn oorspronkelijk wezen gebonden dan voordien. De mens echter, die zijn wezen weet te richten, zal in waarheid beleven wat hij is. Hij zal het totaal van zijn vermogen (lichamelijk, verstandelijk en geestelijk) kunnen ontplooien en zo binnen de begrenzing van het hem toegewezen voertuig tot de grootste prestatie kunnen komen.

Wij geloven in een ingrijpen van de goddelijke Kracht door middel van goddelijke wetten. Ook dit grijpt terug naar de oude kennis der magie, die alle tezamen ons een beeld geven van kosmische kracht en kosmische wet. Voor een praktische bewustwording is uit dit beeld van het Goddelijke geconfronteerd met de niet-harmonische uiting van elementen binnen het menselijk wezen, zeker lering te trekken. Waar gij uzelve niet kunt veranderen, kunt gij betrouwen op de goddelijke wetten om te corrigeren. Er is voor u niets onmogelijk dan datgene, wat door de goddelijke wet voor u in uw wezen en samenstelling onmogelijk wordt gemaakt.

Er is niets in het leven nutteloos. Alle dingen hebben hun zin en betekenis in een kosmisch geheel. Stel u nu voor, dat gij als mens, een mengsel zijnde van de verschillende door mij omschreven elementen, tracht in het dagelijks leven uw bewustwording zo veel en zo juist mogelijk te bevorderen. Dan zult ge zoals de leerlingen uit het verre verleden u moeten richten op deze lessen:

Erken uzelf zover ge kunt, maar weet niet te veel van uzelve.

Houdt u niet met uzelve zonder enige beperking bezig. Slechts de mens, die het “ik” beschouwt als een centrum, waarin ervaring wordt verwerkt en van waaruit zo juist mogelijk oorzaak, wordt geschapen, zal waarlijk goed leven en daardoor snel bewust wor-den.

Wee echter de mens, die voortdurend alles op zichzelve blijft betrekken zonder meer. Hij zal voor zich slechts die ervaringen naar voren brengen, die in zijn wezen reeds overheersend zijn. Dit betekent, dat hij veel van het oude herhaalt zonder nieuwe waarden daaraan toe te voegen. Het leven wordt daardoor betekenisloos. Als ge beseft dat dus leven een noodzaak en een verplichting is, is de tweede taak te beseffen welke invloeden voor u daarin belangrijk kunnen zijn.

In de eerste plaats geldt wederom het stoffelijk vermogen. Ken vooral die punten, waarop gij zwak zijt, waarop gij onbeheerst zijt. Ken verder in u het stoffelijk belang en de stoffelijke redelijkheid, die uw zwakte beperken. Tracht voor uzelf zin te vinden in de wereld en tracht al, wat u in die wereld als onaangenaam voorkomt, te beschouwen als een louterend element. De beproeving, die u wordt opgelegd, heeft zin, ook wanneer deze niet onmiddellijk en verstandelijk kenbaar is.

Leer uw denken dus te richten op de grote Kracht, de goddelijke Kracht. Hierin zult gij een verbinding vinden met Panthees, de God in alle dingen rond u. Het contact met deze Godheid blijft voor u stoffelijk. Stel u dit niet geestelijk voor, maar erken dat God tot u spreekt uit alle dingen en u in alle dingen steunt.

Page 110: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

110

Hebt ge zo uw stoffelijk wezen geprepareerd voor de geestelijke werkingen, dan kunt ge verdergaan. Leer uw denken voortdurend te richten, al is het maar een kort ogenblik per dag in een sterke concentratie en afzondering van uw wereld, op hetgeen voor u het meest belangrijke lijkt. Dit mag stoffelijk zijn, maar wij geven de voorkeur aan een doel, dat meer geestelijk en dus meer betreffende het Al is georiënteerd. In dit denken zult gij steeds weer beelden voor uzelve terugvinden, die daarna als fantasmen op u af komen. Deze beelden zijn de weerkaatsing van uw wil en uw mogelijkheid. Er blijken daarin hiaten te zijn: hiaten, die worden aangeduid door angst of onbegrip en gevoelloosheid. Deze hiaten geven aan, waar gijzelve binnen de goddelijke wetten niet zult kunnen handelen en waar gij geen enkel gevolg of resultaat zult kunnen verwachten. Een besef van hetgeen onmogelijk is, maakt het de leerling mogelijk zich op het voor hem bestemde teren met de volle energie. Erken daarbij noch schuld noch verdienste, doch slechts toewijding.

Is deze fase bereikt, dan vinden wij - althans in de tijd waarin ik leefde - veelal een eerste inwijding. Besef wel, dat geen enkele stoffelijke inwijding en geen enkel stoffelijk inwijdingssysteem volledig kan zijn. Een inwijding, die in u plaats vindt, zal in deze eerste fase betekenen: de juiste oriëntering van elementen binnen uw wezen. Het bevordert o.m. uw lichamelijk welzijn door de toepassing van het harmonisch principe. Daarnaast bevordert het de helderheid van uw denken. In deze periode zult gij een groot geloof erkennen aan kracht in uzelf, waarvoor ge geen redelijk bewijs hebt. Op uw weg treden voortdurend voor u onbegrijpelijke en raadselachtige gebeurtenissen op. In vele gevallen zult ge getuige kunnen zijn van gebeurtenissen van niet volledig natuurlijk karakter volgens menselijke zin, dus occult, paranormaal, magisch. Het besef van de ongekende wereld bevat in deze tijd nog niet in een erkennen van de onzienlijke wereld. Alle visioenen, alle uittredingen en belevingen, die in een dergelijke tijd optreden, zijn een afschaduwing van het eigen “ik”. De waarden, die zij weergeven, zijn voor het “ik” belangrijk en juist. Zij bevorderen de bewustwording, maar geven geen direct contact zonder meer. Men vindt dank zij deze geestelijke belevingen en wat daar alzo mee samenhangt, dank zij het wonder waarmee men geconfronteerd wordt een nieuw levensdoel. De oriëntering zal in dit geval feller zijn, waarbij de factor tijd minder belangrijk wordt, maar de factor bereiking hoe klein dan ook op de voorgrond treedt. Het is voor hem, die nog in zijn praktische bewustwording zoekt naar werkelijke geestelijke inhoud, zeer belangrijk dat hij elke kleine bereiking ziet als een voldoening en dat hij daarnaast beseft, dat deze een trede is op de trap der oneindigheid, een schrede slechts op het pad der bereiking.

Zijt gij in staat datgene, wat geestelijk op u afkomt en dat voor u allen dus bereikbaar is, te ervaren als een persoonlijke interpretatie, zijt gij bereid om afstand te doen van uw persoonlijke belangrijkheid en de belangrijkheid van uw meer persoonlijke geestelijke contacten, dan begint een derde fase, die wederom geen aparte inwijder nodig heeft. In deze fase is juist de eigen onbelangrijkheid geworden tot een Godsaanvaarding. In deze Godsaanvaarding valt voor het eerst het eigen denken, het eigen weten, het eigen voorstellingsvermogen terug voor meer kosmische waarden. In deze tijd ervaart de mens voortdurend weer kennelijke steun, ook al kan hij deze niet omschrijven: Hij heeft belevingen, waarvoor hij geen woorden kan vinden, maar die hem soms grote vrede, kracht of vreugde geven: in andere gevallen echter enige droefenis. Al deze gevoelens moeten verwerkt worden in het dagelijks leven. Zonder dit hebben zij geen of weinig betekenis.

Door deze voortdurende werking van het geestelijke, dat in het onbelangrijke “ik” wordt aanvaard, wordt men lotsfactor. Men dient dus dat deel van het lot, waarover mensen of geesten geen of weinig zeggenschap hebben. Het is dat deel van de goddelijke wetten, dat voor ons niet kenbaar is, dat voor ons niet omschrijfbaar is, maar dat op deze wijze beleefbaar wordt.

De benadering van het Goddelijke gaat nu gepaard met een zeer snelle en over het algemeen ook zeer vruchtbare occulte bewustwording. Geheimen van eens zijn nu normaal geworden. De meest wonderlijke filosofieën uit het verleden worden plotseling als een oude waarheid, die je erkent. Deze fase te kunnen bereiken in een menselijk leven betekent een

Page 111: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

111

grote geestelijke bereiking vooropstellen na de overgang: en verder een zo juist mogelijk leven en beleven in de stof, waarbij men ook voor anderen een volledig gerechtvaardigd deel van de kosmos is.

Ik zal zo dadelijk de inleider van deze avond verzoeken meer concrete voorbeelden te stellen. Ik wil nu echter nog kort wijzen op een ander aspect van een praktische bewustwording. Een aspect, dat menigeen ontgaat. Veelal meent men dat een directe en praktische bewustwording, voortkomt uit een verwerping. Anders gezegd: velen zoeken in de onthouding te vinden wat zij slechts in het leven kunnen bereiken. Velen zoeken door verwerping en veroordeling een punt van geestelijke rust te bereiken. Op het ogenblik echter dat zij dit doen, vervreemden zij zich van de goddelijke werkelijkheid en als zodanig zijn hun bereikingen van nil en generlei waarde. Het is noodzakelijk elk verschijnsel te benaderen in een positieve zin. Ontga niet aan datgene, wat u afkeurenswaardig lijkt, maar tracht uw leven zoveel mogelijk te vullen met datgene, wat u volgens goddelijke wet en goddelijke zin verantwoord lijkt. Maak uzelf geen verwijten. Een mens, die zichzelf een verwijt maakt, is als een erfgenaam die zich beroemt op de glorie van een verre voorvader. Beroem u nooit op hetgeen het verleden had. Verwijt u nooit waar het verleden faalde. De grote waarheid, die geborgen ligt in elke inwijding, in elke directe bewustwording, is wel deze: wij smeden het heden. En de vorm van het heden is het zwaard, waarmee wij de toekomst beheersen. Niet wat wás, kan ons meesterschap geven. Wat ís echter betekent voor ons, dat wij leiding kunnen geven aan ons eigen lot.

Ook ontgaat het menig mens, dat slechts één wet voor allen gelijkelijk geldt. En deze is: “Erken de God Die in en rond u is.” Deze erkenning is een bewustwordingsnoodzaak en zij behoeft niet eens te worden uitgedrukt in een bepaald begrip van God of Goden. Zij moet echter als ervaring aanwezig zijn. Verder bestaat er geen enkele kosmische wet of goddelijke wet, die voor elke mens gelijk is. Vandaar dat gij uw eigen weg moet gaan en dat een ieder of hij raaf is of leeuw, of hij zoeker is of Alvader hetzelfde ervaren heeft: “Slechts mijn eigen wet en de ín mij erkende wetten Gods mogen mijn zijn regeren. Slechts aan de hand van de voor mij geldende wetten kan ik op de wereld reageren. Maar ik mag nooit van de wereld een gelijksoortige reactie verwachten.”

Tenslotte: Erken bij elke praktische bewustwording dat gij op tenminste drie vlakken bewust zijt. Het eerste vlak is uw eigen wezen als geest. Dit is en blijft bewust en werkt voortdurend in stof en sfeer gelijktijdig. Het tweede deel is het totaal van uw stoffelijk weten. Dit beheerst uw handelingen en bepaalt een groot gedeelte van het lager of bewuste denken. De formule daarbij is als volgt: De geest is de factor drie tot de derde macht: het onderbewustzijn de factor drie tot de tweede macht: het bewustzijn de factor drie. Dit geeft aan de verhouding van beheersing van het menselijk leven: echter ook de waarde, die in de bewustwording geldt voor al, wat in een der factoren gebeurt. Vergeet dus nimmer dat het beter is juist te denken dan juist te geloven. Wees ervan overtuigd, dat het beter is te handelen, dan juist te beseffen hoe men zou moeten handelen. Besef bovenal, dat slechts het innerlijk “ik” met volledige geldingskracht en bewijskracht het eigen leven kan maken tot lering. Gij kunt niets van anderen leren en anderen niets van u dan datgene, wat in hen aanwezig is. Wek de kracht op, die in u is en gij zult daaruit de meest directe en ook de meest praktische bewustwordingswaarden kunnen vinden in uzelf en voor uzelf.

Ik dank u voor uw gehoor.

VOORBEELDEN

Wanneer wordt gesproken, over deelelementen in de mens, dan moeten wij goed begrijpen dat in elke mens een reeks van op zichzelf nauwkeurig omschrijfbare karaktertrekken wordt samengevoegd tot een niet omschrijfbaar karakter. Het is onmogelijk alle finesses te omschrijven. De grondwaarden die als elementen worden gebruikt zijn hier dus factoren uit geest en stof, die in de loop der tijden zijn gebruikt om de mens te scheppen, het menselijk voertuig te richten en te verbeteren. Zij behoren als zodanig onder de Heer der Wereld. Voorbeeld: U zult in uzelf zeer moeilijk alle kleine verborgenheden kunnen

Page 112: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

112

begrijpen. Wanneer ge tracht uzelf geheel te ontleden, zult ge uzelf verwarren in voortdurende tegenspraken. Bepaalde karaktereigenschappen echter zijn wel kenbaar. Ik wil u hier dus een paar van deze eigenschappen noemen, die ge in uzelf kunt ontdekken.

Bent u geneigd om nederig te zijn en verheft ge u op uw nederigheid, zo moogt ge zeggen, dat hier een zuiver waterelement aan het woord is. Hier is een voortdurende verandering van waarden. Wees voorzichtig daarmee. Als ge een ieder, die ge hoort spreken, gelijk geeft: water, m.a.w. instabiliteit. Deze dingen hebben geen zin, tenzij u er iets bijvoegt.

De vaste elementen van uw wezen zijn o.m. uw begeerten, die door scholing en de kracht van de geest zelf u worden ingelegd (daarnaast natuurlijk de stoffelijke begeerten) en ook de angsten, die uit dezelfde bronnen voortkomen. Wanneer u zich een bepaald doel hebt gesteld, waarmee uw eigen belangenwereld is verbonden, zult u daardoor zeer wel in staat zijn om alle op zichzelf wat onbeheerste impulsen en factoren zodanig te richten, dat het eigenlijke doel nog voortdurend zal worden nagestreefd.

Gij kunt dat natuurlijk niet doen zonder een voldoende kennis. Vraag u af: In hoeverre ben ik in staat om kennis op te nemen en wat voor kennis neem ik op? U zult ontdekken dat sommige mensen voortdurend feitenmateriaal verzamelen. Ze worden tot wandelende encyclopedieën vol met kennis. Dit is een bepaald aspect van het luchtteken, dat echter daarnaast en haast onmiddellijk ook een begrip voor de mens geeft. We zien dus twee factoren, de in uiterste tegenstelling voor het derde element zijn: een volledig technisch begrip met geen begrip voor de mens: een volledig begrip van de innerlijke mens, zonder begrip voor techniek. Erkent ge een van deze beide uitersten in uzelf, dan zult ge deze dus moeten combineren met uw doel. Indien uw denken technisch is, heeft het geen zin te streven naar menselijkheid. Ge zult dan toch wel als mens leven, want ge zijt mens, maar ge zult uw structureel denken moeten gebruiken om daardoor uw doel nader te definiëren en zo voor uzelf de mogelijkheid te scheppen verder te komen. Is echter uw wezen ingesteld op de mensheid, dan zult ge moeten trachten het doen en laten van de mensen te begrijpen en aan de hand van hetgeen ge uit mensen, hun gevoelens, hun reacties leert uw eigen acties en reacties verder te bepalen. De tweede weg staat geestelijk gezien iets verder, omdat zij eenvoudiger dan een zuiver technisch en structureel denken de mens tot eenheid brengt met zijn omgeving.

Het begrip ether of levenskracht mag m.i. worden uitgebreid, want het is ook tevens goddelijke Kracht en mag worden vergeleken o.m. met het fluïde dat kan worden uitgestraald: zij mag worden vergeleken met de levenskracht, die de voortplantingscellen beweegt: zij mag verder worden vergeleken met de verschillende vormen van bio-elektrische kracht, die in het menselijk lichaam voorkomen en die we ook daarbuiten soms erkennen. Deze etherkrachten zijn in de eerste plaats daadkracht. En wij mogen ons niet vergissen. Wanneer wij gaan stellen dat dit etherelement belangrijk is, dan geldt dit alleen als zij bezielend werkt voor de lagere elementen. In eenvoudige vorm: Al uw begeren, uw vrezen, uw wisselvalligheid, uw doel zoals ge het gesteld hebt, uw beheersing zoals ge die hebt gevonden, dit alles is alleen maar belangrijk, wanneer de bezielende kracht daar dus voortdurend in neerdaalt. Zorg dat gij voortdurend voor iets begeesterd, enthousiast kunt zijn. Het is beter voortdurend enthousiast te zijn voor een voetbaltoto dan zonder enthousiasme eeuwige waarheden na te streven. Want juist dit enthousiasme geeft het leven, intensifieert de levenskracht in de mens en geeft hem zo de gelegenheid om met zijn leven meer en beter te doen.

Het vuurelement, dat ik nog niet beschreef, moet worden gezien als de wil die men heeft, een zekere strijdvaardigheid. Op het ogenblik dat u strijdt tegen de wereld, kan dit heel goed zijn: mits deze strijd niet is gebaseerd op een “alleen tegenover de wereld staan”, maar eerder een “strijden voor de wereld met de wereld”. En kan het dan niet “met de wereld”, dan toch in ieder geval “voor de wereld”.

Elke strijd die zelfzuchtig is, ontaardt in een niet te dragen lijden. Dit is het louterend element, waarover onze vriend sprak. Elke strijd echter, die gevoerd wordt met een groot doel, waarvan de verwezenlijking mogelijk blijft, mildert de louterende ervaring, de lijdensweg dus, die eventueel uit het vuur voortkomt, omdat men zich gesteund weet, door

Page 113: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

113

het Grote. Dan wordt het leven veel gemakkelijker te dragen. Als u geestelijk iets wilt bereiken, dan wordt hier dus een formule gegeven. En die formule zou ik u ook graag even praktisch uiteen willen zetten.

Wanneer u op een geestelijk vlak bewust kunt worden, dan is de krachtverhouding ongeveer 9 tot 1. Indien u echter verstandelijk u ergens van bewust bent, dan is het maar 1 tot 1 in de wereld. Dat wil zeggen dat elke verstandelijke actie en overweging (en vooral in het streven naar bewustwording zijn we soms geneigd om verstandelijk te zijn) maar een waarde heeft van 1 op 1. Zij is aan een voortdurende correctie van de wereld onderworpen. Komt daarbij het onderbewustzijn in het geding, dan is de waarde 3 tegen 1. Omdat n.l. het onderbewustzijn een aanpassing mogelijk maakt, waardoor wij sterker staan tegenover de wereld. Maar pas de geest heeft de waarde 9 tegen 1. En vergelijkt u dat nu eens even in idee van kracht. Hieruit kunt u leren, dat een praktische bewustwording voor de mens het eenvoudigst wordt, als hij zijn geestelijke inzichten en impulsen niet beredeneert maar aanvoelt, en dan volgens dit gevoelen reageert en handelt. Dit lijkt menselijk misschien erg dwaas en het kan vaak geheel in strijd zijn met wat het verstand zegt. Uiteindelijk is dit echter beter. Het brengt een beter levensresultaat.

En nu nog een paar heel praktische dingen. Elke mens, die ziek is, kan alleen door de kracht van de geest, de intensiteit waarmee hij dus aanneemt dat hij beter wordt of althans hierdoor iets beters bereikt, dit gebruiken om te genezen. Een zieke geneest door geloof, zegt men wel eens. In feite is het door een innerlijke zekerheid, die het hem mogelijk maakt innerlijke harmonie te herstellen. Elke mens, die verdriet heeft dus door verlies, door tegenslagen enz. moet zich realiseren dat hij, wanneer hij dit beschouwt als een voorspel, in staat zal zijn zijn moeilijkheden te overwinnen, dat hij zijn verdriet overwint en dat het leven weer positief wordt. De mens die het verstandelijk beziet, zal vaak zonder uitweg in het “niet” verzinken. Elke mens, die laten wij zeggen eenzaam is, kan deze eenzaamheid verdrijven door te beseffen dat geestelijk deze eenzaamheid nooit kan bestaan. Door een beroep te doen op de geestelijke krachten niet als personen (want dan krijgen we een soort gedroomde theevisite) maar als kracht zonder meer zal men ontdekken dat de eigen belangstelling intenser wordt en dat men als heel toevallig steeds datgene in handen krijgt van materiaal, kleine taken, boeken, lezingen, muziek, die voor het “ik” op dat ogenblik goed zijn. Daardoor kan het “ik” zelfs in deze eenzaamheid een zo grote harmonie bereiken, dat de eenzaamheid wegvalt door het begrip voor de mensheid.

Wanneer u ooit moedeloos bent, neergeslagen, overspannen, onthoud dan dat dit een verschijnsel is, door disharmonie in het “ik” veroorzaakt. Tracht dus zo harmonisch mogelijk de geestelijke kracht in u te laten werken. Tracht uw gevoelsbeleven te brengen op een peil, waarop u een ogenblik uzelf kunt vergeten en a.h.w. opgaan in iets of iemand anders. (U moogt zelf kiezen wat, of het een bloem is of wat anders.) Daardoor herstelt u het evenwicht. Bedenk verder, dat rust geen geneesmiddel is voor vermoeidheid. Rust, die te ver wordt doorgevoerd, vermoeit. Geestelijke rust, te ver doorgevoerd, vermoeit evenzeer als stoffelijke rust. Want op het ogenblik dat wij trachten iets te stabiliseren in onszelf, ontstaat een goot verschil tussen onderbewuste, bewuste en geestelijke werkingen. Verstoring van evenwicht zal zich wreken op de mens. Indien wij echter werkelijk moe zijn, moeten wij leren om tegenover elke bezigheid of moeilijkheid, die een vermoeidheid heeft veroorzaakt, een andere te stellen. Leer in uw leven een evenwicht van taken tot stand te brengen. Leer geestelijke taak en stoffelijke taak af te wisselen. Leer het zwaarwichtige met het vreugdige af te wisselen en weet zelfs het leed zo nu en dan te vergeten. Alleen op deze wijze kunt u voor uzelf een steeds harmonischer en groter eenheid vormen. Realiseer u dat alles, wat u voor anderen doet, mede uit de geest kracht heeft, ook uit uw eigen geest. Al hetgeen u dus werkelijk voor anderen doet en niet voor uzelf heeft een veel grotere kans van succes en slagen. Waar slagen voor de mens in het leven vaak heel belangrijk is, dient u duf wel te bedenken dat juist hetgeen u voor anderen in de eerste plaats doet, de beste gevolgen, de beste resultaten heeft en u daardoor de grootste zekerheid geeft voor het verdergaan. Bedenk dan ook dat u nooit zonder fouten kunt zijn, anders zou u niet als mens leven. Laat fouten voorkomen: Beschouw ze als lering. Tracht ook niet te veel anderen uw fouten te vergoeden. Dat behoeft u alleen te

Page 114: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

114

doen in zoverre het voor uzelf een aangevoelde noodzaak is. Want uw fouten kunnen in het leven van anderen zeer positieve factoren zijn. Houd u dus wat dit betreft bezig met uw eigen intentie, uw eigen werk en uw eigen waardering.

En dan een laatste reed: Bedenk dat het zowel in de stof als in de geest de moeite loont om hoffelijk te zijn. Er bestaan regels, waardoor wij anderen eenvoudiger kunnen benaderen. Deze regels zijn niet alleen stoffelijk gemaakt in de maatschappij, zij bestaan geestelijk evenzeer. Een ieder, die een andere geest met respect benadert ongeacht de beoordeling die men zelf heeft voor zijn mogelijke toestand of status zal in die geest meer kunnen erkennen, zal uit die geest meer kracht en medewerking kunnen gewinnen wanneer het noodzakelijk is en zal in ieder geval nodeloze vijandschap of strijd, nodeloze misverstanden voorkomen.

Dit zijn enkele praktische lessen, die dus passen bij het voorgaande betoog, door onze gastspreker u gegeven.

GOED DENKEN EN GOED GELDOVEN

Goed denken betekent: in de eerste plaats intens denken en reëel denken. Een mens, die zijn gedichtenleven goed gebruikt, zal onder omstandigheden een juist inzicht in situaties verwerven. Het resultaat. is, dat hij zich in zijn wereld juist oriënteert en zijn handelingen aanpast aan de door hem erkende noodzakelijkheden.

Wanneer een mens echter goed gelooft, dan is goed geloven in deze zin minder aangenaam. Goed geloven wil in dit geval zeggen: vlot geloven. Zoals intens denken als goed denken betekent: een zeer sterke actie van het element denken. Zo betekent goed geloven dus in deze betekenis en in dit verband: een zeer intens geloven maar zonder kritiek. Van goed geloven kunnen wij dan ook afleiden in uw taal het woord: goedgelovigheid.

Wanneer men in het leven wordt geconfronteerd met stoffelijke waarden dan moeten deze vallen binnen het denkvermogen. Slechts datgene, wat stoffelijk niet bereikt kan worden of datgene, wat voor ons gezien onze mentale vermogens niet redelijk te erkennen is, mag onder geloof worden gerangschikt. Daarbij moeten wij zover het de stof betreft alle geloof zoveel mogelijk beperken, opdat wij niet gemakshalve een geloof stellen in de plaats van een denken. Het meest juiste of het lichtende geloof wordt voor de doorsneemens uit de gedachte geboren. Het is geen aanvaarding zonder meer, het is een aan de hand van onderzoek, overweging en omschrijving komen tot een voor het “ik” aanvaardbare mogelijkheid, die onbewijsbaar is. Deze nu gelooft men en maakt men mede tot basis van zijn leven. Maar omdat zij uit de gedachtewereld is voortgekomen, maakt zij een redelijke aanpassing van het denken en de gedachtewereld mogelijk. Het is dus in vele gevallen beter om goed te denken als mens dan om goed te geloven. De mens staande in een wereld, die hem ervaringen geeft, maar daarvoor van hem begrip en redeneringsvermogen eist, kan op geloof alleen niet voldoende antwoord geven. Slechts daar, waar de wereld met haar mogelijkheden tekort schiet, mag het geloof aanvullen.

Geloof is voor de mens echter wel aanvaardbaar en praktisch, wanneer het dingen betreft, waarop hij geen invloed kan uitoefenen en waarvoor hij geen redelijke verklaring heeft. De grote wetten, o.a. de wet van Tao, zeggen ons dat de mens wordt gesteld in een vast schema. Hij wordt geboren op de wereld voor een bepaalde taak. Deze taak is vastgelegd in zijn stoffelijke conditie en positie, in zijn mogelijkheden van goederen, van begaafdheid, van plaats enz. Het is zijn taak om daarvan gebruik te maken. De aanpassing in de wereld, waarin je leeft, is voor de mens belangrijk genoeg om daarvoor vele andere dingen opzij te zetten. Een mens kan zelfs als hij weinig of geen geloof bezit, door het denken toch komen tot een redelijke ervaring, die geloof mogelijk maakt. De mens echter, die zich op een onredelijk geloof baseert, komt tot een verwerpen van de wereld, een daardoor ontkennen van zijn plaats, zijn verplichtingen en zijn ervaringen. En dit is volgens de oude wijsgeren niet slechts een terzijde stellen van een maatschappelijke ordening: neen, het is een anarchie waarbij het “ik” zelve wordt aangetast. Want staat niet geschreven dat degene, die op grond van een geloof dat geen reden heeft en niet in overeenstemming is met de

Page 115: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

115

kenbare feiten, voor zich en anderen de ondergang veroorzaakt, omdat hij de waarheid nimmer zal erkennen?

Hier ligt de grote fout van een geloof, dat niet is gebaseerd op het kenbare voor de mens. Als zijn geloof de wereld wil veranderen aan de hand van een stelling, die men innerlijk misschien als juist ervaart, maar waarvan de praktijk bewijst dat zij onmogelijk is, zal men voor zich dus handelingen plegen, die in strijd zijn met het eigen belang en het gemeenschappelijk belang. Men zal zo schade toevoegen aan een ieder. Men zal voor zich ongeluk veroorzaken zonder ooit daaruit een werkelijke bewustwording door te maken. Of - nog erger -: men sluit zich af in geloofsbegrippen van uitverkiezing, waarbij men het werkelijk ervaren van de wereld geheel verwerpt en daardoor zichzelve tot een herhaling van ditzelfde leven a.h.w. dwingt, zonder uitredding in de sferen.

Geloof is goed, zodra dit geloof is gebaseerd op waarden die stoffelijk redelijk aanvaardbaar zijn, dan wel op waarden die stoffelijk niet controleerbaar zijn. Zodra echter de rede en de stof ons middelen geven om het geloof te controleren, dienen wij deze te gebruiken. Want ons einddoel is eenheid met de grote krachten van het Al.

Deze eenheid kunnen wij niet verwerven door een geloof, omdat wij dan het besef niet bezitten, waardoor wij kunnen opgaan in het Grote. Geloof is een werkthesis, aan de hand waarvan men door ervaringen, stoffelijk weten en geestelijk weten voor zichzelf een zekerheid opbouwt. En eerst uit deze zekerheid kan men tot een volkomen opgaan in en actief zijn met de grootste Kracht komen.

AANVAARDING

Het onderwerp “aanvaarding”, dat mij hier wordt opgegeven, brengt met zich de gedachte aan onderwerping. Is echter de mens zonder meer voor onderwerping geschikt? De praktijk leert ons dat een verzet vaak uit den boze is, omdat het verzet weerstanden oproept, die wij niet kunnen overmeesteren. Maar indien een onderwerping inhoudt een gelijk blijven aan onszelven, zullen wij in onze onderwerping de zegepraal hebben.

Toen de woeste Mandsjoes aanstormden en het Hemelse Rijk overspoelden, meende men dat een tijd van barbarij zou aanbreken. Maar ziet, omdat het volk zichzelf gelijk bleef en ondanks de vernederingen (b.v. de vlecht, die men in deze tijd moest dragen) steeds zijn eigen wegen ging, zijn eigen denken kende, zijn eigen klassieken bleef respecteren, werden de Mandsjoes opgenomen in het volk en werd de overwinnaar overwonnen.

Wanneer wij het begrip onderwerping naar voren brengen, het begrip aanvaarding proberen duidelijk te stellen, dan mijne vrienden, moeten wij van deze stelling allereerst uitgaan: Het heeft geen zin alles zonder meer te aanvaarden. Wij hebben wel degelijk het recht te zoeken naam een zelfhandhaving en wij zijn zelfs verplicht ons eigen weten en denken zo sterk mogelijk door te voeren. Soms echter komen wij te staan tegenover krachten, die onze meerdere zijn. En dan is het goed om als een grashalm voor de stormwind te buigen. Niet wordend tot een ander beeld dan grashalm, maar zich buigend tot de storm voorbijging om zich daarna op te richten.

In het leven wordt men geconfronteerd met vele factoren, die men niet beheersen kan. Er zijn ziekten, dood, lijden, er zijn onvolkomenheden in ons eigen bestaan, er zijn dingen die ons begeerlijk lijken maar die ons onmogelijk zijn en waarbij wij moeten zeggen: “Hier zouden wij dus moeten aanvaarden.” Maar ook dit is beperkt. Wanneer ik geen middel heb om mij tegen het lijden te verzetten, zal ik het aanvaarden, natuurlijk. En ik zal trachten het zo waardig mogelijk te dragen. Ik zal trachten daaruit zelfs ervaringen bewustzijn op te doen. Maar het houdt nog niet in dat ik zonder meer het lijden aanvaard, wanneer het komt. Ik wil u een eenvoudig voorbeeld geven:

U krijgt een ontzettende tandpijn. Nu kunt ge zeggen: “Deze pijn is mij opgelegd. Ik moet haar aanvaarden.” En u zult dus stilaan wachten tot ofwel in de razernij van de pijn uw rede teloor gaat dan wel een natuurlijk proces ten slotte daaraan een einde maakt. Een verstandig mens echter gaat naar de tandarts.

Page 116: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

116

Op dezelfde wijze is het ook met lijden, met ziekte. Zolang wij middelen hebben om te strijden, als er voor ons een mogelijkheid is om het voor ons belangrijke en begeerlijke te bereiken en te behouden, mogen wij daarvan gebruik maken. Maar wij mogen niet wrokkig ons verzetten, als ons doel niet kan worden bereikt: wanneer zoals b.v. door de dood een scheiding ontstaat, die wij uit onszelven niet of eerst na lange tijd zullen kunnen opheffen. Hier past de aanvaarding als een erkenning van een bestaande toestand. En in deze zin is aanvaarding het meest belangrijke.

Wij komen vaak te staan voor conflicten met andere mensen. Wij zien b.v. de wil van ouders en kinderen, van man en vrouw, van familieleden vaak tegen elkaar botsen. De inzichten zijn verschillend. Dan hebben wij het recht te proberen op onze wijze het juiste te bevorderen. Maar er is ons wederom een grens gesteld, wij hebben n.l. niet het recht de persoonlijkheid van de ander aan te tasten: wij mogen niet de ander tot een slaaf maken. Zo zullen wij met alle redelijke middelen trachten te bereiken wat wij willen: maar daarnaast zullen wij aanvaarden, als het met deze middelen niet mogelijk blijkt.

U ziet, dat ik deze stelling van aanvaarding, van onderwerping zeker niet wil zien doorgevoerd tot een absolute aanvaarding van het totaal van het leven en al wat erbij komt. Mijn reden daarvoor is eenvoudig: Als alleen een slaafse onderwerping en aanvaarding het doel van ons bestaan zou zijn, hoe zou ons dan de Schepper de middelen hebben gegeven tot verweer? Wij hebben het recht volgens ons beste weten ons te verzetten. Wij hebben het recht volgens onze inzichten van rechtvaardigheid en juistheid alles te doen om ons eigen doel te bereiken. Maar is ons dit onmogelijk, dan dienen wij te aanvaarden en dit te beschouwen als een normaal deel van ons bestaan. Verwerp niet wat u als ervaring wordt geboden. Aanvaard dit. Maar weet dat ervaring alleen kan voortkomen uit eigen handelen. Zo is een aanvaarding zonder meer waardeloos. Maar een ervaring, die ons leert “deze kracht is te groot”, brengt een aanvaarding, waarbij die kracht beter wordt gekend, zo ons bewustzijn vergroot en ook ons vermogen om juist te leven waarschijnlijk geïntensifieerd.

Ten laatste nog dit: Er zijn krachten in het Al en wetten in het Al waaraan wij niet kunnen ontkomen. Wij zullen vaak met bitterheid ervaren, dat ons meest geliefde plan niet gelukt, dat de waarschijnlijk geachte bereiking niet mogelijk bleek. In dergelijke gevallen zullen wij ons bij de bestaande toestand neerleggen. Wij aanvaarden de huidige situatie. Maar dat betekent nog niet, dat wij nu voor die toestand deze situatie continueren. Sta mij toe een eenvoudig voorbeeld te nemen, dames.

Wanneer gij ongetwijfeld gracieus en schoon op een zonnige dag uitgaat om te wandelen en de steun van een uwer schoenen (de hak) begeeft het, dan zult ge dit dienen te aanvaarden. Een slecht humeur zal u niet helpen. Loop zo goed ge kunt verder tot de plaats, waar ge die hak kunt doen repareren. Dit is de zin van aanvaarding. Ga verder zolang het noodzakelijk is, zonder verzet. Maak er het beste van. Maar als zich een nieuwe mogelijkheid openbaart, gebruik haar. Want het leven is ons gegeven om actief te zijn. Zou aanvaarding de werkelijke zin zijn, wat belet ons hier neer te zitten en te wachten, of de goddelijke Kracht ons wil voeden dan wel doen ondergaan.

Strijd is een belangrijk en noodzakelijk element van het menselijk leven: zelfs indien de juiste strijd alleen tegen de mens zelve door hemzelve wordt gevoerd. Maar waar strijd niet baat, staken wij om onze krachten te sparen en wachten op het ogenblik, dat onze strijd kan worden voortgezet. Tot het ogenblik komt, waarop wij in het besef van de algehele harmonie der schepping van alle strijdoorzaken, alle mogelijkheden in onszelf tot strijd ontheven zijn. En dan is er geen sprake meer van een aanvaarden en van een berusten, maar van een actief opgaan in een grote kosmos, waarin voor ons geen tegenstellingen meer bestaat.

Ik hoop hiermede op mijn wijze het begrip aanvaarding duidelijk te hebben gemaakt.

Page 117: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

117

SLOTWOORD

Wij hebben in de afgelopen maanden vele verschillende lessen gegeven. Bepaalde belangrijke punten zijn voor u herhaald en - naar ik meen - is voor u een beeld gegroeid, dat praktisch en bruikbaar is voor het dagelijks leven. Natuurlijk, het blijft bij lessen en woorden. Maar een mens, die leert zich in zijn eigen wereld meer aangepast, meer geestelijk zuiver te bewegen, zal ongetwijfeld daarvan in een verder bestaan vruchten kunnen plukken. Wij hebben hiermee voldaan aan een taak die wij ons hadden opgelegd.

Er is een ogenblik dat de mens in zijn weten en zoeken slechts een enkel vals licht ziet, misschien een enkele ster, maar waarin de zuiverheid van een zonlicht hem ontgaat. Juist wanneer het duister is rond ons, wanneer wij nog tasten en zoeken naar een goede weg, is het voor ons belangrijk onze koers te kunnen bepalen. Het bepalen van die koers, vrienden, kan het best geschieden wat het leven betreft aan de vele kleine gebeurtenissen en verschijnselen, die ons voortdurend omringen. Het is misschien goed om eens te dromen van een hooggeestelijk bereiken, een ingaan in een geestelijke leerschool: maar het is vaak belangrijker nu de weg niet te verliezen, nu ons niet te verwarren in de praktijk van het bestaan.

Een cursus, die tracht een praktische bewustwording te bevorderen, kan niet meer geven dan enkele punten, enkele richtlijnen, enkele begrippen. Heeft men deze stoffelijke regels gevonden en weet men voor zichzelf welke men moet toepassen, dan volgt hieruit automatisch ook een verrijking van de geest. Maar ook die verrijking van de geest moet praktisch worden ontplooid. Want de bewustwording die alleen samenhangt met het stoffelijk verschijnsel, is nooit bevredigend. Daarom hopen wij verder te gaan - zij het in een volgend verenigingsjaar - met een cursus, die deze a.h.w. voortzet op een wat hoger peil. Geen zoeken nu naar abstracties, geen filosofieën over het Goddelijke, die - hoe schoon en rijk op zichzelf ook zijnde - de mens misschien kunnen verwarren.

De uitroep: ”Down to earth.” klinkt op het ogenblik overal in het rijk van de geest en in dubbele zin. In de eerste plaats willen wij onze invloed voor groter licht in de mensheid doen gelden en daarvoor ons te wijden aan het werk op deze wereld. Maar in de tweede plaats zullen ook wij moeten leren steeds meer aan te passen aan hetgeen voor de mens onmiddellijk bruikbaar is. Al wat losstaat, geheel losstaat van de materie, geheel losstaat van de mens, zoals hij nu leeft en zichzelve kent, kan later nut afwerpen maar is nu praktisch waardeloos.

Wij zijn u dankbaar, dat u deze lessen hebt willen volgen. Of u ze hebt aangehoord of ze hebt gelezen, wij menen u daarmee inderdaad een instrument in handen te hebben gegeven, dat voor u geluk, vrede, maar ook zeker een geestelijk verdergaan kan betekenen. Wij zouden u graag meer geven. Wij zouden u graag willen leren, hoe zelfs in een stoffelijk voertuig de geest zich kan leren openbaren, hoe de geestelijke kracht steeds sterker door de stof kan werken en hoe men daar in een normaal stoffelijk bestaan de vruchten van kan plukken. Niet alleen stoffelijke vruchten, geloof mij dat. Want de vruchten van een werkelijk “de geest doen regeren in de stof” zijn niet te tellen in geldswaarden of in goederen. Maar zij betekenen innerlijke vrede, ze betekenen kracht, zij betekenen boven alles een zodanig besef van het werkelijk lichte, van de ware wereld, die achter deze waanwereld verborgen ligt, dat men voor zich en anderen vrede brengt, vrede kent en steeds meer werkelijkheid beseft.

Als wij in deze taak misschien hier en daar zouden hebben gefaald, zo moge u ons dit ten goede houden. Wij leven in een andere wereld dan de uwe en het valt ons vaak moeilijk om tot de aarde terug te keren, zelfs in ons denken. Aan de andere kant mag ik wijzen op de gastspreker, die deze avond tot u sprak. Het feit, dat hij op deze cursus in deze bijeenkomst heeft willen spreken, betekent meer dan de woorden, die hij bracht. Het is een bewijs, dat ook hogere en lichtere geesten menen dat hier iets bereikt is, dat hier iets geboren is in sommigen, dat waardevol kan zijn. Wij zijn dankbaar voor het resultaat, dat wij mochten bereiken. Wij hopen dat resultaat groter zal worden. Of u nog naar ons luistert, of u nog leest wat wij leren of niet, wij hopen dat u verder zult gaan. Want de

Page 118: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

118

behoefte aan de geestelijk rijpe en stabiele mens wordt steeds groter. Kom aan die behoefte tegemoet zover ge kunt en sta ons toe u te steunen waar ons dit mogelijk is.

Hiermee, vrienden, beëindigen wij onze cursus. Wij wensen u in de komende tijd zegen, kracht en bewustzijn.

Deze toespraak, vrienden, is niet alleen van mij. Zoals u hebt gemerkt in het lopende jaar, hebben wij hier met vele entiteiten gesproken. En laten wij zeggen dat dit een soort slot van het parlementaire jaar betekent. Het is natuurlijk niet het slot van onze samenwerking, maar wel van onze samenwerking binnen juist dit kader en deze kring. Wanneer u terug zult keren voor een volgende cursus, wanneer wij terugkeren, dan zult u zien dat er enkele andere sprekers bij zijn gekomen, u zult merken dat de sfeer wat is veranderd. Want ook wij moeten verdergaan. Daarom is dit ook voor ons een zeker afsluiten van een fase, van een periode. En wij doen dit dankbaar. Dankbaar voor uw aandacht, uw interesse. Dankbaar voor uw pogingen om een en ander in praktijk te brenger. En hoopvol, omdat uw belangstelling ons bewijst, dat wij zeker niet voor niets werken.

BEZIELING

Bezieling. Is de ziel niet goddelijk licht? En: is dat, wat werkelijk wordt bezield, niet tevens kracht van licht geopenbaard? Is niet de eeuwigheid zelve, sprekend door het tijdelijk soms, ons leven, ons aanvaarden, onze aandacht waard en geeft zij ons niet meer dan wij vaak durven vragen?

Wij roepen tot een God, Die wij niet kennen. Wij knielen neer voor een troon van sterren, die wij niet kunnen overzien. Wij zoeken naar oneindigheden en worden in het heden steeds weer gekneveld door de tijd, door het kleine gebeuren. En toch is ons niet vaak een kracht gegeven, die verdergaat? Alsof achter het leven een groter Wezen, een grotere wereld staats die tot ons spreekt?

Bezieling. Dat is het ogenblik, dat het “ik” zichzelve verliest soms in het “ik”, maar vaker zelfs nog in de God, Die in dit “ik”de ziele is, de kern, het leven.

Laat ons dan met ons eigen denken, ons eigen zoeken, met ons eigen pogen trachten om die God te beleven. Laat ons trachten om niet alleen onszelven weer te geven in redelijkheid, maar om iets meer te geven een strijd misschien zelfs om waarheid: een geloof daar, waar de rede faalt. Laat ons toch proberen een kracht te vinden, die ons staalt, wanneer het leven moeilijk is. Laat ons in ons spreken zowel als in onze daden proberen om de genade van kracht, die ons wordt gegeven, verder te beleven en voort te doen gaan in het leven van anderen.

Bezieling. God spreekt. Hij spreekt langs vele wegen. Wij spreekt in de suizelende stilte. Hij spreekt in het bloedrood van een ondergaande zon. Hij spreekt in de harten van mensen. Hij spreekt in een geloof. Hij spreekt uit geest en lichtende engelen. Hij spreekt zelfs tot ons uit de duistere hiaten, waar ons begrip faalt een wereld te erkennen.

God is. En God bezielt ons in al, wat is. Wanneer wij die God zo erkennen in ons, zo wij Hem beseffen in ons en openbaren kunnen aan anderen, dan waarlijk zijn wij bezield in onze woorden en onze daden.

Besef dan wel: Zolang God ons bezielt, is er geen kwaad of goed meer maar alleen de eeuwige Kracht, die zich openbaart. Zolang God ons bezielt, is er niets meer dan dat ene doel, dat Hij in ons en juist in ons heeft geschreven. Dan mag ons geloof misschien beperkt lijken en zullen onze woorden anderen dogmatisch klinken, maar het heeft geen zin daarover te strijden. Wanneer het geloof erin ligt, de inhoud van je wezen en je leven, een weergeven van het licht dat in je heerst, dan waarlijk wordt de bezieling kenbaar voor allen.

Bezield zijn. Hoe kan een ziel spreken, wanneer ze niet kan luisteren? Hoe kan het bewustzijn openbloeien, als niet de runen der ervaring zijn gegrift in het wezen? Hoe kan men vrede kennen, wanneer niet vrezen en beven het “ik” beheerst hebben? De bezieling kent tegenstellingen: ze openbaart zich op vele wijzen. Maar indien wij geloof hebben in

Page 119: 1959 1 algemene zelfvorming

© ORDE DER VERDRAAGZAMEN

Sleutels jaargang 5: 59 - 60 - cursus 1 : Algemene zelfvorming

Les 11 – Praktische bewustwording

119

onszelf daar, waar de rede faalt, als wij de Eeuwige kunnen prijzen, ook wanneer wij niet begrijpen Zijn wil en Zijn weg, dan waarlijk is ons leven een bezieling. Dan schrijven wij met het levenspad dat wij gaan de lichtende tekens op de wereld, die anderen zullen begrijpen. Dan geven wij anderen de kracht van het bestaan in ons wezen en openbaren zo dat, wat waarheid is, terwijl wij het zelven niet beseffen. Want waarbezield is hij, die God in zich en uit zich openbaart. Waarbezield is hij, die waarheid in het “ik” nog onbegrepen en niet gekend de wereld toont en zich wendt tot de waarheid, die de wereld beheerst. Bezield is hij, die in ‘t zich onderwerpen aan onbegrepen krachten en ‘t streven volgens beste weten in zijn trachten meer is dan hijzelf zijn God geopenbaard. Want in de bezieling van ouden en profeten, de bezieling van de jongen en de nieuwen (hen, die ongeboren zijn), heeft God de geschiedenis van de wereld geschreven, heeft Hij het leven geopenbaard. En wij, die Hem ondergaan en naspreken, wij zijn, slechts de echo van Zijn eeuwige stem.

Droom niet van bewustwording als een einder, die zich plotseling opent. Droom van bewustwording als een nauwe poort, waardoor je gaat, staande steeds in nieuwe, andere zalen. Dromend steeds weer van eens andere vorm en kennend weer een andere kleur, een andere geur. Droom van bewustwording als een praktisch werken, waardoor je poort na poort verwint en misschien eenmaal zult zien waar werkelijkheid begint en waan eindigt. Droom niet van volmaaktheid, maar wees jezelf. En wees jezelf in de volle openbaring van je wezen, niets daarbuiten latend. Dan zul je door de ervaring en de bewustwording zeker eens in staat zijn de zin van alle dingen van eigen leven zowel als van onbegrepen wereldgrootheid te bevatten. Eerst zij, die dit kennen en niet zich slechts bezatten aan een eenzijdig licht of een enkele waarheid, zullen de uiteindelijke bewustwording kennen.

De menselijke praktijk is het begin. Het einde ligt daar, waar het witte licht zich oplost in het ongekende en Gods beeld en Zijn schepping elkaar ontmoeten, spiegelend elkander, zijnde een en toch gedeeld voor allen die ze kennen.