17 Hoe word je uitvinder? Pg. 100 Voor een probleem een oplossing vinden… … dat nog niet...
-
Upload
christel-hendriks -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
Transcript of 17 Hoe word je uitvinder? Pg. 100 Voor een probleem een oplossing vinden… … dat nog niet...
17 Hoe word je uitvinder? Pg. 100 Hoe word je uitvinder? Pg. 100
Voor een probleem een oplossing vinden…
… dat nog niet bestaat!
Je hebt nieuwe schoenen gekocht. Je bent er mee naar buiten geweest en je sokken werden nat.
Opdracht 1 Zoek naar een oplossing. Pg. 100Zoek naar een oplossing. Pg. 100
Probleem:Probleem:
1)
2)
3)
Zoeken naar oplossingen:Zoeken naar oplossingen:
Opdracht 1 Zoek naar een oplossing. Pg. 100Zoek naar een oplossing. Pg. 100
Beste oplossing:Beste oplossing:
1)
2)
3)
3 Redenen:3 Redenen:
Hoe uittesten?Hoe uittesten?
Soms is het nodig om nieuwe stoffen te creëren = nieuwe moleculen maken= andere combinaties van atomen
Opdracht 2 Creëer nieuwe stoffen Pg. 101Creëer nieuwe stoffen Pg. 101
Opdracht 1 Zoek naar een oplossing. Pg. 100Zoek naar een oplossing. Pg. 100
Besluit:Besluit: Als je een oplossing wilt vinden voor een probleem, doorloop je altijd dezelfde stappen.
1)Beschrijf je probleem2)Zoek mogelijke oplossingen.
Kies hieruit de beste oplossing.3) Probeer je oplossing uit.4) Evalueer je oplossing.
18
Welke invloed hebben krachten? Pg. 102
Welke invloed hebben krachten? Pg. 102
Hoever geraak je van de grond?
Wie kan er hoger springen dan 50 cm?
Opdracht 1 Herken de soort kracht Pg. 102Herken de soort kracht Pg. 102
Zwaartekracht
Wrijvingskracht
Spierkracht
Elektromagnetisch
kracht
Magnetische kracht
Windkracht
Stuwkracht
Opdracht 2 Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 103Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 103
Benodigdheden:Benodigdheden:
PROEF 1: Welke invloed heeft een kracht op een voorwerp?
•Tennisbal•Carbonpapier•Bloem•Papier
Uitvoering:Uitvoering:
a. Leg het papier met daarop het carbonpapier op de grond.
b. Laat van ongeveer een meter hoogte de tennisbal op het carbonpapier vallen.
c. Gooi de tennisbal met een redelijke kracht op en ander stuk van het carbonpapier.
Waarneming:Waarneming:Op het papier zie je …………………………….. die even groot zijn/ niet even groot zijn.
2 vlekken
Vaststelling:Vaststelling:
Hoe harder je gooit, hoe ………..……. de vlek. Hoe harder je gooit, hoe minder/meer de tennisbal vervormt.
groter
Verklaring:Verklaring:
De krachtstoot uitgeoefend op de gevallen tennisbal is ....……… dan de krachtstoot uitgeoefend op de gegooide tennisbal.
kleiner
Besluit:Besluit: Als er een kracht op een voorwerp inwerkt, kan een
voorwerp …………………….. Hoe groter de kracht uitgeoefend
op een voorwerp, hoe groter de ………………………..
vervormen
vervorming
PROEF 1: Welke invloed heeft een kracht op een voorwerp?
Opdracht 2 Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 103Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 103
Benodigdheden:Benodigdheden:
•Ballon•Touw•Rietje•Kleefband
Uitvoering:Uitvoering:
a. Steek het touw door het rietje.b. Span het touw op.c. Blaas de ballon een beetje op en hou
hem dicht, zodat de lucht niet ontsnapt.d. Kleef de ballon vast aan het rietje.e. Laat de ballon los.f. Herhaal dit met een meer opgeblazen
ballon.
Waarneming:Waarneming:
De ballonnen ……………………………… als je de lucht laat
ontsnappen. De grote ballon vliegt ………….……… en
………………….. Dan de kleine ballon.
vliegen wegverder
sneller
PROEF 2: Welke invloed heeft een kracht op een voorwerp?
Vaststelling:Vaststelling:
De grote ballon heeft een …………………… maximumsnelheid dan de kleine ballon.
grotere
Verklaring:Verklaring:De ontsnappende lucht oefent een stuwkracht uit op de ballon. De stuwkracht op de grote ballon is kleiner/groter dan op de kleine ballon.
Besluit:Besluit: Als een kracht op een voorwerp inwerkt, kan de ………………..
Van het voorwerp veranderen. Hoe groter de kracht uitge-
oefend op een voorwerp, hoe groter de ……..………………………
snelheid
snelheidsverandering
PROEF 2: Welke invloed heeft een kracht op een voorwerp?
Opdracht 2 Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 104Onderzoek de invloed van een kracht Pg. 104
Benodigdheden:Benodigdheden:
•Autootje•Touw•Handdoek•Gom
Uitvoering:Uitvoering:
a. Bind het ene uiteinde van het touw aan het autootje en het andere uiteinde aan de gom.
b. Plaats het autootje op 1 meter afstand van de tafelrand.
c. Laat de gom naast de tafel vallen.d. Herhaal dit, maar laat het autootje over
de handdoek rijden.
Waarneming:Waarneming:
Het oppervlak van de tafel is ………………… dan het oppervlak
van de handdoek. Het autootje rijdt ……………… over de
handdoek dan over de tafel
gladder
trager
PROEF 3: Beïnvloedt de structuur van een oppervlak de
snelheid van een voorwerp dat er op beweegt?
Vaststelling:Vaststelling:
De handdoek oefent tijdens het rijden ………………. weerstand uit op het autootje dan de tafel.
De wrijvingskracht van de handdoek uitgeoefend op het autootje is …………… dan die van de tafel.
meer
Besluit:Besluit: Een ruw oppervlak oefent ………..… weerstand uit op een bewegend voorwerp dan een glad oppervlak.
De wrijvingskracht van een ruw oppervlak uitgeoefend op een voorwerp is ……………… dan die van een glad oppervlak.
groter
PROEF 3: Beïnvloedt de structuur van een oppervlak de
snelheid van een voorwerp dat er op beweegt?
meer
groter
19 Aantrekken of afstoten? Pg. 105Aantrekken of afstoten? Pg. 105
Opdracht 1 Onderzoek magnetisme Pg. 105Onderzoek magnetisme Pg. 105
• Magneet Stukje koperdraad• Petrischaaltje met ijzervijlsel Legoblokje
PROEF 1: Welke stoffen worden door een magneet aangetrokken?
Hypothese:Hypothese:
Een magneet trekt alle stoffen aan.Een magneet trekt alle metalen aan.Een magneet trekt ijzer aan.
Benodigdheden:Benodigdheden:
Breng de magneet in de buurt van het ijzervijlsel. Breng de magneet in de buurt van het stukje koperdraad. Breng de magneet in de buurt van het legoblokje.
Uitvoering:Uitvoering:
PROEF 1: Welke stoffen worden door een magneet aangetrokken?
Waarneming:Waarneming:
Het ijzervijlsel wordt …………. aangetrokken door de magneet.
De koperdraad wordt …………. aangetrokken door de magneet.
Het legoblokje wordt …………. aangetrokken door de magneet.
wel
niet
niet
Besluit:Besluit: Een magneet trekt ……………………………………………. aan.
Magnetische kracht werkt op afstand/alleen bij contact.
voorwerpen waarin ijzer zit
Opdracht 1 Onderzoek magnetisme Pg. 106Onderzoek magnetisme Pg. 106
PROEF 2: De elektromagneet
Waarneming:Waarneming:
De ijzeren schroef ……………………………………………………………
De ijzeren schroef omwikkeld met koperdraad
………………………………………………………………………………………..
trekt de paperclips niet aan.
is een magneet geworden en trekt de paperclips wel aan.
magnetisch
Besluit:Besluit: Je kunt een ijzeren voorwerp magnetisch maken door middel
van elektriciteit. Dit is een ………………………………………………elektromagneet
PROEF 2: De elektromagneet
Vaststelling:Vaststelling:
De ijzeren schroef ……………………
19 Aantrekken of afstoten? Pg. 107Aantrekken of afstoten? Pg. 107
PRACTICUM:
• Je werkt SAMEN in groepjes van 4 leerlingen.
• Je leest eerst de uitleg van de proef in je handboek.
• Je ruimt, nadat je de proef hebt uigevoerd, alles op.
• Op teken van de leerkracht schuif je door naar de volgende proef Daar vind je een verbetersleutel van de vorige proef! Verbeteren doe je met groen!
• Je vult alles in POTLOOD in.
20 Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112
Batterij
LampChemische
Energie
Elektrische energie
Elektrische energie
Lichtenergie + warmte-energie
Opdracht 2 Energieomzettingen bij zaklampen Pg. 113Energieomzettingen bij zaklampen Pg. 113
20 Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112
Bewegingsenergie
Elektrische energie
Chemische energie
20 Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112Welke energieomzettingen ken je? Pg. 112
Oplaadbaar
Elektrische energie
Chemische energie
zonnecellen
Chemische energie
Elektrische energie
lichtenergie
Opdracht 3Zoek technische systemen bij de energieomzettingen. Pg. 113
Zoek technische systemen bij de energieomzettingen. Pg. 113
Energieomzetting Technisch systeem
Elektrische -> warmteElektrische -> licht
Chemische -> bewegingBeweging -> warmte
Chemische -> warmteChemische -> licht
Kern -> warmteKern -> elektrische
Beweging -> elektrische
21 Hoe verspreidt warmte zich Pg. 115
Hoe verspreidt warmte zich Pg. 115
• Plastic bakje met warm water eetlepel• Glazen roerstaafje lat• houten satéstokje koperen buis
PROEF 1: Geven alle vaste stoffen evenveel warmte door?
Hypothese:Hypothese:
Alle vaste stoffen geven evenveel warmte door.Alle vaste stoffen geven warmte door.Niet alle vaste stoffen geven warmte door.
Benodigdheden:Benodigdheden:
Vul het plastic bakje met heet water.Steek de vijf voorwerpen in het hete water. Laat enkele minuten staan.Voel aan de uiteinden van de vijf voorwerpen
Uitvoering:Uitvoering:
PROEF 2: Geleiden alle metalen even snel de warmte? Pg. 116
Hypothese:Hypothese:Niet alle metalen geleiden even snel de warmte.Alle metalen geleiden even snel de warmte.
Vaststelling:Vaststelling:
De koperdraad geleidt de warmte het best.
Besluit:Besluit: Niet alle / alle metalen geleiden even snel warmte.
Uitvoering:Uitvoering:
Waarneming:Waarneming:
PROEF 1: Geven alle vaste stoffen evenveel warmte door?
Voorwerp Lat Saté-stokje
Lepel Roer-staafje
Koperen buis
Voelt koud aan
Voelt warm aan
Vaststelling:Vaststelling:
Niet alle/ alle voorwerpen geven warmte door.
Voorwerpen die warmte doorgeven zijn gemaakt van …………metaal
Besluit:Besluit: Van alle stoffen geven enkel ……………….. warmte door.
Warmtetransport in vaste stoffen gebeurt door middel van
WARMTEGELEIDING. ………………Zijn goede warmtegeleiders.
metalen
Metalen
PROEF 3: Hoe verspreidt warmte zich in een vloeistof? Pg. 117
Hypothese:Hypothese:Koude vloeistof en warme vloeistof verspreiden zich willekeurig.Koude vloeistof daalt en warme vloeistof stijgt.Koude vloeistof stijgt en warme vloeistof daalt.
Uitvoering:Uitvoering:
Waarneming:Waarneming:
De gekleurde vloeistof aan de koude kant …………….……
De gekleurde vloeistof aan de warme kant …….…………..
Na enkele minuten is de gekleurde vloeistof ……………….
daalt
stijgt
verspreid
PROEF 3: Hoe verspreidt warmte zich in een vloeistof? Pg. 117
Vaststelling:Vaststelling:
Koude …………… in een vloeistof.
Warmte …………. in een vloeistof
daalt
Besluit:Besluit: In een vloeistof dalen de koude vloeistoflagen en stijgen de
warme tot de temperatuur in heel de vloeistof gelijk is.
stijgt
PROEF 4: Hoe verspreidt warmte zich in een gas? Pg. 118
Hypothese:Hypothese:Warme gaslagen stijgen.Warme gaslagen dalen.
Vaststelling:Vaststelling:
Besluit:Besluit: Warme lucht stijgt.
In vloeistoffen en gassen wordt de warmte getransporteerd
door STROMING. We spreken dan over CONVECTIE.
Uitvoering:Uitvoering:
De handen ……………….. de lucht, hierdoor …………. de luchtverwarmen stijgt