15.Medicijnen.1

49
Medicijnen Medicatietoediening binnen Gelre ziekenhuizen 2009

description

medicijne delen (oraal)

Transcript of 15.Medicijnen.1

Page 1: 15.Medicijnen.1

Medicijnen

Medicatietoediening binnen Gelre ziekenhuizen 2009

Page 2: 15.Medicijnen.1

Omgaan met geneesmiddelen

• Definitie geneesmiddel:

• Een geneesmiddel is een preparaat van synthetische, plantaardige of dierlijke oorsprong dat dient om ziekten te voorkomen, te genezen of te verzachten.

Page 3: 15.Medicijnen.1

Benaming

• Medicijnen hebben 3 namen:

• Chemische naam: exacte stof

• Stofnaam: gegeven door WHO

• Merknaam: fabrieksnaam

Page 4: 15.Medicijnen.1

Naslagwerken voor medicijnen:• Geneesmiddelenrepertorium• Farmacotherapeutisch kompas• Repertorium op internet.

- Hierin staan alle medicijnen die in Nederland staan geregistreerd.

- Farmacotherapeutisch kompas is uitgebreider, hierin staan zowel merknamen als stofnamen.

Page 5: 15.Medicijnen.1

Indeling naar aard en werkzaamheid

• Causale therapie: neemt de oorzaak weg

Voorbeeld: anti-biotica Symptomatische therapie: bestrijd

de (bij)verschijnselen van een ziekte zoals pijn, misselijkheid, braken, jeuk etc.

Voorbeeld: paracetamol

Page 6: 15.Medicijnen.1

• Substitutietherapie: vervanging of aanvulling van een voor het lichaam onmisbare stof.

Voorbeeld: Insuline bij diabetes, hormonen bij traagwerkende schildklier etc.

• Profylactische therapie: dient ter voorkoming van ziekten.

Voorbeeld: toedienen van vaccin,waardoor het lichaam antistoffen kanmaken.

Page 7: 15.Medicijnen.1

• PLACEBO’S – PLACEBO EFFECT.

Page 8: 15.Medicijnen.1

Risico’s van medicijnen:

• Cumulatie: ophoping medicijn in het lichaam (hoge dosering, lagere verwerking)

• Gewenning: steeds meer nodig voor effect• Verslaving: lichamelijke en/of psychische

afhankelijkheid.• Allergische reacties: diaree, jeuk, huiduitslag

etc.• Interactie: werking van medicatie op elkaar.• Bijwerkingen: neveneffecten als diaree, jeuk

etc.

Page 9: 15.Medicijnen.1

Rol verpleegkundige:• Wet BIG (bevoegd/ bekwaam)• Werkt volgens voorschrift/ protocol• Registreert toedieningen v.v.• Observaties na toediening/ beoogde effect• Overleg collega’s/ artsen• Evt. behandelplan bijstellen

• Arts recept laten tekenen (+ controleren): naam zorgvrager, medicijn, dosering, frequentie, inname/ toediening, handtekening etc.

Page 10: 15.Medicijnen.1

Medicijnen uitzetten:

• Door apotheek of verpleegkundige

• Kunnen per tijdstip, per 24 uur of per week worden uitgezet.

• Medicijnkar, cupjes, bekertjes, dispensers, doordrukstrips etc.

• Medicijnbox is voor veel zorgvragers een handig hulpmiddel.

Page 11: 15.Medicijnen.1

Bewaren van medicijnen:

• Medicijnkast• Opiatenkast (opiaten = verdovende middelen)

• Koelkast

Opiaatkast= registreren welk medicijn, voor wie, hoeveel, wanneer toedienen, manier van toediening en wie het heeft toegediend.

Page 12: 15.Medicijnen.1

Enterale toediening= Inname medicijn via het maag- darmstelsel

Parenterale toediening= Alles wat niet via het maag- darmstelsel gaat. Via het infuus of

een injectie.

Page 13: 15.Medicijnen.1

Uitdelen van medicijnen:

Controle:

• Juiste medicijn

• Juiste dosis

• Juiste tijdstip

• Juiste zorgvrager

• Juiste manier van toediening

Page 14: 15.Medicijnen.1

Productie van medicijnen:

• Poeders, • tabletten, • dragee, • capsule, • zetpillen, • lotion, • crème, • zalf, • Gelei.

• siroop, • Oplossingen• emulsie, • suspensie, • aerosol, • pleisters,• vloeistoffen,• Klysma• Gel.

Page 15: 15.Medicijnen.1

Toedieningsvormen

Page 16: 15.Medicijnen.1

Vloeibaar of opgelost

• Dranken: dosering in 3 ml (theelepel) 8 ml (paplepel) en 15 ml (eetlepel)

• Druppels:neus-, oog- en oordruppels• Rectale toediening: klysmata,

lavement en rectiolen (microlax)

Page 17: 15.Medicijnen.1

Vloeibaar of opgelost

• Parenterale toediening: injectie vloeistoffen, infusievloeistoffen, vloeistoffen t.b.v. Hypodermoclyse

• Smeersel: geneesmiddel invloeibare vorm voor uitwendig gebruik

• andere vloeibare toedienings-vormen zoals gorgeldrankenen mondspoeling

Page 18: 15.Medicijnen.1

Toediening in vaste vorm

• Poeders: voor inwendig gebruik, verpakt in papiertje of sachets, voor uitwendig gebruik, strooipoeder.

• Tabletten: machinaal samengeperste poeder. Soms staat er een toevoeging retard, durette of depot bij genoemd.

Page 19: 15.Medicijnen.1

Toediening in vaste vorm

• Dragees: tabletten omgeven met suikerlaagje

• Capsules en parels: kokertje met geneesmiddel daarin. Moeten net als de zg.ouwels ongeopend worden ingenomen.

• Zetpillen:staafje van “vet” dat een medicijn bevat en voor rectaal of vaginaal gebruik bestemd is.

• Zalf: vetachtige substantie met medicijn. Pasta met veel vaste stoffen, creme bevat veel water.

Page 20: 15.Medicijnen.1

Toediening in gasvorm

• Inhalatie, bijv. bij astma• Narcosegassen

Page 21: 15.Medicijnen.1

Toedieningswijzen

Algehele werking of plaatselijke werking.

Page 22: 15.Medicijnen.1

Algehele werking

• Oraal of per os: het geneesmiddel moet worden ingeslikt, waarna het ergens in het maag-darm kanaal opgenomen kan worden in het bloed.

• Wanneer kan dit niet: 1.als het geneesmiddel door de

spijsverteringssappen onwerkzaam wordt gemaakt,

2. Het middel kan de maag of darmwand niet passeren,

3. De lever breekt het medicijn te snel af.

Page 23: 15.Medicijnen.1

• Wanneer nog meer niets per os:

• Zorgvrager heeft slikstoornissen• Zorgvrager is bewusteloos• Zorgvrager braakt

• Welke alternatieven zijn er?

Page 24: 15.Medicijnen.1

Algehele werking

• Rectaal:geneesmiddelen worden via het rectum in het darmkanaal ingebracht en via het slijmvlies opgenomen in de bloedbaan.

• Parenteraal: injectie, hypodermoclyse en/ of infuus.

Page 25: 15.Medicijnen.1

Bijzondere vorm van parenterale toediening

• Inhalatie:medicijn komt d.m.v. inademing, via het slijmvlies van de mond-, keel en luchtwegen in het bloed terecht.

• Transdermaal: geneesmiddel toedienen via de huid, zalf en of pleisters

• Sublinguaal: onder de tong, via mondslijmvlies opgenomen

Page 26: 15.Medicijnen.1

Plaatselijke werking

• Geneesmiddel wordt niet of voor een heel klein gedeelte opgenomen in de bloedbaan.

Page 27: 15.Medicijnen.1

Plaatselijke werking

• Toepassing op de huid: zalven, smeersels, poeders, lotion of tinctuur.

• Toepassing op de slijmvliezen: oog-, oor-, neusdruppels,spoelvloeistoffen, gorgeldrankjes, vaginale zetpillen, rectale zetpillen(aambeien of laxeren), zuigtabletten.

• Medicatie die ingenomen moet worden tegen maagdarmstoornissen etc.

Page 28: 15.Medicijnen.1

Plaatselijke werking

• Plaatselijke verdoving• Spinale of epidurale anaesthesie

Page 29: 15.Medicijnen.1

Het lot van geneesmiddelen in het

lichaam

Page 30: 15.Medicijnen.1

Wat gebeurt er met de medicatie?

• Geneesmiddel komt altijd in bloed terecht• In kortere of langere tijd verdwijnt het

weer uit het lichaam, de lever breekt het medicijn af en wordt via de gal of de urine uitgescheiden.

• Soms komt het onveranderd in de urine terecht en uitgescheiden.

Page 31: 15.Medicijnen.1

rectaal

Nierenexcretie

lever

bloedbaan

spieren

Oraal

Page 32: 15.Medicijnen.1

Wat gebeurt er nog meer?

• Er kan cumulatie (ophoping).

• Men kan afbraakproducten aantreffen in ontlasting, urine, ademlucht,transpiratie en moedermelk

Page 33: 15.Medicijnen.1

Houdbaarheid

• Beperkt• Gebruiks- en bereidingsdatum moeten staan

aangegeven• Omgeving waarin de medicijnen bewaard

worden mag niet vochtig zijn• Bij voorkeur in ondoorzichtige verpakking in

het donker of koel (zetpillen)bewaren• Besmetting met micro-organismen voorkomen

Page 34: 15.Medicijnen.1

Dosering

• Therapeutische dosis: juiste hoeveelheid waarmee het bedoelde effect wordt bereikt.

• Overdosering: te hoge dosis waarbij in kortere of langere tijd ernstige neveneffecten zijn waar te nemen (cumulatie, intoxicatie)

• Onderdosering: gewenst effect wordt niet bereikt, ineffectief

Page 35: 15.Medicijnen.1

Bijwerkingen

• Ongewenste neveneffecten bij gebruik van medicatie terwijl de juiste dosering is gegeven.

• Overgevoeligheid voor geneesmiddel, huiduitslag, jeuk,galbulten, soms shock

• Verminderde eetlust,misselijkheid en braken

Page 36: 15.Medicijnen.1

Bijwerkingen

• Obstipatie, diarree• Beschadiging van beenmerg, waardoor er

te weinig bloedlichaampjes worden aangemaakt

• Sufheid (medicatie die het reactievermogen aantasten wordt met een gele sticker aangegeven, een rode sticker bij medicatie die versuffend werkt).

Page 37: 15.Medicijnen.1

Gewenning en verslaving

• Gewenning: er is een steeds hogere dosering nodig om het gewenste effect te bereiken

• Verslaving:chronische of periodieke intoxicatie door voortdurend of herhaald gebruik, deze toestand wordt gekenmerkt door lichamelijke en/ of psychische afhankelijkheid

Page 38: 15.Medicijnen.1

Lichamelijke en geestelijke verslaving

• Lichamelijke verslaving wordt veroorzaakt door voortdurende intoxicatie en uit zich door onttrekkingverschijnselen of abstinentieverschijnselen.

• Geestelijke verslaving is het verlangen naar het middel zo sterk dat het niet of nauwelijks bedwongen kan worden, het effect wat men wil bereiken is euforie, gevoel van welbehagen etc.

Page 39: 15.Medicijnen.1

Interacties

• Bij de toediening van meerdere medicamenten kunnen zij elkaar versterken of verzwakken.

Page 40: 15.Medicijnen.1

Bijsluiter

• Wettelijk verplicht en moet voldoen aan de volgende criteria:

• Informatie over het geneesmiddel• Bij welke ziekte te gebruiken• De meest gebruikelijke dosering• Wanneer wel en wanneer niet te gebruiken• Eventuele bijwerkingen• Mondelinge toelichting vaak gewenst

Page 41: 15.Medicijnen.1

Het recept

Schriftelijk verzoek aan de apotheker of apotheek-

houdende huisarts tot het afleveren van een bepaald

medicijn.

Page 42: 15.Medicijnen.1

Criteria recept

• Naam en woonplaats van degene die het medicijn voorschrijft

• Datum• Naam geneesmiddel, toedienings-vorm en

sterkte• Het af te leveren aantal en evt.het aantal

malen dat het recept herhaald mag worden• Dosering• Naam, adres van de zorgvrager• Paraaf van de Arts

Page 43: 15.Medicijnen.1

Recept medicijnen onder de opiumwet

• Naam, voorletters,adres, woon-plaats en telf.nr arts.

• Datum• Naam medicament,toedieningsvorm en sterkte• Af te leveren hoeveelheid in letters• Duidelijke omschrijving van de dosering,en

maximale hoeveelheid per 24 uur• Naam, adres, woonplaats zorgvrager• Event. Herhalingen in letters• Handtekening arts

Page 44: 15.Medicijnen.1

Omgaan met geneesmiddelen op de

werkvloer

Page 45: 15.Medicijnen.1

Controleren van medicijnen

• Juiste medicatie juiste zorgvrager• Juiste geneesmiddel• Juiste sterkte• Juiste dosering• Juiste toedieningswijze• Juiste tijdstip• Voorgeschreven periode van gebruik• Gunstige en ongunstige effecten van het

middel

Page 46: 15.Medicijnen.1

vervolg

• Problemen met innemen direct rapporteren

• Nooit op eigen initiatief medicatie verstrekken

• Houdt bij gebruik van psycho-farmaca rekening met alcohol

• Controleer of de zorgvrager zijn medicatie inneemt

• Doe bij twijfel eerst navraag.

Page 47: 15.Medicijnen.1

• Bij fouten een VIM formulier invullen!

• Medicatiefouten zijn nog steeds de meest voorkomende fouten.

Page 48: 15.Medicijnen.1

Repertorium

• Gerubriceerd op stelsel, werking en vorm.

• Anti-diabetica

• Psychofarmaca

• Analgetica

Page 49: 15.Medicijnen.1

Per medicijn

• Werkzame stoffen

• Dosering

• Toedieningsvorm

• Indicatie

• Contra-indicatie

• Bijwerkingen.