150501 IPVE-FO document OSBT small mail -...
Transcript of 150501 IPVE-FO document OSBT small mail -...
OosterspoorbaantracéIntegraal Programma van Eisen en Functioneel Ontwerp, 1 mei 2015
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
2
COLOFON
Titel document: IPVE-FO Oosterspoorbaantrace
Datum: 1 mei 2015
Auteur : OKRA landschapsarchitecten
In samenwerking met: Happyland Collective & Gemeente Utrecht
Opdrachtgever : Gemeente Utrecht
Documentnaam: 1500501_IPVE-FO document OSBT
Status: definitief
Voor het samenstellen van dit document heeft OKRA getracht alle auteurs, fotografen en andere rechthebbenden te benaderen. Mocht iemand in dit document een illustratie aantreffen, waarop hij of zij rechten kan doen gelden of een niet correcte bronvermelding aantreffen, gelieve zich dan te melden.
Alle rechten zijn voorbehouden, zowel voor het gehele werk als delen ervan. Niets uit dit document mag in enige vorm of op enige wijze worden verveelvoudigd, openbaar gemaakt of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, fotocopie en digitale vermenigvuldiging in begrepen. Voor iedere vorm van gebruik is schriftelijke toestemming van OKRA vereist.
Kernteam: Jan den Boer
Han Schraders
Bettina van Santen
Marjo de Kraker
Stefan Poot
Wim Voogt (OKRA Landschapsarchitecten)
Marijn Struik (Happyland Collective)
Tekst 2.2: Met dank aan Arjan den Boer, betrokken bewoner en spoorweghistoricus
3
1 Inleiding 5
1.1 Aanleiding 5
1.2 Opgave 5
1.3 Plangrens 7
1.4 Doel 7
1.5 Werkwijze 9
2 Situatie 11
2.1 Huidige situatie 11
2.2 Historische context 16
2.3 Beleid en toekomstige ontwikkelingen 20
3 Visie 25
3.1 Identiteit van de Oosterspoorbaan 25
3.2 Veranderend gebruik 37
3.3 Ruimte: één lijn met kralensnoer 41
3.4 Netwerk: lange lijn en dwarspassages 41
3.5 Uitvoeringsstrategie 43
4 Integraal Programma van Eisen 45
4.1 Stedenbouwkundige randvoorwaarden 45
4.2 Verkeerskundige randvoorwaarden 46
4.3 Randvoorwaarden groenstructuur 48
4.4 Randvoorwaarden waterstructuur 49
4.5 Randvoorwaarden milieu en gezondheid 49
4.6 Randvoorwaarden inrichting 50
4.7 Randvoorwaarden ondergrondse infra 52
4.8 Randvoorwaarden beheer 53
Inhoudsopgave5 Functioneel Ontwerp 55
5.1 Plantoelichting 55
5.2 Plankaart 58
5.3 Doorsneden 60
5.4 Bomenparagraaf 64
5.5 Themakaarten en materialen 68
5.6 Review FO o.b.v. IPVE 74
6. Beheerparagraaf 77
7. Vervolgproces 79
Bijlagen
Plankaart FO 1/500
Logboek Proces Oosterspoorbaan
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
4
visiekaart uit ‘Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar’
5
1 Inleiding1.1 Aanleiding
Gemeente Utrecht heeft de ambitie om de Oosterspoor-
baan om te vormen tot een hoofdfietsroute, een lintvor-
mige openbare ruimte voor fietsers en wandelaars in de
stad. De voormalige spoorweg zal onderdeel worden van
het hoofdfietsnetwerk van de stad. Meer op lokaal niveau
kan de nieuwe groene corridor kwaliteit toevoegen aan de
verschillende buurten in Utrecht-Oost.
Het zuidelijk deel van de Oosterspoorbaan tussen Abste-
derdijk en de aantakking spoor Breda/Den Bosch is - als
gevolg van de aanleg van de trambaan HOV Om de Zuid
- uit bedrijf genomen. Op 16 december 2014 besloot het
college tot aankoop van deze gronden van ProRail. Op
13 januari 2015 vond de officiële grondoverdracht plaats
tussen ProRail en de gemeente. Dezelfde avond nog is
een bewonersavond georganiseerd, waar dit bericht door
meer dan 100 bewoners met applaus begroet werd. Het
startdocument voor de Oosterspoorbaan is in het college
vastgesteld op 24 maart 2015.
Burgerinitiatief
De mogelijkheid van de ontwikkeling van de Ooster-
spoorbaan leeft al lang in Utrecht Oost. De omwonenden
maken zich sinds eind 2012 hard voor de ontwikkeling
van het gebied. Zij hebben zich verenigd in Stichting
Oosterspoorbaan Utrecht. Hun doel is om samen met
de betrokkenen plannen te ontwikkelen voor een toe-
komstige bestemming, met betekenis voor de hele stad.
In 2014 maakte deze Stichting, samen met Happyland
Collective en de Natuur- en Milieufederatie Utrecht het
eerste Werkboek Oosterspoorbaan; een document waarin
de verschillende belangen vanuit de omgeving in beeld
zijn gebracht. Het document heeft tot doel om vanuit
intensieve burgerparticipatie de verschillende belangen
in beeld te brengen. Onderdeel is een analyse van kansen
en bedreigingen in samenwerking met bewoners en
betrokkenen. Thema’s die benoemd worden zijn kansen
voor langzaam verkeer (wandel/fietspaden); versterking
van de groenstructuur; behoud en benutting van cultuur-
historische elementen van het spoor. Daarnaast wordt
een range aan mogelijkheden benoemd: stadslandbouw,
volkstuinen, moestuinen, een trimbaanparcours, hard-
looproutes, buurtvoorzieningen als speeltuinen, horeca,
kinderboerderij, recreatieve functies, ateliers. Bedreigin-
gen die worden benoemd zijn nieuwe bebouwing op de
Oosterspoorbaan, nieuwe autowegen, sociale onveiligheid
en onjuist gebruik van de Oosterspoorbaan.
Aanleg langzaam verkeersroute
Het ambitiedocument “Utrecht Aantrekkelijk en Bereik-
baar’ (vastgesteld door de gemeenteraad in juli 2012)
stelt, dat de stad staat voor grote mobiliteitsuitdagingen.
Het groeiend verkeer zet de bereikbaarheid, de leefbaar-
heid en de kwaliteit van de openbare
ruimte onder druk. Het streven is te zoeken naar een
duurzaam mobiliteitssysteem waarin de nadruk ligt op de
kwaliteit van de stad en de omliggende wijk. Dat betekent
voor Utrecht dat er wordt ingezet op schoon vervoer als
het gaat om de auto, stimuleren van het gebruik van
openbaar vervoer en fiets en dat er ruimte wordt gezocht
voor de voetganger met verblijfskwaliteit om de leefkwali-
teit te verbeteren.
De Oosterspoorbaan is in de fietsparagraaf van Utrecht
Aantrekkelijk en Bereikbaar aangegeven als onderdeel van
een toekomstige doorfietsroute. Deze route vormt een
noord-zuidverbinding tussen de zogenaamde singelring
(Maliesingel) en de zuidoostkant van de stad. Voor de
aanleg van een fiets- en voetgangersroute op de Ooster-
spoorbaan zijn subsidiegelden beschikbaar. Voorwaarden
voor het verkrijgen van deze gelden is dat de fietsroute -
op termijn - een nieuwe verbinding vormt tussen Maliesin-
gel en Gansstraat/Koningsweg en dat gemeente Utrecht
(1e fase zal niet aansluiten op Maliesingel, maar op Abste-
derdijk) nog voor het einde van dit jaar de werken moet
verplichten; wat betekent dat er voor eind 2015 opdracht
moet zijn verleend aan de aannemer. In 2015 verwijderd
ProRail het spoor/ballastbed. Begin 2016 start de aanleg.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
6
O© O© O©©© ©© O©© O OO© OO© OO© O© OO© O©©© O©© © OOOOOO© OO© O©©©©© OOOOOO© O© O© O©©© OOOOOOOO© OO© OO© O© O©© ©©©©©©© OO© OOOOOO© O©©©©©© OOOOOOOOOOOO©©©©©© ©©©©©© OOOOOOOO©©©©©©©© OOOOO© O© O©©©©©© © © OO© OO©©©©©© OOOO©©©©©© © OOO©© OOOO©©© O©©©© O©©© OOOO©©©© OO©©©© OO©©©© OKRAKRAKRAKRAKRAKRKKRAKKRAKRAKKKRAKRAKRAKRKRKRRRRKRKRKRKRAKRARAAKRARAAAAAAAKRAKRARARARAKRAKRKRAKRAKRAKRAKRAKRARARRRAKRARAAAAAAKRAKRAKRAKRAKRAKRAKRAKRAKKKKRAKRAKRARARAKRKRAKRAAAAKRAAKRARAKKKKRKRKRAKRARAKRAKRAKRAKRAKKKKKKRRKRRKRARAKRAAAAAKRAKKKKRKRRRRARAAAKRKKKKKRKRRRRRRRRRARRAAAKRKKKKRRRRRRRAAAAAKKKRKKKKRAARAAKKKRRRRRRAAKKKRRRRRRAAKKRRRRRAKKKKRRRAAAKRKKKKKRRRRKRAKRRRRRKRRR LLLaLaLLaLaLLLaLLaaaLaLLaLLLLaLaLaLLLaLLaaLaaLLLaaaLaaLaLLLLLLaaLaLaLaLaLaLLLLLLLLaaaLaLaLaLLLLLLLaaaaaaaaLLLLaaaLaLaaaaLLaLaaaaaaaLLLaLaLLLaLaLaaLaLaaLaandsndsdsndddsddndsndnddsdsndssndsdsdddndsndsndndsdsndsndsdndsndsndsndsndsnddndsndndsndnddsndndssdssndsndnndsndsdndnnnnnnnndsndddsdnddsddndssssnnnndsddssssnnnndndndsssnnnnndnddsnnnnndddssnnndddssnnnndsddsssssnndsssdddsdsssdsschchchchchchchhhhhhhchachahhachaachchchchchhchchchachahhchchchhahahachchchhchhhhchhchahchhhaahahahhhhchhhchhchcchchchchhhhhhhhhchaacccchcchhhhhaaaaaaaachchchchchhaaaaaaaachchcchhhchchaaaaaaaaachacccchhhhhhhhhaaaaaaaaachchccchhhhhhchhhaaaaachcchhhhhhaaaaaacchhhhhhchaaahhhhchaacchhhhhaaaaachahhhaaccchaaaaacchhaaapsppsapsapsapsspsassasssapsapspsapsapsapsappppsassssssssaaaaaappppppsasspssssaasaaapsapsapppppppsssssssasaappppppppppspspssssssappppppssssaaaappppppsspppppppppppsspppppppssspppppppppppsspppppsppppppppppppppppppp rchrrcrcchhhhhhhhhhrcrrrcrchrchchhhrchrchrcr hhhhhhrchrcrrcrcrcrcrchrchhhrcrcrcrccchhhhhrcrrccccccchrchhhhhrchrrcrcccccchhhhrcrcrrcccccchhhrrrrrccccrccchchcchhhhhhhrrrcccchhrrrrccrchhhrchcrchhhrchhhhcrchrccchhhhccrcrcrchitiiititteeeiiiititteeeeeiitititttitititeeeeiiitttiteeeeeeiititteeeitteeteeeeeeeeitititttteteeeeeeeeeiiiittttteeeeeiiitteeeeeiititeeeiiteeeiteeitiittteteeeittteteei eectctectectectetecteectecttctetectectetctectectectctcctctecteteeeectecteeeectectectcttcttectecteeeeecteeectttteeeecctettctctetecteeeeeectctecteteectcteeeecccteteeeeeecccteeeeeeeteeec ecctteeeeectteeccttteeeeeennnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnn
7
1.2 Opgave
Op korte termijn is de opgave het ontwerp en de realisatie
van de fiets- en voetgangersroute. Op langere termijn is
de opgave het realiseren van een parkstrook waarin initia-
tieven uit Utrecht Oost een plek kunnen krijgen.
1.3 Plangrens
Het plangebied strekt zich uit van de Zonstraat in het
noorden tot aan de Koningsweg in het zuiden. Aan
weerzijden van het spoortracé is ook de naastgelegen
openbare ruimte onderdeel van het plangebied.
1.4 Doel
Doel van het Integraal Programma van Eisen is om alle
gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het maken
van een goed ontwerp voor de inrichting van de Ooster-
spoorbaan. Doel van het Functioneel Ontwerp is om een
beeld te krijgen van wat de nieuwe betekenis van deze
oude lijn in de stad kan zijn en hoe de Oosterspoorbaan
een positieve impuls aan de identiteit en leefbaarheid van
dit deel van de stad kan geven.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
8
Gekozen sfeer natuurlijk
9
Gekozen model Asymmetrie
1.5 Werkwijze
De Oosterspoorbaan wordt een plek voor en door de
mensen van Utrecht. Draagvlak is in onze ogen bepalend
voor het succes van de transformatie van de Oosterspoor-
baan. Het resultaat van dit draagvlak is dat mensen een
duurzame gebruiksrelatie aangaan met de plek. Hierdoor
komen mensen blijvend graag in het gebied en voelen
ze zich verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het
onderhoud van het gebied. We willen dat deze plek van
de gebruikers wordt. Dit zijn niet alleen de omwonenden,
maar ook andere belangenpartijen.
Voor de Oosterspoorbaan is onder begeleiding van Hap-
pyland Collective een proces van co-creatie ingezet, zowel
voor de korte als voor de langere termijn. Dit betekent
dat we bij bewoners en belangenpartijen beginnen en
eindigen en dat hun input leidend is in het ontwerp. Input
vanuit de bewoners en belangenpartijen is tussen de ses-
sies in verder uitgewerkt en teruggekoppeld.
De afgelopen drie maanden zijn een aantal avonden ge-
organiseerd met een grote klankbordgroep (30 mensen)
van bewoners en belanghebbenden. Na afloop van deze
drie sessies is met behulp van flyers en sociale media bij
4000 huishoudens de keuze gevraagd tussen een tweetal
modellen en een tweetal sferen voor de Oosterspoorbaan.
Tegen de 500 mensen hebben een keuze gemaakt, en ge-
kozen voor de variant asymmetrisch/natuurlijk. Ten slotte
is het ontwerp op een informatieavond op 8 april 2015
gepresenteerd aan de buurt.
In het los bijgevoegd ‘Logboek proces Oosterspoorbaan’
zijn de resultaten van de verschillende bijeenkomsten
terug te lezen.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
10
lengte tunnels, kunstwerken
viaduct Venuslaan
Neptunustraat
Krommerijn
11
2 Situatie
2.1 Huidige situatie
Onderdeel van de spoorring rondom Utrecht
Utrecht was een van de weinige steden met een complete
spoorring rondom de stad. Aanpak van het zuidelijke deel
van de Oosterspoorbaan is een eerste stap naar verande-
rend gebruik van de gehele Oosterspoorbaan tussen Fort
Blauwkapel en Lunetten. Het noordelijke deel is nog in ge-
bruik als museumtreinverbinding tussen Utrecht Centraal
en Utrecht Maliebaan.
Architectonische elementen
Karakteristiek aan de zuidelijke Oosterspoorlijn is de
verhoogde ligging met de portalen bovenop de dijk. In
het zuidelijk deel zijn een viertal viaducten aanwezig; ter
hoogte van de Minstroom, Neptunusstraat, Venuslaan
en Krommerijn. De Zonstraat, Abstederdijk, Notebomen-
laan en Gansstraat/Koningsweg kruisen de spoorlijn met
gelijkvloerse spoorwegovergangen. Ook de bovenleidin-
gen, de wissels, de stootblokken, de Andreaskruizen,
het ballastbed, de dwarsliggers en de spoorstaven zijn
vandaag de dag nog beeldbepalende elementen van de
Oosterspoorlijn.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
12
Krommerijn
VenVenuslaanana
Neptunusstraat
NotN ebomenlaan
Absbstederdijk
Minstroom
Haaks op de landschappelijke ondergrond
De noord-zuid georiënteerde spoorlijn staat haaks op de
oost-west georiënteerde landschappelijke ondergrond
met het oeverwallenlandschap van de Krommerijn. De
Oosterspoorbaan snijdt belangrijke landschappelijke
structuren, zoals de waterstructuren van Minstroom en
Krommerijn en de oude bebouwingslinten van Absteder-
dijk en Notebomenlaan en Gansstraat/Koningsweg.
Barrière in de stad
De Oosterspoorbaan is in de huidige situatie een ruimte-
lijke barrière in de stad. Ondanks dat er op een lengte van
ca. 900 meter spoorlijn toch zes a zeven spoorwegpas-
sages zijn, geeft de spoorlijn de indruk van een fysieke
scheiding in de stad. Mogelijke oorzaak hiervan is dat
de spoorbaan over relatief grote lengte een verhoogde
ligging heeft. Het spoortracé zelf is met hekken afge-
schermd van de stedelijke publieke ruimte. Tussen de
spoorlijn en de buurten is op verschillende plekken nog
aardig wat ruimte; echter deze ruimte heeft veelal een
sleetse indruk en zeker niet het beeld van een aantrekke-
lijke bestemming. En aan de westzijde van de spoorbaan
liggen de verschillende buurten letterlijk met de rug naar
de spoorbaan gekeerd.
13
Buurten langs de lijn
Langs het zuidelijk deel van de Oosterspoorbaan liggen
verschillende buurten met een eigen ruimtelijke eenheid.
Op basis van de karakteristiek van deze verschillende
buurten is het zuidelijk deel van de Oosterspoorbaan
onder te verdelen in meerdere deelgebieden. Van noord
naar zuid zijn dit:
1 Maliesingel/Lepelenburg, ter hoogte van de Zonstraat
2 Minstroom/Abstede, tussen Zonstraat en Abstederdijk
3 Beerthuizenplantsoen, tussen Abstederdijk en Notebo-
menlaan
4 USG – Sterrenwijk, ter hoogte van de Saturnusstraat
5 Sterrenwijk
6 IBB-complex - tussen IBB-laan en Venuslaan
7 Venuslaan/Krommerijn, de beide viaducten
8 Pieterbaancentrum/Rodekruis, tussen Krommerijn en
Gansstraat/Koningsweg
9 Soesterbergen/Kovelswade, ten zuiden van Gans-
straat/Koningsweg
nieuwbouw rond het gymnasium
kenmerkende IBB flat
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
14
Park rondom de Maliesingel
Wilgen langs de Minstroom
Viaduct Krommerijn verknoping met blauwe en groene structuur
15
tuinen grenzend aan groen
open velden bij het IBB complex
ontmoetingsplek bij het gymnasium
hagenstructuur van Abstede
Publieke bestemmingen langs de lijn
Noordelijk van de Zonstraat is het Spoorwegmuseum
een belangrijke publieke bestemming. Ten oosten van
de spoorlijn bevinden zich meerdere scholen, zoals het
Utrechts Stedelijk Gymnasium, de HKU, en De Pels. Vanuit
Sterrenwijk is het winkelcentrum aan de IBB-laan een
belangrijke dagelijkse bestemming.
Oriëntatiepunten langs de lijn
De hoge flat van het IBB-complex is een belangrijk oriën-
tatiepunt langs de lijn. Kijkend richting het noordwesten
is de Domtoren een herkenbaar baken. Het viaduct ter
hoogte van Venuslaan/Krommerijn is vanuit de omgeving
een markant punt in de route.
Hoofdgroenstructuren langs de lijn
Het zuidelijk deel van de Oosterspoorbaan is opgespan-
nen tussen het singelpark van de binnenstad in het
noorden en het Krommerijnpark in het zuiden. Langs de
Minstroom is het hovenierscomplex van Abstede een ge-
meentelijk beschermd stadsgezicht met een eigen karak-
teristiek. Verder zuidelijk zijn het Beerthuizenplantsoen
en het Schippersplantsoen twee kleinere groengebieden
langs de spoorlijn. Ten zuiden van de Koningsweg zijn
de begraafplaatsen Soesterbergen en Kovelswade grotere
groengebieden. Beide begraafplaatsen zijn vandaag de
dag Rijksmonument.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
16
2.2 Historische context
De Oosterspoorbaan in Utrecht is een relict uit een tijd
van concurrentie tussen verschillende spoorwegmaat-
schappijen in Nederland. Zo had de NRS in 1845 de
Rhijnspoorweg (Amsterdam-Utrecht-Arnhem) geopend.
De HSM opende in 1874 de Oosterspoorweg (Amsterdam-
Zutphen), met vanaf Hilversum een zijspoor op deze
Oosterspoorweg als verbinding naar Utrecht Maliebaan.
In 1870 viel het besluit tot aanleg van een spoorlijn tus-
sen Utrecht en Hilversum. Niet vanaf het centraal station
van de SS (Staatsspoorwegen), maar als aparte verbin-
ding ten oosten van de stad. Het was een zijtak van de
lijn Amsterdam-Zutphen van de Hollandsche Spoorweg-
Maatschappij (HSM), de grote concurrent van de SS. De
nieuwe spoorlijn werd oorspronkelijk door het Zocherpark
en over het Lepelenburg gepland. Het stadsbestuur én
de bevolking waren hier absoluut niet blij mee en het
stadsbestuur ging in bezwaar bij het Rijk, die de conces-
sie voor de spoorlijn had verleend. Als gevolg van dit
protest kwam het definitieve tracé in 1874 ten oosten van
de Maliebaan.
15001600
1800
17
Al vanaf het begin in 1874 liep de spoorlijn na station
Maliebaan door naar het zuiden tot aan de spoorlijn
Utrecht-Den Bosch. Daar was het station Lunetten, een
eilandstation zonder in- of uitgang. Reizigers konden er
overstappen op de trein van concurrent Staatsspoorwe-
gen.
Station Maliebaan
In het nog onbebouwde gebied achter de Maliebaan ver-
rees een station met allure: het Maliebaanstation. Het
werd in neoclassicistische stijl ontworpen door Adolf van
Gendt, de architect van het Concertgebouw. De hal was
prachtig beschilderd. Station Maliebaan lag enigszins
achteraf; na de opening van een eenvoudige halte aan de
drukke Biltstraat in 1885 werd het steeds stiller op het
grote station.
Vanaf 1917 ontstaat een periode van belangengemeen-
schap tussen de verschillende spoormaatschappijen, re-
1900 Heden
sulterend in een fusie en oprichting van de NV Nederland-
se Spoorwegen op 1 januari 1938. Al daarvoor kreeg de
Oosterspoorbaan in 1921 bij Blauwkapel een verbinding
met Utrecht Centraal. Reizigers konden sindsdien vanaf
CS naar Hilversum. De lijn naar het Maliebaanstation ver-
loor z’n belang en in 1939 reed de laatste reizigerstrein.
De Oosterspoorbaan tussen Blauwkapel en Lunetten blijft
de jaren hierna wel als spoorlijn behouden; onder andere
voor goederenvervoer, omleidingsroutes en de Heimwee-
Express (Spoorwegmuseum).
In de Tweede Wereldoorlog deporteerden de bezetters
1200 Utrechtse joden vanaf het Maliebaanstation naar
Westerbork. In 1954 betrok het Spoorwegmuseum het
verlaten stationsgebouw. In de jaren 60 werden de oude
verkapping en de locomotiefloods met draaischijf op het
achter-terrein gesloopt. Sinds 2001 is het stationsgebouw
een rijksmonument. Het is In 2004 gerestaureerd en
getransformeerd tot nieuw museumgebouw.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
18
Hoveniersgebied
Bij de aanleg van het zuidelijk deel doorsneed de Oos-
terspoorlijn het hoveniersgebied van Abstede. Al in de
twaalfde eeuw werd het gebied in cultuur gebracht ten be-
hoeve van de landbouw, waarbij de Abstederdijk en Note-
bomenlaan (Achterdijk) een belangrijke route vormde van
en naar de stad, met name ook van belang ook voor de
twee kloosters aan de oostkant: de St. Servaasabdij (ver-
huisde rond 1225 binnen de stadswallen) en het klooster
Oudwijk (opgeheven 1580). Het gebied bleef eeuwenlang
grotendeels in gebruik bij hoveniers. Een kenmerkend
element is het middeleeuwse riviertje de Minstroom die
dwars door de buurt stroomt. Producten van deze ‘groen-
tetuin van Utrecht’ werden over het riviertje de Minstroom
naar de stad vervoerd. Met het afbreken van de stadsmu-
ren kwam met name langs de oudere structuren zoals de
Abstederdijk een bebouwing met kleinschalige arbeiders-
woningen op gang.
Voor de oudere structuren en de daaraan gekoppelde
19e-eeuwse ontwikkelingen is de spoorlijn ‘slechts’ een
doorsnijding, maar is niet van invloed geweest op de
ruimtelijke ontwikkeling. Dat is zeker in Abstede nog
goed te zien. In feite heeft de eigendomssituatie (hove-
niersgronden) een veel grotere invloed gehad op de ruim-
telijke ontwikkelingen. Zo is bijvoorbeeld ook Sterrenwijk
een ontwikkeling gebaseerd op de bestaande eigendoms-
situatie rond 1920 (aankoop hoveniersgrond), evenals na
de oorlog de ontwikkelingen rondom IBB.
Een spoorlijn door de stad vereist veel spoorwegover-
gangen wanneer de bebouwing en dus het verkeer aan
weerszijden toeneemt; op het zuidelijk deel van de
Oosterspoorbaan ontstonden in de loop van de tijd vijf
spoorwegovergangen. De spoorbomen werden oor-
Hoveniersgebied Abstede 1902
19
Spoor rond 1971
Ontstaan van de slinger in het spoor
Oude viaduct over de Kromme rijn
Verbreding viaduct en verwijderen oude spoor
Groter viaduct en een nieuw spoor
Nieuw viaduct gerealiseerd in 1972
spronkelijk met de hand bediend door overwegwachters
(meestal vrouwen) die in een huisje aan de overweg
woonden. Twee originele overwegwachterswoningen uit
1874 zijn bewaard gebleven: nummer 48 (gerekend vanaf
Amsterdam) aan de Zonstraat en nummer 52 aan de
Koningsweg.
Laatste decennia
De spoorbrug over de Kromme Rijn die in 1874 was
aangelegd is in 1972 door de huidige vervangen. Dat
gebeurde tegelijk met de aanleg van de Venuslaan en het
spoorviaduct daaroverheen, vlak naast het studentencom-
plex IBB dat enkele jaren eerder was verrezen.
Op een groot deel van het traject staan de woonhuizen
vlak langs de spoorlijn. Tot 1993 reden er treinen met
chemicaliën over de Oosterspoorbaan. In 1978 werd het
Comité Stop de Chloortrein door Utrecht opgericht, dat
pas na 15 jaar succes had.
Einde
Al in 1920 maakte de architect Berlage grootscheepse
plannen voor Utrecht waarin hij de Oosterspoorlijn wilde
opheffen. Hoewel dit idee regelmatig terugkwam is de
Oosterspoorlijn uiteindelijk tot 2012 in gebruik gebleven
voor goederentreinen, omgeleide trein en spoorverkeer
van en naar het Spoorwegmuseum. Op 26 juli 2010 reed
de laatste trein over het zuidelijke deel van de Ooster-
spoorbaan.
De aanleg van een sneltram naar de Uithof in combinatie
met de spoorverdubbeling van de spoorlijn Utrecht-Arn-
hem betekenden het einde van de zuidelijk Oosterspoor-
baan. De kosten van aanleg van nieuwe ongelijkvloerse
kruisingen wogen niet op tegen de geringe baten van de
Oosterspoorbaan. Eind 2012 heeft ProRail de beveiliging
en bovenleiding van de Abstederdijk tot de Koningsweg
verwijderd en konden omwonenden en gemeente aan de
slag met een nieuwe invulling.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
20
2.3 Beleid en toekomstige ontwikkelingen
Realisatie van een fietspad op de Oosterspoorbaan is
onderdeel van het plan voor de doorfietsroutes.
Parallel aan de planvorming voor de Oosterspoorbaan
werkt gemeente Utrecht aan herinrichtingsplannen voor
de Maliesingel. De wegen worden geherprofileerd met
als doel meer ruimte voor groen en voor de fietser. Ook
wordt de snelheid verlaagd van 50 km/uur naar 30 km/
uur.
Het gebied Heronymuserf - begrensd door Maliesingel,
Parallelweg en Minstroom - is aangeduid als binnenste-
delijke herontwikkeling met transformatie naar nieuwe
woonfuncties en bedrijvigheid.
21
In het Bestemmingsplan Oudwijk, Kromme Rijn, e.o.,
2010 staat: ‘De spoorbanen en taluds doorkruisen de
stad en flankeren een aantal binnentuinen, maar maken
nauwelijks onderdeel uit van de openbare ruimte. De
opgave is de taluds meer op de wijk te betrekken en ze
onderdeel te maken van het voor publiek toegankelijke
gebied, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van lang-
gerekte parkjes of fietsverbindingen. De relatie tussen
woongebieden en aanwezige waterstructuren kan worden
versterkt. Momenteel ligt de stad als het ware afgekeerd
van het water. Toegevoegde waarde van het water kan lig-
gen in differentiatie van woonmilieus en het benadrukken
van de “luwe” gebieden in de wijk.’.
Het gedeelte van de Oosterspoorbaan van Abstederdijk
tot aan de aansluiting op het spoor is bestemd voor rail-
verkeer; kruisingen met wegen, water en groenvoorzienin-
gen; ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”: een
onderdoorgang; de daarbij behorende kunstwerken, par-
keervoorzieningen, paden, stallingruimten voor fietsen,
groenvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, nuts-
voorzieningen, ondergrondse afvalinzamelvoorzieningen,
waterbeheer en waterberging. Binnen deze bestemming
mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwer-
ken worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter
geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer, mag
de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
22
Het Groenstructuurplan Utrecht, 2007 beschrijft de ambi-
tie van het verbinden van stad en land met meer en beter
groen in de stad zelf en nieuwe groengebieden rond de
stad.
In de Projectverkenning Minstroom, 2011 staat de historie
van de Minstroom en Abstede beschreven. De ambitie is
een natuurlijke Minstroom, aantrekkelijk voor dieren. Een
bevaarbare Minstroom. Herkenbaar en verzorgd. Sinds
2014 is het tuindersgebied rondom de Minstroom (inclu-
sief een deel van de Abstederdijk en de Oosterspoorlijn)
een gemeentelijk beschermd gezicht.
23
wonenonderwijskantoor / werkenziekenhuis / voorzieningenwinkels / detailhandelP maaiveldP (half) ondergrondsgroenbomen
Het gebied “Rondom Rubens” - begrensd door Ooster-
spoorbaan, Notebomenlaan/Bosboomstraat, Adriaen
van Ostadelaan en Rubenslaan/Venuslaan - is aangeduid
als gemengd stedelijk milieu, waarvoor samengevat het
volgende geldt: gebied met enige functiemenging, met
het accent op wonen. De identiteit is een grootstedelijke
uitstraling in een kleinschalige omgeving, waarbij de
openbare ruimte verschilt per buurt.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 201524
Gemeente Utrecht | Happyland Collective | OKRA
25
3 Visie
3.1 Identiteit van de Oosterspoorbaan
De Oosterspoorbaan is een monumentale structuur in
Utrecht Oost met een sterke eigen identiteit. De verhoog-
de ligging van de spoorbaan geeft de lijn een monoli-
thisch karakter. Vanwege de gestrektheid van de lijn en
de relatief brede beukmaat geeft de spoorlijn een gevoel
van ruimte in de stad. Dit gevoel wordt versterkt door de
aanwezigheid van stevige boombeplanting langs de lijn,
waardoor het beeld ontstaat van een groene kamer. Een
laatste kernkwaliteit van de lijn is de basismaatvoering
van de doorgaande lijn met een symmetrische opbouw
van het dubbele spoor. Zonder deze beeldkwaliteit letter-
lijk te handhaven vormen deze kenmerken wel het wezen
van de Oosterspoorbaan: kenmerken die ook voor de
langere toekomst het behouden waard zijn.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
26
Concept voor de Oosterspoorbaan:A. Huidige profielopbouw spoordijkB Nieuw profiel met fietspad op ene spoor en wandelpad asymettrisch op tweede spoor.C. Nieuw profiel met fietspad op ene spoor en wandelpad symettrisch op tweede spoor.D. Nieuw profiel met fietspad op ene spoor en breed wandelpad asymettrisch op tweede spoor.E. Nieuw profiel met twee wandelpaden op de spoordijk en fietsroute naast de spoordijk..
27
huidige profiel
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
28
legenda materialen legenda groen
hagen
siergrassen en vaste planten
op spoorwegtracé
bloemrijk gras op talud
betonbanden met metaalvijlsel
voetpaden omgeving
asfalt met splittoplaag
donkere bakstenen
spoorstaven
rood asfalt
bloemrijk gras
29
standaard profiel
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
30
voetpad tussen hagen
31
aansluiting bestaande overgang
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
32
voetgangersoversteek
33
fietspad naast spoordijk
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
34
voetgangersoversteek bij afrit fietspad
verlaagde betonband
35
viaduct
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
36
gele helmbloemWilde marjolein
37
Tongvaren
3.2 Veranderend gebruik
Veranderend gebruik van deze lijn heeft impact op dit
deel van de stad. Een nieuwe waarde toekennen aan deze
lijn geeft dit deel een positieve impuls als het gaat om,
identiteit, punten van herkenning, oriëntatie, beleving,
inspiratie en leefbaarheid op alle schaalniveaus. Als ge-
volg van het functievrij komen van de spoorlijn, biedt de
Oosterspoorbaan ruimte aan nieuwe vormen van gebruik.
Natuurlijke lijn
Een belangrijke huidige en toekomstige gebruikswaarde
van de Oosterspoorbaan is die door plant en dier. Spoor-
banen hebben vaak een hoge floristische waarde. Het
talud en de soms schrale en voedselarme bodem vormen
hier verklaringen voor. Wilde marjolein is een soort die in
het plangebied voor zou kunnen komen. Muren onder de
spoorwegovergang van de Minstroom bieden kansen voor
muurplanten als tongvaren of gele helmbloem.
Duurzame mobiliteit
De inruil van spoorlijn naar doorfietsroute is een evidente
transformatie, welke past binnen de ambitie van gemeen-
te Utrecht om te investeren in duurzame mobiliteit. Naast
het gebruik als doorfietsroute heeft de Oosterspoorbaan
de potentie om ook andere vormen van gebruik op zich te
nemen.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
38
39
Vitale woonbuurten
De Oosterspoorbaan heeft de mogelijkheid om de open-
bare ruimte te ontwikkelen tot een levendige openbare
ruimte met een menselijke schaal en met meerdere
functies. Een aantrekkelijke buitenruimte met ruimte voor
sport en spel, dagelijkse ommetjes of bijzondere (buurt)
evenementen. In het gedachtegoed van Jane Jacobs kan
een dynamische openbare ruimte ontstaan als gevolg van
de kruisbestuiving tussen de mensen die actief zijn voor
de verschillende functies in dezelfde buurt. Volgens Jane
Jacobs zijn er twee factoren die creativiteit en ontstaan
van nieuwe ideeën bevorderen: een divers aanbod van
kennis en technologie, en de bereidheid van creatieve
bewoners van die stad die de kennis en technologie met
elkaar koppelen. Doel is een sociaal veilige openbare
ruimte, die niet anoniem is en waar je je als bezoeker te
gast voelt in een buurt met een sterke sociale cohesie.
Gezonde stad
De Oosterspoorbaan biedt volop kansen voor de combi-
natie van voeding en stadsontwerp. In het verlengde van
het hoveniersgebied Abstede zijn verschillende lokale
en regionale stadslandbouwprojecten mogelijk. Dank-
zij stadslandbouw wordt de samenleving weer steeds
bewuster waar ons voedsel eigenlijk vandaan komt. Denk
hierbij aan de opkomst van biologische streekmarkten
met natuurlijke, pure en eerlijke producten. Carolyn Steel
is vooraanstaand denker over voeding en steden en werkt
sinds 1989 in dit veld. Haar boek Hungry City: How Food
Shapes Our Lives beschrijft hoe voeding de sleutel is tot
de ‘urban paradox’ in de kern van de beschaving. Met
‘urban paradox’ bedoelt ze dat ondanks dat de meeste
van ons in steden leven, we grotendeels nog op het land
ronddwalen, vertrouwend op de natuur om ons te voeden,
net als onze voorouders. De paradox is dat we meer en
meer groeperen in het belang van de samenleving, maar
tegelijkertijd steeds verder van onze bestaansmiddelen
af komen te staan.Op plekken waar moestuinen e.d. ge-
wenst zijn, dient de grond zonodig middels het opbren-
gen van een leeflaag geschikt gemaakt te worden.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
40
dwarspassages tussen de buurten
Kono ingsweg
Krommerijn
Venuslaan
NepNe tunusstraat
NotNo eboebomenm laan
AbsAbstedt erdr ijk
Minstroom
Herkenningspunt
Studenten IBB
Boomgaard
Sterrenwijk
Volkstuinen
Ontmoetingsplek
Abstede
brurugg
tribunbu e/megaeg trap
semsemi-p-publub iekieke te tuinuin
semi-publiekeke te tuinuin
pupublieekeke recreaeatie tuinen
pubublieliek pk ark
moem stustuinen
verbindende lijn tussen verschillende wijken en sferen
41
3.3 Ruimte: één lijn met kralensnoer
De eenheid van de lijn in zijn geheel is een belangrijke te
behouden karakteristiek. Tegelijkertijd is er ruimte voor
variatie, reagerend op de verschillende deelgebieden
welke de lijn passeert. Deze ruimtelijke hoofdstructuur
biedt ruimte aan een flexibele invulling in de tijd. Plekken
naast de lijn kunnen in de komende jaren geleidelijk aan
worden ontwikkeld.
3.4 Netwerk: lange lijn en dwarspassages
Met het beschikbaar komen van de Oosterspoorbaan, wil
gemeente Utrecht de lange lijn transformeren van barrière
in de stad naar een verbindende schakel in het stedelijk
netwerk.
Op het schaalniveau van de buurt krijgt de Oosterspoor-
baan betekenis als een nieuwe buitenruimte om te spelen
en voor een korte wandeling om het huis met ruimte voor
ontmoeten, ontspannen en verblijven. Op het schaalni-
veau van de wijk krijgt de Oosterspoorbaan betekenis als
een nieuwe buitenruimte met kortere en betere routes
tussen huis en school; en tussen huis en winkels. Op het
schaalniveau van de stad krijgt de Oosterspoorbaan bete-
kenis als een recreatief lint in Utrecht Oost; een verbin-
dende ruimte tussen Lepelenburg en het Krommerijnpark.
Net zo belangrijk als het faciliteren van de route over de
lange lijn is het vormgeven van voldoende en kwalitatief
aantrekkelijke dwarspassages. De ambitie is een fijnmazig
netwerk voor fietser en voetganger. Idealiter worden alle
voetpaden vanuit de omgeving verlengd tot op de spoor-
dijk, zodat een zo fijnmazig mogelijk stedelijk netwerk
ontstaat.
Nieuwe link in groenstructuur
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
42
43
korte termijn
langere termijn
3.5 Uitvoeringsstrategie
Het plan voor de Oosterspoorbaan kent nadrukkelijk twee
sporen: op korte termijn de aanleg van een fietsroute; op
langere termijn de implementatie van verschillende buur-
tinitiatieven. Geadviseerd wordt om gelijktijdig met de
aanleg van het fietspad, ook de voetpaden en de hoofd-
groenstructuur uit te voeren. De invulling van flexplekken
langs de lijn kan dan op een later moment plaatsvinden.
Ook de aansluiting van de doorfietsroute vanaf de Abste-
derdijk tot aan de Zonstraat zou mogelijk op een later
moment uitgevoerd kunnen/moeten worden als gevolg
van het op korte termijn niet beschikken over een kwalita-
tief passend, uitvoerbaar en betaalbaar plan.
langere termijn
langere termijn
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
44
45
4 Integraal programma van eisen4.1 Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Erfgoed
• De continue lineaire structuur van de Oosterspoor-
baan dient herkenbaar en behouden te blijven in het
stedelijk weefsel van Utrecht Oost. De ruimtelijke
beleving van deze lijn heeft een waarde voor de stad,
de wijk en de buurten.
• De cultuurhistorische waarden van het voormalige
hoveniersgebied Minstroom tussen Zonstraat en Note-
bomenlaan - aangewezen als Gemeentelijk Beschermd
Gezicht Minstroom - zijn maatgevend voor toekom-
stige ontwikkelingen in dit gebied.
• De verhoogde ligging van de Oosterspoorbaan - het
dijklichaam - is karakteristiek en blijft gehandhaafd
als zichtbare en beleefbare verwijzing naar de ge-
schiedenis van de lijn als spoorweg.
• De bestaande brugconstructies over de Minstroom,
Venuslaan en Kromme Rijn blijven – zolang de
levensduur het toestaat - gehandhaafd als zichtbare
en beleefbare verwijzing naar de geschiedenis van de
lijn als spoorweg. Wanneer de bestaande constructies
aan vervanging toe zijn, is het denkbaar om hier een
ander type brug terug te plaatsen.
• De spoorwegovergangen in de Abstederdijk, Note-
bomenlaan en Koningsweg blijven gehandhaafd als
zichtbare en beleefbare verwijzing naar de geschiede-
nis van de lijn als spoorweg.
• De portalen van de bovenleidingen blijven gehand-
haafd als zichtbare en beleefbare verwijzing naar de
geschiedenis van de lijn als spoorweg.
• Indien er over meer dan 100 m2 grond dieper dan 0,5
meter wordt gegraven (exclusief voorgenomen sane-
ring van ProRail) is er een archeologisch onderzoek
noodzakelijk.
Betekenis
• De Oosterspoorbaan transformeert van een ontoegan-
kelijk gebied als ruimtelijke barrière in Utrecht Oost
naar een bestemming met ruimte voor ontmoeting,
ontspanning en verblijf. De lijn heeft betekenis voor
de stad op verschillende schaalniveaus: het schaalni-
veau van stad & landschap, de buurt en de straat.
• In de lengterichting krijgt de Oosterspoorbaan beteke-
nis als een herkenbare, goed toegankelijke en verbin-
dende openbare ruimte tussen het Singelpark en het
Kromme Rijnpark. Van belang hierbij is dat de totale
lijn een uniforme basiskwaliteit krijgt.
• In de dwarsrichting krijgt de Oosterspoorbaan beteke-
nis als herkenbare, goed toegankelijke en verbindende
openbare tussen de verschillende geïsoleerde buurten
langs de lijn. Van belang hierbij is dat het karakter per
deelgebied kan verkleuren afhankelijk van de eisen en
wensen uit de buurt.
• Tussen de Saturnusstraat en de Ina Boudier-Bakker-
laan wordt een nieuwe dwarspassage voor fiets- en
voetgangersverkeer toegevoegd.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
46
4.2 Verkeerskundige randvoorwaarden
Voetgangersverkeer
• Voetpaden hebben een minimumbreedte van 1.70
meter tussen de banden, in verband met het passeren
van kinderwagens, scootmobielen en dergelijke.
• Toegankelijkheid voor voetgangers en mindervaliden
conform de leidraad voor de toegankelijkheid van
mindervaliden in de openbare ruimte: ‘Handboek
voetpaden voor iedereen’, van Bouw Advies Toeganke-
lijkheid.
• Voor voetgangers zoveel mogelijk verbindingen rea-
liseren tussen de aangrenzende wijken en de Oos-
terspoorbaan. Op hoofdroutes dient deze verbinding
geschikt te zijn voor anders validen. Op subroutes
kan dit eventueel met traptreden.
Fietsverkeer
• Samenhang: de totale fietsinfrastructuur vormt een
samenhangend geheel en sluit aan op de belangrijk-
ste herkomsten en bestemmingen van de gebruiker.
Hierbij is integratie met andere vervoerwijzen zoals
auto (P+R) en openbaar vervoer (stations en haltes)
een voorwaarde.
• Directheid: de fietser wordt een zo direct mogelijke
route geboden waarbij omrijden tot een minimum
beperkt blijft.
• Aantrekkelijkheid: de fietsinfrastructuur is zodanig
vormgegeven en in de omgeving ingepast, dat fietsen
aantrekkelijk is. Onder aantrekkelijkheid valt ook
sociale veiligheid.
• Veiligheid: de verkeersveiligheid van de fietser en de
overige weggebruikers wordt in het ontwerp ge-
waarborgd. Omdat de fietser kwetsbaar is, moeten
ontmoetingen met gemotoriseerd verkeer zoveel
mogelijk worden voorkomen.
• Comfort: fysieke hinder moet zoveel mogelijk worden
voorkomen. De verharding moet daarom vlak en
stroef zijn. Een herkenbaar hoofdfietsnetwerk ver-
gemakkelijkt het vinden van de weg door de stad en
regio. Het reduceren van oponthoud valt ook onder de
comforteis. Oponthoud kan worden voorkomen door
de stopkans te minimaliseren (minder verkeerslichten
en waar mogelijk voorrang voor de fietser), wachttij-
den te verkorten en voldoende ruimte op de fietsrou-
tes te bieden.
• Beleving: een fietsroute wordt extra gewaardeerd (en
gebruikt) als naast de vijf bovenstaande hoofdeisen
de route goed is ingepast in de omgeving en extra
belevingswaarde wordt toegevoegd. Een extra bele-
vingswaarde kan voortkomen uit de ligging aan water
of groen of door het bieden van mogelijkheden voor
het doen van een boodschap e.d.
• De doorfietsroute Oosterspoorbaan vormt een nieuwe
verbinding tussen de Maliesingel en de Gansstraat/
Koningsweg.
• De doorfietsroute Oosterspoorbaan sluit aan op de
nieuwe dwarsverbinding ter hoogte van de Saturnus-
straat.
47
• De doorfietsroute wordt minimaal 3.5 m breed.
• De doorfietsroute wordt uitgevoerd in bruinrood
(DESA) asfalt.
• De doorfietsroute wordt voorzien van een midden-
geleiding met een 0.3-2.7 m streep. Desgewenst kan
binnen deze streepdimensionering een symbool van
een locomotief of ander spoorgerelateerd symbool
worden toegepast.
• Bochten bij aansluitingen van de doorfietsroute met
lokale wegen krijgen een bochtstraal van minimaal
R=4m. Bochten bij aansluitingen van de doorfietsroute
met andere doorfietsroutes krijgen een bochtstraal
van minimaal R=6m.
• Langshellingen in het fietspad conform eisen CROW.
• Het horizontale alignement van de doorfietsroute
Oosterspoorbaan draagt bij aan een comfortabele en
vlotte fietsroute.
• De doorfietsroute is niet toegankelijk voor bromfiet-
sers.
• De totale fietsroute (inclusief constructies) moet toe-
gankelijk zijn voor de zoutstrooiwagen.
• Rechts gaat voor is in zijn algemeenheid aan de orde
over het gehele tracé.
• Wens: de doorfietsroute Oosterspoorbaan sluit aan op
de fietsroute Venuslaan/Rubenslaan.
• Wens: Voorkomen van paaltjes op en langs de fiets-
route.
Autoverkeer
• Maliesingel: reconstructie met als doel versmalling
wegprofiel en meer ruimte voor fietser en groen en
aanpassing verkeersregime van 50 km/u naar 30
km/u.
• Abstederdijk: handhaven huidige situatie.
• Notebomenlaan: handhaven huidige situatie.
• Wens: Neptunusstraat: openstellen voor autoverkeer
vanuit Sterrewijk.
• Venuslaan: handhaven huidige situatie.
• Gansstraat/Koningsweg: middengeleiding toevoegen
t.b.v. veilige oversteek fietsers.
Nooddiensten
Het terrein van de Oosterspoorbaan is voor nooddien-
sten - brandweer, politie, ambulance - toegankelijk via de
doorfietsroute.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
48
4.3 Randvoorwaarden groenstructuur
Bestaande bomen
• Bestaande bomen met een goede conditie, levensver-
wachting en kwaliteit dienen bij voorkeur behouden
te blijven. Duurzame bomen (bijv. eik, linde, beuk,
iep) zijn het behouden meer waard dan niet-duurzame
(bijv. populier, wilg, berk).
• Bomen met slechte conditie dienen verwijderd te wor-
den.
• Uitgaan van kroonprojectie=beworteling: zo min mo-
gelijk verstoring van beworteling door bijvoorbeeld de
aanleg van verharding. In het ontwerp de kroonprojec-
tie ook daadwerkelijk tekenen.
• Bij opstellen van het ontwerp gebruik maken van
door Stadsingenieurs en Stedelijk Beheer opgestelde
bomeninventarisatie Oosterspoorbaan.
Nieuwe bomen
• Om de Oosterspoorbaan een aangename schaal te
geven zijn extra bomen nodig. In het FO moet blijken
welke boomstructuur het beste inpasbaar is. Dit kan
zijn een structuur van los geplaatste bomen, of één
of meerdere rijen bomen. Het is wenselijk om enig
doorzicht in de lengte van het tracé te behouden. Bij
de plaatsing van bomen zou hiermee rekening moeten
worden gehouden.
• Soortkeuze van bomen is bij voorkeur een inheems.
• Ontwerp en aanplant van nieuwe bomen conform de
leidraad voor ontwerp van bomen in de openbare
ruimte: ‘Handboek bomen 2014’, van het Norminsti-
tuut Bomen.
• Wens: nieuwe bomen bij voorkeur naast verharding in
royale groenstroken aanplanten.
• Wens: aanplant van fruit- en notenbomen langs de
Oosterspoorbaan, omdat deze aansluit bij het hove-
niersverleden van de plek en ideeën voor eetbare stad
en stadslandbouw vanuit de buurt.
Overig groen
• De entrees tot de Oosterspoorbaan worden geaccentu-
eerd met hagen.
• Het ontwerp voor de Oosterspoorbaan combineert
de landschappelijke schaal en natuurlijke sfeer met
stedelijke verfijning; bij voorkeur door combinatie van
hooiland, bloemrijk gras en gemaaid gazon.
• Op accentplekken is toepassing van sierbeplanting
mogelijk.
• Bij het gebruik van grasvelden als toekomstige evene-
mentenruimte wordt vezelversterkt gras toegepast.
49
4.4 Randvoorwaarden waterstructuur
Onderstaande punten komen voort uit de notitie ‘Water-
huishouding Oosterspoorbaan’ welke is opgesteld door
Stadsingenieurs Utrecht.
Oppervlaktewater
• Vanuit het uitgangspunt dat de bruggen over de
Kromme Rijn en de Minstroom (voor de middellange
termijn) worden gehandhaafd, zijn de mogelijkheden
om de aangrenzende oevers natuurvriendelijker in te
richten minimaal.
Grondwater
• Gezien het gunstige grondwaterregime en de forse
ontwateringsdiepte worden er geen opgaven ten aan-
zien van het grondwater verwacht.
• Er is geen hydrologische aanleiding of noodzaak om
in het plangebied ten behoeve van de ontwatering een
nieuwe watergang te realiseren.
• Vanuit het perspectief van de grondwaterzorgplicht
zijn specifieke drainagevoorzieningen niet noodza-
kelijk. Initieel uitgangspunt is dat de doorlatendheid
voldoende is t.b.v. de afwatering en infiltratie van
afstromend hemelwater.
Afwatering middels berminfiltratie
• Er is geen sprake van een wateropgave met een
compensatieplicht. Door het afstromend hemelwater
middels berminfiltratie te verwerken, wordt voldaan
het beleid van de gemeente Utrecht en het waterschap
HDSR. Aandachtspunt is dat voet- en fietspaden niet
met een verhoogde band uitgevoerd kunnen worden.
• Dit uitgangspunt dient bewaakt en verankerd te
worden tijdens het voorbereidingsproces zodat er
daadwerkelijk geen afwateringsvoorzieningen worden
toegepast.
4.5 Randvoorwaarden milieu en
gezondheid
Onderstaande punten komen voort uit de notitie ‘Bureau-
onderzoek Bodemkwaliteit Oosterspoorbaan’ welke is
opgesteld door Stadsingenieurs Utrecht.
Bodem
• ProRail draagt zorg voor de sanering, bestaande uit
verwijdering van de spoorstaven, de spoorbielzen,
het ballastbed en de bovenleidingen. In het vierde
kwartaal van 2015 wordt de grond overgedragen aan
gemeente Utrecht.
• Aanvullend bodemonderzoek naar asbest en de ove-
rige verontreinigingen is in de vervolgfase van dit pro-
ject noodzakelijk. In dit onderzoek moet worden geke-
ken waar de oorzaken voor de aanwezigheid van het
asbest liggen. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd
als het tracé vastligt om dubbel werk te voorkomen.
• Ook moet worden bekeken hoe met de perceel over-
schrijdende (asbest)verontreinigingen moet worden
omgegaan.
• Daarnaast moeten alle boringen in NAP worden inge-
meten om te kunnen beoordelen welke bodemlagen
aan het oppervlak komen te liggen na de sanering
door ProRail en welke grondstromen tijdens de herin-
richting vrijkomen. Dit bepaald welke randvoorwaar-
delijk eisen/oplossingsrichtingen (niet graven/aan-
brengen leeflaag etc.) dit heeft voor de toekomstige
(her)inrichting van het plangebied.
- Op plekken waar moestuinen e.d. gewenst zijn, dient
de grond zonodig middels het opbrengen van een
leeflaag geschikt gemaakt te worden.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
50
Flora & fauna
Onderstaande punten komen voort uit de notitie ‘Bu-
reauonderzoek Flora & Fauna Oosterspoorbaan’ welke in
opdracht van Stadsingenieurs Utrecht is opgesteld door
bureau Waardenburg.
• De Minstroom en de Kromme Rijn zijn belangrijke eco-
logische verbindingszones voor met name soorten die
gebonden zijn aan water en oevers. Deze structuren
worden door de Oosterspoorbaan gekruist.
• De volgende strikt beschermde soorten komen in
of op korte afstand van het plangebied voor: Rietor-
chis (oever Krommerijn), Tongvaren (Abstederdijk/
Minstroom), Wilde marjolein (oever Krommerijn),
Stengelomvattend havikskruid (bestrating rond I.B.B.
complex).
• Een aaneengesloten hoog opgaande begroeiing langs
het fietspad kan een belangrijke vlieg- en foera-
geerroute vormen voor vleermuizen en een groene
verbinding voor met name grondgebonden zoogdie-
ren (hermelijn, egel) en dagvlinders. Deze verbinding
kan onderdeel uitmaken van een toekomstige grotere
verbinding tussen Lunetten en de Voorveldse polder.
Voor vleermuizen is beschutting tegen wind een be-
langrijke factor.
• Voor grondgebonden zoogdieren is voldoende dek-
king in de vorm van lage struiken of takkenbossen van
waarde. Broedvogels die voorkomen op de rode lijst
zijn vaker struweelvogels dan bosvogels. Rode lijst
struweelvogels waarvoor de Oosterspoorbaan kansen
biedt zijn kneu en spotvogel. Daarnaast kunnen soor-
ten als grasmus, braamsluiper en nachtegaal broeden
in een goed ontwikkeld struweel.
• Voor dagvlinders is de ontwikkeling van ruigte of
struweel met voldoende voedsel- en waardplanten van
belang.
• Onder de bruggen over de Minstroom en de Kromme
Rijn kunnen speciale kasten bevestigd worden die
door vleermuizen als (zomer)verblijfplaats gebruikt
kunnen worden.
Gezondheid
• De gezondheid kan worden bevorderd door het zo in-
richten van de fysieke leefomgeving dat een gezonde
leefstijl gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Aspecten
daarbij zijn: gezonde mobiliteit, spelen, groen, stilte
en gewenst geluid, ontmoeting en participatie.
• Gezonde mobiliteit houdt in dat lopen, fietsen en OV-
gebruik gestimuleerd wordt en het autogebruik ont-
moedigd. Het gezondheidseffect van meer lopen en
fietsen en minder autoritten is dubbel: meer lichaams-
beweging én schonere lucht. Bedacht moet worden
dat aangewend gedrag op jonge leeftijd het gedrag
op latere leeftijd beïnvloed; vaker lopen en fietsen als
student of starter heeft invloed op het mobiliteitsge-
drag in het latere leven. In de directe woonomgeving
rondom de Oosterspoorbaan is veel sprake van over-
gewicht, ook onder kinderen. Lopen, fietsen en spelen
kunnen hier iets tegen doen.
• Mensen die in een groene omgeving wonen, voelen
zich gezonder. Het gaat vooral om de nabijheid (bin-
nen 1,5 kilometer). De aanwezigheid van groen zorgt
voor meer ontspanning en minder stress. Mensen
voelen zich beter en bewegen meer. Indirect zorgt
groen ook voor meer sociale samenhang in een wijk.
Bijvoorbeeld omdat mensen elkaar kunnen ontmoe-
ten in een park. De Gezondheidspeiling Utrecht 2010
wees uit dat mensen die aangeven dat ze tevreden
zijn over groen, ook een betere gezondheid ervaren.
• Stilte en gewenst geluid bevorderen de gezondheid.
Een goede geluidkwaliteit heeft invloed op de gezond-
heid doordat het stress kan verminderen.
• Een gebied dat groen is en uitnodigt tot bewegen,
spelen en ontmoeten draagt alleen bij aan de gezond-
heid als het gebied goed gebruikt wordt. Het gebruik
wordt mede bepaald door de betrokkenheid van om-
wonenden. Gevoel van eigenaarschap en regie draagt
bij aan het gebruik en aan de ervaren gezondheid.
In dit project zijn omwonenden van begin tot eind
betrokken bij de herinrichting.
51
4.6 Randvoorwaarden inrichting
Inrichtingsniveau
• Het versterken van de natuurlijke sfeer van de Ooster-
spoorbaan is bepalend bij de keuzes voor materiaal,
meubilair en beplantingen.
• Duurzaam beheer en onderhoud zijn bepalend bij de
keuzes voor materiaal, meubilair en beplantingen.
• De inrichting van de Oosterspoorbaan dient de vol-
doen aan het ‘Handboek inrichting openbare ruimte’.
Relicten spoorverleden
• In de te handhaven spoorovergangen worden de
holle ruimtes tussen de spoorstaven op een zodanige
manier opgevuld, dat het wegoppervlak veilig en vol-
doende stroef is.
• De bestaande hekwerken rondom het huidige ProRail-
perceel dienen verwijderd te worden. Uitzondering
zijn die plekken waar de hekken noodzakelijk zijn
voor het behouden van de (sociale) veiligheid.
• De veiligheid en doorvalbescherming op de bruggen
over de Neptunusstraat, Venuslaan en Kromme Rijn
dient te voldoen aan de hieraan gestelde eisen in het
bouwbesluit.
• Eventuele nieuwe bruggen in het plangebied dienen
toegankelijk te zijn voor nooddiensten en de zout-
strooiwagen.
• ProRail stelt ca. 1000 meter spoorstaaf beschikbaar,
welke in het ontwerp toegepast moet worden als kan-
topsluiting langs fiets- en voetpaden en als opsluiting
van diverse plantvakken.
Hoogteligging
• Bij aanvang van het VO/DO wordt het huidige terrein
ingemeten.
• Hoogteverschillen in voet- en fietspaden worden vorm-
gegeven conform normen CROW.
• Nieuwe fiets- en wandelpaden worden bij voorkeur
als een opgelegd pad uitgevoerd; dat wil zeggen dat
het pad inclusief fundering boven op het bestaande
maaiveld na sanering wordt uitgevoerd.
Verlichting
• De verlichting dient te voldoen aan ROVL 2011.
• Er moeten energiezuinige en duurzame en standaard
Utrecht materialen worden toegepast.
• Bij het lichttechnisch ontwerp dient rekening te wor-
den gehouden met het voorkomen van lichtvervuiling,
lichthinder en verblinding.
• De gehele installatie dient te voldoen aan de NEN1010
laatste versie, met uitzondering van de Utrechtse stan-
daarden.
• Het schakelen van de openbare verlichting dient te
geschieden conform het Utrecht beleid.
• Wens: verlichting van de Oosterspoorbaan vindt plaats
via hangende verlichtingsarmaturen aan spandraden,
welke bevestigd zijn aan de nog aanwezige spoorpor-
talen van de vroegere bovenleidingen.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
52
4.7 Randvoorwaarden ondergrondse
infrastructuur
kabels en leidingen
• Handhaven van bestaande kabels en leidingen in de
ondergrond en rekening houden met de eisen die
voortkomen uit de aanwezigheid van deze kabels en
leidingen is leidend bij het op te stellen ontwerp.
• Handhaven van bestaande buizen van Stadsverwar-
ming aan de spoorbrug over de Minstroom is leidend
bij het op te stellen ontwerp.
• Wijzigingen van het huidige maaiveld (materiaal,
hoogte, etc) af te stemmen met belanghebbende K&L-
eigenaren.
• Minimaal 20 cm dekking (schone grond) tussen onder-
kant constructie en bovenkant kabels en leidingen aan
te houden.
• Geen asfalt over gasleidingen (in de lengte) en mantel-
buis toepassen bij kruisingen.
• Voor kruisende kabels en leidingen uitgaan van aan-
brengen mantelbuizen.
Riolering
• Op het traject tussen de Abstederdijk en de Maliebaan
bevindt zich tussen de Parallelweg en het spoorli-
chaam (westzijde spoor) een transportriool van het
gemengde rioolstelsel (jaar van aanleg 1954, diameter
1500 mm en hoogteligging globaal NAP –1.95/ -2.15
m). Onder de Minstroom zijn destijds 2 riolen Ø1100
mm (materiaal staal?) aangelegd met aan weerszijden
van dit oppervlaktewater inspectieputten.
• Het bovenliggend maaiveldniveau varieert tussen circa
NAP +1.70 en NAP +2.50/+3.00m ter hoogte van de
overgangen. Ophogen van de strook grond boven dit
transportriool ten behoeve van de mogelijke aanleg
van een fietspad is niet wenselijk i.v.m. het toekom-
stig vervangen van dit riool (levensduur circa 60-80
jaar) en de bereikbaarheid ervan.
53
4.8 Randvoorwaarden beheer
• Het plangebied van de Oosterspoorbaan bestaat
grofweg uit twee delen: een deel wat eerder ook al
openbare ruimte van gemeente Utrecht was en een
deel wat in 2015 door gemeente Utrecht wordt over-
genomen van ProRail. Beheer van dit tweede deel is
(nog) niet opgenomen in de meerjaren onderhouds-
programma van de gemeente.
• Op termijn zullen delen van de openbare ruimte van
de Oosterspoorbaan wellicht beheerd gaan worden
door (groepen van) burgers.
• Gemeente Utrecht is verantwoordelijk voor het beheer
en onderhoud van diverse spoorrelicten, zoals de
spoorwegovergangen, spoorportalen, spoorstaven en
diverse bruggen en viaducten.
• Het VO/DO ontwerp wordt ter toetsing voorgelegd aan
de BING.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
54
routesruimtes
55
5.1 Plantoelichting
Fietspad (inclusief aansluitingen)
De inpassing van het fietspad komt voort uit de uitkom-
sten van de buurtpoll waarin een meerderheid koos voor
de sfeer natuurlijk en het model asymmetrisch. Het idee
is een aantrekkelijke fietsroute die asymmetrisch in het
profiel ligt; afwisselend op de spoordijk en naast de
spoordijk.
Vanaf de Maliesingel vertrekt het nieuwe fietspad eerst
via de Zonstraat, om dan op de bestaande spoorover-
gang richting het zuiden de oude spoorbaan op te gaan.
De fietsroute volgt hier het tracé van de oostelijke van
de twee spoorrails. Tot voorbij de spoorbrug over de
Minstroom heeft de fietsroute dezelfde ligging in het
dwarsprofiel. Tussen de Minstroom en de Abstederdijk
wisselt de route van spoor en komt de fietsroute juist
westelijk in het tracé te liggen. Zowel de spoorovergang
Abstederdijk als de spoorovergang Notebomenlaan wor-
den in dit alignement gepasseerd, waarna de route weer
uitbuigt richting het westen, om hier buiten de portalen
van het spooralignement de weg te vervolgen. Ter hoogte
van de Saturnusstraat wordt de doorfietsroute zowel in
oostelijke als in westelijke zijrichting verbonden met het
stratenpatroon in de omgeving. Hierdoor ontstaat een
directe fietsroute naar de USG, de HKU en de winkels.
Ook meer zuidelijk ter hoogte van de Neptunusstraat
verbindt de doorfietsroute via een dwarspassage voor
langzaamverkeer met de directe omgeving. Voorbij het
kruispunt Neptunusstraat buigt de fietsroute ter hoogte
van het IBB-complex weer terug binnen het profiel van de
spoorbaan. De spoorbaan heeft hier al enige hoogte in
verband met het ongelijkvloers kruisen met de Venuslaan.
Als gevolg hiervan zal het fietspad als een dijkstoep met
de spoordijk worden verbonden. De fietsroute passeert
de Venuslaan via het spoorviaduct. Op het spoorviaduct
heeft de fietsroute een westelijke ligging om zo ruimte te
geven aan wandelaars van en naar het oostelijk gelegen
Krommerijnpark. Bij de Gansstraat/Koningstraat eindigt
de fietsroute. Om een verkeersveilige aansluiting op de
(vrij drukke) Gansstraat te maken, wordt hier een midden-
eiland als oversteekplaats voorgesteld.
Openbare verlichting
Het fietspad wordt over de gehele lengte van de route ver-
licht. Omdat het fietspad voor een groot gedeelte naast
de spoordijk ligt, volstaat het niet om te werken met ver-
lichting aan spandraden tussen de spoorportalen. Daarom
wordt een dubbele lijn verlichting voorgesteld bestaande
uit fietspadverlichting met een eigen paaltoparmatuur en
de verlichting aan spandraden op de gehele spoorbaan.
Voorgesteld wordt om beide lijnen over de gehele lengte
toe te passen en vervolgens met de sterkte van de licht-
bron het gewenste lichtbeeld te genereren. De verlichting
langs de fietsroute wordt telkens aan de buitenzijde van
het fietspad geplaatst; dus afhankelijk van de ligging in
het profiel afwisselend aan de oost- en aan de westzijde.
5 Functioneel ontwerp
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
56
groene wanden: groene long in de stad
57
Voetpad
Aanvullend op de fietsroute wordt over de gehele lengte
van het tracé een nieuw voetpad aangelegd. Op die delen
waar het fietspad buiten de spoorbaan ligt is een dubbel
voetpad voorgesteld als verwijzing naar het vroegere dub-
bele spoor. Het voetpad is – waar mogelijk – aangesloten
op voetpaden in de directe omgeving.
Groeninrichting
Het lineaire karakter van de route wordt versterkt door
aan weerszijden van de spoorbaan met fietsroute een
continue lijn van zuilbeuken te voorzien. Op plekken waar
het fietspad loskomt van de spoorbaan, buigen ook de
twee rijen zuilbeuken verder uit elkaar.
De bestaande (net geplante) rij essen wordt in groepen
herplant als accentuering van de dwarspassages.
Hagen accentueren aan weerszijden van het voetpad de
belangrijkste entrees tot de Oosterspoorbaan.
Materialisatie/overige terrein inrichting
Voor zowel de fiets- als de voetpaden wordt gekozen voor
een materialisatie in asfalt. Het fietspad zal uitgevoerd
worden in DESA-rood, waarbij de 0.3-2.7 geleiding nog
wel als een bijzondere figuratie kan worden vormgege-
ven, bijvoorbeeld door de streep in het symbool van een
locomotief te spuiten. Het lengtevoetpad wordt, omwille
van lage beheerskosten uitgevoerd in asfalt met een
grijsblauwe splittoplaag. Langs de voetpaden worden
oude spoorstaven als verzonken opsluitband toegepast.
Voetpaden vanuit de buurten worden met hetzelfde be-
stratingsmateriaal (veelal 30x30-tegel) verlengt tot aan de
spoorbaan.
Naast het fietspad en het wandelpad zijn er op de spoor-
baan een aantal verblijfsplekken gedacht. Deze plekken
zijn nu nog indicatief op de kaart weergegeven. In het
VO/DO worden deze plekken nog verder ontworpen en
vormgegeven.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
58
5.2 Plankaart
59
Rood asfalt
Legenda verhardingen
asfalt
asfalt met splittoplaag
donkere bakstenen
betonbanden metmetaalvijsel
hagen
bloemrijk gras op talud
spoorstaven
voetpaden omgeving
bloemrijk gras
bestaande bomente handhaven
nieuwe fruitbomen
nieuwe bomenzuilbeuken
te verplanten bomenessen bankjes
verlichting
afvalbakken
bestaande bomente kappen
bestaande portalen
bestaand gras
plangebied
bestaande spoorwegovergangen
houten elementen
siergrassen en vasteplanten op trace
Legenda beplantingen Legenda bomen Legenda bestaande elementen
Legenda nieuwe elementen
N
DATUMSCHAAL
TEKENINGNAAM
OPDRACHTGEVER
PROJECT
TITEL
FORMAAT
OSBT Functioneel ontwerp
Oosterspoorbaan Utrecht
Gemeente Utrecht
OSBT_FO_150424
1:500 A3++ 24 april 2015
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
60
doorsnede 1
doorsnede 2
doorsnede 3
5.3 Doorsneden
61
Utrechts Stedelijk Gymnasium
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
62
doorsnede 4
doorsnede 5
doorsnede 6
63
IBB complex
IBB complex
viaduct
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
64
bestaande bomen
goede conditie (239)
redelijke conditie (43)
matige conditie (4)
slechte conditie (5)
te kappen cq. te verplanten (41)
Bomeninventarisatie
In maart 2015 zijn de bomen binnen de plangrens geïn-
ventariseerd, totaal circa 250 stuks.
Binnen de plangrens staat een diversiteit aan boomsoor-
ten. Circa twee derde (150 stuks)
bestaat uit esdoorn, els, es, plataan, linde en Italiaanse
populier. Daarnaast is er een
variëteit aan soorten te vinden.
Alle bomen staan in een voor bomen geschikte onder-
grond van gras of beplanting. De
leeftijdsopbouw is als volgt:
Tot 15 jaar oud: ca. 60 stuks
15-30 jaar oud: ca. 100 stuks
30-50 jaar oud: ca. 95 stuks
Ouder dan 50 jaar (monumentaal) ca. 5 stuks
Circa 200 bomen hebben een goede conditie, de overige
een redelijke en een vijftal kastanjes is er slecht aan toe
vanwege de bloedingsziekte. Deze bomen hebben een
slechte overlevingskans. Het is vanuit het planontwerp be-
zien van belang om er op te rekenen dat deze bomen bin-
nen korte termijn zullen verdwijnen. Afhankelijk van de
snelheid van aftakeling worden de bomen gerooid door
Stedelijk Beheer of vanuit het project. Indien de bomen
binnen het project gerooid worden, moet hiervoor een
kapvergunning worden aangevraagd. Bomen zijn altijd
kapvergunning plichtig, ook als ze heel slecht zijn. Indien
er acuut gevaar bestaat, mogen ze via noodkap direct
worden omgezaagd (en achteraf aan de wethouder verant-
woord worden. Hierover dient in het vervolgtraject nader
overleg plaats te vinden met de gemeentelijk Groenbe-
heerder. Qua soortkeuze is er moeilijk een lijn of logica te
ontdekken. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat
5.4 Bomenparagraaf
65
100m
N
0
binnen de plangrens kleine groengebiedjes vallen, die
behoren bij een inrichting van de aanliggende woningen
en straten. De spoorlijn vormt binnen het plangebied als
element de enige verbindende schakel.
Randvoorwaarden
Bomen met slechte conditie niet behouden in het plan;
Extra zuinig zijn in het plan op bomen met een goede
conditie en kwaliteit;
Duurzame bomen (eik, linde, beuk, iep) zijn het
behouden meer waard dan niet duurzame (populier,
wilg, berk);
Uitgaan van kroonprojectie=beworteling: zo min mo-
gelijk verstoring van beworteling door bijvoorbeeld de
aanleg van verharding. In het ontwerp de kroonprojec-
tie ook daadwerkelijk tekenen.
Plantoets
In het nieuwe ontwerp van dit gebied valt vooral op dat er
bomen worden aangeplant als lijnvormig element. Uit het
ontwerp valt op te maken dat er een rij bestaande essen
moet worden verplant en dat er zeer beperkt een aantal
bomen moeten worden verwijderd.
Vanuit de gemeentelijk groenbeheerder zijn eisen gesteld
voor dit project ten aanzien van de soortenkeuze van de
nieuw aan te planten bomen. Het planten van fruit- en
notenbomen waar mogelijk is akkoord. De lijnvormige
beplanting langs het toekomstige fietspad bij voorkeur
beuk of eik toepassen.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
66
nieuwe bomen
bomen (407)
nieuwe volledige bomenbestand
67
100m
N
0
zuilbeuken (100) essen (36) fruitbomen (39)
100m
N
00
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
68
asfalt met splittoplaag asfalt
verhandingen
rood asfalt
5.5 Themakaarten
69
betonbanden met metaalvijlseldonkere bakstenen
100m
N
0
voetpaden omgeving
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
70
Palette van groen / beplantingen
hagen
71
siergrassen en vaste planten op spoorwegtracébloemrijk grasgrasvelden
100m
N
0
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
72
Zitten
verlichting
zitelementen zitelementen
73
hangende verlichting verlichting langs fietspad
100m
N
0
100m
N
0000
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
74
5.6 Review van het FO o.b.v. IPVE
Het voorliggende FO is getoetst op basis van het IPVE. Het
FO blijkt op een aantal punten (nog) niet te voldoen aan
het IPVE. Onderstaand een overzicht van de eisen en de
overwegingen waarom het FO (nog) niet voldoet aan het
IPVE.
Het horizontale alignement van de doorfietsroute
Oosterspoorbaan draagt bij aan een comfortabele en
vlotte fietsroute.
Op de plekken waar de fietsroute van de spoordijk afbuigt
voldoet het FO nog niet aan bovenstaande eis. Bij de
uitwerking van het ontwerp dient rekening te worden ge-
houden met voldoende flauwe bochten in het horizontaal
alignement (> R=16m). Aangezien het tekenwerk voor het
IPVE-FO al gereed was, zal dit uitgangspunt bij de uitwer-
king verwerkt worden in het ontwerp.
De doorfietsroute Oosterspoorbaan vormt een nieuwe
verbinding tussen de Maliesingel en de Gansstraat/
Koningsweg.
Voor het gedeelte van de route tussen Maliesingel/Zon-
straat en Abstederdijk zijn nog een aantal varianten in
studie; variërend van een fietsroute op de spoordijk, ten
westen van de dijk, of juist ten oosten van de spoordijk.
Op basis van een integrale afweging tussen gewenste
kwaliteit, kosten en (milieu)technische uitvoerbaarheid
van de betreffende variant wordt voor dit deelgebied in de
komende periode toegewerkt naar een voorkeursvariant.
Op basis van de huidige eigendomssituatie en de (milieu)
technische randvoorwaarden ligt een uitvoering gelijk met
het zuidelijk deel van de Oosterspoorbaan niet binnen de
mogelijkheden.
Wens: de doorfietsroute Oosterspoorbaan sluit aan op de
fietsroute Venuslaan/Rubenslaan.
Voor de aansluiting van de noord-zuid georiënteerde
Oosterspoorbaan op de oost-west georiënteerde fiets-
route langs de Venuslaan/Rubenslaan zijn verschillende
varianten onderzocht. Binnen de opdracht voor de
Oosterspoorbaan is het nog niet gelukt te komen tot een
passende aansluiting van beide fietsroutes. Belangrijkste
reden hiervoor is het ongelijkvloers kruisen van beide
fietsroutes en de beperkte ruimte in de directe omgeving.
In de twee kwadranten ten zuiden van de Venuslaan zijn
een groot aantal grotere bomen (langs de Kromme Rijn)
aanwezig. Aan de zijde van het IBB-complex staat een
gebouwde fietsenstalling op zeer beperkte afstand van
de spoordijk. En aan de zijde van Sterrewijk is wel ruimte,
maar is bij de directe aanwonenden geen draagvlak voor
deze mogelijke fietsaansluiting. Een eventuele toekom-
stige aansluiting van beide fietsroutes is op dat moment
nog nader uit te werken. Daarnaast zal hiervoor ook extra
financiële dekking gevonden moeten worden.
Wens: Neptunusstraat: openstellen voor autoverkeer
vanuit Sterrewijk.
Tijdens de workshops met de omgeving is door bewoners
uit Sterrewijk expliciet gevraagd om de Neptunusstraat
open te stellen voor autoverkeer vanuit Sterrewijk richting
IBB-laan. Als argument hiervoor wordt genoemd dat het
zeer moeilijk is om met de auto de wijk Sterrewijk uit te
komen. Op dit moment beschikken wij niet over een zorg-
vuldige verkeerskundige afweging op basis waarvan deze
wens wel of niet gehonoreerd kan worden.
75
Een aaneengesloten hoog opgaande begroeiing langs
het fietspad kan een belangrijke vlieg- en foerageerroute
vormen voor vleermuizen en een groene verbinding voor
met name grondgebonden zoogdieren (hermelijn, egel)
en dagvlinders. Deze verbinding kan onderdeel uitmaken
van een toekomstige grotere verbinding tussen Lunetten
en de Voorveldse polder. Voor vleermuizen is beschutting
tegen wind een belangrijke factor.
Op basis van bureauonderzoek naar Flora & Fauna is ge-
vraagd naar een aaneengesloten hoog opgaande begroei-
ing langs het fietspad. Aan deze wens is deels tegemoet
gekomen door aan weerszijden van de spoordijk een
enkele rij zuilbeuken aan te planten. In verband met de
gewenste openheid naar de omgeving en het aspect van
(sociale) veiligheid is in het FO nu niet voorzien in de
aanplant van een aaneengesloten struweelbeplanting. Als
bij de uitwerking naar VO/DO hier toch ruimte voor blijkt
te zijn dan is deze eis mogelijk nog te honoreren.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
76
77
6 Beheerparagraaf
Op basis van het FO is een globale beheerkostenraming
opgesteld ten behoeve van het toekomstig beheer. De
areaalmutaties en gehanteerde aannames en uitgangs-
punten zijn weergegeven in de beheerkostenraming. De
jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten bij het realiseren
van dit ontwerp bedragen circa € 70.000. De uitwerking
op detailniveau, inclusief gedetailleerde kostenraming
volgt in de volgende planfase (VO/DO). De BInG wordt
hierover nader geconsulteerd.
Opgemerkt moet worden dat de Oosterspoorbaan nieuw
openbaar areaal betreft, dat niet is opgenomen in de
meerjarenonderhoudsbegroting van Stadswerken. Met de
grondtransactie is een beheerbudget van € 50.000 voor
de eerste vijf jaar beschikbaar is gesteld. Voor het toe-
komstig beheer en onderhoud van de Oosterspoorbaan
dient daarom via de bestuurlijke besluitvorming additio-
neel budget te worden vrijgemaakt.
Op termijn is het de ambitie om delen van de openbare
ruimte te laten beheren door (groepen van) burgers die
zich reeds hebben verenigd. Op en rondom de Ooster-
spoorbaan worden parallel aan de uitvoering van de Oos-
terspoorbaan in samenwerking met de gemeente diverse
burgerinitiatieven geïnitieerd.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
78
79
7 Vervolgproces
De planning van het vervolgproces is erop gericht om
eind 2015 het werk te verplichten; dat wil zeggen op-
dracht te verlenen aan de aannemer. Om deze planning
te halen dient direct na het zomerverlof (begin september
2015) de aanbesteding te starten en de omgevingsver-
gunning te worden ingediend.
In de periode mei-juni 2015 wordt nog verder onderzoek
gedaan naar flora & fauna in het gebied en wordt het ter-
rein en de terreinhoogtes ingemeten.
Dat betekent dat de periode juni-juli-augustus 2015 over-
blijft voor opmaak van het VO/DO en het bestek. In deze
periode zal de voortgang van het ontwerp regelmatig
besproken moeten worden met alle betrokken (toetsende)
instanties.
In de laatste week van juni 2015 staat een presentatie van
het VO/DO gepland aan de buurt.
Oosterspoorbaantracé IPVE FO, 1 mei 2015
© OKRA Landschapsarchitecten
80
Gemeente Utrecht
Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht
Bezoekadres Stadsplateau 1, 3521 AZ Utrecht
Internet www.utrecht.nl