1264 Centrale Aansprakelijkheid Van Het Ziekenhuis: Nieuwe Ontwikkelingen

3
wet big/tuchtrecht en aansprakelijkheid 161 zorg & financiering > 9-2006 registratie in de Wet BIG besproken, maar heeft nog geen besluit genomen over de wijziging van de Wet BIG. Artsen die met pensioen zijn, basis- artsen, artsen die andere (management)functies vervullen of gekozen hebben voor een tijdelijke onderbreking van de carrière, dreigen met deze wetswijziging hun artsentitel kwijt te raken. De KNMG is nooit een voorstander geweest van herregistratie en heeft dat herhaaldelijk aan minister Hoogervorst laten weten. De artsenor- ganisatie acht herregistratie alleen zinvol als de werkzaamheden van de te registreren artsen duidelijk af te grenzen zijn. Voor een zo diverse groep als basisartsen kunnen alleen globale her- registratie-eisen geformuleerd worden. Een dui- delijke meerwaarde voor de kwaliteit van de zorg heeft de herregistratie dan niet. Herregistratie is bovendien een omvangrijke en kostbare administratieve operatie waarbij circa driehonderdduizend beroepsbeoefenaren betrokken zijn. Dat staat haaks op het beleid van het ministerie van VWS om de administratieve lasten terug te brengen, aldus de KNMG. Omdat diverse partijen tegen de plannen van de wetswijziging hebben geageerd, gaat Hooger- vorst nu in samenwerking met het ministerie van Justitie uitzoeken of behoud van de titel met vermelding niet-praktiserend achter de naam juridisch mogelijk is. Bronnen: persbericht KNMG, 21 september 2006 en www.mednet.nl, 22 en 27 september 2006< De Wet op de geneeskundige behandelingsover- eenkomst heeft bewerkstelligd dat de patiënt één centraal aanspreekpunt heeft waar hij terecht kan met klachten en claims. Voor alles wat er binnen de muren van het ziekenhuis gebeurt, is het ziekenhuis aansprakelijk. Achterliggende gedachte daarbij is dat het voor een patiënt vaak moeilijk is om te achterhalen welke persoon binnen het ziekenhuis precies een fout heeft gemaakt en tot wie hij zich zou moeten richten met zijn claims. Deze zogenoemde ‘centrale aansprakelijkheid’ geldt niet alleen voor ziekenhuizen, maar ook voor een verpleeginrichting of zwakzinnigenin- richting of afdeling daarvan, een academisch ziekenhuis alsmede een abortuskliniek in de zin van de Wet afbreking zwangerschap. In het betreffende artikel (art. 7:462 Burgerlijk Wet- boek) werd daarbij verwezen naar de Zieken- fondswet. Een krachtens die wet toegelaten ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinni- geninrichting had te maken met centrale aan- sprakelijkheid. Nieuwe situatie Omdat de Ziekenfondswet sedert 1 januari 2006 echter is komen te vervallen, is artikel 7:462 BW gewijzigd. De centrale aansprakelijkheid geldt vanaf 1 januari 2006 voor ‘een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als zie- kenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigenin- richting toegelaten instelling of afdeling daar- van, een academisch ziekenhuis alsmede een abortuskliniek in de zin van de Wet afbreking zwangerschap’. Artikel 5 lid 1 Wet toelating zorginstellingen (WTZi) is als volgt geformuleerd (lid 2 is in dit kader minder relevant): ‘Een organisatorisch verband dat behoort tot een bij algemene maat- regel van het bestuur aangewezen categorie van > tuchtrecht en aansprakelijkheid 1264 centrale aansprakelijkheid van het ziekenhuis: nieuwe ontwikkelingen

Transcript of 1264 Centrale Aansprakelijkheid Van Het Ziekenhuis: Nieuwe Ontwikkelingen

Page 1: 1264 Centrale Aansprakelijkheid Van Het Ziekenhuis: Nieuwe Ontwikkelingen

wet big/tuchtrecht en aansprakelijkheid

161zorg & financiering > 9-2006

registratie in de Wet BIG besproken, maar heeftnog geen besluit genomen over de wijziging vande Wet BIG. Artsen die met pensioen zijn, basis-artsen, artsen die andere (management)functiesvervullen of gekozen hebben voor een tijdelijkeonderbreking van de carrière, dreigen met dezewetswijziging hun artsentitel kwijt te raken.De KNMG is nooit een voorstander geweest vanherregistratie en heeft dat herhaaldelijk aanminister Hoogervorst laten weten. De artsenor-ganisatie acht herregistratie alleen zinvol als dewerkzaamheden van de te registreren artsenduidelijk af te grenzen zijn. Voor een zo diversegroep als basisartsen kunnen alleen globale her-registratie-eisen geformuleerd worden. Een dui-delijke meerwaarde voor de kwaliteit van de zorgheeft de herregistratie dan niet.

Herregistratie is bovendien een omvangrijke enkostbare administratieve operatie waarbij circadriehonderdduizend beroepsbeoefenarenbetrokken zijn. Dat staat haaks op het beleid vanhet ministerie van VWS om de administratievelasten terug te brengen, aldus de KNMG.Omdat diverse partijen tegen de plannen van dewetswijziging hebben geageerd, gaat Hooger-vorst nu in samenwerking met het ministerievan Justitie uitzoeken of behoud van de titel metvermelding niet-praktiserend achter de naamjuridisch mogelijk is.Bronnen: persbericht KNMG, 21 september 2006 enwww.mednet.nl, 22 en 27 september 2006<

De Wet op de geneeskundige behandelingsover-eenkomst heeft bewerkstelligd dat de patiëntéén centraal aanspreekpunt heeft waar hijterecht kan met klachten en claims. Voor alleswat er binnen de muren van het ziekenhuisgebeurt, is het ziekenhuis aansprakelijk.Achterliggende gedachte daarbij is dat het vooreen patiënt vaak moeilijk is om te achterhalenwelke persoon binnen het ziekenhuis precieseen fout heeft gemaakt en tot wie hij zich zoumoeten richten met zijn claims.

Deze zogenoemde ‘centrale aansprakelijkheid’geldt niet alleen voor ziekenhuizen, maar ookvoor een verpleeginrichting of zwakzinnigenin-richting of afdeling daarvan, een academischziekenhuis alsmede een abortuskliniek in de zinvan de Wet afbreking zwangerschap. In hetbetreffende artikel (art. 7:462 Burgerlijk Wet-boek) werd daarbij verwezen naar de Zieken-fondswet. Een krachtens die wet toegelaten

ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinni-geninrichting had te maken met centrale aan-sprakelijkheid.

Nieuwe situatie

Omdat de Ziekenfondswet sedert 1 januari 2006echter is komen te vervallen, is artikel 7:462 BWgewijzigd. De centrale aansprakelijkheid geldtvanaf 1 januari 2006 voor ‘een krachtens artikel5 van de Wet toelating zorginstellingen als zie-kenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigenin-richting toegelaten instelling of afdeling daar-van, een academisch ziekenhuis alsmede eenabortuskliniek in de zin van de Wet afbrekingzwangerschap’.Artikel 5 lid 1 Wet toelating zorginstellingen(WTZi) is als volgt geformuleerd (lid 2 is in ditkader minder relevant): ‘Een organisatorischverband dat behoort tot een bij algemene maat-regel van het bestuur aangewezen categorie van

> tuchtrecht en aansprakelijkheid

1264 centrale aansprakelijkheid van het ziekenhuis: nieuwe ontwikkelingen

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 161

Page 2: 1264 Centrale Aansprakelijkheid Van Het Ziekenhuis: Nieuwe Ontwikkelingen

kwaliteitsbeleid

162 9-2006 > zorg & financiering

instellingen die zorg verlenen waarop aanspraakbestaat ingevolge artikel 6 van de Algemene WetBijzondere Ziektekosten of ingevolge een zorg-verzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d,van de Zorgverzekeringswet, moet voor het ver-lenen van die zorg een toelating hebben vanOnze Minister.’Volgens artikel 5 WTZi gaat het dus om instel-lingen die:– een organisatorisch verband zijn;– behoren tot een bij algemene maatregel van

bestuur aangewezen categorie;– zorg verlenen waarop aanspraak bestaat

krachtens AWBZ of Zorgverzekeringswet.

Voor welke instellingen geldt nu de centraleaansprakelijkheid?

De algemene maatregel van bestuur waarnaarin artikel 5 WTZi wordt verwezen, is het Uitvoe-ringsbesluit WTZi. In artikel 1.2 van dat besluitworden de categorieën van instellingen opge-somd die onder de reikwijdte van de WTZi val-len. Echter, de instellingen waarvoor de centraleaansprakelijkheid geldt, zouden dus de instel-lingen moeten zijn die krachtens dat Uitvoe-ringsbesluit als ziekenhuis, verpleeginrichtingof zwakzinnigeninrichting zijn toegelaten. Opdie lijst van het Uitvoeringsbesluit WTZi staatechter noch het ziekenhuis, noch de verpleeg-inrichting noch de zwakzinnigeninrichting.Met andere woorden: een instelling kan dus nietmeer krachtens artikel 5 van de WTZi wordentoegelaten als ziekenhuis, verpleeginrichting ofzwakzinnigeninrichting. Toelatingen hebbentegenwoordig een functiegericht karakter. Eeninstelling kan worden toegelaten als instellingvoor medisch-specialistische zorg (ziekenhui-zen of zelfstandige behandelcentra), of alsinstelling voor verpleging, als instelling voorhuishoudelijke verzorging of persoonlijke ver-zorging enzovoort.Dit betekent dat de woordkeus van artikel 7:462BW niet klopt. Hieruit volgt dat niet duidelijk iswat precies onder een ‘ziekenhuis’ in de zin van

dat artikel moet worden verstaan, en welkeinstellingen nu wel of niet gebonden zijn aan decentrale aansprakelijkheid. Zijn dat alle instel-lingen voor medisch-specialistische zorg? Ookde behandelcentra waar geen verblijf mogelijkis? Zijn dat alle instellingen die verpleging bie-den? Dat zou betekenen dat ook thuiszorginstel-lingen te maken kunnen krijgen met centraleaansprakelijkheid.

Standpunt VWS

Het ministerie van VWS is niet van plan artikel7:462 BW te wijzigen. Volgens een woordvoer-der van VWS zal het ondanks de functiegerichtebenadering nog altijd voor iedereen wel duide-lijk zijn wat met een ‘ziekenhuis’, ‘verpleeghuis’of ‘instelling voor verstandelijk gehandicapten’bedoeld wordt. Een ziekenhuis is bijvoorbeeldalleen een instelling voor medisch-specialisti-sche zorg met een verblijffunctie. Klinkt lo-gisch, maar het blijkt niet uit de regelgeving.En consequent is het evenmin. De term ‘zieken-huis’, die inderdaad voor iedereen duidelijk is,komt immers niet meer voor in de Zorgverze-keringswet en de WTZi-regelgeving, maar staatnog wel in het BW.

Gevolgen

Door deze onduidelijkheid kan de situatie zichvoordoen dat het doel dat met de centrale aan-sprakelijkheid werd beoogd, één loket voor deonfortuinlijke patiënt, niet wordt bereikt. Datbetekent overigens niet dat de patiënt helemaalgeen verhaal kan halen. Wanneer het ziekenhuis(en niet de specialist) een geneeskundige behan-delingsovereenkomst heeft gesloten met depatiënt, kan de patiënt zich op basis van dieovereenkomst tot het ziekenhuis wenden.Ook wanneer bij een ziekenhuis alle medischspecialisten in dienst zijn, zal in beginsel hetziekenhuis en niet de medisch specialist de aan-sprakelijke partij zijn. Ten slotte blijft voor aca-demische ziekenhuizen en abortusklinieken de

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 162

Page 3: 1264 Centrale Aansprakelijkheid Van Het Ziekenhuis: Nieuwe Ontwikkelingen

tuchtrecht en aansprakelijkheid

163zorg & financiering > 9-2006

centrale aansprakelijkheid sowieso gelden.Wanneer de patiënt echter een geneeskundigebehandelingsovereenkomst sluit met een vrij-gevestigd medisch specialist, is het niet meerevident dat hij zijn claim ook kan neerleggen bijde instelling waar de behandeling plaatsvond.Juist voor die situatie was artikel 7:462 BWgeschreven. Zeker als in de toekomst het verbodop een winstoogmerk voor medisch-specialisti-sche zorg wegvalt, is het niet ondenkbaar dat dezorg op een geheel nieuwe manier geleverd gaatworden. De operatie wordt dan bijvoorbeeld ver-

zorgd door een ‘zorg-bv’, de verpleging daarnain een ‘hotel-bv’. Van een ‘ziekenhuis’ kan ineen dergelijke situatie niet meer gesproken wor-den en ook de huidige tekst van artikel 7:462BW is dan niet meer toepasbaar. Ten behoevevan de rechtszekerheid is het daarom noodzake-lijk dat artikel 7:462 BW gewijzigd wordt enaansluit bij de wetgeving waarnaar in dat artikelwordt verwezen.Auteur: mr. S.F. Tiems, Van Benthem & Keulen opwww.recht.nl<

De vraag wat medisch gezien de oorzaak vanoverlijden van het slachtoffer in de onderstaan-de zaak is geweest, is niet beslissend voor devraag of verdachte voor dat overlijden strafrech-telijk aansprakelijk kan worden gesteld. Hetopzettelijk achterwege laten van noodzakelijkehulp in een levensbedreigende situatie kanmedisch gezien immers niet als doodsoorzaakworden beschouwd, maar strafrechtelijk gezienwel degelijk.

Samenvatting van de conclusie in hetherzieningsverzoek van Van Leeuwerden

Op 10 oktober 2006 heeft mr. G. Knigge, advo-caat-generaal bij de Hoge Raad, een conclusie indeze zaak genomen, waarin hij de Hoge Raadadviseert de aanvrage tot herziening ongegrondte verklaren. Aan het eind van deze conclusieheeft hij de volgende samenvatting geschreven.

‘Mede gelet op de aandacht die deze zaak in demedia heeft gekregen, is een korte samenvattingvan het bovenstaande wellicht dienstig. Dit temeer omdat de opmerkelijk selectieve en nietaltijd even zorgvuldige wijze waarop in de aan-vrage uit de overgelegde rapporten van het NFI(Nederlands Forensisch Instituut, red.) wordt

geciteerd, het beeld gemakkelijk kan verteke-nen.Kern van de zaak is dat de vraag wat medischgezien precies de oorzaak van het overlijden vanhet slachtoffer is geweest, niet beslissend isvoor de vraag of de aanvrager voor dat overlijdenstrafrechtelijk aansprakelijk kan worden ge-steld. Dit omdat het opzettelijk achterwege latenvan noodzakelijke hulp in een levensbedreigen-de situatie medisch gezien weliswaar niet als dedoodsoorzaak kan worden beschouwd, maarstrafrechtelijk gezien wel degelijk als oorzaakvan het overlijden valt aan te merken.Namens de aanvrager is – met groter stelligheiddan de rapporten van het NFI rechtvaardigen –aangevoerd dat het slachtoffer is overleden alsgevolg van een fataal verlopend proces van hart-ritmestoornissen die hun oorsprong vonden ineen stil infarct dat zich geruime tijd (ten minstezes uur) heeft voorgedaan voordat het slacht-offer overleed. Ook indien met zekerheid zoukunnen worden aangenomen dat dit inderdaadde gang van zaken is geweest, verandert dat wei-nig aan de juridische waardering van het gedragvan de aanvrager. Het Hof te Amsterdam heeftdestijds vastgesteld dat de aanvrager geruimetijd (drie kwartier of meer) voordat het slacht-offer overleed heeft geconstateerd dat haar

1265 strafrechtelijke aansprakelijkheid voor nalaten medischehulp

ZenF-0906-cyaan.qxd 17-11-06 10:55 Pagina 163