1 Werken met R!FaS in de apotheek theorie en praktijk Yvonne Bouwman Toine Joosten apothekers LNA.
1186 Samenwerking In Apotheek In Strijd Met Mededingingswet
Transcript of 1186 Samenwerking In Apotheek In Strijd Met Mededingingswet
stelsel
80 8-2005 > zorg & financiering
Een beperking van het gebruik van het elektro-nisch netwerk van de apothekers in Assen totreguliere openingstijden is in strijd met deMededingingswet.
De directeur-generaal (d-g) van de NederlandseMededingingsautoriteit besloot op 21 juni 2004,onder nummer 2501-123, naar aanleiding vaneen klacht van de Stichting Wilhelmina Zieken-huis en de Wilhelmina apotheek over de weige-ring van de Dienstapotheek (een samenwer-kingsverband van apotheken dat de geneesmid-delenvoorziening verzorgt buiten de reguliereopeningstijden) een 24-uurskoppeling tot standte brengen tussen de Wilhelmina apotheek ende elektronische netwerkstructuur van hetsamenwerkingsverband. De d-g Nma overwoog dat de binnen het samen-werkingsverband gemaakte ‘Afspraak omtrenttijd’ (de afspraak dat alleen de Dienstapotheekhet elektronisch netwerk mag gebruiken voorde ANW (avond-, nacht- en weekend)-diensten)in strijd is met de Mededingingswet, omdat deapothekers door de afspraak zekerheid hebbengecreëerd over hun marktgedrag. Daarmee zienzij af van dienstverlening op een hoger niveaudan mogelijk is, door tijdens de reguliere ope-ningstijden voor de medicatiebewaking geengebruik te maken van het netwerk. De afspraak
werpt een hoge drempel op voor nieuwkomersop de markt. Alle apotheken in de gemeenteAssen, met uitzondering van de Wilhelminaapotheek, zijn bij de afspraak betrokken enactief op de relevante markt, zodat er sprake wasvan een merkbare beperking van de mededin-ging. Ten aanzien van de ‘Afspraak omtrentgegevens’ achtte de d-g Nma niet zonder meerbewezen dat patiënten gemakkelijker of eerderzullen wisselen van hun ‘vaste’ apotheek, indiende apotheken méér dan de actuele medicatie-historie (de patiëntgegevens van de afgelopenzes maanden) kunnen raadplegen. Bij gebrekevan feiten om te beoordelen of de ‘Afspraakomtrent gegevens’ leidde of zou kunnen leidentot een beperking van concurrentie op de kwa-liteit van dienstverlening achtte de d-g Nmadeze afspraak in strijd met de Mededingingswet.Gelet op het feit dat de markt in transitie is ennog niet eerder sanctionerend was opgetreden,achtte de d-g Nma het opleggen van een boeteniet passend. Wel werd de apotheken onderdreiging van het verbeuren van een dwangsomopgedragen dat het netwerk zo zou wordeningericht dat de apotheken en potentiële deel-nemers te allen tijde een chronologisch over-zicht van aan een patiënt afgeleverde hulp overde laatste zes maanden kunnen raadplegen.Bron: RZA 2005, 97<
1185 beperking gebruik netwerk in strijd met de mededingingswet
De samenwerking in een poliklinische apotheekin Tilburg is in strijd met de Mededingingswet.
De d-g (directeur-generaal) van de NederlandseMededingingsautoriteit (NMa) besloot op21 juni 2004, onder nummer 2688-157 naar aan-leiding van een klacht over een overtreding vanartikel 6, lid 1 van de Mededingingswet door deCoöperatieve apotheken Midden-Brabant UA ende daarbij aangesloten apotheken.
De d-g Nma stelde vast dat de markt voor farma-ceutische hulpverlening in de gemeente Tilburgen de aangrenzende plaatsen de relevante marktis. De apotheek-aandeelhouders van de onder-havige poliklinische apotheek beschikken geza-menlijk over marktmacht in de gemeenteTilburg en kunnen de mededinging op de rele-vante markt merkbaar beïnvloeden nu zij geza-menlijk driekwart van de relevante marktbestrijken. De d-g Nma was van oordeel dat juist
1186 samenwerking in apotheek in strijd met mededingingswet
ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:19 Pagina 80
jurisprudentie
81zorg & financiering > 8-2005
in een weinig dynamische markt, waarin zeldeneen nieuwe apotheek wordt opgericht, hetonderhavige samenwerkingsverband schadelijkwas voor de mededinging. Er was geen sprakevan samenwerking tussen enkele concurrentendie een nieuwe activiteit mogelijk maakt dieanders niet tot stand had kunnen komen. Doorde poliklinische apotheek in een samenwer-kingsverband te exploiteren hadden de aandeel-houders er bewust van afgezien de poliklinischeapotheek zelfstandig (of met één of slechtsenkele andere apotheken) en in concurrentiemet de overige apotheken in Tilburg te exploite-ren. De samenwerking had tot strekking en totgevolg het voorkomen dat een nieuwe openbareapotheek een deel van de omzet en klantenkringvan de apotheek-aandeelhouders naar zich toe
kon trekken en deze zelfstandig kon behouden.Het samenwerkingsverband had tot gevolg datde mededinging werd beperkt door het ontbre-ken van concurrentiedruk. Ook leidde hetsamenwerkingsverband ertoe dat de onderlingemarktverhoudingen werden bevroren. Gelet ophet feit dat de markt in transitie is en nog nieteerder sanctionerend was opgetreden achtte ded-g Nma het opleggen van een boete niet pas-send. Wel werd de aandeelhouders onder drei-ging van het verbeuren van een dwangsomopgedragen binnen een bepaalde termijn deapotheek over te dragen aan één of meer derden,waarbij een eventuele koper de goedkeuring vande Nma zou behoeven.Bron: RZA 2005, 98<
Bestuursorgaan dient een definitief besluit des-gevraagd opnieuw te onderzoeken naar aanlei-ding van een latere uitspraak van het Hof vanJustitie van de Europese Gemeenschappen.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeen-schappen (HvJ EG) wees op 13 januari 2004,onder nummer C-453/00, een arrest als prejudi-ciële uitspraak in een geschil tussen Kühne &Heitz NV tegen het Productschap voor Pluimveeen Eieren bij het College van Beroep voor hetBedrijfsleven.Het Hof overwoog dat ingevolge het in artikel 10EG vervatte samenwerkingsbeginsel eenbestuursorgaan een definitief geworden besluitdesgevraagd opnieuw moet onderzoeken, ten-einde rekening te houden met de uitlegging diehet Hof inmiddels aan de relevante bepaling vangemeenschapsrecht heeft gegeven, wanneer:
– hij naar nationaal recht bevoegd is om op datbesluit terug te komen;
– het in geding zijnde besluit definitief isgeworden ten gevolge van een uitspraak vaneen nationale rechterlijke instantie waarvande beslissingen niet vatbaar zijn voor hogerberoep;
– voormelde uitspraak, gelet op latere recht-spraak van het Hof, berust op een onjuiste uit-legging van het gemeenschapsrecht, gegevenzonder dat het Hof overeenkomstig artikel234, derde alinea, EG is verzocht op een pre-judiciële beslissing, en
– de betrokkene zich tot het bestuursorgaanheeft gewend onmiddellijk na van die recht-spraak kennis te hebben genomen.
Bron: RZA 2005, 99<
1187 nieuw onderzoek door latere uitspraak hof
ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:19 Pagina 81