1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

5
38 8-2005 > zorg & financiering Het kabinet steunt de lijn van de Raad voor Volksgezondheid & Zorg (RVZ) om gemeenten zo veel mogelijk beleidsvrijheid te geven. Compensatieplicht en resultaatverplichting De RVZ adviseert om de wettelijke aanspraak op maatschappelijke ondersteuning te relateren aan de aard en de ernst van de beperking(en) van burgers door gemeenten te verplichten zorg te dragen voor compensatie van deze beper- king(en). De Staatssecretaris van VWS, mw. Ross, is het met de RVZ eens dat de klassieke zorgplicht (een wettelijke verplichting om bepaalde met name genoemde voorzieningen te verstrekken) alleen geen geschikt middel is om maatschappelijke participatie van een individu te realiseren. Dit past ook niet in de door het kabinet gekozen sturingsfilosofie voor de WMO waarin het kabinet gemeenten een ruime beleidsvrijheid geeft. De Staatssecretaris verstaat onder een compen- satieplicht dat mensen met een beperking recht hebben op een oplossing. Hierbij gaat het haar niet alleen om de aandoening van iemand; het vertrekpunt moet juist de beperking zijn waar iemand (in de praktijk) tegenaan loopt. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het kabinet voor de WMO. Immers, de achterliggende gedachte is dat een gemeente iemand met een beperking serieus neemt. Gemeenten moeten vastleggen welke prestaties zij leveren om de beperking te compenseren. Het wetsvoorstel voor de WMO verankert dit in negen prestatievelden die de ver- antwoordelijkheden van gemeenten aangeven. Het vijfde prestatieveld (‘het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch pro- bleem en van mensen met een psychosociaal probleem’) en het zesde prestatieveld (‘het verle- nen van voorzieningen aan mensen met een be- perking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maat- schappelijke verkeer’) gaan daar vooral over. Op deze gebieden verwacht Ross concrete prestaties van gemeenten. Burgers kunnen hun lokale be- stuur hier ook op aanspreken. Gezien de gekozen sturingsfilosofie vindt Ross het niet wenselijk in het wetsvoorstel vast te leggen voor welke beper- kingen een compensatieplicht geldt, welke voor- zieningen gemeenten moeten bieden en op welke terreinen de compensatie dient te worden gege- ven. Dat moet op lokaal niveau worden ingevuld. Gemeenteraden moeten met de WMO telkens voor een periode van maximaal vier jaar een plan opstellen. Het plan beperkt zich uiteraard niet tot de vraag welke voorzieningen verleend zullen worden. Het document moet aandacht besteden aan het totale beleid van de gemeente voor maat- schappelijke ondersteuning, afzonderlijke onderdelen maar ook onderdelen in hun onder- linge samenhang. Dit is voor de burger de basis voor zijn (lokale) rechten voor individuele voor- zieningen. Het wetsvoorstel verplicht gemeenten deze individuele voorzieningen met een om- schrijving van de rechten in een verordening vast te leggen. De Vereniging Nederlandse Gemeen- ten maakt hiervoor modelverordeningen. Ross zal de VNG suggereren de compensatieplicht een plek te geven in de modelverordening. Het RVZ-advies laat de worsteling zien van de raad met de vraag hoe het recht van de burger en de noodzakelijke beleidsvrijheid van de gemeen- te met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. De RVZ wil de gemeente hiervoor een resul- taatverplichting opleggen. Dat is ook de leiden- > stelsel > algemeen 1147 reactie vws op rvz-advies wet maatschappelijke ondersteuning

Transcript of 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Page 1: 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

38 8-2005 > zorg & financiering

Het kabinet steunt de lijn van de Raad voorVolksgezondheid & Zorg (RVZ) om gemeentenzo veel mogelijk beleidsvrijheid te geven.

Compensatieplicht en resultaatverplichting

De RVZ adviseert om de wettelijke aanspraak opmaatschappelijke ondersteuning te relaterenaan de aard en de ernst van de beperking(en)van burgers door gemeenten te verplichten zorgte dragen voor compensatie van deze beper-king(en). De Staatssecretaris van VWS, mw.Ross, is het met de RVZ eens dat de klassiekezorgplicht (een wettelijke verplichting ombepaalde met name genoemde voorzieningen teverstrekken) alleen geen geschikt middel is ommaatschappelijke participatie van een individute realiseren. Dit past ook niet in de door hetkabinet gekozen sturingsfilosofie voor de WMOwaarin het kabinet gemeenten een ruimebeleidsvrijheid geeft.De Staatssecretaris verstaat onder een compen-satieplicht dat mensen met een beperking rechthebben op een oplossing. Hierbij gaat het haarniet alleen om de aandoening van iemand; hetvertrekpunt moet juist de beperking zijn waariemand (in de praktijk) tegenaan loopt. Dit sluitaan bij de doelstellingen van het kabinet voor deWMO. Immers, de achterliggende gedachte isdat een gemeente iemand met een beperkingserieus neemt. Gemeenten moeten vastleggenwelke prestaties zij leveren om de beperking tecompenseren. Het wetsvoorstel voor de WMOverankert dit in negen prestatievelden die de ver-antwoordelijkheden van gemeenten aangeven.Het vijfde prestatieveld (‘het bevorderen van dedeelname aan het maatschappelijke verkeer enhet zelfstandig functioneren van mensen meteen beperking of een chronisch psychisch pro-bleem en van mensen met een psychosociaal

probleem’) en het zesde prestatieveld (‘het verle-nen van voorzieningen aan mensen met een be-perking of een chronisch psychisch probleem enaan mensen met een psychosociaal probleem tenbehoeve van het behoud van hun zelfstandigfunctioneren of hun deelname aan het maat-schappelijke verkeer’) gaan daar vooral over. Opdeze gebieden verwacht Ross concrete prestatiesvan gemeenten. Burgers kunnen hun lokale be-stuur hier ook op aanspreken. Gezien de gekozensturingsfilosofie vindt Ross het niet wenselijk inhet wetsvoorstel vast te leggen voor welke beper-kingen een compensatieplicht geldt, welke voor-zieningen gemeenten moeten bieden en op welketerreinen de compensatie dient te worden gege-ven. Dat moet op lokaal niveau worden ingevuld.

Gemeenteraden moeten met de WMO telkensvoor een periode van maximaal vier jaar een planopstellen. Het plan beperkt zich uiteraard niettot de vraag welke voorzieningen verleend zullenworden. Het document moet aandacht bestedenaan het totale beleid van de gemeente voor maat-schappelijke ondersteuning, afzonderlijkeonderdelen maar ook onderdelen in hun onder-linge samenhang. Dit is voor de burger de basisvoor zijn (lokale) rechten voor individuele voor-zieningen. Het wetsvoorstel verplicht gemeentendeze individuele voorzieningen met een om-schrijving van de rechten in een verordening vastte leggen. De Vereniging Nederlandse Gemeen-ten maakt hiervoor modelverordeningen. Rosszal de VNG suggereren de compensatieplichteen plek te geven in de modelverordening.Het RVZ-advies laat de worsteling zien van deraad met de vraag hoe het recht van de burger ende noodzakelijke beleidsvrijheid van de gemeen-te met elkaar in overeenstemming te brengenzijn. De RVZ wil de gemeente hiervoor een resul-taatverplichting opleggen. Dat is ook de leiden-

> stelsel> algemeen

1147 reactie vws op rvz-advies wet maatschappelijke ondersteuning

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:18 Pagina 38

Page 2: 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

algemeen

39zorg & financiering > 8-2005

de gedachte in het wetsvoorstel. Gemeentenmoeten op negen terreinen de prestaties vastleg-gen, de zogenoemde prestatievelden. Ook die-nen ze aan te geven wat dit betekent voor deburger. Gemeenten zijn hiervoor horizontaal(in de eigen lokale situatie) verantwoordelijk.Dat is in lijn met het sturingsprincipe waar ookde RVZ voor pleit.De consequentie hiervan is dat de gemeente zelfmoet bepalen welke voorzieningen zij aanbiedtom het wettelijk vastgestelde resultaat te berei-ken. Gemeenten hebben dus een resultaatver-plichting. ‘Alleen niet aan mij of aan andereleden van het kabinet, maar aan hun burgers.Het gangbare lokale democratische proces biedteen burger de kans invloed uit te oefenen op water gebeurt in de gemeente met de WMO. Voormij zit de echte bestuurlijke vernieuwing in hetstreven de overheid en de burger dichter bijelkaar te brengen,’ aldus Ross.Een mogelijkheid om de resultaatverplichtingkrachtiger te verwoorden zou kunnen zijn om inde prestatievelden niet te spreken van ‘hetbevorderen van’ maar van ‘in staat stellen om’of ‘het mogelijk maken dat’. De Staatssecretarisonderzoekt of dit een aanknopingspunt is om deprestatievelden aan te scherpen om zo de com-pensatieplicht in de wet te verankeren.

Collectieve en individuele voorzieningengescheiden?

De RVZ vindt dat de collectieve en individuelevoorzieningen bij voorkeur gescheiden moetenzijn. Dat betekent dat de RVZ naast de WMO eenWelzijnswet laat bestaan voor collectieve(gemeenschapsgerichte) voorzieningen. Maarde Staatssecretaris wijst op haar contourenbriefvan 23 april jl. Daarin staat dat de WMO – omversnippering tegen te gaan – zowel collectieveals individuele voorzieningen zal omvatten.De Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandi-capten (WVG) en delen van de Algemene wetbijzondere ziektekosten (AWBZ) en de Wet col-lectieve preventie volksgezondheid (WCPV) krij-

gen een plek in de nieuwe wet. Ross hecht daar-aan, omdat de nodige winst te behalen is methet beter op elkaar afstemmen van individueleen collectieve voorzieningen. Dat leidt ook totmeer samenhang tussen de voorzieningen. Alsde verantwoordelijkheid straks expliciet in éénhand ligt (de gemeente) verwacht zij een betereafstemming tussen collectieve en individuelevoorzieningen en als gevolg daarvan ook eenbetere dienstverlening aan burgers.

Zelfredzaamheid en maatschappelijkeparticipatie

De RVZ adviseert om de termen zelfredzaam-heid en maatschappelijke participatie te opera-tionaliseren. Ross heeft de Nederlandse verta-ling van de International classification of func-tioning, disability and health (ICF) geraad-pleegd. Het begrip zelfredzaamheid komt erniet in voor. Het Van Dale Groot woordenboek heden-daags Nederlands omschrijft zelfredzaamheid als:het vermogen om het leven in te richten zonderdat hulp van anderen nodig is. Die omschrijvingvindt zij te beperkt. ‘Wat mij betreft betekentzelfredzaamheid dat het soms nodig is om juistwel een beroep op anderen te doen om vol-waardig in de maatschappij te kunnen participe-ren, kortom om zelfredzaam te kunnen zijn ofworden. De reikwijdte van het begrip zelfred-zaamheid is individueel bepaald en afhankelijkvan individuele behoeften. De WMO beoogt datmensen die ondersteuning nodig hebben om tekunnen participeren in de samenleving dezeondersteuning ook kunnen krijgen. Dat zij aande samenleving kunnen deelnemen dus. Omdatgemeenten de WMO decentraal uitvoeren zullenjuist op het lokale niveau termen als “zelfred-zaamheid” en “maatschappelijke participatie”verder geoperationaliseerd moeten worden.’

Indicatiestelling

Door het te bereiken resultaat als aangrijpings-punt te nemen, is het volgens de RVZ niet nood-

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:18 Pagina 39

Page 3: 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

stelsel

40 8-2005 > zorg & financiering

zakelijk om in de wet zelf criteria op te nemenvoor indicatiestelling. Ross is het met de ideeënvan de RVZ op dit punt eens. De WMO is er vooriedereen en geeft gemeenten het instrument inhanden op lokaal niveau regels te stellen aan deondersteuning die iemand kan ontvangen. Welverwacht zij dat veel gemeenten de toegang totindividuele voorzieningen op de een of anderemanier zullen bewaken. De codering van de ICFkan gemeenten helpen om duidelijke criteria opte stellen voor deze indicatie.

Kwaliteit

De RVZ vindt dat er voldoende goede mechanis-men zijn voor het garanderen van de kwaliteitvan de te leveren of geleverde voorzieningen.De RVZ wijst daarbij op de inkoop door gemeen-ten en de klachtenregeling op grond van deAlgemene wet bestuursrecht (Awb). Ross is hetmet de RVZ eens dat er voor de WMO geen spe-cifieke kwaliteits- en toezichtseisen nodig zijn.Er moet natuurlijk wel aandacht zijn voor kwa-liteit. Daarom eist zij van gemeenten dat ze daarin hun plannen aandacht aan besteden en maat-schappelijke organisaties en burgers bij de uit-werking betrekken.De Staatssecretaris heeft op verzoek van deKamer bekeken in welke mate de Kwaliteitswetzorginstellingen ook in het gemeentelijkedomein blijft gelden. Dit betreft in eerste instan-tie de huishoudelijke verzorging. Enkele bran-cheorganisaties hebben geconstateerd dat ditleidt tot een ‘dubbelsysteem’: aan de ene kantgemeentelijke kwaliteitsnormen en aan de ande-re kant normen opgrond van de Kwaliteitswetzorginstellingen. Dit toezicht vanuit het rijks-niveau verhoudt zich slecht met het sturings-systeem van de WMO. Ross erkent deze conse-quenties maar constateert tegelijkertijd dat ditmodel op dit moment het beste aansluit bij dewensen van de verschillende partijen en van deTweede Kamer. Dit is ook in het AlgemeenOverleg met de Kamer in december 2004 nogeens duidelijk geworden.

Positie burger/cliënt

De RVZ geeft aan dat burgers inspraak moetenkrijgen binnen de WMO. Hierbij sluit Ross zichvolledig aan. Burgers moeten hun eigen verant-woordelijkheid nemen, passend binnen een civilsociety waarin burgers zich verantwoordelijkvoelen voor hun naasten en het onderling samenleven. Het bijkomende doel van de WMO isimmers de betrokkenheid van mensen voor hunnaasten te versterken: het gaat om ‘meedoen’ inbrede zin. De WMO stimuleert actieve participa-tie van alle burgers aan de samenleving, jong enoud, mensen met en mensen zonder een beper-king.De nieuwe wet regelt daarom ook de betrokken-heid van burgers. Zo moet de gemeente een ofmeer plannen vaststellen die richting geven aande door de gemeenteraad en het College vanburgemeester en wethouders te nemen beslis-singen over maatschappelijke ondersteuning.Het plan heeft een centrale plaats in het stu-ringsconcept van de WMO en beperkt zichuiteraard niet tot de vraag welke voorzieningenverleend worden. Het is een document dat aan-dacht besteedt aan het totale beleid van degemeente op het gebied van maatschappelijkeondersteuning. Het gaat daarbij niet alleen omhet beleid op de afzonderlijke onderdelen maarook om de onderdelen in hun onderlingesamenhang.Het wetsvoorstel verplicht gemeenten niet alleende hoofdzaken van beleid in het plan op tenemen, maar ook te vermelden wat de gemeen-telijke doelstellingen zijn, hoe het beleid zalworden uitgevoerd en welke resultaten degemeente wil behalen. Het is voor een burger debasis voor zijn (lokale) rechten als het gaat omindividuele voorzieningen. Maar het plan dientde burger ook een goed beeld te geven van hetgemeentelijke beleid in brede zin. Gemeentenmoeten bij het vaststellen van hun plan de bur-gers in het algemeen, en vooral hen die het ineen speciaal geval aangaat, intensief betrekken.Het kabinet meent dat een wetsvoorstel dat de

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:18 Pagina 40

Page 4: 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

algemeen

41zorg & financiering > 8-2005

gemeente centraal stelt als het gaat om ‘mee-doen’ van burgers, zich zo veel mogelijk moetbeperken tot het stellen van kaders, van algeme-ne randvoorwaarden. Gemeenten kunnen hier-binnen in grote vrijheid zelf de uitvoeringverzorgen. Het gaat om lokale beleidsvrijheidmaar dan wél met een versterkte inbreng vandirect betrokkenen, met maximaal transparantebesluitvorming, met maximale inzichtelijkheidvan de bereikte resultaten en de vergelijking metprestaties van andere gemeenten. Dit sturings-concept sluit aan bij de gedachten van de Raadvoor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) inzijn advies Bevrijdende kaders. Kort samengevatadviseert de RMO een bestuurlijk systeem tecreëren waarbij de rijksoverheid, zo nodig bijwet, de kaders stelt (de regels, het speelveld)waarna lokaal ‘het spel wordt gespeeld’. In eendergelijke constellatie gaat het meer om hori-zontale verantwoording (intern lokaal) dan ver-ticaal (bijv. naar het Rijk). De RMO spreekthierbij van horizontalizering.

Mantelzorg

De RVZ wil de taken van de gemeente op hetgebied van mantelzorg vastleggen. Zowel hetondersteunen van mantelzorgers als van vrijwil-ligers is als beleidsterrein in het wetsvoorstelopgenomen. Het ondersteunen van mantelzor-gers en vrijwilligerswerk krijgt nu voor het eersteen wettelijke basis. Gemeenten zullen daarnaar verwachting ook meer aan gaan doen.Mantelzorg biedt iets extra’s dat in duur enintensiteit de gebruikelijke zorg overstijgt. Vaakkomen – in tegenstelling tot normale situaties inhet huishouden – maatschappelijke verplichtin-gen en persoonlijke voorkeuren in de knel. Rossis bezig, mede op verzoek van de Tweede Kamer,aan een beleidsvisie over mantelzorg. Die moetde notitie Zorg nabij uit 2001 actualiseren. Denotitie zal nadrukkelijk ingaan op de wijze waar-op de ondersteuning van mantelzorgers wordtgeïntensiveerd.

Afstemming zorg en ondersteuning

De RVZ vindt dat de gemeente de regie moetvoeren over de maatschappelijke ondersteuning.Dit sluit aan bij de sturingsfilosofie in de WMO:de gemeente is verantwoordelijk voor maat-schappelijke ondersteuning. Bij maatschappe-lijke participatie en zelfredzaamheid spelenmeestal meerdere partijen en uitvoerende orga-nisaties een rol in de voorzieningen voor de bur-gers. Dit kan leiden tot doublures maar ook tothiaten in de keten. Om dit te voorkomen isafstemming noodzakelijk. De gemeente is van-uit haar (controleerbare) publieke verantwoor-delijkheid de natuurlijke partij om de regierol tevervullen. Het kabinet wil gemeenten met deWMO de mogelijkheid bieden integraal beleid tevoeren door bestaande regelingen te bundelenen te versterken.Daarnaast bepleit de RVZ dat gemeenten autono-mie krijgen in het uitvoeren van de wet. Daar isRoss het mee eens. Het opleggen van allerlei lan-delijk regels hoe gemeenten zaken moeten aan-pakken doet geen recht aan de inventiviteit vangemeenten en aan de mogelijkheid maatwerk tebieden. Grotere beleidsvrijheid voor gemeentenpast ook heel goed in het proces van gemeente-lijke dualisering: de gemeenteraad is meer danvoorheen een controlerende instantie en hetCollege van burgemeester en wethouders neemtmeer zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid.Maximale gemeentelijke beleidsvrijheid en toe-nemend dualisme bij gemeenten verdragen zichniet met een systeem van centraal voorschrijvenvan individueel te verlenen voorzieningen endaarmee individuele rechten. Daarom is hetbestuurlijk uitgangspunt van de WMO dat debevoegdheden en verantwoordelijkheden voormaatschappelijke ondersteuning zo veel moge-lijk decentraal komen te liggen. Om die redenwil Ross de compensatieplicht ook niet te gede-tailleerd invullen.

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:18 Pagina 41

Page 5: 1147 Reactie VWS Op Rvz-Advies Wet Maatschappelijke Ondersteuning

stelsel

42 8-2005 > zorg & financiering

Invoeringsstrategie

De RVZ adviseert substantiële delen van deAWBZ naar de WMO over te hevelen. Pas dan isvolgens de RVZ daadwerkelijk lokale regie tevoeren op het terrein van maatschappelijkeondersteuning. Ross is het eens met de RVZ dater serieus gekeken moet worden of op de langetermijn ‘welzijnsachtige’ activiteiten uit deAWBZ niet beter tot hun recht komen in deWMO. Een dergelijk traject is hooguit staps-gewijs te realiseren. Zij volgt daarin de motie-Vietsch (Kamerstukken II 2004/05, 29800 XVI,nr. 46). Dat betekent dat per 1 juli 2006 – bij hetslagen van de proefprojecten – de volledigehuishoudelijke verzorging van de AWBZ naarde WMO gaat en mogelijk in een volgende kabi-netsperiode de ondersteunende en activerendebegeleiding.Het kabinet ziet het huidige wetsvoorstel als eeneerste stap in het bundelen van regelingen enbevoegdheden voor de gemeentelijke overheiden wil nu niet verder gaan. Het kabinet is zichervan bewust dat wat met het wetsvoorstel wordtbeoogd een omslag vereist in het denken enhandelen van burgers, organisaties en overhe-den. Een dergelijke omslag kan slechts gefa-

seerd plaatsvinden. De proefprojecten helpenom die omslag te maken.De Kamer is uitgebreid geïnformeerd over hetinvoeringstraject (brief van 15 februari 2005,Kamerstukken II 2004/2005, 29358, nr. 1). Elketoekomstige vorm van overheveling zal eveneensgepaard gaan met een zorgvuldig invoerings- enovergangstraject.

Europese vergelijking

De aandachtspunten die uit de internationaleachtergrondstudie over vergelijkbare situaties inandere Europese landen naar voren komen,gaan vooral over de fase van het in praktijk bren-gen van de WMO. De RVZ bepleit vooral eengoede coördinatie en samenwerking tussenzorg, wonen en werk. Daarnaast wijst de RVZ opde zorg voor de mantelzorger en de rol die demantelzorg kan spelen in het zorgplan. Ditonderzoek bevat een aantal voor gemeenten zeerbruikbare elementen. Ross zal daarom zorgendat alle gemeenten over deze informatie kunnenbeschikken.Bron: brief van de Staatssecretaris van VWS aan deTweede Kamer, kenmerk DBO-CB-U-2576407<

Met ingang van 1 januari 2006 gaat de Neder-landse Zorgautoriteit (NZa) de toegankelijkheiden betaalbaarheid van de zorg bewaken. Ditstaat in het wetsvoorstel Wet marktordeninggezondheidszorg dat op 18 juli 2005 bij deTweede Kamer is ingediend.

In het nieuwe zorgstelsel geeft MinisterHoogervorst meer ruimte voor zorgaanbieders,verzekeraars en verzekerden voor het maken vaneigen keuzes. De overheid wil daarbij de toegan-kelijkheid en betaalbaarheid van de zorg blijvenbewaken en garanderen.

De NZa gaat in de gaten houden of het introdu-ceren van meer marktwerking goed verloopt enof de verzekeraars de Zorgverzekeringswet en deAWBZ goed uitvoeren. Het markttoezicht van deNZa vult het toezicht aan van de NederlandseMededingingsautoriteit over eerlijke mededin-ging.Zie ook in dit nummer het inleidend artikel‘De Wet marktordening gezondheidszorg’,p. 25-35.Bron: www.minvws.nl, 18 juli 2005<

1148 wetsvoorstel wmg ingediend

ZenF0805-cyaan.qxd 5-10-2005 13:18 Pagina 42