1111 Hoge Raad: Inbreuk Medisch Beroepsgeheim In Zaak Savanna Onvoldoende Gemotiveerd

3
patiëntenbeleid 162 7/8-2006 > zorg & financiering zorgvuldigheid van het handelen van de arts. Zij informeert het College van procureurs-gene- raal over haar oordeel. Levensbeëindiging bij ernstig lijdende pasgeborenen en late zwanger- schapsafbreking blijven strafbaar. De commissie begint op 1 november met haar inhoudelijke werkzaamheden. Voorzitter van de commissie is prof. mr. dr. J.H.A.M. Hubben (zie ook Z&F 2006/1123, nr. 7/8, p. 175). Bron: persbericht ministerie van VWS, 1 september 2006< Het verbod van discriminatie op grond van een handicap moet onderdeel uitmaken van het referentiekader voor besluitvorming over actie- ve levensbeëindiging en het afzien van medi- sche behandeling bij ernstig gehandicapte pasgeborenen. Dit stelt universitair docent Gezondheidsrecht Jo Dorscheidt in zijn proefschrift Levensbeëindi- ging bij gehandicapte pasgeborenen. Strijdig met het non-discriminatiebeginsel?, waarmee hij in septem- ber aan de Rijksuniversiteit Groningen promo- veerde. Dorscheidt onderzocht de juridische aspecten van het levensbeëindigend handelen bij gehan- dicapte baby’s. Daarbij is hij onder meer nage- gaan in hoeverre bij beslissingen over levens- beëindiging aan de orde kan zijn dat het kind op het punt van zijn fundamentele grondrech- ten wordt gediscrimineerd op grond van handi- cap. Volgens Dorscheidt is het verbod op discrimina- tie in deze context een belangrijke norm. Aan de hand hiervan kan de juridische toelaatbaarheid van het tenietdoen van het recht op leven en het recht op gezondheidszorg van de gehandicapte pasgeborene worden beoordeeld. Dit speelt in het bijzonder bij beslissingen over actieve levensbeëindiging en het afzien van (levensred- dende) medische behandeling. Door deze ver- bodsnorm onderdeel te laten uitmaken van het referentiekader voor deze besluitvorming, blijft de gelijkwaardige bescherming van de genoem- de grondrechten van het gehandicapte pasgebo- ren kind gewaarborgd. Bron: www.mednet.nl, 11 september 2006< 1110 discriminatieverbod norm bij levensbeëindiging gehandicapte Naar aanleiding van de gewelddadige dood van de peuter Savanna in 2004 is het Openbaar Ministerie (OM) een onderzoek gestart naar de rol van de jeugdhulpverlening. Daarbij is de gezinsvoogdes als verdachte aangemerkt. In die zaak wenst zowel het OM als de verdediging te beschikken over het door het consultatiebureau aangelegde dossier betreffende Savanna. Het consultatiebureau is het niet eens met de inbe- slagneming van het medisch dossier in kwestie, stellende dat de betreffende stukken vallen onder het haar toekomende verscho- ningsrecht (medisch beroepsgeheim). De Hoge Raad overweegt dat het oordeel van de recht- bank, dat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die een inbreuk op het ver- schoningsrecht kunnen rechtvaardigen, ontoe- reikend is gemotiveerd en verwijst de zaak naar het hof. > jurisprudentie 1111 hoge raad: inbreuk medisch beroepsgeheim in zaak savanna onvoldoende gemotiveerd

Transcript of 1111 Hoge Raad: Inbreuk Medisch Beroepsgeheim In Zaak Savanna Onvoldoende Gemotiveerd

Page 1: 1111 Hoge Raad: Inbreuk Medisch Beroepsgeheim In Zaak Savanna Onvoldoende Gemotiveerd

patiëntenbeleid

162 7/8-2006 > zorg & financiering

zorgvuldigheid van het handelen van de arts.Zij informeert het College van procureurs-gene-raal over haar oordeel. Levensbeëindiging bijernstig lijdende pasgeborenen en late zwanger-schapsafbreking blijven strafbaar.

De commissie begint op 1 november met haarinhoudelijke werkzaamheden. Voorzitter van decommissie is prof. mr. dr. J.H.A.M. Hubben(zie ook Z&F 2006/1123, nr. 7/8, p. 175).Bron: persbericht ministerie van VWS, 1 september2006<

Het verbod van discriminatie op grond van eenhandicap moet onderdeel uitmaken van hetreferentiekader voor besluitvorming over actie-ve levensbeëindiging en het afzien van medi-sche behandeling bij ernstig gehandicaptepasgeborenen.

Dit stelt universitair docent GezondheidsrechtJo Dorscheidt in zijn proefschrift Levensbeëindi-ging bij gehandicapte pasgeborenen. Strijdig met hetnon-discriminatiebeginsel?, waarmee hij in septem-ber aan de Rijksuniversiteit Groningen promo-veerde.Dorscheidt onderzocht de juridische aspectenvan het levensbeëindigend handelen bij gehan-dicapte baby’s. Daarbij is hij onder meer nage-gaan in hoeverre bij beslissingen over levens-beëindiging aan de orde kan zijn dat het kind

op het punt van zijn fundamentele grondrech-ten wordt gediscrimineerd op grond van handi-cap.Volgens Dorscheidt is het verbod op discrimina-tie in deze context een belangrijke norm. Aan dehand hiervan kan de juridische toelaatbaarheidvan het tenietdoen van het recht op leven en hetrecht op gezondheidszorg van de gehandicaptepasgeborene worden beoordeeld. Dit speelt inhet bijzonder bij beslissingen over actievelevensbeëindiging en het afzien van (levensred-dende) medische behandeling. Door deze ver-bodsnorm onderdeel te laten uitmaken van hetreferentiekader voor deze besluitvorming, blijftde gelijkwaardige bescherming van de genoem-de grondrechten van het gehandicapte pasgebo-ren kind gewaarborgd.Bron: www.mednet.nl, 11 september 2006<

1110 discriminatieverbod norm bij levensbeëindiging gehandicapte

Naar aanleiding van de gewelddadige dood vande peuter Savanna in 2004 is het OpenbaarMinisterie (OM) een onderzoek gestart naar derol van de jeugdhulpverlening. Daarbij is degezinsvoogdes als verdachte aangemerkt. In diezaak wenst zowel het OM als de verdediging tebeschikken over het door het consultatiebureauaangelegde dossier betreffende Savanna. Hetconsultatiebureau is het niet eens met de inbe-slagneming van het medisch dossier in

kwestie, stellende dat de betreffende stukkenvallen onder het haar toekomende verscho-ningsrecht (medisch beroepsgeheim). De HogeRaad overweegt dat het oordeel van de recht-bank, dat sprake is van zeer uitzonderlijkeomstandigheden die een inbreuk op het ver-schoningsrecht kunnen rechtvaardigen, ontoe-reikend is gemotiveerd en verwijst de zaak naarhet hof.

> jurisprudentie

1111 hoge raad: inbreuk medisch beroepsgeheim in zaak savannaonvoldoende gemotiveerd

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 162

Page 2: 1111 Hoge Raad: Inbreuk Medisch Beroepsgeheim In Zaak Savanna Onvoldoende Gemotiveerd

jurisprudentie

163zorg & financiering > 7/8-2006

Samenvatting

Op 9 mei 2006 is door de Hoge Raad uitspraakgedaan over afgifte van het medisch dossier inverband met strafvervolging van de gezinsvoogdvan Savanna. De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in deprocedure waarin de Stichting Thuiszorg GrootRijnland, nader te noemen ‘de Stichting’, beklagheeft gedaan over de inbeslagneming van hetdoor het consultatiebureau aangelegde medischdossier betreffende Savanna. Naar aanleiding van de gewelddadige dood vande driejarige Savanna is het OM een onderzoekgestart naar de rol van de jeugdhulpverlening.Daarbij is de gezinsvoogdes als verdachte aange-merkt. De officier van justitie heeft ter zittingaangegeven dat de gezinsvoogdes wordt ver-dacht van overtreding van artikel 307 Sr dan welartikel 308 Sr, zulks in samenhang met artikel309 Sr (dood of zware mishandeling doorschuld, gepleegd in de uitoefening van eenberoep). In de zaak tegen de gezinsvoogdes wenst zowelhet OM als de verdediging te beschikken overhet door het consultatiebureau aangelegde dos-sier betreffende Savanna. Het OM heeft daarbijaangegeven dat de aandacht in het bijzonder uit-gaat naar de inhoud van de contacten die er tus-sen het consultatiebureau en de gezinsvoogdeszijn geweest. Het consultatiebureau waarSavanna onder controle stond, valt onder hetverband van de Stichting. In opdracht van derechter-commissaris is na een bevel tot uitleve-ring het medisch dossier gezondheidszorg 0-4-jarigen betreffende Savanna onder de Stichtingin beslag genomen. Dit dossier bevindt zichthans in een gesloten envelop in de kluis van derechter-commissaris.De Stichting heeft zich verzet tegen de inbeslag-neming stellende dat de betreffende stukkenvallen onder het haar toekomende verscho-ningsrecht (medisch beroepsgeheim).De rechtbank ’s-Gravenhage heeft het klaag-schrift van de Stichting, strekkende tot terug-

gave van het inbeslaggenomen medisch dossier,bij beschikking van 23 augustus 2005 onge-grond verklaard.

Het cassatieberoep bij de Hoge Raad

De Stichting heeft cassatieberoep ingesteldtegen de beschikking van de rechtbank. Mr. C. Waling, advocaat in Den Haag, heeftnamens de Stichting onder meer aangevoerd dathet oordeel van de rechtbank dat er in deze zaaksprake is van zeer uitzonderlijke omstandighe-den die een doorbreking van het verschonings-recht van de medicus rechtvaardigen, onvol-doende is gemotiveerd. Voorts dat de afwijzingvan het subsidiaire verzoek van de Stichting omslechts een geclausuleerde kennisneming vanhet medisch dossier toe te staan, ontoereikendis gemotiveerd.De advocaat-generaal A.J.M. Machielse heeft inzijn conclusies van 14 en 28 februari 2006 deHoge Raad geadviseerd het cassatieberoep teverwerpen.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft op 9 mei 2006 de beschik-king van de rechtbank vernietigd met verwijzingvan de zaak, ter verdere behandeling en beoor-deling, naar het gerechtshof ’s-Gravenhage. De Hoge Raad heeft eerst het algemene toet-singskader geschetst dat geldt bij de beoorde-ling van een beroep op het verschoningsrechtdoor een geheimhouder. Aan het verschoningsrecht (medisch beroeps-geheim) ligt ten grondslag dat het maatschap-pelijk belang van waarheidsvinding moet wijkenvoor het maatschappelijk belang dat eeniederzich zonder vrees voor openbaarmaking van hettoevertrouwde moet kunnen wenden tot de ver-schoningsgerechtigde.Vervolgens heeft de Hoge Raad overwogen dathet oordeel van de rechtbank dat sprake is vanzeer uitzonderlijke omstandigheden, die eeninbreuk op het verschoningsrecht kunnen recht-

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 163

Page 3: 1111 Hoge Raad: Inbreuk Medisch Beroepsgeheim In Zaak Savanna Onvoldoende Gemotiveerd

patiëntenbeleid

164 7/8-2006 > zorg & financiering

vaardigen en die ertoe behoren te leiden dat hetinbeslaggenomen medisch dossier bij de stuk-ken van het geding wordt gevoegd, ontoerei-kend is gemotiveerd. De Hoge Raad heeft daarbij in aanmerkinggenomen:– dat het hier niet gaat om een tegen de ver-

schoningsgerechtigde bestaande verdenking;– de aard en omvang van de gegevens die met

doorbreking van het verschoningsrecht in destrafprocedure zouden worden ingebracht;

– de omstandigheid dat hier sprake is van ver-denking van de misdrijven van de artikel 307,308 in verbinding met artikel 309 Sr, terwijl,volgens de rechtbank, vooral van belang is defrequentie en inhoud van de contacten tussende arts van het consultatiebureau en de ver-dachte gezinsvoogdes;

– de rechtbank onvoldoende heeft onderzochtde vraag of de relevante gegevens niet op

andere wijze konden worden verkregen, medein het licht van hetgeen namens de Stichtingin het klaagschrift is aangevoerd en voorge-steld en het verhandelde in raadkamer. Hetoordeel van de rechtbank ‘dat in het licht vanhet bovenstaande een geclausuleerde kennis-name van het dossier meer vragen zal opwer-pen en derhalve in onvoldoende mate zalbijdragen aan het aan het licht brengen van dewaarheid’ is niet zonder meer begrijpelijk.

Gevolgen van deze uitspraak

Het gerechtshof ’s-Gravenhage, waarnaar dezaak wordt verwezen, zal de gegrondheid vanhet klaagschrift opnieuw moeten onderzoekenen daarop een beslissing moeten geven.Bron: Hoge Raad der Nederlanden (rolnr. 03082/05B),op www.recht.nl, LJ-nr. AV2386, 9 mei 2006<

Zorgbelang Nederland is de nieuwe naam die deRegionale Patiënten en Consumenten Platformsen hun landelijke brancheorganisatie LOREP,voortaan gezamenlijk gebruiken. Deze nieuwenaam dekt de lading van de activiteiten van deorganisaties beter, namelijk het behartigen vande belangen van alle patiënten en consumentenals het om zorg en welzijn gaat.

De naamswijziging geeft een nieuwe fase aanwaarin nog nadrukkelijker gewerkt wordt aankennisdeling en bundeling van krachten. Zokunnen de leden van Zorgbelang Nederland indeze tijden van decentralisatie een nieuweimpuls geven aan hun belangenbehartiging endienstverlening.

Zorgbelang zet zich op regionaal niveau in voorde positie van de consument en patiënt binnende zorg. Zorgbelangorganisaties zijn zeer breedgeoriënteerd en niet specifiek gericht op ééndoelgroep. Ze hebben een uitgebreid netwerkin de zorg en daaraan verwante organisaties.De onafhankelijke positie van Zorgbelangorga-nisaties en hun netwerk zorgen ervoor dat zijgoed in staat zijn ook moeilijk bereikbare groe-pen burgers en patiënten breed voor te lichtenen te helpen bij meningsvorming over onder-werpen die soms ingewikkeld zijn, maar hendirect aangaan.Bron: Zorgbelang, 18 september 2006<

> diversen

1112 zorgbelang nieuwe naam voor rpcp’s en lorep

ZenF-0708-06-n.qxd 12-10-2006 9:51 Pagina 164