10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen...

41
Voorzitter: Timmerman-Buck Tegenwoordig zijn 51 leden, te weten: Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema toe Water, Biermans, Van den Broek-Laman Trip, Van Dalen-Schiphorst, Dees, Doek, Doesburg, Dölle, Van Driel, Dupuis, Essers, Franken, Van Gennip, Hamel, Hoekzema, Ketting, Kox, Van Leeuwen, Leijnse, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Van Middelkoop, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten, Pastoor, Platvoet, Pruiksma, Putters, Van Raak, Rabbinge, Rosenthal, Russell, Schuyer, Slagter-Roukema, Swenker, Tan, Terpstra, Thissen, Timmerman-Buck, Vedder- Wubben, Walsma, Westerveld, Witteman, Witteveen, Woldring en De Wolff, en de heer Zalm, vice-minister-president, minister van Financiën, en de heer Wijn, staatssecretaris van Financiën. © De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden: Van Heukelum, wegens verblijf buitenslands; Schuurman, wegens bezigheden elders; Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens ziekte. Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter: De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstel- len gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd. (Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.) Aan de orde is de behandeling van: - het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van de richtlijn warmtekrachtkoppeling) (30038); - het wetsvoorstel Goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Stichting International Reference Centre for Community Water Supply and Sanitation (IRC) en intrekking van de Machti- gingswet IRC (30067); - het wetsvoorstel Wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisves- ting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (30134); - het wetsvoorstel Wijziging van de Handelsregisterwet 1996 ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/58/EG van het Europees Parle- ment en de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2003 (PbEG L 221) tot wijziging van richtlijn nr. 68/151/EEG van de Raad met betrekking tot de openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen (30144); - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet schade- fonds geweldsmisdrijven ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/80/EG betreffende de schadeloos- stelling van slachtoffers van misdrijven (30151); - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verdere decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden (30190). Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. Aan de orde zijn: - de algemene financiële beschouwingen inzake het in 2006 te voeren beleid naar aanleiding van de Miljoenennota 2006 (30300), het Belastingplan 2006 (30306) en de Wet Vpb-pakket 2006 (30307). De voorzitter: Ik heet de minister en de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. De beraadslaging wordt geopend. 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen 12 december 2005 EK 10 10-441

Transcript of 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen...

Page 1: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

Voorzitter: Timmerman-Buck

Tegenwoordig zijn 51 leden, te weten:

Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg,Bierman-Beukema toe Water, Biermans, Van denBroek-Laman Trip, Van Dalen-Schiphorst, Dees, Doek,Doesburg, Dölle, Van Driel, Dupuis, Essers, Franken, VanGennip, Hamel, Hoekzema, Ketting, Kox, Van Leeuwen,Leijnse, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, VanMiddelkoop, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten,Pastoor, Platvoet, Pruiksma, Putters, Van Raak, Rabbinge,Rosenthal, Russell, Schuyer, Slagter-Roukema, Swenker,Tan, Terpstra, Thissen, Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, Walsma, Westerveld, Witteman, Witteveen,Woldring en De Wolff,

en de heer Zalm, vice-minister-president, minister vanFinanciën, en de heer Wijn, staatssecretaris vanFinanciën.

©

De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mede dat zijningekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Heukelum, wegens verblijf buitenslands;

Schuurman, wegens bezigheden elders;

Jurgens, wegens verplichtingen voor de ParlementaireAssemblee van de Raad van Europa in Parijs;

Lemstra, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter: De ingekomen stukken staan op een lijstdie in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstel-len gedaan over de wijze van behandeling. Als aan heteinde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijningekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met devoorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aanhet einde van deze editie.)

Aan de orde is de behandeling van:- het wetsvoorstel Wijziging van de

Elektriciteitswet 1998 ter implementatie vanrichtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering vanwarmtekrachtkoppeling (Wijziging van deElektriciteitswet 1998 ter implementatie van derichtlijn warmtekrachtkoppeling) (30038);

- het wetsvoorstel Goedkeuring van de wijzigingvan de statuten van de Stichting InternationalReference Centre for Community Water Supplyand Sanitation (IRC) en intrekking van de Machti-gingswet IRC (30067);

- het wetsvoorstel Wijzigingen en reparaties indiverse wetten op het terrein van volkshuisves-ting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (30134);

- het wetsvoorstel Wijziging van deHandelsregisterwet 1996 ter uitvoering vanrichtlijn nr. 2003/58/EG van het Europees Parle-ment en de Raad van de Europese Unie van 15 juli2003 (PbEG L 221) tot wijziging van richtlijn nr.68/151/EEG van de Raad met betrekking tot deopenbaarmakingsvereisten voor bepaalde soortenondernemingen (30144);

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet schade-fonds geweldsmisdrijven ter uitvoering vanrichtlijn nr. 2004/80/EG betreffende de schadeloos-stelling van slachtoffers van misdrijven (30151);

- het wetsvoorstel Wijziging van onder meer deWet op het voortgezet onderwijs in verband metverdere decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden(30190).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging enzonder stemming aangenomen.

Aan de orde zijn:- de algemene financiële beschouwingen inzake

het in 2006 te voeren beleid naar aanleiding vande Miljoenennota 2006 (30300), het Belastingplan2006 (30306) en de Wet Vpb-pakket 2006 (30307).

De voorzitter: Ik heet de minister en de staatssecretarisvan Financiën van harte welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

10de vergadering Maandag 12 december 2005

Aanvang 18.00 uur

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-441

Page 2: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

©

De heer Leijnse (PvdA): Voorzitter. Het wordt door mijnfractie bijzonder op prijs gesteld dat wij vanavond deminister van Financiën in ons midden mogen verwelko-men voor de algemene financiële beschouwingen.Uiteraard is ook de staatssecretaris van harte welkom,zeker als hij de zilveren staven heeft meegenomen diehem dit weekend in Engeland zijn geworden! Er zijntijden geweest – ik praat nu over de Engelse oorlogen –dat een Hollandse staatssecretaris die zich in Plymouthvertoonde, subiet werd opgehangen of in ieder geval inde kerker werd geworpen. Tegenwoordig wordt de manmet zilver behangen; dat mag je wel een belangrijkresultaat van de Europese Unie noemen.

De waardering van mijn fractie geldt toch in de eersteplaats de aanwezigheid van de minister. Hij was hetimmers die nog vorige week een heroïsch gevecht in deministerraad heeft geleverd om de schatkist te bescher-men tegen de spilzucht van het CDA. Een volle weekheeft de minister onder vuur gelegen, een volle dagheeft hij moeten vechten in de kabinetsvergadering. Eneerst vrijdagavond laat mocht hij de overwinningnoteren: met een hand pepernoten kon de HeerVerhagen worden gecontenteerd. En dan nu alweer hierom met de Eerste Kamer te debatteren, op het gevaar afdat de CDA-fractie opnieuw om pepernoten zal vragen!

Zonder ook maar iets af te willen doen aan deeclatante overwinning van de minister in het kabinet,moet ik hem toch een paar kritische vragen stellen. Deinzet van de heer Verhagen is, als ik het goed zie, steedsgebaseerd geweest op twee uitgangspunten, ten eerstedat de koopkrachtontwikkeling in 2006 bevredigend is enten tweede dat de overheid los daarvan wel enigecompensatie mag geven voor de stijgende energie-prijzen. De overheid profiteert daar immers ook flink van.De minister heeft het eerste uitgangspunt altijd omarmd,te meer toen nieuwe ramingen een nog wat gunstigerkoopkrachtbeeld lieten zien. Het tweede uitgangspuntheeft hij altijd verworpen: niet nodig op grond van dekoopkracht en overigens ook geen taak van de overheid.Begrijp ik het goed, dan is er in de door het kabinetgevonden oplossing geen sprake meer van compensatievoor de energiekosten. Graag hoor ik van de minister ofdit inderdaad zo is. Is er inderdaad geen verband met destijgende stookkosten? Dit lijkt mij ook voor de toekomstvan belang.

Met betrekking tot de tegemoetkoming die wel wordtgegeven, rijst de vraag hoe die zich verhoudt tot dekoopkrachtverdeling. Wie profiteren er het meest van enwat betekent het voor de koopkracht van deze groepen in2006? Omdat het om een relatief klein bedrag gaat,zullen alleen belangrijke koopkrachteffecten optreden alsde extra middelen bij een niet te grote groep terechtko-men. Is dat zo? En moeten wij dan niet concluderen dathet oorspronkelijke koopkrachtbeeld voor die groepenhelemaal niet zo bevredigend was als de minister en deheer Verhagen steeds hebben geroepen? Waaromrepareren wat je op zich al heel goed vindt? Misschienwil de minister aan deze kleine inconsistenties nog eenseen beschouwing wijden. Dan snapt de burger ermisschien ook nog iets van.

Het blijft natuurlijk de vraag of de bloedstollendetaferelen die zich vorige week aan gene zijde van hetBinnenhof hebben afgespeeld, werkelijk iets met dekoopkracht te maken hadden. In de mimiek van de

minister was ook een duidelijke irritatie te bespeurenover de opstelling van de coalitiepartner. Dat het CDA afen toe een sociaal gezichtje wil opzetten, allez, maarwaarom moet dat altijd ten koste gaan van anderepartijen? Waarom moet de VVD dan weer als eenasociale partij worden neergezet, die de burgers niksgunt? Dat voelt niet lekker aan en helpt de coalitie nietverder. Bovendien is het niet de eerste keer.

Nu moet ik zeggen dat de minister zijn irritatie op eenbuitengewoon handige manier heeft omgezet in eentegenactie. Eerst heeft hij zijn CDA-collega De Geus zovergekregen het voorstel-Verhagen namens het kabinet inde meest hoekige termen af te wijzen en vervolgenskomt hij zelf met een compromis dat er veel socialeruitziet dan dat van de heer Verhagen. Hij bepleitteimmers compensatie voor iedereen en de ministerbedient, terecht, alleen de laagste inkomens. Per saldo isdus het sociale gezichtje van de VVD hierbij meer gebaatdan het sociale gezichtje van het CDA. Wij moesten weereven terugdenken aan het gedoe rond VUT en prepen-sioen, toen de minister als reddende engel kon optreden,nadat de CDA-collega met de sociale partners in eenpatstelling was terechtgekomen.

De minister kan dus geprezen worden. Hij heeft hethandig gespeeld en de laagste inkomens worden er ooknog wat beter van. Maar het is toch de vraag of dit soortspelletjes een goede minister van Financiën niet eenbeetje onwaardig zijn. Had het niet van meer statuurgetuigd de heer Verhagen en de meerderheid van deTweede Kamer zijn € 35 per persoon te gunnen en alleaandacht en energie te richten op wat er werkelijk toedoet: de deplorabele toestand van de economie? Deuitvinder van de Zalmsnip had er beter aan gedaan deburger met een genereus gebaar het ’’Verhagen-piepkuiken’’ te gunnen en over te gaan tot belangrijkerzaken. De minister zal toch niet werkelijk denken dat hetgeringe vertrouwen van de burgers in de politiek in hetalgemeen en in de huidige regeringscoalitie in het zeerbijzonder kan worden verbeterd met acties zoals die vanvorige week? De vertrouwenscrisis zit dieper, veel dieperen ze raakt onze economische prestatie in de kern.

In de afgelopen jaren heeft de regering aanzienlijkebegrotingstekorten moeten financieren. De EMU-saldizijn nooit zelfs maar in de buurt geweest van de nullijndie door het CDA tot inzet van de verkiezingen van 2003is gemaakt, hetgeen ook iets zegt over de realiteits-waarde van die inzet. Bovendien zien wij dat de regeringaanzienlijke lastenverzwaringen heeft moeten doorvoerenom de inkomsten op peil te houden en het tekort nietverder te laten oplopen. In de uitgavensfeer is uitersteterughoudendheid betracht, gesteund door eengroeiende uitgavendiscipline, waarvoor de minister zekerlof verdient. Technisch zien de begroting en debegrotingsuitvoering er daarom gezond uit en lijken deoverheidsfinanciën met een EMU-tekort van 1,2% BBP ditjaar en een waarschijnlijk te hoge voorspelling van 1,8%voor volgend jaar op de goede weg.

Maar er is meer in de wereld dan het EMU-saldo vanvandaag, en zelfs dan het EMU-saldo van morgen. Er isook de economische prestatie van ons land en detoekomstbestendigheid ervan. En er is de socialeprestatie van onze economie, in termen van werkgele-genheid en welvaartsverdeling, en de psychologischeprestatie: durven wij de toekomst met vertrouwentegemoet te zien? Het is op deze bredere doelstellingendat de regering met haar financiële beleid geen

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-442

Page 3: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

voldoende scoort. Ik refereerde al eerder aan hetslinkende vertrouwen van de burger. Dat betreft nietalleen de politiek, maar onze economie en samenlevingin den brede.

Mensen zien dat onze economie minder groeit danelders in Europa gebruikelijk is. Zij zien dat wij jaar najaar achterblijven bij de ons omringende landen, hoeweinig briljant die het ook doen. Nederland zakt op bijnaalle relevante indices voor toekomstgerichtheid eninnovatievermogen naar een lagere plaats. En wie weleens een buitenlandse krant leest – wie dat met onzetalenkennis nog kan – stelt vast dat Nederland zeldenmeer genoemd wordt. In de meeste Europese vergelijkin-gen ontbreekt ons land, in de nieuwsrubrieken komt hetniet meer voor. Wij zijn in Europa een onbetekenendeuithoek geworden.

De burger heeft in de afgelopen jaren een flink stukvertrouwen in de Nederlandse economie verloren. Hetconsumentenvertrouwen is laag en de binnenlandsebestedingen zeer terughoudend. Besparingen blijvenhoog, maar investeringen willen niet werkelijk van degrond komen. De burger ziet vooral een combinatie vanlangjarige loonmatiging en stijgende lasten en vraagtzich af waar het eind is van die neerwaartse spiraal. Enniet alleen burgers, maar ook ondernemers hebbenweinig vertrouwen in de toekomst. Bij de presentatie vande Miljoenennota was de kritiek van VNO-NCW en MKBNederland nog het hardst. Men constateerde weer eenmiljard lastenverzwaring voor het bedrijfsleven, ondanksde verlaging van het Vpb-tarief. Werkgevers en werkne-mers gelijkelijk ontevreden maken is ook een soortevenwicht, maar het levert geen vertrouwen op. Ik zougraag van de regering vernemen hoe zij bij werkgeversen werknemers het vertrouwen denkt te herstellen.

De minister heeft zo zijn eigen bijdrage geleverd aanhet verdwijnen van het vertrouwen. Als het niet goedgaat, is het altijd gemakkelijk de aandacht af te leidennaar een zondebok. De binnenlandse zondebok lagnatuurlijk voor de hand: de paarse kabinetten en hetonverantwoorde gedrag van de socialisten daarin. Zeerin het bijzonder de belastingherziening 2001 en dedaarmee gepaard gaande lastenverlichting van 5 mld.springen daarbij in het oog: budgettair onverantwoord,economisch nutteloos en sociaal volkomen verkeerdverdeeld. De jongeheer Wiegel zou het wel gewetenhebben: ’’Wij moeten weer puinruimen’’, zou hijgeroepen hebben. Maar ja, dat kon de minister, die zelfals eerste verantwoordelijk is voor deze misser, natuurlijkniet doen. Misschien wel daarom moest de zondebokbuiten de landsgrenzen worden gezocht. Dat sloot ookaan bij het nieuwe xenofobe populisme dat zich sinds2002 ter rechterzijde van de VVD heeft ontwikkeld en datvan ons land ook geestelijk steeds meer een klein eilandmaakt.

De minister is er in hoge mate verantwoordelijk voordat Europa tot de zondebok is gemaakt voor de matigeNederlandse prestatie. Zijn gehamer op de Duitse enFranse overtredingen van de Europese begrotingsnorm,in zich gerechtvaardigd, heeft in het buitenland vooralirritatie opgewekt. Men vond het nogal schoolmeester-achtig. Binnenslands begon de opstelling van de ministersteeds meer kenmerken van een kruistocht tegen Europate krijgen: zij houden zich niet aan de afspraken. Maarnadat in 2003 ons land zelf geruisloos de Europesetekortnorm had overschreden, met een feitelijk EMU-tekort van ruim 3%, was dit verhaal niet langer geloof-

waardig. Daarna heeft de minister zich op een anderthema gericht: de netto afdrachten. Nederland zou perhoofd van de bevolking het meest afdragen aan en hetminst profiteren van de Europese samenwerking.Boodschap aan het volk: zij komen niet alleen hunafspraken niet na, ze profiteren ook nog eens schaamte-loos van onze zuurverdiende rijkdom. Europa als degrote uitvreter; dat riekt naar populisme. En de resultatenzijn er dan ook naar: in geen land van de Unie heeft eenzo groot deel van de bevolking zich tegen de EuropeseGrondwet gekeerd als in ons land.

De opstelling van onze minister van Financiën inEuropees verband mag niet alleen inhoudelijk wordenbeoordeeld. Natuurlijk, de Fransen en Duitsers hebbenherhaaldelijk de tekortnorm overschreden en dat kon deUnie niet ongemerkt laten passeren. Natuurlijk, deafdrachten aan de Unie moeten in redelijk evenwicht zijnmet de opbrengsten van de samenwerking, zoals hetFranse conservatisme ten aanzien van de landbouw-subsidies en het Britse vasthouden aan de afdracht-korting op zichzelf zorgen baren. Maar de wijze waaropde Nederlandse minister van Financiën zich opstelt, heeftook een binnenlands politieke betekenis.

Het voortdurende gehamer op onze nettobetalerpositiebegon langzamerhand een opvallend anti-Europeseondertoon te krijgen. De minister heeft zich daardoorlaten meevoeren en zichzelf overboden in steeds groterebedragen die Europa zonder tegenprestatie van deNederlandse burger af zou nemen. Totdat het CentraalPlanbureau hem er op moest wijzen dat zijn schattingbijna een kwart te hoog was uitgevallen en dat deopbrengsten ook niet puur boekhoudkundig mogenworden benaderd, maar voor een handelsland alsNederland breder liggen. Het kon dus wel een beetjeminder met die heilige verontwaardiging.

De heer Van Raak (SP): De minister kan zich ongetwij-feld zelf het beste verdedigen, maar ik wil daartoe nutoch een poging doen. De langstzittende minister vanFinanciën verdient dat wel een keertje.

De heer Leijnse maakt volgens mij een fout met devolgorde. Hij zegt dat Nederland nee tegen de Europesegrondwet gezegd heeft, mede omdat de minister vanFinanciën gehamerd zou hebben op de onevenrediggrote bijdrage van Nederland aan de EU. Volgens mijnherinnering is de minister hierop pas gaan hameren,nadat dat nee was uitgesproken. Ik kan mij verder ookherinneren dat de minister tot aan 1 juni een ferventvoorstander was van Europa en de Europese grondwet.Ik vind eigenlijk dat de minister zich voor het referendumniet kritisch genoeg heeft uitgelaten over Europa.

De heer Leijnse (PvdA): De minister heeft wel degelijkruimschoots voor het referendum op de nettobetaling-positie van Nederland gehamerd. Het is ook feitelijk waardat Nederland een stevige nettobetaler is, maar daarbijmoet wel aandacht zijn voor de revenuen van de Unievoor een handelsland als Nederland. Het binnenlandsepolitieke effect van die opstelling en het gehamer op datpunt is geweest dat mensen Europa zijn gaan wantrou-wen: men profiteert van onze centen. Deze boodschapheeft de minister niet letterlijk in de mond genomen,maar lag onder hetgeen hij wel zei. Ik spreek niet over deopstelling van de minister ten aanzien van het Europeesreferendum. Hij pleitte met alle kabinetsleden voluit vooreen ’’ja’’. Het gaat mij om de onderliggende boodschap

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-443

Page 4: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

bij zijn overige uitingen, met name over het Europeesfinancieel beleid.

Volgens het CPB kon het met de heilige verontwaardi-ging dus wel een beetje minder. Toen was de schadeechter al aangericht en had het Nederlandse volk albesloten dat het met deze uitvreters voorlopig geenverdere samenwerking wenste. Misschien kan deminister nog eens reflecteren op zijn rol in dit Europesehoofdstuk en aangeven, wat hem bewogen heeft enhoeveel effect zijn acties nu eigenlijk hebben gehad.Misschien kan dan ook een moment van inkeer intredenen kan de minister wat afstand nemen van de populisti-sche connotaties die zijn acties hebben opgeroepen. Datzou helpen.

Ik geloof dat het Europese hoofdstuk in het afgelopenjaar een metafoor geworden is voor de politieke onvredeen het gebrek aan vertrouwen bij de Nederlandse burger.In die zin mogen degenen die in dit hoofdstuk eenbelangrijke rol hebben vervuld zeker wel eens nadenkenover hun aandeel in die groeiende onvrede en datslinkende vertrouwen. Naast Europa is er echter meer.Het kabinet heeft zichzelf herhaaldelijk geafficheerd alseen club met ’’een boodschap in de wereld’’, een sektedie het licht heeft gezien waar de meerderheid van debevolking nog in duisternis wandelt. Die boodschap wasdat na jarenlang wanbeheer nu ingrijpende hervormin-gen nodig waren die pijn zouden doen. Onder dit nogalpretentieuze motto werd vervolgens een aantal hervor-mingen, dat reeds door vorige kabinetten en de SER ingang waren gezet, in deze kabinetsperiode in wetgevingomgezet. Hierbij leek het belangrijkste credo van hetkabinet te zijn: haast je! De hele zaak moest voor1 januari 2006 zijn afgerond, zodat de onvermijdelijkekinderziekten het voorverkiezingsjaar niet te zeer zoudenbelasten. Dat is aardig gelukt en een felicitatie waard.Zoals gewoonlijk bij sektariërs leek het tweede credoevenwel belangrijker: hoe meer pijn, hoe beter dehervorming. Het verzet tegen de maatregelen was voorhet kabinet vooral het bewijs dat nog zeer velen het lichtniet hadden gezien en dat de ’’boodschap’’ dus nodigwas.

De heer Terpstra (CDA): Ik verdedig niet de ministerwant dat ging bij de heer Van Raak ook al mis. Heb ikgoed begrepen dat de heer Leijnse zegt dat de meestehervormingen die dit kabinet heeft ingevoerd al zijnvoorgesteld door het vorige kabinet? Waarom heeft dePvdA dan tegen het aannemen van die hervormingengestemd?

De heer Leijnse (PvdA): Ik heb gezegd dat veel hervor-mingen die dit kabinet in wetgeving heeft omgezet, reedsin een vorige kabinetsperiode zijn voorbereid door hetkabinet of de SER. Uit de dossiers van het prepensioenen de zorg blijkt dat er in feite sprake is van een continueontwikkeling.

De heer Terpstra (CDA): U komt ruwweg op 95%.

De heer Leijnse (PvdA): Dat is niet in een percentage tevatten. Er doet zich continuïteit voor in de beleids-ontwikkeling. Dat ligt ook voor de hand, want dit soortmajeure zaken kost vaak meer tijd dan één kabinets-periode. De reden waarom een fractie uiteindelijk tegeneen voorstel stemt, heeft altijd te maken met deafweging van verschillende redenen. Mijn fractie vond de

levensloopregeling zo belangrijk dat zij voor hetwetsvoorstel daarover heeft gestemd. Bij het wetsvoor-stel over de zorg vond mijn fractie dat de feitelijkeuitwerking de toets der kritiek niet kon doorstaan. Omdie reden heeft zij daartegen gestemd. Hoe eendergelijke afweging wordt gemaakt, hoef ik u alsvertegenwoordiger van de CDA-fractie niet te vertellen.

Zelfbenoemde zieners hebben nu eenmaal niet graagdat iedereen het met hun eens is, want dat vermindertde superioriteit van hun inzicht. Het kabinet heeft er dusalles aan gedaan om de sociale partners, het maatschap-pelijke middenveld in den brede en de burgers in hetalgemeen zoveel mogelijk te schofferen in hun redelijkebedenkingen bij hetgeen allemaal inderhaast op de rit isgezet. Dat de kwaliteit van de uitkomst daar vaak ondergeleden heeft bewijst het VUT-/prepensioenpakket. Hetelement van langer doorwerken had veel effectieverkunnen worden aangepakt als met de sociale partnersgoede afspraken waren gemaakt over doorzetting vanhet traject dat al in 1996 door de Stichting van de Arbeiden in 1999 door de SER was uitgezet. Hetzelfde geldtvoor de basisverzekering in de gezondheidszorg,waarover al jaren brede politieke consensus bestaat endie veel beter had kunnen landen als er niet allerhandeonzin over vrije marktwerking, concurrentie, keuze-vrijheid en kostenconfrontatie bijgehaald was. Hetkabinet heeft hervormingen tot stand gebracht die na devoorbereiding door vorige kabinetten volstrekt voor dehand lagen, op een wijze die het draagvlak onder diehervormingen vooral heeft verkleind.

De boodschap van het kabinet wekt geen vertrouwen.De Nederlander wordt voorgehouden dat hij lui enverwend is, niet hard genoeg werkt, te vroeg metpensioen wil, te weinig wil betalen voor zorg, kinderop-vang en andere diensten, en vooral wel eens een beetjeminder solidair en wat meer zelfzuchtig mag zijn. Deorganisaties die de uitdrukking zijn van solidariteit,gezamenlijkheid en maatschappelijke verantwoordelijk-heid worden systematisch in de hoek gezet en op hunbeperkte eigenbelang teruggeworpen. Voortdurend wordtvan de toekomst een zwart beeld geschilderd, waarinmeer bedreigingen dan kansen zijn gelegen. Ik geloofniet dat het kabinet zich bewust aan bangmakerijovergeeft, al laat het het oor soms te veel hangen naarde spin doctors en hun goedkope clichés. Het kabinetlijkt mij zozeer overtuigd van het eigen gelijk en van zijnspeciale missie, dat er geen ruimte is voor de gedachtedat ook bij burgers en maatschappelijke organisatiesredelijke opvattingen kunnen leven. De regering verzuimtniet alleen maatschappelijke consensus te vormen waardat kan, maar zij wil het ook niet. De socioloog VanDoorn noemde dat onlangs een ’’neoconservatievemaakbaarheidsideologie’’, een geloof in de alwetendheidvan de overheid, meer in het bijzonder van de regering.Hij heeft erop gewezen dat dit neoconservatismeaanzienlijk agressiever en onrealistischer is dan het veelversmade linkse maakbaarheidsdenken van de jarenzeventig.

Het is vooral deze van de samenleving afgekeerdehouding die het vertrouwen bij burgers, consumenten enondernemers aantast. De – ’’vertrouwde’’ – samenhangverdwijnt zichtbaar uit onze samenleving en daar komtvooral onderling wantrouwen voor in de plaats. Groepenworden tegen elkaar opgezet: wij tegen de rest vanEuropa, wij tegen de nieuwe lidstaten, ’’echte’’ Nederlan-ders tegen migranten, de jongere tegen de oudere

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-444

Page 5: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

werknemers, de werkenden tegen de gepensioneerden.Steeds is het thema: wie profiteert te veel van wie, enhoe kunnen wij dat afrekenen? Het thema van deze tijdzou juist moeten zijn: wie kan er het meeste aanbijdragen om samen vooruit te komen? Samenhang,vertrouwen en samen vooruitkomen zijn in het algemeengeen thema’s van het kabinetsbeleid. De zogenaamdehervormingsagenda heeft vooral een retrospectiefkarakter: men wil een vermeend te ver doorgeschotensolidariteit terugdringen en eigen verantwoordelijkheiden keuzevrijheid daarvoor in de plaats zetten. Maatschap-pelijke samenhang en collectieve risicodeling wordendaarin vooral negatief benaderd: zij kweken passiviteit enremmen de ontwikkeling. Maatschappelijke dynamiekontstaat in die visie louter uit individualiteit, concurrentieen geobjectiveerd wantrouwen. Met het oog op detoekomst is vooral een prospectieve agenda nodig,waarin de nadruk ligt op het uitbreiden van potentiëlegroeimogelijkheden. Waar liggen de kansen voorNederland in een snel veranderende wereld? Hoebelangrijk zijn een sterke maatschappelijke samenhangen de zekerheid van onderlinge risicodekking voor hetvermogen om die kansen daadwerkelijk te pakken?Hoeveel collectieve zekerheid moeten wij bieden omburgers en bedrijven te verleiden, voluit te investeren intoekomstige kansen?

Uit de cijfers over groeiende armoede en toenemendvoortijdig schoolverlaten blijkt dat bijna 20% van onzejeugd zonder perspectief en zonder voldoende toerustingopgroeit. Meer dan 64.000 ongediplomeerde schoolverla-ters per jaar vormen de basis van een nieuwe onder-klasse die er op de moderne flexibele arbeidsmarkt nietaan te pas zal komen. Werkloosheid en sociale achter-stand liggen in het verschiet, een toestand waar mendoor de onverminderd hoge jeugdwerkloosheid op jongeleeftijd alvast aan mag wennen. De onmacht die deregering tegenover dit probleem tentoonspreidt brengtgrote sociale risico’s voor de toekomst met zich mee.Frankrijk is er inmiddels hardhandig achtergekomen dathet probleem van de integratie vooral een probleem vansociaal-economische achterstelling is, maar hier te landebabbelt men het liefst door over de rol van de islam enhet ongelijk van de multiculturele samenleving, alsof dater iets mee te maken heeft. Het schort aan de wil omkeihard te werken aan een verbetering van de perspectie-ven van die 64.000 jongeren en om te investeren in huntoekomstkansen. Daarvoor is een majeure investering inhet beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt noodzakelijk,een deltaplan om de onderkant van onze samenleving ende arbeidsmarkt niet te laten wegzakken. Daarvoor is hetinzicht nodig dat wij ons niet kunnen permitteren omzoveel talent te verspillen en om zoveel mogelijkhedenbij jongeren onbenut te laten. Daarvoor is kortom hetinzicht nodig dat de kennissamenleving niet alleenfunctioneert door de geniale ingeving van enkelen, maarvooral door de betere intellectuele prestatie van de grotemassa.

Het Innovatieplatform, veel verguisd maar toch ookniet helemaal overbodig, heeft erop gewezen datNederland veel te weinig investeert in onderwijs enkennisproductie. De zogeheten ’’Kennisinvesterings-quote’’ is lager dan in andere Europese landen en metname in het beroepsonderwijs wordt met te grotegroepen en onderbetaalde leerkrachten gewerkt.Nederland zou, met het oog op de toekomst, eensystematische en substantiële langetermijninvestering in

onderwijs en kennis moeten doen. De regering lijkt nietovertuigd van de noodzaak van dit investerings-programma. Hier en daar wordt af en toe wat gedaan omde lastigste critici tevreden te stellen, maar een visie opde toekomst ontbreekt. Ik hoor graag van de ministerwaarom de regering zo terughoudend heeft gereageerdop de stelling dat de kennisinvesteringsquote te laag is.Wat denk de regering daaraan te doen? Is de ministerwellicht van mening dat er geen sprake is van eenprobleem? Dat is dan ook goed om te weten. Ik licht hetpunt van de kennisinvesteringen eruit omdat ik geloofdat het ontbreken van een toekomstvisie waarin hetaccent ligt op de kansen en de potenties van deNederlandse economie, meer dan wat ook bijdraagt aanhet ontbreken van vertrouwen bij burgers, consumentenen ondernemers. Wij weten gewoon niet waar wijheengaan, vrezen voor de toekomst en weten niet waaronze kansen liggen. Het kabinet biedt geen licht in dieduisternis.

Op het punt van het vertrouwen heeft de presidentvan De Nederlandsche Bank onlangs een aantalbehartigenswaardige opmerkingen gemaakt. Hij merkteop dat het vertrouwen van de burgers in de politiek erbijgebaat is als belangrijke ingrepen in bestaande rechtengoed worden doordacht, geruime tijd van tevorenworden aangekondigd en geleidelijk worden doorge-voerd. Jarenlang uit electorale overwegingen niet overeen toekomstig probleem willen praten om vervolgensde burger met veel publicitair geweld en bangmakerij teovervallen om op korte termijn een verandering door tedrukken, is niet bevorderlijk voor het vertrouwen in depolitiek. Politici kunnen beter in een vroeger stadiumeerlijk zijn en de burger geleidelijk voorbereiden op zulkeveranderingen.

De heer Terpstra (CDA): Ongeveer een kwartier geledenzei u dat alle belangrijke hervormingen in Nederlandvoorafgegaan zijn door jarenlange studies van de SER envoorbereidingen door vorige kabinetten. Nu zegt u echterdat de president van De Nederlandsche Bank gelijk heeftmet zijn uitspraak dat veranderingen in een mum van tijdworden doorgevoerd. Er zit een spanning tussen beideopmerkingen. Welke redenering is juist: die van nu of dievan een kwartier geleden? Of beide?

De heer Leijnse (PvdA): Beide natuurlijk, dat begrijpt u.Ik heb zo-even aangegeven, dat de hervormingen waaropeen kabinet zich laat voorstaan altijd een voorgeschiede-nis hebben. Die voorgeschiedenis gaat vaak terug totvoorgaande kabinetten respectievelijk tot advisering doorde SER. Er is dus sprake van een aanloop. In die aanloopmoet de politiek helderheid creëren over de veranderin-gen die eraan komen. Er moet daarbij gepraat wordenover nuances en over varianten, ook als men het daardan nog niet over eens is. Het valt niet alleen depresident van De Nederlandsche Bank maar ook mij opdat politieke partijen soms de neiging hebben ombepaalde onderwerpen tot taboe te verklaren en in feitetegen de kiezer te zeggen: ga maar rustig slapen wantwij zullen dit nooit doen. Iedereen kent de betekenis vanhet woordje ’’nooit’’ in dit verband: wij komen ’’nooit’’aan de hypotheekrenteaftrek. De stelling van depresident van De Nederlandsche Bank is dat het kabinetzich niet alleen gedegen moet voorbereiden door middelvan bijvoorbeeld advisering of studies die het zelf

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-445

Page 6: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

entameert, maar dat het ook duidelijk moet maken dat eriets op een bepaald terrein zal gebeuren.

De heer Terpstra (CDA): Volgens mij is men deafgelopen tijd niet de verkiezingen in gegaan met hetargument dat er niets zou worden gedaan op het gebiedvan de WAO en de Volksgezondheid. Een hele hooppartijen zeggen van tevoren dat zij iets niet doen en omdat vervolgens toch te doen, behalve het CDA.

De heer Leijnse (PvdA): U leeft nog even in diegeruststellende veronderstelling. Ik ga u nu tweevoorbeelden geven van punten waarop het CDA wel ingebreke is gebleven. Als u tijd heeft, nemen wij die nogeven door.

De heer Biermans (VVD): Misschien mag ik ook nog eenduit in het zakje doen. Naar mijn idee zijn er tweeMiljoenennota’s in omloop. Ik heb naar mijn idee eencompleet andere versie gelezen. In het afgelopen halfuuris de bevolking blijkbaar vertrouwen gegeven, maar ikhoor alleen maar dat die in de put wordt gepraat en dater zelfs oude koeien uit de sloot worden gehaald. Dandoel ik op de discussie over Frankrijk en Duitsland. Ik benontzettend benieuwd naar wat onze nieuwe minister-president in 2007 gaat wijzigen van alle hervormingendie dit kabinet tot stand heeft gebracht. Wij weten nu inelk geval blijkbaar niet waar wij naartoe gaan, als ik hetgoed begrijp. Ik ben benieuwd naar wat de heer Leijnsevan dit kabinet en van wat dit kabinet in de steigers heeftgezet, goed vindt en het komende kabinet blijkbaar gaatuitvoeren. Ik vrees namelijk dat wij nu nog tweebladzijden met pure droefenis krijgen.

De heer Leijnse (PvdA): Dat laatste laat ik graag aan deheer Biermans over. Misschien kan hij dat beter achterafbeoordelen. Ik begrijp dat hij mij een zeer algemenevraag stelt, namelijk wat een volgend kabinet gaat doen.Maakt het uit hoe dat is samengesteld?

De heer Biermans (VVD): Ik heb afgelopen weekendbegrepen dat wij een nieuwe minister-president krijgenof in elk geval een andere.

De heer Leijnse (PvdA): Ik begrijp dat u een wensuitspreekt. Daar zijn wij het over eens.

De heer Biermans (VVD): Dan kan ik mij beter duidelijkeruitspreken!

De heer Leijnse (PvdA): Wat is uw vraag?

De heer Biermans (VVD): Ik heb geconstateerd dat wijnegen bladzijden vol pure ellende hebben aangehoord.Mijn vraag is aan welke woorden van u de burgers of ikvertrouwen moeten ontlenen voor de toekomst.

De heer Leijnse (PvdA): In mijn ogen is het van wezenlijkbelang dat een kabinet door zijn opstelling vertrouwengeeft. Burgers hebben vertrouwen nodig om in onzeeconomie te geloven. Dat kun je ze geven door te latenzien dat er wordt geïnvesteerd in dingen die Nederlandkansen bieden en door die kansen in beeld te brengen.Burgers moeten zien dat de mondiale economie nietalleen een bedreiging vormt, maar ook kansen biedt. Datvergt een goede analyse van waar wij bijvoorbeeld door

middel van een innovatiebeleid op zouden kunneninspringen. Verder moet een kabinet duidelijk makenwaar de risico’s liggen en hoe het die afdekt. Veelburgers zien dat de sociale samenhang wordt bedreigd.Je hoeft bepaald niet over de grens te kijken om vast testellen dat de 64.000 schoolverlaters een beduidendrisico voor de toekomst vormen. Een kabinet moet latenzien dat het een dergelijk risico onderkent en dat hetbereid is om massief in te zetten op beleid om dat risicoaf te dekken en om ervoor te zorgen dat het wordtomgevormd in een kans. Het gaat om beleid datinspireert tot het grijpen van kansen.

De heer Biermans (VVD): Ik ben van mening dat in deMiljoenennota voldoende aanknopingspunten staan opdat vlak en dat bij de algemene politieke beschouwingenin deze Kamer er uitgebreid over is gesproken. Wellichtkan ik straks een poging doen om de heer Leijnse op tebeuren met mijn verhaal.

De heer Schuyer (D66): Ik begrijp wel dat de heerLeijnse een beetje jaloers was op de heer Noten omdathij geen algemene beschouwingen kan houden en deheer Noten wel, want tot nu toe vraag ik mij af wat deminister van Financiën hier allemaal mee te maken heeft,met uitzondering van zaken die de Europese Uniebetreffen. Daar kom ik straks in mijn bijdrage op terug. Ikpik twee dingen uit het praatje van het afgelopen halfuur.De heer Leijnse is zich er wel van bewust dat hetNederlandse onderwijs is geruïneerd door Wallage,Netelenbos en Ritzen en dat mijn partij heftig heeftnagestreefd om het onderwijs te ontwikkelen door erextra geld voor uit te laten trekken en dat zij daar in dezecoalitie in is geslaagd. Vervolgens heeft hij iets geroepenover het belastingstelsel. Ik constateer dat zowel deTweede-Kamerfractie als de Eerste-Kamerfractie van dePartij van de Arbeid unaniem dat voorstel hebbengesteund en bovendien dat dit is verdedigd door tweestaatssecretarissen van PvdA-huize. Je kunt bij dat stelselop een aantal punten zonder meer kanttekeningenmaken. Dat doe ik ook. Zelfs de minister doet dat. Het isalleen buitengewoon onsportief om dat op deze manierte presenteren.

De heer Leijnse (PvdA): Ik laat de kwalificaties graagvoor rekening van de heer Schuyer. Daar moeten hij enik nog maar eens over van gedachten wisselen. Ik zounooit zeggen dat het Nederlandse onderwijs eenpuinhoop is. Hij zegt het heel gemakkelijk, maar dezekwalificatie gaat op geen enkele manier op. Onsonderwijs kan op alle niveaus de vergelijking met hetbuitenland en met de internationale werkelijkheidbuitengewoon goed doorstaan.

De heer Schuyer (D66): U hebt het over 64.000schoolverlaters zonder diploma en verwijt dat dit kabinet.

De heer Leijnse (PvdA): Dat neemt niet weg dat er eenzeer aanzienlijk manco is aan de onderkant van hetonderwijs en dat het beroepsonderwijs, met name opvmbo-niveau, tekortschiet, waardoor het onvoldoendejongeren aan een diploma helpt waarmee ze op dearbeidsmarkt uit de voeten kunnen. Wij hebben op datvlak een aanzienlijk probleem. Ik ga niet zwartepietenover de vraag aan wie dat allemaal ligt. Ik zeg alleen dathet kabinet een agenda moet maken waarin dit probleem

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-446

Page 7: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

wordt onderkend en aangepakt. Wij hebben geconsta-teerd dat in deze kabinetsperiode het aantal ongediplo-meerde schoolverlaters oploopt en niet daalt.

De heer Schuyer (D66): Het is u kennelijk ontgaan wat erallemaal gebeurt. Vooral ten aanzien van het vmbo zijner in de afgelopen periode beleidswijzigingen doorge-voerd. Het is te vroeg om na te gaan wat daarvan hetresultaat is.

De heer Leijnse (PvdA): Het moet u toch zijn opgevallendat het aantal ongediplomeerde schoolverlaters in deloop van de kabinetsperiode bijna verdubbeld is.

De heer Schuyer (D66): Dat betekent dat die in 2002naar school zijn gegaan.

De heer Leijnse (PvdA): Ja, en?

De heer Schuyer (D66): Toen was er nog een andereregering.

De heer Leijnse (PvdA): Dat lijkt mij een beetje eengemakkelijke redenering. Het gaat mij erom dat van deregering mag worden verwacht dat zij een buitengewoonserieuze oplossing verzint voor een buitengewoonserieus probleem als dit in plaats van een aantal lossemaatregelen die her en der bij Voorjaarsnota’s wordengenomen.

Ik heb geen woord toe te voegen aan wat ik hebgezegd over de belastingherziening. De belasting-herziening is in retrospectief een misser geweest. Diehad niet op die manier en in die mate moeten plaatsvin-den. De minister draagt daarvoor als eerste de verant-woordelijkheid, maar ook anderen die in dat kabinethebben gezeten. Daar is geen twijfel over mogelijk.

De heer Schuyer (D66): U moet wel uitleggen waarin diemisser precies bestaat. Wij hebben net een rapportagegekregen waaruit blijkt dat de doelstellingen, zoals eenkeurige grondslagverbreding enzovoort, zijn gehaald.Ook de PvdA-fractie heeft die omarmd. Waarschijnlijkdoelt u op het feit dat het hoogste belastingtarief volgensuw visie te ver naar beneden is gegaan. Dat is eenpolitieke uitspraak en geen uitspraak over resultaten vaneen belastingherziening.

De heer Leijnse (PvdA): Dat laatste is juist, maar daardoel ik niet op. Ik doel op het feit dat je een economischeimpuls verwacht als je een lastenverlichting van 5 mld. inhet kader van een belastingherziening biedt. Als dieeconomische impuls uitblijft en je in de periode daarop 8mld. lastenverzwaring moet doorvoeren, moet je je tochafvragen of je niet te veel gedimensioneerd hebt in jelastenverlichting, respectievelijk of je die lastenverlichtingniet op het verkeerde moment in de economische cyclushebt geboden. Uit een evaluatie moet blijken dat hetpositieve economische effect van de lastenverlichting isuitgebleven.

Een sterk voorbeeld van een kwestie waarin het aanelementaire eerlijkheid ontbreekt, is de betaalbaarheidvan de AOW. Iedereen die een beetje kan optellen enaftrekken, kan het niet zijn ontgaan dat het aantalmensen dat de AOW-premie moet opbrengen in detoekomst, te klein zal worden voor het aantal AOW-gerechtigden. Dat zit hem niet alleen in de toename van

het aantal 65-plussers, maar ook en vooral in de geringegroei van de beroepsbevolking én de steeds toenemendelevensverwachting. Anders gezegd: het zou allemaal nogwel gaan als er veel meer kinderen geboren werden enouderen niet zo lang leefden, maar dat is nu eenmaalniet zo. In dit licht is het onvermijdelijk dat wij na 2010geleidelijk tot een verdere verbreding van de groeppremiebetalers voor de AOW komen én de pensioenge-rechtigde leeftijd flexibiliseren, zodat deze ook boven de65 jaar kan uitvallen. Bejaarden moeten dus steeds meergaan meebetalen aan hun eigen AOW. Bovendien kan depensioenleeftijd niet eeuwig 65 jaar blijven. Wij hebbennog tijd, dus wij kunnen dit geleidelijk aanpakken enflankerend beleid voeren, bijvoorbeeld om ouderewerknemers gezond te laten doorwerken.

Een paar jaar geleden heeft de PvdA-fractie aan genezijde van het Binnenhof voorgesteld om te beginnen metfiscalisering van de AOW-premie. Hieruit is het zoge-noemde AOW-spaarfonds voortgekomen, dat eropneerkomt dat slechts een deel van de AOW-premie doorde werknemers wordt opgebracht en een ander deeldoor alle belastingbetalers, dus ook de 65-plussers.Inmiddels is de verhouding tussen die groepen ongeveerdrievierde-eenvierde. Die zal in de toekomst nog verderkantelen. Wij stellen vast dat de inkomenspositie vanouderen de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd is endat zij aanmerkelijk minder vaak tot de groepen benedende armoedegrens behoren dan in het verleden. Daardooris er ruimte voor een versnelde verdere fiscalisering vande AOW-premie. Twee weken geleden heeft eenthemacommissie van de Tweede Kamer dan ookaanbevolen om de AOW-premie versneld onder dealgemene belastingheffing te brengen, zodat ouderenmeer gaan meebetalen. De reactie van de fracties vanhet CDA en de VVD hierop was een goed voorbeeld vanoude politiek: zij wilden over dit onderwerp niet spreken.Het is dit taboe verklaren van zaken waarvan iedereburger op zijn klompen kan aanvoelen dat ze vroeg oflaat op ons afkomen, waarop Wellink doelde toen hij zeidat de politiek zelf de vertrouwenscrisis veroorzaakte. Ikverneem in dit licht graag van de minister hoe deregering denkt over de versnelde fiscalisering van deAOW-premie en de flexibilisering van de pensioen-leeftijd.

De sfeer van kunstmatige, politieke taboes ten aanzienvan een ander onderwerp tast het vertrouwen van deburger ook aan: de hypotheekrenteaftrek. De presidentvan De Nederlandsche Bank noemt dit onderwerp danook. Iedereen in Nederland heeft inmiddels in de gatendat de huidige aftrek in deze vorm niet gehandhaafd kanworden. Zij is onrechtvaardig, bevoordeelt de hogereinkomens onevenredig en vormt een steeds groter risicovoor de overheidsfinanciën. De huidige regering heeft bijhet regeerakkoord geweigerd, meer dan een zeermarginale verandering aan te brengen in de aftrek: hetbelenen van de overwaarde van het huis werd, ook bijverkoop, buiten de aftrek gebracht. Sindsdien is het nietgoed gegaan met de hypotheekrenteaftrek. Kan deminister bevestigen dat in 2003 bij een raming van 8,9mld. in feite een belastingderving van 10,5 mld. isopgetreden als gevolg van hypotheekrenteaftrek?Hoeveel belasting zou er in 2004 volgens de ramingenzijn gederfd en hoeveel is er feitelijk gederfd in dat jaar?Hoeveel wordt er volgens de huidige verwachtingen in2005 gederfd?

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-447

Page 8: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

De aftrek is ook nog eens zeer gevoelig voor rentestij-gingen. De belastingderving zal snel en aanzienlijkoplopen als de rente op de kapitaalmarkt stijgt. Datgebeurt de komende jaren met enige zekerheid. Kan deminister duidelijk maken wat de effecten van 1, 2 en 3%rentestijging op de belastinginkomsten zullen zijn? Hetlijkt onvermijdelijk dat Nederland in de komende jareneen geleidelijke vermindering van de aftrekbaarheid vanhypotheekrente doorvoert. Hiervoor zijn verschillendeverstandige voorstellen in omloop, zoals het geleidelijkverminderen van de aftrekbare lening over een termijnvan dertig jaar of het aftoppen van de aftrek op eenleningsbedrag van € 250.000 of € 300.000, zodat hetwoningbezit onder de lagere en middeninkomens wordtontzien. Om tot een fatsoenlijke afweging van dezealternatieven te komen, is het echter eerst nodig datpolitieke partijen een serieus debat over de hypotheek-renteaftrek willen voeren. Daar ontbreekt het nu aan. Hetzou dus goed zijn als de minister de gelegenheid vandeze algemene financiële beschouwingen te baat zounemen om in de geest van Wellink ons eens enkelebeschouwingen te geven over de toekomst van dehypotheekrenteaftrek, opdat de burger weet waar hij aantoe is en weer een beetje gaat geloven in de eerlijkheidvan de politiek.

Deze minister staat sinds de zomer van 1994 met eenonderbreking van een klein jaar aan het hoofd van hetdepartement van Financiën. Over dat jaar onderbrekingwordt op het departement nog vaak gesproken. Dat islang, heel lang. Hoewel dit kabinet wat mij betreft opieder gewenst moment mag vertrekken, valt te vrezendat de minister nog zeker anderhalf jaar op zijn post zalmoeten blijven. Het is nog geen tijd om terug te blikkenen te evalueren, al ben ik er van overtuigd dat er naasteen aantal missers over de ontwikkeling van derijksbegroting ook veel goeds te melden zal vallen. Eenbepaald positief punt op het conto van deze minister isde voorzichtige ramingsmethodiek die sinds 1994 inzwang is gekomen en die ons, in combinatie met degroeiende uitgavendiscipline, voor vele tegenvallersheeft behoed.

Dat gezegd zijnde, valt het des te meer op dat dezealtijd zo voorzichtige bewindsman voor 2006 en 2007ineens alle behoedzaamheid laat varen. De groeiramingis met 2,5% bijzonder hoog, veel hoger dan internatio-nale deskundigen voor Nederland voorzien. De olieprijsen inflatie worden daarentegen laag geschat, wat nietovereenkomt met de verwachting van vrijwel alledeskundigen dat de energieprijzen duurzaam hoog zullenblijven. Op deze wijze loopt de minister een onevenredigrisico op tegenvallers, wat hij dan weer bezweert door inde pers luidruchtig ’’het einde van de bezuinigingen’’ aante kondigen.

Het door de minister geschetste beeld voor 2006 en2007 bevat grote risico’s. Er lijkt hier sprake van eenverkiezingsbudget avant la lettre, misschien al met hetoog op de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006.Of moeten wij concluderen dat de minister ook nu weeroverkomt wat er in zijn laatste regeerperiode gebeurde,namelijk dat hij in het laatste jaar de greep op het geheelverliest en de behoedzaamheid laat varen? Zou deminister in zijn antwoord nog eens willen stilstaan bij derisico’s in het begrotingsbeeld voor 2006 en 2007, bij dehuidige inzichten. En wat mij betreft, voorzitter, mag deminister daarbij ook ingaan op de vraag, of het niet beterware vandaag te stoppen alvorens in het

voorverkiezingsjaar wederom een kapitale misser temaken.

Ik zie de antwoorden van de regering met buitenge-wone belangstelling tegemoet.

De heer Biermans (VVD): Ik wil zeker weten dat ik deheer Leijnse goed heb begrepen. Als ik het samenvat,vraagt de PvdA meer aandacht voor ongediplomeerdeschoolverlaters. Dat doet dit kabinet naar mijn idee ook.Verder heb ik genoteerd de fiscalisering van de AOW enhet langer doorwerken van mensen die AOW zoudengaan genieten. Verder heb ik begrepen dat de heerLeijnse wil dat de aftrek van de hypotheekrente definitiefwordt afgeschaft.

De heer Leijnse (PvdA): Ik laat de interpretatie van mijnbetoog graag voor rekening van de heer Biermans. Alswij allemaal onze bijdrage gaan recenseren, zijn wij eenheel eind verder.

Op het laatste punt heeft hij het bij het verkeerde eind.Ik heb het woord afgeschaft niet in de mond genomen.Misschien wil de heer Biermans mijn tekst nog evennalezen?

De heer Biermans (VVD): Ik heb genoteerd dat dehypotheekrenteaftrek de hogere inkomens onevenredigbevoordeelt en een bedreiging is voor de overheids-financiën. Ik denk dat er maar één conclusie mogelijk is:afschaffen dat risico! Dat moet je gewoon vermijden.

De heer Leijnse (PvdA): De heer Biermans moet vooralzelf zijn conclusies trekken, maar ik heb het woordafschaffen niet in de mond genomen. Ik heb het woordbeperken gehanteerd en voorbeelden genoemd van hoeer beperkt kan worden. Als de heer Biermans dat nueven naleest, zijn wij weer bij de les.

De heer Biermans (VVD): Ik meende dat de heer Leijnsesprak van een geleidelijke afschaffing, bijvoorbeeld in 30jaar. Het eindpunt is dat onder een PvdA-kabinet deaftrek van de hypotheekrente wordt afgeschaft.

De heer Leijnse (PvdA): De heer Biermans heeft het nietgoed begrepen. Mijn voorstel luidt dat een hypotheek ineen termijn van 30 jaar wordt afgelost, waardoor deaftrekbaarheid inderdaad afloopt. Dat is niet hetzelfde alsafschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Nogmaals, leestu het even na, mijnheer Biermans.

©

De heer Terpstra (CDA): Mevrouw de voorzitter. Het CDAheeft af en toe grote problemen met deze minister. Dat isde afgelopen weken ook wel gebleken. Aangezien ikervan ben uitgegaan dat de heer Leijnse hieropuitgebreid zou ingaan, zal ik daarover verder niets meerzeggen.

Namens onze gehele fractie wens ik de minister vanharte geluk met zijn tienjarig ambtsjubileum. Hij is nu delangstzittende minister van Financiën van ons land.

Zelf ben ik uitgebreid geïnterviewd door een journa-liste van het blad Elsevier voor een portret van dezeminister. Uit het feit dat niets van mijn woorden in hetartikel is opgenomen, blijkt onze grote waardering voordeze bewindsman.

Leijnse

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-448

Page 9: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

Zoals elk jaar neem ik de Miljoenennota en de MEV alsuitgangspunten voor mijn bijdrage. Zoals de heer Leijnsezich uitgebreid heeft laten inspireren door de heerVerhagen, heb ik mij laten inspireren door de financieelwoordvoerder van de PvdA, Ferd Crone. Die heeft het inzijn bijdrage met name gehad over de zeven tijdbommenonder dit kabinetsbeleid.

Door hem geïnspireerd, wil ik het hier hebben overeen zevental mythes die er onder meer over het beleidvan dit kabinet bestaan. Ik dacht dat de heer Leijnse tweedaarvan naar voren heeft gebracht, dus ik zit redelijkgoed. Ik wil proberen zoveel mogelijk van deze mythesdoor te prikken.

Voor de definitie van mythe baseer ik mij op de derdebetekenis in de Dikke van Dale: ’’als juist aanvaarde maarongefundeerde voorstelling van zaken’’.

Terwijl in de Tweede Kamer de heer Crone de ministersmeekte zijn bommen te demonteren, vraag ik deminister hier alleen maar een lontje te houden bij mijnbommetjes waarmee ik vooroordelen wil opblazen.

Opvallend in de Miljoenennota vond ik de uitgebreidepassages over de positieve effecten van immigranten oponze economie door de eeuwen heen. De VOC, deHugenoten en de Vlamingen komen allemaal aan deorde. Daarna wordt ingegaan op de problemen metbepaalde groepen of delen van groepen immigranten indeze tijd. Wij steunen deze genuanceerde benadering enhopen dat die ook merkbaar zal zijn in ons parlementairwoordgebruik en in het te voeren beleid.

Het CBS heeft de nationale rekeningen herzien. Vooralandere definities met betrekking tot financiële dienstenen rentebetalingen leiden tot een hoger nationaalinkomen. Ook blijkt daaruit dat gezinnen de afgelopenjaren meer hebben uitgegeven dan zij hebben verdiend,zij hebben dus ontspaard. Bij een vrij plotselingeachteruitgang van de economie, lijkt mij dit vrij logisch.Immers, men kan niet altijd snel de uitgaven aanpassenaan de nieuwe situatie.

Het gegeven van deze ontsparing is wel interessantomdat tot voor kort – onder anderen zojuist door de heerLeijnse – door velen werd aangenomen dat de mensenniets uitgeven en alles sparen omdat zij het vertrouwenin dit kabinet hebben verloren. Dit mede door deoppositie steeds naar voren gebrachte punt, blijkt duseen mythe te zijn. Wij zijn blij met het ontzenuwen vandeze mythe. Mythe nummer één is weg!

Gemeten aan groeicijfers doen Azië, Amerika en denieuwe EU-lidstaten het goed. Europa als geheel blijft netals in voorgaande jaren duidelijk achter. Binnen Europais Duitsland een probleem, maar niet het enige. OokFrankrijk en Italië doen het slecht. Eerder dit jaar hebbende uitslagen van de referenda in Frankrijk en ons landgeleid tot politieke onduidelijkheid over de koers vanEuropa, met alle negatieve gevolgen van dien voor dewerkgelegenheid en de welvaart. Vergeleken met deVerenigde Staten, doet Europa het slecht op het gebiedvan de werkloosheid. Deze is in Europa bijna twee keerzo groot.

Op het gebied van de overheidsfinanciën doet Amerikahet een fractie slechter, ongeveer 0,5%. Europa zitduidelijk beter met betrekking tot de handelsbalans.Duitsland bijvoorbeeld heeft een overschot van 4,5%, ookNederland heeft een belangrijk betalingsbalansoverschot,terwijl Amerika zit met een tekort van 6,5%. Deonevenwichtigheden in de Amerikaanse handelsbalanshebben onder meer te maken met de te hoge bestedin-

gen en met de verhouding tussen de Amerikaanse en deChinese munt.

Sommige schrijvers wijzen ook op een meer structu-reel probleem. De werkgelegenheid in Amerika wordtsteeds meer gevonden in de dienstensector. Amerika isaan het deïndustrialiseren. Voor de werkgelegenheid isdit geen probleem, maar wel voor het op peil houdenvan de export. Amerika zou volgens deze redenering teweinig producten maken die voor Azië en bijvoorbeeldde olieproducenten interessant zijn. Deelt de minister dieanalyse en kan dat risico zich ook in Europa voordoen?

Bij de algemene politieke beschouwingen heeft onzefractievoorzitter gevraagd naar de perspectieven vooronze economie op de lange termijn. De minister-president heeft deze op korte termijn toegezegd.

In veel plannen van gemeenten wordt vooral gemiktop hoogwaardige en milieuvriendelijke werkgelegenheid.Uiteraard hebben wij daar niets op tegen, maar volgensons is het een gevaarlijke mythe te geloven dat wij bestzonder industrie en landbouw verder kunnen. Ook dezemythe moet worden doorgeprikt: mythe nummer twee.

Op grond hiervan zijn wij grote voorstanders vaninnovatie. Ook de heer Leijnse heeft positieve dingenover innovatie gezegd en over het Innovatieplatform. Nude heer Rabbinge er niet is, kan ik de volgende zin weluitspreken. Voor de landbouw zien wij bijvoorbeeld veelmogelijkheden in de levering van grondstoffen voorduurzame energie. Ik heb namelijk gelezen dat de heerRabbinge daar niets in ziet. Daarom ben ik blij dat hij ernog niet is, anders zou hij mij misschien hebbentegengesproken en hij heeft meer verstand vanlandbouw dan ik. Ik verwoord wel het CDA-standpunt.

Wij zijn gelukkig met het feit dat er nu in de luchtvaart-industrie in Nederland twee keer zoveel mensen werkenals in de periode Fokker. Ook kunnen wij hier noemen debelangrijke ontwikkelingen in de voedingsmiddelen-industrie en in onderdelen van de scheepsbouw, zoalsbaggerschepen en jachten. Op die gebieden doetNederland het heel goed. Er zijn dus kansen genoeg.

Nu ik het toch over kansen heb, wil ik de minister nogeen vraag stellen over een belangrijke sector in ons land,namelijk het bank- en verzekeringswezen. VolgensEurocommissaris McGreevy vinden er binnen Europa teweinig ’’boven nationale’’ fusies plaats. Ziet de ministernog mogelijkheden deze sector binnen Europa verder teversterken door bijvoorbeeld verdergaande samenwer-king of fusies binnen Nederland zelf?

In het overleg met de minister van Sociale Zaken enWerkgelegenheid heeft mevrouw Vedder haar grotezorgen uitgesproken over de toekomst van onzepensioenindustrie in het licht van de EU-richtlijn over hettoezicht op pensioeninstellingen (wetsvoorstel 30104).Wij willen geen werkgelegenheid verliezen alleen maaromdat bij ons de kosten van het toezicht hoger zoudenzijn. Het is een beetje naar analogie van de ontwikkelin-gen bij de beleggingsinstellingen. Een aantal is naarLuxemburg verhuisd, niet omdat Luxemburg een mooierland zou zijn dan Nederland, maar omdat de kosten vanhet toezicht daar lager zouden zijn. Ik verneem graag eenreactie van de minister op dit punt.

Voor ons land is het van groot belang wat er inDuitsland gebeurt. De werkloosheid is hoog, deoverheidsfinanciën niet op orde en de groei van deeconomie stagneert. Als verzachtende omstandighedenheeft de CDA-fractie altijd aangevoerd de hoge kostendie Duitsland heeft gemaakt voor de Duitse eenheid en

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-449

Page 10: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

voor steun aan Oost-Europa. Wij zijn kritisch ten aanzienvan Duitsland wat de overheidsfinanciën betreft, maarook mild vanwege de grote Europese opdracht dieDuitsland heeft vervuld. Wel loopt de Duitse export goed.Duitsland heeft een groot overschot op de handelsba-lans.

Onlangs is de grote coalitie van CDU/CSU en SPD vanstart gegaan. Volgens mij zijn er maar twee mogelijkhe-den: óf beide partijen houden elkaar zo in evenwicht dater niets gebeurt, óf deze coalitie is zo breed dat denoodzakelijke hervormingen kunnen worden ingevoerd.Uiteraard hoop ik voor Duitsland en Europa op hetlaatste. Heeft de minister al een voorlopige meningkunnen vormen over de te verwachten effecten van hetnieuwe Duitse beleidspakket? Wel is mij opgevallen datonze Oosterburen een nogal van Nederland afwijkendedefinitie hebben van ’’rijk zijn’’. De ’’Reichensteuer’’ gaatin bij een inkomen van € 250.000 per persoon. Bij onszou iets dergelijks al ingaan bij anderhalf à tweemaalmodaal.

Met betrekking tot de beperking van de aftrek vanpensioenpremies zit de PvdA op ongeveer € 45.000. Datis bij de Duitsers ongeveer een vijfde van ’’rijk zijn’’.Groen Links is iets royaler. De Robin-Hoodheffing begintdaar bij € 100.000. Het valt op dat de Duitse tarieveninclusief de Reichensteuer lager zijn dan ons hoogstetarief dat begint bij € 53.000.

Over de noodzakelijke hervormingen het volgende.Volgens de bekende scenario’s van het CPB in de studie’’Nederland in Drievoud’’ gaat het in ons land ruwweggesproken beter naarmate wij ons positiever opstellenmet betrekking tot de globalisering en de collectievesector harder aanpakken. Dit kan gebeuren via financiëleprikkels, maar successen zijn ook te halen met eenrelatief grote verzorgingsstaat, met zeer harde toegangs-criteria. Dit Scandinavisch model wordt in de Miljoenen-nota als het Nordics-model behandeld. Denemarken,Zweden en Finland doen het goed. Het consumenten-vertrouwen is daar hoog, omdat er overschotten zijn opde begroting. Deze conclusie spoort met een studie vanDe Nederlandsche Bank, waaruit blijkt dat een overschotop de begroting de meest bepalende factor zou zijn voorhet consumentenvertrouwen. Deelt de minister dezeanalyse?

Volgens een artikel in de Staatscourant nr. 226 zou uiteen studie van het ministerie van Financiën blijken dathet Nordics-model voor ons land ook bruikbaar is. Aldeze aandacht kan niet toevallig zijn. Daar in ons landveel waarde wordt toegekend aan het zelf opvoeden vande kinderen, zou het Nordics-model misschien moetenworden aangevuld met een vierdaagse werkweek voorbeide partners.

De heer Leijnse (PvdA): Dat laatste is interessant, omdatde arbeidsparticipatie in die landen een stuk hoger is danin Nederland. De heer Terpstra zegt dat die Scandinavi-sche landen een vrij uitgebreide verzorgingsstaat hebbenen dat zij een begrotingsoverschot hebben. Dat kan dantoch alleen maar betekenen dat zij relatief hogebelastingen hebben?

De heer Terpstra (CDA): Ja, maar dat heb ik ook geenbezwaar tegen. Ik vraag de minister alleen of datScandinavische model, met een grotere verzorgingsstaaten hogere lasten – dat is bijna altijd aan elkaar verbon-den – ook voor Nederland een haalbaar model zou zijn.

Mijn vraag gaat niet zozeer over het model en over debelastingdruk die daarbij hoort, maar over de criteria. Inmijn CNV-tijd heb ik in de looncommissie van hetEuropees vakverbond veel met Scandinaviërs mogenoptrekken. De Scandinaviërs waren allemaal sociaal-democraat en zij waren bikkelhard. Het is de vraag ofNederland ook zo zou kunnen zijn.

De heer Leijnse (PvdA): En zij heffen hoge belastingen.U moet het model wel in zijn geheel nemen.

De heer Terpstra (CDA): Ik neem het model uiteraard inzijn geheel, dus inclusief die harde criteria. Daar gaatjuist mijn vraag over die ik straks aan de minister zalstellen.

Volgens een recente studie van de Organisatie vanStrategisch Arbeidsmarktonderzoek zou een vierdaagsewerkweek ook goed zijn voor de economie. Hoe kijkt deminister aan tegen de bruikbaarheid van het Scandina-visch model en tegen de aanvulling met de vierdaagsewerkweek van beide partners? Is ons land mentaal welgeschikt voor dit relatief harde model, gelet op bijvoor-beeld de commotie rondom de dode mus uit Leeuwar-den en de vergelijking van de problematiek in Haaks-bergen met de orkaanramp in New Orleans? Hetprobleem met de energie in Haaksbergen sterkteoverigens het door mij zeer gewaardeerde GroenLinks-Kamerlid Vendrik in zijn verzet tegen de privatisering. Hijging nog net niet zover om het slechte weer als zodanigtoe te schrijven aan de privatisering, maar de storing ende trage oplossing van het probleem wel. Ook hier weermythevorming. Volgens mij zijn alle energiebedrijven inNederland nog steeds in handen van de diverseoverheden. Omdat deze mythe niet geheel valt binnen desector financiën tel ik deze niet mee. De tweede redenom die niet mee te tellen, is dat ik anders boven hetgetal zeven uit zal schieten.

Een alternatief voor harde criteria is inderdaad hetvergroten van de financiële prikkels. In de hervormings-maatregelen van dit kabinet zitten beide elementen. Hetvalt mij op dat veel oppositiepartijen prikkels enmarktwerking om allerlei redenen fel afwijzen, behalveals het gaat om de mobiliteit en het milieu. Daarverwachten deze partijen alle heil van het marktmecha-nisme. Gratis openbaar vervoer, rekeningrijden,kilometerheffingen en parkeertarieven kunnen niet hooggenoeg zijn. Ook schijnen deze heffingen geen enkeleinvloed te hebben op de koopkracht. In ieder geval hoorik links daar nooit over. Deze mythe rondom markt-werking en koopkracht moet ook maar eens wordenopgehelderd.

In een groot aantal landen is men bezig met eendiscussie over noodzakelijke hervormingen. Op dit puntheeft ons land dankzij dit kabinet, en dankzij devoorgangers van dit kabinet, duidelijk een voorspronggenomen. Tussen de regels door kun je in de MEV lezendat wij het relatief goed doen met onze hervormingen ophet gebied van de bijstand, de WAO, de VUT en de WW.Vandaag of morgen zullen wij daarvan de vruchten gaanplukken. Immers, de meeste Europese landen moetennog aan hun hervormingen beginnen. Interessant voorons is ook de discussie in Duitsland over het zorgstelsel.Het voorstel van de CDU/CSU lijkt heel erg op onsnieuwe stelsel, ook al noemen zij het zelf het Zwitsersemodel.

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-450

Page 11: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

Dan kom ik op Nederland en de Europese Unie. Elkjaar behandelt het CPB een of meer speciale onderwer-pen in de MEV. Dit jaar zijn dat de Financiële perspectie-ven voor Europa. De interne Europese handel is ruwweg60% meer gestegen dan de wereldhandel in hetalgemeen. Op grond van bepaalde berekeningen zou dithebben geleid tot 12% extra welvaart in Europa.Alhoewel wij het Europese project zeker niet alleenfinancieel willen beoordelen, zijn wij gelukkig met dezecijfers. Het toont aan dat ons land goed gedijt binnen deEuropese Unie.

Uitgebreid wordt ook ingegaan op de nettobetaler-positie van de diverse landen. Nederland scoort daarbijals hoogste, mede door het Rotterdameffect. Ook daaropwordt uitgebreid ingegaan in de MEV. Hierover hebbenwij twee vragen aan de minister. Worden in de bereke-ningen van andere landen de invoerrechten ookbeschouwd als onderdeel van de nationale bijdrage? Kande minister verder nog eens duidelijk uitleggen waaromwij Rotterdam wel moeten meetellen en dat de EuropeseRekenkamer het niet goed ziet?

Nederland heeft de langste periode van stagnatieachter zich. In de MEV van vorig jaar is uitgebreidingegaan op een vergelijking met de jaren dertig entachtig. De afgelopen jaren groeiden wij minder dan deEurozone. In 2006 zou het omgekeerde het geval zijn. Opbasis van gegevens uit de MEV heb ik voor mijzelf enkeleruwe berekeningen gemaakt om de omslag in onzeeconomie te illustreren. Ik heb het gemiddelde genomenvan de jaren 2002 tot en met 2005 en deze vergelekenmet het jaar 2006. Uit deze cijfers blijkt een duidelijkeomslag ten goede. Het bruto binnenlands product groeitin 2006 met 2,5% tegen 0,5% gemiddeld de afgelopenvier jaar. De werkgelegenheid stijgt met 1% en daalde deafgelopen vier jaar met bijna 1% per jaar.

Voor ik inga op de werkgelegenheid zou ik iets willenzeggen over de Armoedemonitor van het Sociaal enCultureel Planbureau. Volgens die Armoedemonitor is dearmoede in ons land de afgelopen jaren gestegen van580.000 naar 680.000 huishoudens. Dit is gebaseerd opde definitie van het SCP, dat wil zeggen dat het minimumin 1979 is doorgetrokken naar latere jaren. Op de websitevan de PvdA – u merkt dat ik mij altijd breed laatvoorlichten – werd ogenblikkelijk gewezen op het beleidvan dit kabinet, onder de kop ’’Bitterhard: Balkenende enArmoede’’. Op de website werd de daling van dearmoede bij ouderen niet aan het kabinet toegeschreven.Dit gebeurt ook niet met de ombuiging ten goede in2006. Ook staat er niet bij dat ondanks de stijging van dearmoede, de armoede nu gelukkig relatief lager is dan inhet jaar 1997. Wel zijn wij het eens met de stelling op dewebsite dat armoede niet als noodlot moet wordengezien. We zullen er als samenleving samen iets aanmoeten doen. Daarvoor is echter een goede analyse vande oorzaken noodzakelijk.

Uit de monitor blijkt dat armoede nu procentueel meervoorkomt bij huishoudens met mensen onder de 65 jaardan bij huishoudens met mensen boven de 65 jaar. Dit iseen trendbreuk met het verleden. De armoede bijouderen is belangrijk groter bij gewezen werknemers, dieeen groot deel van hun leven in het buitenland hebbengewerkt en die in het buitenland en in ons land te weinigpensioen hebben opgebouwd. Bij de armen onder de 65jaar stijgt het aantal werkenden relatief. Het peil van235.000 werkenden onder de armoedegrens, ligt nurelatief iets boven het niveau van 1990. De stijging van

de armoede bij werkenden is het grootst bij zelfstandi-gen. In het algemeen geldt dat de armoede relatief hetgrootst is bij immigranten en hoger is naarmate menkorter in ons land verblijft. Dit is hoopvol voor deintegratie in onze samenleving. Hoe langer men hier is,des te beter deelt men in de welvaart. Dat is op zichzelfeen goede zaak.

Van de 680.000 huishoudens leven 200.000 huishou-dens langdurig in armoede. Uit deze korte analyse blijktvolgens mij dat de armoede niet effectief bestreden kanworden met een Robin-Hoodheffing en deze aan dearmen te geven. Er zal veel meer specifiek beleid voor dediverse groepen moeten worden ontwikkeld. Daarbij zalwerk en scholing een grote rol moeten spelen.

De werkgelegenheid heeft zich de afgelopen jaren zeerverschillend ontwikkeld per sector. Ook hier heb ikdezelfde ruwe berekeningen gemaakt. Terwijl in de eersteperiode de werkgelegenheid in de marktsector is gedaaldmet 2% per jaar is deze in de zorg jaarlijks gestegen met4%.

De heer Leijnse (PvdA): Ik wil nog even terugkomen opde analyse die de heer Terpstra maakte van de armoede-situatie, omdat die voor een belangrijk deel overeen-stemt met wat ik daar ook over gezegd heb. Hij laatalleen één ding weg. Als je kijkt naar de verdeling van dearmoede, zie je een opmerkelijke verschuiving van boven65 naar beneden 65. Dat is iets wat u in uw betoogaanhaalt en wat ik ook heb genoemd. In de concentratievan de armoede zie je dat die meer bij gezinnenterechtkomt, bij werkenden, bij allochtonen en bijgezinnen met kinderen. Als je die combinatie maakt, isde vraag of je dan niet een concentratie ziet optreden bijdie groepen die bijvoorbeeld ook in de categorieschoolverlaters buitengewoon goed vertegenwoordigdzijn. Zie je de armoedeproblematiek hier dan nietconvergeren met onvoltooide opleidingscarrières, metdaardoor weinig kansen op de arbeidsmarkt en dus meteen voortzetting van die armoede naar volgendegeneraties? Het is even de vraag of wij die analyse afkunnen maken.

De heer Terpstra (CDA): Mijn laatste zin was dat werk enscholing een grote rol moeten spelen. Armoede begintals je van school afkomt zonder diploma, in een uitkeringterecht komt en daar niet meer uit kunt komen. Mijnstelling is dat het vrij moeilijk is een algemeen beleid teformuleren, omdat die groepen zo van elkaar verschillen.Je moet daarom iets specifieks voor de groepen doen.Daar hoort scholing bij, werkgelegenheid en kwaliteit vanhet onderwijs. Naarmate minder kinderen zonderdiploma de school verlaten, des te beter dat is voor detoekomst. Dat ben ik helemaal met u eens. Als het ombelangrijke zaken gaat, zitten wij dus steeds op één lijn,mijnheer Leijnse.

De heer Van Raak (SP): Dit valt mij toch een beetjetegen. Ik snap dat de heer Terpstra graag zeven mytheswil doorprikken. Hij is christen-democraat en daaromsnap ik die ’’zeven’’. Maar misschien is hij toch bereidom daar een achtste aan toe te voegen, namelijk demythe dat als een land rijker wordt, de inwoners nietarmer worden. Wij hebben in Nederland gezien dat deafgelopen jaren een heel grote groep mensen armer isgeworden, ondanks dat wij met zijn allen rijker zijngeworden. Nu zegt de heer Terpstra dat dat volgens hem

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-451

Page 12: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

wel goed komt, omdat het veel nieuwe Nederlandersblijken te zijn en dat die als zij langer in Nederland zijnwel rijker zullen worden. Helaas is dat niet het geval.Volgens mij is dit dan ook niet een teken dat het goedgaat met de integratie, maar juist dat het slecht gaat metde integratie. De mensen die de afgelopen jaren naarNederland zijn gekomen, slagen er veel moeilijker in omeen plekje te krijgen in de samenleving. De heer Terpstrazegt dat het nodig is om een scherpe analyse te maken,maar hij komt dan toch weer met algemeenheden alswerk en onderwijs, terwijl ik juist op dit punt de scherptezou willen hebben die ik van de heer Terpstra gewendben. Wat voor maatregelen zouden wij dan moetennemen op het gebied van werk, onderwijs enzovoort omte voorkomen dat die armoede de komende jaren weerverder zal toenemen?

De heer Terpstra (CDA): Als het gaat om uw eersteopmerking over immigranten heeft u volgens mij nietgelijk. Ik heb mij gebaseerd op wat het SCP er zelf vanzegt, namelijk dat relatief gezien immigranten hoogscoren als het gaat om armoede, maar dat, als je zeonderverdeeld in ’’afkomstgroepen’’, voor de groepenimmigranten die het langst in Nederland wonen, dewelvaartspositie relatief het beste is.

De heer Van Raak (SP): Dat kun je, met alle respect,natuurlijk ook omdraaien. Je kunt ook zeggen dat demensen die het meest recent zijn gekomen, de minstemogelijkheden hebben gehad om zich een plaats tebevechten in onze samenleving.

De heer Terpstra (CDA): Dat is precies hetzelfde.

De heer Van Raak (SP): Maar de analyse is preciesandersom. De heer Terpstra zegt dat mensen minder armzullen worden als zij hier maar lang genoeg zijn. Mijnidee is dat de nieuwkomers van nu en de nieuwkomersvan morgen veel meer kansen hebben om in armoede tevervallen. Ik vrees dat over enkele jaren zal blijken datmijn interpretatie meer in overeenstemming is met decijfers dan die van de heer Terpstra.

De heer Terpstra (CDA): Die vrees deel ik helemaal niet.Ik geloof in het omgekeerde. Als de cijfers waarvan wijuitgaan, en die door het Sociaal en Cultureel Planbureauzijn opgesteld, kloppen, zal het in de komende jarenbeter gaan met de werkgelegenheid. Dan zijn er dusmeer mensen die kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Uitcijfers blijkt bijvoorbeeld dat Surinamers die al heel langin Nederland wonen op allerlei gebieden veel beterscoren dan Afghanen die een paar jaar geleden zijngekomen. Op zichzelf is dat logisch. Als Nederlandersnaar de Verenigde Staten emigreren, zijn zij ook nietbinnen een jaar schatrijk. Je zult je eerst moeteninwerken in het land en je zult vertrouwd moeten rakenmet de cultuur. Naarmate dat langer duurt, zie je dat eengroep zich beter integreert in het land en economischmeer participeert. Datzelfde geldt voor de migranten inons land. Ik geloof veel meer in positieve dingen en deheer Van Raak gelooft alleen maar in ellende. Dat is hetenige verschil tussen ons. En dan is aan zijn kant ooknog eens geen sprake van dankbaarheid.

De heer Van Raak (SP): En mijn tweede punt?

De heer Terpstra (CDA): Met zijn tweede punt heeft deheer Van Raak wel gelijk. Ik heb geen oplossing voor hetarmoedeprobleem in Nederland. Het is een te moeilijkprobleem om in de Algemene Financiële Beschouwingeneven te kunnen zeggen wat wij moeten doen om dearmoede helemaal uit ons land te laten verdwijnen.Volgens mij zijn alle partijen geroepen om dit gezamen-lijk op te lossen. Ik ben bang dat de heer Van Raak deoplossing ook niet heeft. Maar ik ben te beleefd om hemte vragen waaraan hij zelf had gedacht.

De heer Van Raak (SP): Ik meen dat de heer Terpstra enik samen heel goed naar de minister en de staatssecreta-ris zullen moeten luisteren om te horen wat hun reactieis op de verontrustende cijfers. Hun reactie moet scherpzijn. Als hun reactie niet scherp genoeg is, neem ik aandat niet alleen ik maar ook de heer Terpstra daarbij intweede termijn vraagtekens zal blijven plaatsen.

De heer Terpstra (CDA): Samen met de heer Van Raakeen vraagteken plaatsen vind ik nog niet zo erg. Datmoet kunnen.

De heer Van Raak (SP): Dus de heer Terpstra is het metmij eens dat het een groot probleem is dat de armoedein Nederland snel toeneemt en dat steeds meerwerkenden arm zijn. Is hij het ook met mij eens dat wijeen antwoord moeten krijgen op de vraag hoe wij voorkomend jaar en de daaropvolgende jaren, waarin deeconomie misschien een beetje zal aantrekken, kunnenvoorkomen dat nog meer armoede in Nederland zalontstaan? Is hij het met mij eens dat het kabinet ditantwoord zal moeten geven?

De heer Terpstra (CDA): Laten wij ons beiden baserenop de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Diebron zegt wel, dat het in 2006 weer de goede kant op zalgaan met de armoede. Zij zijn dus even optimistisch alsik. Dat is dus weer een pluspunt voor het Sociaal enCultureel Planbureau en voor mijzelf.

De werkgelegenheid heeft zich de afgelopen jaren persector zeer verschillend ontwikkeld. Als je dezelfde ruweberekeningen maakt als ik heb gemaakt ten aanzien vanhet nationaal inkomen, blijkt daaruit dat de werkgelegen-heid in de afgelopen vier jaar is gedaald met 2% per jaar.In de zorgsector is de werkgelegenheid in deze periodegestegen met 4% per jaar. Ook bij de overheid is steedssprake geweest van een positieve ontwikkeling. In deoverheidssector bedroeg de gemiddelde groei bijna0,75% per jaar. De gedachte dat dit kabinet alleen maaraan de markt denkt, de zorg verwaarloost en deterugtredende overheid zou preken, vindt dus geenenkele steun in de cijfers. Ook hier is dus sprake van eenzekere mythevorming! Uiteraard kan ik niet bewijzen dat4% groei voor de zorg voldoende is. Het kan te weinigzijn in verband met de sterke stijging van de behoefte. Ikkan wel aantonen dat er de afgelopen jaren door veelkabinetten extra aandacht is besteed aan de zorg. Ookdat ben ik eens met de heer Leijnse. Bij de groei van hetaantal werknemers bij de overheid moet overigensworden opgemerkt dat ook politiemensen en onderwij-zers onder deze groep vallen.

Uit allerlei cijfers blijkt dat de werkloosheid zich steedsmeer concentreert in de laaggeschoolde groepen. Dat ishet grootste werkgelegenheidsprobleem in Europa.Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft onze

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-452

Page 13: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

fractievoorzitter duidelijk gemaakt dat wij de hervormin-gen van de WAO, bijstand en WW, die erop gericht zijndat mensen weer aan het werk gaan, steunen. Sinds devoorstellen van de commissie-Buurmeijer wordt gewerktom de werkloosheidscomponent uit de WAO te halen.Het is nooit de bedoeling geweest, noch van decommissie-Buurmeijer noch van het CDA, dat dezehervormingen alleen maar zouden leiden tot meerwerklozen in de bijstand. Daarom zijn wij heel gelukkigmet de resultaten van de Werktop van 1 decemberjongstleden. Overheid, werkgevers en werknemersmoeten nu laten zien wat zij kunnen om zodoende hetvertrouwen dat onze fractievoorzitter tijdens deAlgemene Politieke Beschouwingen heeft uitgesproken inde sociale partners, niet te beschamen. Dat is vanzelf-sprekend niet ons hoofddoel. Het hoofddoel is om meermensen aan het werk te helpen. Een nevendoel is, datonze fractievoorzitter tevreden kan terugkijken op zijntekst van enkele weken geleden.

Volgens sommigen zou dit neoconservatieve kabinethet poldermodel ondermijnen. De heer Leijnse heeft deindruk gewekt daartoe te behoren. Dit nieuwe akkoord isechter een onderdeel van een lange reeks akkoorden.Hiermee heb ik aangetoond dat ook dit een fabeltje is.Hiermee is mythe nummer 5 doorgeprikt. Het kabinet-Balkenende II is hoogstwaarschijnlijk het kabinet dat demeeste afspraken met de sociale partners heeft gemaaktvan alle kabinetten sinds dat van Ruys de Beerenbrouck.Maar dat weet ik niet helemaal zeker. In ieder gevalscoort het huidige kabinet op dit gebied heel hoog.

De heer Leijnse (PvdA): Ik heb het niet geteld, dus ik laatdeze laatste uitspraak maar voor rekening van de heerTerpstra.

De heer Terpstra (CDA): Ik heb ze wel geteld.

De heer Leijnse (PvdA): Het gaat natuurlijk om dekwaliteit van de afspraken. Ik wil even terugkomen ophet akkoord van de Werktop. Aan de ene kant is hetbegrijpelijk dat de heer Terpstra zegt dat het goed is datafspraken zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat deherkeurde WAO’ers die blijken weer te worden goedge-keurd – en dat zijn er nogal wat – niet in de werkloosheidterechtkomen. Dat is nooit de bedoeling geweest. Debedoeling is om hen weer aan werk te helpen. Aan deandere kant moet je constateren dat wij deze afsprakenheel hard nodig hebben omdat is gebleken dat hethuidige reïntegratiebeleid zeer onvoldoende is om henweer aan het werk te helpen. Uit de cijfers blijkt datslechts 17% van de weer goedgekeurde WAO’ers eenbaan vindt. Dat betekent dus, dat de overige 83% via deWW in de bijstand terechtkomt. Dat kan nooit debedoeling van de opschoning van de WW zijn geweest.Ik hoop dat de heer Terpstra het daarmee eens is.

De heer Terpstra (CDA): De heer Leijnse zei nu hetzelfdeals ik heb gezegd. Dan zijn wij het dus eens.

De heer Leijnse (PvdA): Dan is wel aardig om teconstateren dat het goed is dat afspraken zijn gemaaktmet de sociale partners, maar wij moeten dan ookconstateren dat de fout al eerder is gemaakt. Bij deherkeuringen was er geen flankerend beleid ten aanzienvan reïntegratie. Het gevolg daarvan is, dat een

substantieel aantal mensen na de herkeuring in debijstand is terechtgekomen.

De heer Terpstra (CDA): De reïntegratie is een moeilijkezaak. Vroeger was er als het ware een soort reïntegratie-staatsbedrijf via de arbeidsvoorziening. Dat is nietsuccesvol gebleken. Paars I of Paars II heeft de hele zaaktoen geprivatiseerd. Er zijn toen dus private reïntegratie-bedrijven aan de slag gegaan. Als de heer Leijnse steltdat 17% van de herkeurde mensen een baan heeftgevonden, moet je vaststellen dat in ieder geval een deelvan de reïntegratiebedrijven goed werkt, maar nog langniet 100%. Het feit dat dit percentage nog maar 17 is,leidt naar onze mening tot de noodzaak om hieroverafspraken te maken. Het percentage moet wordenopgekrikt. Daarover zijn de heer Leijnse en ik hethelemaal eens. Deze afspraken moeten worden gemaaktmet de sociale partners. Werkgelegenheid kun je niet opnationaal niveau regelen. Per bedrijf moeten maatregelenworden genomen. De reïntegratie, werkgevers enwerknemers moeten hun best doen. Op de Werktop isafgesproken dat zij dat zullen doen. Wij hopen dat ditsuccesvol zal zijn.

De heer Leijnse (PvdA): Daarover zijn wij het allemaaleens. Ik hoop dat wij het ook eens zijn over het feit dathet rijkelijk laat is. De herkeuringen zijn al zo lang aan degang. Tienduizenden mensen zijn al in deze situatieterechtgekomen. Als je dan nog moet constateren dat hetherplaatsingsbeleid maar 17% is, zijn wij dus te laat methet reïntegratiebeleid.

De heer Terpstra (CDA): Neen. Volgens mij kun je ermoeilijk mee beginnen om andere normen ten aanzienvan de WAO toe te passen terwijl gelijktijdig dereïntegratie dermate goed functioneert, dat sprake zouzijn van een soort automatisme. Dat zou heel mooi zijn,maar er zou daarvoor een veel beter apparaat voor dereïntegratie moeten zijn opgebouwd. Zolang wij dat nogniet hebben, is sprake van een geleidelijk proces om hettot stand te brengen. Je kunt niet van vandaag opmorgen afspreken dat wij het wel even doen.

De voorzitter: De laatste interruptie bij dit onderdeel.

De heer Leijnse (PvdA): Als je gaat herkeuren met hetexpliciete doel om een substantiële groep mensen uit deWAO te halen omdat je vindt dat hij daarin ten onrechteis terechtgekomen, ligt het toch wel ontzettend voor dehand dat je tegelijkertijd je reïntegratiebeleid moetintensiveren om deze mensen aan het werk te helpen.Dat is niet gebeurd.

De heer Terpstra (CDA): Maar het gebeurt nu toch metde afspraken die hierover zijn gemaakt.

De heer Leijnse (PvdA): Maar wel te laat.

De heer Terpstra (CDA): Een week te laat, dat zoukunnen.

Voorzitter. Ik kom nu te spreken over de begroting zelf.Het financieringstekort zou volgens de Miljoenennota in2006 dalen tot 1,7%. De schuldquote komt dan uit op54,5%. In 2002 bedroeg het tekort 2% en de schuldquoteiets meer dan 50%. In de jaren daarna schoten wij zelfsdoor de 3%-norm. De heer Leijnse heeft daarover reeds

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-453

Page 14: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

uitgebreid gesproken. Enkele weken geleden werd ikopgeschrikt door het nieuws op RTL5 dat de staatsschuldin ons land zou zijn gestegen. Terwijl iedereen kan wetendat dit kabinet alle tegenvallers voor elk eenderde deelheeft opgevangen met bezuinigingen, lastenverhogingenen een stijging van het tekort, werd de stijging van deschuld toch nog als een geweldig belangrijk nieuwsfeitgebracht. In de pers wordt zoveel aandacht besteed aande bezuinigingen, dat velen in het land wel moetendenken dat de aflossing van de staatsschuld bij ditkabinet boven alles gaat. Ook dat is dus een mythe diebij deze is doorgeprikt. Dat was alweer nummer 6. Geletop het feit dat in de komende jaren de rente-uitgavenzullen blijven stijgen, is het volgens ons correct dat hetkabinet de belastingmeevallers zoveel mogelijk gebruiktvoor een vermindering van de staatsschuld.

Daar de ontvangsten diepgaand door collega Esserszullen worden behandeld, zal ik hier alleen ingaan op deuitgaven. Het Centraal Planbureau rekent de zorgtoeslagtot de uitgaven. Het kabinet beschouwt deze echter alseen lastenverlichting. Volgens mij is dat dit jaar het enigeverschil tussen kabinet en CPB. Is het niet mogelijk omdergelijke meningsverschillen voor publicatie van debegroting uit de wereld te helpen? Nu schept het alleenmaar verwarring. Volgens de MEV stijgen de uitgaven in2006 met 5,75 mld., waarvan 2,5 mld. de zorgtoeslagbetreft. Aan de andere kant wordt 3,25 mld. bezuinigd,vooral op de ambtenaren, de sociale zekerheid ensubsidies. Het CDA kan zich vinden in de gesteldeprioriteiten op het gebied van uitgaven via de begrotingzowel als via het FES. Wij vinden onderwijs, kinderop-vang, jeugdzorg, verpleegtehuizen, milieu en mobiliteitheel belangrijk. Het is te waarderen dat het kabinet ookin moeilijke tijden geld heeft gevonden voor dezebelangrijke zaken.

Behalve kijken naar de geldbedragen, is het ook vanbelang om na te gaan wat er met het volume gebeurt.Uit het overzicht in de MEV blijkt dat alleen bij deinfrastructuur sprake is van een absolute daling inverband met het aflopen van grote projecten. Het volumevan alle andere uitgavenposten van de overheid stijgt.Op grond van deze cijfers kunnen wij weinig begripopbrengen voor discussies over publieke armoede enprivate rijkdom. Ook dit is volgens mij een mythe.

Voorzitter. Ik kom nu toe aan mijn slotwoord. Wijhebben waardering voor het feit dat het kabinet snelheeft gehandeld om de overheidsfinanciën weer op ordete brengen. Een ontsporing van de overheidsfinanciënpakt op de lange termijn altijd slecht uit voor dezwakkeren in de samenleving. Daarnaast steunen wij devele hervormingen van dit kabinet, mede voorbereiddoor hun voorgangers, die zijn gericht op een groterearbeidsdeelname en op financiële houdbaarheid vanonze sociale voorzieningen op de lange termijn. Uit decijfers blijkt dat dit beleid zijn vruchten gaat afwerpen.Belangrijke knelpunten die resteren en die moetenworden aangepakt, zijn de werkkansen van laag-geschoolden en de armoede in het land. Wij gaan ervanuit dat deze problemen door dit kabinet met dezelfdedaadkracht zullen worden aangepakt! Ik dank u voor uwaandacht.

©

De heer Essers (CDA): Mevrouw de voorzitter. Na deuitgavenkant nu de ontvangstenkant. Met belangstelling

en waardering heeft mijn fractie kennisgenomen van hetBelastingpakket 2006. De belangrijkste conclusies die wijuit dit pakket trekken, zijn de volgende.

1. De fiscaliteit speelt een cruciale rol bij de invoeringvan een aantal nieuwe stelsels in 2006. Dit heeftconsequenties voor de belastingplichtigen, de inhou-dingsplichtigen – met name de werkgevers – en deBelastingdienst.

2. De eerste openingen in de richting van eennegatieve inkomstenbelasting lijken te zijn gemaakt.

3. Er is een toenemende invloed van fiscale regelge-ving ter stimulering van maatschappelijk verantwoordondernemen en vrijwilligerswerk.

4. De invloed van Europa wordt steeds sterker in debelastingwetgeving. Eén van de gevolgen daarvan is datde dividendbelasting op termijn zal worden afgeschaft.

5. Er is sprake van een toenemende invloed van debelastingheffing op de rechtsvormkeuze van onderne-mers en op de wijze van bedrijfsopvolging.

Ik zal het vervolg van mijn betoog baseren op deze vijfhoofdlijnen. Om te beginnen zal ik het hebben over detoenemende invloed van de fiscaliteit. Mijn fractie heeftveel waardering voor de daadkracht van dit kabinet. Ditjaar is een aantal noodzakelijke hervormingsvoorstellenaangenomen, waarover in het verleden vele kabinettengeen overeenstemming konden bereiken. Zo is het jaar2006 cruciaal voor de daadwerkelijke invoering vanbelangrijke regelingen als de VPL, Walvis en het nieuwezorgstelsel. Bij de burgers ontstaat langzaam het besefdat er belangrijke veranderingen op komst zijn, maar depraktijk leert dat er toch ook nog steeds veel onzekerheiden informatiebehoefte bestaat. De inzet van het fiscalemiddel is in veel gevallen cruciaal voor het welslagenvan deze operaties. Er is al veel gezegd over het belangvan de Belastingdienst bij het uitkeren van de veletoeslagen, waaronder de zorgtoeslag.

Wij hebben in dit verband een aantal vragen aan hetkabinet. Wat is de stand van zaken met betrekking tot deuitvoering van de zorgtoeslag? Komt het aantalingeleverde formulieren overeen met de verwachtingen?Wat is de inzet van het kabinet om de burgers ook in2006 optimaal te informeren over de toeslagen? Wat isde laatste stand van zaken inzake de bereikbaarheid ende kwaliteit van de Belastingtelefoon? Ook het succesvan de levensloopregeling is mede afhankelijk van defiscale begeleiding en voorlichting hieromtrent. Inhoeverre ziet het kabinet in de voorlichting over delevensloopregeling nog een taak voor zichzelf weggelegdof wordt dit helemaal aan de sociale partners en aan deverzekeraars overgelaten?

De mate waarin veel hervormingsoperaties zullenslagen, is voor een belangrijk deel afhankelijk van demedewerking van de werkgevers. Zij worden geconfron-teerd met een aanzienlijke toename van de administra-tieve lasten als gevolg van onder andere de veranderin-gen in de loonaangifte 2006. Met instemming hebben wijin dit verband kennis genomen van de toezegging van destaatssecretaris dat de fiscus zich in de beginfase coulantzal opstellen bij vergissingen. Kan de staatssecretarisdeze toezegging nader toelichten? Bestaan er nog anderevoornemens om de werkgevers tegemoet te komen opdit terrein?

Een ander gevolg van het almaar toenemende belangvan de fiscaliteit is de druk die daarvan uitgaat op debeschikbare capaciteit van de Belastingdienst. Vorig jaarhebben wij in dit verband een vraag gesteld over de

Terpstra

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-454

Page 15: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

dreigende vergrijzing van het inspecteursbestand. Deregering antwoordde hierop dat van vergrijzing geensprake is. Niettemin werd medegedeeld dat de gemid-delde leeftijd van de inspecteurs ongeveer 44 jaar is. Datvinden wij aan de hoge kant. Hoe is het hiermee thansgesteld? Is die gemiddelde leeftijd nu 45 jaar? Kan in hetantwoord van de regering ook rekening wordengehouden met de regionale spreiding? In hoeverre zijnen worden er, afgezien van de bemensing van deBelastingdienst/Toeslagen en de overhevelingsoperatievan de UWV’s in het kader van Walvis, nieuwe jongemensen geworven door de Belastingdienst. Vanuit defiscale opleidingen in Nederland bereiken ons nog geengeluiden dat er op structurele basis nieuwe mensen doorde Belastingdienst worden geworven. Wat zijn deplannen voor de toekomst?

Efficiëntie voor zowel de Belastingdienst als debelastingplichtigen lijkt te kunnen worden geboekt methet fenomeen van horizontaal toezicht. Terwijl voorfraudeurs de handhavingsregimes worden verzwaard,ontstaan lichtere handhavingsregimes voor de belasting-plichtigen die hun verplichtingen correct nakomen. In2005 zou een pilot worden opgestart met ongeveer 20beursgenoteerde bedrijven. Wat is de stand van zakenomtrent deze pilot? Door prof. Zwemmer is in hetWeekblad voor Fiscaal Recht 2005/6638 op deze trendvan horizontaal toezicht serieuze kritiek geleverd. Diekritiek ziet met name op de reikwijdte en effectiviteit vanindividuele handhavingsconvenanten, op het definiërenvan ’’fiscale grensverkenning’’, het uitsluiten vanindividuele mkb-bedrijven van dit horizontale toezicht envooral de op het eerste gezicht onverenigbaarheid vande verhouding tussen Belastingdienst en belastingplich-tige en het fenomeen van horizontaal toezicht. DeBelastingdienst neemt nu eenmaal een machtspositie in.Hoe verhoudt zich dat ten opzichte van dat horizontaletoezicht dat toch veel meer uitgaat van een horizontalerelatie? Wat is de reactie van de regering op deze doorprof. Zwemmer naar voren gebracht kritiekpunten? Naaronze mening dient het horizontale toezicht aan duidelijkerandvoorwaarden te worden verbonden. Daarbij dienthet gelijkheidsbeginsel een centrale rol te vervullen. Wijachten een notitie over deze problematiek van de zijdevan de regering dan ook gewenst.

Ons tweede hoofdpunt betreft de negatieve inkom-stenbelasting. Wij hebben goede nota genomen van deaangekondigde rapportage over de integratie van dezorgtoeslag en de buitengewone uitgavenregeling vóórde zomer van 2006. Naar onze mening moet met behulpvan dit onderzoek een efficiencyslag kunnen wordengemaakt in de thans volstrekt onoverzichtelijke proble-matiek van de buitengewone uitgaven en de zorgtoeslag.Ik zou een proefschrift over deze problematiek zeerverwelkomen. Wij zien met spanning uit naar deresultaten van dit departementale onderzoek.

Wij stemmen in met de in het Belastingpakket 2006voorgestelde aanpassingen in de buitengewoneuitgavenregeling, te weten de verhoging van devermenigvuldigingsfactor en de afschaffing van demaximum drempel. Van groot belang achten wij derecente discussie in de Tweede Kamer over de negatieveinkomstenbelasting. De aankondiging van een kindertoe-slag per 1 januari 2008 lijkt een opening te bieden voorde invoering van een dergelijke negatieve inkomstenbe-lasting in de toekomst. Ook de al bestaandeverzilveringsregeling in de sfeer van buitengewone

uitgaven lijkt een stap in die richting te zijn. Om tot eengoede afweging te komen inzake deze belangrijkeproblematiek ontvangt de CDA-fractie graag van deregering een overzicht en analyses van de voors entegens van een negatieve inkomstenbelasting en van deinstrumenten die daarvoor kunnen worden ingezet.

De heer Schuyer (D66): De heer Essers zei dat hij eenproefschrift over de negatieve inkomstenbelasting vanharte zou toejuichen. Maar dat vraagt hij toch aan deverkeerde persoon? Daar kan hij zelf toch een goedebijdrage aan leveren?

De heer Essers (CDA): Dat heb ik mij ook voorgenomen.Het was min of meer als een grapje bedoeld, want wijzijn niet gewend om proefschriften te schrijven overbuitengewone uitgaven. Inmiddels is deze problematiekechter dermate ingewikkeld geworden dat het eendergelijk onderzoek wel zou rechtvaardigen. Het zou destaatssecretaris steunen waarschijnlijk.

Mevrouw de voorzitter. Ons derde hoofdpunt betreftmaatschappelijk verantwoord ondernemen en vrijwilli-gerswerk. Met instemming heeft mijn fractie kennisge-nomen van de voorstellen met betrekking tot hetschenkings- en successierecht ten aanzien van algemeennut beogende instellingen. De wijze waarop dezevoorstellen bij wege van nota van wijziging in hetBelastingplan 2006 zijn terechtgekomen – met dank aande heer Cruijff – geven echter niet de indruk van eenweloverwogen masterplan van de zijde van de regeringten aanzien van de fiscale begeleiding en stimulering vanmaatschappelijk verantwoord ondernemen. Er bestaanvele fiscale regels die bij voorbeeld milieuvriendelijkeproductietechnieken, het in stand houden van monumen-ten en landgoederen, het verzamelen van voorwerpenvan kunst en wetenschap, groene, sociaal-ethische,culturele beleggingen en het geven van leningen aanstartende ondernemers stimuleren. Als gevolg van eenamendement op het Belastingplan 2006 komt er in dezesfeer per 1 januari 2007 een extra heffingskorting bij: demantelzorgkorting. In de inkomsten- en vennootschaps-belasting bestaan verder regelingen die de aftrek vangiften mogelijk maken, terwijl ook in de sfeer van hetsuccessierecht en andere belastingwetten, zoals de btwen de motorrijtuigenbelasting, veel vrijstellingen bestaandie goede doelen proberen te helpen. Verder is er nog deproblematiek van de vrijgestelde lichamen in devennootschapsbelasting. Deze ziet op de vraag wanneerstichtingen en verenigingen worden geacht eenonderneming te drijven dan wel in concurrentie te tredenmet commerciële bedrijven. Al deze regelingen biedeneen erg verbrokkeld beeld. Zij kennen ook allemaal huneigen dynamiek en bureaucratie. Wordt het niet tijd, zovragen wij de regering, om te bezien of in deze sfeer nieteen meer samenhangende en geïntegreerde aanpakmogelijk en wenselijk is? Leiden al deze maatregelen weltot het gewenste doel? Graag vernemen wij hierover demening van de regering.

Wat betreft de in het Belastingplan 2006 opgenomenmaatregelen voor algemeen nut beogende instellingenjuichen wij het toe dat er vanaf 2006 voor de verschil-lende heffingswetten één uniforme definitie van dezeinstellingen wordt gehanteerd. Ook zijn wij het graageens met het voornemen van de regering om Neder-landse en buitenlandse algemeen-nutinstellingen gelijk testellen. Daarbij gaan wij ervan uit dat de regering het

Essers

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-455

Page 16: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

aangekondigde onderzoek naar de controle en handhaaf-baarheid voortvarend ter hand zal nemen, waardoor deinwerkingtreding van deze gelijkstelling zo spoedigmogelijk zal kunnen plaatsvinden. Graag ontvangen wijhiervan een bevestiging. Kan in dit verband nu al eenantwoord worden gegeven op een aantal praktischevragen ter zake van die buitenlandse instellingen? Blijftbij voorbeeld de inspectie Den Bosch het loket waar alleinstellingen terecht moeten, inclusief de instellingen diein een andere EU-lidstaat, of op de Nederlandse Antillenof Aruba zijn gevestigd? Geldt voor de andere buiten-landse instellingen ook in de toekomst dat zij eenaanvraag via de inspectie buitenlanders in Heerlenmoeten doen? Verder bestaan er veel vragen over hetbeleid ter zake van het verkrijgen van de status vanalgemeen-nutinstelling. Welke criteria voor de verschil-lende categorieën van algemeen-nutinstellingen zullenworden gesteld? Onder welke voorwaarden kan eenbeschikking worden ingetrokken, etc.? Wanneer wordthierover meer duidelijkheid verschaft?

Verder bestaan er zorgen dat vanwege de eis dat deuitkeringen door deze algemeen-nutinstellingen geheel ofnagenoeg geheel – dat wil zeggen voor ten minste 90%,zulks ter vervanging van de huidige 50%-grens – moetenworden gedaan in het algemeen belang, vermogens-fondsen die deels ook uitkeringen doen aan bij voorbeeldfamilieleden of derden niet meer onder de vrijstellingzullen vallen. Het gevolg daarvan is dat zij mogelijk gaanuitwijken naar het buitenland waar flexibelere criteriagelden. Verdient het in dat verband niet aanbeveling omin plaats van een 90%-grens een 70%-grens te stellen?Kan de regering expliciet bevestigen dat geen verande-ring zal worden aangebracht in de behandeling vankerkgenootschappen bij de toepassing van artikel 6.33ten opzichte van de huidige situatie? Verder zouden wijin dit verband graag van de regering een reactie willenontvangen op de door onder meer de sectie Notarieelrecht van de Radboud Universiteit Nijmegen geuite vreesdat als gevolg van het vervallen van de ’’vrij vanrecht’’-bepaling – artikel 5, lid 8, Successiewet 1956 –aanzienlijk minder vermogen door erfenissen en legatenbij goede doelen zal terechtkomen.

Wij juichen de voorgestelde verruiming en codificatievan de vrijwilligersregeling van harte toe. Dat geldtevenzeer voor de bij amendement-Van Vroonhoven totstand gebrachte uitbreiding van de teruggaafregeling vanenergiebelasting voor non-profitinstellingen tot multi-functionele centra zoals dorpshuizen, die ruimtes terbeschikking stellen aan die non-profitinstellingen.

Mijn fractie begrijpt echter niet het gemaakteonderscheid tussen vennootschapsbelastingplichtigesportorganisaties, waarbij wel gebruik mag wordengemaakt van de vrijwilligersregeling, en anderevennootschapsbelastingplichtige organisaties die van dieregeling geen gebruik mogen maken. Staat dit onder-scheid niet op gespannen voet met het gelijkheids-beginsel, nu ook veel commerciële niet-sportorganisatiesin bij voorbeeld de medische en dienstverlenende sectornoodgedwongen gebruik maken van vrijwilligers? Wordthier, met andere woorden, niet met twee matengemeten?

Wat betreft de voorgestelde aanpassingen van deNatuurschoonwet 1928 in verband met de bestrijding vanzogenaamde postzegellandgoederen en het gebruik vanerfpacht als beheersinstrument van NSW-landgoederen,hebben ons vanuit de Federatie Particulier Grondbezit en

de Stichting Beheer Natuur en Landelijk Gebied berichtenbereikt dat de wijzigingen onbedoeld nadelig kunnenuitwerken voor de eigenaren van historischemoederlandgoederen. Het gevolg hiervan is dat deinstandhouding van de natuur op deze landgoedereneerder dreigt te worden belemmerd dan gestimuleerd.Door hen wordt onder andere voorgesteld om in hetBelastingplan 2006 een zodanige wijziging op te nemendat ingeval van erfpacht niet de erfpachter, maar dehoofdgerechtigde van die onroerende zaak wordtaangemerkt als eigenaar. Dat zou zowel voor de huur- alsvoor de koopanaloge variant gelden. Graag vernemenwij de reactie van de staatssecretaris op dit voorstel.

Ons vierde punt is de invloed van Europa. De invloedvan Europese regelgeving op Nederlandse fiscaleregelingen laat zich steeds sterker voelen. AlsEU-ingezetenen dreigen te worden gediscrimineerd of alsgrensoverschrijdende verplaatsingen van burgers enbedrijven binnen de EU worden belemmerd, dreigt eenconflict te ontstaan met de vier vrijheden van hetEuropees Verdrag. Wanneer Nederlandse activiteitenfiscaal worden bevoordeeld ten opzichte van buiten-landse, dreigt een conflict te ontstaan met de staats-steunbepalingen in het EG-Verdrag. Ook in het Belasting-plan 2006 komen deze aspecten bij herhaling terug, totzelfs de regeling van de heffings- en invorderingsrenteaan toe.

Het toeval wil dat morgenvroeg, om half tien, delangverwachte uitspraak van het Hof van Justitie van deEG inzake Marks & Spencer wordt gepubliceerd.Uiteraard maken wij graag van de gelegenheid gebruikom de staatssecretaris uit te nodigen, morgen een eerstereactie te geven op deze voor de toekomst van devennootschapsbelasting cruciale uitspraak.

Bij deze behandeling van het Belastingplan 2006vraagt de CDA-fractie aandacht voor drie regelingen dieexpliciet dan wel impliciet in het belastingpakket 2006voorkomen: de film-cv, de belastingheffing van woning-corporaties en de dividendbelasting.

De regeling van de film-cv is disproportioneelingewikkeld geworden. Mijn fractie betreurt dit en vraagtzich af of deze regeling niet op gespannen voet staat methet gelijkheidsbeginsel. Waarom wordt een soortgelijkeregeling niet voorgesteld voor andere cultuursectoren ofbijvoorbeeld voor de sportwereld? Daarnaast vragen wijons af, hoe de eis dat de kosten van een film voor meerdan 50% betrekking moeten hebben op de voortbrengingin Nederland, zich verhoudt tot de vrijheid van vestigingvan het EG-Verdrag. Verder vragen wij de regering hoede toets van commerciële levensvatbaarheid envoldoende marktpotentie van een film die bij deinvesteringsaftrek en de willekeurige afschrijving moetworden aangelegd, zich verhoudt tot artikel 87, derde lid,onderdeel d, van het EG-Verdrag. In die bepaling ligt denadruk meer op de culturele dan op de commerciëleaspecten.

De voorstellen over de belastingheffing van woning-corporaties raken evenzeer aan de problematiek vanongeoorloofde fiscale staatssteun. Wij verzoeken deregering om een reactie op de vragen in de brief vanAedes, de vereniging van woningcorporaties, gericht aande commissie Financiën van de Eerste Kamer.

Mede gelet op het streven naar een level playing fieldhebben wij een jaar geleden, bij onze inbreng voor hetbelastingpakket 2005, gepleit voor een structurele,integrale aanpak bij de belastingheffing van overheids-

Essers

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-456

Page 17: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

lichamen in plaats van de huidige ad-hocbenadering. Destaatssecretaris wilde toen niet verdergaan dan eenonderzoek toe te zeggen naar de belastingheffing vanopenbare en bijzondere universiteiten. Ook dit onderzoekis nog niet afgerond, blijkens de brief aan deze Kamervan 11 oktober jongstleden.

Wij dringen er thans op aan om voor de zomer van2006 een notitie te ontvangen over de problematiek vanbelastingheffing van overheidslichamen, waarin nietalleen op universiteiten wordt ingegaan, maar opoverheidslichamen in het algemeen, alsmede op demaatregelen die het kabinet zal nemen aangaande dezeproblematiek. Indien nodig zal ik hierover een motieindienen. In een tijd waarin de NMa en de AFM zichinzetten voor eerlijke concurrentie tussen bedrijven, dientde overheid de materie van de belastingheffing vaneigen overheidsbedrijven voortvarend, op een structureleen geïntegreerde wijze aan te pakken. Niet alleen uit debrief van 11 oktober, maar ook uit de recente commotieover de belastingplicht van hulpsinterklazen blijkt dat destaatssecretaris het streven naar een level playing fielduitermate serieus neemt.

Wij stemmen van harte in met de voorgesteldeversoepeling van de inkoopfaciliteit in de dividendbelas-ting. Wij vragen de regering wel om een reactie op debrief van de Nederlandse Vereniging van Banken van8 december over de samenloop van de dividendbelastingen de levensloopregeling. In die brief wordt ervoorgepleit om een vrijstelling van inhouding van dividend-belasting aan de bron in te voeren. Dat lijkt eenpraktischer systeem dan nu wordt voorgesteld.

Wij hebben ook vragen over de toekomst van dedividendbelasting als zodanig. Deze belasting wordt defacto voor het leeuwendeel betaald door buitenlandseaandeelhouders. Het is evident dat daarmee spanningontstaat met het EG-Verdrag. Opvallend is dat destaatssecretaris bij de behandeling van het Belastingplan2006 in de Tweede Kamer heeft gezegd dat volledigeafschaffing van deze belasting thans nog een brug te veris, gelet op de budgettaire aspecten en de ongewenstelastenverschuiving die daaruit voortvloeit. Op den duurziet hij echter geen toekomst meer voor deze belasting,vandaar dat hij een stapsgewijze afbouw van dedividendbelasting heeft aangekondigd.

Wij vragen de staatssecretaris in hoeverre hij vanmening is dat het EG-Verdrag ruimte laat voor eendergelijke gefaseerde afschaffing. Dreigt Nederland niette worden ingehaald door het Europese Hof van Justitie,als de Nederlandse regering nu al toegeeft dat dedividendbelasting niet deugt, maar dat het te veel geldkost en een ongewenste lastenverschuiving betekent alsdeze in een keer wordt afgeschaft? Kan Nederland dedividendbelasting dan niet beter meteen helemaalafschaffen, mede met het oog op de versterking van defiscale concurrentiepositie?

Het vijfde en laatste punt is de rechtsvormkeuze enbedrijfsopvolging. Voor de versterking van de fiscaleconcurrentiepositie waarderen wij de inzet van destaatssecretaris om het Nederlandse vennootschaps-belastingtarief zo veel mogelijk concurrerend te laten zijnmet andere EU-landen. Ook de voorgenomen afschaffingvan de kapitaalsbelasting per 1 januari 2006 waarderenwij zeer.

In het Belastingplan 2006 wordt al een voorschotgenomen op een aantal maatregelen die in de notaWerken aan winst zijn aangekondigd. Zo gaat het

vennootschapsbelastingtarief verder omlaag. Helaas isgeen voorschot genomen op de mkb-winstvrijstelling diein dezelfde nota is aangekondigd. Daarmee komt hetglobale evenwicht tussen de belastingheffing van eenib-ondernemer en die van een bv en een directeur-grootaandeelhouder verder onder druk te staan. Deregering betoogt dat de invloed van het Vpb-pakket 2006tot het omslagpunt bij een winstniveau van € 50.000minimaal is. Naar onze mening ziet zij daarbij over hethoofd dat dit omslagpunt afhankelijk is van meeraspecten dan alleen het tarief.

Als voorbeeld noem ik het feit dat de directeur-grootaandeelhouder per 1 januari 2006 de levensloop-regeling mag toepassen, terwijl dat niet is weggelegdvoor de ib-ondernemer. Wij vragen de regering hoe deberekening van het omslagpunt uitpakt als wel met delevensloopregeling rekening wordt gehouden. Is eroverigens wel een goede verklaring voor dit onderscheidin behandeling bij de levensloopregeling? Zowel dedirecteur-grootaandeelhouder als de ib-ondernemer is alsondernemer te beschouwen; de een alleen materieel, deander zowel formeel als materieel. De ib-ondernemer kanalleen de regeling van de oudedagsreserve toepassen,die minder mogelijkheden heeft dan die van delevensloop.

Is door de regering ingecalculeerd dat directeuren-grootaandeelhouders naar verwachting massaal gebruikzullen maken van de levensloopregeling? Onderschrijftde regering de veronderstelling van prof. Stevens in deNRC van 30 november jongstleden dat deze regeling naverloop van tijd als onbedoeld zal worden gekwalificeerden dat dga’s hiervan in de toekomst zullen wordenuitgesloten?

Mijn fractie heeft de indruk dat de fiscale regelingenvoor de bedrijfsopvolging erg verbrokkeld en onsamen-hangend zijn. Wij zijn niet overtuigd door het argumentvan de regering dat elke heffingswet een andereachtergrond en een ander karakter heeft. Vervolgens zalduidelijk moeten worden waarom die andere achter-grond een andere invulling van de fiscale bedrijfsopvol-gingsregeling vergt. Waarom zou de aard van deoverdrachtsbelasting een beperktere categorie van fiscaalgeprivilegieerde opvolgingsgerechtigden toelaten dan deinkomstenbelasting? Ook binnen een- en dezelfdebelastingwet, zoals de inkomstenbelasting, doen zich niette begrijpen verschillen voor, bijvoorbeeld tussenmogelijkheden voor bedrijfsopvolging voorib-ondernemers en directeuren-grootaandeelhouders.

Wij zijn van mening dat er behoefte is aan eenintegrale, samenhangende benadering van de bedrijfsop-volgingsproblematiek. Bij die gestroomlijnde aanpakmoeten niet alleen de verschillende heffingswettenworden bekeken, maar moet er ook een koppelingworden gelegd met de civiel- en erfrechtelijke knelpuntendie zich op het terrein van de bedrijfsopvolging kunnenvoordoen. Ik verwijs hierbij naar de behandeling van hetwetsvoorstel inzake personenvennootschappen.

Een ondernemer loopt bij de bedrijfsopvolging tegenveel aspecten tegelijk op; reden te meer voor eengeïntegreerde aanpak van deze voor de nabije toekomstuitermate belangrijke problematiek. Wij roepen deregering op om zo spoedig mogelijk, bij voorkeur voorde zomer van 2006, met een rapport te komen, waarinrecht wordt gedaan aan een geïntegreerde aanpak vande verschillende fiscale, civielrechtelijke en erfrechtelijke

Essers

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-457

Page 18: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

knelpunten die zich bij bedrijfsopvolging kunnenvoordoen.

Tot slot vraag ik aandacht voor knelpunten die temaken hebben met de herinvesteringsreserve. Metinstemming hebben wij in het evaluatierapport van debelastingherziening van 2001 gelezen dat de regering zalonderzoeken of de zogenaamde boekwaarde-eis kanworden vervangen door een restwaarde-eis.

Daarnaast levert ook de functioneel-economischevervangingstoets voor bedrijfsmiddelen waarop in meerdan tien jaar pleegt te worden afgeschreven, problemenop. Dat geldt in het bijzonder voor de visserijsector, zobleek uit een werkbezoek dat de commissie voorLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de EersteKamer onlangs heeft afgelegd aan IJmuiden enAkersloot.

Ik geef een voorbeeld en ik heb andere voorbeeldenschriftelijk aan het departement voorgelegd. Eenvisserijbedrijf ontvangt een saneringsbijdrage voor hetvissersvaartuig. Ter vervanging van dat vaartuig wordteen innovatief kustvissersvaartuig aangeschaft met eengarnalenvergunning. In de praktijk blijkt dat de toepas-sing van de herinvesteringsreserve in zo’n geval wordtgeweigerd, met als gevolg dat de helft van de sanerings-bijdrage wordt wegbelast. Er doen zich ook problemenvoor bij de waardering van de going-concern-waarde vaneen visserijonderneming in het kader van alweer debedrijfsopvolging.

Wij verzoeken de staatssecretaris van Financiën omsamen met de minister van Landbouw, Natuur enVoedselkwaliteit te onderzoeken of er een oplossing voordeze problematiek kan worden gevonden.

Wij wachten met vertrouwen het antwoord van deregering af.

©

De heer Biermans (VVD): Mevrouw de voorzitter.Namens de leden van de fractie van de VVD feliciteer ikde minister van Financiën met het feit dat hij delangstzittende minister van Financiën is. Hij heeft er dezekabinetsperiode voor gezorgd dat het financieringstekorten de staatsschuld behoorlijk zijn verminderd. Onder zijnbewind zijn de collectieve uitgaven slechts met 18%toegenomen, bij een toename van de economie met30%. Hij kwam met een begrotingsbeleid dat is geken-merkt door een grote mate van eenvoud, waardoor ermeer rust in de rijksfinanciën is ontstaan. Hij scheidde dedrie zuilen van de collectieve sector: de rijksbegroting, dezorg en de sociale zekerheid, en zorgt er zo voor dat zijniet langer voor elkaars tekorten opdraaien. Verderworden meevallers allereerst gebruikt om hetfinancieringstekort te verminderen.

De heer Thissen (GroenLinks): Geldt deze lof voor zijnhele periode als minister van Financiën of slechts voorde periode in de kabinetten-Balkenende?

De heer Biermans (VVD): Toch maar voor de heleperiode.

De heer Thissen (GroenLinks): Waarvan akte. U zwaaitdus ook de kabinetten van de PvdA, de VVD en D66 indie zin lof toe.

De heer Biermans (VVD): U bent net één zin te vroeg. Ik

wilde namelijk net zeggen dat achteraf wel geconstateerdkan worden dat in de vette jaren van Paars II te weiniggespaard is. Hierop kom ik later in mijn betoog terug.

De heer Thissen (GroenLinks): Dat is dus een smet ophet blazoen van de zojuist door u toegejuichte ministervan Financiën, want hij was ook toen penningmeestervan dit land.

De heer Biermans (VVD): Ik kom daar straks op terug.De staatssecretaris heb ik onlangs al geprezen met zijn

classificatie in de top 50 van ’s werelds machtigstebelastingexperts.

De heer Leijnse (PvdA): Over Paars II zullen wij het evenniet hebben, hoewel ik daar iets over heb gezegd watopmerkelijk afweek van wat u nu zegt. Zei u aan hetbegin van uw betoog in uw loftuiting aan de ministervan Financiën dat de staatsschuld in deze periode isafgenomen?

De heer Biermans (VVD): Ja, procentueel.

De heer Leijnse (PvdA): Wilt u dat toelichten? Volgensmij is de staatsschuld immers juist toegenomen.

De heer Biermans (VVD): Ook daarop kom ik straksterug. Ik heb eerst die loftuitingen jegens de ministerover de tafel heen laten gaan.

De heer Leijnse (PvdA): Die moeten feitelijk natuurlijkwel kloppen.

De heer Biermans (VVD): Straks kom ik terug op allepunten die ik heb genoemd, als u dat goed vindt.

Het is dus voorwaar een eer om vandaag en morgenmet deze illustere persoonlijkheden te mogen discussië-ren; daarmee bedoel ik overigens iedereen in dezeKamer.

Wij hebben moeilijke jaren met forse en diepeingrepen ten gevolge van de zeer noodzakelijkemaatregelen uit de hervormingsagenda achter de rug.Wij complimenteren het kabinet voor de getoonde moedom die agenda te implementeren. De draagkracht en hetconcurrerende vermogen van Nederland zijn versterkt.De vermogenspositie van gezinnen is versterkt. Wijfeliciteren in dit kader de leden van de SocialistischePartij, die bewezen hebben de beste beleggers te zijn. Dearbeidskosten zijn gematigd en de winstgevendheid vanhet bedrijfsleven is verbeterd. Ook pensioenfondsen zijnqua vermogen versterkt. Afgelopen week kwam zelfs hetbericht dat het ABP de pensioenpremies met 0,5 mld.verlaagt. De leden van de VVD-fractie vragen zich af ofdat niet prematuur is. De dekkingsgraad is immers nogte laag en de inflatiecorrectie is nog niet volledig. Deoverheid spint garen bij deze verlaging. Graag ontvangenwij een reactie van de minister hierop.

De basis is gelegd voor een hogere arbeidsparticipatiedoor verbeteringen van de sociale wetgeving – werk vóóruitkering – en de afschaffing van de fiscale stimuleringvan de VUT- en andere prepensioenregelingen. Deflexibilisering van de arbeid, onder andere door eenminder rigide ontslagrecht, behoeft nog de nodigeaandacht. Dat geldt ook voor de toelating van mede-Europeanen en overige veelal hoogopgeleide werkne-mers die in Nederland werkzaam willen zijn. Een ander

Essers

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-458

Page 19: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

aandachtspunt is de arbeidsproductiviteit. Nederlandblijft bij de meeste OECD-landen immers aanmerkelijkachter. Al deze punten worden, zo blijkt uit het rapport21minuten.nl, ook door de burgers onderschreven.

De toonzetting van de Miljoenennota is gematigdoptimistisch. De economische groei wordt geraamd op2,5%, het hoogste groeicijfer sinds 2000. De belangrijksteimpuls komt van de gestegen export, terwijl de exportnaar Duitsland nog bepaald niet op niveau is. De Duitseeconomie is nog lang niet gezond. Het is spijtig dat deDuitse regering pas medio volgend jaar met een planvan aanpak ter zake van de te dure gezondheidszorg ende te hoge werkloosheid komt. Het Duitse bedrijfslevenheeft nu al behoefte aan actie.

Bedrijven maken weer winst en voeren hun vaakuitgestelde investeringsplannen uit. De tijd van draconi-sche afslankingen en kostenbesparingen is hopelijkvoorbij. Groei ontstaat alleen door innovatie oftewel doorde passie om te veranderen, samen te werken en lef tetonen. Het is goed dat de regering die tendens versterktmet een investering van 2,3 mld. uit het Fonds Economi-sche Structuurversterking. Ook het consumenten-vertrouwen neemt toe, wat leidt tot ontsparingen. Opvertrouwen baseert ook een deel van de startendeondernemers hun beslissing. Het is verheugend om tezien dat het aandeel vrouwen en starters van buiten-landse origine fors toeneemt. Dat banken meer bereidzijn om starters met een krediet te helpen, vinden wijpositief.

De overheidsfinanciën zijn ’’im Griff’’. De procedureinzake het buitensporig tekort is medio 2005 geëindigd.De minister strijdt nu voor een korting op de Neder-landse EU-bijdrage. De Europese Rekenkamer van de EUvalt hem aan op zijn rekenmethode, waarbij hij hetzogenaamde Rotterdam-effect meetelt ter bepaling vanhet netto bijdrageoverschot. Critici beschuldigen deminister van overdrijving en zijn van mening dat dit zijngeloofwaardigheid als onderhandelaar aantast. Voorals-nog zorgt deze minister in elk geval voor een beperkingvan de Nederlandse bijdrage van 700 mln. Dat is veelgeld, nietwaar mijnheer Leijnse? De leden van deVVD-fractie zijn tevreden met de discussie over deomvang van de EU-begroting. Een beperking daarvan isop haar plaats.

De heer Schuyer (D66): Ik wijs de heer Biermans eropdat die 700 mln. alleen gecasht wordt als er een akkoordkomt over de meerjarenbegroting.

De heer Biermans (VVD): Dat is een terechte opmerking,maar ik denk dat wij ervan mogen uitgaan dat datakkoord er komt. Dat geldt dan dus ook voor die 700mln. of meer. Daarover horen wij straks of morgenongetwijfeld de mening van de minister.

Een dezer weken is in het Europees Parlement hetrapport van de Europese Rekenkamer inzake derechtmatigheid van de bestemming en de wijze vanbesteding van de uitgave van 100 mld. over 2004 aanEuropees geld besproken. Net als in de afgelopen tienjaar bleek een goedkeurende verklaring niet mogelijk. Erkan niet vastgesteld worden of het geld correct besteedis. De felle kritiek op het financiële beheer van deEuropese Commissie onderschrijven wij. Graagontvangen wij de visie van de minister hierop. Tevensvragen wij hem in hoeverre Nederland zich tegenover deEuropese Rekenkamer kan verantwoorden.

De koopkracht van met name de kwetsbare groepenen de middeninkomens wordt met 2,5 mld. ondersteund.Zeer recent hebben het Centraal Bureau voor deStatistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau deArmoedemonitor 2005 over 2004 gepubliceerd; de heerTerpstra heeft daar al zeer behartigenswaardige woordenaan gewijd. Het blijkt dat de armoede marginaal tot 10%stijgt. Bij dit percentage horen een aantal kanttekeningen,allereerst dat de armoedeval sinds 1994 is gedaald van16,1% tot 10%. De tweede opmerking betreft deverwachting voor 2006 dat het percentage weer onder de10 daalt. Verder is de langdurige afhankelijkheid van eenlaag inkomen – die is gedefinieerd als ’’vier jaar enlanger’’ – van 7% in 1995 gedaald tot iets meer dan 3%in 2003. Tot slot: van de 65-plussers heeft nog één op devijftien een laag inkomen. In 2000 was dat nog één op dezeven 65-plussers. Met deze kanttekeningen willen wij derelatieve armoede niet bagatelliseren. Wel zijn wij vanmening dat het beter is om ervoor te zorgen dat iedereendie kan werken, werk heeft. Dat is economisch en sociaalbeter dan een structurele verhoging van de uitkeringen.De armoedeval is in onze ogen nog steeds te groot.

De heer Van Raak (SP): Het SCP en het CBS hebben ookaangegeven dat de armoedeval niet het grote probleemis. Het grote probleem dat wij nu in Nederland hebben –dat is eigenlijk een heel nieuw verschijnsel voorNederland – is een grote toename van het aantalwerkende armen. Dat moet de heer Biermans ergaanspreken, want hij zegt dat wij de mensen moetenlaten werken, daarmee suggererend dat dat eenoplossing zou zijn voor de armoede. De heer Biermanskan wel zeggen dat mensen moeten gaan werken, maardat is voor lang niet iedereen een oplossing voor hetarmoedeprobleem.

De heer Biermans (VVD): Namens de VVD is mijnstelling dat wij in elk geval moeten zorgen voor werkvoor degenen die kunnen werken. Dat is het eersteverhaal. Voor degenen die niet kunnen werken, moetenwij andere adequate regelingen treffen; daar hebben wijvorig jaar over gediscussieerd. Het is echter in iedergeval belangrijk dat degenen die kunnen werken, echtaan het werk gaan voor het aantal uren dat zij kunnenwerken.

De heer Van Raak (SP): Durft u een stapje verder tegaan? Gaat u er met ons voor zorgen dat degenen diewerken in ieder geval geen laag inkomen hebben? Eenlaag inkomen in Nederland is te weinig om eenfatsoenlijk bestaan te hebben. Alleen maar mensen latenwerken, is blijkbaar niet voldoende. Wij moeten verderdenken. Hoe is het mogelijk om mensen die werken nietarm te laten zijn?

De heer Biermans (VVD): Zoals u weet, ben ik naastKamerlid ook ondernemer. Ons streven is erop gerichtdat de mensen bij ons op het bedrijf een fatsoenlijkinkomen hebben. De overheid kan niet overal voorzorgen. De ondernemers en de werknemers moetenervoor zorgen dat het voor de rest goed komt. Deoverheid moet zorgen voor vangnetten.

Mevrouw de voorzitter. Dit kabinet is de strijd gestartvoor een vermindering van de administratieve lastenvoor burgers en bedrijfsleven. Meer dan ooit zijn wij onservan bewust dat administratieve lasten – of in de

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-459

Page 20: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

termen van de commissie-Stevens: hinderlijke regelge-ving – initiatieven ontmoedigt, groei van economischeactiviteiten vertraagt en het vertrouwen van onderne-mers en burgers in de overheid aantast. In dezekabinetsperiode moet 4 mld. aan administratieve lastenvoor het bedrijfsleven verdwijnen. Het ziet ernaar uit datdeze doelstelling wordt gehaald.

Het kabinet besteedt ook aandacht aan het terugdrin-gen van de mechanismen die ervoor zorgen dat steedsweer nieuwe administratieve lasten ontstaan, zo lezen wijin de rijksbegroting voor Financiën. Wij vragen ons afaan welke acties de minister in dezen denkt. Wij zijn inelk geval de mening toegedaan dat Nederland te veelzbo’s, pbo’s, brancheverenigingen, keurings- ennormeringsinstituten en pressiegroepen heeft. Al dieclubs hechten gelet op hun continuïteit groot belang aande afbakening van hun markt. Denk bijvoorbeeld aan deNEN-normen in de bouw. Ook de formalisering van hetmaatschappelijke en economische leven geeft hen grip.Zij proberen soms noodzakelijke wijzigingen tegen tehouden, bijvoorbeeld de FNV. Die club legt het wantrou-wen van de bevolking over de samenleving alleen neerbij het kabinet. Maar is het niet zo dat juist de FNV in deVUT-discussie alleen oog had voor de gevestigdebelangen van de oudere achterban? Aan die belangenmocht niet getornd worden. Jong werd opgezet tegenoud. Dat de formalisering van de maatschappij buitenge-woon duur is, vinden die organisaties van minderbelang. Het bewustzijn moet ontstaan dat polderen somseffectief, maar in elk geval altijd duur is.

De politiek moet verder onzes inziens vaker genoegennemen met materiële normen. De politiek zou zichminder moeten bezighouden met incidenten en zichmeer moeten richten op middellange- en langetermijn-visies.

De heer Terpstra (CDA): Omdat u niets ten gunste vande FNV zegt, zal ik dat maar doen. U hebt kritiek op deFNV. Toch zijn alle akkoorden die met het kabinet zijngesloten en die de maatschappij vooruit helpen ook doorde FNV gesteund. Moet u dit standpunt dus niet eenbeetje nuanceren?

De heer Biermans (VVD): Ik vind het een heel positiefpunt dat je op je vrienden kritiek kunt hebben. In deVUT-discussie had de VVD in elk geval kritiek op dievriend.

Voorzitter. Dat voorkomt het over onbenullighedenover elkaar heen vallen van politici. Ook dat zorgt vooroverbodige regels en het ondergraaft het vertrouwen vande burger in de overheid. Incidentenpolitiek. Van een wetter bescherming van de mus tegen dominosteentjes ofeen wet ter bescherming van de duif tegen rijksschattenleken wij onlangs niet ver meer verwijderd. Een enkelekeer – ik durf dat vanavond wel toe te geven – vertoef ikin de fractiekamer van het CDA. De Handelingen van1968/1969 beslaan daar één meter, de Handelingen van2001/2002 achtenhalve meter! Veelzeggend nietwaar?

Uit een recent onderzoek van de Wereldbank blijkt datnergens in de ontwikkelde wereld een ondernemerzoveel tijd en geld kwijt is aan zijn belasting-verplichtingen als in Nederland. De gestandaardiseerdeondernemer uit het Wereldbankonderzoek moet inNederland jaarlijks gemiddeld 700 uur aan adviesinhuren om aan alle fiscale verplichtingen te voldoen.Het kan zijn – en dat is voor mij een aantrekkelijke optie –

dat het daarom in Nederland beter gaat dan bijvoorbeeldin Duitsland, waar die ondernemer slechts 100 uur nodigheeft. Het Europese gemiddelde bedraagt 200 uur. Italiëtelt na Nederland het meeste aantal uren: 360 uur. Hetkabinet werkt aan verbeteringen. Financiën moet in 2007940 mln. aan administratieve lasten gereduceerd hebben.Voor 2006 staat voor de vennootschapsbelasting hetvolstaan met een fiscale jaarrekening voor kleinerechtspersonen op de agenda. De commerciële jaarreke-ning zou moeten vervallen. De leden van de VVD-fractievragen zich af of de commerciële jaarrekening civielrech-telijk niet altijd nodig is. Als dat zo is, is het beter om uitte gaan van een commerciële jaarrekening en de fiscalejaarrekening te laten vervallen.

De vraag aan de staatssecretaris is verder of dewijzigingen van dit kabinet Nederland in de middenmootvan de door de Wereldbank onderzochte landen brengt.Wellicht is het een goede suggestie om de aangiftevennootschapsbelasting tegen het licht te houden. Is hetbijvoorbeeld werkelijk noodzakelijk om aan iederebelastingplichtige de vraag te stellen of hij verzekeraaris? Ook de consolidatieplicht kan sterk vereenvoudigdworden. En is de verplichte vermogensvergelijking voorde IB-ondernemer wel noodzakelijk? De staatssecretariskan het niet leuker maken, maar misschien wel gemakke-lijker.

De heer Van Raak (SP): In 1968 was er dus één meterHandelingen en in 2002 achtenhalve meter. In 1968 hadde VVD een paar jaar geregeerd en in 2002 was datalgauw een kwart eeuw. Is het dan niet ook een beetje deschuld van de VVD dat de ondernemers bijna verdrinkenin de regelgeving?

De heer Biermans (VVD): Volgens mij heb ik gezegd datdit het werk is van alle politici die hier en aan deoverkant werken en VVD’ers zijn ook politici. Wij doendaar dus aan mee.

Voorzitter. Mijn fractievoorzitter sprak tijdens dealgemene politieke beschouwingen van een selectieveoverheid. Dat het kabinet de 1000 vergunningen tegenhet licht gaat houden, is zeer te prijzen. De overheidmoet voor de burger en het bedrijfsleven verleidelijk zijn,dat wil zeggen helpen met oplossingen zoeken voorproblemen, proactief en dienstbaar zijn, redeneren enhandelen met een positieve grondhouding. In dat lichtprijst mijn fractie de initiatieven van enkele Tweede-Kamerfracties om de investering van 1,5 mld. door Sabicvoor Nederland te behouden. Het kan toch niet zo zijndat wij door een strakkere opstelling dan Duitsland welde uitstoot maar niet het economische profijt van denieuwe naftakraker van Sabic hebben.

De belastinguitgaven belopen in 2006 7 mld. In deperiode 2004 tot 2009 worden alle belastinguitgavengeëvalueerd. Het betreft ongeveer 120 regelingen. Ookop dat terrein is dus wat afgepolderd. De leden van deVVD-fractie zouden het zeer op prijs stellen als bij dezeevaluatie de conclusies uit het proefschrift overbelastingsubsidies op het terrein van kunst en cultuurvan mevrouw Sigrid Hemels worden betrokken. Haarconclusie is onder andere dat de meeste belasting-subsidies zich onttrekken aan de democratische controleen nog nooit geëvalueerd zijn. Kortom, de transparantiemoet verbeterd worden. Wellicht wil de staatssecretarisdie toezegging aan ons doen. In de Tweede Kamer heeft

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-460

Page 21: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

hij hierover wel wat opmerkingen gemaakt, maar vaneen consistente visie was toen geen sprake.

’’Doordat de btw-lasten bij uitbesteden maximaal 19%hoger kunnen zijn, kan het zelf uitvoeren van takenvoordeliger zijn, ook al kunnen private partijen efficiënterzijn in het uitvoeren daarvan. Daarmee kunnen maat-schappelijke efficiencyvoordelen verloren gaan. Het gaatom taken als inzameling van huisvuil en het onderhoudaan gebouwen.’’ Dit lezen wij in de Rijksbegroting G voorhet btw-compensatiefonds. Hierover stel ik namens deleden van de VVD-fractie graag een aantal vragen.

De eerste vragen gaan over de privatisering vanbijvoorbeeld gemeentelijke zwembaden. Uiteraard willengemeenten bij privatisering dat het algemene belang,zoals het gelegenheid geven tot zwemmen aan seniorenof schooljeugd, gegarandeerd blijft. Daartoe formulerengemeenten in de privatiseringsovereenkomst zoge-naamde kerndoelen. In de praktijk lopen gemeentensoms aan tegen een heffing van btw die kostprijs-verhogend werkt, omdat de gemeente die btw nietgecompenseerd krijgt. De VNG heeft op 20 juni 2005hierover een brief aan de staatssecretaris gestuurd.Wellicht kan de staatssecretaris aangeven, wanneer deprivatiserende gemeente tegen de kostprijsverhogendebtw aanloopt en of dit in zijn ogen wel gewenst is. Als hijvan mening is dat deze situatie ongewenst is, vernemenwij graag wat hij hieraan gaat doen.

Het Kenniscentrum pps van Financiën adviseertoverheidslichamen op het gebied van publiekprivatesamenwerking. De doelstelling van pps is een betereprijs-kwaliteitverhouding te bereiken bij overheidsin-vesteringen. Pps is een manier van investeren en eenandere manier van werken, die leidt tot besparingen,onder handhaving van de gewenste kwaliteit. Uitonderzoek blijkt dat Nederland kwantitatief ver achter-loopt met pps-projecten. In Europa is de waarde vanpps-projecten in één jaar verdubbeld naar 54 mld.Nederland loopt met een waarde van 1,1 mld. achteraan.Wil de minister toezeggen, dat hij de fiscale belemmerin-gen van pps-constructies in beeld brengt? Gedacht kanworden aan belemmeringen op het gebied van deoverdrachtsbelasting, de btw en de vennootschaps-belasting.

Enerzijds achten de leden van de VVD-fractie de briefvan 5 september jongstleden van de minister inzake debtw-knelpunten bij pps-projecten niet overtuigend. Debtw belemmert in de praktijk wel degelijk pps-constructies. Zou de praktijk daarom niet gebruikmakenvan complexe btw-constructies? Bovendien betekent hetaccepteren van de btw-druk nog niet dat deze nietbestaat. Anderzijds is de brief niet duidelijk. Wij willendaarom de volgende vragen aan de minister stellen,maar ik zie hem niet en sla de vragen dan maar evenover.

De voorzitter: U kunt doorgaan. De minister is weeraanwezig. Ik hoop dat de minister ook verder aanwezigblijft.

De heer Biermans (VVD): De minister formuleert eendrietal voorwaarden waaronder specifieke compensatiemogelijk is. Kan de minister deze voorwaarden naderduiden? Deze zijn voor de praktijk te vaag en kunnenderhalve tot willekeur leiden. Bijvoorbeeld, hoe wordt deruimte voor efficiencyvoordelen gedefinieerd? Wat wordtverstaan onder een duidelijke positieve meerwaarde door

pps? Hoe wordt gemeten dat de toename van debtw-druk door uitbesteding bij de keuze voor ppsverstorend werkt?

In de brief wordt niet aangegeven hoe de financiëlemiddelen voor compensatie kunnen worden gegene-reerd. Bedoelt de minister dat de extra inkomsten aanbtw tevens het compensatiebudget vormen?

Door de brief wordt de indruk gewekt dat de specifiekecompensatie beperkt wordt tot pps. Als die indruk juistis, waarom stelt de minister de compensatie dan nietopen voor alle uitbestedingen van overheidstaken c.q.taken van algemeen belang?

Is de btw-vrijstelling voor diensten van therapeutischeof geneeskundige diensten ook van toepassing opcosmetische ingrepen met een medische noodzaak?

Mevrouw de voorzitter. Doelstelling van de regering ishet bereiken van een houdbaar pad voor overheids-financiën, waarbij de staatsschuld op termijn aanzienlijkwordt verkleind. Er wordt naar gestreefd om hetstructurele EMU-tekort terug te brengen tot 0,5% van hetBBP in 2007. De leden van de VVD-fractie zijn vanmening, dat de aanstaande periode van opgaandeconjunctuur moet worden gebruikt om overschotten ophet overheidsbudget te creëren en daarmee de staats-schuld te verlagen en zo een buffer te vormen vooreconomisch mindere tijden. Er moet derhalve een meeranticyclisch financieel beleid worden gevoerd om tevoorkomen, dat de overheid in een neergaandeconjunctuur weer in een spagaat terechtkomt. Hetvertrouwen van burgers en ondernemingen in deoverheid zal daardoor toenemen. Het verheugt de ledenvan de VVD-fractie, dat de eerste meevaller van 3 mld.binnen is. Het is goed, dat de minister van Financiën dehand op de knip heeft gehouden en niet is ingegaan opde door electoraal gewin gestuurde generiekecompensatie-eis voor gestegen brandstofkosten vanonder andere het CDA. Het door hem gesloten compro-mis, dat een verhoging van de kinderkorting en eenverhoging van de bijdrage aan de bijzondere bijstand tenbehoeve van de meest kwetsbare mensen inhoudt, heeftde instemming van ons.

Een van de succesfactoren van belastingheffing is dekwaliteit van de fiscale wet- en regelgeving. Nu komt eenheel kritische passage, ook in onze richting. Dezekwaliteit is volgens een rapport van Ernst & Young niet alte best. Wat is de visie van de staatssecretaris op hetrapport? Om tot verbetering van de kwaliteit vanwetgeving te komen spreekt het beleid van de staatsse-cretaris om in een vroegtijdig stadium ideeën overwetswijzigingen aan de praktijk ter beoordeling voor teleggen, ons aan. Een andere succesfactor is de belasting-moraal. Belastingplichtigen hebben in de visie van deleden van de VVD-fractie het recht om binnen hetwettelijk fiscale kader de voordeligste weg te kiezen. Nahet echec vorig jaar met de gedragscode met debelastingadviseurs heeft de Belastingdienst inmiddelsmet twintig grote bedrijven een handhavingsconvenantgesloten. De heer Essers sprak er ook al over. Deovereenkomst wordt gehonoreerd met de vrijwaring vancontroles en een snellere afhandeling van aangiften. HetFreies Ermessen voor de ondernemer verdwijnt met dieafspraken. Wat levert de Belastingdienst bij het sluitenvan die convenanten in, zo vragen wij ons af. Watgebeurt er als een belastingplichtige weigert om eenconvenant te tekenen? En wat als een belastingplichtigeeen gesloten convenant opzegt? Wat gebeurt er als

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-461

Page 22: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

achteraf blijkt dat de contracterende onderneming in deogen van de Belastingdienst toch aan fiscale grens-verkenning heeft gedaan? Wie beoordeelt dan uiteindelijkof dat het geval is? Ontstaat er geen rechtsongelijkheidnu deze overeenkomsten alleen door grote bedrijven enniet door het mkb kunnen worden gesloten? Miskennende convenanten niet ten principale de verhouding tussende Belastingdienst en de belastingplichtigen die bestaatbij de gratie van verticaal toezicht? Daarom heeft defiscus toch rechtsmiddelen en kennen wij de algemenebeginselen van behoorlijk bestuur? Het geven vanprivileges aan bepaalde belastingplichtigen hoort daartoch niet bij? Wij ontvangen graag een reactie van destaatssecretaris op onze vragen.

Mevrouw de voorzitter. Het jaar 2006 zal in het tekenstaan van wetten in uitvoering. De tegemoetkomingenvoor zorg, kinderen en wonen worden voortaan door deBelastingdienst/Toeslagen uitbetaald. Met de stroom-lijning van de inkomensafhankelijke regelingen geeft hetkabinet uitvoering aan het streven naar meer transparan-tie voor de burger, vermindering van uitvoeringskostenen een meer effectieve aanpak van de armoedeval.Verder moet de samenwerking van de Belastingdienst enhet UWV in 2006 vorm krijgen. Tot slot wordt 2006 heteerste jaar van de levensloopregeling en de nieuwebehandeling van VUT- en prepensioenregelingen. Voorde Belastingdienst en het UWV derhalve spannendetijden. De VVD-fractie spreekt haar waardering uit voorde inzet van de medewerkers van die instanties.

Met het fiscale pakket 2006 wordt een verdere bijdragegeleverd aan een evenwichtiger inkomensbeeld door deintroductie van de zorgtoeslag, een koopkracht-ondersteuning met 2 mld. en het stroomlijnen enverhogen van de kinderkorting. Verder bevat het pakketversterkende maatregelen voor de economischeinfrastructuur, zoals intensivering van de WBSO,uitbreiding van de faciliteiten bij de overdracht van eenonderneming en een verlaging van de tarieven van deVennootschapsbelasting. Tot slot zijn er verbeteringenvan de milieubalans, zoals de stimulering van energie-zuinige auto’s en het gebruik van biobrandstoffen, in hetplan opgenomen. De leden van de VVD-fractie onder-steunen het pakket. Wel hebben wij nog een aantalvragen, die de minister of de staatssecretaris ongetwij-feld kan beantwoorden.

’’Joop Wijn wordt ongeloofwaardig’’, zo kopte HetParool op 9 november jongstleden. Het artikel ging overde versterking van de armoedeval door de introductievan belastingkortingen. De leden van de VVD-fractievinden een negatieve inkomstenbelasting, oftewel deverstrekking van een basisinkomen, een ongewensteontwikkeling. Graag vernemen wij de mening van deminister hierover.

’’VVD in senaat vraagt aandacht voor MKB’’, zo koptehet Financieele Dagblad de dag na de algemene politiekebeschouwingen in deze Kamer. Mijn fractievoorzitternoemde het mkb de ruggengraat van de bedrijvigheid.Hij vroeg aandacht voor de overdracht van bedrijven.Verder vroeg hij zich af wat het mkb aan de overigensmooie verlaging van de vennootschapsbelasting heeft. Iseen verhoging van de zelfstandigenaftrek, omdat de40.000 IB-ondernemers daar niets aan hebben, niet opzijn plaats, zo vroeg hij zich af.

Namens mijn collega’s van de VVD-fractie stel ik devolgende vragen aan de aanwezige bewindslieden. Hoekijken zij naast de verlaging van het tarief van de

winstbelasting aan tegen een verlaging van de loonkos-ten om het vestigingsklimaat en daarmee de nationaleeconomie te verbeteren? Komen de gevolgen van hetbeoogde verval van de afschrijvingen op onroerend goedniet te eenzijdig terecht bij het mkb? Moet het plafondvan de WBSO niet worden geschrapt? En is een nieuwefiscale faciliëring van scholingskosten niet gewenst?Moet er niet nog meer geschrapt worden in de admini-stratieve lasten voor het mkb? Volgens berekeningen vanMKB-Nederland moet het mkb maar liefst 13% van detoegevoegde waarde uitgeven aan die lasten, terwijl ditvoor het grootbedrijf ’’maar’’ 1% is. Is een algemeneinvesteringsaftrek niet beter dan de 800 subsidie-regelingen die we nu hebben?

Wordt het niet tijd om eindelijk alle knelpunten voorde bedrijfsopvolging weg te nemen? Het argument datdit niet kan, omdat de heffingsgrondslagen van deverschillende wetten niet gelijk zijn, is een drogreden. Alshet Leitmotiv is dat een fiscale belemmering vanopvolgingen ongewenst is voor de economie, zijn nogveel verbeteringen denkbaar. Immers de overdrachttijdens leven wordt slechter behandeld dan de overgangbij overlijden. De overdracht in de Vpb-sfeer kent minderfaciliteiten dan die in de IB-sfeer. Kortom, wat is detoekomstvisie van de staatssecretaris op het ’’sittingduck’’-leven van het mkb? Daarmee bedoel ik dat hetmkb moeilijk het land kan verlaten.

Wij pleiten ervoor om bij elk wetsvoorstel naast eentoets op de administratieve lasten ook een toets op degevolgen voor het mkb te doen. Het mkb als motor vande economie ligt de leden van de VVD-fractie na aan hethart.

’’Bijklussende overheid laat zich moeilijk vangen’’, zoluidde een kop in Het Financieele Dagblad van 7 oktoberjongstleden. Een thema waar al decennialang overgesproken wordt en dat blijkbaar onoplosbaar is. CollegaEssers heeft vorig jaar tijdens de behandeling van hetBelastingplan naar de visie van de staatssecretarisgevraagd op de concurrentievervalsende behandelingvan aan publieke universiteiten gelieerde bv’s tenopzichte van aan private universiteiten gelieerde bv’s.Het duurde tot 11 november jongstleden eer wij eenbriefje mochten ontvangen waarin de staatssecretarisschrijft dat hij bezig is te bezien welke aanpak de meestpassende is. Wij menen te kunnen stellen dat de meestpassende aanpak het creëren van een gelijk speelveld is:of alle lichamen worden vrijgesteld of alle lichamenworden belast. Zo makkelijk is het. Dit geldt niet alleenvoor universitaire lichamen maar ook voor contractueelonderzoek van faculteiten en vage stichtingen enuiteraard ook voor stratenmakers, zo zeg ik ook tegenAertjan Grotenhuis. Wanneer komt de staatssecretarismet zijn plan van aanpak? Als de CDA-fractie met eenmotie komt, zullen wij zeker overwegen of wij haar zullensteunen.

Terecht zullen woningbouwcorporaties belast wordenvoor hun commerciële activiteiten. Aedes heeft bij briefvan 30 november jongstleden een aantal vragen over degrenzen van de belastingplicht gesteld. Graag vernemenwij de antwoorden van de staatssecretaris op die vragen.Uit de praktijk komen berichten dat er ondanks de goedebedoelingen toch geen echt gelijk speelveld wordtgecreëerd. Woningcorporaties zouden slechter af zijn dancommerciële projectontwikkelaars, omdat zij geengebruik zouden kunnen maken van regelingen als defiscale eenheid en artikel 28 Vpb. De leden van de

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-462

Page 23: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

VVD-fractie krijgen graag de toezegging van de staatsse-cretaris dat hij de verschillen zal onderzoeken en dat hijons daarover zal informeren. Wil hij verder aangeven ofde activiteiten van woningbouwcorporaties die zichhebben gespecialiseerd in studentenhuisvesting, buitenhet begrip ’’tijdelijke verhuur’’ vallen? Wil hij ten slotteingaan op de vragen van mevrouw Oving en de heerSchut in het artikel ’’Belastingheffing van woning-corporaties en het belastingplan 2006’’ in Weekbladfiscaal recht van 10 november jongstleden?

Het Belastingplan bevat een vrijstelling voor deoverdrachtsbelasting om de samenwerking bij deherontwikkeling van achterstandswijken niet langer tebelemmeren. De regeling lijkt te beperkt als de verkrij-ging van grond door een participant van een samenwer-kingsverband niet is vrijgesteld indien die verkrijgingvóór het moment van ontwikkeling plaatsvindt. Tevenszijn er situaties denkbaar waarin een heffing van 19%btw plaatsvindt.

Misschien mag ik in dit kader vragen of de staatssecre-taris er al gewend is dat btw nu met kleine letters moetworden geschreven. Ik heb het dertig jaar in hoofdlettersgeschreven, maar na de laatste spellingswijziging moethet opeens met kleine letters. Het kost even moeite,maar het went wel.

Kan de staatssecretaris bevestigen dat ook in diesituatie de vrijstelling van toepassing is c.q. dat hij meteen oplossing voor de heffing van de btw komt?Onlosmakelijk hiermee verbonden is het antwoord op devraag wanneer een herstructureringsproces is voltooid. Iser al sprake van voltooiing als de grond is (her)verdeelden elk der partijen zelf zijn deel van de vernieuwingrealiseert?

Bij het Belastingplan 2004 is de motie-Schuyer c.s.inzake de vrijstelling voor de vennootschapsbelastingvan stadsherstellichamen door deze Kamer aangenomen.Hoever is de staatssecretaris met de uitvoering van demotie? Kan hij naar aanleiding van het onderhavigeBelastingplan bevestigen dat alle activiteiten van dielichamen onder de vrijstelling van artikel 5, lid1, letter d,Wet Vpb vallen?

Wij zijn de afgelopen weken overstelpt met brieven.Fiat Auto Nederland heeft een notitie genaamd ’’Dewaanzin van de bpm-differentiatie CO2-uitstoot’’uitgebracht. Graag ontvangen wij hier een reactie van destaatssecretaris op.

De Nederlandse Vereniging van Banken doet bij briefvan 8 december jongstleden een praktisch alternatiefvoorstel voor op een levenslooprekening ontvangenNederlandse dividenden. De vereniging pleit voor eenvrijstelling van inhouding aan de bron. Wij ontvangendaar graag een reactie van de staatssecretaris op. In ditkader vernemen wij tevens graag of de staatssecretarisonze mening deelt dat artikel 25, lid 4, Wet Vpb eenbijzondere wettelijke regeling inhoudt die voor deverlegging en de verrekening bij levenslooprekeningenniet wordt getroffen door de hoofdregel van artikel 25,lid 1, Wet Vpb.

Wij hebben een brief van 8 december jongstleden vande Federatie Particulier Grondbezit ontvangen over de’’overkill’’ in de antimisbruikregeling tegen zogenaamdepostzegellandgoederen. Graag ontvangen wij een reactievan de staatssecretaris op deze brief. Wij hebben deindruk dat de federatie een goed voorstel formuleert; hetis in ieder geval van belang voor het behoud van dielandgoederen.

Wij hebben ook een notitie van de vereniging vanvermogens fondsen in Nederland ontvangen over defiscale behandeling van goede doelen. Graag ontvangenwe ook op dit stuk een reactie van de staatssecretaris.Hetzelfde geldt voor de brief van 2 december jongstledenvan de heren Oliemans van de ABN/AMRO en VanMourik van de Radboud Universiteit. Tot slot vraag ik destaatssecretaris of hij wil reageren op de vragen die deheer Van Rij stelt in zijn artikel in Het FinancieeleDagblad van 8 december jongstleden.

De wijziging van artikel 21, lid 11, Successiewet kan toteen belastingverzwaring van 100% leiden. Is destaatssecretaris zich daarvan bewust en acht hij ditgewenst?

Wat is de reactie van de staatssecretaris op de briefvan het College van toezicht op de kansspelen van24 november 2005?

Onlangs hebben wij in dit huis gesproken over deBPW. Kan de staatssecretaris aangeven welke fiscalecriteria voor het begrip pensioen in die wet gelden?Tevens vernemen wij graag of die criteria voldoen aan deWet VUT, prepensioen, levensloopregeling. Deelt destaatssecretaris de mening dat een DGA die een salarisgelijk aan het minimumbedrag van artikel 12a Wet op deloonbelasting geniet en met een bedrag deelneemt aande levensloopregeling niet datzelfde bedrag als fictiefloon bijgeteld krijgt? Ik wil graag op deze plaatsmemoreren dat in de belastingcommissie van de EersteKamer is afgesproken dat wij voortgang nastreven en datwij daarom geen schriftelijke ronde hebben gedaan. Omte voorkomen dat mijn vragen niet worden beantwoord,moet ik ze wel stellen. Ik ga snel verder. Kan destaatssecretaris aangeven waarom hij in afwijking vanhet buitenland zo terughoudend is in het publiceren overlopende verdragsonderhandelingen? Gedoeld wordtbijvoorbeeld op de onderhandelingen met België, deNederlandse Antillen en Zuid-Afrika. Die landenpubliceren daar wel vrijelijk over.

’’Ich bin ein Europäer und ich fahre in einem inLuxemburg gemieteten Wagen’’. Kan de staatssecretarisop deze stelling over de EU-houdbaarheid van de bpmreageren? ’’Een concurrerend stelsel voor devennootschapsbelasting is een belangrijk element vaneen concurrerend Nederlands vestigingsklimaat en vangroot belang voor de Nederlandse economie’’. Deze zin,waarmee de memorie van toelichting bij het wetsvoor-stel Vpb-pakket 2006 begint, onderschrijven de leden vande VVD-fractie van harte. Immers, zonder werk en winstgeen welvaart. Een gewaardeerd lid van de PvdA, tevenseen voorganger van deze staatssecretaris, formuleerdehet aldus: ’’De Haagse politiek moet zich meer bezighouden met de economische toekomst van dit land enminder met het verdelen.’’

Het wetsvoorstel verbetert het Nederlandse vestigings-klimaat door een forse tariefsverlaging, het afschaffenvan de kapitaalsbelasting en een lastenverlichting voorhet bedrijfsleven. Een aantal maatregelen uit de notaWerken aan winst, waarmee een verdere versterking vanhet vestigingsklimaat wordt nagestreefd, wordt reedsdoor dit wetsvoorstel ingevoerd. Het kabinet druktdaarmee de urgentie van de maatregelen uit. Wijonderschrijven die urgentie. De zuigkracht van hetbuitenland op het internationale bedrijfsleven is delaatste jaren enorm toegenomen door tariefsverlagingenen andere stimulerende maatregelen. Het gemiddeldetarief binnen de EU beloopt 30,3% en binnen de nieuwe

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-463

Page 24: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

lidstaten zelfs maar 21%. Zo is al menig beleggingsfondsuit Nederland verdwenen. Nederland is ook niet meer hétvestigingsland voor hoofdkantoren. Ook dienstverlenersverlaten Nederland en volgen hun klanten naar Azië.Uiteraard is bekend dat ook andere factoren dan hetbelastingregime, zoals politieke rust, financiële stabiliteiten arbeidsethos belangrijk zijn bij beslissingen rond devestigingsplaats. De concurrentiepositie van Nederland isgelukkig stijgende. Volgens het Wereld EconomischForum zijn we op de ranking van 117 landen gestegenvan plaats 12 naar plaats 10. Wij juichen de aandacht vandeze minister en staatssecretaris voor het vestigings-klimaat toe.

De stimulerende maatregelen ten bedrage van circa600 mln. worden door het bedrijfsleven zelf opgebracht;deels door een lagere gemengde kostenaftrek. Tenprincipale achten wij deze maatregel onjuist. Bedrijfskos-ten horen in de volle omvang aftrekbaar te zijn.Budgettaire overwegingen doen helaas vaak afbreuk aanprincipiële overwegingen. Dat is hier ook het geval. In ditkader hebben wij de vraag, hoe ruim het in acht tenemen loonbegrip van deze regeling is. Vallen hieronderook de vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen, debijtelling uit hoofde van de auto van de zaak, hetgespaarde levensloopbedrag, ontslagvergoedingenenzovoort? Kan de staatssecretaris hierop ingaan en eenduidelijke afbakening van het loonbegrip geven? Wij zijnvan mening dat alleen het reguliere in geld genoten loonvan belang is. Daarnaast worden de maatregelengefinancierd door het vervallen van de aftrek vanafwaarderingsverliezen. De motivatie van deze maatregelis erg mager, zeker nu het een regeling betreft die eerstenkele jaren geleden is ingevoerd. Verder dient delastenverlichting als compensatie van een lastenverzwa-ring elders.

Mede op ons verzoek is de staatssecretaris begin ditjaar met de nota Werken aan winst gekomen. Deachtergrond van het verzoek was dat Nederland naaronze mening dringend aan een verbetering van hetvestigingsklimaat toe was. De nota beschrijft eenherziening van de Wet op de vennootschapsbelasting. Denota is door het bedrijfsleven met gemengde gevoelensontvangen. Voor het internationale bedrijfsleven wordtNederland aantrekkelijker. De financiering van deverlaging van de tarieven van de vennootschapsbelastingmoet naar onze mening met name worden opgebrachtdoor het MKB; de dekking van de voorstellen wordtnamelijk gevonden door de fiscale afschrijvingen oponroerend goed niet meer langer toe te staan en door deonbeperkte termijn van verliescompensatie te verkortentot acht jaar. Verder bestaat er veel twijfel of deherziening wel voldoende doet aan het EU-rechtmatigmaken van de Wet op de vennootschapsbelasting.Tevens wordt er volgens de critici te weinig aandachtbesteed aan de verschillen in belastingheffing op eigenen vreemd vermogen. Verder zou een afschaffing van dedividendbelasting, waarvoor de staatssecretaris ook welschijnt te voelen, gerealiseerd moeten worden. Grootstekritiekpunt is echter dat deze verbetering van hetvestigingsklimaat budgettair neutraal dient te geschie-den. Kan de regering de visie achter die defensievehouding van de budgetneutraliteit uiteggen? Nu is erslechts sprake van een verlaging van het nominale tarief.Het effectieve tarief verandert niet. Wij onderschrijven degouden regel van de budgetneutraliteit, maar zijnanderzijds van mening dat de verbetering van het

vestigingsklimaat geld mag kosten. Bedrijvigheid isimmers de basis van welvaart. Verder zullen wij overdeze nota ongetwijfeld in 2006 van gedachten wisselen.

Hetzelfde geldt voor het evaluatierapport van debelastingherziening 2001, dat de staatssecretaris onlangsaan de Tweede Kamer heeft aangeboden. De staatssecre-taris is tevreden met de Wet inkomstenbelasting 2001. Dewet heeft voor lastenverlichting gezorgd. Tevens wasgrondslagverbreding beoogd; deze bedraagt 28 mld. Detarieven zijn verlaagd en een aantal heffingskortingen isingevoerd. Hierdoor is de belastingheffing op arbeidverlaagd. Het is verleidelijk om, zeker gelet op de kritiekvan de fiscale wereld, nu al op het rapport in te gaan.Toch houd ik ook bij dit voorstel maar mijn kruit droog.De Tweede Kamer is eerst aan het woord.

Wij zien uit naar de reactie van de minister en destaatssecretaris. Wellicht zouden zij namens ons deambtenaren willen bedanken, die onze vragen vannachtmogen beantwoorden en hun toch nog enige nachtrusttoewensen.

De heer Leijnse (PvdA): Voorzitter. De heer Biermansheeft mij beloofd om een toelichting te geven op wat hijin het begin zei, namelijk dat hij de minister lof toezwaaitvoor het omlaag brengen van de staatsschuld.

De heer Biermans (VVD): Ik heb dat inderdaad gezegd,maar ik heb mij nu ter plekke bedacht, omdat devoorzitter vindt dat ik al lang genoeg heb gesproken. Ikvind dat eigenlijk ook. Ik schuif die vraag graag doornaar de minister.

De heer Leijnse (PvdA): Dat vind ik flauw. U zwaait deminister lof toe, in bepaalde opzichten terecht, maar welvoor het omlaag brengen van de staatsschuld. U verwijtmij dat ik een andere Miljoenennota heb, maar ik leesdaarin dat de staatsschuld oploopt in deze regeringspe-riode: sinds 2001 met 4 procentpunt van het BBP, eenruwe 18 mld.

De heer Biermans (VVD): Ik heb de minister loftoegezwaaid. Als de voorzitter mij toestaat om terug naarmijn tafeltje te lopen en het juiste papiertje uit de stapelte halen, dan zal ik verdergaan. Maar het lijkt mij beterdit voor de tweede termijn te bewaren.

De vergadering wordt van 20.55 uur tot 21.05 geschorst.

©

De heer Thissen (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil beginnenmet het aanbieden van mijn excuses voor het feit dat ikvanavond de vergadering niet vanaf het begin konbijwonen. Ik werd helaas opgehouden door eenspoedoverleg met de staatssecretaris van Sociale Zakenen Werkgelegenheid.

Het gaat goed met Nederland. Dat is de boodschapvan het kabinet, althans vanaf deze zomer. Na jarenlangsombere winstwaarschuwingen te hebben afgegeven enapocalyptische spookbeelden te hebben geschetst, lijkthet de boodschap van het kabinet te zijn dat het goedgaat in Nederland. Overigens hebben die spookbeeldenvan het kabinet ons land bijna in de afgrond doenstorten, ook al waarschuwde het kabinet nog zo hard datwij dat nu juist moesten voorkomen. Dit najaar heeftiedereen die meegedaan heeft aan de spaarloonregeling,

Biermans

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-464

Page 25: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

de gespaarde centen gekregen. De regering deed dat inde hoop dat de burgers dit geld massaal zouden gaanuitgeven, want dan zou het nog beter gaan.

Het is vooral te danken aan de verstandige burgersvan dit land dat wij niet met z’n allen bij de pakken zijngaan neerzitten en dat wij het kabinet niet geloofdentoen het zei dat het zo slecht ging met Nederland. Wijhebben ons geld weliswaar wat te veel in de knipgehouden, maar wij hebben ons niet overgegeven aanonverantwoord gedrag, laat staan dat wij mokkend in dehoek zijn gaan zitten, treurend over alle verworvenhedendie wij hebben moeten inleveren. Het beeld van deverwende burger, is overigens een beeld dat het kabinette vaak heeft gebruikt. Het kabinet heeft daardoor inbelangrijke mate bijgedragen aan de self-fulfillingprophecy dat het steeds slechter zou gaan met dit land,ook in vergelijking met de ons omringende andere rijkelanden.

Het gaat goed in Nederland, maar de rekeningdaarvoor is vooral betaald door mensen die toch al heelweinig in hun beurs hadden zitten. Ik deel het optimismevan de heer Biermans dan ook niet, want de armoede inNederland is de jaren van dit kabinet namelijk weldegelijk toegenomen. Ik moet dat relativeren, omdat hetjaren van economische recessie waren, maar toch. Dearmoede is vooral bij een aantal specifieke groepentoegenomen. De heer Biermans wees er in een interrup-tiedebatje met de heer Van Raak al op dat het opvallendis dat de groep werkende armen groter wordt. Datbetekent dat er in dit land iets raars aan de hand is. Datbetekent dat in dit land werken niet loont voor herint-reders en mensen die vanuit een uitkering of aan de slaggaan. Blijkbaar is het effect van de arbeidskorting nietgroot genoeg en zal er meer geïnvesteerd moetenworden in deze korting om het aantrekkelijk te maken omvanuit een uitkering te gaan werken. Met aantrekkelijkbedoel ik dat mensen uit de armoede kunnen komen.

De armoede onder alleenstaande vrouwen lijkt toe tenemen. Een aantal maatregelen blijkt dan ook als effectte hebben dat vrouwen, zeker alleenstaande vrouwenmaar ook vrouwen met een kostwinnende partner, zichde vraag stellen of het nog wel lonend is om te gaanwerken. Voorheen waren zij verplicht verzekerd in hetziekenfonds en konden zij gebruikmaken van betaalbarekinderopvang, terwijl de kinderopvang en de verplichtebasisverzekering nu zo duur zijn geworden dat vrouwengaan uitrekenen of thuisblijven niet meer oplevert danaan de slag gaan.

Het kabinet heeft als heilig motief voor haar beleid datmeer mensen mee moeten gaan doen, een motief datmijn fractie van harte ondersteunt. Dit beleid lijkt echterin zijn tegenbeeld te verkeren, omdat het defeminiserenden de-emancipatoir werkt. Ik hoop dat de minister vanFinanciën hierop wil reageren, want dit effect begint echtsteeds duidelijker te worden.

Een andere groep die het extra moeilijk heeft volgensde Armoedemonitor van het SCP, zijn de allochtonen. Endat bij een kabinet dat van het begin af aan, terecht,gehamerd heeft op het belang dat deze menseninburgeren en integreren! Blijkbaar ligt de verantwoorde-lijkheid vooral op de schouders van de migranten die aldecennia in Nederland verblijven en doet het kabinet zelfte weinig om de kansen van allochtonen om daadwerke-lijk mee te doen te vergroten.

Het kabinet lijkt het bestaan van armoede in Nederlandte ontkennen. De eerste reactie van de staatssecretaris

van Sociale Zaken op de Armoedemonitor was dat hetkabinetsbeleid goed is en dat het daaraan dus niet kanliggen. Hij lijkt te willen ontkennen dat in Nederlandarmoede bestaat.

De heer Terpstra (CDA): Ik aanvaard uw excuses vooruw afwezigheid tijdens mijn bijdrage, maar in mijnbijdrage heb ik er nu juist op gewezen dat de armoedevan immigranten daalt naarmate zij langer in Nederlandwonen. Dat betekent dat de integratie in onze maat-schappij wel lukt. Is dat niet in strijd met uw stelling dathet kabinetsbeleid niet werkt?

De heer Thissen (GroenLinks): Ik citeer vooral uit deArmoedemonitor van het SCP. Daarin staat heelnadrukkelijk dat allochtonen nog steeds horen bij diekwetsbare groepen die het niet lukt om zich aan dearmoede te ontworstelen. Dat geldt natuurlijk niet vooralle allochtonen, maar procentueel is het wel een sterkvertegenwoordigde groep in de 678.000 huishoudens dieworden getroffen door wat wij in Nederland typeren methet begrip armoede.

De heer Terpstra (CDA): Allochtonen scoren op dit punthelaas hoger, maar zij scoren weer lager naarmate zelanger in Nederland verblijven. En dat is een positiefeffect van het integratiebeleid van het kabinet.

De heer Thissen (GroenLinks): Dat is vooral het gevolgvan de verbeterde positie van ouderen door de invoeringvan de fiscale korting voor alleenstaande ouderen.Daarvan profiteren met name de oudere allochtonen.

De heer Schuyer (D66): Ik val de heer Terpstra bij, wanthet SCP schrijft echt dat mensen die hier langer wonen,vaker werk vinden. Dat is de hoofdoorzaak en niet dekorting voor alleenstaande ouderen.

De heer Thissen (GroenLinks): Daar staat wel tegenoverdat het aantal allochtone ouderen in de WAO nog altijdonevenredig veel hoger is dan bij andere groepenNederlanders. Dat geldt ook voor mensen die eenuitkering genieten ingevolge van de Wet werk enbijstand. Wellicht geldt in zijn algemeenheid dat hetallochtonen in Nederland beter gaat dan tien jaargeleden, maar het SCP waarschuwt wel degelijk dat nogsteeds een te grote groep allochtonen door armoedegetroffen wordt. Daardoor zijn de mogelijkheden vandeze mensen om deel te nemen aan de Nederlandsesamenleving te beperkt.

De heer Schuyer (D66): Ik ben het met u eens dat er eenprobleem is. Daar mag geen misverstand over bestaan,maar u kunt dit probleem ook aantonen door gebruik temaken van de juiste cijfers. Als u dat doet is, is het nietnodig om andere faciliteiten van de overheid bij dediscussie te betrekken. Er zitten inderdaad meer oudereallochtone ouderen in de WAO, maar dat doet niets afaan het feit dat allochtonen meer werk vinden naarmateze langer in Nederland verblijven.

De heer Thissen (GroenLinks): Ik moest er even overnadenken, maar het klopt. Als mijn woorden eerder tothet misverstand hebben geleid dat ik het tegendeelbeweer, dan neem ik die terug. Gemeten naar de kansenvoor vergelijkbare groepen in de samenleving, blijft het

Thissen

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-465

Page 26: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

echter een groep die extra aandacht nodig heeft. Ik benniet het soort burger of politicus dat voortdurend zegtdat het slecht gaat met de inburgering en integratie vanallochtonen in dit land. Met een grote groep allochtonengaat het veel beter dan twintig jaar geleden. Laten wijechter niet vergeten dat een flink deel van de 678.000huishoudens vertegenwoordigd is door allochtonen. Datmoet leiden tot extra zorg.

Uit de verwachte koopkrachtontwikkeling voor 2006blijkt dat er generiek sprake is van een verbetering. Alsechter wordt ingezoomd op specifieke groepen, dan blijktdat alleenstaanden met een uitkering er nauwelijks opvooruitgaan en dat alleenstaanden met kinderen er teweinig op vooruitgaan. De vooruitgang geldt vooral voormensen met een modaal inkomen en kinderen, en voormensen met een dubbel modaal inkomen en kinderen.Die laatste groep gaat er zelfs flink op vooruit. In dit landneemt de schuldenproblematiek toe. Aan de loketten vande schuldhulpverlening is merkbaar dat meer huishou-dens te maken krijgen met schulden. Het kabinet lijktslechts oog te hebben voor de overbestedingschulden:schulden die ontstaan omdat mensen meer uitgeven danzij verdienen. De stijging ligt echter in de toename vande aanpassingsschulden: mensen die in koopkrachtachteruit zijn gegaan, door het verlies van werk of dooreen herkeuring in de WAO, en moeite hebben om detering naar de nering te zetten en het bestedingspatroonaan te passen aan hun inkomsten. Een andere groep diein toenemende mate een beroep doet op schuld-hulpverlening bestaat uit mensen die simpelweg temaken hebben met overlevingsschulden. Zij kunnen nietrondkomen met het geld, de uitkering of het minimum-loon dat zij verdienen. De aanstaande wet financiëledienstverlening zal op een aantal punten aan deproblematiek tegemoetkomen omdat bepaalde reclame-uitingen aan banden worden gelegd. Ik juich die wet toeen kijk uit naar de behandeling van het wetsvoorstel indeze Kamer.

Iedereen moet meedoen, ook aan arbeid. Er zijn echternog steeds te hoge drempels om mensen die eenhandicap of een beperking hebben en mensen dieongeschoold of laaggeschoold zijn of langdurig werklooszijn te laten meedoen. Het kabinet maakt zich terechtzorgen over deze mensen en doet veel aan de hervor-ming van de verzorgingsstaat en het socialezekerheids-stelsel om een prikkel in te bouwen zodat zij weer aan deslag gaan. Het kabinet investeert in een ander mensbeelddoor zich te richten op wat mensen kunnen en toe tespitsen op de punten waarop mensen geschikt zijn omdeel te nemen aan de arbeidsmarkt. Het uitnodigendegebaar van de arbeidsmarkt is echter nog te beperkt. Iknodig het kabinet uit om eventueel met fiscale maatrege-len werkgevers beter in staat te stellen om arbeid voordeze groepen goedkoper te maken en risico’s af tedekken zodat meer mensen aan de slag kunnen.Daarmee wordt het doemscenario voorkomen dat deminister van SZW vorig jaar omstreeks deze tijd in Trouwschetste van 2 miljoen leden van de beroepsbevolkingdie straks niet of nauwelijks kunnen deelnemen aan dearbeidsmarkt.

Het grote probleem in dit land is dat de onderkant vande beroepsbevolking nauwelijks baanperspectief heeft.Dat heeft deels te maken met het feit dat in de employa-bility aan werkgeverszijde niet of nauwelijks wordtgeïnvesteerd en deels met het feit dat veel laag- enongeschoolde arbeid verdwijnt. Er zijn te weinig banen in

dit land. Ik daag dit kabinet uit om meer dan de Werktopheeft opgeleverd na te denken over de wijze waaropmeer banen aan de onderkant van de arbeidsmarktgecreëerd kunnen worden door arbeid goedkoper temaken voor de werkgever en door arbeid lonend temaken voor mensen die uit een uitkeringssituatie of uiteen niet-werksituatie komen.

De armoedeval bestaat vooral in de hoofden vanbeleidsmakers en politici. Uit het onderzoek van het SCPblijkt de armoedeval geen belemmering te zijn voormensen met een uitkering. Er blijft sprake van een hoogarbeidsethos; mensen beseffen dat zij wat moeten doenvoor het geld dat zij krijgen en dat zij op zelfstandigewijze in hun eigen levensonderhoud moeten voorzien.Iedereen die in de afgelopen jaren de stap van uitkeringnaar de arbeidsmarkt zette, nam voor lief dat hij tijdelijkminder koopkracht en een lager netto besteedbaarinkomen had omdat hij niet meer in aanmerking kwamvoor inkomensafhankelijke regelingen. Ik pleit er daaromvoor om de armoedeval uit de hoofden te halen en derekening voor het voorkomen van de armoedeval niet opde frêle schouders te leggen van mensen die hetsociaal-economisch toch al moeilijk hebben.

Het gaat goed in Nederland, maar het zou veel beterkunnen gaan. Drie weken geleden werd in een uitzendingvan Zembla een vergelijking gemaakt tussen defaillissementsfraude in dit land en de fraude met desociale zekerheid. De kosten van fraude met socialezekerheid wordt geschat op 160 mln. terwijl de kostenvan faillissementsfraude worden geschat op 600 mln. tot1 mld. Voor opsporing van fraude in de sociale zekerheidworden 1150 opsporingsambtenaren ingezet terwijl vooropsporing van faillissementsfraude welgeteld 55opsporingsambtenaren worden ingezet. Hoe staat het indit verband met de verhoudingen? Kan de staatssecreta-ris niet veel meer geld terughalen voor de overheid alshij de faillissementsfraude adequater opspoort? Ikbenadruk dat mijn fractie fraude met sociale uitkeringenafkeurt omdat daarmee het draagvlak voor de socialezekerheid in dit land wordt ondermijnd. Fraude in desociale zekerheid moet heel adequaat worden opge-spoord. Het aantal opsporingsambtenaren dat daarvoorwordt ingezet staat echter in geen verhouding tot hetaantal opsporingsambtenaren dat wordt ingezet omfaillissementsfraude op te sporen.

Wij zijn erg ingenomen met de stroomlijning van deinkomensafhankelijke regelingen woontoeslag, kindertoe-slag en zorgtoeslag. Wij willen best meer stappen zettenin die richting. De schroom die de heer Biermansnamens de VVD-fractie heeft verwoord, hebben wijachter ons gelaten. Wij willen best komen tot vormenvan negatieve inkomstenbelasting omdat daarmee eenaantal problemen wordt opgelost vooral voor degroeiende groep mensen die in armoede leeft en voormensen met kinderen in de schoolgaande leeftijd. Deoverheid kan die mensen in staat stellen om voluit meete doen in de samenleving. Het valt ons op dat deinkomensverhoudingen vooral scheef worden getrokkendoordat de klassieke gezinnen met een modaal inkomenof tweemaal modaal en hoger het grootste voordeelkrijgen. In het verstandshuwelijk van CDA, VVD en D66blijkt de CDA-voorkeur voor het gezinsdenken dominantte zijn terwijl steeds meer mensen voor andere samenle-vingsvormen kiezen of als alleenstaande een huishoudenrunnen. Zij zijn vaak net zo kwetsbaar als gezinnen ensoms zelfs kwetsbaarder. Wat is het de VVD en D66

Thissen

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-466

Page 27: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

waard om vanuit het gedachtegoed dat ieder mens vrijmoet zijn om zijn of haar eigen leven in te richten ook inde fiscale zin faciliteiten te bieden? Of is dat de prijs diede VVD en D66 betalen voor dit kabinet?

Over die prijs gesproken, vorige week viel er inNederland bijna een kabinet over een bedragje van€ 2,97 per maand, dat, vermenigvuldigd met zoveel,uitkwam op 235 mln. Dit gebeurde omdat volgens hetCDA en D66 een generieke compensatie aan alle mensenen alle huishoudens moest worden gegeven voor degestegen energieprijzen. Ik ben niet van het soort datvindt dat in een verzorgingsstaat altijd alles in gelijkemate aan iedereen ter beschikking moet worden gesteld.Ik geloof zelfs dat het nastreven van een verzorgingsstaatwaarin altijd alles in gelijke mate aan iedereen wordtverstrekt de ongelijkheid alleen maar vergroot. Je moetdus verschil durven maken in een verzorgingsstaat. Indie zin zou ik vanaf deze plek de minister van Financiënkunnen prijzen om zijn moed dat hij afgelopen vrijdag naduizend en één schorsingen met een lumineus voorstelhet kabinet, maar ook de fractievoorzitters van CDA enD66 achter zich heeft weten te krijgen met het bedragvan 70 mln. dat zeer gericht wordt uitgetrokken voortwee specifieke groepen die het extra lastig hebben. 35mln. wordt via het Gemeentefonds in de bijzonderebijstand gestort ten behoeve van mensen die zich aanhet loket bij de gemeenten melden omdat zij destookkosten niet kunnen betalen en zich afvragen hoe degemeenten zich dat hadden voorgesteld. 35 mln. gaatnaar de Belastingdienst om een extra kinderkorting tekunnen geven aan gezinnen en huishoudens, die datmisschien vanuit de monitor van het Sociaal en CultureelPlanbureau verdienen. Hoe denken beide bewindsliedendat dit moet worden uitgevoerd? Het moet namelijkindividueel en dat leidt tot een verhoogde inzet vanprofessionals. Dat laat zich vertalen in FTE-ruimtehetgeen altijd ten koste van andere prioriteiten gaat. Hetleidt ook tot extra administratieve lasten, want de Kamerzal waarschijnlijk een aantal rapporten willen zien overwat er precies met dat bedrag is gedaan. Kortom: krijgende Belastingdienst en de gemeentelijke sociale dienstniet de professionele administratieve last te betalen diehet kabinet met zijn compromis om kool en geit tesparen, tot stand heeft laten komen? Hoe moet dat zometeen? Welke richtlijnen worden ervoor gegeven?

Het gaat goed in Nederland, maar gemeenten komenonder toenemende druk te staan. Volgende week zullenmijn fractiegenoot Leo Platvoet en anderen in dezeKamer de ozb behandelen. Er wordt steeds meergedecentraliseerd en dus overgedragen aan gemeenten.Daar is op zichzelf niets mis mee. Ik denk dat dit hetadequaatste overheidsniveau is, want op maat voorburgers. Het stelt burgers in staat om aan hun talenten tewerken en om zich te ontwikkelen in een samenlevingdie bij hen past. Toen ik daar vorig jaar met u over spraktijdens de algemene financiële beschouwingen, zei u datalles naakt aan de haak overging. Dat lijkt zo vanregeling tot regeling: Wet werk en bijstand, onderwijs-huisvesting, de Wet maatschappelijke ondersteuning álsdie er nog komt tijdens deze kabinetsperiode, alleenwordt ook de zorgplicht overgedragen en komt er duseen open-endfinanciering. Het risico dat de rijksoverheidtot de decentralisatie liep, wordt verdeeld over 467gemeenten. Het kabinet stelt bovendien voor om deinkomstgenererende kant van de gemeenten ernstig tebeperken door het afschaffen van een stuk belasting-

gebied van de gemeenten, namelijk het gebruikersdeelvan de onroerendezaakbelasting. Staatssecretaris Wijnwilde vorig jaar niet van de Europese omringende landenafwijken uit angst, de concurrentiepositie van Nederlandte verzwakken en uit de pas te lopen in Europa. Toen zeiik in een debat met hem dat Nederland het land met dehypotheekrenteaftrek was. Daar mag in deze Kamer nietover worden gesproken, dus u hoort mij daar vanavonden morgen waarschijnlijk ook niet over, hoe problema-tisch dat ook zal zijn, omdat de bewindslieden tochminstens 9 mld. laten liggen. Daar zouden zij anderedingen mee kunnen doen. Maar wij hebben het nietmeer over de hypotheekrenteaftrek. Wel dient te wordenopgemerkt dat in omringende landen gemeenten ookheel veel taken met financiële risico’s hebben, zij het dathun autonome belastinggebied veel groter is. Zij heffenzelfs delen van de inkomstenbelasting. Daarmee kunnenzij daadwerkelijk de schouders zetten onder de complexeopgaven die zij op het gebied van sociale zekerheid,sociale voorzieningen, onderwijs en in toenemende mateop het gebied van zorg hebben.

Het gaat goed in Nederland, zij het dat in de afgelopenjaren de mensen met de smalste schouders te veel en tevaak de prijs daarvoor hebben betaald. De lasten zijn nietecht eerlijk verdeeld. Het kabinet heeft in ieder geval welgeleerd van de negatieve boodschappen van deafgelopen twee, drie jaar. Het kabinet heeft van allekanten en iedereen gehoord dat het geen negativismemoet uitstralen omdat het dan een self fulfillingprophecy wordt dat de Nederlandse economie met eensteeds ernstiger recessie te kampen krijgt. Ik ben blij datde bewindslieden in de zomer het licht hebben gezien. Ikhoop dat de peilingen niet uitwijzen dat de burgers hetvertrouwen in het kabinet dermate gaan honoreren dathet vanaf 2007 door kan regeren.

©

De heer Van Raak (SP): Voorzitter. De afgelopen jarenzagen wij eerst een groei van het aantal kredietbanken;nu zien wij ook een groei van het aantal voedselbanken.Deze ondersteuning voor armen is na veertig jaar terugvan weggeweest. Ruim zeventig voedselbanken voedendeze maand meer dan zesduizend gezinnen. Ondanks deaantrekkende economie voorzien wij ook voor volgendjaar een toename van de armoede in Nederland, nietalleen van mensen die zonder werk zitten, mijnheerBiermans, maar ook van mensen die wél werk hebben.Het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting steltdat bijstandsgezinnen met drie kinderen elke maandmeer dan € 25 te kort komen. U zult zeggen: € 25, datvind ik helemaal niet veel. Nee, maar voor deze mensenis dat hartstikke veel. Het is vooral veel voor degenen diegeen krant meer hebben, de sportvereniging van hunkinderen hebben opgezegd en niet meer naar de filmgaan.

Steeds meer mensen raken in de schulden, niet zozeeromdat zij zwichten voor dure aankopen op krediet, alswel omdat zij ’’overlevingsschulden’’ maken. Sinterklaasis dit jaar dan ook aan veel deuren voorbijgegaan. Dezemensen kunnen zonder die ’’overlevingsschulden’’ nietrondkomen. De Nederlandse Vereniging voor Kredietban-ken zal dit jaar aan meer dan vierduizend huishoudensschuldsanering geven. Ook dit aantal zal volgend jaarongetwijfeld groeien. De gevolgen van de afschaffingvan een aantal sociale voorzieningen zoals de Bijstands-

Thissen

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-467

Page 28: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

wet, de WAO en het ziekenfonds zullen volgend jaarvooral mensen met een laag inkomen treffen.

Toch worden wij volgend jaar met zijn allen ook rijker.Het BBP groeit tot een recordhoogte. De belasting- enpremieontvangsten groeien eveneens tot een record-hoogte. Dit zijn alleen niet de enige records die wordengebroken; ook de verschillen tussen rijk en arm zullenopnieuw groter worden. Nederland wordt elk jaar rijker,maar de rijkdom wordt steeds ongelijker verdeeld.

Een jaar geleden heb ik de minister en zijn partijgeno-ten nog gefeliciteerd met het feit dat Nederland deafgelopen jaren zo’n door en door liberaal land wasgeworden. Dat was tijdens een symposium naaraanleiding van het vijftigjarige bestaan van de Telders-stichting, het wetenschappelijke bureau van de VVD. Ikmoet zeggen dat ik daar achteraf gezien toch een beetjespijt van heb, want het klopt niet. Klassieke liberalenhebben er geen enkele moeite mee als de verschillen ineen samenleving toenemen. Voorwaarde is echter wéldat de minderbedeelden meeprofiteren. Vrijheid vooriedereen moet ook leiden tot verbetering voor allen, zoluidt een mooi klassiek liberaal devies. De minister weetdat dit in Nederland niet het geval is. De Armoede-monitor 2005 maakt dit opnieuw duidelijk.

Hoe verklaart de minister dat er sinds 2002 honderd-duizend huishoudens met een laag inkomen zijnbijgekomen en dat het percentage van alle huishoudensdie zeggen moeilijk te kunnen rondkomen, binnen enkelejaren is gestegen van 8 naar 13?

In een echte liberale samenleving zouden mensen diewerken ook van hun inkomen moeten kunnen rondko-men. Helaas is dat een mythe, om met de heer Terpstrate spreken. Steeds meer armen zijn werkende armen. Hetliberale fabeltje dat mensen die een uitkering hebbenniet willen werken en daarom met financiële prikkelsgestimuleerd moeten worden, wordt door het SCP en hetCBS gelogenstraft. Mensen zijn over het algemeen graagbereid om werk te aanvaarden, zelfs als zij er nauwelijksop vooruitgaan. Zij begrijpen heel goed dat het hebbenvan werk onontbeerlijk is om deel te kunnen nemen aande samenleving. Van de 64.000 huishoudens met eenlaag inkomen die tussen 2001 en 2003 erbij zijngekomen, behoren 47.000 tot de nieuwe werkendearmen. Hoe verklaart de minister het ontstaan van ditvoor Nederland relatief nieuwe verschijnsel; deze nieuweklasse van werkende armen? Hoe gaan de minister en destaatssecretaris ervoor zorgen dat mensen die werken,ook daadwerkelijk van hun loon kunnen leven? De heerBiermans heeft gezegd dat hij een goede werkgever is,maar anderen willen vooral lagere lonen.

Volgend jaar wordt het beter, zal de minister morgenongetwijfeld verkondigen. Dat doet hij immers elk jaar!Dit jaar vindt hij ook steun bij het SCP en het CBS. Diestellen dat het percentage huishoudens met een laaginkomen bij een aantrekkende economie volgend jaarmogelijk licht zal dalen. Helaas, geldt dit weer niet vooriedereen, mijnheer Terpstra. Bepaalde groepen, in iedergeval alleenstaande uitkeringsgerechtigden en ookanderen, zullen er onverminderd op achteruitgaan. Zowelten tijde van minder als van meer economische groeivallen mensen buiten de boot. Is de minister het met onseens dat iedereen moet kunnen meeprofiteren als deeconomie opnieuw aantrekt? Kan hij ons beloven datvolgend jaar alle mensen met een laag inkomen nietarmer zullen worden?

Ondanks onze rijkdom nemen de verschillen snel toe.Dat is niet alleen erg vervelend voor de mensen die tekort komen, maar ook gevaarlijk voor de samenlevingwaar de sociale cohesie onder druk komt te staan.Ongeveer 430.000 kinderen onder de 18 jaar groeien opin gezinnen met een laag inkomen. Laag is ook echt laag,laat daarover geen misverstand bestaan. Dit betekent dathuishoudens niet meer kunnen beschikken over zakendie noodzakelijk zijn voor een in onze samenlevingaanvaardbaar bestaan. Deze kinderen groeien dus op inonaanvaardbare omstandigheden. De hulpdiensten diede SP in veel steden en dorpen heeft, horen bijnadagelijks dat ouders met een te laag inkomen geen geldhebben om hun kinderen een computer te geven, opschoolreisje te laten gaan of kleding te kopen diegeaccepteerd wordt op het schoolplein.

De armoede heeft ook steeds meer een kleurgekregen. Van de Turkse, Antilliaanse en Marokkaansehuishoudens heeft bijna eenderde een laag inkomen, ofzij hier nu lang zijn of kort. De armoede heeft ook eenplaats gekregen. Mensen met een laag inkomen komenin toenemende mate terecht in achterstandswijken; nietmeer binnen de ring van Amsterdam maar daarbuiten.

Deelt de minister onze zorg dat de toenemendetweedeling die onder zijn ministerschap is ontstaan, ookleidt tot toenemende spanningen in de samenleving?

Nu ik spreek over zijn ministerschap, wil ik de ministervandaag wel feliciteren. Sinds oktober is hij de langst-zittende minister van Financiën in onze parlementairegeschiedenis. Wordt het niet eens tijd om iets anders tegaan doen? Misschien kan hij het promotieonderzoekvan de heer Essers aanvaarden, zodat hij niet in een dipkomt?

Wat inkomsten en uitgaven betreft, is hij zonder twijfelde grootste Nederlander. Het moge duidelijkheid zijn, eenproficiat is op zijn plaats, maar voor ons had het niet zogehoeven. Het was nog even spannend of de ministerhier vandaag zou zitten, want hij schijnt in de minister-raad gedreigd te hebben met aftreden als het kabinet degestegen energieprijzen zou compenseren. Dat zou tochwat zijn voor een minister van recordbedragen om tevallen over nog geen tientje voor de minima? Laat dateens tot je doordringen. Daarvan kunnen de minima nieteens het nieuwe boek van Wouter Bos kopen! Dat moetje de minima toch gunnen, lijkt mij.

Het vertrouwen van mensen in de economie is op eendieptepunt, evenals het vertrouwen van burgers in hetkabinet. Ziet de minister hier een oorzakelijk verband?

Deze minister heeft al heel wat kabinetten meege-maakt onder premiers van uiteenlopende kleur. Hetbehalen van een record is vaak een aanleiding totreflexie. Dit is een Kamer van reflexie en de minister zalongetwijfeld zijn gedachten hebben laten gaan over devele jaren dat hij onze schatkist mocht bewaken. Watvervult hem, terugblikkend, het meest met trots? Wij zijndaar zeer benieuwd naar. En waarover is hij bij naderinzien het minst tevreden? Daar zijn wij niet minderbenieuwd naar. Ik wil de minister wel een beetje op weghelpen bij de beantwoording van die laatste vraag. Overwelke daden van deze langstzittende minister vanFinanciën zullen historici zich in de toekomst het meestverbazen? Het zou wel eens de grote lastenverlichtingvan miljarden euro’s kunnen zijn, die hij onder hettweede paarse kabinet doorvoerde en die vooral tengoede kwam aan de hogere inkomens. De heer Leijnsewees daar al op. Tijdens het tweede kabinet-Balkenende

Van Raak

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-468

Page 29: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

is ongeveer hetzelfde bedrag dat de minister destijds aanvooral de rijken weggaf, bezuinigd op zaken die nuonmisbaar zijn voor mensen met een laag inkomen. Is deminister het met ons eens dat deze vorm van procyclischbeleid destijds de oververhitting van de economie heeftbevorderd en nu het herstel van de economie in de wegstaat? Hadden die miljarden niet veel beter nu geïnves-teerd kunnen worden, nu onze groei zo achterblijft bij hetEuropese gemiddelde? Volgens mij wil de heer Biermansdat ook heel graag weten!

Een ander onderwerp dat een smet werpt op hetblazoen van deze minister, is de invoering van de euro.Het gaat ons niet om de vraag of deze gemeenschappe-lijke Europese munt op termijn al dan niet gunstig isvoor onze economie. Wij kunnen de huidige economi-sche ontwikkeling immers niet vergelijken met eenontwikkeling zonder euro. Als wij landen als Denemarkenen Zweden die geen euro hebben, als controlegroepnemen, zien wij overigens wel dat deze landen econo-misch beter presteren dan wij.

Het gaat ons ook niet om de hardnekkige ontkenningdoor de minister dat de invoering van de euro gepaardging met prijsverhogingen. Dat zal hij nu ook weltoegeven. Het gaat vooral om het vertrouwen in deoverheid. De minister beloofde dat invoering van de euroniet zou leiden tot prijsverhogingen, maar dit was tegenbeter weten in. Evenals bij de Europese grondwet, is aande invoering van de euro geen open politiek debatvoorafgegaan en zijn burgers niet voldoende geïnfor-meerd. In tegenstelling tot de Europese grondwet,hebben burgers destijds niet de mogelijkheid gehad omzich direct uit te spreken over de invoering van de euro.Is de minister het met ons eens dat de wijze waarop deeuro is ingevoerd bij veel mensen het vertrouwen in depolitiek heeft geschaad? Durft hij met ons te veronder-stellen dat Nederland zich in een referendum zou hebbenuitgesproken tegen de euro?

Wij willen niet suggereren dat de minister, terugblik-kend op zijn ministerschap, het minst trots kan zijn op deinvoering van de euro. Wij hebben een betere kandidaat!Dat betreft een ongegeneerde overheidssubsidie aan derijken die uniek is in de wereld; een subsidie die evenalssommige ziekten omgeven is met taboes en waarbij hetnet zoals bij een ernstige ziekte voldoende is om deeerste letter te noemen: de h.

De heer Terpstra (CDA): Ik wil ingaan op de opmerkingvan de heer Van Raak dat de belastingverlichting van2001 met name de rijken ten goede is gekomen. De heerVan Raak vroeg mij een achtste mythe. Dit is volgens mijprecies de achtste mythe. In 2001 is het inkomen van deminima namelijk met 9% gestegen.

De heer Van Raak (SP): Ik zie het verband niet tusseneen verhoging van de inkomsten van de minima en hetfeit dat een algemene lastenverlichting meer ten gunsteis gekomen van mensen met hogere inkomens dan vanmensen met lagere inkomens. De heer Terpstrasuggereert een verband dat er volgens mij helemaal nietis. Het zijn twee grootheden die niet oorzakelijk metelkaar verbonden zijn.

De heer Terpstra (CDA): Ik wilde alleen zeggen dat in hetjaar 2001 het inkomens van de minima met 8,9%gestegen is. Het kan dan niet zo zijn dat de belasting-

verlichting met name ten goede gekomen is aan derijken.

De heer Van Raak (SP): Het zijn echt twee onvergelijk-bare zaken. De heer Terpstra vergelijkt appels met peren.

Ik heb wel een andere mythe voor de heer Terpstra,namelijk de marktmythe dat als een land rijker wordt, deinwoners niet armer worden. Daarop is hij niet ingegaan.Misschien moeten wij dat als achtste mythe aannemenen wil de heer Terpstra daarop in zijn tweede termijningaan?

Hoeveel euro zijn wij volgend jaar kwijt aanhypotheekrenteaftrek? Sorry, mijnheer Thissen, wijzouden het er niet meer over hebben, maar ik doe hettoch omdat ik het functioneren van deze minister in eenhistorisch perspectief wil plaatsen.

De heer Thissen (GroenLinks): Ik zou u vooral willenoproepen om het erover te hebben. Ik heb alleen gezegddat ík het er niet meer over zou willen hebben.

De heer Van Raak (SP): Ik spreek ook namens Groen-Links zie ik als ik wil weten hoeveel euro wij volgend jaarkwijt zijn aan de hypotheekrenteaftrek. Klopt het dat de7% rijkste huishoudens volgend jaar drie keer zoveelhypotheekrenteaftrek krijgen dan alle huurders ontvan-gen aan huursubsidie?

Het hardnekkig in stand houden van deze vorm vanhypotheekrenteaftrek is niet alleen een stuitendvoorbeeld van subsidiëring van de rijken door de armen,de regeling werpt ook een lange schaduw over deoverheidsfinanciën. Dat mag je een minister vanFinanciën aanrekenen. Een toename van de hypotheek-rente betekent eveneens een grote hap in de belasting-inkomsten. Voorzien de minister en de staatssecretaris dekomende jaren een toename van de hypotheekrente?Wat zal een toename van deze rente met 1% ons kostenaan inkomstenderving? Hoeveel procent verhogingverwachten zij?

Ooit was mijn partij een roepende in de woestijn alshet gaat om aanpassing van de hypotheekrenteaftrek,maar wij zijn vol vertrouwen dat er in de komendekabinetsperiode iets zal veranderen. Ik spreek waarschijn-lijk ook weer namens GroenLinks, die dat ook al heel erglang met ons riep in diezelfde woestijn.

De heer Thissen (GroenLinks): Als u dan toch medenamens GroenLinks spreekt, had u zich wel wat beter inde historie van onze standpunten kunnen verdiepen.

De heer Van Raak (SP): Ooit was mijn partij, samen metGroenLinks, een roepende in de woestijn als het gaat omaanpassing van de hypotheekrenteaftrek. En samen zijnwij vol vertrouwen dat er in de komende kabinetsperiodeiets zal gebeuren. Misschien zitten wij daar samen wel in.Steeds meer partijen delen ons standpunt dat hetfinancieel onverantwoord is om op deze grote voet teblijven voortleven. Zelfs de minister voor volkshuisves-ting, toch een partijgenoot van de minister, plaatstevraagtekens bij die huidige regeling. Zij ziet ongetwijfeldhoe de hypotheekrenteaftrek de prijzen van huizenomhoog drijft en de markt voor starters, voor wie deregeling ooit was bedoeld, juist bederft. Niet alleen voorde overheidsfinanciën, maar ook voor de plaats van dezeminister in de geschiedenisboekjes zou het echter beterzijn om het niet aan ons over te laten en niet te wachten

Van Raak

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-469

Page 30: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

tot een volgend kabinet actie onderneemt, maar het nu alzelf te doen. Je moet er toch niet aan denken datminister Thissen het straks gaat regelen en dat zijn naamerop komt!

De minister kent misschien ons voorstel: voor nieuwehypotheken wordt de aftrek jaarlijks met 3% van deoorspronkelijke hypotheeksom beperkt, zodat na 30 jaarde aftrek met 90% is teruggebracht. Dat stimuleert hetaflossen van de hypotheek. Door aanpassing van hethuurwaardeforfait kan tevens voorkomen worden dat derijkste huizenbezitters onevenredig veel profiteren. Iknoem maar wat, wij staan open voor elke suggestie vande bewindslieden. Waarom laat de minister eenhistorische mogelijkheid aan zich voorbijgaan enverbindt hij zijn naam aan het behoud en niet aan dehervorming van de hypotheekrenteaftrek?

Dat brengt mij bij de staatssecretaris, wiens positie inhet kabinet niet te benijden is. Hoogervorst wil eenzorgtoeslag, maar de staatssecretaris moet het uitvoeren.Net als de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Hetkabinet bedenkt het, maar Joop moet het doen! En dankrijgen wij ook nog de kindertoeslag, waar mijn fractieoverigens van harte mee kan instemmen. Hoe voelt datnu, als staatssecretaris van belastingen, om niet alleengeld van mensen te vragen, maar soms ook geld tekunnen geven? Ik bedoel dan natuurlijk niet dehypotheekrenteaftrek, maar al die toeslagen. Een lekkergevoel lijkt mij dat.

Twee jaar geleden, bij de eerste financiële beschou-wingen van dit kabinet stond ik ook hier. Verleden jaarniet en dat zal ik uitleggen. De minister noemde mijdestijds in 2003 de meest degelijke van de linksefinanciële woordvoerders en deze doodskus luidde toenhet einde in van mijn woordvoerderschap. Mijn fractie iserg voor degelijk beleid, maar een compliment van dezeminister valt bij ons lang niet altijd goed. Maar ik ben erweer.

Wat ik mij ook nog kan herinneren, is dat de staatsse-cretaris in 2003 de vennootschapsbelasting wildeverlagen. Ik vond dat toen geen goed idee. Het is nietgoed voor de schatkist, maar bovenal is devennootschapsbelasting onderwerp geworden van eenEuropese concurrentiestrijd. De staatssecretaris vond datdestijds ongewenst. Daarover waren wij het eens. Hijvertelde ook dat hij het gevaar van deze race to thebottom met zijn Europese collega’s zou bespreken. Tochstelt hij nu, twee jaar later, opnieuw voor om devennootschapsbelasting te verlagen. Welke stappen heeftde staatssecretaris ondernomen om in Europees verbandeen minimumtarief voor de vennootschapsbelasting vastte stellen? Kan hij ons toezeggen dat hij deze regeer-periode niet nog eens met een verlaging zal komen? Watgaan wij doen tegen die race to the bottom, waar wijallemaal minder van worden?

SNS Fundcoach heeft onlangs onderzocht of er eenverband bestaat tussen succesvol beleggen en politiekevoorkeur. De heer Biermans verwees daar al naar. Datverband is er. De beste beleggers zijn niet te vinden bijD66, CDA of VVD. Nee, de beste beleggers stemmen SP!Als de antwoorden morgen naar mijn tevredenheid zijn,ben ik natuurlijk graag bereid om de minister en destaatssecretaris na afloop van het debat gratisbeleggingsadvies te geven. Dat zal nooit kwaad kunnen.Wat ook uit het advies kwam, is dat SP’ers bij hunbeleggingen het minst overleggen met hun partners. Datwist ik natuurlijk al. Onze vrouwen overleggen nooit met

ons, maar het levert ons in ieder geval wel geld op. Deheer Biermans zei nog dat minister Zalm onder Paars IIte weinig heeft gespaard. Daar zijn wij het mee eens.SP’ers, blijkt nu – hij verwees er zelf naar – zijn de bestebeleggers. Dan kan er natuurlijk maar één conclusie zijn,namelijk dat wij hoognodig een SP-minister vanFinanciën moeten hebben. Dat blijkt ook als je kijkt naaronze alternatieve begroting, onze tegenbegroting: meerwerkgelegenheid bij hetzelfde tekort. Wij leveren meervoor hetzelfde. De heer Biermans had het over de passievan het veranderen. Dat lijkt mij een heel goede zaak.

Socialisten hechten aan de idee dat alles uiteindelijkdoor arbeid tot stand komt. Voor alles moet gewerktworden. Belasting hef je dan ook alleen als je het echtnodig hebt. Dat blijkt ook uit onze alternatieve begroting,die volgens het CPB volgend jaar meer mensen aan hetwerk helpt, de inkomensverschillen verkleint en iedereenerop vooruit laat gaan. En dat bij een even grootfinancieringstekort en een gelijke economische groei.Ook doen wij een aantal voorstellen dat budgettairneutraal is, bijvoorbeeld om het midden- en kleinbedrijfen startende ondernemers, die naar onze opvatting desleutels zijn tot innovatie en groei, te ondersteunen.Helaas heeft de minister onze plannen niet tot de zijnegemaakt. Dat is natuurlijk een gemiste kans.

Laat ik echter op één van onze alternatieven kortterugkomen. Dat is het voorstel om gezinnen met eenlaag inkomen vooruit te helpen: de invoering van eeninkomensafhankelijke kinderbijslag. Ik zie de bewindslie-den al denken: die oude koe kennen wij. Dat is waar,maar dat is de hypotheekrenteaftrek ook. Maar dezeoude koeien staan nog steeds in de sloot en misschienmoeten zij er maar eens uitgehaald worden.

Ik spreek hier in de eerste plaats natuurlijk destaatssecretaris aan. Niet alleen omdat hij een christen-democraat is die wil investeren in gezinnen, maar ookomdat de minister, evengoed als de meeste woordvoer-ders in deze Kamer, al zo veel heeft geprofiteerd van diekinderbijslag, terwijl de staatssecretaris en ik de zakenveel meer van een afstand kunnen bekijken. Laten wij datdus even doen. Let even niet op de minister, dan gaanwij even kijken hoever wij kunnen komen vandaag. Onsbudgetneutrale plan is als volgt: verhoog de kinderbijslagper kind per jaar van € 1009 naar € 1625. Vanaf 140%van het wettelijk minimumloon neemt de kinderbijslaggeleidelijk af tot € 0 bij een verzamelinkomen van€ 110.000. Dat is inclusief de kinderkorting, die door dezefiscalisering kan worden afgeschaft. Opnieuw geldt, alsde staatssecretaris een beter voorstel heeft, staan wijdaar natuurlijk geheel voor open.

Is de staatssecretaris het met ons eens dat het zondeis om zo veel kinderbijslag weg te geven aan gezinnendie het geld echt niet nodig hebben, zoals aan ons hierallemaal, terwijl in steeds meer andere gezinnenkinderen opgroeien in achterstand, dat wij dit soortregelingen veel minder generiek en veel vaker inkomens-afhankelijk moeten maken en dat wij maatwerk moetenleveren voor mensen? Zo nee, waarom hebben wij dande nieuwe zorgtoeslag wel inkomensafhankelijkgemaakt?

Ten slotte ga ik nog even terug naar onze record-minister. In Nederland hebben wij veel kritiek gehad opde zogenaamde ’’Zalm-norm’’, die de overheidsuitgavendirect verbindt aan de inkomsten. Wij vonden hetprincipe goed, maar de uitvoering star. Andere landenzouden wij niet deze minister, maar wel diens keuze voor

Van Raak

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-470

Page 31: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

een norm tot voorbeeld willen stellen. Zoals deVerenigde Staten, waar de staatsschuld is opgelopen totruim 8 biljoen dollar, als ik het goed heb begrepen.Voorziet de minister met ons dat dit Amerikaans tekortop termijn een tijdbom is onder de ontwikkeling van dewereldeconomie? Is hij bereid om, samen met zijnEuropese collega’s, de Verenigde Staten te wijzen op denoodzaak van een Amerikaanse Zalm-norm? Dan krijgthij toch nog zijn verdiende plek in de geschiedenisboek-jes.

De heer Biermans (VVD): Ik wil graag iets rechtzetten.Waarschijnlijk geldt in deze Kamer ook ’’wie zwijgt, stemttoe’’. Dat zou ik in dit verband toch heel vervelendvinden. Ik heb inderdaad gesproken over besparingen ophet inkomen van de overheid ter aflossing van deoverheidsschuld, maar ik vind het erg ver gaan om daarmeteen de consequentie aan te verbinden dat deVVD-fractie akkoord gaat met een minister van Financiënvan de Socialistische Partij.

De heer Van Raak (SP): De toekomst zal moetenuitwijzen hoe goed of hoe slecht dat is voor hetvaderland.

©

De heer Schuyer (D66): Mevrouw de voorzitter. Ik hebeen aantal opmerkingen vooraf. Ik spreek ook namens deonafhankelijke senaatsfractie. De heer Rosenthal tipte mijmet de mededeling dat anders dan bij de CDA- en deVVD-fractie ik geen bijzondere opmerkingen van lof hoefte maken voor de algemene beschouwingen van defractievoorzitter en het financiële deel daarbij. Datbetekent natuurlijk niet dat ik van die opmerkingenafstand neem. Een tweede opmerking die ik wil maken,is naar aanleiding van uitspraken van twee leden over debeste beleggingen die de leden van de SP hebben. Ik hebgeaarzeld om het daar ook over te hebben, maar toenherinnerde ik mij een onderzoek van vier of vijf jaargeleden van de Universiteit van Limburg, waarin werdgeconstateerd dat dronken skiërs de minste ongelukkenmaken op de piste. Toen dacht ik: nou, laat maar zitten.

Voorzitter. Het is aan de overzijde al gememoreerd enook in deze Kamer: wij spreken vandaag over hetfinanciële beleid met de langst zittende minister vanFinanciën ooit. Dat is op zichzelf opzienbarend en inzekere zin ook een felicitatie waard. In zekere zin, omdatlang zitten op een bepaalde positie op zichzelf geenverdienste is. Maar het is ook weer niet zo, dat deminister te vergelijken is met een bekend diplomaat, diede vraag van zijn tafeldame wat hij allemaal had moetendoen om deze functie te bereiken beantwoordde met dezin: ’’Niets mevrouw, maar zeer lang achtereen.’’Integendeel, deze minister heeft heel veel gedaan endoet dat ook nu nog. Natuurlijk, wil dat niet zeggen, datalles wat gebeurt ieders instemming zal hebben. Deminister is trouwens zelf wel zo eerlijk om terugziend opde periode ook toe te geven dat met de wijsheid van nuhier en daar een andere beslissing wellicht beter zou zijngeweest. Ik twijfel er niet aan of hij komt daar morgennaar aanleiding van de inbreng van mijn collega’s wel opterug.

Er is voor D66 ook nog iets anders opmerkelijks. Alsdeze minister regeert, doet hij dat samen met D66.Gedurende een korte periode van 87 dagen regeerde wel

de VVD maar niet deze minister en ook wij niet. Vanuitdat perspectief wens ik de minister natuurlijk nog heelveel jaren in functie toe. Ik zeg het mijn partijgenootBakker na: op naar het record van de langst zittendeminister ooit, en dat was 19 jaar Luns.

Er is in de loop der tijd ons niettemin op een puntduidelijk geworden dat wij een andere manier vanpresenteren zouden willen en dat is de kwestie van deafdracht naar Europa. Wij steunen de minister wel om denetto betalingspositie meer in overeenstemming tebrengen met die van vergelijkbare landen. Maar wijzouden dat op een andere manier willen brengen. Datgeldt voor het uitgangspunt vanuit welke cijfers menvertrekt, maar vooral ook zouden wij meer met stillediplomatie willen werken. Het ’’nee’’ van het referendumover het grondwettelijk verdrag is mede veroorzaaktdoordat er een constante presentatie was van een duuren soms zelfs van een verspillend Europa. Dat heeftinternationaal schade gedaan aan het imago vanNederland. Wat daarbij echter het meest opvalt en ookhet meest stoort, is dat de minister nauwelijks blijk ervangeeft dat hij bereid is om op lange termijn te denkenwaar het Europa betreft. Immers, de netto-begrenzer zaler komen, ook met minder klaroengeschal vanuitNederland. De klaroenstoten van dit ogenblik hebbeninternationaal gezien weinig aanzien en het brengtmogelijk ook bedrijven ertoe om vestigingsbeslissingennog eens tegen het licht te houden.

Daar staat tegenover dat de minister weer welverdedigd heeft, dat het niet de euro is geweest die hetleven duurder heeft gemaakt. Als dat al meer dannormaal het geval is geweest, dan is dat toe te schrijvenaan andere factoren. Maar ook op dit punt geldt, dat eenen ander met andere gegevens mogelijk toch met watmeer overtuiging had kunnen worden gebracht. Eencijfer van het Nibud over het feit dat de dagelijksebestedingen goedkoper zijn geworden dan voor deinvoering van de euro, had veel eerder door de regeringkunnen worden gepresenteerd.

Maar waar het mijn fractie in de allereerste plaats omgaat, is van de minister te vernemen hoe hij nu eigenlijktegenover Europa staat. Als de Euroscepticus Bolkestein,die duidelijk grenzen wil aan hetgeen Europa doet; of alsde Europa-pleitbezorger Van Eekelen, die overdracht vanbevoegdheden bepleit en daar ook geld voor over heeft?Wellicht is als wij kennis hebben van de grondhoudingtegenover Europa van deze minister, iets meer tebegrijpen van zijn optreden.

Er zijn na de beschouwingen aan de overzijde en nabehandeling van het Belastingplan aldaar, een tweetalnieuwe publicaties die van belang zijn voor de beschou-wingen hier. Ik doel op de Armoedemonitor van hetSociaal Cultureel Planbureau en de geactualiseerdekoopkrachtraming 2006 van het Centraal Planbureau,curieus genoeg nog niet genoemd. Ik begin met degeactualiseerde koopkrachtraming. Om maar aan tesluiten bij de opmerkingen over Europa; het EMU-tekortloopt op tot 1,5% maar is in vergelijking met 2003 en2004 natuurlijk toch laag. Wij hebben de minister altijdgesteund in zijn streven om het tekort nog verder terugte dringen en dat doen wij ook nu nog. Vandaar dat wijbelang stellen in zijn beleid op dat punt. Het CPB geeftals belangrijke oorzaak ondermeer aan, dat de hogerente van 5% die de Belastingdienst vergoedt op hetteveel betaalde een belangrijke oorzaak is. De calcule-rende bedrijven spelen daarop in en mogelijk wordt het

Van Raak

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-471

Page 32: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

effect volgend jaar nog versterkt doordat de Vpb-afdrachtaanmerkelijk minder zal zijn. Vraag aan de minister is opwelke termijn wij wetgeving tegemoet kunnen zien diedit onbedoelde effect tegengaat. Zou het een goedegedachte zijn om het percentage dat vergoed wordt testaffelen? Dus, meer rente bij weinig te veel betaaldebelasting en minder bij meer betaalde belasting? De kansdat er dan niet gecalculeerd wordt, is immers aanmerke-lijk groter. Een tweede vraag op dit punt is, waarom hetpercentage niet wordt gekoppeld aan de vergoeding opde tienjarige staatslening. Ook hierop graag een reactie.

Behalve op het punt van het begrotingstekort zijn decijfers positiever dan in de zomer nog kon wordenverwacht. De werkloosheid is over zijn hoogtepunt heen,maar blijft met 5,75% natuurlijk toch nog te hoog. Hetregeringsbeleid als geheel kent haar inspanningen op ditgebied, maar ook de minister van Financiën zou in deogen van mijn fractie nog wel wat kunnen doen. Deaftrek van onderhoud aan het eigen huis werd door onsal eens eerder bepleit en dat pleidooi herhaal ik hier. Hetzou niet alleen werkgelegenheid bij een belangrijkesector stimuleren, het zou daarenboven ook hettoenemende zwart werken door mensen uit de nieuwetoetreders kunnen tegengaan. Graag een reactie van deminister.

Voorzitter. Het CPB rekent met een lagere waarde vande euro in 2006, te weten $1,20. Het wordt niet duidelijkwaar dit precies op gebaseerd is. Mijn fractie komt datnogal optimistisch voor. Weliswaar heeft de bank-president van de Europese Bank gesteld dat de recenterenteverhoging van 0,25% zeker niet moet worden gezienals een begin van een reeks, maar ook zonder dieverhoging lijkt de euro toch een aantrekkelijke waarde.Als wij de kranten moeten geloven, hebben de ministersvan Financiën intensief druk uitgeoefend om derenteverhoging niet te laten plaats vinden. Is hetresultaat van die druk dat de verhoging minimaal enwaarschijnlijk eenmalig over een langere periode zal zijn?Hoe heeft onze minister zich hierbij opgesteld? Bij destart van de euro waren wij met de Duitsers de grotepleitbezorgers voor een volstrekt onafhankelijke positievan de Europese bank. Wordt dat adagium nog steedsnadrukkelijk bepleit?

Als wij de cijfers van het Centraal Planbureau volgen,zal Nederland in 2006 zijn achterstand in economischegroei op de rest van het eurogebied hebben ingelopenen er zelfs iets boven komen. Alle andere prognosesdoen dat nog niet, maar ook zij laten niet alleen eenduidelijke groei zien ten opzichte van 2004 en 2005, maarzij geven ook prognoses die heel dicht komen bij degroei in de eurozone. Daarmee wordt het beleid van dezeregering ten slotte toch beloond.

Daarmee is nog niet gesteld dat allen in min of meergelijke mate van het herstel profiteren. De CPB-cijfersbrengen de verschillen duidelijk in beeld, met een margetussen het hoogste en het laagste profijt van meer dan5%. Dat is nogal wat. Dat verschil zou de regering tedenken moeten geven. Dat wordt nog eens extraverduidelijkt wanneer wij de gegevens uit de Armoede-monitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau erbijbetrekken. Het aantal huishoudens met een laag inkomenstijgt van 8,8 naar 10,5% in 2005. Weliswaar daalt ditpercentage volgens de verwachting in 2006 naar 9,7,maar dat is nog altijd meer dan de 8,8 van het vorigeonderzoek.

Er zijn moeilijk redenen te vinden waarom we dit opdit moment moeten accepteren. Immers, de belasting-inkomsten vallen mee, evenals de inkomsten uit anderedan belastingbronnen. Dan is er reden om deze groep,die ook niet profiteert van het verdwijnen van hetgebruikersdeel van de ozb, toch iets van de verbeterdesituatie te laten merken door bijvoorbeeld een eenmaligeuitkering, al dan niet beargumenteerd vanwege degestegen energieprijzen. Kan de minister nog eensuitleggen waarom hij een bescheiden koopkracht-verbetering voor deze groepen zo heftig bestrijdt? Hetzou voor het imago van het kabinet toch veel beter zijn,wanneer het zelf komt met een voorstel, en niet wachttot CDA en D66 aan de overzijde met een reparatiekomen? Er is inmiddels wel iets gedaan voor de laagsteinkomens, maar ik moet zeggen dat dit mij tochbuitengewoon mager voorkomt.

Voordat ik overga naar de behandeling van hetbelastingplan, maak ik nog drie opmerkingen. Mijnfractie maakt al jaren opmerkingen over de mogelijkheidom een vlaktaks in te voeren. Langzamerhand komen ermeer pleitbezorgers, zowel internationaal als nationaal.Wij veronachtzamen de grote problemen die invoeringteweeg kan brengen in genen dele, maar wij blijven heteen aantrekkelijk perspectief vinden, vooral omdat demogelijkheid om belasting te ontlopen zeer wordtverminderd.

Natuurlijk kan een dergelijke vlaktaks niet samengaanmet het volledig behoud van hypotheekrenteaftrek envan de fiscale faciliteiten voor de pensioenopbouw, diezich ook in een levendige belangstelling kunnenverheugen. Mijn fractie heeft geen van deze onderwer-pen taboe verklaard maar stelt wel dat zij deze insamenhang wenst te zien. Wat de hypotheekrente betreftkomt er nog een andere samenhang bij, zoals met deoverdrachtbelasting, het stimuleren van eigen woning-bezit en het huurwaardeforfait. Met dat perspectief is ergeen enkele noodzaak tot het preken van grote catastro-fes.

Ik vraag de minister niet om de hypotheekrente endergelijke nu ter discussie te stellen, want daarover zijnafspraken gemaakt. Ik vraag hem wel of ook hij met hetoog op een verderliggende toekomst van mening is dateventuele invoering van een vlaktaks voordelen heeft,omdat deze belastingontduiking ten minste bemoeilijkt.Is hij eveneens van mening dat deze discussie nietgevoerd kan worden zonder de grote faciliterendesystemen van hypotheekrenteaftrek en pensioen-voorziening ter discussie te durven stellen?

Een andere opmerking, die ook niet nieuw is, heeftbetrekking op de successiewetgeving. Bij de grotebelastinghervorming van enkele jaren geleden heb ikbetoogd dat er mogelijk meer kapitaal het land uit gaatvanwege de successie dan vanwege de toen noggeldende vermogensbelasting. Nu de landen rondomons de successiebelasting herzien, geldt dat nog sterker.De staatssecretaris heeft vorig jaar of het jaar daarvoor,dat weet ik niet meer precies, op een vraag mijnerzijdsgezegd dat hij de problematiek terdege onder ogen zag.Naar de opvatting van mijn fractie is het dan ook tijd omdit probleem aan te pakken. Dat gaat langer duren dandeze regeerperiode, maar zijn de bewindspersonenbereid om er een begin mee te maken door eenstartnotitie aan ons voor te leggen? In ieder geval vraagtmijn fractie een overzicht van de huidige successie-wetgeving in de landen in de eurozone en de voorgeno-

Schuyer

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-472

Page 33: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

men wetgeving op dit gebied in die landen. Kunnen wijdat krijgen?

Er is te weinig tijd geweest om diepgaand de evaluatievan de belastingherziening 2001 te bestuderen, maar ikwil niet nalaten om de regering te complimenteren methet gegeven dat die evaluatie er binnen de afgesprokentijd ligt. Dat is ook een compliment aan de Belasting-dienst. Wel stellen wij de vraag of de indruk bestaat datdeze evaluatie ook betrouwbaar is. Die vraag komt op,omdat het achteraf gezien wellicht toch beter was omdeze evaluatie pas in 2007 te vragen, wanneer over deeffecten mogelijk toch betrouwbaarder te rapporterenvalt. Deze Kamer heeft overigens naar aanleiding van derapportage van de Rekenkamer vervolgens veel aandachtbesteed aan de uitvoering van beleid en heeft daar zelfseen motie over ingediend. Nu bewindslieden zelf komenmet een rapportage over die uitvoering bij een groteoperatie en daarbij nadrukkelijk de weging betrekken ofde bedoelingen van de wetgeving ook zijn gehaald, zouhet niet meer dan elegant zijn om daar op een gegevenmoment in een apart debat met de bewindslieden overte spreken.

Dan nu het overzichtelijke en niet al te ingewikkeldeBelastingplan. Ik wil beginnen met het complimenterenvan de staatssecretaris. In de enkele jaren dat hij dezepost bekleedt, heeft hij in de ogen van mijn fractie degoede dingen op de agenda gezet, waarbij hij dediscussie niet heeft geschuwd. Daar komt dit jaar nogiets bij. In de wetgeving inzake het zorgstelsel is hetaspect ’’zorgtoeslag’’ uitgegroeid tot een majeurvraagstuk. De vraag is gerechtvaardigd of het rond-pompen van geld in deze omvang verstandig is. Devroegere woordvoerder van het CDA inzake belasting-plannen, de heer Stevens, zou daar zeker satirischeopmerkingen over maken. Toen het besluit eenmaal zogenomen was, werd de staatssecretaris en met hem deBelastingdienst echter voor een geweldige operatiegeplaatst. 6 miljoen aanvragen dienden te wordenverwerkt. Toen enkele weken geleden bleek dat er slechts500.000 nog onduidelijk waren, dus ongeveer 8%,schuwde de oppositie niet om daar theater over temaken. De staatssecretaris gaf toen ook nog aan dat inde resterende weken bepaalde groepen gericht zoudenworden benaderd, waardoor het getal van 500.000 nogzou dalen tot wellicht minder dan de helft. Vanuit datgezichtspunt is een geweldige prestatie geleverd die hetverdient om voor het voetlicht te worden geplaatst. Delof daartoe komt de staatssecretaris toe, maar in eenadem met hem uiteraard ook de Belastingdienst. Zijhebben de pessimisten in het ongelijk gesteld. Goednieuws is geen nieuws. Als straks een paar duizendmensen in het begin problemen ondervinden, opent hetjournaal daarmee, maar dan is het goed om zich dit hartonder de riem te herinneren.

Dit jaar is de vennootschapsbelasting het belangrijkstethema. Daar is een zorgvuldige voorbereiding aanvoorafgegaan. Het zal de staatssecretaris dan ook nietverbazen dat wij dat beleid ten volle steunen. Devoorgestelde verlichting moet door de bedrijven zelfworden opgebracht door een verschuiving van lasten.Het duurde dan ook niet lang of de kritiek daarop kwamlos. Voorspelbaar, maar daarom nog niet terecht.Lastenverlichting dient allereerst te worden nagestreefddoor vermindering van de administratieve druk en nietdoor voortdurende belastingverlichting. Wij zijn immerswel zo ongeveer gekomen aan het eind van wat de

overheid kan afstoten aan taken. Wat nu resteert, vraagteen inkomen van deze omvang.

De opmerkingen die wij bij dit onderwerp vooralwillen maken, hebben echter meer een algemeenkarakter. Ten eerste stelt de staatssecretaris dat hij deVpb in de toekomst verder wil verlagen om hetvestigingsklimaat te optimaliseren. Dat zou immerswerkgelegenheid aantrekken en op die manier betaalt hetzich ook voor een deel terug. Vroeger kregen wij van hetdepartement van Economische Zaken op gezette tijdeneen overzicht van de relevante factoren die voorbedrijven van belang zijn om hun beslissingen inzakevestiging te nemen. Dat is al een aantal jaren niet meerverschenen. Dat is jammer, omdat in het verleden welduidelijk was dat de belastingdruk een factor was, maarniet de belangrijkste. Ik vermoed dat de andere factorener in de afgelopen jaren niet beter op geworden zijn. Alsdat zo is, dan heeft verlaging van de Vpb niet zo heelveel zin. Wij zouden zo’n overzicht per jaar wel weerwillen hebben. Kan de staatssecretaris daarvoor zorgen?

Een tweede opmerking betreft de positie van het MKB.De sector heeft gesteld niet zo heel veel op te schietenmet verlaging van de Vpb en dat vooral een maatregelvoor de groten te vinden. Dat is weliswaar niet helemaaleen terecht verwijt, maar een feit is wel dat het MKBvoor de komende jaren de banenmotor zal zijn en datVpb-verlaging daar niet dezelfde zoden aan de dijk zet.Met andere woorden, is voor de volgende jaren hetaccent niet meer op de mogelijkheden van het MKB teleggen?

De derde opmerking is wat ons betreft het meestklemmend. De staatssecretaris heeft evenals zijnvoorgangers al eens gesteld dat er in Europees verbandafspraken dienen te komen over de bandbreedte bij deVpb omdat er anders een ’’race to the bottom’’ aankomt.Welke inspanningen heeft de staatssecretaris verricht omdit vraagstuk op de Europese agenda te krijgen? Er wastoch een goede gelegenheid voor toen wij het voorzitter-schap hadden?

Ik laat dit jaar het grijs kenteken en de bijtellingen voorde auto maar eens rusten. De hoop dat dit een aantaljaren van de agenda kon worden afgevoerd, zoals ik dievorig jaar nog had, blijkt niet bewaarheid te worden. Degedachte is geopperd, in het Financieele Dagblad, om bijdeze onderwerpen nu eens en vooral te komen met eengenerieke maatregel die voor de één wat beter en voorde ander wat slechter uitpakt, maar niet eindeloos teblijven trachten om het eenieder volledig naar de zin temaken. Mij spreekt dat aan. Als de staatssecretaris datvolgend jaar zou voorstellen, heeft dat onze steun. In alleandere voorstellen blijft het risico van veelvuldigonbedoeld gebruik, zoals wij dat eufemistisch blijvennoemen, levensgroot aanwezig.

Ik sluit mij graag aan bij de vraag van de heerBiermans over de notitie De waanzin van de bpm-differentiatie. Dat geldt ook voor de vraag naar dehoudbaarheid van de bpm. Er zijn voor de bpmvoldoende alternatieven. Het mag wat mij betreft nietleiden tot een verlaging van het aspect van de autover-keerskosten.

Er is een tweetal wijzigingsvoorstellen in wetsvoorstel-len die het milieu aangaan en daar zal ik nu bij stilstaan.Dat kan kort voor het voorstel ten aanzien van debijmenging van biobrandstof bij diesel en bij benzine.Het gaat hier om tijdelijke maatregelen en wij vertrou-wen erop dat deze goed worden geëvalueerd. Want

Schuyer

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-473

Page 34: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

eerlijk gezegd lijken de maatregelen ons nogal fraude-gevoelig en lastig te controleren. Wij hebben begrependat verplicht bijmengen een Europese regel wordt. Het isterecht dat Europa zich ook hiermee bemoeit, zeg ikmaar in herinnering aan het debat van verleden weektegen de SP. Maar als dat zo is, komt de vraag opwaarom wij dat dan nu tijdelijk fiscaal gaan stimulerenen waarom wij kennelijk de fraudegevoeligheid niet alseen te groot obstakel beschouwen. Graag een antwoorddaarop. Vindt de controle plaats op grond van overlegdeinkoopnota’s van de oliemaatschappijen? Dat lijkt onsnog het meest betrouwbaar.

De heer Rabbinge was afwezig toen de heer Terpstrasprak over het CDA-standpunt. Hij zei dat hij dat durfdeomdat de heer Rabbinge niet aanwezig was. Ik heb debijdrage van de heer Rabbinge vluchtig doorgelezen. Ikweet hoe deskundig hij op dit gebied is en ik ben danook benieuwd naar de antwoorden op zijn vragen.

Bij het tweede wetsvoorstel moet ik wat langerstilstaan, omdat wij daar nadrukkelijk iets van destaatssecretaris gaan vragen. Het gaat over het wijzi-gingsvoorstel in de Natuurschoonwet van 1928. Degedachte achter die wijziging wordt door onze fractie vanharte ondersteund. Maar wij zijn van oordeel – daarbijondersteund door de Stichting Beheer Natuur enLandelijk Gebied – dat de voorgestelde wijzigingen doorde staatssecretaris eigenlijk nooit bedoelde beperkingenopleggen aan de instandhouding van de natuur in degebieden die het betreft. Het gaat hier om een uitersttechnische kwestie die door de stichting en ambtenarenvan het departement uitvoerig is besproken. Ik zal omder tijd wille hier alleen aangeven hoe het knelpuntvolgens deze stichting kan worden opgelost. Destaatssecretaris kan zich daarover dan ambtelijk lateninformeren. Mocht er op ambtelijk niveau behoeftebestaan aan die notitie, dan kan ik deze aanreiken.Desnoods kom ik er in tweede termijn uitvoeriger opterug, wellicht met een motie, maar ik neem eerlijkgezegd aan dat dit niet nodig zal zijn. De problemen zijnuit de wereld als de staatssecretaris toezegt dat hij opkorte termijn met een wijzigingsvoorstel komt dat deNatuurschoonwet 1928 in Artikel II, onderdeel A, endaarvan onderdeel 3 als volgt wijzigt: ’’Indien eenonroerende zaak bezwaard is met het recht van erfpachtwordt, bij algemene maatregel van bestuur te stellenvoorwaarde, in plaats van de erfpachter de hoofd-gerechtigde van die onroerende zaak aangemerkt alseigenaar.’’ Het economische belang van de bezittingkomt dan bij de erfpachter te liggen. Dit lijkt mij eenalleszins redelijke kwestie. Ik vermoed dan ook dat eenmotie niet nodig is.

Voorzitter. De vrijstelling van schenkings- en successie-recht voor goede doelen is sympathiek, maar terechtwerd door de heer Van Rij in Het Financieele Dagbladvan 8 december gevraagd om een nauwkeurigeaanduiding van de categorie van instellingen waarop deregelgeving betrekking heeft. De heer Essers vroeg ofkerkelijke instellingen eronder vallen. Ik vraag aanvullendof dit ook geldt voor wetenschappelijke en cultureleinstellingen. Eveneens is voor belanghebbendenonduidelijk of beoordeling van het algemeen nut perinspectie plaatsvindt dan wel wordt geconcentreerd inDen Bosch. Ook daarnaar heeft de heer Essers gevraagd.Die concentratie lijkt mij eerlijk gezegd redelijk. Graagkrijg ik een reactie van de staatssecretaris.

De staatssecretaris heeft een onderzoek aangekondigdom op termijn wellicht te komen tot verlaging dan welafschaffing van de dividendbelasting. Wij kunnen tochaannemen dat een en ander in Europees perspectiefwordt bezien? Als wij het goed zien, is de directeaanleiding om dat onderzoek te starten, dat de dividend-belasting een obstakel is bij de levensloopregeling. Datprobleem is terecht. De oplossing daarvan behoeft echterniet te wachten op de uitkomsten van de studie over dedividendbelasting. Er zijn andere oplossingen danafschaffing goed denkbaar. Is de staatssecretaris vanplan om voor deze problematiek bij het volgendebelastingplan met oplossingen te komen en dus niet tewachten tot de studie over de dividendbelasting het lichtziet? Voor het overige sluit ik mij graag aan bij deopmerkingen die de heer Essers op dit punt heeftgemaakt. Ik sluit mij ook aan bij de opmerkingen over defilm-cv waarvoor ook wij de regeling zwaar overtrokkenvinden in relatie tot andere regelingen.

Tot slot, de waardering voor de inzet van de Belasting-dienst onder meer op het dossier van de zorgtoeslagmemoreerde ik al. Het is hier de plek om die waarderinguit te breiden naar de ambtenaren van het departement.Die waardering strekt zich verder uit dan tot alleen deregelmatige briefings bij belastingplannen. Wij wachtende beantwoording met belangstelling af.

©

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie): Mevrouw devoorzitter. Ik voer ook dit jaar het woord namens defracties van de ChristenUnie en de SGP. De politiekeconjunctuur schrijft voor dat bij het naderen vanverkiezingen de rijksbegroting redelijk op orde is en dater warempel nog wat valt uit te delen aan gezinnen enbedrijven. Aan die ijzeren wet heeft minister Zalm zichook nu weer gehouden, waaruit toch maar blijkt dat zelfseen minister met zo’n buitengewoon grote staat vandienst in de grond der zaak zo gewoon is als elke anderepoliticus. En dat is een geruststellende observatie.

Politiek gezien was het dan ook niet zo bijzonder datde minister in Het Financieele Dagblad van 26 oktobermeldde dat hij voor 2007 nog 1 mld. over had om teverdelen over bedrijven en gezinnen. Hij wekte de indrukdat nu vooral de bedrijven zouden profiteren; in 2006waren immers de gezinnen aan de beurt geweest. Is ditnu een verstandig voornemen? Politiek wellicht wel,maar ook qua begrotingsbeleid? In een brief die hij aande Tweede Kamer schreef na een vraag van de heerCrone, wijst de minister zelf op berekeningen van hetCPB waaruit blijkt dat er een overschot van 1% bbp moetworden gerealiseerd om de kosten van de vergrijzing opte vangen. Welnu, zover zijn wij bij lange na nog niet. Ishet dan verstandig om zonder dwingende noodzaak,afgezien dus van die verkiezingen, voor de korte termijnmet 1 mld. aan lastenverlichting de mooie meneer uit tehangen, terwijl dit voor de langere termijn bepaald geenaangewezen handelwijze is? Dit is slechts een vraag naarde consistentie van deze minister van Financiën. Op zichis er een gezonde redenering denkbaar die leidt tot deconclusie van lastenverlichting ter prikkeling van heteconomische herstel. Vorig jaar is door menig spreker indie richting een aanbeveling gedaan, vergezeld van hetadvies niet zo krampachtig alles op alles te zetten bij hetterugdringen van het financieringstekort. In feite ging hettoen vooral om de psychologie van het financieel-

Schuyer

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-474

Page 35: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

economisch handelen. Ik was niet de enige die de vreesuitsprak dat het kabinet zelf met een rigide begrotings-beleid onze economie liet stagneren.

Een vergelijkbaar signaal kwam er in het begin van ditjaar van de secretaris-generaal van het ministerie vanEconomische Zaken, de heer Oosterwijk, die in hettraditionele ESB-nieuwjaarsartikel het kabinet maandeminder nadruk te leggen op de terugdringing van hetfinancieringstekort en meer te doen aan lastenverlichtingen herstel van de economie. Hij werd toen onmiddellijkteruggefloten.

Meer consensus bestaat er kennelijk als het gaat omhet aanprijzen van het zogenaamde Deense model of ookwel het ’’Nordics-model’’, zoals het in de Miljoenennotawordt genoemd. In dit model gaat een omvangrijkecollectieve sector gepaard met hoge groeicijfers,structurele overschotten, een flexibele arbeidsmarkt ennog zo wat.

Opvallend zijn allereerst die structurele overschottenop de begroting; die moeten natuurlijk wel tegenover debelastingbetaler gerechtvaardigd kunnen worden. In deScandinavische landen wordt het argument van devergrijzing gebruikt. Gaat dit ook op voor Nederland metzijn riante pensioenreserves?

Vervolgens is er de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. InDenemarken heet dat ’’flexicurity’’, een begrip dat staatvoor een combinatie van lage ontslagbescherming enruimhartige sociale voorzieningen. Dit is een interessantecombinatie, want als die een zekere algemene geldigheidkent, betekent dit dat, waar Nederland na dehervormingsagenda van dit kabinet bepaald niet meerbeschikt over ruimhartige sociale voorzieningen, eronvoldoende rechtvaardiging is voor het naar benedenhalen van ons niveau van ontslagbescherming. Deelt deminister deze conclusie?

Interessant is nog – ik ontleen dit aan de tekst opbladzijde 35 van de Miljoenennota – dat men in deScandinavische landen een omvangrijke collectievesector gepaard laat gaan met een forse inkrimping vande rol van de overheid in de economie. Een soortklassiek liberaal luilekkerland dus. Mag ik de ministereens vragen of hij dit ook voor Nederland een aantrekke-lijke en begaanbare weg zou vinden? Waar zou bijvoor-beeld onze overheid voor een dergelijke forse inkrimpingin aanmerking kunnen komen?

Het is ook interessant om te kijken naar het regeerak-koord van de nieuwe coalitie in Duitsland. Ook dit staat,zoals de hervormingsagenda van ons kabinet, in hogemate in het teken van het opvangen van de lasten van devergrijzing. Zo heeft men in Berlijn aangekondigd datmet ingang van 2011 de pensioenleeftijd in stappen vaneen maand per jaar omhoog zal gaan tot 67 jaar in 2035.Dit is natuurlijk niet alleen een te rechtvaardigenbeleidsreactie op de hogere levensverwachtingen,immers wie langer leeft, kan ook langer werken, maarook een methode om de AOW op een fatsoenlijk peil tehouden. Wat vindt de minister van deze plannen? Is ditin zijn ogen de Duitse pendant van wat wij hebbengedaan met de prepensioenen en VUT-regelingen ofhebben de Duitse voorstellen ook nog een zelfstandigebetekenis voor Nederland?

Wat vindt hij überhaupt van een koppeling van hetpensioenstelsel aan de levensverwachting? LansBovenberg, de Tilburgse econoom met een bijzonderedeskundigheid op dit terrein, bepleit dit en voegt daarnog het voorstel aan toe om dit te combineren met een

flexibele AOW-leeftijd, waarbij de AOW-uitkering wordtberekend op basis van de nog resterende levensverwach-ting bij pensionering. Intrinsiek aantrekkelijk in dezebenadering is mijns inziens dat er een relatie ontstaattussen de zegen van het langere leven en de investeringdaarin door middel van het presteren op de arbeids-markt. Ik krijg hier graag een reactie op.

Ik zal maar niet verder vragen naar een anderopvallend element in de Duitse voorstellen, namelijk hetschrappen van hun equivalent van onze hypotheek-renteaftrek. Ik neem tenminste aan dat de minister op ditpunt conservatiever, zo niet halsstarriger, zal blijken tezijn dan Duitse sociaal-democraten. Mocht ik mij echtervergissen dan ben ik graag getuige van de primeur vaneen zeer bijzondere ministeriele bekering.

Ik kan de minister misschien nog prikkelen met enkelebehartigenswaardige opmerkingen die de voorzitter vande bouwwerkgevers, Elco Brinkman, onlangs heeftgemaakt. In een interview pleitte hij voor het aanpakkenvan het taboe van de hypotheekrenteaftrek. Nu was datnatuurlijk niet origineel, al heeft de heer Brinkman naarik aanneem natuurlijk nog altijd wel een uitgesprokenCDA-profiel. Interessanter was zijn reactie op de veelgehoorde tegenwerping dat het aftoppen van deze aftrekeen negatieve invloed zou hebben op de huizenmarkt. Deheer Brinkman bestreed deze opvatting echter. Ik citeer:’’Het geld dat wordt opgebracht door het aftoppen vande aftrek moet worden gebruikt voor verbeter-programma’s voor particuliere woningen in oude wijken.De kwaliteitsverbetering leidt tot een waardevermeerde-ring van huizen in die wijken. Het maakt de bouwersniets uit. Die willen alleen maar bouwen. Het meestetoekomstige bouwwerk zit in het onderhoud van dehuidige woningvoorraad.’’ In deze benadering gaat hetnatuurlijk om meer dan slechts het aanpakken van eentaboe. Hier wordt het aanpakken van de hypotheek-renteaftrek geplaatst in een context die mij zeermaatschappelijk relevant en verantwoord lijkt en diebovendien goed aan de burgers is uit te leggen. Kan deminister mij dit nazeggen?

Het lijkt me weinig zin te hebben om in debat te gaanover de financiële meerjarenperspectieven van deEuropese Unie. Dat debat wordt nu elders gevoerd. Wijwachten het resultaat met belangstelling af. Er zijn nogtwee andere Europese onderwerpen van minder gewichtdie ik wil aankaarten. Na de teloorgang van de zoge-naamde Europese Grondwet moeten wij het voorlopigdoen met het bestaande monetaire stelsel en vooral methet Groei- en Stabiliteitspact. Dit stelsel en pact zijn doorde verwerping van het grondwettelijk verdrag overigenswel kwetsbaarder geworden. Dat bleek al toen eenkennelijk levensmoede Italiaanse minister een half jaargeleden hardop filosofeerde over het afschaffen van deeuro. Laat ik het daar maar niet over hebben. Recenterhoorden wij echter dat de Ecofinraad het signaal meendete moeten afgeven dat het voor de opkrabbelendeeconomieën in Europa niet goed zou zijn wanneer deEuropese Centrale Bank de rente zou verhogen. Is nujuist dit soort politieke bemoeiing met het eigen domeinvan de ECB niet iets waartegen altijd is gewaarschuwd?Ongetwijfeld ook door deze minister. Waarom vindt dezebevoegdheidsoverschrijding dan toch plaats? Werken deministers van Financiën op deze manier niet zelf mee aanhet gezagsverlies van voorname Europese instituties?Graag een reactie.

Van Middelkoop

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-475

Page 36: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

Het lijkt mij passend om aan het einde van dit jaarenige aandacht te schenken aan het instrument van hetmicrokrediet, of wat breder en meer terzake geformu-leerd: de microfinanciering. De Verenigde Naties hebben2005 immers uitgeroepen tot het internationale jaar vanhet microkrediet. Als ik mij niet vergis, staat hetinstrument van de microfinanciering inmiddels breed inde belangstelling van Prinses Maxima tot de deelnemersaan het NCDO-debat in de zogenaamde Derde Kamer.Dat verbaast mij niet, want microfinanciering is een goedte begrijpen instrument. Het is een aansprekendestimulans voor de allerarmsten in het Zuiden. En wijNederlanders zullen zich ook aangesproken voelen doorhet coöperatieve kader waarin het vaak wordt ingezet.

In het Kwartaalbericht van maart 2005 van DeNederlandsche Bank wordt gemeld dat DNB de meritesvan microfinanciering onder de aandacht van het publiekwil brengen. Ik neem aan dat dit is gebeurd. Vervolgenswordt de vraag opgeworpen of het geen aanbevelingverdient microfinancieringsinstellingen onder prudentieeltoezicht te brengen. Daarover wil ik graag de mening vande minister horen. Dit zou het geval moeten zijn als eeninstelling deposito’s of spaartegoeden aantrekt van hetpubliek. Toezicht vergroot de legitimiteit van hetmicrokrediet en zorgt voor een betere bedrijfsvoering bijde instellingen. Er is dus veel voor te zeggen. Graagverneem ik de reactie van de minister.

Nog een enkel woord over De Nederlandsche Bank, ofbeter gezegd over haar directeur. Deze trok enkele wekengeleden de aandacht met kritische opmerkingen over detaboes van politici en het gebrek aan vertrouwen vanburgers in de overheid. Origineel waren zijn opmerkin-gen bepaald niet. Het was wel opvallend dat juist hijmeende deze te moeten uiten. Zeker in het huidigenerveuze politieke en maatschappelijke klimaat heb ik deuitlatingen van de heer Wellink als onverstandig ervaren.Zij hebben het vertrouwensprobleem ongetwijfeld eerderbevestigd en versterkt. De heer Wellink is natuurlijk eenvrij man die mag praten waarover hij wil, maar alsdirecteur van de DNB is zijn eerste maatschappelijke taakhet uitstralen van vertrouwen, vooral van financieel-economisch vertrouwen, en niet het leveren van eenbijdrage aan breed levende onlustgevoelens. Misschiendat de minister deze kritiek eens aan hem wil overbren-gen. Hij spreekt hem vaker dan ik.

Ik kom toe aan het thema van de belastingen. Ik wileerst een algemene observatie maken, die is gevoeddoor enkele jaren kennismaking met dit voor mij vroegerredelijk onbekende beleidsterrein. Het heffen vanbelastingen is de legitieme wijze waarop een overheidinkomsten verwerft met het oog op de uitvoering vanoverheidstaken. Dat heffen moet voldoen aan elemen-taire eisen van rechtvaardigheid, billijkheid, doelmatig-heid en efficiency. Het is mij opgevallen hoe weinig indebatten nog iets doorklinkt van deze elementaire kern.Of het is puur technocratisch geworden, of de belasting-heffing wordt geheel in dienst gesteld van secundaire ofnaastgelegen doelstellingen. In het debat over hetBelastingplan in de Tweede Kamer hoorde ik een van dewoordvoerders het volgende zeggen: ’’Mijn fractiebeschouwt dit Belastingplan als een hoeksteen van hetalgemene koopkrachtbeleid van het kabinet.’’ Het mag opzichzelf waar zijn, maar het is een uiting van het bezienvan de belastingheffing op een heel secundaire,zijdelingse manier. De staatssecretaris zei even latergelukkig zelf waar dat toe leidt, toen hij voorstellen tot

structuurwijzigingen in de zorgtoeslag pareerde met deterechte bezwering dat ’’wij de zorgtoeslag echt voor dezorg moeten houden’’. Hij deed het nog eens, toen hijerkende dat wij met het systeem van heffingskortingenvastlopen wanneer die kortingen niet meer als belas-tingsmitigeringsinstrument worden gezien maar alsquasi-subsidie. Ik weet dat het mosterd na de maaltijd is,maar de vervlechting van de financiering van degezondheidszorg met het fiscale instrumentarium vervultmij met weinig vreugde. Daardoor zal ook in het nieuwezorgstelsel niet kunnen worden waargemaakt dat dezorgconsument beter zichtbaar krijgt wat hij aan kostenmaakt. Weinig fraai is ook dat de buitengewone-uitgavenregeling als het ware de figuur van de calcule-rende chronische patiënt uitlokt. Daar moet de staatsse-cretaris snel iets aan doen, want wij weten dat wateenmaal is scheefgegroeid, al snel als belangrijke socialeverworvenheid wordt gezien. Dan is terugdraaien eenpolitiek ondankbare taak. Mocht de staatssecretaris metzijn inmiddels drie jaar ervaring willen reflecteren opmijn misnoegen, dan is hij bij dezen geïnviteerd.

Terzake! Het Belastingplan 2006 is van aanzienlijk meerbescheiden allure dan dat van vorig jaar. De staatssecre-taris mag dit als een compliment beschouwen. Met veelzaken in het Belastingplan kunnen wij instemmen. Datgeldt niet voor het structureel voortzetten van hetfilmstimuleringsbeleid. Het deed mij genoegen datverschillende collega’s dit ook hebben gezegd. Sinds jaaren dag is dit het gekoesterde speeltje van een parlemen-taire lobby. Velen hebben altijd Thorbecke’s citaat paraatals het gaat over het op afstand houden van de overheidvan cultuuruitingen, maar tegen het aanleggen van eenculturele zilveren koorde is kennelijk geen bezwaar. DeRaad van State heeft na forse kritiek het advies gegevendeze regeling te heroverwegen. Tevergeefs. Ik zie nietgoed in waarom de overheid een specifieke bedrijfstakstructureel zou steunen. En al helemaal deze niet! Mijnvraag is, waarom niet principieel wordt gekozen voor hetsubsidie-instrument met de staatssecretaris van cultuurals eerstverantwoordelijke. Zo wordt in elk gevalafgestapt van een voorkeursbehandeling van de eneculturele sector boven de andere. De subsidieverleningwordt beoordeeld binnen het geheel van het cultuur-beleid. Graag verneem ik hierop een reactie tenprincipale. Ik begrijp overigens dat het met het structu-rele karakter van de regeling wel eens zou kunnentegenvallen. Of meevallen. Het is maar net hoe je hetbekijkt. Het is wel zeker dat het Europese steunkader datdeze regeling draagt en legitimeert, medio 2007 afloopt,terwijl weinig wijst op een nieuw steunkader. Dat lijkt mijeen reden te meer om de door mij voorgesteldezwenking naar een subsidiebeleid tijdig in te zetten.

Veel positiever kan ik zijn over het in een later stadiumgenomen besluit nalatenschappen en schenkingen aanalgemeen nut beogende instellingen volledig vrij testellen van successie- en schenkingsrecht. Aan dezevolledige vrijstelling zijn onder meer de namen verbon-den van prof. Moltmaker, André Rouvoet en JohanCruijff. Voorwaar een divers en respectabel gezelschap.Als ik even vermetel mag zijn: vorig jaar heb ik er zelfook een en ander over gezegd. Ik heb toen mijn zorggeuit over mogelijke plannen om strengere criteria toe tepassen bij de bepaling om welke instellingen het maggaan. Mag ik de stukken nu zo begrijpen dat daarvangeen sprake is en dat dus ook de kerken, want daaroverging mijn beduchtheid allereerst, voluit van deze

Van Middelkoop

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-476

Page 37: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

vrijstelling zullen kunnen genieten? Collega Essers steldeeerder een vergelijkbare vraag. Ik acht het bemoedigenddat ik dit in elk geval meen te kunnen lezen in deopmerking hierover in de tweede nota van wijziging.Daarin staat dat de inspecteur groepen instellingencollectief kan aanwijzen als in aanmerking komend voordeze regeling. Als voorbeeld worden dan de kerkengenoemd. Graag krijg ik hiervan in dit debat van destaatssecretaris een expliciete bevestiging.

Ik weersta de verleiding om evenals vorige jaren destaatssecretaris te vragen hoe het staat met zijn visie vanhet begin, die hij destijds zo opvallend heeft verwoord inzijn zogenaamde Erasmusrede. Als hij er graag nog eenseen tweede betoog aan wil besteden, is hij bij dezegeïnviteerd. Ik moest daar wel weer aan denken toen iklas dat de hoogte van de kinderkorting afhankelijk isgemaakt van het verzamelinkomen van het huishouden.Is dat begrip ’’verzamelinkomen’’ een willekeurige enpragmatische keuze of mag ik hierin een meer principiëleinsteek zien? Hier spreekt echt een leek. De staatssecreta-ris zal de relevantie van de vraag begrijpen. Wat isoverigens de rechtvaardiging van de gemaakte keuze omde gestroomlijnde kinderkorting niet afhankelijk te latenzijn van het aantal kinderen?

Zeer positief vinden wij de verruiming en codificatievan de vrijwilligersregeling. Om die verruiming is in hetverleden veel gevraagd. Nu is zij er dan eindelijk. Prima.In de nota naar aanleiding van het verslag zegt destaatssecretaris op bladzijde 60 dat de vrijwilligers-regeling bij voorkeur van toepassing moet zijn op alleactiviteiten van maatschappelijke, sociale, culturele,kerkelijke, levensbeschouwelijke of algemeen nutbeogende aard, zolang maar geen winst wordt beoogd ofernstige verstoring van concurrentieverhoudingenplaatsvindt. Misschien vraag ik naar de bekende weg,maar komen ook bestuurlijke activiteiten, bijvoorbeeld inhet onderwijs of vergelijkbare activiteiten in hetmaatschappelijke middenveld, in aanmerking? Metandere woorden: waar ligt de grens?

Eindelijk is ook het thema milieu weer terug in hetland der fiscaliteit. Ik blijf het echter betreuren datroetfilters, in plaats van fiscaal gestimuleerd te worden,nu onder een subsidieregeling van VROM gaan vallen. Aleerder heb ik staatssecretaris Van Geel erop gewezen datdit zich toch wel vreemd verhoudt met het beginsel datde vervuiler moet betalen. Europa ligt daarbij echterdwars. Neemt de regering initiatieven richting Brusselom meer fiscale armslag te krijgen?

Wij hebben geen bezwaren tegen het stimuleren vanhet gebruik van biobrandstoffen. Maar wij hebben er welbedenkingen bij. Laat ik er daarvan één noemen.Ongetwijfeld mag ook ik in dit verband naar de heerRabbinge verwijzen, zoals dat vandaag al eerder isgebeurd. Als het er echt om gaat om de CO2-emissieterug te brengen, dienen criteria van milieu- enkosteneffectiviteit vanzelfsprekend te prevaleren. Is hetdan niet vreemd dat terwijl het rijstroken van biomassaop deze criteria veel beter scoort, er toch gekozen wordtvoor bijmengen in autobrandstoffen? Wordt deze keuzeenkel gerechtvaardigd om iets te doen aan het beeld vanhet vervuilende verkeer? Is het met andere woorden duseen vorm van window dressing van de verkeerssector?

Ten slotte. Het is jammer dat aan de overkant hetamendement-Rouvoet om de bpm-differentiatie zodanigvorm te geven dat naast de relatieve zuinigheid ookabsolute zuinigheid als criterium wordt meegenomen, is

verworpen. Omdat ik denk dat het hier om een intelli-gente en constructieve gedachte gaat – maar daaropbetrap ik de heer Rouvoet wel vaker – en omdat ik deindruk kreeg dat dit de staatssecretaris deels wasontgaan omdat hij op dat moment meer aan zijn hoofdhad, vraag ik hem nu of hij bereid is tot een naderebezinning. Ik probeer het zo voorzichtig mogelijk tezeggen. Laat duidelijk zijn dat dit slechts een milieuvrien-delijk en tevens een gouvernementeel verzoek is. En datlijkt mij een fraaie afsluiting.

©

De heer Rabbinge (PvdA): Mevrouw de voorzitter. Aanhet einde van de eerste termijn van de Kamer over definanciële stukken en de belastingplannen van deregering, heb ik het voorrecht om namens mijn fractiehet woord te voeren. Ik zal in het bijzonder spreken overde aspecten die betrekking hebben op de veranderingendie de regering voornemens is in te voeren op hetgebied van de belastingen.

Mijn fractiegenoot Leijnse begon dit debat met eenbeschouwing over het financieel economisch beleid vande regering. Hij gaf complimenten aan de langstzittende,of misschien toch wel te lang zittende, minister vanFinanciën. Hij maakte daarbij gewag van een bewinds-persoon aan het einde van zijn departementale politiekelevenscyclus. Hij illustreerde hoe een intelligent en knapbegonnen schatkistbeheerder in zijn nadagen al hetgoede ineens lijkt te verjubelen. Ernstiger dan demateriële schade is de immateriële schade die aan desamenleving wordt toegebracht. Het vertrouwen dat dekabinetten-Kok, mede door een goed financieel-economisch beleid hebben verworven, is in korte tijdverdwenen. Vorig jaar spraken wij daar al uitgebreidover. Ik wil nog eens benadrukken dat de minister vanFinanciën die in de tweede helft van de negentiger jarenzulke goede prestaties leverde en die beleid voerde datklopte met zijn eigen theoretische inzichten als jonghoogleraar en later als CPB-directeur, nu verblind isgeraakt door zijn eigen gelijk, waardoor het vertrouwenin de actoren en de samenleving voortdurend wordtondermijnd. Het blinde vertrouwen in de eigen boek-houdkundige benadering wordt voortdurend herhaald enuitgestraald. Anderen, inclusief andere bestuurslagen enandere partijen in de samenleving, worden door hemgewantrouwd en een zeer beperkte technisch-economische opvatting is in vrijwel alle betogen enbeschouwingen dominant aanwezig. Dit is in feite geheelen al strijdig met het financieel-economisch beleid dat deminister zo’n vijftien jaar geleden in zijn inaugurale redebepleitte ten aanzien van taboes, mythen, paradoxen endilemma’s in het financieel-economisch beleid. Ik verwijsnogmaals naar de fantastische rede die hij toentertijdheeft gehouden. Toen sprak een strenge maar duidelijkewetenschapper die veel politieke vooroordelen aan dekaak stelde. Hij bepleitte een goed en ondernemendoverheidsbeleid, met de juiste instrumenten. Er wassprake van een zakelijke en sobere toon. Dat wasdezelfde toon die hij acht jaar lang heeft gehanteerd. Dezonnige toon die nu wordt aangeslagen, zou enige jarengeleden wellicht niet hebben misstaan. Nu is zij echtervolledig misplaatst. Mijn fractiegenoot Leijnse is hiervanavond al uitvoerig op ingegaan. Ik zal mij dekomende minuten niet richten op het financieel-

Van Middelkoop

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-477

Page 38: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

economisch beleid, maar op de wijze waarop de regeringmet belastingen omgaat.

Eén ding is zeer opvallend: de sterk oprukkendetendens die de ambtsdragers op Financiën hebbeningezet om alle zaken via de schatkist te laten lopen endaarmee in feite te fiscaliseren. Daarmee wordt decentrale positie van Financiën in de regering versterkt.De eigenstandige positie van andere ministeries, dieuiteindelijk toch ook departementen van algemeenbestuur zijn, wordt op deze manier verzwakt. Veelbestuur en veel beleid kan zich op alle bestuurlijkeniveaus voltrekken en vaak moet dat ook het geval zijn.Het fiscale beleid moet worden toegepast met inacht-name van de beide fiscale principes van proportionaliteiten neutraliteit. Dat is echter steeds minder het geval.Sterker nog, het fiscale instrumentarium wordt alingevoerd voordat het beleid vorm en inhoud heeftgekregen. Er hadden echter ook ander instrumentengehanteerd kunnen worden. Enkele voorbeelden daarvanzullen zo dadelijk aan de orde komen, en zijn vandaagook in andere beschouwingen al aan de orde geweest.Dit betreft de belastingplicht van de woningbouw-corporaties en de wetten op het gebied van filantropie engoede doelen. De financiën zijn daarbij niet meerinstrumenteel, maar leidend. Dat past bij de intelligenteen krachtige, maar ook wantrouwende en beperkteschatkistbewaarder en zijn dienstknecht, de staatssecreta-ris van belastingen.

De heer Schuyer (D66): Ik kan de analyse van de heerRabbinge dat veel meer wordt gefiscaliseerd, delen. Ikbreng hem echter in herinnering dat dit beleid is ingezetdoor het Kamerlid Vermeend die heel veel initiatievennam. Vervolgens is het door staatssecretaris Vermeendmet kracht voortgezet. Moet ik uit zijn opmerkingenverstaan dat hij ook afscheid neemt van dit beleid vaneen geestverwant van hem?

De heer Rabbinge (PvdA): Neen, dat moet de heerSchuyer niet. Ik heb zojuist geïllustreerd wat hier aan deorde is. Een aantal zaken wordt als fiscaal geregeld eningeboekt, terwijl het beleidsinhoudelijke debat nog nietheeft plaatsgevonden. Dat is een verkeerde ontwikkeling.Ik meen dat de heer Schuyer dat zelf ook, al was hetslechts in een bijzin, naar voren heeft gebracht. Ik meendat dit gevoelen in deze Kamer breed wordt gedeeld. Hetis immer strijdig met het beleid dat wij willen voeren,waarin vooral wordt uitgegaan van een beleidsmatigeafweging vooraleer het fiscale instrument ter sprakekomt.

De heer Terpstra (CDA): Mijn vraag aan de heerRabbinge luidt, of hij ook bezwaar heeft tegen defiscalisering van de AOW. Sommige sprekers vandaaghebben zich daarvan voorstander verklaard.

De heer Rabbinge (PvdA): Jazeker. Ik ben het met heneens. De heer Terpstra doelt ongetwijfeld op mijnfractiegenoot, de heer Leijnse.

De heer Terpstra (CDA): De heer Rabbinge zegt zojuistdat hij fiscaliseren onjuist vindt omdat daarmee de fiscusteveel invloed krijgt. De heer Leijnse heeft eerder eenuitgebreid betoog gehouden dat meer zou moetenworden gefiscaliseerd.

De heer Rabbinge (PvdA): Neen. Ik wil slechts duidelijkmaken dat fiscaliseren op zich niet verkeerd hoeft te zijn.Ik zal daar later nog wat dieper op in gaan. Het moetechter wel geschieden ten aanzien van punten waarophet dienstig is aan het beleid. Fiscalisering moet nietprimair zijn, maar secundair. Het moet volgend zijn, nietleidend. Ik kom dadelijk terug op de woningbouw-corporaties en de wetgeving over de filantropie en degoede doelen. Ik heb zojuist het een en ander gezegdover de staatssecretaris van Financiën. Over hem wil iknu graag verdergaan.

De staatssecretaris heeft zojuist het genoegengesmaakt om zilveren punten en veel andere voorwerpente mogen incasseren uit een oud VOC-schip voor deEngelse kust. Ik heb er gisteren geboeid naar geluisterd.Vol trots verhaalde de staatssecretaris op de radio overwapens, een mosterdpotje en kaarsensnuivers. Decharmante en jongensachtige benadering was weermaximaal aanwezig. Dat past hem beter dan eeninnovatief en vernieuwend belastingbeleid. De TweedeKamer heeft het de staatssecretaris niet moeilijk gemaaktin het belastingdebat. Vrijwel alle journalisten sprakenover een saai en niet erg spannend debat. Het bedragvan 115 mld. die de belastingen moeten opleveren,kwam vrijwel ongehavend door de Tweede Kamer. Dat isnatuurlijk op zich een felicitatie waard. De principiëlekeuzen kwamen in dat debat echter niet aan de orde. Erwerden vrijwel alleen technische vragen gesteld. Alleende motie-Verhagen kreeg aandacht. Maar dat debat overvier spaarlampen had een hoog symboolgehalte. Hetsteekt schril af bij de ingrijpende veranderingen dieonaangepast en niet-bediscussieerd werden doorge-voerd. Andere bestuurslagen en zbo’s kunnen straksalleen nog afgeleide financiële keuzen maken enbeschikken alleen nog over afgeleide verantwoordelijkhe-den. De eigen financiële maatregelen en belastingenworden vrijwel geheel geëlimineerd. Zoals vandaag aleerder gememoreerd zal daarover volgende week althansover één onderdeel, de ozb, worden gediscussieerd. DePvdA-fractie vraagt zich af waarom deze koers, die dooralle advieslichamen en Europese bestuurslichamen wordtafgewezen, met zoveel kracht en zonder enig pardontoch moet worden doorgevoerd. Hoe weet de staatsse-cretaris dit te rijmen met zijn eigen opvatting oversubsidiariteit of, anders gezegd, zijn verantwoordelijkheidin eigen kring? Kan hij ons hiervoor een goede verklaringgeven?

Het dominante beleid van Financiën lijkt sterk teleunen op een beperkte opvatting van de transactiestaat.Zijn er geen andere dan materiële zaken aan de orde?Moeten niet vooral ook instrumenten zoals dwang enoverreding aan de orde zijn? Telkenmale wordt aange-toond dat een evenwichtig beleid zowel qua doelen,middelen, beïnvloedingsmechanismen als dynamieknodig is. Waarom past de staatssecretaris dat evenwichtniet méér toe? Wat maakt hem zo’n gelovige in hetbelastinginstrument als leidend beginsel? Tijdens dediscussie over de belastingvoorstellen voor 2004 hebbenwij van gedachten gewisseld over de rol van regulerendeheffingen en bestemmingsheffingen. Wij waren het ertoen over eens dat het doel van regulerende heffingengedragsverandering zou moeten zijn. Dat zou moetenbetekenen dat de eventuele inkomsten moeten wordenteruggesluisd en dat er in principe geen sprake zoumoeten zijn van inkomsten. In het belastingplan voor2006 wordt echter 3,8 mld. ingeboekt als regulerende

Rabbinge

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-478

Page 39: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

energiebelasting. Dat is niet niks. Het is aanzienlijk meerdan toen deze regulerende heffing werd geïntroduceerd.Wat gebeurt met dat geld? Of is hier geen sprake vaneen regulerende heffing, maar van een verbreding vande belastinggrondslag? Als dat laatste aan de orde is,dient dit veel beter in de toelichting te worden weergege-ven. Het blijft dan echter wel de vraag wat het oogmerkvan de heffing is: gedragsverandering of belasting-grondslag. Dat punt wringt eens te meer nu het ernaaruit ziet dat bestemmingsheffingen vrijwel zullenverdwijnen en er alleen nog maar sprake zal zijn vanbelastingen op arbeid, met een meer dan evenredigeverhoging van de loon- en inkomstenbelasting en eenvermindering van de vennootschapsbelasting (hetzogenaamde Vpb-pakket). Ook daarop zal ik direct nogwat nader ingaan. Is het gevaar niet aanwezig dat vooralde verhoging van de loonbelasting de stimulans van defactor arbeid ondermijnt? Deze vraag is vandaag ook aleerder gesteld. Ik hoop dat de minister en de staatssecre-taris er uitvoerig op zullen willen antwoorden. Kan destaatssecretaris uiteenzetten hoe hij omgaat met deregulerende heffing als bekend voorbeeld van eentransactiebeïnvloedend instrument? Hoe zal hij debestemmingsheffingen zoals de rioolrechten enwaterzuivering, waterschapslasten en dergelijke blijvendhanteren? Hoe kan hij de versmalling van de grondslagvan belastingen uitleggen? Deze vragen verlangen meerdan een obligaat antwoord. Zij vragen om een visie opde rol van de overheid in het algemeen en op die van debewindslieden van Financiën in het bijzonder.

Hierbij wil ik het laten voor zover het mijn algemeneopmerkingen over het fiscale beleid betreft. Namens mijnfractie wil ik nog een vijftal punten aansnijden waaroverwij verheldering willen krijgen. Het betreft achtereenvol-gend: de biobrandstoffenaccijns, het Vpb-pakket, de bpmop voertuigen, de recente voorstellen ten aanzien van defilantropiebelasting en de belasting bij goede doelen enals laatste de vennootschapsbelastingplicht voorcorporaties. Vooraleer op deze specifieke punten in tegaan, wil ik nog iets zeggen over het zogenaamdestimulerende kennis- en innovatiebeleid waaraan in detoelichting op de begrotingsstukken zeer uitgebreidaandacht wordt geschonken. Vorig jaar hebben wij indeze Kamer uitgebreid van gedachten gewisseld over hetachterblijven van kennis en innovatie in Nederland tenopzichte van de omringende landen en de andereOECD-landen. Mijn collega Leijnse heeft hierover in zijneerste termijn opnieuw gerept. Ik breng nog even inherinnering dat de kennis en innovatie vooral achterblijftals gevolg van het niet willen geven van vertrouwen enhet niet kunnen verleiden van investeerders. Het betreftdus niet zozeer de overheid zelf, maar de investeerdersin kennis en innovatie. Wij zijn slechts in een aantalbedrijfstakken succesvol. Dit betreft bijvoorbeeld deagri-business, maar dat wordt dan vooral veroorzaaktdoor een zekerheid biedende bewindsman, en niet doorhet activerende beleid van de sociaal-economischedriehoek van het kabinet. De opvatting over kennis eninnovatie die ik namens de fractie van de PvdA naarvoren heb gebracht, is het afgelopen jaar bevestigd.Jammer genoeg heeft de minister van Financiën de velekansen die zich hebben voorgedaan, nauwelijks benut.

Voorzitter. Ik ga terug naar het onderwerp van debelastingen. De introductie van de biobrandstoffen wordtdoor de gedeeltelijke vrijstelling van accijns op biodieselen op met benzine gemengde ethanol bevorderd. Een

aantal sprekers heeft dat voor mij al gezegd. Debijmenging zal op den duur zelfs verplicht worden.Hierbij zijn de milieudoelen leidend. Het verminderen vande netto CO2-uitstoot wordt daarmee gestimuleerd. Denettobijdrage is als gevolg van de benodigde omzettings-processen en dergelijke zeer gering. Het cosmetischeffect is echter gigantisch. Men rijdt, en draagt tegelijker-tijd bij aan een goed milieu. De voorgestelde regeling iseen typische openeinderegeling. Direct dringt zich danook de vraag op, of wel voldoende is berekend welke degevolgen voor de schatkist zullen zijn. Bij een substan-tiële bijdrage van de biobrandstoffen zullen de gevolgenzeer groot zijn. Heeft de staatssecretaris zich ditvoldoende gerealiseerd? Kan hij aangeven wat hetbetekent in termen van accijnsderving als 15% van detraditionele petrochemische brandstoffen wordtvervangen door zogenaamde biobrandstoffen? Ook degevolgen voor het milieu kunnen groot zijn. Ik doel dandus niet op een significante vermindering van deCO2-uitstoot, maar vooral op het grondgebruik. Alsprimair wordt ingezet op de verwerking van afvalstoffenen reststromen, is daarmee niets mis. Het wordt echtereen andere zaak wanneer wordt ingezet op de teelt vanenergiegewassen of hoogwaardige plantaardigeproducten zoals palmolie. Dan kan er sprake zijn van hetdilemma ’’fuel for the rich or food for the poor’’.Weliswaar wordt ervan uitgegaan dat de palmolie zalkunnen worden vermeden, maar welke mechanismendenkt de regering daarvoor te hanteren?

In dit verband is het volgende wellicht van belang terillustratie. De heer Schuyer sprak zojuist al over defraudegevoeligheid van openeinderegels en over demogelijkheden om te vermijden dat palmolie zal wordeningezet. De benodigde hoeveelheid hectares is veelzeg-gend. Met de 6 miljoen personenauto’s die wij inNederland hebben – en aangenomen dat wij gemiddeld 1op 15 rijden en 15.000 km per jaar rijden – is dus perauto per jaar circa 1000 liter nodig en voor alle auto’ssamen 6 miljoen ton olie op jaarbasis. Bij een bijmen-ging van 15% is 1 miljoen ton olie nodig. Voor Europablijkt voor transport 452 miljoen ton per jaar zijn. InNederland voor personenverkeer en vrachtauto’sgezamenlijk 14 miljoen ton per jaar. Dat is niet weinig.Vervolgens moet je kijken hoeveel palmolie wordtgeproduceerd. De jaarproductie in Maleisië bedraagt 14miljoen ton op 3,5 miljoen hectare grond en in Indonesië12 miljoen ton op 3,3 miljoen hectare. In totaal wordt perjaar 32 miljoen ton palmolie geproduceerd op 12 miljoenhectare grond. Afgezet tegen de jaarbehoefte van detransportsector in Europa, die 452 miljoen ton bedraagt,is het duidelijk dat je zelfs met een bijmenging vanminder dan 10% de totale wereldpalmolieproductie nodigzou hebben om alleen al te voorzien in de behoefte vanhet transport in Europa. Wereldwijd is zelfs 1755 miljoenton als transportvloeistof nodig. Ik wil hiermee maarzeggen dat wij ons moeten realiseren dat dit gigantischehoeveelheden zijn. De productie ervan kan heel strijdigzijn met het gebruik van deze grond voor anderedoeleinden. De nettobijdrage aan de koolstofhuishoudingis, zoals ik zojuist al heb betoogd, uiterst gering.Waarschijnlijk is het effect zelfs geringer dan de totalehoeveelheid brandstof die voor de verwerking van depalmolie moet worden ingezet. De kosten voor deschatkist zijn niet gering. Op dit moment bedragen dezeongeveer een kleine 5 mln. per jaar, maar dat bedrag zaloplopen. Wij moeten ons daarom afvragen waarom wij

Rabbinge

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-479

Page 40: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

eraan zouden beginnen. De heer Terpstra sneed dit ookal aan. Er wordt gezegd dat dit enorme voordelen voorhet milieu zou hebben en bovendien winstgevend zouzijn. Op het moment dat wij deze richting zouden opgaanom het ingewikkelde proces van de plant te gebruiken,moeten wij ons realiseren dat wij een zeer laagwaardigproces gaan toepassen, namelijk energie produceren opde akker.

Het is misschien goed om even het ezelsbruggetje vande tien f-en in gedachten te nemen. Laten wij eens kijkenwelke producten dit betreft en hoe het in elkaar steekt. Iknoem eerst de tien f-en, maar zeg erbij dat je het ruimmoet nemen. Het begint zo op de late avond op eencollege te lijken, maar misschien dat het een klein beetjezal helpen. Ik noem de tien gewassen. Flowers, phar-macy, flavours and fragance (geur- en smaakstoffen),vegetables, fruits, food, fodder of feed, fibre and fuel. Datzijn tien f-en. In die volgorde neemt het areaal om eenbepaalde behoefte te dekken exponentieel toe. Hetvoordeel per eenheid van product neemt exponentieel af.Met ongeveer 6000 hectare bloemen dekken wij 60% vande wereldmarkt ter waarde van 4 mld. Op het gebied vanpharmacy kun je denken aan de zoldertjes waaropnederwiet wordt verbouwd. Alles bij elkaar leveren dieongeveer 0,5 mld. op. Met een heel klein areaal kun jedus veel bereiken. Bij fuel heb je een verschrikkelijk grootareaal nodig. Om de gemiddelde geurbehoefte van eenmens te dekken, kun je volstaan met een paar vierkantemeter. Voor zijn voedselbehoefte een paar honderdvierkante meter, om zijn vleesbehoefte te dekkenongeveer een hectare en om zijn energiebehoefte tedekken een aantal hectares. Dat moeten wij in gedachtenhouden. Wij moeten ervoor oppassen om onszelf tefoppen door hierop heel erg hard in te zetten. Ik roep deregering daarom op om deze ontwikkeling met eenzekere argwaan te bekijken en er niet te voortvarend opin te zetten. Zowel de totale koolstofbalans, en ook definanciële doorberekening moeten worden bekeken eneen ruimtelijke verkenning moet worden verricht. Ik hoopdat de regering bereid zal zijn dit te doen. Ik nodig haarer graag toe uit. Ik zou graag weten wat de plannen vande minister en de staatssecretaris zijn.

Het tweede punt dat ik nog wil aansnijden is hetzogenaamde Vpb-pakket. Daarmee wordt beoogd omlastenverlichting voor het bedrijfsleven te realiseren dooreen vermindering van de kapitaalslasten en devennootschapsbelasting. Dat is een sympathiek gebaarvoor het bedrijfsleven om het vestigingsklimaat teverbeteren. De regering gaat hierbij verder dan deomringende landen Duitsland en België. De verwachtin-gen zijn hoog gespannen. Maar hoe juist is dezeveronderstelling? Ik verwijs in dit verband graag naar deopmerkingen die zijn gemaakt door de heer Schuyer.Vorig jaar waren wij het er immers nog over eens datook andere factoren minstens zo bepalend zijn voor hetvestigingsklimaat. De staatssecretaris zowel als deminister hebben dit standpunt toen van harte onder-steund. Hierbij valt te denken aan scholing, veiligheid,multiculturalisme en een hoge mate van vrijheid entolerantie. Zijn dit niet de vestigingsfactoren die eerstzullen moeten worden hersteld? Heeft de staatssecretariseen verkenning verricht om de gevolgen van demaatregelen in het licht van de gemaakte kosten na tegaan? De kosten bedragen toch zo’n 2,5 mld.! Deadviezen van het Centraal Planbureau en de NederlandseInvesteringsbank lijken in de wind te worden geslagen.

Wat kan de staatssecretaris hierover zeggen? Waarom zethij niet juist op deze andere factoren in?

De regering gaat door de aanpassing van de bpm opvoertuigen de aankoop van energiezuinige voertuigen enminder milieubelastende voertuigen bevorderen. Hetgebruik van elektrische of hybride voertuigen wordtbevorderd ten koste van de meer belastende voertuigen.De ondoordachtheid van deze regeling, die door eengrote auto-importeur aan de kaak werd gesteld, isopvallend. Het ziet er naar uit door hun omvang engewicht dat zeer vervuilende voertuigen, zoals deHummer, minder zullen worden belast dan middenklas-sers en compacte auto’s. Kan de staatssecretaris nogeens uiteenzetten hoe het precies zit met de subsidies enheffingen per kilometer wanneer wij de verschillendetypes auto vergelijken? Waarom heeft hij nu juist voordeze weg gekozen? Intertijd, ik spreek over de vijftiger enzestiger jaren van de vorige eeuw, wij weten het allemaalnog, stond Italië bekend om zijn kleine autootjesvanwege de hoge indirecte belastingen, terwijl deVerenigde Staten waar accijns op brandstof vrijwelafwezig was, werd getypeerd door grote zware auto’s.Waarom is het regime van de accijns niet beter benut?

In het kader van het belastingplan worden wij ookgeconfronteerd met een aantal wetten die bedoeld zijnom de ontheffing op filantropische gronden ten deleongedaan te maken. Zoals de afgelopen weken doordiverse deskundigen zoals prof. Schuyt is aangetoond,kan dit tot ongewenste effecten leiden. In plaats van eenstimulans om veel dood kapitaal in beweging te krijgenten behoeve van bijvoorbeeld kunst, wetenschap, milieu,natuur of duurzame ontwikkeling in de derde wereld of –zoals door andere leden naar voren is gebracht – tenbehoeve van de kerken, zetten de nu voorgenomenontwikkelingen daar een rem op. Dat kan toch niet debedoeling zijn! Om die reden verzoekt de PvdA-fractie destaatssecretaris om nog eens goed na te denken overdeze drie wetten. De goede doelen zijn gediend metverschillende mechanismen om het in dode handenvastliggende kapitaal beter in beweging te krijgen. In eenaantal gevallen lukt dat. Dat moet worden bevorderd.Hoe denkt de staatssecretaris daaraan bij te dragen viastimulerend beleid? Ik heb net vastgesteld dat destaatssecretaris samen met de staatssecretaris vanEconomische Zaken. Mevrouw Van Gennip, de tante-Agaathregeling weer in het leven wil roepen. Mijn fractievindt dat heel plezierig. Hij heeft misschien ook weloverwogen om een oom-Dagobertregeling in het leven teroepen of een opa-Gerritregeling of een oma-Yvonneregeling.

Een bekend voorbeeld van succes is de postcode-loterij. De hybride hebzucht en liefdadigheid zetmenigeen aan tot bijdragen. Het succes is daarom zeeraanzienlijk. Vele beneficiënten kunnen activiteitenontplooien die maatschappelijk gewenst zijn, maar diezonder deze loterij niet mogelijk zouden zijn geweest. Ditbetreft onder andere Natuurmonumenten, NOVIB, Unicef,WNF en de Stichting Doen. Is de staatssecretaris van zinsom dit te gaan af remmen? Of wil hij dit toch ookstimuleren? Hoe gaat hij dat dan doen? In een tussenzinwil ik het betoog van de heer Schuyer ten aanzien van deNatuurschoonwet 1928 ondersteunen. Hij heeft een goedvoorstel gedaan om te kijken op welke wijze deerfpachters beter in staat kunnen worden gesteld om debelastingvoordelen te verkrijgen.

Rabbinge

Eerste Kamer Algemene financiële beschouwingen12 december 2005EK 10 10-480

Page 41: 10de vergadering Maandag 12 december 2005 Aanvang 18.00 uur€¦ · Jurgens, wegens verplichtingen voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa in Parijs; Lemstra, wegens

Als laatste punt wil ik graag nog ingaan op devennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties.Aan het begin van mijn betoog heb ik duidelijk gemaaktdat het naar onze mening niet juist is om fiscalemaatregelen te treffen voordat sprake is geweest van eeninhoudelijke, beleidsmatige discussie. Dat is in dit gevalzeker aan de orde. Ook in de ogen van de PvdA-fractie ishet gewenst om commerciële activiteiten van dewoningbouwcorporaties niet vrij te stellen vanvennootschapsbelasting. Ik veronderstel dat dit voorvrijwel alle fracties in deze Kamer geldt. Doch een enander vraagt maatwerk. Daarvoor moet een wettelijkkader worden geschapen dat voldoende aandachtschenkt aan de beoogde doelen en de daarvoorgehanteerde middelen. Op dit moment heeft eendergelijk debat nog niet plaatsgevonden. Het is daaromprematuur om de fiscale maatregelen reeds te introduce-ren. Dat alleen al zou voldoende reden moeten zijn omnu nog geen maatregelen te treffen. Ook anderen in dezeKamer hebben blijk gegeven van hun bedenkingen overdit onderdeel. Hiermee ben ik aan het einde gekomenvan mijn betoog. Zoals elk jaar, wil ook ik ditmaal deBelastingdienst en alle ambtenaren complimenteren metde uitgebreide en deskundige voorlichting die wij vanhen hebben gekregen. Ik verzoek de bewindslieden aanhet eind nogmaals om in te gaan op de verschillendevragen die ik hen heb gesteld. Ik zie hun antwoorden metbelangstelling tegemoet. Ik dank u voor uw aandacht.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter: De beantwoording door de regering ende tweede termijn zullen morgen plaatsvinden.

Sluiting 23.10 uur

Besluiten en ingekomen stukken

Lijst van besluiten

De voorzitter heeft na overleg met het College vanSenioren besloten om:

a. de plenaire behandeling van de volgende wetsvoor-stellen te doen plaatsvinden op 19/20 december 2005:

Wijziging van de Gemeentewet in verband met hetafschaffen van het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelasting (OZB) op woningen en het maximeren vande resterende OZB-tarieven (Afschaffing gebruikersdeelOZB op woningen) (30096);

Wijziging van een aantal socialeverzekeringswetten enenige andere wetten (Verzamelwet sociale verzekeringen2006) (30238);

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wetarbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet opde huurtoeslag en enige andere wetten in verband methet toekennen van tegemoetkomingen aan personen dieeen uitkering ontvangen op grond van de AlgemeneOuderdomswet of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoor-ziening jonggehandicapten en enkele aanpassingen in deberekening van de uitkeringen (30314);

Goedkeuring van het voornemen tot opzegging vanhet op 25 juni 1973 te Genève totstandgekomen Verdragbetreffende de havenarbeid, 1973 (Verdrag nr. 137,

aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentiein haar achtenvijftigste zitting; Trb. 1974, 70) (30007);

Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijkeregelingen en enige andere wetten (30337);

Verlenging van de zittingsduur van de raden van degemeenten Obdam en Wester-Koggenland in verbandmet de samenvoeging van deze gemeenten (30349);

Verlenging van de zittingsduur van de raden van eenaantal gemeenten in de provincie Zuid-Holland inverband met de voorgenomen herindeling van dezegemeenten (30357);

Verlenging van de zittingsduur van de raden van eenaantal gemeenten in Midden-Limburg in verband met devoorgenomen gemeentelijke herindeling van dezegemeenten (30361);

b. het voorbereidend onderzoek van de volgendewetsvoorstellen door de vaste commissie voor Binnen-landse Zaken en de Hoge Colleges van Staat te doenplaatsvinden op 24 januari 2006:

Wijziging van de wet op de inlichtingen- enveiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoeringvan een nieuw stelsel voor bewaking en beveiliging(30070);

Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met deinvoering van een nieuw stelsel voor bewaking enbeveiliging van personen, objecten en diensten (30041).

Lijst van ingekomen stukken, met de door devoorzitter terzake gedane voorstellen:

1. de volgende door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wetsvoorstellen:

Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met deinvoering van een nieuw stelsel voor bewaking enbeveiliging van personen, objecten en diensten (30041);

Aanpassing van de regeling in de Wet op devennootschapsbelasting 1969 betreffende de omzettingvan een vaste inrichting met verliezen in een deelneming(30117);

Intrekking van de veewet (30331).

Deze wetsvoorstellen zullen in handen worden gesteldvan de desbetreffende commissies;

2. de volgende regeringsmissives:een, van de minister van Buitenlandse Zaken, de

minister voor Ontwikkelingssamenwerking en destaatssecretaris voor Europese Zaken, ten geleide van hetverslag van de Algemene Zaken en Externe Betrekkingenvan 21 en 22 november 2005 (griffienr. 133674.7);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken en destaatssecretaris voor Europese Zaken, ten geleide van degeannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken enExterne Betrekkingen van 12 en 13 december 2005(griffienr. 133674.7);

een, van de staatssecretaris voor Europese Zaken,inzake wetgevings- en werkprogramma van de EuropeseCommissie 2006 (griffienr. 134070.7);

een, van alsvoren, ten geleide van het verslag van deEcofin Raad (begroting) d.d. 24 november 2005 (griffienr.133788.7);

een, van de minister van Justitie, ten geleide van hetBesluit van 9 november 2005 houdende wijziging van dePenitentiaire maatregel in verband met de tenuitvoerleg-

Rabbinge

Eerste Kamer Besluiten en ingekomen stukken12 december 2005EK 10 10-481