1005 Federatie Blinden: Verruim Regeling Hulpmiddelen

2
algemeen/aanspraken 17 zorg & financiering > 7-2005 ning voor specifieke cliëntengroepen, zoals gezinnen met een gehandicapt kind, ouderen met dementie en volwassenen met een lichame- lijke handicap. Naast de ondersteuning van mensen met chronische beperkingen zijn alge- mene welzijnsvoorzieningen in de WMO onder- gebracht. De enorme ‘breedte’ van de WMO leidt tot twijfel bij cliëntenorganisaties of het belang van hun cliënten voor goede ondersteu- ning die aansluit op hun specifieke wensen, vol- doende is gewaarborgd. ‘Het was beter geweest als het kabinet de WMO had toegespitst op de behoefte aan ondersteuning van kwetsbare groepen’, stelde Coolen tijdens de hoorzitting. Duurzaam oormerken Een andere bron van onzekerheid in het WMO- wetsvoorstel is dat het kabinet de lokale onder- steuning van cliënten slechts voor een beperkt aantal jaren aan een doeluitkering wil binden. ZN pleit voor het duurzaam oormerken van middelen voor de ondersteuning van mensen met beperkingen, zoals vervoersvoorzieningen, aangepaste woningen, kortdurende begeleiding, huishoudelijke hulp, en mogelijkheden tot par- ticipatie. Op die manier kan de gemeente een betrouwbare partner worden. Afbakening en samenhang In het wetsvoorstel voor de WMO zijn de afbake- ning en samenhang met de AWBZ en de Zorg- verzekeringswet niet uitgewerkt. Coolen drong er tijdens de hoorzitting bij de Kamer op aan om waarborgen te vragen voor een systeem van ver- zekerde zorg voor de mensen met ‘zwaardere chronische problematiek’. In dat verband is ook de samenhang tussen de verschillende zorgke- tens van belang. Het WMO-voorstel voorziet in een regie door de gemeente over wonen, zorg en welzijn. Maar deze globale regietaak werkt niet. De samenhang tussen de WMO, AWBZ en ZVW moet op het niveau van cliëntengroepen duide- lijk worden gemaakt: wie doet wat en wie regelt de samenhang van de ondersteuning voor de klant met complexe problematiek. Dat vereist een geprotocolleerde ketensamenwerking tus- sen de gemeente en de zorgverzekeraar, waarbij de cliëntenorganisaties een onmisbare inbreng hebben. Bron: ZN Journaal, 2005, nr. 26< De Federatie Slechtzienden en Blinden Belang heeft gepleit voor verruiming van de Regeling Hulpmiddelen met elektronische oriënterings- hulpmiddelen voor slechtzienden en blinden. Deze zijn belangrijk om zelfstandig aan de samenleving deel te nemen. Hierbij heeft de Federatie samengewerkt met gebruikers, instel- lingen voor blinden en slechtzienden en hulp- middelenleveranciers. Het College van zorgverzekeringen stelt jaarlijks een signaleringsrapport op voor de Minister van VWS, waarin de vraag aan de orde komt of de genoemde Regeling moet worden aangepast. Eind april 2005 heeft het College hierover over- legd. Hierbij was een beleidsmedewerker van de Federatie aanwezig. Het College heeft besloten elektronische oriënteringshulpmiddelen nog niet in de Regeling op te nemen. Wel stelt het College in een reactie op de brief van de Federatie dat een algemeen evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van hulpmiddelen nodig is. Het CVZ werkt aan criteria voor het uitvoeren van praktijkevaluaties. Een hulpmiddel als de Victor Trekker zou via dit model geëvalueerd kunnen worden, zo stelt het College. Ook ont- > aanspraken 1005 federatie blinden: verruim regeling hulpmiddelen

Transcript of 1005 Federatie Blinden: Verruim Regeling Hulpmiddelen

algemeen/aanspraken

17zorg & financiering > 7-2005

ning voor specifieke cliëntengroepen, zoalsgezinnen met een gehandicapt kind, ouderenmet dementie en volwassenen met een lichame-lijke handicap. Naast de ondersteuning vanmensen met chronische beperkingen zijn alge-mene welzijnsvoorzieningen in de WMO onder-gebracht. De enorme ‘breedte’ van de WMOleidt tot twijfel bij cliëntenorganisaties of hetbelang van hun cliënten voor goede ondersteu-ning die aansluit op hun specifieke wensen, vol-doende is gewaarborgd. ‘Het was beter geweestals het kabinet de WMO had toegespitst op debehoefte aan ondersteuning van kwetsbaregroepen’, stelde Coolen tijdens de hoorzitting.

Duurzaam oormerken

Een andere bron van onzekerheid in het WMO-wetsvoorstel is dat het kabinet de lokale onder-steuning van cliënten slechts voor een beperktaantal jaren aan een doeluitkering wil binden.ZN pleit voor het duurzaam oormerken vanmiddelen voor de ondersteuning van mensenmet beperkingen, zoals vervoersvoorzieningen,aangepaste woningen, kortdurende begeleiding,huishoudelijke hulp, en mogelijkheden tot par-

ticipatie. Op die manier kan de gemeente eenbetrouwbare partner worden.

Afbakening en samenhang

In het wetsvoorstel voor de WMO zijn de afbake-ning en samenhang met de AWBZ en de Zorg-verzekeringswet niet uitgewerkt. Coolen dronger tijdens de hoorzitting bij de Kamer op aan omwaarborgen te vragen voor een systeem van ver-zekerde zorg voor de mensen met ‘zwaarderechronische problematiek’. In dat verband is ookde samenhang tussen de verschillende zorgke-tens van belang. Het WMO-voorstel voorziet ineen regie door de gemeente over wonen, zorg enwelzijn. Maar deze globale regietaak werkt niet.De samenhang tussen de WMO, AWBZ en ZVWmoet op het niveau van cliëntengroepen duide-lijk worden gemaakt: wie doet wat en wie regeltde samenhang van de ondersteuning voor deklant met complexe problematiek. Dat vereisteen geprotocolleerde ketensamenwerking tus-sen de gemeente en de zorgverzekeraar, waarbijde cliëntenorganisaties een onmisbare inbrenghebben. Bron: ZN Journaal, 2005, nr. 26<

De Federatie Slechtzienden en Blinden Belangheeft gepleit voor verruiming van de RegelingHulpmiddelen met elektronische oriënterings-hulpmiddelen voor slechtzienden en blinden.Deze zijn belangrijk om zelfstandig aan desamenleving deel te nemen. Hierbij heeft deFederatie samengewerkt met gebruikers, instel-lingen voor blinden en slechtzienden en hulp-middelenleveranciers.

Het College van zorgverzekeringen stelt jaarlijkseen signaleringsrapport op voor de Minister vanVWS, waarin de vraag aan de orde komt of de

genoemde Regeling moet worden aangepast.Eind april 2005 heeft het College hierover over-legd. Hierbij was een beleidsmedewerker van deFederatie aanwezig. Het College heeft beslotenelektronische oriënteringshulpmiddelen nogniet in de Regeling op te nemen. Wel stelt hetCollege in een reactie op de brief van deFederatie dat een algemeen evaluatieonderzoeknaar de effectiviteit van hulpmiddelen nodig is.Het CVZ werkt aan criteria voor het uitvoerenvan praktijkevaluaties. Een hulpmiddel als deVictor Trekker zou via dit model geëvalueerdkunnen worden, zo stelt het College. Ook ont-

> aanspraken

1005 federatie blinden: verruim regeling hulpmiddelen

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:58 Pagina 17

stelsel

18 7-2005 > zorg & financiering

wikkelt het CVZ criteria voor het opnemen vannieuwe hulpmiddelen in de Regeling.Bij de terughoudende opstelling van het CVZspeelt de domeindiscussie een rol: dat wil zeg-gen hoort een hulpmiddel bij de ziektekosten-verzekering of bij de nieuwe Wet maatschap-pelijke ondersteuning? Hierover moet eenonderzoek over de heroriëntatie van de hulp-middelenzorg duidelijkheid geven, zo stelt hetCVZ in reactie op de brief van de Federatie.De voorzichtige en terughoudende reactie vanhet CVZ komt niet alleen voort uit huiver vooropeneindfinanciering, maar ook omdat toekom-stige wetgeving een nieuwe plaatsbepaling vanvoorzieningen nodig maakt. Waar men echterde voorzieningen ook onderbrengt, een goedeen onafhankelijke indicatiestelling is in ieder

geval van belang. Dat geldt ook voor naderonderzoek naar de effectiviteit van hulpmidde-len, aldus de Federatie.

Teleurstelling

De Federatie vindt het teleurstellend dat deRegeling Hulpmiddelen nu niet wordt aange-past. De onzekerheid over de toekomst van deRegeling mag zeker niet tot passiviteit leiden.Het verzekerde recht op hulpmiddelen moetbewaakt en gewaarborgd worden. De Federatiezal zich dan ook blijven inzetten voor een goedindicatieprotocol en voor het kunnen verstrek-ken van adequate voorzieningen op grond vandit protocol.Bron: www.handicheck.net, 8 juli 2005<

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt demarktmeester in de gezondheidszorg. Dit staatin het wetsvoorstel Wet marktordening gezond-heidszorg (WMG) dat op 18 juli jl. bij de TweedeKamer is ingediend.

Het wetsvoorstel gaat over het toezicht en despelregels voor meer gereguleerde marktwer-king in de gezondheidszorg. Het is een van dewetten en het sluitstuk van het nieuwe zorg-stelsel.De NZa neemt de taken over van het Collegetarieven gezondheidszorg (CTG) en van hetCollege van toezicht op de zorgverzekeringen(CTZ). Zij gaan op in de NZa.Minister Hoogervorst van VWS wil met het nieu-we zorgstelsel patiënten en verzekerden, zorg-aanbieders en verzekeraars meer ruimte vooreigen keuzes en meer eigen verantwoordelijk-heid geven. De overheid blijft de kwaliteit, toe-gankelijkheid en betaalbaarheid van de zorggaranderen. De NZa bewaakt, samen met de

Inspectie voor de Gezondheidszorg, dezepublieke doelstellingen. De Inspectie let daarbijop de kwaliteit van de zorg. De NZa houdt inde gaten dat het introduceren van meer markt-prikkels goed verloopt en dat de verzekeraarsde Zorgverzekeringswet en de AWBZ goed uit-voeren.De NZa komt (ook) op voor de belangen van depatiënten en verzekerden. Consumenten moe-ten de voor hen beste zorgaanbieder kunnenkiezen, de voor hen beste verzekeraar en welkepolis voor hen het meest geschikt is. Daarvoor isgoede en goed te vergelijken informatie nodig.De NZa kan daarover regels stellen aan aanbie-ders en verzekeraars.Het markttoezicht van de NZa vult het toezichtaan van de Nederlandse Mededingingsautoriteit(NMa) over eerlijke mededinging. De NMabewaakt fusies, het kartelverbod en het verbodop misbruik van machtspositie van onderne-mingen. De NZa gaat de nieuwe markten die inde zorg gaan ontstaan op gang brengen. Ook let

> uitvoering en toezicht

1006 nederlandse zorgautoriteit: nieuwe marktmeester in de zorg

ZenF0705.qxd 29-7-2005 14:58 Pagina 18