1 InLeIdIng BeLASTIngrechT - Managementboek.nl · Belastingrecht is een onderdeel van het vakgebied...

21
1 INLEIDING BELASTINGRECHT 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk komt een aantal algemene onderwerpen naar voren die van belang zijn voor een goed begrip van het belastingrecht. De volgende onderwerpen worden behandeld: de soorten heffingen; het doel van belastingheffing; de plaats van het belastingrecht in het rechtssysteem; de bronnen van het recht; de algemene beginselen van behoorlijk bestuur; de beginselen van het belastingrecht; de soorten belastingen; de reacties op belastingheffing; de indeling van de heffingswetten; het gebruik van de wettenbundel; een familierechtelijk schema; de uitleg van rechtsregels; de organisatie van de Belastingdienst en de functie van de belastingadviseur, de fiscaal advocaat en de belastingrechter. 1.2 Soorten heffingen Een essentieel kenmerk van ‘de’ overheid is, dat zij heffingen kan opleggen aan de burgers. Deze overheidsheffingen kunnen bestaan uit: belastingen; retributies; premies sociale verzekeringen; bijdragen. In dit boek gaat het om de eerste categorie, waarvoor algemeen de volgende (verkorte) definitie wordt gehan- teerd. Belastingen zijn: 1. verplichte bijdragen; 2. van burgers aan ‘de’ overheid; 3. zonder dat sprake is van een individueel aanwijsbare tegenprestatie. Toelichting Ad 1. Belastingen worden geheven op grond van een belastingwet. Wie niet betaalt, kan daartoe worden gedwongen (belastingdeurwaarder beslag openbare verkoop). Ad 2. Er zijn verschillende overheden die belasting kunnen heffen. Ad 3. Wat krijg ik er als individuele burger voor terug? Dat is niet aan te geven. De overheid zal zeggen: wegen, straatverlichting, politie, brandweer, openbaar bestuur, dijkbewaking enzovoort zijn er óók voor jou, maar niet speciáál voor jou. Let op! Belastingen worden ook wel eens rechten, accijnzen of lasten genoemd, bijvoorbeeld benzineaccijns en waterschapslasten. !

Transcript of 1 InLeIdIng BeLASTIngrechT - Managementboek.nl · Belastingrecht is een onderdeel van het vakgebied...

  • 1 InLeIdIng BeLASTIngrechT

    1.1 In le id ingIn dit hoofdstuk komt een aantal algemene onderwerpen naar voren die van belang zijn voor een goed begrip van het belastingrecht. De volgende onderwerpen worden behandeld: de soorten heffingen; het doel van belastingheffing; de plaats van het belastingrecht in het rechtssysteem; de bronnen van het recht; de algemene beginselen van behoorlijk bestuur; de beginselen van het belastingrecht; de soorten belastingen; de reacties op belastingheffing; de indeling van de heffingswetten; het gebruik van de wettenbundel; een familierechtelijk schema; de uitleg van rechtsregels; de organisatie van de Belastingdienst en de functie van de belastingadviseur, de fiscaal advocaat en de belastingrechter.

    1 . 2 Soor ten he f f ingenEen essentieel kenmerk van ‘de’ overheid is, dat zij heffingen kan opleggen aan de burgers.Deze overheidsheffingen kunnen bestaan uit:• belastingen;• retributies;• premiessocialeverzekeringen;• bijdragen.

    In dit boek gaat het om de eerste categorie, waarvoor algemeen de volgende (verkorte) definitie wordt gehan-teerd.Belastingen zijn:1. verplichte bijdragen;2. van burgers aan ‘de’ overheid;3. zonder dat sprake is van een individueel aanwijsbare tegenprestatie.

    ToelichtingAd 1. Belastingen worden geheven op grond van een belastingwet. Wie niet betaalt, kan daartoe worden

    gedwongen (belastingdeurwaarder → beslag → openbare verkoop).Ad 2. Er zijn verschillende overheden die belasting kunnen heffen.Ad 3. Wat krijg ik er als individuele burger voor terug? Dat is niet aan te geven. De overheid zal zeggen:

    wegen, straatverlichting, politie, brandweer, openbaar bestuur, dijkbewaking enzovoort zijn er óók voor jou, maar niet speciáál voor jou.

    Let op! Belastingen worden ook wel eens rechten, accijnzen of lasten genoemd, bijvoorbeeld benzineaccijns en waterschapslasten.

    !

    MDWidH_theorieboek.indd 25 28-6-2012 11:47:17

  • 26 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Figuur 1.1 De overheid en de belastingen

    rijksoverheid rijksbelastingen, zoals:– loonbelasting (LB); – dividendbelasting (DB); – kansspelbelasting (KSB); – inkomstenbelasting (IB); – vennootschapsbelasting (Vpb); – omzetbelasting (OB); – erf- en schenkbelasting (SW); – belastingen van rechtsverkeer (BR).

    provincies provinciale belastingen, zoals:– milieuheffingen; – provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting.

    overheid

    gemeenten gemeentelijke belastingen, zoals:– onroerendezaakbelastingen;– toeristenbelasting; – hondenbelasting.

    ...schappen water-, polder-, zuiverings-, recreatie-,product- en bedrijfschappen, enz. kunnen eveneens heffingen en lasten opleggen.

    Behalve belastingen heft de overheid bijvoorbeeld ook rechten/retributies, zoals leges (‘ administratiekosten’/vergoedingen) voor rijbewijs, paspoort, uittreksel gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en dergelijke, alsmede bijvoorbeeld markt-, haven- en examengelden.

    Bij een retributie is sprake van:1. een vrijwillige bijdrage;2. van een burger aan de overheid;3. waarbij er wel een individueel aanwijsbare tegenprestatie is.

    ToelichtingAd 1. Een rijbewijs is niet verplicht, evenmin als een paspoort. Niemand kan je dwingen auto te rijden,

    zelfs de wetgever niet. Als je echter vrijwillig voor autorijden hebt gekozen, dan moet je een rijbewijs hebben.

    Ad 2. Zie ad 2 bij belastingen.Ad 3. De burger weet precies wat hij1 voor zijn geld terugkrijgt, namelijk een rijbewijs of paspoort, dan wel

    het recht op een standplaats op een markt of ligplaats in een haven.

    1 De wetgever spreekt uitsluitend over ‘(…) hij, die …’. Vanzelfsprekend vallen hier zowel mannen als vrouwen onder. Je wordt dan ook verzocht hij/zij, zijn/haar, enzovoort te lezen.

    MDWidH_theorieboek.indd 26 28-6-2012 11:47:17

  • 1 Inleiding belastingrecht 27

    Nogmaals:

    Figuur 1.2 Overheidsheffingen

    verplicht

    géén individuele tegenprestatie

    belastingen

    vrijwillig

    wel individuele tegenprestatieoverheidsheffingen

    retributies/rechten

    volksverzekeringen: AOW, ANW, AWBZ* (Zvw)

    werknemersverzekeringen: WAO/WIA, ZW, WW (ZW is premievrij)

    sociale premies

    bijdragen (bijvoorbeeld collegegelden) zijn in feite een soort retributie

    * Premie volksverzekeringen (PVV) wordt geheven door de fiscus.

    1 .3 doe l van be las t inghe f f ingBelastingen moeten worden geheven in verband met de financiering van overheidsuitgaven. We spreken hier van fiscaal doel of budgettaire functie.Niet zelden hebben belastingen ook een regulerende of regelende functie:

    • inflatiebestrijding;• tegengaanvanwerkloosheid;• stimulerenvanbepaaldesectoren;• bevorderenvaninvesteringen;• bestrijdingvandrankmisbruik;• tegengaanvanmilieuvervuiling;• bereikenvaneenrechtvaardigeinkomensverdelingviabijvoorbeeldeenprogressieftarief.

    1 . 4 de p laat s van he t be las t ingre cht in he t re chtBelastingrecht is een onderdeel van het vakgebied van het Nederlandse recht. Het is steeds meer een spe-cialisme geworden met eigen begrippen, zoals ondernemer, winst, waarde in het economische verkeer, en dergelijke. Omdat in Nederland geen wetboek van belastingrecht bestaat met algemene begrippen en alge-mene definities, betekent bijvoorbeeld het begrip ‘ondernemer’ in de inkomstenbelasting niet (helemaal) hetzelfde als in de omzetbelasting. Dit geldt ook voor het begrip ‘winst’ in de inkomstenbelasting en de vennootschaps belasting. In de betreffende hoofdstukken wordt hierop nader ingegaan.

    MDWidH_theorieboek.indd 27 28-6-2012 11:47:17

  • 28 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Het Nederlandse recht schematisch weergegeven.

    Figuur 1.3 Schema Nederlands recht

    Recht

    Privaatrecht Publiekrecht

    Materieel recht Formeelrecht

    Staats-recht

    Bestuurs-recht

    Strafrecht

    Materieel FormeelBW WvK Rv Grondwet

    ProvinciewetGemeentewet Kieswetenz.

    BELASTINGRECHT

    Soc. zekerheidOnderwijsrechtRuimtelijkeordening/milieuenz.

    Sr SvPersonen- enfamilierechtRechtspersonenVermogensrechtErfrechtenz.

    VofComm. vp.MakelaarsTussen-personen Scheepvaartenz.

    Wijze vanprocederenGetuigen Hoger beroepBeslagenz.

    OpiumwetWet wapens en munitieenz.

    Bevoegd-hedenpolitie/justitieRechtenvan ver-dachtenenz.

    ToelichtingHet belastingrecht maakt deel uit van het publiekrecht, waarin de overheid optreedt als gezagsorgaan. Bovendien behoort het tot het bestuursrecht ofwel administratief recht, dat wordt gekenmerkt door zeer frequente wijzigingen → bestuursrecht is dynamisch, denk bijvoorbeeld aan de wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het staatsrecht is in tegenstelling tot het bestuursrecht min of meer statisch. Het verandert veel minder vaak.Binnen het bestuursrecht bestaat ook een onderverdeling tussen materieel en formeel bestuursrecht.Materieel recht heeft betrekking op ‘de inhoud van de regels’, terwijl formeel recht of procesrecht gericht is op handhaving van het materiële recht. (Let op: het onderscheid tussen materieel en formeel recht moet niet verward worden met de begrippen ‘wet in materiële zin’ en ‘wet in formele zin’. Deze laatste begrippen komen in de volgende paragraaf aan de orde.) Het materiële bestuursrecht staat vaak in specifieke wetten, terwijl het formele bestuursrecht met name in de Awb te vinden is.Naast het nationale recht kunnen we ook nog het internationaal privaatrecht en het internationaal publiek-recht (volkenrecht) onderscheiden en het Europese recht.

    1 .5 V indp laat sen o f b ronnenHet belastingrecht staat niet uitsluitend in de wet, maar kan ook op andere plaatsen worden gevonden. We spreken in dit verband van bronnen of vindplaatsen van het belastingrecht.

    MDWidH_theorieboek.indd 28 28-6-2012 11:47:17

  • 1 Inleiding belastingrecht 29

    Belastingrecht kan worden gevonden in:1. belastingwetten;2. uitspraken van (belasting)rechters (jurisprudentie);3. internationale belastingafspraken (belastingverdragen);4. EU-richtlijnen;5. beleidsregels (pseudowetgeving);6. gewoonte.

    Ad 1. BelastingwettenBij belastingwetgeving kijken we alleen naar wat in de belastingwetten staat. Hierbij onderscheiden we:1. wetten;2. uitvoeringsbesluiten (AMvB’s ofwel algemene maatregelen van bestuur);3. uitvoeringsregelingen of uitvoeringsbeschikkingen.

    Op het eerste gezicht lijkt dit niet erg praktisch. Waarom is (bijvoorbeeld) de loonbelasting niet volledig geregeld in de Wet op de Loonbelasting 1964, maar ook nog in het Uitvoeringsbesluit LB 1965 en in de Uit-voeringsregeling LB 2011 en 2001? Juridisch-technisch is dat echter niet mogelijk c.q. niet wenselijk. De wet is behalve een wet in materiële zin (= een algemene, de burgers bindende regeling) tevens een wet in formele zin, hetgeen betekent dat deze op een zeer officiële (formele) en tijdrovende manier tot stand is gekomen (via indiening door de regering of aanhangigmaking door één of meer Tweede Kamerleden, advies van de Raad van State, behandeling in de Tweede en Eerste Kamer, bekrachtiging door de regering en bekendmaking). Ook een wijziging of aanvulling van zo’n wet in formele zin neemt vaak veel tijd in beslag. Omdat belasting-recht dynamisch is (het verandert zeer snel) wordt veel gewerkt met uitvoeringsbepalingen.Voor een uitvoeringsbesluit (ofwel: algemene maatregel van bestuur, AMvB) is de medewerking van de Eer-ste en de Tweede Kamer niet nodig (het gaat dus sneller). Een uitvoeringsregeling of -beschikking stelt de minister (lees: staatssecretaris) van Financiën (in samenwerking met zijn ambtenaren) zelfs helemaal alléén op: zonder behandeling in de ministerraad en zonder advies van de Raad van State.In de dagelijkse praktijk wordt bovendien gewerkt met resoluties, aanschrijvingen, leidraden, vraag-en- antwoordbesluiten, en dergelijke die niet in de wettenbundel zijn opgenomen (zie: beleidsregels).

    Omdat geen wetboek van belastingrecht bestaat, zijn er enkele algemene wetten waarin algemene begrippen worden geregeld voor (delen van) het belastingrecht.Bekende algemene wetten zijn:• deAlgemene wet bestuursrecht (Awb), waarin algemene begrippen zoals bestuursorgaan, belanghebbende,

    besluit en beschikking worden behandeld;• deAlgemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), die onder meer van toepassing is bij de heffing van rijks-

    belastingen;• deAlgemene Douanewet, die gaat over in- en uitvoer;• deInvorderingswet 1990 (IW 1990), die gaat over het invorderen (incasseren) van alle rijksbelastingen;• de Algemene termijnenwet (ATW), over bijvoorbeeld algemeen erkende feestdagen.

    Daarnaast bestaan heffingswetten, en wel voor elke belasting één, zoals de Wet LB 1964, de Wet IB 2001, de Wet Vpb 1969, enzovoort.

    MDWidH_theorieboek.indd 29 28-6-2012 11:47:17

  • 30 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Overigens kan belastingheffing uitsluitend geschieden zoals in de Grondwet is omschreven (het legaliteits-beginsel).Art. 104 Grondwet luidt:

    ‘Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. Andere heffingen van het Rijk worden bij de wet geregeld.’

    Met ‘wet’ wordt hier wet in formele zin (formele wet) bedoeld.De Grondwet delegeert aan de ‘formele’ wetgever die de heffingswetten opstelt. In een heffingswet zien we weer delegatiebepalingen waarin de formele wetgever een ‘stukje’ van zijn wetgevende bevoegdheid overdraagt aan een lagere wetgever (Kroon/regering → AMvB’s, of: minister/staatssecretaris → regelingen/beschikkingen).

    Art. 4 Wet LB 1964: ‘Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld (...)’→ art. 2 t/m 2h en 5 Uitv. besl. LB 1965.Art. 8 Wet LB 1964: ‘Bij ministeriële regeling kan (...)’ → art. 2.4 t/m 2.6 Uitv. reg. LB 2011.

    Ad 2. JurisprudentieBij jurisprudentie gaat het om uitspraken van belastingrechters. Wie het niet eens is met een belastingaan-slag of een andere beslissing van een belastinginspecteur, zal in de meeste gevallen eerst een bezwaarschrift bij diezelfde inspecteur moeten indienen (zie hoofdstuk V AWR), voordat hij naar de rechter kan stappen.De belastingrechters zijn de belastingkamers (afdelingen) van de rechtbanken en voor eventueel hoger beroep de belastingkamers van de gerechtshoven in Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeu-warden.De rechtbank is een rechtsprekende instantie ‘in eerste aanleg’. Dit betekent dat in belastingzaken hoger beroep mogelijk is: er is een hogere rechter die alle feiten opnieuw onderzoekt (feitenrechter). Ook bestaat de mogelijkheid van beroep in cassatie bij de Hoge Raad (art. 79 Wet RO). De Hoge Raad onderzoekt de feiten niet opnieuw, maar bekijkt bijvoorbeeld wel of ‘het recht juist is toegepast’ door het hof.

    Ad 3. VerdragenNederland heeft met diverse landen belastingverdragen gesloten ter voorkoming van dubbele belastinghef-fing. Deze verdragen wijzen de heffingsbevoegdheid aan een bepaald land toe. Aldus wordt de belasting-soevereiniteit tussen twee staten (bilateraal) of meer staten (multilateraal) afgebakend. Ook zijn er verdragen met volkenrechtelijke organisaties. Als leidraad wordt veelal een modelverdrag gekozen van de Organisa-tie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO of OECD). Vaak wordt in een belastingver-drag uitgegaan van het woonplaats- of domiciliebeginsel. Dit betekent dat burgers die in Nederland wonen (binnen lands belastingplichtigen) hier voor hun inkomsten en winst belast worden. Er wordt uitgegaan van het wereldinkomen en het wereldvermogen. Andere beginselen zijn het nationaliteitsbeginsel en het situs- of bronstaatbeginsel. Het bronstaatbeginsel wordt gehanteerd ten opzichte van niet-inwoners (buitenlands belastingplichtigen) die niet in, bijvoorbeeld, Nederland wonen, maar wel baten in Nederland hebben. (Zie hoofdstuk 12, Internationaal belastingrecht.)

    MDWidH_theorieboek.indd 30 28-6-2012 11:47:17

  • 1 Inleiding belastingrecht 31

    Touriya woont en werkt in Nederland, maar zij heeft een vakantiehuis in Spanje. Zij is een binnenlands belastingplichtige omdat ze in Nederland woont en wordt in Nederland belast voor haar wereldinkomen. Dit betekent dat Nederland haar belast over alle inkomsten die zij waar ook ter wereld verkrijgt. Het maakt hiervoor niet uit of Touriya de Nederlandse nationaliteit heeft of bijvoorbeeld de Duitse.Spanje heft ook belasting van Touriya op grond van het bronstaatbeginsel voor zover zij inkomen verwerft uit bronnen uit Spanje (het vakantiehuis). Voor Spanje is Touriya een buitenlands belastingplichtige.In dit voorbeeld treedt dubbele belastingheffing op. De belastingverdragen bestaan om deze dubbele belastingheffing te voorkomen. Zij regelen in beginsel dat geen dubbele belasting wordt geheven over het vakantiehuis van Touriya. Zo wordt bijvoorbeeld de heffingsbevoegdheid over de inkomsten uit het vakantiehuis toegewezen aan Spanje.

    De bepalingen in belastingverdragen hebben rechtstreekse werking voor zover ze algemeen zijn gesteld. Dit betekent dat de burgers in de verdragstaten zich er in een rechtszaak rechtstreeks op kunnen beroepen. We spreken ook wel van self-executing bepalingen.Dit is ook het geval als het teksten betreft in EU-richtlijnen, het in 1950 gesloten Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), en het in 1960 gesloten Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).Beroep kan dan respectievelijk worden ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxem-burg, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (EHRM) en de Nederlandse rechter.De Belastingregeling voor het Koninkrijk kan qua inhoud op één lijn worden gesteld met een verdrag. In deze rijkswet is de belastingsoevereiniteit afgebakend tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba.

    Ad 4. EU-richtlijnenHet betreft hier opdrachten van de Europese Commissie aan de lidstaten van de Europese Unie om bepaalde zaken in hun nationale wetgeving te regelen. Ook hierop kunnen burgers rechtstreeks een beroep doen (directe werking), tenminste voor zover deze richtlijnen geen beleidsruimte overlaten aan de lidstaten. Bijvoorbeeld de BTW-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG).De geschillenbeslechter hierin is het Europees Hof van Justitie te Luxemburg.

    Ad 5. Beleidsregels (pseudowetgeving)Hoewel het bij beleidsregels om onechte ofwel ‘namaak’-wetgeving gaat, kunnen burgers zich in een rechts-zaak vaak wel degelijk op deze beleidsregels beroepen. Het begrip beleidsregels wordt ook gebruikt als het gaat om vraag-en-antwoordbesluiten, aanschrijvingen of resoluties. Voorwaarde is wel dat deze ambtelijke voor-schriften, die door de minister of de staatssecretaris van Financiën aan de Belastingdienst worden gegeven, op een behoorlijke wijze bekend zijn gemaakt. Te denken valt bijvoorbeeld aan publicatie in de Staatscourant. De overheid is dan aan deze beleidsregels gebonden (zie art. 1:3 lid 4 en art. 4:81 t/m 4:84 Awb).

    Ad 6. GewoonteRechters houden in hun uitspraken rekening met gewoontes c.q. vaste gebruiken uit het maatschappelijk verkeer. Deze vaste gebruiken moeten dan als juridisch bindend worden ervaren.

    MDWidH_theorieboek.indd 31 28-6-2012 11:47:17

  • 32 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Figuur 1.4 Bronnen van het belastingrecht

    algemene wettenheffingswettenuitvoeringsbepalingen

    belastingwetten

    rechtbankengerechtshoven (hoger beroep)Hoge Raad: beroep in cassatie

    jurisprudentievindplaatsen ofbronnen van het belastingrecht

    internationale verdragen/EU-richtlijnen/EVRM/IVBPR

    beleidsregels/pseudowetgeving (aanschrijvingen, resoluties,vraag-en-antwoordbesluiten)

    gewoonte

    1 .6 A lgemene beginse len van behoor l i jk bes tuurNaast de hiervoor besproken rechtsbronnen bestaan ook zogenoemde rechtsnormen. Dit zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.’s). Met behulp van deze beginselen wordt beoordeeld of een bestuursorgaan, bijvoorbeeld de belastinginspecteur, rechtmatig gehandeld heeft. Deze beginselen gelden in het bestuursrecht of administratief recht. Ook in het belastingrecht zijn deze beginselen geaccepteerd. Het betreft dan met name:• Hetvertrouwensbeginsel: het door de Belastingdienst gewekte vertrouwen moet worden gehonoreerd. Bij-

    voorbeeld: de fiscus moet zich aan eenmaal gedane toezeggingen/standpuntbepalingen houden. Als een belastingplichtige een beroep doet op de toezegging, moet de fiscus daar gehoor aan geven. Denk in dit verband ook aan rulings of fiscale compromissen, dat wil zeggen overeenkomsten tussen de belasting-plichtige en de belastinginspecteur. Zelfs bij strijdigheid met de wet (contra legem) kan de inspecteur gebonden zijn aan een dergelijke overeenkomst.Geen gebondenheid is er aan algemene inlichtingen; zoals aan informatie via de BelastingTelefoon of een informatiefolder. Uitzonderingen bevestigen echter de regel. Als de belastingplichtige namelijk de onjuistheid in de inlichting niet had behoeven te beseffen of extra schade leidt doordat hij gehandeld heeft in vertrouwen op de onjuiste inlichting, dan kan een algemene inlichting onder omstandigheden wél vertrouwen wekken.

    • Hetgelijkheidsbeginsel komt neer op ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Personen die in gelijke omstan-digheden verkeren, moeten door de fiscus op gelijke wijze worden behandeld. Dit kan alleen bij ge coördineerd beleid of als een meerderheid soepeler is behandeld of bij beleid dat bewust begunstigend is, waarbij geen objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond bestaat voor een ongelijke behandeling.

    • Hetzorgvuldigheidsbeginsel houdt onder meer in, dat de feiten nauwgezet moeten worden onderzocht, dat belanghebbenden eventueel moeten worden gehoord en dat soms externe adviezen moeten worden ingewonnen, alvorens tot een definitieve besluitvorming kan worden gekomen (art. 3:2 en 3:9 Awb).

    • Hetmotiveringsbeginsel verplicht de fiscus om uit te leggen waarom een bepaald besluit is genomen (art. 3:46 e.v. en 7:12 Awb).

    MDWidH_theorieboek.indd 32 28-6-2012 11:47:18

  • 1 Inleiding belastingrecht 33

    De bevoegde inspecteur doet een toezegging aan Remco dat hij met zijn onderneming voor een bepaalde belasting faciliteit in aanmerking komt. De faciliteit blijkt echter bij strikte toepassing van de wet níet van toepassing in het geval van de onderneming van Remco. Remco kan nu een beroep doen op het vertrouwensbeginsel. De positie van Remco wordt nog versterkt als hij bijvoorbeeld al kosten heeft gemaakt naar aanleiding van de toezegging.

    Mira vraagt informatie aan een medewerkster van de BelastingTelefoon met betrekking tot een aftrekpost. De medewerkster vertelt haar dat ze in aanmerking komt voor de aftrekpost. Mira gebruikt deze aftrekpost bij haar aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur corrigeert deze aangifte en laat de aftrekpost niet toe. Een beroep van Mira op het vertrouwensbeginsel zal nu in principe niet slagen, omdat het om een inlichting van een medewerkster van de BelastingTelefoon gaat en niet om een toezegging van de bevoegde inspecteur.

    Docenten van een ‘huiswerkklas’ hebben hun vergoeding niet opgegeven. De inspecteur legt allen een navorderings aanslag met een boete van 10% op. Eén docent echter, die binnen een andere inspectie woont, krijgt een boete van 50% opgelegd. Met succes beroept hij zich evenwel op het gelijkheidsbeginsel (Hof Den Bosch, 28 maart 1980, BNB 1981/98).

    1 .7 B eginse len van he t be las t ingre chtIn het belastingrecht komen we verschillende beginselen tegen die aan de belastingheffing ten grondslag kunnen liggen.

    Figuur 1.5 Belastingrechtbeginselen

    draagkrachtbeginsel

    profijtbeginsel

    beginsel van de minste pijn

    beginsel van de bevoorrechte verkrijging

    belastingrechtbeginselen

    Enkele algemeen bekende beginselen zijn:1. Het draagkrachtbeginsel: ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. In persoonlijke of subjectieve

    belastingen zoals de loonbelasting en de inkomstenbelasting is dit beginsel terug te vinden: rekening houden met persoonlijke omstandigheden.

    2. Het profijtbeginsel: wie (extra) profiteert van overheidsvoorzieningen moet daar ook maar (extra) voor betalen. Bijvoorbeeld motorrijtuigenbelasting. Maar ook gemeentelijke baatbelasting, zoals in de situ-atie waarin de gemeente een toegangsweg naar iemands huis aanlegt. Dit huis stijgt dan in waarde. De eigenaar is hierbij gebaat en moet daarom belasting betalen.

    3. Het beginsel van de minste pijn: belasting betalen doet (financieel) pijn. Bij bepaalde belastingen merkt de burger – door de wijze van heffing – nauwelijks dat hij de schatkist spekt: omzetbelasting wordt bijvoor-beeld verdisconteerd in de aankoopprijs.

    4. Het beginsel van de bevoorrechte verkrijging: als de burger een ‘buitenkansje’ heeft, wil de fiscus daarin meedelen. In geval van een loterijprijs of een erfenis moet vaak belasting worden betaald: respectievelijk kansspelbelasting en erfbelasting.

    MDWidH_theorieboek.indd 33 28-6-2012 11:47:18

  • 34 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    1 . 8 Soor ten be las t ingenBelastingen worden vaak in verschillende groepen ingedeeld:

    Figuur 1.6 Soorten belastingen

    direct en indirect

    persoonlijk en zakelijk

    algemene en bijzondere verbruiksbelastingen

    belastingen van rechtsverkeer

    belastingen van lagere overheden

    tijdstip- en tijdvakbelastingen

    soortenbelastingen overdrachtsbelasting

    assurantiebelasting

    a. Directe en indirecte belastingen• Injuridische zin is een belasting direct als de wet zelf dit met zoveel woorden zegt: de loon belasting

    is een directe belasting (art.  1 Wet LB 1964), evenals bijvoorbeeld de dividendbelasting en de vennootschaps belasting. De omzetbelasting, invoerrechten en accijnzen zijn daarentegen indirect. (We vermelden dit om volledig te zijn. Het onderscheid direct/indirect in juridische zin is in de prak-tijk nauwelijks van belang.)

    • Ineconomische zin kunnen directe belastingen niet op een ander worden ‘afgewenteld’ (ze zijn niet afwentelbaar), terwijl dit bij indirecte belastingen juist de bedoeling is! Zo moet de ondernemer de omzetbelasting doorberekenen aan de afnemer. In de praktijk blijkt overigens dat directe belastin-gen soms wel kunnen worden afgewenteld: vakbonden bijvoorbeeld zullen via cao-onderhandelingen proberen om werkgevers ‘te laten opdraaien’ voor belastingverhogingen.In het vervolg worden de aanduidingen direct en indirect alleen gebruikt in economische zin.

    b. Persoonlijke en zakelijke belastingen• Bijpersoonlijkeofsubjectievebelastingenhoudtdewetgeverrekeningmetpersoonlijkeomstandig-

    heden:− gehuwd/niet gehuwd c.q. geregistreerd/niet geregistreerd partnerschap;− wel of niet samenwonend;− wel of geen notarieel samenlevingscontract;− leeftijd;− kinderen;− aftrekbare giften;− enzovoort.We zien dit bijvoorbeeld in de loonbelasting en de inkomstenbelasting.

    • Bijzakelijkeofobjectievebelastingenwordtgéénrekeninggehoudenmetpersoonlijkeomstandighe-den. Een miljonair bijvoorbeeld betaalt evenveel voor een krat pils (btw en accijns) als iemand met het minimumloon. Hier wordt dus uitsluitend uitgegaan van een belastbaar feit, bijvoorbeeld leveringen van goederen en diensten.

    MDWidH_theorieboek.indd 34 28-6-2012 11:47:18

  • 1 Inleiding belastingrecht 35

    c. Verbruiksbelastingen• Eenalgemene verbruiksbelasting zoals de omzetbelasting (btw) drukt in feite op alle mogelijke goe-

    deren: van balpennen tot personenauto’s.• Bijzondere verbruiksbelastingen drukken op specifieke goederen, zoals afzonderlijke accijnzen op

    alcohol, tabak en suiker. Ook is er bijvoorbeeld een Wet op de belasting van personenauto’s en motor-rijwielen (BPM).

    d. Belastingen van rechtsverkeer (WBR)In Nederland kennen we twee zogenoemde belastingen van rechtsverkeer:• deoverdrachtsbelasting: 6% over de waarde in geval van verkrijging van in Nederland gelegen onroe-

    rende zaken (bijvoorbeeld bij eigendomsoverdracht en verkrijging van de economische eigendom van zakelijke panden en grond) en van rechten op deze zaken (bijvoorbeeld een erfdienstbaarheid of een recht van erfpacht); Let op! Sinds 1 juli 2011 geldt het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting bij de verkrijging van woningen vanaf 15 juni 2011.

    • deassurantiebelasting: 9,7% over de premies van schadeverzekeringen (bijvoorbeeld inbraak-, brand-, auto- en bromfietsverzekering), maar niet over de premies van levensverzekeringen.

    e. Belastingen van lagere overhedenEen belangrijke gemeentelijke belasting is de onroerendezaakbelasting (OZB). Deze bestaat sinds 1 janu-ari 2006 voor woningen alleen nog uit een eigenarenbelasting. De gebruikersbelasting is afgeschaft.Waardebepaling en waardevaststelling geschiedt door gemeenten op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ).

    f. Tijdstip- en tijdvakbelastingenDe OZB is een tijdstipbelasting en wordt geheven naar de toestand op één bepaald tijdstip, namelijk 1  januari. Loonbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting zijn tijdvak-belastingen en worden geheven over een tijdvak, bijvoorbeeld een week of maand (loonbelasting), een jaar (omzetbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting), of een maand of kwartaal (omzet-belasting).

    1 .9 reac t ies op be las t inghe f f ingBelastingbetalers kunnen zeer verschillend reageren op belastingheffing. Enkele bekende reacties zijn:1. Betalen van belasting, soms na aanmaning of dwanginvordering.2. Ontgaan van belasting: het kiezen van belastingtechnisch gezien de meest voordelige weg, bijvoorbeeld

    door bij structureel hogere winsten een eenmanszaak of vof om te zetten in een bv (lager Vpb-tarief). Ook het optimaal profiteren van aftrekposten valt hieronder. Ontgaan is in beginsel legaal, dat wil zeg-gen in overeenstemming met de wet.

    3. Ontduiken van belasting is illegaal, dus in strijd met de wet. Het betreft hier frauduleus handelen, zoals het opvoeren van onechte aftrekposten en het verzwijgen van inkomsten.

    4. Vermijden of ontwijken van belasting. Voorbeelden zijn: niet meer roken en/of geen alcohol meer drinken (geen accijns) en ‘metterwoon’ in België gaan wonen (geen Nederlandse belasting meer betalen).

    5. Harder c.q. meer uren gaan werken om (tegenvallende) belastingaanslagen te kunnen betalen.6. Minder uren gaan werken om te bereiken dat voortaan minder hoge belastingaanslagen worden opgelegd.

    MDWidH_theorieboek.indd 35 28-6-2012 11:47:18

  • 36 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Figuur 1.7 Overzicht Rijksinkomsten en Rijksuitgaven

    Bro

    n: R

    ijksb

    egro

    ting

    2012

    , Den

    Haa

    g 20

    sep

    tem

    ber

    2011

    . <w

    ww

    .milj

    oene

    nnot

    apos

    ter.n

    l>

    MDWidH_theorieboek.indd 36 28-6-2012 11:47:20

  • 1 Inleiding belastingrecht 37

    1.10 Inde l ing van he f f ingswet tenBij het gebruik van de wettenbundel kom je erachter dat wetten waarin de heffing van een bepaalde belas-ting centraal staat (de zogenoemde heffingswetten, zoals de Wet LB 1964, Wet DB 1965, Wet Vpb 1969 en Wet OB 1968) vrijwel altijd de volgende hoofdstuksgewijze indeling kennen. (De Wet IB 2001 wijkt hiervan af.)

    1. Belastingsubject (belastingplicht)Wie valt onder de belasting? De belastingplichtige kan een natuurlijk persoon zijn (een mens) maar ook een rechtspersoon (bijvoorbeeld een nv of een bv). Bij inschrijving in de GBA krijgt een kind een burgerservicenum-mer toegekend: een burgerservicenummer moet worden opgegeven in verband met bijvoorbeeld kinderopvang, scholierenregistratie en de heffing van belastingen en premies sociale verzekeringen (art. 2 lid 3 onderdeel j AWR). Het burgerservicenummer staat vermeld op het paspoort, op het rijbewijs en op de identiteitskaart.

    2. Belastingobject (voorwerp van de belasting)Waarover is belasting verschuldigd (ook wel: maatstaf van heffing)? Bijvoorbeeld over het belastbaar loon, het belastbaar inkomen/winst, het belastbare bedrag, de toegevoegde waarde, enzovoort.In dit verband zijn de termen materiële en formele belastingschuld van belang.Materiële belastingschuld wil zeggen de belasting die iemand op grond van de wet moet betalen. Iemand die als werknemer loon heeft verdiend of als ondernemer winst heeft gemaakt, wéét dat hij volgens de wet belasting zal moeten betalen.

    Volgens de berekening van Kees moet hij over 2012 € 5.500 aan IB/PVV betalen. Dat heeft hij uitgerekend aan de hand van het aangifteprogramma. Als dit bedrag van de inkomensheffing correct is berekend, dat wil zeggen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, spreken we van materiële belastingschuld.

    De formele belastingschuld is de belastingschuld zoals die (officieel) door de belastinginspecteur, de btw-plichtige ondernemer of de voor de loonbelasting inhoudingsplichtige werkgever concreet is vastgesteld. Kortom: door de daartoe door de wet aangewezen persoon.

    De belastinginspecteur legt Kees een aanslag IB/PVV 2012 op van € 5.750.

    Iemand is subjectief belastingplichtig als hij voldoet aan de eisen van de wet. Aan de inkomstenbelasting zijn onder meer onderworpen ‘natuurlijke personen die in Nederland wonen (binnenlandse belasting-plichtigen)’, aldus art. 2.1 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001.Objectief belastingplichtig is zo iemand pas als van hem ‘de inkomstenbelasting wordt geheven over het (…) genoten belastbare inkomen’, aldus art. 2.3 Wet IB 2001. Degene die daadwerkelijk belasting zal moeten betalen, wordt ook wel belastingschuldige genoemd.

    3. TariefEr zijn twee soorten tarieven:• Progressief tarief: naarmate iemand meer verdient, komt hij in een hoger belastingpercentage terecht.

    Loonbelasting en inkomstenbelasting (in de eerste box) kennen voor personen jonger dan 65 jaar belasting tarieven van achtereenvolgens 1,95% en 10,80% (samen met de premie volksverzekeringen res-pectievelijk 33,10% en 41,95%), 42% en 52%; zie art. 2.10 Wet IB 2001. Ook de vennootschapsbelasting kent een progressief tarief: 20% over de eerste € 200.000 winst en 25% over het meerdere; zie art. 22 Wet Vpb 1969.

    • Proportioneel of evenredig tarief: het belastingpercentage blijft in alle gevallen hetzelfde.

    MDWidH_theorieboek.indd 37 28-6-2012 11:47:20

  • 38 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    25% inkomstenbelasting in box 2 (art. 2.12 Wet IB 2001), 30% inkomstenbelasting in box 3 (art. 2.13 Wet IB 2001), en 15% dividendbelasting (art. 5 Wet DB 1965).

    4. Wijze van heffingBij de wijze van heffen komen we de begrippen aangifte en aanslag tegen en de begrippen aanslagbelasting en aangiftebelasting.Bij aanslagbelastingen, zoals de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, legt de belasting-inspecteur een aanslag op, veelal na aangifte door de belastingplichtige.Bij aangiftebelastingen, zoals de omzetbelasting en de loonbelasting, moet de belastingplichtige c.q. inhoudings plichtige zelf de hoogte van de belastingschuld bepalen en het betreffende bedrag tegelijkertijd op aangifte betalen.Deze begrippen worden verder behandeld in hoofdstuk 10, Algemene wet inzake rijksbelastingen.

    Figuur 1.8 Heffingswetten

    1. belastingsubject2. belastingobject

    3. tarief

    4. wijze van heffing

    heffingswetten

    progressief

    proportioneel

    1 .11 gebruik we t tenbunde lBij het gebruik van dit boek Belastingrecht – met de wet in de hand is het letterlijk heel belangrijk de wet in de hand te houden. Bij het behandelen van de stof wordt veel naar de verschillende belastingwetten en de bij behorende artikelen verwezen. Omdat bij het bestuderen van de stof veelvuldig van de wettenbundel gebruik wordt gemaakt, geven wij hier een korte uitleg over het gebruik van de bundel.

    Voorin de wettenbundel staat een inhoudsopgave waarin je vindt welke wetten opgenomen zijn. Je ziet dan meteen ook welke uitvoeringsbesluiten, -regelingen en overgangsrecht er bij die wet c.q. dat rechtsgebied behandeld zijn. Achterin de wettenbundel vind je de afkortingenlijst. Hierin kun je vinden voor welke wet of regeling een bepaalde afkorting staat. Naast een artikel staat vaak een margewoord, dat kort de inhoud van het artikel beschrijft.

    Aangeraden wordt om voordat je aan de stof van een hoofdstuk begint, de wet die in dát hoofdstuk centraal staat, erbij te nemen. Probeer een beeld te krijgen van hoe de wet in elkaar zit. Zo vind je het object, subject en tarief van een bepaalde belastingwet terug en zul je herkennen dat in veel wetten artikelen bestaan over vrijstellingen of zogenoemde wetsficties.Een fictie wil zeggen dat de wetgever ‘doet alsof’. Bijvoorbeeld: je wordt geacht in Nederland te wonen. Ficties komen in het belastingrecht zeer veelvuldig voor.

    MDWidH_theorieboek.indd 38 28-6-2012 11:47:20

  • 1 Inleiding belastingrecht 39

    1. Art. 5 Wet DB 1965: tarief.2. Art. 11 Wet LB 1964: vrijgesteld loon.3. Art. 4 lid 1 WBR: fictieve onroerende zaken.

    Veel wetten werken met een onderverdeling in hoofdstukken en afdelingen.

    Hoofdstuk II van de Wet Vpb 1969 gaat over ‘voorwerp van de belasting bij binnenlandse belastingplichtigen’. Afdeling 2.5 gaat over ‘deelnemingen’.

    De weg vinden in een bepaalde wet is cruciaal tijdens het tentamen. Iemand die nog alles moet opzoeken, al dan niet met behulp van het register, en geen idee heeft hoe een bepaalde belastingwet in elkaar zit, maakt fouten en verliest veel tijd.Het trefwoordenregister kan een hulpmiddel zijn om artikelen te vinden, maar zorg dat je het systeem van de belastingwet kent.

    Je moet iets weten over hypotheekrenteaftrek. Het register geeft je dan bijvoorbeeld art. 3.120 en 3.123 Wet IB 2001, maar al in lid 1 van art. 3.120 Wet IB 2001 kom je het begrip eigenwoningschuld tegen. Dit vind je niet in art. 3.120 Wet IB 2001, maar in art. 3.119a lid 1 Wet IB 2001.Door het systeem van de wet te beheersen, weet je dat je vaak nog naar een ander artikel moet kijken en kun je snel de koppeling tussen verschillende artikelen maken.

    Bij sommige bepalingen staat een nadere uitleg c.q. toepassing van de wetsbepaling in een uitvoeringsbe-sluit of een uitvoeringsregeling.

    1. Bij art. 6.1 Wet IB 2001 wordt verwezen naar art. 19a Uitv. besl. IB 2001.2. Bij art. 11 WBR wordt verwezen naar art. 2 Uitv. besl. BRV 1971.3. Bij art. 5.14 Wet IB 2001 wordt verwezen naar art. 28, 29, 29a en 29b Uitv. reg. IB 2001.

    Artikelen die verband met elkaar houden worden met de afkorting ‘jo.’, oftewel juncto, aangegeven.

    Art. 2.17 Wet IB 2001 jo. art. 1.2 Wet IB 2001.

    Realiseer je dat indien het gebruik van een wettenbundel is toegestaan, je hetgeen in de wettenbundel staat niet uit je hoofd hoeft te leren, mits je weet waar je het moet vinden.

    1 .12 fami l ie re chte l i jk schema re chte l i jn en z i j l i jnenIn deze paragraaf wordt een schema opgenomen met betrekking tot de rechte lijn en de zijlijnen als het gaat om familieverhoudingen. De begrippen rechte lijn en zijlijn komen in veel artikelen (bijvoorbeeld art. 3.101 en 4.10 Wet IB 2001) en in verschillende belastingwetten naar voren, vandaar dat wij het schema op een centrale plaats in het boek hebben opgenomen.

    MDWidH_theorieboek.indd 39 28-6-2012 11:47:20

  • 40 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    Figuur 1.9 Familierechtelijk schema

    opa2

    1 2 4

    3

    1 3

    2

    vader

    ik

    kind

    kleinkind

    rechte lijn zijlijn

    neefje

    neefbroer

    oom

    Alles recht naar boven of onder wordt de rechte lijn genoemd. Het overige de zijlijn. De nummers geven de graden van verwantschap aan.

    Bloedverwanten zijn familie van elkaar door gemeenschappelijke afstamming. Aanverwanten behoren tot de aangetrouwde familie. Mijn echtgenoot (of echtgenote) is geen aanverwant van mij en ook geen bloedver-want (in het laatste geval, behalve als het mijn neef of mijn nicht is). Aanverwanten van mij zijn de bloed-verwanten van mijn echtgenoot (of echtgenote) en de echtgenoten van mijn bloedverwanten. Voor het tellen van het aantal graden telt elke geboorte mee voor één graad, en wordt gerekend via de gemeenschappelijke stamvader. Het startpunt is hierbij de ik-figuur.

    • Mijnbroeriseenbloedverwantvanmijindetweedegraadvandezijlijn.Onzegemeenschappelijkestamvader is onze vader. Geredeneerd vanuit mijzelf telt mijn eigen geboorte voor één graad en die van mijn broer (via vader) ook voor één. Ikzelf ben dus een bloedverwant in de eerste graad in de rechte lijn ten opzichte van mijnvader.Opdezelfdelijnmetmijnbroer(dusvoorwatbetreftgraadvanverwantschap)staanmijnzus,mijn zwager en mijn schoonzus. De laatste twee zijn evenwel aanverwanten van mij.

    • Mijnneef(leeftijdgenoot)iseenbloedverwantindevierdegraadvandezijlijn. De gemeenschappelijke stamvader is in dit geval opa, die naast mijn vader ook nog andere kinderen had, onder anderen mijn oom.

    1 .13 ui t l eg van re cht srege lsEr zijn verschillende methoden om rechtsregels toe te passen. Het gaat erom vanuit welk gezichtspunt ‘de zaak’ wordt benaderd.Bekende interpretatiemethoden zijn:• De grammaticale methode: hoe zit een tekst taalkundig in elkaar? Als de wet op zich duidelijk is, wordt

    deze methode in belastingzaken vrijwel altijd toegepast.• De systematische methode: de rechtsregel moet wel in ‘het systeem’ passen.• De historische methode: hoe is een tekst tot stand gekomen (wetsvoorstel, advies Raad van State, reacties

    minister/staatssecretaris, behandeling in parlement, enzovoort), of: wat is de betekenis van een bepaalde wettekst in het licht van de rechtshistorie?

    • De teleologische methode: op zoek naar de bedoeling van de wetgever.• De anticiperende methode: vooruitlopen op wetsvoorstellen die nog in behandeling zijn. In het belasting-

    recht is dit echter niet toegestaan.

    MDWidH_theorieboek.indd 40 28-6-2012 11:47:20

  • 1 Inleiding belastingrecht 41

    1.14 organisat ie van de B e las t ingdiens t

    Figuur 1.10 Organisatiestructuur Belastingdienst

    minister van Financiën politici

    staatssecretaris

    directoraat-generaalBelastingdienst

    directeur-generaalen MTBelastingdienst

    rt

    9 douane-regio's 14 b e l a s t i n g r e g i o ' s

    Noord (1)Oost (2)Randmeren (3) Rivierenland (4)Utrecht-Gooi (5)Amsterdam (6)Holland-Noord (7)Haaglanden (8)Holland-Midden (9)Rijnmond (10)Zuidwest (11) Oost-Brabant (12)Limburg (13)Caribisch Nederland (14)

    b e l a s t i n g k a n o e n

    algemeen directeuren

    PS. Belastingregio’s worden vervangen door segmenten (bijv. mgo/zgo; MKB; particuliere dienstverlening)

    Toelichting1. Het schema is uitsluitend ingetekend voor zover van belang in het kader van dit boek.2. Binnen de Belastingdienst bestaan veertien belastingregio’s, met in elke regio een aantal belastingkan-

    toren. Binnen de regio’s bestaan zogenoemde kennisteams, die met name over specifieke kanten van het heffen en innen van belastingen hun licht laten schijnen. Verder zijn er negen douaneregio’s en een landelijk kantoor.De belastingkantoren zijn niet meer gericht op één bepaalde doelgroep, maar hebben zowel particulie-ren als (grote) ondernemingen als klant.Elke belastingplichtige valt onder één vast belastingkantoor. In de meeste gevallen is dat het dichtst-bijzijnde kantoor.

    MDWidH_theorieboek.indd 41 28-6-2012 11:47:21

  • 42 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    3. Onder de Belastingdienst vallen onder meer ook nog:• de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD);• de Centrale administratie;• deBelastingTelefoon;• de Belastingdienst/Toeslagen (voor het verstrekken van inkomensafhankelijke toeslagen voor kinder-

    opvang, voor kinderen, huur en zorg).Daarnaast is er nog een aantal facilitaire centra.

    In de wet komen we twee belangrijke functies tegen:• De (belasting)inspecteur, die belast is met het regelen van de aanslag: hij bepaalt (uiteindelijk) hoeveel

    belasting moet worden betaald; veel van zijn bevoegdheden staan in de AWR.• Deontvanger, die zorgt voor de incasso van de verschuldigde belasting. Veel van zijn bevoegdheden staan

    in de IW 1990. Deze functionaris wordt onder anderen bijgestaan door belastingdeurwaarders (art. 4 IW 1990).

    In de structuur van de Belastingdienst komen we geen inspecteur en ontvanger tegen, maar wel als functies in de AWR en de IW 1990. Sinds 1 januari 2003 is sprake van een landelijke bevoegdheid.De Belastingdienst is met ruim 30.000 medewerkers de grootste overheidsorganisatie van ons land.

    1 .15 B e las t ingadviseurs , f iscaa l advocaten en be las t ingre chte rsDe titel van belastingconsulent of belastingadviseur is in Nederland niet wettelijk geregeld, en daarom niet beschermd. In deze functie treden onder anderen op:1. academisch gevormde fiscaal-juristen en fiscaal-economen;2. belastingadviseurs met een mbo- of hbo-opleiding;3. registeraccountants (RA’s) en accountants-administratieconsulenten/certificerende accountants (AA’s/

    CA’s).

    Een belastingadviseur kan optreden als vertegenwoordiger van een belastingplichtige. Dit betekent dat hij namens hem handelt, meestal op grond van een volmacht c.q. machtiging (art. 3:79 jo. art. 3:60 BW jo. art. 2:1 Awb).

    Belangrijke beroepsverenigingen van belastingadviseurs en accountants zijn:• de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) in Amsterdam (academici);• het Register Belastingadviseurs (RB) in Culemborg;• de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) (een samenwerking van NIVRA en NOvAA)

    in Amsterdam;• de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB) in Den Bosch (mbo’ers).Elke beroepsvereniging hanteert eigen toelatingseisen en/of verzorgt een eigen beroepsopleiding.

    Naast belastingadviseurs kennen we ook fiscaal advocaten. Zij staan belastingplichtigen (bedrijven en par-ticulieren) onder andere bij in fiscale procedures. Zij voeren bijvoorbeeld de verdediging bij een procedure met betrekking tot een fiscale strafvervolging of zij voeren voor de belastingplichtige een procedure tegen de fiscus.

    MDWidH_theorieboek.indd 42 28-6-2012 11:47:21

  • 1 Inleiding belastingrecht 43

    Een ander ‘fiscaal beroep’ is dat van de belastingrechter. Belastingrechters zijn er om geschillen tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige op te lossen. De belastingplichtige moet zich met een geschil ech-ter eerst wenden tot de inspecteur in kwestie, voordat hij toegang heeft tot de rechter. Voor de verschillende rechtsmiddelen zie paragraaf 10.23.

    MDWidH_theorieboek.indd 43 28-6-2012 11:47:21

  • 44 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek44 Belastingrecht, Met de wet in de hand 2012/2013, Theorieboek

    SAMenVAT TIng

    Belastingen zijn gedwongen overheidsheffingen zonder individueel aanwijsbare tegenprestatie.Retributies zijn vrijwillige bijdragen aan de overheid met wel een individueel aanwijsbare tegenprestatie.Belastingwetgeving kan worden gevonden in: 1. (heffings)wetten, 2. uitvoeringsbesluiten en 3. uitvoerings-regelingen/uitvoeringsbeschikkingen. Bekende algemene wetten zijn de Awb, de AWR en de IW 1990.Belastingrecht maakt deel uit van het publiekrecht, onderdeel bestuursrecht (administratief recht).Budgettaire functie of fiscaal doel van belastingen: financiering van overheidsuitgaven.Regulerende functie: bijvoorbeeld stimuleren van investeringen en bestrijden van inflatie en werkloosheid.De bronnen van het belastingrecht zijn: 1. belastingwetten, 2. jurisprudentie, 3. verdragen, 4. EU-richtlijnen, 5. beleidsregels/pseudowetgeving en 6. gewoonte.Als belastingrechter fungeren de belastingkamers van de rechtbanken en in hoger beroep de belasting kamers van de vijf gerechtshoven (feitenrechters). Daarna is beroep in cassatie bij de Hoge Raad mogelijk. De Hoge Raad is geen feitenrechter.(Belasting)verdragen hebben rechtstreekse werking als burgers zich er rechtstreeks op kunnen beroepen.Onder beleidsregels (pseudowetgeving) vallen aanschrijvingen of resoluties en vraag- en antwoordbesluiten van het ministerie van Financiën gericht aan de Belastingdienst.Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.’s) die ook in het belastingrecht gelden, zijn met name: 1. het vertrouwensbeginsel, 2. het gelijkheidsbeginsel, 3. het zorgvuldigheidsbeginsel en 4. het motiverings-beginsel.

    Grondbeginselen van het Nederlandse belastingrecht:• draagkrachtbeginsel;• profijtbeginsel;• beginselvandeminstepijn;• beginselvandebevoorrechteverkrijging.

    Soorten belastingen:1. Direct/indirect in juridische zin (nauwelijks interessant) en in economische zin (niet respectievelijk wel

    afwentelbaar).Voorbeelden van directe belastingen: loonbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.Voorbeelden van indirecte belastingen: omzetbelasting, invoerrechten, motorrijtuigenbelasting en accijn-zen.

    2. Persoonlijke (subjectieve) en zakelijke (objectieve) belastingen: er wordt wel respectievelijk géén rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige.Voorbeelden: loonbelasting en inkomstenbelasting (persoonlijk) en omzetbelasting/accijnzen (zakelijk).

    3. Algemene en bijzondere verbruiksbelastingen. Voorbeelden: omzetbelasting respectievelijk accijnzen.4. Belastingen van rechtsverkeer: overdrachts- en assurantiebelasting.5. Belastingen van lagere overheden: met name de gemeentelijke onroerendezaakbelasting.

    MDWidH_theorieboek.indd 44 28-6-2012 11:47:21

  • 1 Inleiding belastingrecht 451 Inleiding belastingrecht 45

    Reacties op belastingheffing:• betalen;• ontgaanvanbelasting(legaal);• ontduikenvanbelasting(illegaal);• vermijdenofontwijkenvanbelasting;• harder/meerurengaanwerken;• minderhard/minderurengaanwerken.

    Heffingswetten zoals de Wet LB 1964, de Wet Vpb 1969 en de Wet OB 1968 zijn hoofdstuksgewijze ingedeeld naar:1. belastingsubject (belastingplicht),2. belastingobject (voorwerp van belasting),3. tarief en4. wijze van heffing.

    Materiële belastingschuld is de schuld zoals deze uit de wet voortvloeit.Formele belastingschuld is de schuld zoals deze concreet (als bedrag) wordt vastgesteld door degene die daar-toe volgens de wet bevoegd of verplicht is (bijvoorbeeld de belastinginspecteur, de voor de loonbelasting inhoudingsplichtige werkgever of de ondernemer voor de omzetbelasting).

    Belastingtarieven kunnen zijn:• progressief:oplopendpercentage(bijvoorbeeldloonbelasting,inkomstenbelastinginbox1envennoot-

    schapsbelasting);• proportioneel:gelijkblijvendpercentage(bijvoorbeelddividendbelastingenassurantiebelasting).

    Een belastinginspecteur ‘regelt’ de aanslag; bepaalt hoeveel (uiteindelijk) moet worden betaald. De positie van de inspecteur staat centraal in de AWR. Een belastingontvanger draagt er zorg voor dat de verschuldigde belasting daadwerkelijk binnenkomt (wordt ontvangen). De positie van de ontvanger staat centraal in de IW 1990.

    MDWidH_theorieboek.indd 45 28-6-2012 11:47:21