1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat...

16
•• ;;1 Bilde ..clijk- Museum van de Vereniging 'Het Bilderdijk-Museum' Redactie: M. van Hattum (redactie-secretaris), P .L. Schram en Peter van Zonneveld Redactie-adres: Fokkerlaan 36, 1185JC Amstelveen Het Bilderdijk-Museum verschijnt een maalper jaar. De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om ingezonden kopij te weigeren. Het Iidmaatschap van de Vereniging 'Het Bilderdijk- Museum' bedraagtf 15,00 per jaar. Leden ontvangen dit tijdschrift gratis. Men kan zich opgeven als lid bij de secretaris van de Vereni- ging, Fokkerlaan 36, 1185JC Amstelveen. Vrouwe Bilderdijks Kindergedichtjes* Medio april 1812 bracht Bilderdijk een bezoek aan H.W. Tydeman. Diens tienjarig dochtertje Sophia Theodoraherkende in de bezoeker niet de dichter, 'anders', schreef Tydeman op 18 april, 'had ze U zeker om een versje geplaagd'. Deze veronderstelling door- trekkend schreef Tydeman verder: 'Gij hebt zeker weI eens eene dagreeks 1 gebedjes voor Uwe kinderen ge- dicht; die gij haar- en nog vier kleinere zoudt willen uitschrijven, - niet. slechts; maar die in duizendhuis- gezinnen.zouden .kunnen nut doen, en Godsdienstig zaad verspreiden.' 2 Ruirneen maandnadien.rop 26 mei, antwoordde Bil- derdijk hieropalsvolgtrTk heb mij nooit de bekwaam- heid toevertrouwd, om voorkinderen te schrijven. Ik ben zelfs te weinig populair voor het gros der men- schen, wat .zou ikvoor ·kinderen zijn?Doch mijne vrouwheeft veellicht nog eenige stukjens liggen, die zij voor onzen Julius maakte,en ikwil U gaarnemijn go eden wil toonen, met die voor U op te zamelen, zoo veel ik kan, en over te zenden. Haar ziel tech-is de spiegel der mijne.De vraag is maar, of wijdieverslin- gerde papieren weerom zullen vinden.' 3 Drie maanden later, 1 september, kwam Tydeman er op terug: 'Ik hoop dat [. .. J uwe vrouw,op wier naam * Lezing, gehouden tijdens de jaarvergadering op 15-12-1984. gij ze mij beloofde, hare Kinderversjes weder vindtv.en gij mij die dan wilt mededeelen: ik wee! dat die ge- dichtjes ware natuur, zuiver gevoel, eenvoudige Gods- vrucht zullen ademen, en dus zouden ze voor kinderen onschatbaar zijn.':' Maar Bilderdijk reageerde geprik- keld met: 'Ik lijde onbeschrijf1ijk, en van dag tot dag meer; van verdrieten en honger en gebrekaan 't nood- zaaklijkste, zelfs van verschooning; uitgemergeld, en nabij aan dephrenesie. Mijne vrouw, die totzoo lang doorhaar moed den mijnen schraagde, en mij alles daardoor vervulde;•• bezwijkt.thans mede onder de uit- Wat spreekt gij mijdes,vaiivaersJens;en-detgelijke.' 5 Na weer drie maanden, 7 december 1812, schreef Tydeman dat hijbij z'n verblijf in Amsterdam hoopte de gedichtjes te kunnen meenemen, 'waarvan ik ter- stond werkzalmakenvom ze totmeestgenoegen van Mevrouw tedoen uitgeven' 6 •. Met dat doel benaderde hij de Haarlemseuitgever .Francois Bohn, bij wie de Bilderdijks van 1811 tot 1814 hun poezie uitgaven 7. Reeds.eerderhad Bohn een drietal bundeltjes kinder- gedichtjesverzorgd". Mevrouw Bilderdijk kwam met van f 100 overeen. Aangezien er echter nog zes extra exemplaren Winterbloemen te ver- rekenen stonden trok Bohn van die som direct f30 af. Op 6 april 1813 deelde Bilderdijk de transactie aan

Transcript of 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat...

Page 1: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

••;;1Bilde..clijk­MuseumMeded~li~g~Il))lad.van de Vereniging'Het Bilderdijk-Museum'Redactie: M. van Hattum (redactie-secretaris),P .L. Schram en Peter van ZonneveldRedactie-adres: Fokkerlaan 36, 1185JC Amstelveen

Het Bilderdijk-Museum verschijnt een maalper jaar. De redactiebehoudt zich te allen tijde het recht voor om ingezonden kopij teweigeren. Het Iidmaatschap van de Vereniging 'Het Bilderdijk­Museum' bedraagtf 15,00 per jaar. Leden ontvangen dit tijdschriftgratis. Men kan zich opgeven als lid bij de secretaris van de Vereni­ging, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen.

Vrouwe Bilderdijks Kindergedichtjes*

Medio april 1812 bracht Bilderdijk een bezoek aanH.W. Tydeman. Diens tienjarig dochtertje SophiaTheodoraherkende in de bezoeker niet de dichter,'anders', schreef Tydeman op 18 april, 'had ze U zekerom een versje geplaagd'. Deze veronderstelling door­trekkend schreef Tydeman verder: 'Gij hebt zeker weIeens eene dagreeks 1 gebedjes voor Uwe kinderen ge­dicht; die gij haar- en nog vier kleinere zoudt willenuitschrijven, - niet. slechts; maar die in duizendhuis­gezinnen.zouden .kunnen nut doen, en Godsdienstigzaad verspreiden.' 2

Ruirneen maandnadien.rop 26 mei, antwoordde Bil­derdijk hieropalsvolgtrTk heb mij nooit de bekwaam­heid toevertrouwd, om voorkinderen te schrijven. Ikben zelfs te weinig populair voor het gros der men­schen, wat .zou ikvoor ·kinderen zijn?Doch mijnevrouwheeft veellicht nog eenige stukjens liggen, die zijvoor onzen Julius maakte,en ikwil U gaarnemijngoeden wil toonen, met die voor U op te zamelen, zooveel ik kan, en over te zenden. Haar ziel tech-is despiegel der mijne.De vraag is maar, of wijdieverslin­gerde papieren weerom zullen vinden.' 3

Drie maanden later, 1 september, kwam Tydeman erop terug: 'Ik hoop dat [. ..J uwe vrouw,op wier naam

* Lezing, gehouden tijdens de jaarvergadering op 15-12-1984.

gij ze mij beloofde, hare Kinderversjes weder vindtv.engij mij die dan wilt mededeelen: ik wee! dat die ge­dichtjes ware natuur, zuiver gevoel, eenvoudige Gods­vrucht zullen ademen, en dus zouden ze voor kinderenonschatbaar zijn.':' Maar Bilderdijk reageerde geprik­keld met: 'Ik lijde onbeschrijf1ijk, en van dag tot dagmeer; van verdrieten en honger en gebrekaan 't nood­zaaklijkste, zelfs van verschooning; uitgemergeld, ennabij aan dephrenesie. Mijne vrouw, die totzoo langdoorhaar moed den mijnen schraagde, en mij allesdaardoor vervulde;•• bezwijkt.thans mede onder de uit­w~r}{s~lsVa.I1):l~t.verteerendgebrek.Wat spreekt gijmijdes,vaiivaersJens;en-detgelijke.' 5

Na weer drie maanden, 7 december 1812, schreefTydeman dat hijbij z'n verblijf in Amsterdam hooptede gedichtjes te kunnen meenemen, 'waarvan ik ter­stond werkzalmakenvom ze totmeestgenoegen vanMevrouw tedoen uitgeven' 6 •. Met dat doel benaderdehij de Haarlemseuitgever .Francois Bohn, bij wie deBilderdijks van 1811 tot 1814 hun poezie uitgaven 7.

Reeds.eerderhad Bohn een drietal bundeltjes kinder­gedichtjesverzorgd". Mevrouw Bilderdijk kwam methell1._.e~n·bedrag van f 100 overeen. Aangezien erechter nog zes extra exemplaren Winterbloemen te ver­rekenen stonden trok Bohn van die som direct f30 af.Op 6 april 1813 deelde Bilderdijk de transactie aan

Page 2: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Tydeman mee en vroeg hem het manuscript aan Bohnte willen overgeven9. Daarop kon Tydeman de 13de uitLeiden schrijven: 'Bohn heeft mij het resultaat zijnerreis tot UWE. en Mevrouw vertoond: ik feliciteer Ubeide, doch misschien hem, in de eerste plaats, met denkoop. [. ..J Bohn heeft contant betaald, endat is zekereenig rabat waardig: en 't kan zijn, dat hij 't Ms. noglang bewaren moet, eer hij 't uit kan geven. Het oor­logsvuur komt nader.' 10 Bilderdijk hierop vier dagenlater: 'Ik hoop dat gij nu ook werk zult maken van deandere gedichten mijner vrouw en de lieden niet weerbij mij zenden.vt geen het rechte middel is om denboel, of in den war te helpen, of aan den wal te schui­Yen. Met de Kindergedichtjens kost ons dit zeker f 30.Had IK Bohn gesproken, ik had hem weggejaagd, endat achtte mijne vrouw nog slimmer.'ll Tydeman was,blijkens zijn brief van 28 april, ook ongelukkig met desituatie: 'Ik had met mijn vorig schrijven gewacht, ter­wijl ik de Kinderdichtjes van Bohn terug wachtte metzijn bod. Ik vernam dan, dat hij, gelijk ik wel vreesde,mij ontdoken was en begrepen had de reiskosten er uitte zullen halen, als hij direct met Mevrouw handelde.[. . .1 Ik hoop slechts dat hij eene goedkoope uitgaveder kindergedichtjes levert, opdat niet de Nederl. kin­deren verlangen moeten, dat zijn koopregt (10 jaren naden dood des auteurs) kome te cesseren.' 12

Pas eind 1813 was het bundeltje (zie bijlage I) voor12 stuivers te koop zonder platen 13 en enige maandenlater met zes illustraties door de ruim 70-jarige ReinierVinkeles voor 1 gulden en 4 stuivers 14 .

Voor zijn bemiddeling kreeg Tydeman zes exempla­ren, waarvan er een paar naar Kaap de Goede Hoopzouden gaan 15, schreef hij 29 december; voorts meendehij: 'duizende kinderen zullen er HEd. voor zegenen.' 16

.De oplage en de berekening van de verkoopprijs zijnonbekend. Archiefgegevens van de fa. Bohn zijn voor

2

deze tijd nog niet voorhanden. Ook het jaar van uit­gave van de tweede druk is niet bekend. Wei weten wedat er bij de verkoop van het fonds in 1820 nog 575exemplaren onverkocht waren. Met de platen en hetkoper gingen zij over naar zoon Pieter Francois 17 die,in 1824, besloot een derde, met zeven gedichtjes ver­meerderde, druk in 1000 exemplaren op te leggen. In­dien er 200 met en 450 zonder platen werden verkocht,berekende hij, 'Zoo komen er de kosten uit' 18. Buitende normale onkosten kwamen er voor deze druk bij:f 12 voor de nieuwe gedichtjes en f 82 voor het op­graveren van de zes platen en het titeltje door DanielVeelwaard. De post voor vergaderen, adverteren 19 endiversen bedroeg f 16,15,-. Op dezelfde bladzijde vanzijn rekenboek moest Bohn in augustus 1825 consta­teren dat er van beide soorten uitgave nog slechts 111resp. 109 exemplaren waren verkocht.

Voor de vierde druk van 1838 - achtjaar na VrouweBilderdijks overlijden" - werden elf nieuwe platen eneen nieuwe titelpagina gegraveerd. Johannes Steynontving voor twaalf tekeningen f 60, Henricus Wilhel­mus Couwenberg voor het graveren f 300. De titel­pagina werd door Van Baarsel en Thym geletterd. To­tale kosten voor maar liefst 3000 exemplaren: f 850.Bohn berekende: kostprijs 43 cent, bij verkoopprijs van70 cent is de winst f 750, 'dat voor een herdruk byzoo'n zware oplaag te weinig is, en toch mogt ik willendat het er maar van kwam'21.

Waarom mocht hij dat willen? Omdat, sinds VanAlphen in 1778 het kindergedichtje hier te lande hadgeintroduceerd, de markt overspoeld was door navol­gingen. Mogen we de voorwoorden van die boekjesgeloven, dan werden aIle gedichten uitsluitend doorvaders en moeders voor huiselijk gebruik geschrevenen pas na aandrang van vrienden aan de pers toever­trouwd. Dat lezen we ook in het voorbericht 22 van

Page 3: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Vrouwe Bilderdijks bundeltje. Doch hier weten wezeker, door de beide eerste geciteerde brieven, dat hetwaarheid behelst.

Voor kinderen van circa vijf tot tien jaar vertonen degedichtjes een weI wat moeilijke woordkeus en zins­bouw. Door dit op te merken hanteren we nog niet delogica van Daalder, waar deze in zijn boek Wormcruytmet suycker van de schrijfster beweert: 'Als we nietwisten dat zij een lieve moeder was voor haar kinderenzouden we het uit de verre van kinderlijke gedichtjesniet lezen.'23

Uit het voorwoord van het bundeltje: 'Het zijn ge­dichtjens voor kinderen, Dat het daarom juist geen kin­derlijke gedichtjens behoeven te zijn, zullen zy gevoe­len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver­stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger op teleiden.' In de Vaderlandsche Letteroefeningen werdhierop geantwoord: 'Ja, gedichten voor kinderen moe­ten, behoeven juist niet kinderlijk te zijn, maar het istoch beter dat zij het zijn. Het spreekt immers vanzelve, dat het kinderlijke eene behoefte des kinds, ietseigenaardigs en voegzaams voor de bevatting des' kin­derlijken verstands is.'24 Teksten als:

Bemint dan God met heel uw ziel;En, hebt, om Jezus smarten,

Uw naasten als u-zelven liefMet reine Kristen-harten! (3e dr., p. 5)

of als:

Waar twee of drie in's Heeren naamZich plegtig in 't gebed vereenen,

Daar zal Hy in hun midden zijn,En aan hun bee gehoorverleenen. (p.47)

zou het kind niet begrijpen. Bedenken we hierbij dathet in onze tijd vrijwel onmogelijk is te achterhalen wat

kinderen in 1814 van zulke gedichtjes vonden 25 !De recensent is verder zeer lovend: sommige gedich­

ten kunnen naast die van Van Alphen staan of zijn enigin hun soort, zoals 'Goede nacht'. 'Geduld en Iijdzaam­heid' heet een meesterstukje. Uit het slot van dezerecensie: 'Wij hebben de afgunst weI eens in twijfelhooren trekken, of de dichtstukken van Mevrouw Bil­derdijk weI zoo geheel hare eigene werken waren. Hij,wien nog iets van dit valsch vermoeden mogt aanhan­gen, leze deze gedichtjes, vergelijke dezelve met hareoverige gedichteri, en hij zal overtuigd worden, hoegeheel eigenaardig haar vrouwelijke dichttrant is, enhoe deze van den stouten en mannelijken toon vanharen nooit volprezen Echtgenoot verschilt.' 26

Twintig jaar later werd het boekje in een redevoe­ring-? nog steeds voor kinderen aanbevolen omdat hetaan de volgende vier vereisten van kinderpoezie tege­moet zou komen: 'Wie gedichten voor kinderen wilzamenstellen, moet zieli geheel in de kinderwereld wetente verplaatsen; - waar hij haar zelve niet ten tooneelevoert, moeten de onderwerpen, die hij behandelt, toch altijdbinnen den kring der kinderlijke bevatting blijven; - hijmoet in taal en toon den kinderlijken geest weten uit tedrukken; eindelijk - hij moet zijne poezij aan zedelijkebedoelingen dienstbaar maken.' 28 Aan het cruciale derdepunt zou Vrouwe Bilderdijk 'dikwijls' of ,me estaI' heb­ben voldaan-". De verhandelaar achtte de gevorderdeeenvoud en natuurlijkheid niet in eerste instantie doorkinderachtige taal te bereiken 30. Hij besloot dat we dedichteres uit deze gedichtjes leerden kennen 'als tee­dere Moeder, als verstandige Kindervriendin, alsvrome en liefderijke Christinne' en wenste dat 'velen,ook in rijperen leeftijd, harer en harer heilzame lessenzegenende gedachtig zijn' 31. .

Tweederde van de omvang der derde en vierde ver­meerderde druk wordt ingenomen door 34 min of meer

3

Page 4: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

korte gedichtjes (zie bijlage II), waaronder twee verta­lingen (zie bijlage III). Gescheiden door een apartetitelpagina voIgt in zes afdelingen 'van in totaal 108vierregelige strofen de geschiedenis van Jacobs zoonJozef. Men behoeft bij dit onderwerp niet teo denkenaan speciale invloed van Bilderdijks jeugdwerk 'Be­schouwing der vyf tafereelen van Josephs leeven, afge­beeld door den konstschilder J.V..D ..... '32.Het Jozef­verhaal komen we in vele achttiende-eeuwse boekjesvoor kinderen tegen, sedert John Locke in zijn Somethoughts concerning education (1693) het had afgekeurdom kinderen de Bijbel cursorisch te laten lezen. Menmoest er liever bepaalde geschikte gedeelten uit kie­zen, zoals, aldus Locke, de geschiedenis van Jozef".De recensie in de Vaderlandsche Letteroefeningen achtteVrouwe Bilderdijks Jozefverhaal 'juist naar de bevat­ting van kinderen geschikt; de maat zelve is zoo ge­makkelijk, dat men het als van zelf bij 't lezen v~n

buiten leert' 34. Het was te wensen dat het bundeltje,aIleen al om dit verhaal, op scholen werd ingevoerd,naast het geliefde leesboek van Willem van OosterwijkHulshoff: De geschiedenis vanJozef, voor kinderen 35.

In 8 van de 34 eigenlijke kindergedichtjes wordt hetkind rechtstreeks aangesproken: 1x lieve Elise, 1x mijnkind, 5x mijn zoon of mijn knaapje, 1x mijn eersteling.Kinderen zelf zijn betrekkelijk weinig aan het woord;de meeste gedichtjes worden door een oudere (deouder, lees meestal: de moeder) uitgesproken: I! xouder 9x kind 6x ouder of kind, 5x auteur>, 2x dia­loog kinderen -' auteur en 1x dialoog kind - ouder. Dithangt samen met de relatief uitgebreide .l.engte vanVrouwe Bilderdijks gedichtjes, vergeleken blJvoo~be~ld

met die van Van Alphen?", Van Alphen: 66 gedlcht~es

op 104 pagina's, gemiddelde lengt~ 19,5 .~egels, ge~ld­

deld aantal pagina's 1,4; Vrouwe Bilderdijk: 34 gedicht-

4

jes op 90 pagina's, gemiddelde lengte 32,0 regels, ge­middeld aantal pagina's 2,6.

Regellengten, strofenbouw en rijrnschema's komenin grote trekken met die van Van Alphen overeen. Inmetrische schakering blijft Vrouwe Bilderdijk bij hetoudere voorbeeld ten achter; zij wendt uitsluitendjamben en trocheeen aan, hetgeen de levendigheid nietten goede komt.

Overgaand tot de thematiek 38 der gedichtjes vindenwe allereerst de verhouding van de kinderen onderlingbeschreven in het versje 'Moedwil'. Ferdinand breektzijn zweepje, ontrukt vervolgens die van zijn klein~r

broertje doch wordt minzaam door het oudste broertjeterecht gewezen:

Bedenk (dus sprak hy) wat gy doet,En vraag uw eigen harte!

Toen laatst een makker by u kwam,Die met geweld uw speelgoed nam,

Of dit u toen niet smartte.

Gelukkig was de wilde knaapGevoelig voor 't vermanen:

Hy bloosde; zag met schaamte neer,En gaf zijn broeder 't zijne weer,

Met de oogen vol van tranen. (pp. 33-34)

De verhouding kind - ouders wordt in de gedichtjes'Goede nacht', 'Liefde tot zijne ouders' en 'Het dank­bare kind' weerspiegeld. De grondtoon is de liefdevolleeerbied, 'de gehoorzaamheid, niet uit vrees voor strafmaar uit liefde tot zijn ouders:

God gebiedt, dat gy uwe OudersEeren en beminnen moet;

En het kind moet weI ontaard zijn,Oat dit niet van harte doet. (p.45)

Page 5: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Prive-druk

Als in de meeste gedichtjes voor kinderen van circa180039 , leren we ook in die van Vrouwe Bilderdijk heeltraditionele gezinnen kennen. In elk geval weten dekinderen er van orde en regelmaat:

'k Wensch U goede nacht, Papaatjen !'k Wensch U goede nacht, Mamaatjen!

Broertjens, Zusjens, goede nacht!HenrietjeGaat naar bedtje,

Want daar slaat de klok reeds acht.

'k Heb mijn speelgoed reeds geborgen,En mijn boekjens; dat ik morgen

Alles weer in orde vind.Moest ik zoekenNaar mijn boeken,

'k Heette vast een slordig kind. (p. 11)

Met zijn beschrijving van de verhouding der ouders totelkaar roerde Van Alphen in de literatuur voor kinde­ren iets geheel nieuws aan. In het werk van VrouweBilderdijk wordt impliciet een goede relatie aanwezigverondersteld.

Van Alphen introduceerde in zijn gedichtjes eenenkele baker of klepperman; de eigenlijke rollen reser­veerde hij voor de ouders en de kinderen zelf. Dit is bijVrouwe Bilderdijk in nog veel sterkere mate het geval.Slechts vier gedichtjes raken de relatie van het kindmet de wereld buiten het gezin. Van de gedichtjes 'Dearmen', 'Geen arme te verachten', 'Den lasteraar geengeloof te geven' en 'De logen' behandelen de beideeerstgenoemde een onderwerp dat in vrijwel alle bun­deltjes kinderpoezie uit die tijd aan de orde werd ge­steld. Het eerste gedicht begint als volgt:

Wanneer ik wandellangs den weg,Ontmoet ik somtijds arrnen,

Die, hongrig en van koii verstijfd,My bidden om ontfermen.

oGod, hoe dankbaar moest ik zijnVoor al uw gunstbewijzen !

Hoe moest ik U voor 't geen ik heb,Met hart en lippen prijzen! (p.40)

'De logen' behelst het volgend verhaal:

Een onbedachte knaap verloorMet langs de straat te spelen,

Een groot stuk geld, hem aanvertrouwdam armen uit te deelen. (p.29)

Voor strafbeducht zoekt hij raad:

Hy had gevoel noch menschlijkheid,En, geen bedrog ontziende,

Betichtte hy een armen knechtDie by zijne ouders diende. (p.29)

Deze knecht vindt, weggezonden, nooit meer werk.Het gezin gaat te gronde, moeder is reeds gestorven enop zijn sterfbed spreekt de vader tot z'n kinderen:

Een leugen maakte u ouderloos,(Die God gewis zal wreken.)

Bedenkt dit heel uw leven door,En, beeft voor 't logenspreken! (p. 32)

De goede of slechte eigenschappen van het kind wor­den voorts vertolkt in gedichtjes met titels als 'Lust enplicht', 'Het goede voornemeri', 'Het verstandige kind','Het onverdraagzame kind', 'Gevolgen van de onge­hoorzaamheid', 'Moedwil' en 'Begeerlijkheid', waaruitgeciteerd:

5

Page 6: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Strekt het kind slechts eens de handenNaar den hem ontzegden peer;

Spoedig zal hyalles wagen,Want hetblijft nietby dien keer.

De ondeugd durft al meer en meerder;En, begon hy met een duit;

Eenmaal mooglijk blaast hy d'ademAis volslagen booswicht uit! (p.36)

Deeerste alinea van 'Geduld en lijdzaamheid' toont devolharding ,van een spin in het steeds opnieuw makenvan haar web-". De tweede en laatste alinea is een aan­sporing tot de 'Iieve kleine meid' dit voorbeeld te vol­gen bij de 'taakjens'< die zij van moeder krijgt, geenonwil te tonen wanneer het werk inderhaast is ver­broddeld doch vol goede moed opnieuw te beginnen.

De natuurlijke blijken van Gods almacht wordenverwoord in 'Het onweder' en 'Wasdom', in de kinder­poezie van circa 1800 geijkte thema's die de verhou­ding raken van de mens tot het Opperwezen als wijzeschepper en onderhouder van al het bestaande 42. WeIheel overheersend is dit thema in dekinderpoezie .juistvan Vrouwe Bilderdijk. De helft van haar gedichtjesbetreft de relatie vanhet mensenkind tot God.Tezus ofde Bijbel. In .. zes gedichtjes wordt gebeden. Vierge­dichtjes zijn gebeden. Hieruit (zie met name 'Gerust­heid' en 'De Bijbel'), maarnatuurlijk ook uit anderebronnen, leren we ,de ,schrijfster kennen als eendich­teres die boven het rationalisme van de .meeste kinder­dichters haar geloof stelde.Zij. had jets te zeggen datsterk en zuiver voorhaar persoonlijk leefde en dat zijop haar geliefde kindmoest.overdragen. Nergensge­schiedtdit zo duidelijk als in 'Afscheid aan mijn zoon­tjen', waarvan deeerstestrofen Iuiden:

Vergeefs is 't in dit afscheidsuurMijn bange zuchtenop te kroppen:

Uw afreis treft my.ja, mijn zoon,Zy doet mijn boezem angstig kloppen.

Achl 't is dattijdstip nu nietmeer,Dat ik u al mijn zorg mocht wijden,

En in uw kinderlijk vermaakMy onbekommerd mocht verblijden.

't Was altijd nog een vijverkom,Waarin de golfjenszachtjens vloeiden;

Waarop de lachjens en de vreugdU in een veilig hulkjen roeiden.

Geen steile rots verhief zich daarDie soms de hechtste kieldoet gruizelen;

Geen stormwindjoeg ergolven op,Wier hemelhoogte 't hoofddoetsuizelen. (pp.84-85)

Bijlage Idrukken

GEDICHTEN / VOOR / KINDEREN, / DOOR VROUWE IKA THARINA WILHELMINA BILDERDIJK. / [vignet 'R.Vinkeles. inv. del. et sculp.'] / Te HAARLEM bij / FRAN­C;OIS BOHN. / MDCCCXIII. / [lijn] / Ter Drukkerij van F.BOHN,te Haarlem.//

120; *, A-D 12, E6, [F]; [I-II] voorrede, 1-109 gedichten, 110

inhoud; aanw. B.-M., UBA 1298 F 23, PB 544 en 670B 68.

6

De, symboliek ,van de ,levenszee is weliswaar van aIletijden.imaartreft te meer wanneer we ons Julius' eindeop zee in herinneringbrengen:

Geen reizigervoleindtdien tocht(Schoon weelde en rijkdom hem verzellen)

Of 't stormweer geefthem vroeg of spaTenspeelpop aan de ontembre wellen. (p.8?)

I. ..J

Ach! zoo uw pad door droefheid leidt,Vertrouw u Gods onfeilbre zorgen !

Zijn hand beveiligt in den nood,Al is die Vaderhand verborgen.

Strek naar geen zwakke bies uw hand,In't worstlen met des levens golven.

Wie ooit aan 't vlotte wier zich hield,Dien heeft de stroom in 't eind bedolven.

Geen rijkdom zij uw toe-verzicht,Noch wat een stormwind weg kan blazen !

't Verganklijk goed dat weelde geeft,Zij 't voorwerp van de lust des dwazen.

Neen; als u soms de boezem bloedt,Zie, zie dan op tot Gods ontferrnen !

Hy, die uw Ouders nooitverliet,Zal zich hun lievling ook erbarmen,

Hy zij uw heul en toeverlaat lHoe ook des levens vaartuigslinger',

De weg die door het leven Ieidt,Is afgetekend door Gods vinger. (pp.89-90)

Hoe Vrouwe Bilderdijk zichals moeder endichteresheeft gekweten van'dit minder schitterende dan nut­tige en voor een moederlijk hart zoo belangrijk yak',zoalsDaCosta het maken van kindergedichtjesnoem­de:", moge gebleken zijn uit de slotstrofen van ditgedicht dat zij haar zoon in het levenmeegaf.

M. van Hattum

M. van Hattum werkte in 1976 en 1977 in het kader van de juridische'Werkgroep Grote Raad van Mechelen' aan een glossarium van oudevaderlandse rechtstermen. In 1980 en 1981 maaktehij een catalogusoude drukken van de bibliotheek van het Nederlands Tijdschriftvoor Geneeskunde. Voorts verzorgde hij een teksteditie van Rh.Feiths De Ouderdom en publiceerde hij in Vestdijk Kroniek, Documen­tatieblad Werkgroep 1ge eeuw en Ons Erfdeel. Een dissertatie overJ.F. Helmers is in.voorbereiding,

GEDICHTEN / VOOR IKINDEREN, / DOOR VROUWE IKATHARINA WILHELMINA BILDERDIJK. I TweedeDruk. I [vignet als l e dr.l / Te HAARLEM bij I FRANC;OISBOHN. I [liin] ITer Drukkerijvan F. BOHN, te Haarlem.1112°; * + A7, B-EI2; pp. als Ie dr.; aanw. UBA 1045 H 28(zonder ills.).N.B. Op de titelpagina van deze dr. is op de rechterp. van hetopengeslagen boek te lezen: 'WEG TOT DEUGD'.

Page 7: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

GEDICHTEN I VOOR I KINDEREN, / DOOR VROUWE /KATRARINA WILHELMINA BILDERDIJK./ Derde, ver­meerderde Druk. / [vignet als l e dr.l / Te HAARLEM bij / DEERVENFRAN<;OIS BOHN. I MDCCCXXIV.II12°; A-EI2, p6; [1-2] voorrede, 3-125 gedichten, 126-128 in­houd, [129-1321reclame; aanw.B.-M., UBA 1056 D 27, UBUZoct27622.N.B. In het ex. B.-M.zijn de ills. bij 'Gevolgen der ongehoor­zaamheid' en 'Jozef' v.w.b, de paginanummers niet aan denieuwe dr. aangepast.

GEDICHTEN I VOOR I Kinderen, I DOOR VROUWE IK. W. Bilderdijk. I MET NIEUWE PLATEN. / Ivignet 'J. Steyndel. H.W. Couwenberg sculp.'] I Haarlem, I ER- ~EN P.BORN I Uijn] IVierde Druk./I12°; [*], 1-512,.64; pp. als 3e dr., echter zonder reclame ;aanw. UBA 189F38.

Bijlage IItitel / perspectiefI i1lustraties

'Gebed'/kind'Geloof, hoop, en liefde' louder'Jezus liefde'44 / ouder of kind'Liefde tot God' / kind'Morgengebed' /kind/ill. 4e dr.'Gebed voor de maaltijd' louder of kind'Goede nacht' I kind I ill. 4e dr.'Ret ontwaken' / kind I niet in 1e-2e dr.'Gerustheid' I kind'Geduld en lijdzaamheid' I overgang van auteur naar ouder /

ill. le-4e dr.'Ret goede voornemen' I kind'Ret verstandige kind' / auteur endialoog kk. I niet in 1e-2e

dr.'Het onverdraagzame kind' I auteur'De gevolgen der ongehoorzaamheid' I auteur lill. le-4e dr.'De logen' / auteur'Moedwil' / auteur I ill. le-3e dr.'Begeerlijkheid' louder of kind I niet in 1e-Ze dr.'De dood' I dialoog moeder-zoon

Bijlage IIIvertalingetr"

Op het nieuwe jaar.

God, laat my 't hart tot U verheffen,En wijde ik U dit feestgetij':

Leer Gy my t'elken stond beseffen,Roe kort de duur des levens zij.

Indien ik elken dag mag tellenDoor vordring op de Hemelbaan,

Dan mag dit jaar my zoo ontsnellen,Dat niet een uur te loor zal gaan.

Op de jeugd.

De jeugd gaat als een bloem voorby:Dat zy zich vroeg den Heere wij' !

Niet uitstell' Hem alleente leven !Wie Jezus dient, wordt alles licht,En 't moeilijkst offer aan den plicht,

Zal steeds hetzoetst genoegen geven.

GEDICHTEN I VOOR/ Kinderen. / DOOR! VROUWE IK.W. BILDERDIJK. II8°; [1-2 8], 3-68 (laatste blad 6e katern ontbr.); [1] Pranse titel,[2] blanco, [3-4] voorrede, 5-91 gedichten, [92] blanco, 93-94inhoud; aanw. B.-M.N.B. Prive-druk (vlgs, hs. aant. voorin in slechts 7 exx.)· oprose papier, ingeplakt de ills. van de 4e dr.

De dichtwerken van Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk(ed. I. da Costa), 3 dIn, Haarlem,A.C.Kruseman, 1859; dl. 2,221-284 gedichten; dl. 3,626 voorrede.N.B. In de Bibl. v.d.Ver. ter bev.v.d. belangen des boek­handels, Amsterdam, toestemmingerven Bohn aan A.C.Kruseman (Haarlem, 7-9-1857) om de kindergedichtjes in deDWop te nemen.

'De armen' / kind / niet in 1e-Ze dr.'Den lasteraar geengeloofte geven' I oudertot 'mijn kind''Liefde tot zijne ouders' / ouder tot 'Iieve Elise''Aandacht bijGods woord' / ouder tot 'rnijnzoon' I ill. 4edr.'Het dankbare kind'! kind'Geen arme te verachten' / ouder of kind/ill. 4e dr.'Rijkdom' louder tot 'mijn knaapje''Op het nieuwe jaar' (zie bijl. III) louder of kind I niet in 1e-

2edr.'Het geweten'/ ouder tot 'dierbaar knaapje''Wasdom' / ouder tot'dierbaar knaapje' / ill. 4e dr.'Lust en plicht' / auteur en dialoogkk.lill. l e-Je dr.'Het onweder' / ouder tot'dierbaar knaapje' / ill. 4e dr.'Op de jeugd' (zie bijl. III) louder / niet in 1e-2e dr.'Aan mijn zoontjen' louder totimijn eerstling''Afscheid aan mijn zoontjen' louder'De Bijbel' / ouder ofkind/nietin le-2e dr.'Jozef' I auteur /2 ills. le-3e dr.; 3 ills.4e dr.

Pour Iepremierjour de l'Annee.

Que l'an nouveau, que je commence,o mon Dieu ! te soit consacre !Du prix d'une courte existencePais que mon coeur soit penetre !Sije compte chaque journeePar mes progres dans la vertu,Je verrai s'echapper l'anneeSans qu'un instant en soit perdu.

Sur lajeunesse.

La plus tendre jeunessePasse comme une heur:Hatez-vous, Ie temps presse,Donnez-vous au Seigneur.Tout se change en deliceQuand on veut Ie servir,Le plusgrand sacrificeDevient un doux plaisir.

7

Page 8: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Vertoefniet, wie tot Jezus kom',Tot dat de Iustlooze ouderdom

Uw moed en krachten doet bezwijken!Gewis, het offer kost hem niet,Die dan alleen van de ondeugd vliedt,

Ais zy gereed staat, hem te ontwijken.

Zij de eerste vrucht der prille jeugdDereine Godgewijde deugd,

En vlie zy 't Iokaas van de zinnen !De aanbidbre God die 't Al regeert,Wil, dat de jeugd Hem kennen leert,

En schonkhaar 't licht om Hem te minnen.

Noten

1. Een reeks gebedjes voor de opeenvolgende delen van de dag.Wrsch.een eigen vorming; geen overeenkomstig woord in denaburige talen (inf. Bureau WNT).

2. Briefwisseling van Mr. W. Bilderdijk met de hoogleeraren en Mrs.M: en H. W. Tydeman. Gedurende de jaren 1807 tot 1831. (ed.H~W.T. Tydeman), dl. 1, Sneek 1866, p. 346.

3. Briefw.,p.350.4. Briefw., p. 361.5. Briefw., p. 363 (4-9-1812).6. Briefw., p. 386; vgl.ookp. 389 (15-1-1813) waar reeds sprake

van eenafrekening tussen B. en Tyd.7. Winterbloemen, Hollands Verlossing en Affodillen.8. D.W.S., Zedelyke, nuttige en leerzaame verhalen, voorbeelden en

gedichtjens voor kinderen (1800); C.Miiller,De naarstigheid derkinderen beloond (18022) en anoniem, Voor kinderen (1805).

9. Briefw., p. 392.10. Briefw., p. 393.11. Briefw., pp. 394-395.12. Briefw., p. 397.13. Recensie: Vaderlandsche Letteroefeningen 1814 I, pp. 359-364.14. Id. 1815 I, p. 424. De platen apart kostten ook 12 st. (Naamlijst

van uitgekomen boeken etc. (1790-1848), dl. 6, p. 93). De ills.worden' nietgenoemd in de lijst van Vinkeles' werk door E. dela Fontaine Verwey, De illustratie van letterkundige werken in deXVllle eeuw, Amsterdam 1934, pp. 160-161.

15. Geen exx. eerste dr. in City Libraries Cape Town en SouthAfrican Library (schr. info dec. '84/jan. '85). WeI bevat laatstgen.bibl. een ex. vierde dr. met handtek. auteur (uit bezit fam.Malherbe).

16. Briefw., p. 443.17. VB Leiden, arch.-Bohn, cat. ongebonden boeken, nr. A 1, p. 2.18. Id., kostenboek, B 8. Prijs: zonder ills. f 0,60; met ills. f 1,20;

met gekleurde ills. f 1,50 (Alphabetische naamlijst van boekenetc. (1790-1831), p. 65).

19. Eerste adv. in Opr. H'L.Crt, 2-12-1824.20. Lodewijk Willem B. in een brief van febr. of maart 1831 aan

G.T.N. Suringar over Vrouwe B.'s Nagelaten Gedichten (1833):'Onder de gevondene versjens zijn nog eenige kindergedicht­jens. Oordeeld UWEd. het gepast dezen in den bundel op tenemen?' Negatief antwoord van 1 april (Bibl. v.d. Ver. ter bev.v.d. belangen des boekhandels, Amsterdam).

21. VB Leiden, arch.-Bohn, kostenboek, B 9, f. 72. De prijs werdf 1,40 (Alphabetisehe naamlijstetc. (1833-1849), p. 73).

22. Vigs. N. Beets (Verseheidenheden meest op letterkundig gebied, dl.3, Haarlem 1867, p. 63) schreef Bilderdijk het voorberichtje;Anne de Vries ('Hieronymus van Alphen en de kinderen vanzijn tijd', Spektator 11 (1980-1981), pp. 142-170, hiervan p. 150)wijst Bohn als auteur aan; ik durfte suggereren: Tydeman.

23. D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-Critiseh over­zieht van de Nederlandse Kinderliteratuur met illustraties en portret­ten, Amsterdam 1950, p. 70.

24. Vaderlandsehe Letteroefeningen 1814 I, p. 360. Vgl.ook Anne deVries, a.w., p. 150.

8

N'attendez point cet age,Ou les hommes n'ont plus,Ni force, ni courage,Pour les grandes vertus:C' est faire un sacrifice,Qui doit peu nous cofiter,Que de quitter Ie vice,Quand i1va nousquitter.

Offrons-Iui lespremicesD'un age florissant,En renoncant aux vicesD'un monde seduisant,Cet adorable MaitreNe nous donne Ie jour,Qu'afin de Ieconnoitre,De vivre en son amour.

25. Anne de Vries, a.w., pp. 144-145.26. Vaderlandsehe Letteroefeningen 1814 I, p. 364.27. K. Sybrandi, 'Verhandeling, over Vrouwe K.W. Bilderdijk, be­

schouwd als kinderdichteres' (Nutslezing Nijmegen okt. 1833),Vaderlandsche Letteroefeningen 1834 II, pp. 49-67.

28. Id., p. 52.29. Id.,p.62.30. Id., p. 60. Sybrandi interpreteert,m.i. terecht, Vrouwe B.'s'kin­

derlijk' aldus.31. Id., p. 67.32. Johannes van Drecht. Vgl. Vaderlandsche Letteroefeningen 1772

I, pp. 32-35; De diehtwerken van Btlderdijk.iu. 12,Haarleml859,pp. 395-399; R.A. Kollewijn, Bilderdijk, zijn levenen zijtt werkenetc., dl. 1, Haarlem 1891, pp. 48-49.

33. H. Pomes,Over Van Alphen's kindergedichtjes.Bijdrage tot dekennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw.Rotter­dam 1908, p. 4.

34. Vaderlandsche Letteroefeningen 1814 I, p. 364.35. Leiden 1798, een uitg. van de Mij. totNut van 't Alg,36. In 'Geduld en .lijdzaamheid' een overgang van auteur naar

ouder.37. Vgl. P.J. Buijnsters, Hieronymus van Alphen (1746-1803), Assen

1973, pp. 99-113.38. Vgl. Pomes, a.w., pp. 132-210; L.J.Th. Wirth, Eeneeuw kinder­

poezie 1778-1878, Groningen-Den Haag 1925, pp. 75-160; B.Kruithof, 'Opvoedingsadviezen van Cats tot Beets.Continuiteiten. verscheidenheid', Onderwijs .& Opvoeding in de achttiendeeeuw (Verslag symposium 1982Werkgroep Achttiende Eeuw),Amsterdam-Maarssen(1983),pp.169-178.

39. Vgl.lijst in Wirth, a.w., pp. 219-241.40. De illustrering is vergelijkbaar met die van Cats' 'Des menschen

leven en bedrijf vergeleecken meteenspinne"uitDootkiste voorde levendigen iZedenkundig vermaan voor jong en Dud. Uit de pren­tenboeken van Jacob Cats (ed. G.A. van EsjcCulemborg 1977; p.238). Het gedicht van Cats he eft, zich wankel baserend op Je­saia 59:5, een geheel andere moraal.

41. Bilderdijk over 'taak' ·in.·· zijn Geslachtlijst derNederduitschenaamwoorden, op stellige taalgronden gevestigd,dL 2, Amsterdam1822; p. 186: 'een woord, in mijn tijd, van uit de naaiwinkelsweer in algemeenen.omloop gebracht, en waar men sedert mooimee is'.

42. Vgl. Pomes, a.w., pp. 132-144; Wirth.a.w., pp.J54-160.43. I.daCosta, Overzicht van het.leven en de werken van Mr. Willem

Bilderdijk en Vrouwe· Katharina Wilhelmina Bilderdijk, Geb.Schweiekhardt, Amsterdam 1844,p. 241.

44. Zonder auteursvermelding overgenomen in J. Pieters, Gedichtenover den goddelyken kindervriend Jezus, ten gebruike der jeugdingerigt, Antwerpen 1861, p. 36.

45. Cantiques XXXIV en LXXV uit de Cantiques pour Ie Culte Pu­blic, recueillis et imprimes par ordre du Synode Wallon, Dordrecht,A. Blusse & Fils, 1803.

Page 9: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Julius Willem Bilderdijk (1798-1818)*

,.... ::¥-..".--r...,'ff<''":,?:;._-':. ..... > ";o/~a I /

~'"~~' it;;!p-.... ~- ili·.?A:>·'·7, . 7 1'/

baarde de ouders zorgen: het rechtervoetje bleek eenweinig binnenwaarts gebogen 1. Op doktersadvies wordter een speciale schoen voor hem vervaardigd. In 1800trok mevrouw Van Heusden, zoals Wilhelmina zichnoemde, na de dood van een tweede zoontje, naarPeine, dat dichter bij Brunswijk lag. Na de officielescheiding kon zij zich in 1802 met Julius bij Bilderdijkvoegen. Over de eerste levensjaren van de kleine Juliuste Brunswijk is weinig bekend. Een school schijnt hijaldaar nog niet bezocht te hebben. Uit het gedicht 'DeLente, aan mijn zoontjen' kan men opmaken, dat zijnmoeder het onderwijs verzorgde-.

Wanneer Bilderdijk in maart 1806 dan eindelijk weernaar Holland terug kan keren, voIgt er een correspon­dentie tussen hem en Wilhelmina, waarin ook regelma­tig de kleine Julius opduikt. Hij maakt zich zorgen overde gezondheid van zijn vader, en toont zich bevreesd,dat de regen in de postwagen zal dringen. In de zomervan 1806 komt Wilhelmina met haar twee zoontjes, Ju­lius Willem en Alexis Isaac, te Leiden aan. Alexis sterftbegin september; van de zes kinderen die Bilderdijk enzijn Wilhelmina tot dan toe gekregen hebben, is alleenJulius overgebleven. Men kan zich voorstellen dat hethiermee gepaard gaande leed zich niet tot de oudersbeperkt zal hebben: het moet ook op het kind van in­vloed zijn geweest.

Julius is dan een knaapje van acht jaar geworden. Uitdeze tijd zijn enige briefjes van zijn hand bewaard ge­bleven; ik vermoed dat het eerste te dateren valt in hetnajaar van 1806. Het luidt:

Lieve Papa!Julius Wilde graag dat Papa eerst weerom was, wantJulius is zoo bang dat Papa nog tandpijn heeft om datPapa noch niet gekomen was, goedenrracht

Lieve Papa goedennachtvan Julius Bilderdijk '

Willem Bilderdijk wordt niet zelden afgeschilderd alseen onverbeterlijke hypochonder, voor wie het levenop aarde een ondragelijke last betekende. Natuurlijk,in zijn werk en in zijn brieven komen talrijke klachtenvoor die geen reele grond lijken te hebben. Toch heeftBilderdijk in vele opzichten weI degelijk reden tot kla­gen gehad. Hij en zijn gezin werden geteisterd doorarmoede, ziekte en dood. Van de vele kinderen uit zijneerste en tweede verbintenis, het is bekend, hebben erslechts twee de vader overleefd. De vroegtijdige doodvan Julius Willem, de oudste zoon van Bilderdijk enKatharina Wilhelmina Schweickhardt, heeft de oudersmeer aangegrepen dan welk ander onheil ook. Vandaardeze beschouwing over het korte leven van hun meestgeliefde zoon, op basis van brieven en andere docu­menten uit het Bilderdijk-Museum en de handschrif­tencollectie van de Maatschappij der Nederlandse Let­terkunde te Leiden.

Julius Willem Bilderdijk werd op 16 juni 1798 te Ber­lijn geboren. Kort daarop vestigde Wilhelmina zich metde kleine te Hildesheim. De gezondheid van het ventje

Julius Willem ca. 1805, crayon.

* Lezing, gehouden tijdens de jaarvergadering op 15-12-1984.

9

Page 10: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Rond Sint Nicolaas 1806 zou de bekende Goliath-briefgeschreven zijn, gericht aan Julius den Hanenpoot, ophet kleurrijke couvert aangeduid als 'dat heertjen datzoo mofs praat':'. Daarmee zijn we ook terecht ge­komen bij het door professor Bosch uitgegeven pren­tenboek, met de bekende fraaie tekeningen 5. Op 66nvan die prentjes heeft Bilderdijk met profetische blikzijn zoontje in een kom laten rondvaren. Het onder­schrift luidt: 'Hanenpoot vaart stout en fier, In eenscheepjen van papier.'6

De ramp met het kruitschip, 12januari 1807, zal hetventje danig verschrikt hebben. Het gezin vertrekt naarDen Haag, en Wilhelmina reist al spoedig met Juliusdoor naar Gouda. Op 28 januari schrijft deze van daaraan zijn vader:

Julius is goed oover gekomen en het heeft een beet­jen gestooten maar niet zoo erg als de post wagen enJulius zijn hond kwartier over acht uuren en het wasals of het nog Dag was en Julius zijn hond heeft veelgeblaft en Zondag wil Mama komen want Mamaverlankt naar Papa en het is hier heel mooi derkomen veel seepen

goedennacht Lieve Papa7

In de zomer van 1807 verblijft Bilderdijk enige tijd metJulius op 'Meer en Bosch', het buiten van Valckenaer.Van hieruit worden weer enige briefjes met Wilhelminagewisseld. De gastheer schenkt Julius een kist met

10

timmergereedschap; de negenjarige schijnt reeds enigetechnische vaardigheden ten to on gespreid te hebben.Regelmatig maken de ouders zich zorgen over zijn ge­zondheid. Op 15 oktober 1807 schrijft Bilderdijk vanuitDen Haag aan Meinard Tydeman: 'Doodsangstenhebben wij tot mijnent uitgestaan over mijn lieven Ju­lius en schoon hij thans weder vrij wel is, heeft mijnhart geen rust over hem. [. ..J 't kind is altijd denkend,zwak van zenuwen, en alleraandoenlijkst van lichaamen van geest beide."

Een jaar later wordt Julius in een gedicht van zijnvader een 'al te weeke spruit' genoemd 9. In oktober1809 breekt voor de elfjarige een nieuwe periode aan.Hij komt als leerling in de kost bij de classicus dr.Epkema, rector van het gymnasium te Hoorn. Vandaaruit schrijft hij vele brieven naar huis. Epkema lichtde ouders regelmatig in over de vorderingen van hunzoon. Na een week kan hij reeds mededelen: 'Hy is eenallerliefst kind, die de aandacht en liefde van elk hier inhuis tot zich trekt door zijne bevallige zachtheid.' 10

Diezelfde dag schrijft hun zoon: 'Julius hoopt dat Papaen Mama overtuigd zijn, dat Julius Papa en Mama zeerlief heeft. Vaar wel lieve Papa en Mama, goeden­nacht! -' 11 Twee dagen voor Kerstmis geeft Epkemawat uitvoeriger zijn indrukken weer: Julius is gehoor­zaam, stil, en spreekt nooit tegen. Hij is dienstvaardig,behulpzaam, gezellig en vergenoegd. Hij overhaast zichniet, en is soms wat al te voorzichtig. De jongen blijkteen bijzondere aanleg voor 'het mechanieke' te heb­ben, en maakt goede vorderingen in het damspel. Zijndenkvermogen is zeer goed 12. De Kerstvakantie brengthij door bij zijn ouders, te Amsterdam, de Paasvakantieook.

Op 23 mei 1810 schrijft Wilhelmina hem een langebrief vol moederlijke vermaningen en wijze raad. Ju­lius' gezondheid komt regelmatig ter sprake: aan zijnwat misvormde voet draagt hij een 'machine', waarmeer dan eens een instrumentmaker aan te pas moetkomen. Zo nu en dan klaagt hij over hoofdpijn, en pijnin de haren (1). Het onderwijs verloopt naar wens; op11juli schrijft Epkema: 'Julius heeft op 't Examen welvoldaan.'13 Aan het feit dat de jongen nu gepromo-veerd is tot de eerste klasse zal hij echter weinig ge­noegen beleven. Kort tevoren immers heeft LodewijkNapoleon afstand moeten doen van de troon. Diezelf­de 11juli schrijft Julius aan zijn ouders: 'het deed Juliuszeer leed toen Julius las het welk Mama geschreevenheeft van den Koning, te meer om dat Julius weet hoeveel Papa en Mama van hem hielden, en hoe veel hijvan Papa en Mama hield.' 14

Voor de familie Bilderdijk breekt nu, zoals men weet,een zeer sombere tijd aan. De vader kan het onderwijsvan zijn zoon niet langer bekostigen; na de zomer­vakantie keert Julius niet naar Hoorn terug. Op 30 no­vember 1810 schrijft Bilderdijk aan H.W. Tydeman:'Mijn kleine is hier altijd vol hoofdpijn, en drok in al­lerlei mechanieke bezigheden.' In februari 1811 heethet: 'Intusschen leef ik van droog brood en gersten­water, mijn vrouw en kind van aardappelen met azijn,en ontbloot van kleeding en linnen.' 15 De gegevensover Julius worden schaars. Op 2 december schrijftBilderdijk aan Meinard Tydeman: 'De bioed is te be­klagen, daar zijne studie in eens, in den aanvang afge­broken is, en, voor zoo verr' de oogenschijn gaat, on­herstelbaar.' 16 Op 6 juli 1813 lezen we in een brief aan

Page 11: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Julius Willem ca. 1810, schilderij door J.B. Scheffer.

de jonge Tydeman: 'Mijn Zoon Julius he eft 10 wekenaan de anderendaagsche koorts gelegen en is uitge­teerd tot op het gebeente, [. ..J De oorzaak dier koorts,de omstandigheden waarin zij hem aantastte, de ge­heele toestand zijns lichaams in 't gewichtig tijdpuntvan de pubertas, alles ontrust mij boven verbeelding.' 17

In novembe-r 1813, wanneer de onafhankelijkheidvan Nederland wordt hersteld, breekt voor Julius weereen nieuwe - en laatste - levensfase aan: op zee. Uiteen brief van Bilderdijk aan H.W. Tydeman blijkt, datde jongen geheel naar eigen keuze gehandeld heeft. Op1 januari 1814 schrijft de vader: 'Ik heb, met de ophef­fing van de Hollandsche vlag, mijn zoon Julius nietkunnen weerhouden van dienst ter zee te nemen. Se­dert 5 a6 weken is hij aan boord en nu zeer tevreden.God, die hem dien weg opleidde buiten iemands toe­doen, beware hem en volvoere zijn werk 1'18

De gezondheid van de vijftienjarige blijkt echter tewensen over te laten. In een brief van maart 1814 staatte lezen: 'Mijn Zoon is sedert 4 weken mij van zijnboord, ziek aan koorts en felle wintervoeten en winter­handen, t'huis gekomen en lijdt daar nog aan.' 19 Driemaanden later: 'Na al het opereeren, he eft mijn Zoonuit zijn rheumaticq gezwel in de zijde een diepe hollig­heid naar onder den arm behouden, die geweldig lekten al zijne krachten verwoest. Met dat alles heeft hijvolstrekt weer aan 'board willen gaan. Daaglijks komthij thuis om verbonden te worden en bezwijkt genoeg­zaarn onder weg. Echter wil hij. Wat daarvan wordenmoet, weet God.'20

Bilderdijks pogingen., zijn zoon benoemd .te krijgentot adelborst der 2e classe, worden bij Koninklijk Be­sluit van 18 november 1814 beloond". Op 12 april 1815wordt hij geplaatst op de brik The Ferreter, onder kapi­tein luitenant Courtsen, die voor Delfzijl de monding

van de Eerns moet bewaken 22. De jongen is echter op9 juni aan boord van een ander schip naar Medemblikvertrokken, hetgeen blijkt uit het bewaard geblevenMemorie Boekje, van JULIUS WILLEMBILDERDIJK. Adel­borst der 2de Classe. aan Boord Z.M. Brik van Oorlog deDaphne. 1815. 23 (een brik is een schip met twee vier­kant getuigde masten, waarvan de achterste van onde­ren een bezaanzeil voert).

.",

{/~//u'n';; cf)~4~.

.) - -./i!;&}/ A'?1:/z qjJi2~fii~/i.

/ .

l#f-I">( {-t·/·..·/-~·, ;7~,;;V;~.

(,-~-/ ' .'~/ ~YJ/'/I(·.

!t J/ :/ ' ,

11

Page 12: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Katharina Wilhelmina Schweickhardt, pastel.

Vanaf dit moment ontwikkelt zich een levendige cor­respondentie tussen Julius en zijn moeder, vooral overpraktische aangelegenheden. Bilderdijk zelf stuurt dezeevarende zoon op 22 juni een brief die eindigt met dewoorden: 'Vaarwel; ontfang den vaderlijken zegen, dieU verzellen zal; en reis met God, die nooit iemandverlaat dan die Hem verliet, en die U met eer en ge­noegen weder in onze armen zal brengen. Amen! ­Nogmaals vaarwel! en gedenk, dat gy de hoop zijt, aanwie het geluk des levens hangt van Uw tederbeminnen­den Vader, BILDERDIJK.'24

Op 9 juli vertrekt de Daphne van Texel. Twee dagenlater schrijft Bilderdijk aan H.W. Tydeman: 'Mijn zoonis in zee en kruist op de Franschen.'25 Julius schrijftzijn ouders op 5 augustus vanaf de Noordzee bij Schot­land een geruststellende brief: hij zal op 15 septemberweer in het vaderland terugkeren26. Via Texel zeilt deDaphne naar Hellevoetsluis, waar de brik de 16e sep­tember voor anker gaat. Inmiddels is er op de 14e eenofficieel stuk opgesteld, waaruit blijkt dat de Secretarisvan Staat voor het Departement van Marine 'Heeftgoedgevonden en verstaan' Julius Willem, aan boordvan de Daphne, 'van den verderen dienst op dienbodem, uit hoofde van zijn ligchaamsgestel, weinigbetoonde ambitie en de geschiktheid voor den Zee­dienst geduurende de laatste kruistogt, te ontslaan' 27.

Het lijdt geen twijfel, dat de gezondheid van Juliusinderdaad te wensen overlaat, maar de rest van de ar­gumentatie onttrekt zich aan onze waarneming. Bil­derdijk ziet in het gebeuren echter de zoveelste aanvalop zijn persoon. Tussen 30 oktober en 2 november

12

Adres van de brief van 6 juli 1815, handschrift van Katharina Wilhel­mina Schweickhardt.

schrijft hij aan H.W. Tydeman: 'Mijn Zoon is nietgeembarqueert noch naar O.-Indien, noch naar elders,maar buiten dienst. Immers is hij mijn Zoon, en der­halve alles tegen hem. - Ik heb er niet te min denKoning over gesproken, wien men wijs gemaakt haddat hij maar een voet had en daarom niet dienen kon.- Ik heb geantwoord, wanneer mij dit voorkwam, datzijn slechtste voet nog beter dan mijn hoofd was, maardat wil niemand hooren of aannemen: waarschijnlijk,om dat ik het zeg. Ten overvloede heb ik ook den HeerFalck daarover gesproken.' 28

Terwijl Bilderdijk pogingen doet om Julius gerehabi­liteerd te krijgen, is deze zelf alweer naar zee gegaan,zoals blijkt uit een brief van 8 januari 1816: 'Met ver­wondering zullen Papa en Mama mijn afreis vernomenhebben; ik kan mij verbeelden hoe lang Papa en Mamaover mijn vertrek peinzen, doch hoop ook al weer datPapa en Mama zich ook weI zullen troosten, en be­denken dat ik niet vergenoegder kan zijn als op zee.'29De brief, meegegeven aan een Hollandse visser, is ge­schreven op de Noordzee, tussen de Hollandse en deEngelse kust, waarschijnlijk aan boord van een koop­vaardijschip. Over deze reis is niets bekend. In mei isJulius weer in Amsterdam. Eind juli gaat hij in DenHelder aan boord van het fregat Hoop en Fortuin, onderkapitein Gordon, met bestemming China. Het vertreklaat nog enige maanden op zich wachten. Ook nu 'wis­selt Julius regelmatig brieven met zijn moeder, dietevens voor haar echtgenoot het woord voert. KapiteinGordon blijkt een vriendelijk man, het leven op hetschip bevalt Julius zeer goed. Wilhelmina verklaart

Page 13: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

rond 12 augustus: 'mijn liefste bezigheid is het een enander voor U te bezorgen of U iets te zenden.' 30 Dekleine Lodewijk Willem, het nu vier jaar oude broertje,wil dat Julius spoedig thuiskomt om het tuig van zijn'bokjen' te repareren 31. Op 16 oktober schrijft Bilder­dijk aan Meinard Tydeman: 'MijnJulius is op reis naarSina, en wel te vreden, Godezijdank, aan wien, en aangeen deugnieten van Ministers, ikhemop?rage.'32. DeHoop en Fortuin ligt dan echter nog steeds In het Nieu­we Diep.

Op 1 januari 1817 meldt de Amsterd~msch~C?urantdat het schip diezelfde dag van Texel uitgezeild IS metbestemming Batavia." Aanvankelijk heeft de Hoop enFortuin met tegenslag te kampen; eind januari schrijftJulius vanuitNoorwegen, datde wind tot dusver nietgunstig is geweest". .Op 14 maart vaart het schip nogsteeds op de, Noordzee". Inmiddels is Julius,' door toe­doen vande heer Falck, weer tot adelborst benoemd,een besluit dat wordt ingetrokken wanneer blijkt datJulius .zich zonder verlof van het Ministerie bij dekoopvaardijheeft begeven 3,5. Op 26 april schrijft Jul~us

uit Lissabon, dat hij tot dusver toch een voorspoedigereis heeft gehad. Hij is enthousiast over de krijtrotsenvan Dover, en over Portugal: 'Hoe schoon is die land­streek, hoe vrugtbaar enbloeijende is hier alles!' 36Over zijn fysieke toestand heet het onder meer: 'Ikword tegenwoordig recht 'gezond.' Deze brief zal deouders pas in juni bereiken; de familie Bilderdijk isinmiddels naar Leiden verhuisd.

Op 7 mei schrijft Bilderdijk naar Batavia een briefvol godsdienstigeoverwegingen, die. eindigt m.et dewoorden: 'Vaarwel, mijn Zoon, volhardsteeds In uwedele beginsels, wees uw-zelven gelijk, en door getrou­we plichtbetrachting en zedelijke wandel uw afkomsten voorvaderen.vwaardig; en mogen wy u .welhaastweder aan.ons Vaderlijk en moeder hartdrukken lUwtederbeminnende Vader, BILDERDIJK.' 37 Wilhelminavoegt er een ander schrijven bij, met als slot: 'Lode~~jkzend U duizend kusjens. Wy omhelzenU met ongelijk­bare tederheid.Vaarwel, lieve goede Julius,vaarwel!God zij, en blijve U bij met zijne genade! nog eensvaarwel! errdenk veel aan ons die U zoo innig lief­hebben. Uw altijd tederbeminnende moeder. K.W.,Bil­derdijk. '38

Deze brieven zal Julius pas op 12 december te Bata­via ontvangen. Van daar schrijft hij op9 januari 1818een brief die een afscheidsbriefzal blijken te zijn. Nogmaakt hij het goed, en dankt God dat hij zich in 'zooeen heet klimaat zoo wel bevind !' 39 Het slot luidt:

Ik .hoop en wensch rnaar dat gij U in mijn afzijnzultTroostenenvergenoegdzijn zonder te denkende Reis duurtzoolang. In dien gij geene andere zor­gen hebt laat dandeezeUook nietneer drukken, enin plaats van met neerslagtigheid aan mij~.afzijn tedenken, denkliever metvreugde aan rmjn terug­komst.

Kus Lodewijk Duizendmalenvoor mij, en .laathem veel aan mij denken, en doe hem steeds besef­fen hoe lief ik hem heb, want wie kan dat beter danG ··"Ij .. ..

Ik moet eindigen! Veele woorden kunnen U I?Ijnhart zoo niet uitdrukken, als Gij het zelfreeds bezit !

Vaartdan wei! Leeft getroost, engelukkig, en be­denk dikwijls dat, deeze die U dat wenscht, nog de

zelfde Julius is, die van Uw beider boezem afscheidnamlen ook als dezelfde zal wederkeeren !

Vaart dan wel ! gelijk ikl. en Zijdt allen van mijdagelijksin gedagten omhelsd!

Vaart wel ik ben enblijveuw Onderdzv en gehz.liefhdeJaboven alles liefhebd'eZoon

J.W. Bilderdijk

Dezebrief bereikt deouders in, de zomer, .en daarnahorenze lange .tijd niets meer. Hunong~ru~t~eidneemt toecBegm 1819, bereikt hen de onheilstijding,Dat blijkt uiteen briefje van de vader aan Luzac doordeze gedateerd op 11 januari 1819: 'Lie.vevr~~n?~Hetis .zoo l hy ,is geweest! Uw bedroefde ,BI1derdIjk. " .N~­dere .informatie is te vinden in een brief vankapiteinGordonaan de heer Ouwerkerkde Vries,koopman teAmsterdam enmogelijk de eigenaarvanhet schip: "DeJonge Bilderdijk, op onze reize van Batavia,na Chin~,

al zeerziekgeweest zijnde, iszeed~rtonsver~rekult

China, op .tiieuw weer ingestort.vlnde be~in~el va~

Augrnam zijne ziekte, eene zeer ernstige wendingv hijkonde •door de teering verzwakt,nietsmeer inhouden,En Teefde schier "alleen van Hollandsche wijn, enSeltzerwater.' Hij is' zagt,ontslapen,den 26 Augustus,om,4Y2uur,s'achtermi~dags.Wijwaare:ntoen,~.usschen

de Eijianden Kangelan~,enGrootSolombovbijde oo~t

kust van Java. Dedagdaarna.ropDocters begeeren, IShij begraven; in eenkist, en met aIle die fatsoen, die denaam die hijdraagdev vanelk Hollander regt had, tevorderen, en hem inons kleinbestek bijgezet kon wor­den.'41 De ouderszijn ontroostbaar, en, zoals bekend,vrouwe Bilderdijk is de slag niet meer te boven ge­komen.

Op 20januari 1819 schrijft Bilderdijk aan Valcke­naer: 'Waardste Vriend! Vijfmaalhebik begonnenaanU te schrijy~n,maar het nietkunnen ten einde bren­gen.l?e Heer Louis Luzac heeftop mijnverzoekU dehartverscheurende tijding gemeld, die ik overtuigd bendat ook Ugetroffenheeft. ,Maar oordeelvan den. toe­stand van my", en van .dien <mijner zoo ,aand:oenlij~e

vrouw, die sedert deze afreis geen duur gehad heeft,maarde gezondheid en bijna ook 't verstand en geheu­gen zoo weI als ik verloren heeft wegens eindeloozeen onverpoosdebekommernis,en voor wie ik thansbeve dat zy my en mijnkleine niet ontvalle. Wat mybetreft, gy weet hoe ik over .dit leven denk, en ,mIS­schien 'ben ik meer verpletterd dan eigenlijk bedroefdover de' dood des braven en go eden jongelings, wienstoekomstig leven hierop de wareld ikzeer zwart inzag.Ikversteen my tegen mijn gevoel, -tiit .aandoeningvoor mijne vrouw die, zonder dat,ibezwekenwar~;enmisschien weI tevens uit een soort van woede die naaan de wanhoop grenst. Had ik mijn Lodewijk niet, '0hoe "zoude ik uitbarsten en my tegen God mooglijkverzetteri, maar dit vertederten brengt my te rug. ­Jammerlijk, alles valt om my, en wordt weggerukt; enik in 'aIle zwakheid, ziekten, krankten, ikmoet eenleven voortsleepen, waarvan niemand, niemandcde bit­terheid kent.' 42

In de, zomer van 1819 ontvangt Bilderdijk de bezit­tingen van zijn overleden zoon. Op 16 juli geeft hij ineen brief aan Valckenaer een zeer gedetailleerde, endaardoornavrantebeschrijving van wat hem uit Indie

13

Page 14: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Julius Willem, silhouet.

werd toegezonden: 'Eindelijk is het goed van onzendierbaren Julius aangekomen, en heeft, als ik welvreesde, de verteerende smart mijner vrouw bitterlijkvernieuwd en onbegrijpelijk aangezet. Wy hebben erechter het geschrift waarvan ons gesproken was, in ge­vonden. Doch dit is 't ook alles: want van drie pottenmet gember en andere 0.1. confituren waren er 2 ge­broken, en de 3e half leeg geloopen, waardoor allesmet de stroop, brokken confituren, en kakkerlakken,doorloopen, doormengd, en doortrokken is, en hetweinige dat in den overigen pot was gebleven droog enonzuiver geworden. Alleen zijn Adelborst-kleedtjen, eneen Chineesch kistjen met 0.1. inkt, en een paar Chi­neesche schoenen, zijn gaaf; ook eenige schriften destuurmanskunst rakende, die zeer net en fraai geschre­yen zijn. Zijn orlogie is aan brokken, en die brokkenmede door alles verstrooid; en het is of men met degeheele kist een kaatsspel gehouden had. Van alle zijnmathematische instrumenten is alleen zijn octant terug, 't overige .met alle beddegoed &c. ontbreekt, ze­kerlijk op 't schip (als men trouwens wel verwachtenmocht) gestolen. Echter zijn 'er blijken van een zekerehartelijkheid en belangstelling by het inpakken, doorkleine aanteekeningen op papiertjens waar 't een ofander ingewikkeld geweest is. Wat van staal of koperwas ('t octant alleen uitgezonderd) is alles door en doorverroest. - De Doctor van 't schip is by ons geweest,en heeft ons de wijze van zijn sterven gemeld, die zeerzacht geweest is. Andere bijzonderheden by gelegen­heid mondeling! - Intusschen beef ik te denken over't geen de toekomst mijner vrouw my voor oogenstelt. '43

Nog diezelfde zomer verschijnt het dichtwerk TerNagedachtenis van Ju/ius Willem Bi/derdijk, op zijnen zee­tocht over/eden den xxv/n van OogstrnaandMDCCCX//X, met verzen van de ouders, en bijdragenvan Wiselius en Da Costa. Binnen dit bestek kan ik opdeze bundel niet nader ingaan. WeI wil ik wijzen op het

14

merkwaardige motto op het titelblad, in het He­breeuws, dat door M. van Hattum werd geidentificeerdals Genesis 37:35. Men heeft Jacob de met bioed be­smeurde rok van zijn zoon Jozef gebracht en brengt devader in de waan, dat zijn zoon overleden is. Vers 35bluidt nu: 'Want ik zal rouw bedrijvende tot mijnenzoon in het graf nederdalen.'

Maar Bilderdijk kan aan de dood van zijn zoon nietgetwijfeld hebben. Julius is niet ouder geworden dan20 jaar. Bij het volgen van zijn korte levensloop krijgtmen indirect ook weer een wat scherpere kijk op vaderen moeder,' op het gezin Bilderdijk. Het is vooral Wil­helmina die het contact met haar zoon onderhoudt. Debrieven betreffende de gymnasium-periode te Hoorn,en de jaren aan boord van schepen doorgebracht,geven bovendien informatie over aspecten van hetdagelijks leven in die tijd. Het meest opvallend vind ikechter het gewone van de brieven: Julius Willem is eenonopvallende, oppassende jongen, die zeer gesteld isop zijn ouders. Wilhelmina laat zich in haar brievenkennen als een hartelijke, bezorgde, lieve moeder metde praktische geest die haar echtgenoot totaal ont­beerde. De diepe genegenheid die uit al deze documen­ten spreekt, heeft na bijna twee eeuwen nog niets aankracht ingeboet. Dat maakt de brieven van, aan enover Julius Willem Bilderdijk, hoe prozaisch zij somsook zijn, tot ontroerende documenten.

Peter van Zonneveld

Peter van Zonneveld is sinds 1975 wetenschappelijk medewerkervoor moderne Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit vanLeiden. Artikelen van zijn hand verschenen onder meer in Forum derLetteren, De Gids, Maatstaf en het Jaarboek van de Maatschappij derNederlandse Letterkunde te Leiden. Zelfstandige publikaties zijn deuitgave van het dagboek van Nicolaas Beets en een bloemlezing uithet werk van Bilderdijk: Ik reikhals naar het graf

Page 15: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Noten

1. Brief van KWS aan WB, 12/20 juni 1798. Bilderdijk-MuseumHs. C 252. Zie ook: H.J. van Gelderen, 'Julius Willem Bilder­dijk', in: Stemmen des Tijds 1932, pp. 258-293.

2. De Dichtwerken van Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk,deel III, Haarlem 1859, pp. 618-622.

3. B.-M. Hs. D 571.4. B.-M. Hs. D 642.

5. Willem Bilderdijk, Hanenpoot, Prentenboek voor zijn zoontjeJulius Willem, bezorgd door Dr. J. Bosch, Culemborg 1977.

6. Idem,Ibidem,p.21.7. B.-M. Hs. D 573.8. Briefwisseling van Mr. W. Bilderdijk met de Hoogleerarenen Mrs.

M. en H.W. Tydeman, Gedurende de Jaren 1807 tot 1831, Uitge­geven door H.W.T. Tydeman, Deel I, Sneek 1866, p. 13.

9. 'Aan den Koning. Sept. 1808.' In: Dichtwerken XII, p. 154.10. Brief van 6 november 1809. B.-M. Hs. D 662.11. B.-M. Hs. D 582.12. B.-M.Hs.D665.13. B.-M. Hs. D 66 14.14. B.-M. Hs. D 5821.15. Briefwisseling Tydeman I, p. 243; p. 247.16. Ibidem, p. 319.17. Ibidem, p. 414.18. Ibidem, deel II, p. 3.19. Ibidem, p. 10.20. Ibidem, p. 27.

Nog iets over het vignet uit 17951

In mijn bijdrage over Bilderdijks brieven uit 1795 in deeerste aflevering van dit tijdschrift? vermeldde ik dater van het vignet met de Hebreeuwse tekst geen kope­ren plaat bekend was. Een stukje in De Navorscher 8(1858), pp. 99-100, leert evenwel dat bedoelde plaat inhet bezit is van de Koninklijke Akademie van Weten­schappen te Amsterdam. Deze plaat, die 217 x 236 mmmeet, steltons voor een nieuw probleem. Bij afdrukgeeft zij niet aIleen linksboven het eerder gereprodu­ceerde vignet te zien, doch ook, rechts, de hier afge­beelde .symbolische figuur met boven een tekstfrag­ment uit Lukas 2:14 ('Ere zij God in de hoogste heme­len') en op de banderol, met foutieve I in het laatstewoord, een fragment uit Johannes 8:56 ('En hij heeft[die dagl gezien en is verblijd geweest'). Wanneer werddeze tweede figuur bijgegraveerd? Heeft Bilderdijkhiermee iets van do en gehad?

M. van Hattum

Noten

1. Met dank aan de heren N. van der Blom, J.P. van Rest enJ.Zwaan.

2. Hier mogen twee zetfouten worden gecorrigeerd: p. 13 2e kol.r. 28 lees Hillen, p. 141e kol. f. 7 lees boei. De heer N. van derBlom meent dat het afschrift dat Tollens van Bilderdijks Latijn­se vers naliet, fouten bevat. Hij stelt voor te lezen: r. 3 nudumr. 4 nee elipeum (?) protegas r. 5 Traeta nee, ut quondam, p. dec.galero r. 7 tumebas r. 8 Nee quo r. 9 assidue r. 10 consurges. 1.p. v.noot 7 zou de heer Van der Blom willen weergeven: Waaromzijt ge verontrust en is uw gelaat betraand, Nederlandse Maagd?waarom trekt ge steeds door aanuw haren en rukt ze los? Ach,ik zie uw borst ontbloot, uw leden van het gewaad ontdaan.. en(ik zie) niet (het schild) waarmee ge uw onbeschutte flank kuntbeschermen. De lans, (door het stof) gesleept en niet, als eens,fier gesierd met de vrijheidshoed der vaderen, wordt door uwtrillende hand met moeite in de grond geplant. [Voor de situatiezie Bilderdijks 'Afbeelding', r. 5-9. De Maagd is in de strijd of

21. B.-M. Hs. D65 1.22. '~B.::;M.Hs. D652;23. B...;M.Hs,.D 643.24. Brieven vanMr. Willem Bilderdijk, Derde Deel, Amsterdam 1837

p.278.' ,2,5. Briefwisseling Tydeman II, p. 82.26., ~ B.-M. Hs. D 594.27. B.-M. Hs. D 654.28. Briefwisseling Tydeman II, p. 139.29. B.~M. Hs. D601.30. B.-M. Hs. D 542.31. Idem.32: Briefwisseling Tydeman II, p. 189.33. B:-M. Hs. D 61 1.34. B.-M.Hs.D61 2.

35. R.A. Kollewijn, Bilderdijk,deel II, Amsterdam 1891, pp. 69-70.36. B.-M.Hs.D61 3.37. B..2M.Hs.D5419.38. 'B.-M. Hs.'D 5419.39. ' B.-M~ Hs. D 614.40. WillemBilderdijk1831-1981, Leiden 1981,p. 39.41. B.-M. Hs. D 70.42. UBL BPL 1039.43. UBL BPL 1039~

Afgebeelde objecten: Bilderdijk-Museum, Amsterdam.

op de vlucht haar schild kwijtgeraakt. Met de lans over degrond gesleept zocht ze haar toevlucht bij het altaar. Daar zetze de hoed op de lans, die dan omhoog gaat. Ze kan die echternauwelijks rechtop in de grond krijgen,·. zo beeft haar .hand.Wenend ziet ze de lans hellen, de hoed dreigt te vallen.] Geligtterneer, beroofd van de rijkdommen waarop ge vroeger plachttrots te zijn, en de aarde biedt u geen plaats om op te wonen.Gij echter, omklem aanhoudend de altarender Almacht: Hijleeft, onder wiens bescherming veilig gij zult verrijzen ~(uw)God!

15

Page 16: 1 Bilde..clijk Museum · derlijke gedichtjensbehoeven te zijn, zullen zy gevoe len, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het ver stand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger

Recente Iiteratuurw. Breekveldt, recensie van: Willem Bilderdijk, Speelsvernuft, Rebus-brieven en bedriegers, toegelichtdoor Dr.J. Bosch, 's-Gravenhage 1981, Tijdschrift voorNeder­landseTaal- en Letterkunde 100 (1984),PP. 298-3Q3.

c. de Deugd,'Bilderdijk, Tachtig en hetEuropese finde siecle", De Nieuwe Taalgids 78~(1985), pp. ~35-250.

Foto's in deze aflevering: G .A. de Zeeuw, Amsterdam.

Verzorging: Grafaria, Leiden

Jaargang 2/1985

M. van Hattum, Vrouwe BilderdijksKindergedichtjes

Peter van Zonneveld, JuliusWillemBilderdijk(1798-1818)

M. van Hattum, Nog iets over hetvignetuit 1795

Recente literatuur

9

1516