1 baswao vandenberghe_tom
Transcript of 1 baswao vandenberghe_tom
Voldoet Fairbunrs Enhanced cognitive behavioral therapy voor eetstoornissen (de Jong & Daansen,
2009, p. 262-278)?
Bibliografie:
Daansen, P., & de Jong, M. (2009). Voldoet Fairburns Enhanced cognitive behavioral therapy voor
eetstoornissen? Tijdschrift voor psychotherapie, 35 (4), 262-278.
2. Bekijk en beschrijf de onmiddellijke context van het artikel. Wat is het geheel rond het artikel
(uit welk vak-tijdschrift komt het precies, welke organisatie geeft dit uit,…) en beschrijft kort dit
geheel.
Het artikel komt uit het tijdschrift voor psychotherapie. Dit tijdschrift geeft informatie over nieuwe
ontwikkelingen in de psychotherapie. Dit zowel voor buitenlandse als binnenlandse ontwikkelingen,
opleidingen, onderzoeken,… De artikels in dit tijdschrift komen voornamelijk uit Nederland en
Vlaanderen.
Het redactiebureau van dit tijdschrift is van Max Lauteslager die zelf psycholoog is. De
hoofdredacteur van het tijdschrift is Thijs de Wolf. De uitgeverij is Bohn Stafleu en van Loghum. Dit is
de grootste uitgeverij voor de gezondheidszorg in Nederland.
Het tijdschrift bestaat vooral uit artikels van specialisten rond bepaalde psychotherapeutische
problemen. Er is ook een forum aanwezig in het tijdschrift waar lezers vragen kunnen opsturen en
deze worden dan beantwoord binnen dit forum.
3. De auteur:
a) Wie schreef het artikel? Wordt er in het artikel zelf informatie gegeven over de auteurs(s)?
Het artikel werd geschreven door Peter Daansen en Martie de Jong. In het artikel wordt in de
voetnoot kort uitgelegd wie de auteurs. Namelijk dat men beiden klinisch
psycholoog/psychotherapeut is en werkzaam is voor PsyQ als manager en psychotherapeut bij
eetstoornissen & obesitas.
In het artikel werden ook twee bronnen gebruikt die reeds werden geschreven door deze auteurs:
Daansen, p., & Jong, M. de (in druk a). De cognitieve component. In S. Colijn, H? Snijders, M.
Thunnissen, S. Bögels & W. Trijsburg (red.), Leerboek psychotherapie (h7). Utrecht: De
tijdstroom.
Daansen, p., & Jong, M. de (in druk b). Cognitieve regulatie. In S. Colijn, H. Snijders, M.
Thunnissen, S. Bögels & W. Trijsburg (red.), Leerboek psychotherapie (h31). Utrecht: De
tijdstroom.
b) Wat vind je verder op internet over deze auteur(s). dit kan algemeen, maar probeer zeker
ook de site van zijn werkplek?
Peter Daansen is psychotherapeut en ook initiatiefnemer van de actie ‘boulemia de baas’. Dit is een
online behandel-programma. 1
Via de website van zijn werk zelf www.psyq.nl is er weinig informatie te vinden over de auteur zelf, er
is zijn enkel drie verwijzingen naar geschreven teksten of bijdragen van Peter Daansen binnen een
werk van PsyQ. En een verwijzing naar zijn voorzitterschap binnen PsyQ van een programmaraad.
Over Martie de Jong is er weinig tot niets van informatie te vinden over haar. Op de site van haar
werk is slechts een verwijzing te vinden naar haar bijdrage in een artikel.
c) Wat vertellen de catalogi/databanken over de auteur(s); met andere woorden wat heeft
deze auteur nog geschreven?
Libis:
Peter Daansen schreef ook 1 onderdeel van de reeks ‘Van A tot ggZ’. Namelijk het onderdeel leven
met obesitas. En ook een onderdeel in de reeks ‘praktijkreeks gedragtherapie’, namelijk cognitieve
gedragstherapie bij obesitas.
Van martie de jong is er niets te vinden binnen libis.
Springerlink:
Peter Daansen
o Tijdschrift voor psychotherapie: Leven met obesitas, 2006, 32 (5), p 230-231
o Directieve therapie: eetbuien en affectregulatie: het gebruik van dialectisch-
gedragstherapeutische principes bij de behandeling van eetstoornissen, 2006, 26 (2),
p 79-89
o Tijdschrift voor psychotherapie: J.S. Beck (2005). Cognitive therapy for challenging
problems. What to do when the basics don’t work, 2007 ,33 (4), p 181-183
o Tijdschift voor psychotherapie: Johan Vanderlinden (2001). Boulimie en vreetbuien
overwinnen. Een gids voor patiënt, gezin en hulpverlener, 2002, 28 (6), p 207-209
o Tijdschrift voor psychotherapie: the anxious brain. The neurobiological basis of
anxiety disorders and how to effectively treat them. 2008, 34(4), p 311-313
o Psychopraxis: leven met obesitas, 2010, 2010 (2), p 22-25
o Psychopraxis: boulimiadebaas: behandeling via het internet, 2008, 10(1), p 39-44
o Tijdschrift voor psychotherapie: nieuwe ontwikkelingen in de cognitieve
gedragstherapie, 2008, 34(2), p 125-135
o Tijdschrift voor psychotherapie: handboek eetstoornissen, 2003, 29(6), p 307-309
o Tijdschrift voor psychotherapie: treatment manual for anorexia nervosa. A family-
based approach, 2004, 30(6), p 270-272
1 http://www.boulimiadebaas.nl/online-behandeling/peter-daansen
Martie de jong:
o Directieve therapie: de module zelfbeeld in een groep: werkwijze en eerste
bevindingen, 2006, 26(4), p 157-165
4. De structuur: beschrijft kort hoe het artikel globaal is opgedeeld.
a) Kent het een duidelijke structuur, is die logisch; of is het een lange doorlopende tekst?
De structuur is logisch opgebouwd. Men begint met een inleiding en legt kort de therapie uit om
vervolgens een kritische reflectie te brengen over deze therapie en als slot een conclusie te
formuleren. Het betreft ook geen doorlopende tekst waardoor het gestructureerd is in onderdelen.
En ook twee afbeeldingen om de therapie te schetsen.
b) Wat zijn de tussentitels?
inleiding
behandeling van eetstoornissen
o anorexia nervosa
o boulimia nervosa
o eetbuistoornis
gemeenschappelijke kenmerken
transdiagnostiek
gefocuste behandeling of breed?
Effectiviteit
Kritiek
Mogelijke complicaties
Zijn het transdiagnostische model en CBT-E echt vernieuwend?
Conclusie
c) Hoe worden de referenties opgemaakt respectievelijk in de tekst en in de bronnenlijst?
Er wordt gebruik gemaakt van de APA stijl, namelijk in de tekst wordt de naam van de organisatie of
de auteur genoteerd gevolgd door het jaar van publicatie dit alles tussen haakjes. In de bronnenlijst
zelf worden de regels van APA ook gevolgd.
d) Wat valt je verder nog op inzake structuur?
de tekst wordt verduidelijkt dankzij enkel figuren om het model van Fairburns makkelijk uit te leggen.
In de inleiding wordt vooral veel verwezen naar andere werken.
5. neem het artikel verder strikt vormelijk door. Verlies je niet in de inhoud. Daar is het niet om te
doen. Onderlijn of breng kleur aan volgens een eigen logisch systeem. Bv. verwijzingen naar
gedrukte en digitale bronnen onderlijn je, specialisten kleur je rood, essentiële begrippen,
definities en moeilijke woorden kleur je geel, namen van instellingen of organisaties kleur je groen.
Zie pfd bestanden
6. maak een lijstje met
a) Interessante bronnen die je nog wil doornemen (tip: mix van sociaal-wetenschappelijke,
juridische en statistische bronnen)
Daansen, P. , & Jong, M. de (in druk a). De cognitieve component. In S. Colijn, H. Snijders, M.
Thunnissen, S. Bögels & W. Trijsburg (red.), Leerboek psychotherapie (H7). Utrecht: De
Tijdstroom.
Daansen, P., & Jong, M. de (in druk b). Cognitieve regulatie. In S. Colijn, H. Snijder, M.
Thunnissen, S. Bögels & W. Trijsburg (red.), Leerboek psychotherapie (H31). Utrecht: De
Tijdstroom.
Goodsitt, A. (1997). Self psychology and the treatment of anorexia nervosa. In D.M. Garner &
P.E. Garfinkel (Eds.), Handbook of treatment for eating disorder. New York: Guilford press.
Samoilov, A., & Goldfried, M.R. (2000). Role of emotions in cognitive-behavior therapy.
Clinical Psychology: Science and Practice, 7, 373-385.
Trombos-instituut (2006). Multidisciplinaire richtlijn Eetstoornissen. Utrecht: Trimbos
instituut.
b) Met organisaties betrokken bij het thema (tip: denk eerst eens na of je er reeds kent en ga
dan pas het internet op)
WHO
Trimbos-instituut
c) Met specialisten
Christopher Fairburn
Vandereycken
Hill
Greenberg
Lietaer
Noordenbos
Seubring
d) Definities en moeilijke woorden
BMI: body mass index
WHO: wereldgezondheidsorganisatie
DMS-IV: diagnostic and statistical manual of mental disorders
Binge eating disorder (BED): eetbuistoornis
Transdiagnostisch model: naast individuele verschillen tussen patiënten komen ook
gemeenschappelijke mechanismen voor volgens dit model
Purgeergedrag: ledigen van de maag
Dichotoom redeneren: foutieve gedachtegang die een negatief zelfbeeld in stand houdt of
versterkt
Enchanced cognitive behavior therapy (CBT-E)
Gefocuste vorm (CBT-Ef): voornamelijk richt op kernpathologie
Bredere visie (CBT-Eb): voor complexe gevallen met de additionele pathologie, nl. extreem
perfectionisme, basaal lage zelfwaardering, stemmingsintolerantie en interpersoonlijke
problemen.
Monitoring: het checken van lichaamsvorm door in de spiegel te kijken, wegen, bestudering
van de buik na eten of juist vermijden zichzelf in spiegel te zien .
Korte synthese:
In dit artikel wordt de nieuwe aanpak van Fairburn uitgelegd. Dit is een cognitieve benadering van de
behandeling van eetstoornissen, CBT-E. Deze behandeling is gebaseerd op zijn transdiagnotische
theorie in verband met eetstoornissen. De sterke en zwakke kanten van de behandeling worden
getoond.
Volgen Fairburn zou elke behandeling moeten starten met CBT-E. Als er niet snel een verbetering
optreedt wordt geadviseerd om de therapie te vervangen door een meer ervaringsgeoriënteerde
therapie zoals het schematherapie of COMET.
Schematherapie:
Een therapeutische behandeling die gericht is op patiënten met moeilijk behandelbare psychische
stoornissen zoals o.a. persoonlijkheidsstoornissen. Schematherapie is een therapeutische benadering
waarin elementen uit cognitieve, gedragstherapeutische en psychody-
namische modellen, hechtings- en Gestalt-modellen met elkaar worden gecombineerd.
De therapie heeft als doel oude disfunctionele schema's bij patiënten te onderkennen en te
doorbreken. De therapie wordt tegenwoordig gezien als een effectieve behandeling voor een breed
scala van psychische problemen, vooral ook voor patiënten die voorheen moeilijk te behandelen
waren.
COMET:
Deze studie evalueert een korte trapsgewijze cognitief-gedragsinterventie voor de behandeling van
laag zelfrespect van patiënten met een eetstoornis. COMET is gebaseerd op inzicht en bevinden van
experimentele psychologie.