Wensen van kinderen (

42
Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekken Uitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein O&S Nijmegen april 2004

Transcript of Wensen van kinderen (

Page 1: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar)ten aanzien van speelplekken

Uitkomsten van een onderzoek in Zwanenvelden Brakkenstein

O&S Nijmegen

april 2004

Page 2: Wensen van kinderen (

Inhoudsopgave

1 Samenvatting en conclusies 3

1.1 Inleiding 31.2 Resultaten 4

1.2.1 Buiten spelen algemeen 41.2.2 Buiten spelen op speelplekken 41.2.3 Verschillen in buiten spelen naar wijk 41.2.4 Verschillen in buiten spelen naar leeftijd en geslacht 41.2.5 Wensen ten aanzien van nieuwe speelplek 41.2.6 Verschillen in wensen tussen Brakkenstein en Zwanenveld 51.2.7 Verschillen in wensen naar leeftijd en geslacht 6

1.3 Opmerkingen over de gehanteerde vragenlijst 71.4 Tot slot 8

2 Inleiding 9

2.1 Aanleiding voor het onderzoek 92.2 Doel van het onderzoek 102.3 Opzet van het onderzoek 10

3 Nadere uitwerking van de onderzoeksopzet 13

3.1 De onderzoeksvragen 133.2 De onderzoeksmethode 143.3 Het veldwerk 163.4 De respons 16

4 Onderzoeksresultaten 19

4.1 Een beeld van buiten spelen 194.1.1 Wat spelen kinderen meestal buiten? 194.1.2 Gebruik van speelplekken in de eigen buurt 214.1.3 Gebruik van speelplekken in andere buurten? 224.1.4 Welk deel van de kinderen speelt niet op speelplekken? 224.1.5 Wat spelen kinderen op speelplekken? 23

4.2 Behoefte aan een nieuwe speelplek in de buurt 254.3 Wensen van kinderen met betrekking tot een nieuwe speelplek 27

4.3.1 Wat willen kinderen buiten doen, maar kunnen ze er nu niet doen? 274.3.2 Wat willen kinderen op speelplekken doen, maar kunnen ze er nu niet doen? 304.3.3 Waarom vinden kinderen een speelplek wel of niet leuk? 324.3.4 Hoe kijken kinderen tegen speelplekken in andere buurten aan? 324.3.5 Welke spelfactoren vinden kinderen belangrijk? 334.3.6 Welke omgevingsfactoren vinden kinderen belangrijk? 36

Page 3: Wensen van kinderen (

Inhoudsopgave (vervolg)

2

5 Aanbevelingen m.b.t. herhaling van het onderzoek 41

5.1 Aanbevelingen m.b.t. aanpassingen in de vragenlijst 415.2 Aanbevelingen m.b.t. de opzet 42

6 Bijlagen 43

6.1 Bijlage 1: gegevens m.b.t. de 10-11-jarigen uit de Jeugdmonitor 2003 436.1.1 Gebruik speelplekken 436.1.2 Wensen m.b.t. speelplekken 43

Page 4: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenSamenvatting en conclusies

3

1 Samenvatting en conclusies

1.1 Inleiding

Naar aanleiding van de beleidsnota spelen 2002 over speelplekken voor jongeren tot 12jaar1 en op basis van de daaruit voortgekomen uitvoeringsprogramma’s worden inNijmegen nieuwe speelplekken aangelegd en wordt een deel van de oude speelplekkengerenoveerd. De opgeknapte en nieuwe speelplekken moeten aansluiten bij de wensenvan kinderen. Dit onderzoek heeft tot doel deze wensen in kaart te brengen. Dehoofdvragen zijn:§ Welke factoren/omstandigheden maken speelplekken aantrekkelijk voor kinderen in

Nijmegen? Oftewel wat voor wensen hebben kinderen als het gaat om degebruiksmogelijkheden en inrichting van speelplekken? En zijn er voor kinderen nogandere zaken van belang bij de inrichting van speelplekken?

§ Welke manier van vragen is het meest geschikt om van kinderen te weten te komenwat hun wensen betreffende speelplekken zijn?

Het antwoord op deze vragen werd verkregen door schriftelijke enquêtes onderkinderen van 6 t/m 11 jaar, die voorjaar 2004 in de wijken Brakkenstein en Zwanenveldgehouden zijn. Voor deze wijken is gekozen, omdat in beide wijken in de loop van 2004een nieuwe speelplek aangelegd zal worden2. De resultaten kunnen dus meteenpraktisch gebruikt worden. Als de onderzoeksopzet werkt, zou deze vervolgens ook bijde aanpassing en aanleg van speelplekken in andere wijken gebruikt kunnen worden.

Belangrijk voor het onderzoek was dat de twee wijken qua bevolkingssamenstelling enleefomgeving van elkaar verschillen. In Zwanenveld wonen bijvoorbeeld relatief veelkinderen met laag/middelbaar opgeleide ouders en met allochtone ouders. En er is meeropenbaar groen dan in Brakkenstein. Op deze manier geeft het onderzoek een eerstebeeld of het zo is dat kinderen uit verschillende wijken uiteenlopende behoeften op hetgebied van spelen en (nieuwe) speelplekken hebben.

Het onderzoek naar de wensen met betrekking tot speelplekken is een combinatie vankwalitatief en kwantitatief onderzoek. Het kwalitatieve aspect is dat het gaat om eencase study in twee wijken. Bovendien zijn er vooral open vragen gesteld om kinderenzo min mogelijk te sturen in hun antwoorden. Kwantitatief aan het onderzoek is datveel kinderen in de betreffende wijken een gestandaardiseerde vragenlijst ontvangenhebben en ook de manier waarop de gegevens verwerkt zijn (analyse met behulp vanSPSS).

Voor een schriftelijke enquête is er redelijk tot goed aan het onderzoek deelgenomen. InZwanenveld bedroeg de respons 41% en in Brakkenstein 53%.

Hieronder zijn de belangrijkste uitkomsten en conclusies van het onderzoeksamengevat.

1 “Kom je buiten spelen”, beleidsnota spelen 2002, Directie Inwoners,afdeling Cultuur, Sport en Recreatie, februari 2002.

2 44e straat in Zwanenveld en Lindanusstraat in Brakkenstein.

Page 5: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

4

1.2 Resultaten

1.2.1 Buiten spelen algemeen

Voor buiten spelen in het algemeen (dus niet specifiek op speelplekken) geldt datkinderen uit zowel Zwanenveld als Brakkenstein veel fietsen, voetballen, verstoppertjespelen en skaten. Zij missen mogelijkheden om hutten te bouwen, te klimmen, teschommelen en - meer in het algemeen - om op toestellen te spelen. Ook zouden zijgraag meer gelegenheid hebben om te voetballen en skaten.

1.2.2 Buiten spelen op speelplekken

Door kinderen uit beide wijken wordt er op speelplekken veel gevoetbald engeklommen. Verder wordt er ook geschommeld en verstoppertje gespeeld.Kinderen missen op de huidige speelplekken het vaakst een schommel, een klimrek ende gelegenheid om hutten te kunnen bouwen en om te kunnen skaten en voetballen.

1.2.3 Verschillen in het buiten spelen naar wijk

Enkele verschillen tussen de twee wijken voor buiten spelen in het algemeen zijn dat erin Zwanenveld relatief meer kinderen fietsen en skaten en dat er in Brakkenstein meerwordt gevoetbald en verstoppertje wordt gespeeld.Enkele verschillen voor buiten spelen op speelplekken zijn dat kinderen in Zwanenveldvaker op speelplekken klimmen en schommelen en dat kinderen uit Brakkenstein ermeer voetballen en verstoppertje spelen.

1.2.4 Verschillen in het buiten spelen naar leeftijd en geslacht

Als het gaat om wat kinderen buiten spelen (al dan niet op speelplekken) zijn erduidelijke verschillen tussen jongens en meisjes en naar leeftijdsgroep. Hoofdlijn is detrend dat kinderen naarmate zij ouder worden meer gericht raken op sporten en minderop spelen. Dit geldt in sterkere mate voor jongens dan voor meisjes. Jonge kinderenfietsen, schommelen en klimmen graag, terwijl oudere kinderen juist liever voetballen,skaten en verstoppertje spelen.Meisjes zijn meer gericht op toestellen dan jongens. Verder fietsen en schommelen zemeer en voetballen ze minder dan jongens. Verstoppertje spelen, hutten bouwen enskaten is zowel bij jongens als bij meisjes tamelijk populair.

1.2.5 Wensen ten aanzien van nieuwe speelplek

Gevraagd is wat kinderen buiten en op speelplekken in de buurt zouden willen spelen,maar er nu niet kunnen doen. In beide wijken is hutten bouwen het meest genoemd alsactiviteit die men buiten zou willen doen, maar die men er nu niet kan doen. Andererelatief veel genoemde dingen zijn: op toestellen spelen, skaten, voetballen, klimmen enschommelen. Als het specifiek gaat om dingen die kinderen op speelplekken zoudenwillen doen, maar er nu niet kunnen doen, scoren dezelfde dingen hoog.

Bij de open vragen over hoe de nieuwe speelplek in de buurt er uit zou moeten zien,kwamen vooral de volgende wensen naar voren: een klimrek, een schommel, eenglijbaan, een voetbalveld, een wipwap en een skatevoorziening. Andere voorwaarden,

Page 6: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenSamenvatting en conclusies

5

die relatief veel kinderen bij de open vragen getekend en opgenoemd hebben, zijn deaanwezigheid van een grasveld en van bomen en struiken.Bij de gesloten vraag over de wensen ten aanzien van de nieuwe speelplek, blijkt datrelatief veel kinderen de volgende wensen hebben: dat er speeltoestellen zijn, dat ergenoeg ruimte is, dat er geen honden zijn en geen hondenpoep ligt en dat zij er huttenmogen bouwen.

1.2.6 Verschillen in wensen tussen Brakkenstein en Zwanenveld

Figuur 1: wat kinderen op de nieuwe speelplek willen doen (op basis van open vragen), naar wijk (in %)

0 10 20 30 40 50 60

kabelbaan

trampoline

op toestellen spelen

zandbak

hutten bouwen

basketballen

rekstok

skaten

wipwap

voetballen

glijbaan

schommelen

klimmen

Brakkenstein

Zwanenveld

De meest genoemde wensen voor een nieuwe speelplek zijn in beide wijken: eenklimrek, een schommel en een glijbaan.Verschillen tussen de twee wijken zijn dat kinderen in Zwanenveld naar verhoudingvaker speeltoestellen missen, terwijl kinderen in Brakkenstein wat meer demogelijkheden missen om te voetballen en te skaten.

Page 7: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

6

Figuur 2: aspecten die kinderen belangrijk vinden aan een speelplek (gesloten vraag), naar wijk (in %)

0 20 40 60 80

struiken omheen

hek omheen

bomen en struiken

gras

gezien kunnen worden

hutten mogen bouwen

verbod voor honden

genoeg ruimte

toestellen

brakkenstein

zwanenveld

In beide wijken vinden kinderen het belangrijk dat er op de nieuwe speelplekspeeltoestellen staan, dat er genoeg ruimte is en dat er geen honden mogen komen.Kinderen in Zwanenveld leggen wat meer nadruk op toestellen en op het verbod voorhonden. Zij vinden het ook belangrijker dat je gezien wordt en dat er een hek omheenstaat. Kinderen in Brakkenstein zeggen weer vaker dat er genoeg ruimte moet zijn endat zij bomen en struiken belangrijk vinden.

1.2.7 Verschillen in wensen naar leeftijd en geslacht

Bij de wensen ten aanzien van een nieuwe speelplek in de buurt zijn er duidelijkeverschillen tussen jongens en meisjes en naar leeftijdsgroep. De ideale speelplek zouiets te bieden moeten hebben voor de jongere en de oudere kinderen en voor dejongens en de meisjes. Het zou dan gaan om een combinatie van toestellen (schommel,klimrek), een voetbalveld en een harde ondergrond om te fietsen en te skaten. Er zijn infeite vier groepen met verschillende behoeften. Een schematische weergave ervan is tevinden in tabel 1.

Page 8: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenSamenvatting en conclusies

7

Tabel 1: schematisch overzicht van de belangrijkste wensen van 6 t/m 11-jarigen ten aanzien vanspeelplekken, naar leeftijd en geslacht

GEBRUIKSMOGELIJKHEDENjongere meisjes(vanaf 6 jaar)

jongere jongens(vanaf 6 jaar)

oudere meisjes(tot 12 jaar)

oudere jongens(tot 12 jaar)

FietsenVoetballen

Schommelen SchommelenVerstoppertje Verstoppertje

Klimmen KlimmenSkaten Skaten

Hutten bouwen Hutten bouwen Hutten bouwen Hutten bouwenToestellen algemeen

Balspel algemeen Balspel algemeenGlijbaan Glijbaan

Basketbal

INRICHTINGS- EN ANDERE FACTORENjongere meisjes(vanaf 6 jaar)

jongere jongens(vanaf 6 jaar)

oudere meisjes(tot 12 jaar)

oudere jongens(tot 12 jaar)

Geen honden Geen honden Geen honden Geen hondenOmheining Omheining

Gras, bomen, struiken Gras, bomen, struikenGezien kunnen worden Gezien kunnen worden

Genoeg ruimte Genoeg ruimte

De jongere kinderen - vanaf 6 jaar - hebben vooral behoefte aan mogelijkheden om tekunnen spelen (schommelen, klimmen, glijbaan, belangstelling voor speeltoestellen inhet algemeen, hutten bouwen). Bij de oudere kinderen - tot 12 jaar - is er meerbehoefte aan sporten (voetballen, skaten, balspelen in het algemeen).Jongens hebben relatief veel behoefte aan mogelijkheden om te kunnen voetballen enbasketballen. Hutten bouwen is iets dat kinderen van alle leeftijden graag zouden willendoen, maar de oudsten wel wat minder dan de jongsten.

Ook bij de andere factoren dan de gebruiksmogelijkheden zien we verschillen in debehoeften naar leeftijd en geslacht. Zo is het voor jonge kinderen belangrijk dat zijgezien kunnen worden, dat ze hutten mogen bouwen en dat er een hek om despeelplek heen is. Oudere kinderen vinden genoeg ruimte hebben van groot belang enwillen graag dat er gras en bomen en struiken zijn. Zowel jongere als oudere kinderenwillen erg graag dat er geen honden op de speelplek mogen komen.Voor meisjes is het belangrijker dan voor jongens dat zij gezien kunnen worden. Voorjongens is het belangrijk dat zij hutten mogen bouwen en dat er gras en bomen enstruiken zijn. Zowel jongens als meisjes geven aan veel ruimte belangrijk te vinden,evenals een verbod voor honden.

1.3 Opmerkingen over de gehanteerde vragenlijst

Bij eventuele herhaling van dit onderzoek in andere wijken, is het zinvol om devragenlijst op een aantal punten aan te passen.

Page 9: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

8

§ Sommige kinderen lijken trap-/sport-/grasveldjes wel tot de “speelplekken” terekenen, anderen niet. Dat werkt door in de beantwoording van de vragen over hoede ideale speelplek er uit zou moeten zien. Bij een volgend onderzoek zou naarbeide zaken gevraagd moeten worden, dus naar wensen als het gaat omspeelplekken en naar wensen als het gaat om sportplekken. Ook zou dan gevraagdkunnen worden of kinderen een combinatie van dergelijke plekken zien zitten.

§ Er zijn drie groepen vragen, die veel en elkaar aanvullende informatie opleveren: a.wat zou je buiten (op speelplekken) willen spelen dat je er nu niet kunt doen; b.schrijf op of teken hoe de nieuwe speelplek eruit moet komen te zien en c. eengesloten vraag met daarin vooral aandacht voor omgevingsfactoren. Die laatstevraag is nodig omdat kinderen bij open vragen vooral aangeven wat ze op despeelplekken willen spelen en welke toestellen/attributen ze daarvoor nodig zijn,terwijl we ook informatie willen over wensen m.b.t. de ondergrond, de omheining,de aanwezigheid van groen, de ligging en dergelijke.

Meer opmerkingen over de gehanteerde vragenlijst staan in hoofdstuk 5.

Gebleken is dat kinderen bij een nieuwe speelplek “in de buurt” denken aan een kleingebiedje rondom het woonhuis (eigen straat plus een aantal straten daaromheen). Bij ditonderzoek is bewust gekozen om kinderen in de hele wijk te benaderen, omdat we demeningen van een grote groep kinderen wilden hebben. Bij eventuelevervolgonderzoeken lijkt het echter toch beter om de steekproef wat meer in de directeomgeving van de nieuwe speelplek te trekken.Ook is het een idee om de kinderen naar hun ideeën te vragen aan de hand van eenfoto van de plaats, waar de speelplek moet komen.

1.4 Tot slot

Het onderzoek laat zien dat er heel wat overeenkomsten tussen de beide wijken zijn alshet gaat om wat kinderen buiten en op speelplekken spelen en als het gaat om dewensen van kinderen met betrekking tot nieuw aan te leggen speelplekken. Maar er zijnook verschillen tussen de wijken waarneembaar.Kijken we naar de wensen per leeftijdsgroep en geslacht, dan zien we vooralverschillen.

Het onderzoek laat verder zien dat de scheiding in a. speelplekken voor kinderen tot 12jaar en b. sport- en spelplekken voor jongeren vanaf 12 jaar niet helemaal overeenstemtmet de praktijk. Immers, dit onderzoek laat zien dat plekken om te sporten vanaf de 9jaar heel belangrijk worden. En ook beneden de 9 jaar wordt er in de buurt gesport.De Jeugdmonitor 2003 bevestigt dit beeld; 10-11-jarigen gebruiken speelplekken zowelom er op toestellen te spelen en andere spelletjes te doen als om er te sporten3. De 10-11-jarige jongens hebben vooral behoefte aan meer sportplekken, terwijl de 10-11-jarige meisjes, behalve aan meer sportplekken, ook behoefte hebben aan meer plekkenwaar ze op speeltoestellen kunnen spelen en spelletjes kunnen doen (zie bijlage 1).Dit alles maakt het extra belangrijk om bij een volgend onderzoek niet alleen naarspeelplekken, maar ook expliciet naar sportplekken te vragen.

3 Vanaf de 12 jaar zijn sporten en hangen en kletsen de belangrijksteactiviteiten op speelplekken.

Page 10: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenInleiding

9

2 Inleiding

2.1 Aanleiding voor het onderzoek

Voor kinderen is het belangrijk om buiten te kunnen spelen. Het is gebleken dat dit hunontwikkeling stimuleert: kinderen leren omgaan met verschillende materialen, lerenomgaan met elkaar en ontdekken wat ze lichamelijk allemaal kunnen. Bovendien vindenveel kinderen het leuk om buiten te spelen. Over het algemeen wordt echter niet doorkinderen zelf bepaald hoe hun speelomgeving buiten eruit ziet, terwijl kinderen deexperts zijn op het gebied van buiten spelen. Het betrekken van kinderen bij debesluitvorming omtrent buitenspeelplekken is om veel redenen te stimuleren: kinderenzullen deze speelplekken vaker bezoeken en ze zullen er zuiniger op zijn. Kinderenvoelen zich maatschappelijk betrokken en leren dat zij compromissen moeten sluitenmet volwassen. Zij leren dat zij volwaardige overlegpartners kunnen zijn en dat hetzinvol is op te komen voor hun wensen en ideeën. Voor volwassenen kan hetverfrissend zijn om te ontdekken dat wat zij denken dat kinderen willen misschien nietaltijd overeenkomt met wat kinderen werkelijk willen (Van de straat, StichtingJeugdinformatie Nederland, Visser, F., 1993).

Binnen de gemeente Nijmegen wordt het belang van buiten spelen voor kinderenonderkend. Dit is dan ook de aanleiding geweest om opnieuw na te gaan hoe hetervoor staat met de speelruimte van kinderen in Nijmegen. Zijn de bestaandespeelplaatsen goed onderhouden? Zijn er genoeg speelplekken in iedere wijk, of zijn erin sommige wijken teveel en in andere te weinig speelgelegenheden?De nota “Kom je buiten spelen” (beleidsnota spelen 2002) geeft antwoord op dezevragen. Het bleek dat de speelruimte voor kinderen in Nijmegen niet overal optimaal isen dat er derhalve veranderingen zullen moeten komen. Zo zullen er speelplekkenworden weggehaald in wijken waar er in vergelijking met de stedelijke norm eenoverschot is en komt er een aantal nieuwe speelplekken bij in buurten waar er nu eentekort is. Er is budget nodig voor (achterstallig) onderhoud, anders zal een aantalbestaande speelplekken gesloten moeten worden. Ook aan de veiligheid, zowel van despeeltoestellen als van de weg die kinderen naar de speelplek toe moeten afleggen,schort nog het een en ander. Kortom, de geplande veranderingen hebben betrekking opde hoeveelheid speelplekken per buurt, de spreiding daarvan, het onderhoud van despeelgelegenheden en de relevante omgevingsfactoren, zoals de bereikbaarheid van despeelplek en de veiligheid ervan. Er is globaal bekend in welke wijken er speelplekkenzullen moeten verdwijnen en in welke er nieuwe zullen worden gecreëerd.

De bestaande situatie en de algemene doelstelling voor de komende jaren voorNijmegen staan weergegeven in de beleidsnota spelen. De centrale doelstelling vandeze nota luidt: “Het per wijk opwaarderen van het woonmilieu en het creëren van eengoede speelinfrastructuur voor kinderen, afgestemd op hun behoeften, zodat ze volopde kans krijgen zich op een veilige manier lichamelijk, geestelijk en sociaal optimaal teontwikkelen”. Naar aanleiding van de nota heeft de Directie Inwoners aan de afdelingOnderzoek en Statistiek de opdracht gegeven tot het uitvoeren van dit onderzoek naarde wensen van kinderen met betrekking tot de inrichting en gebruiksmogelijkheden vanspeelplekken.

Page 11: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

10

2.2 Doel van het onderzoek

Uit de beleidsnota spelen blijkt dat de gemeente zich ten doel heeft gesteld om demogelijkheden van kinderen om te spelen in hun woonbuurt af te stemmen op hunbehoeften. Om dit doel te kunnen bereiken, moet de gemeente eerst te weten komenwat nu precies de wensen van kinderen zijn. Willen ze een trapveldje met een paardoelpalen of een plek met veel speeltoestellen? Willen ze een vlak open terrein of juistveel struiken en bomen?Omdat er op dergelijke vragen nog geen antwoord is, wordt dit onderzoek gedaan. Hetonderzoek moet een beeld geven van wat voor wensen kinderen hebben als het gaatom de gebruiksmogelijkheden en de inrichting van speelplekken en als het gaat omandere zaken die kinderen van belang achten voor een goede speelplek.

Een tweede doel dat bereikt kan worden met dit onderzoek is te ontdekken wat debeste manier is om de wensen van kinderen te leren kennen. Geven zij de meesteinformatie als zij zelf een tekening mogen maken of wanneer zij enkele vragenbeantwoorden? Beschrijven zij duidelijk wat ze willen of is het beter hen te laten kiezenuit een serie foto’s van verschillende speelplekken? Moet er vooral met open vragen ofmeer met gesloten vragen gewerkt worden?De gemeente wil bij het bouwen van een speelplek vaker rekening gaan houden met dewensen van kinderen. Wanneer zij daarvoor een standaardonderzoek heeft, zou datgoed van pas kunnen komen. Daarvoor moet wel eerst bekeken worden wat de bestemanier is om van kinderen iets over dit onderwerp te weten te komen.

Kort samengevat heeft dit onderzoek twee doelstellingen: de eerste is het vaststellenvan de ideeën, wensen en behoeften van kinderen met betrekking tot buitenspeelruimteom te komen tot praktische aanwijzingen met betrekking tot de aanleg van nieuwe enhet opknappen van oude speelplekken. Het tweede doel is te komen tot eenstandaardonderzoek, gericht op het vergaren van informatie bij kinderen over hunwensen met betrekking tot buitenspeelruimte.De algemene onderzoeksvragen luiden:

§ Wat maakt speelplekken aantrekkelijk voor kinderen in Nijmegen?Of: welke factoren/omstandigheden maken speelplekken aantrekkelijk voor kinderenin Nijmegen?

§ Welke manier van vragen is het meest geschikt om van kinderen te weten te komenwat hun wensen betreffende speelplekken zijn?

2.3 Opzet van het onderzoek

Bij dit onderzoek is gekozen voor een combinatie van kwalitatief en kwantitatiefonderzoek. Het kwantitatieve aspect is dat er gestandaardiseerde vragenlijsten zijnverstuurd en dat gestreefd is naar een zo groot mogelijk aantal respondenten. Hetkwalitatieve aspect is dat er in de vragenlijst veel open vragen staan en dat hetonderzoek in twee wijken van Nijmegen is gedaan (case study). Op deze manier is zogoed mogelijk geprobeerd tegemoet te komen aan de volgende onderzoekseisen:§ kinderen zo min mogelijk woorden in de mond leggen;§ ontdekken op welke manier kinderen het best gevraagd kan worden wat voor

speelplek zij in hun wijk willen;§ afronding van het onderzoek in april 2004.

Page 12: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenInleiding

11

Verder leek het ons belangrijk om onderzoek te doen in wijken, waar er ookdaadwerkelijk een speelplek zou komen. Kinderen hebben dan een extra motivatie omdeel te nemen aan het onderzoek. Bovendien kunnen de resultaten van het onderzoekdirect gebruikt worden.Ook probeerden wij wijken te kiezen die qua bevolkingsopbouw en leefomgeving vanelkaar verschillen, om een eerste idee te krijgen of kinderen uit verschillende wijkenuiteenlopende wensen met betrekking tot het spelen op speelplekken hebben.Uiteindelijk is gekozen voor Brakkenstein en Zwanenveld, waar in 2004 nieuwespeelplekken komen. In Zwanenveld wonen bijvoorbeeld relatief veel kinderen metlaag/middelbaar opgeleide ouders en ook relatief veel kinderen met allochtone ouders.Verder is er in deze wijk een hoge percentage groenoppervlak.

In de betreffende wijken hebben (bijna) alle kinderen van 6 t/m 11 jaar een vragenlijsttoegestuurd gekregen4. Binnen de vragenlijst is geprobeerd een zo grote mogelijkevariëteit aan vragen op te nemen, om erachter te komen welke soorten vragen demeeste en de meest uitgebreide informatie van kinderen opleveren. De nadruk ligt opopen vragen, om kinderen zo min mogelijk te sturen.Bij de kinderen van 6 t/m 8 jaar hebben we de ouders gevraagd om de lijst samen methun kind in te vullen, met daarbij het uitdrukkelijke verzoek aan de ouders om deantwoorden en meningen van de kinderen zo goed mogelijk op te schrijven. Als deouders er een andere mening op nahielden, konden zij die in een paar speciaal voor henbedoelde vragen kwijt. De kinderen van 9 t/m 11 jaar hebben de vragenlijst helemaalzelf ingevuld.

In het volgende hoofdstuk staat een meer uitgebreide beschrijving van deonderzoeksvragen en de onderzoeksopzet.

4 Verondersteld is dat het bij nog jongere kinderen lastig is om duidelijkte krijgen wat hun belangrijkste wensen met betrekking tot speelplekkenzijn. Daarom is in overleg met de opdrachtgever gekozen voor het benaderenvan kinderen vanaf 6 jaar.

Page 13: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenNadere uitwerking van de onderzoeksopzet

13

3 Nadere uitwerking van de onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk komen de concrete onderzoeksvragen aan bod, alsmede eenbeschrijving van de gekozen onderzoeksmethode. Ook wordt beschreven in hoeverre degroep respondenten een afspiegeling van de onderzoekspopulatie is, wat van belang isvoor de resultatenbeschrijving in het volgende hoofdstuk.

3.1 De onderzoeksvragen

De hoofdonderzoeksvragen zijn:§ Welke factoren/omstandigheden maken speelplekken aantrekkelijk voor kinderen in

Nijmegen?§ Welke manier van vragen is het meest geschikt om van kinderen te weten te komen

wat hun wensen betreffende speelplekken zijn?Om een goed antwoord op deze vragen te krijgen, is een uitgebreide vragenlijst metvooral open vragen opgesteld, waarmee we de volgende deelvragen kunnenbeantwoorden:

Wat spelen kinderen nu buiten?Wat spelen kinderen meestal buiten?§ Zijn er verschillen per leeftijdsgroep in wat kinderen buiten spelen?§ Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes in wat kinderen buiten spelen?§ Welk deel van de kinderen speelt op speelplekken in de eigen buurt?§ Welk deel van de kinderen speelt op speelplekken in andere buurten?§ Welk deel van de kinderen speelt niet op speelplekken?§ Wat spelen kinderen meestal op speelplekken?§ Zijn er verschillen per leeftijdsgroep in wat kinderen op speelplekken spelen?§ Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes in wat zij op speelplekken spelen?

In hoeverre hebben de kinderen behoefte aan een nieuwe speelplek?§ Hebben kinderen wel of geen behoefte aan een nieuwe speelplek in hun buurt?§ Waarom hebben kinderen wel of geen behoefte aan een nieuwe speelplek bij hen in

de buurt?

Wat voor wensen hebben kinderen met betrekking tot een nieuwe speelplek?§ Wat willen kinderen buiten doen, dat zij er niet kunnen doen?§ Verschillen kinderen per leeftijdsgroep in wat zij buiten willen doen, maar er nu niet

kunnen doen?§ Verschillen jongens en meisjes in wat zij buiten willen doen, maar er nu niet kunnen

doen?§ Wat willen kinderen op speelplekken doen, dat zij er niet kunnen doen?§ Zijn er verschillen per leeftijdsgroep in wat kinderen op een speelplek willen doen,

maar er niet kunnen doen?§ Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes in wat zij op een speelplek willen

doen, maar er niet kunnen doen?§ Waarom vinden kinderen de speelplek in hun buurt wel of niet leuk?§ Waarom vinden kinderen speelplekken in andere buurten leuker dan in de eigen

buurt of andersom?

Page 14: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

14

§ Welke spelfactoren/gebruiksmogelijkheden vinden kinderen belangrijk voor eennieuwe speelplek in de buurt? (wensen m.b.t. speeltoestellen en spelletjes, die je ermoet kunnen doen)

§ Zijn er verschillen per leeftijdsgroep in de gebruiksmogelijkheden, die kinderenbelangrijk vinden voor een nieuwe speelplek in de buurt?

§ Welke omgevings-/inrichtings-/andere factoren vinden kinderen belangrijk voor eennieuwe speelplek in de buurt? (bijvoorbeeld wensen m.b.t. ondergrond, omheiningen ligging)

§ Verschillen kinderen per leeftijdsgroep in welke omgevingsfactoren zij belangrijkvinden voor een nieuwe speelplek in de buurt?

§ Verschillen jongens en meisjes in welke omgevingsfactoren zij belangrijk vindenvoor een speelplek?

3.2 De onderzoeksmethode

Het was niet eenvoudig te komen tot de juiste onderzoeksmethode. Er moest immersmet verschillende facetten rekening worden gehouden.

Allereerst was het van belang om de mening van kinderen te weten te komen, niet vanvolwassenen. Hiervoor was het nodig om goed op te letten, dat kinderen niet gestuurdwerden in hun antwoorden. Het vroeg om een open benadering. Anderzijds was hetechter wel van belang dat het voor kinderen heel duidelijk was, wat de bedoeling vanhet onderzoek was en wat wij van hen wilden.

Ook was er het tijdsaspect. De resultaten moesten er in april 2004 zijn. Dit betekendedat het onderzoek vooral in de winter plaatsvond. Er spelen dan weinig kinderen opspeelplekken, waardoor interviews op de speelplekken zelf niet geschikt waren.Verder was het de bedoeling dat kinderen werd gevraagd of er volgens hen voldoendemogelijkheden om buiten te spelen zijn en wat zij aan speelmogelijkheden in hun buurtmissen. Ook dit zorgde ervoor dat interviews op speelplekken zelf niet zo geschiktwaren. Immers, dan zouden de ontevreden kinderen, die geen speelplekken bezoeken,niet meegenomen worden. Ook zouden kinderen, die andere plekken om buiten tespelen leuker vinden, niet in het onderzoek voorkomen.

Als motivatie voor kinderen, leek het ons goed om onderzoek te doen in wijken, waarer ook daadwerkelijk een speelplek komt. De opdrachtgever zocht twee wijken uit.Deze zouden dan dienen als exemplarische voorbeelden (case study). Er is bewustgekozen voor twee wijken met een verschillend profiel. Dit kan een eerste idee gevenof er grote verschillen in wensen zijn tussen kinderen uit verschillende wijken.

Tot slot was er de doelstelling om erachter te komen welke vragen het meest geschiktzijn, om van kinderen te weten te komen wat zij graag buiten spelen en wat zijdaarvoor nodig hebben. Dit betekende, dat er verschillende soorten vragen gesteldmoesten worden, teneinde de opbrengst van die vragen met elkaar te kunnenvergelijken.

Uiteindelijk is er op grond van de genoemde eisen en beperkingen de volgendeonderzoeksopzet uitgekomen. Er is onderzoek gedaan in Brakkenstein en Zwanenveld.Deze wijken verschillen op een aantal aspecten, waarvan wij verwachten dat zemogelijk invloed kunnen hebben op de speelwensen van kinderen. Zwanenveld is een

Page 15: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenNadere uitwerking van de onderzoeksopzet

15

wijk met veel groen (aandeel groenoppervlak lig op 26%) ten opzichte van Brakkenstein(aandeel groenoppervlak ligt op 6%). Het gemiddeld inkomen in Zwanenveld ligt lagerdan in Brakkenstein. En hiermee in overeenstemming; het aantal uitkeringsgerechtigdenis hoger in Zwanenveld. Verder is het aandeel allochtonen in Zwanenveld groter,namelijk 20% tegen 6% in Brakkenstein. De precieze gegevens staan vermeld in tabel2, hieronder weergegeven.

Tabel 2: wijkgegevens van de wijken Brakkenstein en Zwanenveld

Brakkenstein ZwanenveldAantal inwoners 3838 4753Oppervlakte (ha) 136 87Groenoppervlak (%) 6 26Gemiddeld inkomen (*1000) 25,8 20,5Uitkeringsgerechtigden (%) 3 8Etnische minderheden (%) 6 20

In de steekproef zijn kinderen van 6 t/m 11 jaar opgenomen. In de gekozen wijkenhebben bijna alle kinderen in die leeftijdscategorie een vragenlijst toegestuurd gekregen.De bovengrens van 11 jaar is gekozen omdat de gemeente formele speelplekken inNijmegen indeelt in speelplekken voor kinderen tot 12 jaar en sport- en spelplekkenvoor jongeren vanaf 12 jaar. De ondergrens van kinderen tot 6 jaar is gekozen omdathet bij peuters en kleuters moeilijk is hun wensen te peilen.

Er zijn proefenquêtes afgenomen om te weten te komen of de vragenlijst duidelijk wasen om erachter te komen of kinderen vanaf 9 jaar inderdaad, zoals wij dachten, devragenlijst zonder hulp van hun ouders konden invullen.

Bij de kinderen van 6 t/m 8 jaar hebben we de ouders gevraagd om de lijst samen methun kind in te vullen, met daarbij het uitdrukkelijke verzoek aan de ouders om deantwoorden en meningen van de kinderen zo goed mogelijk op te schrijven. Als deouders er een andere mening op nahielden, konden zij die in een paar speciaal voor henbedoelde vragen kwijt. Dit is gedaan met het idee dat zij dan minder de neiging zoudenhebben om bij de vragen aan hun kinderen de eigen mening in te vullen.De kinderen van 9 t/m 11 jaar hebben de vragenlijst zelf ingevuld. De door de oudersen kinderen in te vullen vragenlijsten zijn zoveel mogelijk gelijk gehouden.

De vragenlijst begint met de meer open vragen en eindigt met een gesloten vragen. Ditheeft als reden te voorkomen dat aspecten genoemd bij eerdere gesloten vragenkinderen beïnvloeden bij het beantwoorden van latere open vragen. De vragenlijstbegint met een serie van vooral open vragen over buiten spelen in het algemeen enbuiten spelen op speelplekken. Daarna wordt aan kinderen gevraagd of zij willenopschrijven wat zij nodig zouden hebben voor een leuke speelplek. Dan wordt hen degelegenheid gegeven om hun ideale speelplek te tekenen. Vervolgens worden hen 6foto’s van verschillende speelplekken getoond. Daaruit mogen zij er twee kiezen, diehen het meest aanspreken. En tot slot wordt de kinderen een negental aspectenvoorgelegd die te maken hebben met speelplezier. Zij mogen de drie aspectenaankruisen, die zij het meest belangrijk vinden. Deze verschillende soorten vragenmoeten het mogelijk maken een indruk te krijgen van welke vragen veel informatieopleveren.

Page 16: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

16

3.3 Het veldwerk

De steekproef, die voor het onderzoek is getrokken, zijn alle adressen in Zwanenveld enBrakkenstein waar kinderen in de leeftijdscategorie 6 t/m 11 jaar wonen. Voor dezetwee wijken samen gaat het om 557 kinderen. Per wijk zijn de volgende kinderen alssteekproef geselecteerd: per adres is er maximaal één kind in de leeftijdscategorie 6-8jaar in de steekproef opgenomen. Hiermee is voorkomen dat ouders te zwaar belastwerden, doordat hen werd gevraagd om met twee kinderen vragenlijsten in te vullen.Daarnaast zijn er per huishouden 1 of 2 kinderen in de leeftijdscategorie 9 t/m 11 jaarbenaderd.Dit alles resulteert in de onderstaande steekproef (zie tabel 3).Overigens is iedereen de mogelijkheid geboden om extra vragenlijsten voor broers en/ofzussen aan te vragen.

Tabel 3: steekproefaantallen (absoluut)

Brakkenstein Zwanenveld TotaalPopulatie (6-8 jaar) 146 133 279Steekproef (6-8 jaar) 130 120 250Populatie (9-11 jaar) 140 138 278Steekproef (9-11 jaar) 140 133 273

Populatie in totaal (6-11 jaar) 286 271 557Steekproef in totaal (6-11 jaar) 270 253 523

3.4 De respons

De vragenlijsten zijn verstuurd in januari 2004. In Zwanenveld zijn 253 kinderen of hunouders aangeschreven. Er zijn 104 ingevulde vragenlijsten teruggestuurd. Dit betekenteen respons van 41%. Voor een schriftelijke enquête is dit redelijk. In Brakkenstein zijn270 kinderen of hun ouders aangeschreven, wat 143 ingevulde vragenlijsten heeftopgeleverd. Hier is het responspercentage 53; een goed resultaat voor een schriftelijkeenquête.Gezien de deels kwalitatieve insteek van dit onderzoek, is het niet zo erg dat derespons in Zwanenveld in procenten niet heel hoog is. Wel is belangrijk dat eenbehoorlijk groot absoluut aantal kinderen de vragenlijst heeft ingevuld. Met 104kinderen in Zwanenveld en 143 kinderen in Brakkenstein zijn er totaal 247 reacties. Derespons voor de gehele steekproef ligt dan op 47%. Dit vinden wij voldoende voor ditonderzoek.

In tabel 4 laten we de deelname aan het onderzoek per leeftijd en geslacht zien,gekoppeld aan gegevens over de werkelijke verdeling naar leeftijd en geslacht. Zo kanworden bepaald of een bepaalde groep in verhouding meer of minder heeft gereageerddan dat deze groep in de wijk vertegenwoordigd is. In tabel 4 is te zien dat dit voor desteekproef als geheel geldt: er reageerde meer oudere kinderen dan jongere kinderen ener reageerden meer kinderen uit Brakkenstein dan uit Zwanenveld. Voor deleeftijdsopbouw en voor geslacht is er per wijk gewogen, zodat bij de berekening vande onderzoeksuitkomsten de verhoudingen tussen de leeftijdsgroepen en tussenjongens en meisjes overeenkomen met de verhoudingen zoals ze werkelijk in de wijkenzijn. Dit zorgt ervoor dat de uitkomsten van bijvoorbeeld de oudere kinderen in

Page 17: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenNadere uitwerking van de onderzoeksopzet

17

Brakkenstein niet relatief meer meetellen in de analyses dan die van de jongere kinderenin die wijk.

Tabel 4: onderzoeksgegevens per wijk vergeleken met populatiegegevens per wijk (absoluut)

Zwanenveld Brakkensteinpopulatie steekproef populatie steekproef

6-7 jarige meisjes 43 12 (28%) 49 14 (29%)6-7-jarige jongens 45 10 (23%) 42 23 (55%)8-9-jarige meisjes 57 25 (44%) 42 23 (55%)8-9-jarige jongens 37 13 (35%) 53 22 (42%)10-11-jarige meisjes 47 20 (43%) 53 31 (58%)10-11-jarige jongens 42 21 (50%) 47 30 (64%)totaal 271 101 * 286 143* door 3 kinderen is leeftijd en/of geslacht niet ingevuld.

Ook verschillen tussen de wijken in de werkelijke verdeling naar leeftijd en geslachtkunnen van invloed zijn op de uitkomsten. Want, stel dat er in de ene wijk veel meermeisjes of 9- t/m 11-jarigen wonen, dan kan dat van invloed zijn op de gemetenverschillen tussen de wijken. Vandaar dat we voorafgaand aan de analyses van deresultaten naar dergelijke verschillen moeten kijken.

Tabel 5: populatiegegevens naar geslacht per wijk

jongens meisjes totaalZwanenveld 124 (46%) 147 (54%) 271 (100%)Brakkenstein 142 (50%) 144 (50%) 286 (100%)

In Zwanenveld wonen relatief wat minder jongens, maar het verschil met Brakkensteinis klein.

Tabel 6: populatiegegevens naar leeftijd per wijk

6, 7-jarigen 8, 9-jarigen 10, 11-jarigen totaalZwanenveld 87 (32%) 95 (35%) 89 (33%) 271 (100%)Brakkenstein 91 (32%) 95 (33%) 100 (35%) 286 (100%)

In de verdeling naar leeftijd voor de 6-11-jarigen is er weinig verschil tussen de wijken.

Kortom: de verschillen in de verdeling naar leeftijd en geslacht zijn niet groot en hebbendus geen serieuze invloed op de in het volgende hoofdstuk gepresenteerde verschillentussen de wijken.

Page 18: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

19

4 Onderzoeksresultaten

In dit hoofdstuk komen de resultaten aan bod. In de eerste paragraaf wordt een beeldgegeven van wat kinderen buiten spelen en van het huidige gebruik van speelplekken.De behoefte aan een nieuwe speelplek komt in de tweede paragraaf aan bod. In delaatste paragraaf worden de wensen, die kinderen met betrekking tot een nieuwespeelplek hebben, beschreven.Om een beeld te kunnen schetsen van de verschillen in uitkomsten tussen Brakkensteinen Zwanenveld worden de resultaten steeds per wijk gegeven. Verder wordt er steedsingegaan op verschillen naar geslacht en leeftijd.

4.1 Een beeld van buiten spelen

In deze eerste paragraaf wordt er kort een beeld geschetst van het huidige speelgedragvan kinderen, zowel buiten algemeen, als specifiek op speelplekken. Deze informatiedient als achtergrond bij de gegevens over de wensen die kinderen hebben metbetrekking tot een nieuwe speelplek in hun buurt. Het is immers aannemelijk dat er eenverband is tussen het huidige speelgedrag van kinderen en de wensen die zij hebben.

4.1.1 Wat spelen kinderen meestal buiten?

Figuur 3: wat kinderen meestal buiten spelen, naar wijk (in %)

0 10 20 30 40 50

basketbal

balspel algemeen

spelen op toestellen

fantasiespel

hutten bouwen

klimmen

tikkertje

schommelen

skaten

verstoppertje

voetballen

fietsen

brakkenstein

zwanenveld

Page 19: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

20

Fietsen en voetballen zijn de meest populaire spelvormen in zowel Zwanenveld alsBrakkenstein. Echter, in Zwanenveld wordt fietsen vaker genoemd, in Brakkensteinvoetballen. In Zwanenveld zijn verder het spelen op toestellen, skaten en klimmenpopulairder dan in Brakkenstein. In Brakkenstein zeggen kinderen juist weer vaker datzij buiten schommelen en fantasiespelletjes, verstoppertje en tikkertje spelen.Op de vraag wat kinderen buiten spelen, mochten zij twee antwoorden geven. Dit isbepalend voor de percentages die te zien zijn in figuur 3: kinderen doen verschillendedingen buiten. Zouden zij al die dingen mogen noemen, dan waren de percentageswaarschijnlijk hoger uitgekomen.

Figuur 4: wat kinderen meestal buiten spelen, naar leeftijdsgroep (in %)

0 10 20 30 40 50 60

schommelen

klimmen

tikkertje

skaten

verstoppertje

voetballen

fietsen

10, 11

8, 9

6, 7

Er zijn behoorlijke verschillen tussen kinderen van verschillende leeftijden in wat zijbuiten spelen. De jongste kinderen van 6 en 7 jaar fietsen, klimmen en schommelenbeduidend meer dan oudere kinderen. De oudste kinderen van 10 en 11 jaar willenvaker dan de jongere kinderen voetballen, verstoppertje spelen en skaten. Demiddengroep zit meestal in het midden.

Page 20: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

21

Figuur 5: wat kinderen meestal buiten spelen, naar geslacht (in %)

0 10 20 30 40 50 60

schommelen

klimmen

tikkertje

skaten

verstoppertje

voetballen

fietsen

meisjes

jongens

Dingen, die jongens en meisjes beide leuk vinden, zijn verstoppertje, skaten en tikkertje.Maar net als naar leeftijd, zijn er ook tamelijk grote verschillen naar geslacht. Jongensvoetballen veel vaker dan meisjes. Ook klimmen zij iets meer. Meisje daarentegenfietsen meer en schommelen vaker.

4.1.2 Gebruik van speelplekken in de eigen buurt

Figuur 6: spelen op speelplek in de eigen buurt, naar wijk (in %)

0 20 40 60 80

zwanenveld

brakkensteingeen bezoek speelplekeigen buurt

wel bezoek speelplekeigen buurt

In beide wijken speelt ongeveer 60% van de kinderen ‘soms’ of ‘vaak’ op een speelplekin de buurt. Uit de koppeling van de antwoorden wat kinderen buiten spelen (in hetalgemeen) en wat ze op speelplekken spelen, valt af te leiden dat sommige kindereneen gras-/trapveld wel als een speelplek zien, maar anderen niet. Dat zorgt ervoor datde genoemde 60% ruim moet worden genomen. In een vervolgonderzoek zal aan

Page 21: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

22

kinderen moeten worden aangegeven dat met speelplekken ook gras-/trapveldjesworden bedoeld.

4.1.3 Gebruik van speelplekken in andere buurten?

Figuur 7: spelen op speelplekken in andere buurten, naar wijk (in %)

0 20 40 60 80

zwanenveld

brakkensteingeen bezoek speelplekandere buurt

wel bezoek speelplekandere buurt

Speelplekken in andere buurten dan de eigen buurt bezoeken, doen kinderen inZwanenveld vaker dan kinderen in Brakkenstein. Ongeveer de helft van de kinderen inZwanenveld en 40% van de kinderen in Brakkenstein bezoekt speelplekken in anderebuurten. Jongens (51%) spelen vaker op speelplekken in andere buurten dan meisjes(41%). Er zijn geen verschillen tussen de leeftijdsgroepen waar het het spelen in anderebuurten dan de eigen buurt betreft.

4.1.4 Welk deel van de kinderen speelt niet op speelplekken?

We hebben berekend hoe groot de groep kinderen is, die zegt niet op een speelplek inde eigen buurt én niet op een speelplek in een andere buurt te spelen; 20% van dekinderen in Zwanenveld en 27% van de kinderen in Brakkenstein blijkt nooit op eenspeelplek te spelen.

Page 22: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

23

4.1.5 Wat spelen kinderen op speelplekken?

Figuur 8: wat kinderen op speelplekken spelen, naar wijk (in %)

0 5 10 15 20 25 30 35

balspel algemeen

spelen op toestellen

wipwap

kletsen

rekstok

fietsen

Tikkertje

Glijbaan

Fantasiespel

Verstoppertje

Schommelen

Voetballen

Klimmen

Brakkenstein

Zwanenveld

Kinderen is gevraagd welke twee dingen zij het vaakst op speelplekken spelen.Opvallend is dat kinderen in Zwanenveld vaker aangeven met toestellen te spelen:schommelen, klimmen, glijbaan, wipwap, rekstok. Alleen het algemene antwoord“spelen met toestellen” is vaker genoemd door de kinderen uit Brakkenstein. Zij makenminder onderscheid tussen verschillende toestellen, maar meer tussen met toestellenspelen in het algemeen en andere dingen spelen. Verder noemen de kinderen uitBrakkenstein vaker dingen die niets met toestellen te maken hebben: voetballen,verstoppertje, fietsen en balspelen.

Page 23: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

24

Figuur 9: wat kinderen op speelplekken spelen, naar leeftijdsgroep (in %)

Er zijn bijna geen spelvormen die kinderen van alle leeftijden veel doen. Dat betekentdat jonge kinderen andere dingen spelen op speelplekken dan oudere kinderen. Wezagen al in de vorige paragraaf dat dit ook gold voor buiten spelen in het algemeen.Op speelplekken zijn de jongere kinderen vooral aan het klimmen. Ook schommelen zijwel, maar schommelen is toch vooral iets wat door de middengroep wordt gedaan (de8- en 9-jarigen). Verder overheerst de middengroep bij tikkertje en verstoppertje. Deoudere kinderen (de 10- en 11-jarigen) voetballen vooral.

Figuur 10: wat kinderen op speelplekken spelen, naar geslacht (in %)

0 10 20 30 40 50

verstoppertje

schommelen

klimmen

voetballen

meisjes

jongens

Zowel jongens als meisjes houden van klimmen en verstoppertje spelen. Enkele anderedingen, die beide groepen op speelplekken spelen, zijn tikkertje, fietsen, met toestellen

0 10 20 30 40 50

fietsen

tikkertje

verstoppertje

schommelen

klimmen

voetballen

10, 11

8, 9

6, 7

Page 24: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

25

spelen en van de glijbaan afgaan. Deze dingen komen echter relatief weinig voor en zijndaarom niet in de tabel opgenomen. Jongens overheersen sterk waar het gaat omvoetballen. Dit was voor buiten spelen in het algemeen zo en geldt dus ook voorspeelplekken. Meisjes schommelen relatief veel op speelplekken.

4.2 Behoefte aan een nieuwe speelplek in de buurt

Alvorens te gaan kijken naar de wensen van kinderen, wilden wij eerst inventariserenwat de behoefte van kinderen aan een nieuwe speelplek is. Deze behoefte blijkt omdiverse redenen zeer groot te zijn.

Figuur 11: behoefte aan een nieuwe speelplek in de buurt, naar wijk (in %)

0 50 100

zwanenveld

brakkensteingeen nieuwe speelpleknodig

wel een nieuwespeelplek nodig

Uit de bovenstaande figuur blijkt dat veruit de meeste kinderen het nodig vinden dat ereen nieuwe speelplek in de buurt komt. Dit geldt zowel voor de kinderen in Zwanenveldals voor de kinderen in Brakkenstein. Er zijn geen grote verschillen tussenleeftijdsgroepen of tussen jongens en meisjes in de behoefte aan een nieuwe speelplekin de eigen buurt.

Page 25: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

26

Figuur 12: redenen waarom kinderen een nieuwe speelplek in de buurt willen, naar wijk (in %)

0 5 10 15 20 25 30 35

gratis/ geopend in de winter

meer toestellen

veiliger

met vriendjes/ vriendinnetjes kunnen spelen

er moet iets specifieks komen

voor oudere kinderen

niet saai, leuker

dichterbij

er is nog geen speelplek

meer te doen

brakkenstein

zwanenveld

Kinderen, die een nieuwe speelplek in hun buurt willen, hebben daarvoor nogalverschillende redenen. De belangrijkste zijn dat er dan meer te doen is in de wijk (vakergenoemd door kinderen in Zwanenveld dan kinderen in Brakkenstein) en dat er noggeen speelplek in de buurt is (vaker genoemd door kinderen in Brakkenstein). Andereredenen die vaak genoemd worden in Zwanenveld zijn: dat er een minder saaiespeelplek zou moeten komen, dat er een speelplek dichterbij zou moeten komen, dat ereen speelplek voor oudere kinderen ontbreekt of dat er iets specifieks ontbreekt. InBrakkenstein willen kinderen vooral dat er een gratis speelplek komt, en één die in dewinter geopend is. Dit komt voort uit het feit - zo blijkt uit opmerkingen die men in devragenlijst heeft opgeschreven - dat er in Brakkenstein een grote speeltuin is, die alleenin het voorjaar en de zomer open is en waarvoor betaald moet worden. Veel kinderenen ouders uit Brakkenstein missen een kleine speelplek in de buurt waar je voor kortetijd (betaalde speelplek niet geschikt voor een half uurtje) en ook in de winter naartoekunt gaan.

Page 26: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

27

Redenen voor kinderen, om geen nieuwe speelplek te willen, zijn dat er dichtbij huis alspeelplekken zijn, dat het in de buurt al leuk/niet saai is en dat er genoeg te doen is.Deze redenen zijn niet in tabelvorm en niet per wijk weergegeven omdat het absoluteaantal respondenten dat geen nieuwe speelplek wil te gering is.

4.3 Wensen van kinderen met betrekking tot een nieuwe speelplek

Deze paragraaf gaat over het eigenlijke onderzoeksonderwerp, namelijk: wat willenkinderen ten aanzien van een nieuwe speelplek in hun wijk? Kinderen hebben hieroverveel ideeën, die zij tekenden, beschreven in een open vraag en die zij weergaven in eengesloten vraag. Daarnaast gaven zij meer indirect hun wensen te kennen, namelijk doorop te schrijven wat zij missen bij het buiten spelen en door aan te geven waarom zijspeelplekken wel of niet leuk vinden.Bij het verwerken van de gegevens letten wij op twee hoofdaspecten:§ spelfactoren (oftewel gebruiksmogelijkheden);§ omgevingsfactoren (oftewel inrichtings- en andere factoren).

In het kort: spelfactoren zijn alle spelen en toestellen. Omgevingsfactoren zijn alleandere aspecten die van belang kunnen zijn voor de kwaliteit van een speelplek,zoals gras, geen hondenpoep, een hek eromheen, dat je er gezien kunt wordenenzovoorts.

4.3.1 Wat willen kinderen buiten doen, maar kunnen ze er nu niet doen?

Figuur 13: buiten willen doen maar er niet kunnen doen, naar wijk (in %)

0 5 10 15 20

schommelen

klimmen

voetballen

skaten

toestellen

hutten bouwen

brakkenstein

zwanenveld

In beide wijken is hutten bouwen het meest genoemd als activiteiten die men buitenzou willen doen, maar die men er nu niet kan doen. Verder willen kinderen inZwanenveld graag buiten schommelen en willen ze sowieso graag met toestellenspelen. Ook willen zij graag skaten. Kinderen in Brakkenstein noemen ongeveerdezelfde dingen, maar zij missen vaker mogelijkheden om te klimmen en te voetballen.Het feit dat het percentage groenoppervlak in Brakkenstein kleiner is dan in Zwanenveldis voor dat laatste mogelijk een verklaring.

Page 27: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

28

Figuur 14: buiten willen doen maar er niet kunnen doen, naar leeftijdsgroep (in %)

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

rekstok

basketbal

balspel algemeen

skaten

schommelen

klimmen

voetballen

toestellen

hutten bouwen

10, 11

8, 9

6, 7

Voor hutten bouwen en op toestellen spelen geldt, dat uit elke leeftijdsgroep veelkinderen dat buiten willen doen, maar er nu niet kunnen doen. De jongste kinderen (6en 7 jaar) missen relatief vaak mogelijkheden om te klimmen, te schommelen en op derekstok te spelen. Kinderen uit de middengroep kunnen vooral niet skaten en nietbasketballen. Gelegenheid om balspelen in het algemeen te doen wordt door kinderenvan 8 tot en met 11 jaar gemist. Kortom, naarmate de kinderen ouder worden, missenzij buiten vaker sportplekken in de buurt en minder vaak verschillende speeltoestellen.Deze trent zet zich voort, zo blijkt uit de gegevens van de Jeugdmonitor 2003: onderkinderen van 10 en 11 jaar blijkt de behoefte aan plekken om te sporten ongeveer evengroot als de behoefte aan plekken om op speeltoestellen te spelen en spelletjes te doen.En bij de kinderen vanaf 12 jaar slaat de balans steeds verder door naar het sporten inplaats van het spelen op toestellen. Specifieke wensen met betrekking tot buitenspeken, die de 10- en 11-jarigen in de Jeugdmonitor noemen, zijn trapveldjes, verharde(basketbal)pleinen en skatevoorzieningen (zie bijlage 1).

Page 28: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

29

Figuur 15: buiten willen doen maar er niet kunnen doen, naar geslacht

0 5 10 15 20 25

schommelen

skaten

klimmen

voetballen

toestellen

hutten bouwen

meisjes

jongens

Er zijn behoorlijke verschillen tussen jongens en meisjes in wat zij buiten missen.Jongens missen vooral mogelijkheden om te skaten en te voetballen. Meisjes missengelegenheid om op toestellen te spelen en te klimmen. Zowel jongens als meisjesmissen de mogelijkheid om hutten te bouwen en te schommelen.Hierbij aansluitend blijkt uit de Jeugdmonitor 2003 dat er bij 10-11-jarige meisjes eengrotere behoefte aan spelen op toestellen is dan bij jongens. Zij noemen vaker‘speelplekken’ dan jongens, wanneer zij mogen aangeven wat er aanontmoetingsplekken in hun buurt bij zouden moeten komen. Ook als zij mogen kiezenwat zij het allerbelangrijkste vinden, noemen meisjes van deze leeftijd vakerspeelplekken, terwijl jongens vooral voetbalveldjes of skatevoorzieningen willen (ziebijlage 1).

Page 29: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

30

4.3.2 Wat willen kinderen op speelplekken doen, maar kunnen ze er nu niet doen?

Figuur 16: op speelplek in de buurt willen doen maar er niet kunnen doen, naar wijk (in %)

0 5 10 15 20 25

glijbaan

trampoline

basketbal

hutten bouwen

voetballen

klimmen

skaten

schommelen

brakkenstein

zwanenveld

Als het gaat om dingen die kinderen op speelplekken zouden willen doen, maar er nuniet kunnen doen, scoren in allebei de wijken skaten, schommelen, klimmen, voetballenen hutten bouwen erg hoog. In Zwanenveld worden schommelen, skaten, klimmenalsmede trampoline springen en een glijbaan vaker genoemd dan in Brakkenstein. InBrakkenstein noemen kinderen vaker voetballen, hutten bouwen en basketballen.

Page 30: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

31

Figuur 17: op speelplek in de buurt willen doen maar er niet kunnen doen, naar leeftijdsgroep (in %)

0 5 10 15 20 25 30

glijbaan

voetballen

klimmen

skaten

schommelen

10, 11

8, 9

6, 7

De bovenstaande tabel laat zien dat kinderen uit elke leeftijdsgroep meer gelegenheidzouden willen hebben om op speelplekken te skaten. Verder zien we tussen deleeftijdsgroepen de volgende verschillen: kleine kinderen willen liever dan grote kinderenvan de glijbaan en schommelen. Grote kinderen willen vooral voetballen en klimmen.Het klimmen is hier opvallend: jonge kinderen, zo zagen we in paragraaf 4.1, klimmenmeer, zowel als het gaat om klimmen op speelplekken als om klimmen in het algemeen.Oudere kinderen wíllen daarentegen vaker dan jongere kinderen klimmen. Dit betekentdat bestaande speelplekken waarschijnlijk wel mogelijkheden hebben om te klimmen,maar dan vooral gericht op jongere kinderen. Uit bijgeschreven teksten blijkt ook datoudere kinderen vooral in bomen en palen en op grote klimforten willen klimmen.

Page 31: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

32

Figuur 18: wat kinderen op speelplekken willen doen maar er niet kunnen doen, naar geslacht (in %)

0 5 10 15 20 25

basketbal

hutten bouwen

voetballen

klimmen

skaten

schommelen

meisjes

jongens

De bovenstaande tabel laat zien dat zowel jongens als meisjes meer gelegenheidzouden willen om op speelplekken te klimmen, voetballen, schommelen en hutten tebouwen. Jongens missen op speelplekken vaker dan meisjes mogelijkheden om teskaten en basketballen. Voor skaten bleek eerder dat jongens en meisjes dit buiteneven vaak doen. Uit bijgeschreven tekst blijkt echter dat jongens graag een “echte”skatebaan willen. Meisjes lijken hier minder behoefte aan te hebben.

4.3.3 Waarom vinden kinderen een speelplek wel of niet leuk?

Bij kinderen, die speelplekken in de buurt bezoeken, is doorgevraagd op de speelplek inde buurt, die zij het vaakst bezoeken: waarom vinden zij deze wel of niet leuk. Kinderenvinden de speelplek in de buurt leuk omdat er vriendjes en vriendinnetjes komen, omdater iets specifieks is wat zij leuk vinden, omdat er veel toestellen zijn, omdat er veel tedoen is, omdat er genoeg ruimte is en omdat het er veilig is.Redenen, waarom kinderen de speelplek in de buurt niet waarderen, zijn dat het er vies,kapot of rommelig is, dat er geen of weinig toestellen zijn en dat de speelplek alleenvoor kleine kinderen is.De vraag blijkt geen nader inzicht te geven in wijkverschillen.

4.3.4 Hoe kijken kinderen tegen speelplekken in andere buurten aan?

Kinderen, die zowel op speelplekken in de eigen buurt als op speelplekken in anderebuurten spelen, konden aangeven waar zij liever spelen: in de eigen buurt of elders.Ook is gevraagd naar de redenen daarvoor.De enige eruit springende reden waarom kinderen speelplekken in de eigen buurt leukervinden, is dat deze dichtbij zijn. Redenen om speelplekken in andere buurten leuker tevinden zijn dat er meer ruimte is, dat er meer toestellen zijn of dat er meer te doen is

Page 32: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

33

dan op speelplekken in de eigen buurt. Een andere reden is dat er op speelplekken inandere buurten iets specifieks is wat zij leuk vinden.Omdat maar weinig kinderen de vragen over speelplekken in andere buurtenbeantwoord hebben, hebben deze vragen geen extra informatie over wijkverschillenopgeleverd.

4.3.5 Welke spelfactoren vinden kinderen belangrijk?

Kinderen mochten in een open vraag opschrijven of tekenen wat voor wensen zij metbetrekking tot een nieuwe speelplek in hun buurt hebben. In figuur 19 staan de reactiesmet betrekking tot spelfactoren.

Figuur 19: spelfactoren die kinderen belangrijk vinden aan een nieuwe speelplek, naar wijk (in %)

0 10 20 30 40 50 60

kabelbaan

trampoline

op toestellen spelen

zandbak

hutten bouwen

basketballen

rekstok

skaten

wipwap

voetballen

glijbaan

schommelen

klimmen

Brakkenstein

Zwanenveld

Opvallend is dat de open vragen naar hoe de nieuwe speelplek eruit moet zien meerantwoorden met betrekking tot speeltoestellen opleveren dan de vraag naar watkinderen missen op speelplekken (wat zou je op speelplek willen doen, maar kun je ernu niet doen?). De vragen vullen elkaar goed aan.Wensen voor de nieuwe speelplek zijn in beide wijken: een klimrek, een schommel, eenglijbaan, een voetbalveld, een wipwap, een skatevoorziening, een rekstok, eenbasketbalplek, de mogelijkheid om hutten te bouwen en een zandbak. In Zwanenveld iser meer dan in Brakkenstein behoefte aan een schommel, een glijbaan, een wipwap eneen rekstok. In Brakkenstein is er ten opzichte van Zwanenveld juist meer behoefte aaneen klimrek, een trapveldje en een skatevoorziening.

Page 33: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

34

Figuur 20: spelfactoren die kinderen belangrijk vinden aan een nieuwe speelplek, naar leeftijd (in %)

0 10 20 30 40 50 60

toestellen

trampoline

zandbak

hutten bouwen

basketbal

rekstok

skaten

wipwap

voetballen

glijbaan

schommelen

klimmen

10, 11

8, 9

6, 7

Opvallend is dat schommelen en klimmen bij alle drie de leeftijdsgroepen erg in trek zijn.Verder zijn er duidelijke verschillen waarneembaar tussen kinderen van verschillendeleeftijden in wat zij graag op de nieuwe speelplek willen spelen. Oudere kinderen zijnmeer geïnteresseerd in sportieve activiteiten zoals voetballen, skaten en basketballen.De jongste kinderen zijn sterk gericht op bepaalde toestellen, zoals een glijbaan en eenwipwap. Ook de middengroep heeft eigen interesses; deze hecht relatief veel belangaan klimmen, schommelen, een rekstok en hutten bouwen. Voor de middengroep geldtdaarnaast dat de wensen soms aanluiten bij die van de jongsten (trampoline, zandbak,wipwap, glijbaan) en som ook bij die van de oudere kinderen (skaten). Dit heeft temaken met de verschuiving van de belangstelling van spelen naar sporten naarmate dekinderen ouder worden. Deze verschuiving was al eerder te zien bij de vraag watkinderen buiten zouden willen doen, maar er niet kunnen doen. Uit gegevens van deJeugdmonitor 2003 blijkt dat deze verschuiving richting willen sporten op speelplekkenbij kinderen vanaf 12 jaar verder doorzet.

Page 34: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

35

Figuur 21: spelfactoren die kinderen belangrijk vinden aan een nieuwe speelplek, naar geslacht (in %)

0 10 20 30 40 50 60

toestellen

trampoline

zandbak

hutten bouwen

basketbal

rekstok

skaten

wipwap

voetballen

glijbaan

schommelen

klimmen

meisjes

jongens

De wens om op speelplekken te kunnen klimmen is zowel bij jongens als bij meisjesduidelijk aanwezig. Dat geldt ook voor schommelen en van de glijbaan gaan, waarvoorde belangstelling bij meisjes wel wat groter is dan bij jongens. Voetballen enbasketballen staan relatief hoog op het verlanglijstje bij jongens. Voor het spelen opwipwap en rekstok is er weer meer belangstelling bij meisjes.

Page 35: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

36

4.3.6 Welke omgevingsfactoren vinden kinderen belangrijk?

Kinderen mochten in de vragenlijsten hun ideeën over een fijne speelplek tekenen enopschrijven. Ze gaven daarbij vooral aan welke spelfactoren zij belangrijk vonden.Echter, er werden ook omgevingsfactoren waargenomen. Deze zijn in figuur 22weergegeven.

Figuur 22: omgevingsfactoren die kinderen belangrijk vinden aan een speelplek (open vraag), naar wijk (in %)

0 5 10 15 20 25 30 35

poep

hek

bank

zand

harde grond

gras

bomenstruiken

brakkenstein

zwanenveld

Te zien is dat er grote wijkverschillen zijn. Kinderen in Brakkenstein vinden bomen enstruiken en gras belangrijker dan kinderen in Zwanenveld. Kinderen in Zwanenveldnoemen het aspect gras minder vaak dan kinderen uit Brakkenstein, maar toch nog hetmeest van alle aspecten. Verder vinden kinderen uit beide wijken een hek of omheiningen een harde, vlakke ondergrond belangrijk.

Kinderen is ook op een andere manier gevraagd naar omgevingsfactoren. Zij mochtenuit een negental aspecten aangaande speelplekken de drie aspecten kiezen die zij hetbelangrijkste vonden. De dingen, die nu als belangrijke zaken naar voren komen (ziefiguur 23), zijn andere dan zij noemen bij de open vraag. Dat komt omdat er bij deaspecten diverse omgevingsfactoren zijn genoemd, die kinderen blijkbaar minder snelspontaan noemen.

Page 36: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

37

Figuur 23: aspecten die kinderen belangrijk vinden aan een speelplek (gesloten vraag), naar wijk (in %)

0 20 40 60 80

struiken omheen

hek omheen

bomen en struiken

gras

gezien kunnen worden

hutten mogen bouwen

verbod voor honden

genoeg ruimte

toestellen

brakkenstein

zwanenveld

Vier van de negen aspecten zijn door relatief veel kinderen aangekruist: dat ertoestellen zijn, dat er genoeg ruimte is, dat er geen honden mogen komen en dat je erhutten mag bouwen. Deze aspecten zijn door kinderen uit beide wijken het meestgenoemd, maar er zijn wel wat verschillen. Kinderen in Zwanenveld leggen de nadrukop toestellen en op het verbod voor honden. Ook vinden zij het belangrijker dat jegezien wordt en dat er een hek om de speelplek een staat. Kinderen in Brakkensteinzeggen wat vaker dat er genoeg ruimte moet zijn en dat zij bomen en struikenbelangrijk vinden. Globaal kan gezegd worden dat veiligheidsaspecten voor kinderen inZwanenveld wat meer de doorslag geven, terwijl voor kinderen in Brakkenstein denatuurwaarde en de ruimte wat meer de doorslag geven. Het feit dat het percentagegroenoppervlak in Zwaneneveld groter is dan in Brakkenstein is voor dat laatstemogelijk een verklaring.

Page 37: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

38

Figuur 24: aspecten die kinderen belangrijk vinden aan een speelplek (gesloten vraag), naar leeftijdsgroep (in%)

0 20 40 60 80

struiken omheen

hek omheen

bomen en struiken

gras

gezien kunnen worden

hutten mogen bouwen

verbod voor honden

genoeg ruimte

toestellen

10, 11

8, 9

6, 7

Jonge kinderen vinden het relatief vaak belangrijk dat er speeltoestellen zijn, dat zijgezien kunnen worden en dat er een hek om de speelplek heen is. Kinderen van demiddelste leeftijdsgroep (8 en 9 jaar) vinden het belangrijk hutten te mogen bouwen.Deze groep vindt het minder belangrijk dan de oudere en jongere kinderen dat er geenhonden mogen komen. De oudere kinderen (10 en 11 jaar) vinden het vooral belangrijkdat er genoeg ruimte is, dat er bomen en struiken zijn en dat er gras is.

Page 38: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenOnderzoeksresultaten

39

Figuur 25: aspecten die kinderen belangrijk vinden aan een speelplek (gesloten vraag), naar geslacht (in %)

0 20 40 60 80

struiken omheen

hek omheen

bomen en struiken

gras

gezien kunnen worden

hutten mogen bouwen

verbod voor honden

genoeg ruimte

toestellen

meisjes

jongens

Jongens vinden hutten bouwen, bomen en struiken en gras belangrijker dan meisjes.Voor meisjes is het belangrijker dat zij gezien kunnen worden, dat er toestellen zijn endat er genoeg ruimte is. Zowel jongens als meisjes vinden het erg belangrijk dat er geenhonden mogen komen.

Page 39: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenAanbevelingen m.b.t. herhaling van het onderzoek

41

5 Aanbevelingen m.b.t. herhaling van hetonderzoekAls we kijken naar de respons en naar de uitkomsten, is dit onderzoek een goedemanier om in redelijk korte tijd de wensen van veel kinderen m.b.t. speelplekken teinventariseren. Maar kijken we naar de invulling van de vragen, dan zijn er wel denodige verbeteringen mogelijk.

5.1 Aanbevelingen m.b.t. aanpassingen in de vragenlijst

§ Sommige kinderen lijken gras- en trapveldjes wel tot de “speelplekken” te rekenen,anderen niet. Dat werkt door in de beantwoording van de vragen over hoe de idealespeelplek er uit moet zien. Bij een volgend onderzoek zou naar beide zakengevraagd moeten worden, dus naar behoeften en wensen als het gaat omspeelplekken en naar behoeften en wensen als het gaat om sportplekken. Ook zoudan gevraagd kunnen worden of kinderen een combinatie van dergelijke plekkenzien zitten.

§ De kinderen is gevraagd om uit zes foto’s van verschillende soorten bestaandespeelplekken de twee plekken te kiezen, die men het meest ziet zitten. Daarbij isgevraagd om de keuze toe te lichten. Echter, omdat dat weinig gebeurt, is het nietduidelijk waarom de kinderen bepaalde speelplekken precies kiezen. De vraag heeftdaarom weinig informatie opgeleverd. Bij eventuele herhaling van een dergelijkevraag, zouden de kinderen meer uitgedaagd moeten worden om erbij moetenschrijven wat ze zo leuk vinden aan de getoonde speelplekken.

§ Ook is het een idee om de kinderen naar hun ideeën te vragen aan de hand van eenfoto van de plaats, waar de speelplek moet komen.

§ De vragen over wat men buiten (op speelplekken) zou willen doen, maar er nu nietkan doen, hebben veel nuttige informatie opgeleverd. Dat geldt ook voor de openschrijf- en tekenvragen over hoe de nieuwe speelplek er uit zou moeten zien. Dezekunnen echter beter worden samengevoegd, omdat lang niet alle kinderen wildentekenen én schrijven. Deze beide soorten vragen – wat wil men buiten doen, maarkan men er nu niet doen en hoe moet de nieuwe speelplek eruit zien – vullen elkaargoed aan. Het weglaten van één van beide vragen zou informatieverlies betekenen.

§ Nu is bij de open vragen niet ingebouwd wat kinderen het allerbelangrijkste vindenaan een nieuwe speelplek.

§ De gesloten vraag aan het slot van de vragenlijst over welke aspecten kinderen vanbelang vonden voor de nieuwe speelplek, is heel goed beantwoord en levert ookveel informatie op. Hier moet wel bij bedacht worden dat de mate van sturinggroter is dan bij de open vragen. Anderzijds, voor het achterhalen van omgevings-/inrichtingsfactoren is het belangrijk dat er een gesloten vraag is opgenomen, omdatbij de open vragen vooral spelfactoren/gebruiksmogelijkheden genoemd en getekendworden.

§ De vraagstelling over het gebruik van huidige speelplekken kan wat korter. Nu isonderscheid gemaakt tussen buiten spelen op plekken in de eigen buurt en opplekken in andere buurten. Dat levert niet veel extra informatie op over wat menbuiten graag op speelplekken doet. Ook is gevraagd waarom plekken in anderebuurten leuker of minder leuk zijn. De reacties op die vraag hebben weinigopgeleverd.

Page 40: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

42

§ Nadeel bij de vragen over het gebruik van huidige speelplekken is dat van kinderenzonder speelplek in de buurt erg weinig informatie werd verkregen, waarmeewellicht rekening kan worden gehouden in vervolgonderzoek.

5.2 Aanbevelingen m.b.t. de opzet

Gebleken is dat kinderen bij een nieuwe speelplek “in de buurt” denken aan een kleingebiedje rondom het woonhuis (eigen straat plus een aantal straten daaromheen). Bij ditonderzoek is bewust gekozen om kinderen in de hele wijk te benaderen, omdat we demeningen van een grote groep kinderen wilden hebben. Bij eventuelevervolgonderzoeken lijkt het echter toch beter om de steekproef wat meer in de directeomgeving van de geplande speelplek te trekken.

Page 41: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenBijlagen

43

6 Bijlagen

6.1 Bijlage 1: gegevens m.b.t. de 10-11-jarigen uit de Jeugdmonitor 2003

6.1.1 Gebruik speelplekken

Gevraagd is hoe vaak men naar veldjes, pleintjes of speelplekken in de buurt toe gaat(inclusief sportplekken): 42% maakt er wekelijks gebruik van en 39% af en toe. Intotaal dus 81% (86% van de jongens en 76% van de meisjes).

Tabel 7: waarvoor gebruiken 10-11-jarigen speelplekken in de buurt? (in %)

jongens 10-11 meisjes 10-11 totaal 10-11

sporten 64 29 47op speeltoestellen spelen, spelletjes doen 38 52 45hangen, kletsen 21 34 27

Het aandeel dat de plekken gebruikt om er te sporten (vooral voetballen, skaten,basketballen) is ongeveer even groot als het aandeel dat de plekken gebruikt om erspelletjes te doen of om er op speeltoestellen te spelen (47 respectievelijk 45%). Hetspeelplekkenonderzoek in Brakkenstein en Zwanenveld laat zien dat beneden de 10 jaarde balans nog doorslaat naar spelen op toestellen en spelletjes. De Jeugdmonitor laatzien dat de balans bij kinderen vanaf de 12 jaar sterk doorslaat naar sporten (en hangenen kletsen).

6.1.2 Wensen m.b.t. speelplekken

Tabel 8: wat voor plekken, waar de jeugd bij elkaar kan komen, zouden er volgens de 10-11-jarigen in debuurt bij moeten komen? (in %)

jongens 10-11 meisjes 10-11 totaal 10-11

plek om te voetballen, plekken met goals,grasveld

32 27 29

verhard plein, basketbalplein 15 17 16skatevoorziening 30 11 211 of meer wensen m.b.t. sportplekkengenoemd

51 41 46

jongerencentrum, jeugdhonk 4 5 5hangplek 3 7 5speeltuinen, speeltoestellen 13 21 17

De 10-11-jarige jongens hebben duidelijk meer behoefte aan extra sportplekken dan aanextra speelplekken met speeltoestellen. Ook de 10-11-jarige meisjes hebben vooralbehoefte aan sportplekken, maar ook wil 1 op de 5 meisjes in deze leeftijdscategorie ergraag een speelplek met speeltoestellen bij.

Page 42: Wensen van kinderen (

Wensen van kinderen (<12 jaar) ten aanzien van speelplekkenUitkomsten van een onderzoek in Zwanenveld en Brakkenstein

44

Tabel 9: allerbelangrijkste wensen bij de 10-11-jarigen als het gaat om speelplekken en leuke dingen voor dejeugd? (in %)

jongens 10-11 meisjes 10-11 totaal 10-11trapveldje, doelpalen in de buurt, grasveldje 30 15 23skatevoorzieningen 19 8 14meer, betere speelplekken 8 22 15meer hangplekken 2 2 2sportcentrum in de buurt 2 1 2vaker feesten, disco 0 11 5veld, hal om te basketballen 7 <1 4meer spelletjesdagen/-activiteiten 2 9 6meer sportdagen/-toernooien 5 2 4meer speeltoestellen 1 6 4gelegenheid om te hockeyen 5 2 4

De meest genoemde “allerbelangrijkste wensen” bij de 10-11-jarige jongens zijn dat erplekken om de voetballen en skatevoorzieningen bij komen. Ook de meisjes willen gras-/trapveldjes en skatevoorzieningen, maar bij hen staat de behoefte aan speelplekkennummer 1.