kwaliteitsproject.weebly.com  · Web viewEuthanasie bij voltooid leven is een erg actueel...

79
Verpleegkundige zorg bij voltooid leven Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen? Amersfoort, juni 2017 Hoornbeeck College Mevrouw Vugt Corine den Hartog, Wilke Uittenbogaard, Martine van Laar, Marijke Snoek G4V3AA

Transcript of kwaliteitsproject.weebly.com  · Web viewEuthanasie bij voltooid leven is een erg actueel...

Verpleegkundige zorg bij voltooid leven

Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen?

Amersfoort, juni 2017Hoornbeeck College

Mevrouw VugtCorine den Hartog, Wilke Uittenbogaard,

Martine van Laar, Marijke SnoekG4V3AA

InhoudInleiding.......................................................................................................................3Wenselijke situatie.......................................................................................................6

Deelvraag 1: Wat houdt voltooid leven in?...............................................................6Deelvraag 2: Wat zijn de oorzaken van voltooid leven?............................................8

Levensmoeheid.....................................................................................................8Eenzaamheid.........................................................................................................8Moeite met goede levensinvulling.........................................................................9Hulpbehoevendheid en verlies zelfstandigheid.....................................................9

Deelvraag 3: Wat we verstaan we onder goede verpleegkundige begeleiding bij voltooid leven?........................................................................................................10

Werkelijke situatie......................................................................................................12Deelvraag 4: Weten alle verpleegkundigen wat voltooid leven inhoudt?................12Deelvraag 5: Weten verpleegkundige wat ze moeten omgaan/handelen als iemand deze wens heeft?....................................................................................................12

Conclusie en aanbevelingen.......................................................................................13Conclusie................................................................................................................13Aanbevelingen........................................................................................................14

Bibliografie.................................................................................................................15Bijlage........................................................................................................................16

Samenwerkingscontract..........................................................................................16Prioriteitenschema..................................................................................................19Plan van Aanpak.....................................................................................................23Enquête: Euthanasie bij voltooid leven...................................................................30Presentatieplan.......................................................................................................37Gezamenlijke procesverslag...................................................................................42Persoonlijke reflectie verslagen..............................................................................45

Corine..................................................................................................................45Marijke.................................................................................................................47Martine................................................................................................................48Wilke....................................................................................................................52

InleidingVeel oudere mensen vinden hun leven voltooid. Hun partner is overleden of ze zitten in een verpleeghuis. Het kan ook zijn dat de kinderen hun eigen leven leiden en hebben niet altijd tijd om hun ouder(s) te bezoeken. Ook zijn er vaak veel van de vrienden al overleden of zijn niet meer in staat om elkaar te bezoeken. Veel oudere mensen voelen hun lichaam aftakelen en dat ze op een gegeven moment hun zelfstandigheid gaan verliezen. Veel ouderen vinden het moeilijk om oud te worden.

Verpleegkundigen lopen steeds meer tegen dit onderwerp aan. Steeds meer mensen vinden hun leven voltooid en als verpleegkundige ben je vaak het eerste aanspreekpunt. Als mensen hun leven voltooid vinden, spreken ze dit uit naar mensen ze vertrouwen en de mensen wie dicht bij hun staan. En omdat er hier nog niet veel over bekend is, is het als verpleegkundige lastig om hier op de juiste manier mee om te gaan.

Ontwikkelingen in de maatschappijEuthanasie bij voltooid leven is een erg actueel onderwerp. Er wordt in de media veel over gesproken. Mensen willen tegenwoordig zelf beslissen wanneer ze hun leven voltooid vinden en er dus door middel van euthanasie uit willen stappen. Ook steeds meer jongere mensen vinden hun leven voltooid. Denk bijvoorbeeld aan jongeren die gepest worden, jongeren met psychische problemen, jongeren die er alleen voorstaan, omdat hun ouders gescheiden zijn, jongeren met een ernstige ziekte. Wij hebben een christelijke geloofsovertuiging waardoor euthanasie in een ander daglicht komt te staan, maar stel dat je niet in God gelooft, je ernstig ziek bent en je weet dat je over een paar jaar zal overlijden, kan je je dan in deze mensen inleven? Wij geloven dat God het leven geeft en neemt. Ben je het hiermee eens? En vindt je het belachelijk dat mensen zo jong al euthanasie kunnen aanvragen? Of je bent op leeftijd en hebt geen doel meer om

Mevrouw E. van Duijn-Reerink is 93 jaar oud, en heeft altijd zelfstandig gewoond. Haar man is een aantal jaar geleden overleden. Haar kinderen, klein- en achterkleinkinderen komen regelmatig langs, maar toch voelt mevrouw zich vaak eenzaam. Dit komt omdat ze afhankelijk wordt en steeds meer volgens haar gevoel moet inleveren. Ze heeft haar auto verkocht en ook lukt het haar niet meer om de tuin bij te houden. Mevrouw heeft veel meegemaakt in haar leven. Ze heeft op negenjarige leeftijd haar moeder zien sterven, haar moeder sliep rustig in. Naar het overlijden van haar moeder is ze opgegroeid in een weeshuis. Op 23-jarige leedtijd trouwde ze met een intellectuele man. Hij kreeg o.a. dementie en Parkinson. Dhr. was erg bang om te sterven, hij is er uiteindelijk psychotisch van geworden. Hij moest opgenomen worden en is uiteindelijk in het bijzijn van zijn vrouw rustig overleden. Nu geeft mw. aan het verschrikkelijk te vinden om oud te zijn. Ze heeft haar auto weg moeten doen, kan niet zelfstandig meer boodschappen doen, lopen gaat ook steeds moeizamer, ook is ze niet meer in staat om zelf eten te koken. Het moeilijkste voor mevrouw is om haar zelfstandigheid in te moeten leveren, of dat ze een ernstige ziekte krijgt zoals dementie. Mevrouw vindt haar leven voltooid, de euthanasieverklaring heeft mevrouw al in huis. Het liefst zou ze met een ‘laatstewilpil’ een rustige dood tegemoet gaan. (Jonkers, Voltooid leven, 2016)

voor te leven, je voelt je eenzaam en je hebt het gevoel dat niemand meer naar je omkijkt? Wat dan, ben je het dan eens dat mensen hun leven voltooid vinden?

De wet wordt steeds minder streng, eerst mochten alleen mensen, die ondraaglijk lijden ervaarde, euthanasie aanvragen. Nu mogen alle mensen die 75 jaar en ouder zijn euthanasie aanvragen, als ze vinden dat hun leven voltooid is, zonder dat ze ziek zijn.

Relevantie van het onderwerpWij als verpleegkundige in opleiding, hebben alle vier in onze stage meegemaakt dat iemand zijn leven voltooid vond, en het liefst nog dezelfde dag zou wilde sterven. Het is een zeer interessant onderwerp, omdat het bij steeds meer mensen voorkomt. Toen wij ons meer gingen verdiepen in het onderwerp, bleek dat er veel over gesproken wordt. Artikelen in allerlei kranten met verschillende meningen en redenen, avonden die over dit onderwerp georganiseerd worden enz. Ook willen we er achter komen hoe wij als christelijke verpleegkundigen hier mee om moeten gaan.

Het wordt steeds makkelijker om euthanasie bij voltooid leven aan te vragen, omdat er steeds meer ontwikkelingen en mogelijkheden zijn op dit gebied. Daarom vinden wij dit onderwerp relevant. In de politiek wordt er veel over gediscussieerd om de leeftijdsgrens te verlagen of zo te houden. Waarom is er in deze tijd zoveel ophef over dit onderwerp? Ligt het aan de tijd? Ligt het aan de manier van omgaan met de mensen? Wij denken dat het mogelijk is om door een goede verpleegkundige begeleiding, zoals activiteiten een positieve kant van het leven te belichten en euthanasie bij voltooid leven terug te dringen.

Introduceer je onderwerpHet probleem dat wij willen onderzoeken is ‘begeleiden bij voltooid leven’. Wij willen dit onderzoeken, omdat we er in onze stage mee te maken hebben gehad en graag willen weten wat de gedachte erachter is en hoe wij er als verpleegkundige hiermee om moeten gaan, ook vanuit ons christelijk oogpunt. Wij zijn van mening dat je in sommige gevallen de oorzaak kan aanpakken en mensen van gedachte kunnen veranderen.

Bijvoorbeeld: een vrouw van 50 jaar. Ze is helemaal alleen overgebleven in de familie en al jaren depressief. Waar zal ze voor willen blijven leven? Dan zou het toch prachtig zijn als je als verpleegkundige weer een doel aan het leven kan geven? Bijvoorbeeld één simpel bezoekje per week. Dat kan al zoveel verschil maken. Mensen voelen zich gewaardeerd als je de moeite neemt om even langs te komen.

Doelstelling:Met ons onderzoek willen we erachter komen hoe we een goede verpleegkundige begeleiding kunnen geven aan iemand met een voltooid leven, dit ook vanuit ons christelijk oogpunt. We willen onderzoeken wat voltooid leven precies inhoudt, en er achter komen hoe verpleegkundige in de praktijk hierover denken.

Probleemstelling en hoofdvraag:Onze probleemstelling is: Mensen vinden hun leven sneller voltooid, omdat de verpleegkundigen niet de juiste begeleiding kunnen geven.

Onze hoofdvraag is: Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen door voldoende kennis en de juiste houding?

Deelvragen:Onze deelvragen zijn:-Wat houdt voltooid leven in? -Wat zijn oorzaken van een voltooid leven? -Wat we verstaan we onder goede verpleegkundige begeleiding bij voltooid leven? -Weten alle verpleegkundige wat voltooid leven inhoudt? -Weten verpleegkundige wat ze moeten omgaan/handelen als iemand deze wens heeft.

Wenselijke situatieDeelvraag 1: Wat houdt voltooid leven in?Voltooid leven is een situatie waarin mensen verlangen naar de dood, omdat zij ervaren dat het leven geen perspectief meer biedt. “Mensen achten hun leven voltooid om verschillende redenen zoals eenzaamheid, verlies van zelfstandigheid en dierbaren of angst om hulpbehoevend te worden. Voltooid leven komt het meest voor bij ouderen’’ . (NVVE, 2016)

Waar komt deze discussie vandaan? Al jaren zijn er discussies over euthanasie. Wanneer mag dit toegepast worden? Op welke leeftijd? Onder welke voorwaarden? De grenzen worden steeds verschoven. Eerst moest je echt doodziek zijn om aan de voorwaarden te voldoen. Omdat die grens steeds is verschoven, zijn we nu zo ver dat euthanasie al toegepast mag worden als je je leven voltooid vindt.

De Rijksoverheid zegt hierover het volgende: “Het begrip voltooid leven is een verzamelbegrip voor onderling sterk van elkaar verschillende situaties.” Mensen hebben hun persoonlijke redenen en conclusies om hun leven voltooid te achten. Ze zijn meestal op leeftijd en hebben naar hun mening geen positief toekomstperspectief. Hierdoor wordt een doodswens ontwikkeld. Verschillende oorzaken zijn vaak verlieservaringen op de volgende gebieden:

- Lichamelijk: - Psychisch - Cognitief:- Psychosociaal:

De Rijksoverheid geeft vier verschillende situaties over voltooid leven aan: (Schnabel, 2016)

1: Situaties die al onder de huidige reikwijdte van de Wet Tegemoetkomingen Loondomein (WTL) vallen, namelijk waarbij er sprake is van lijden met een in overwegende mate medische grondslag; het advies van de commissie heeft hier geen betrekking op;2: Situaties die als ‘grensgevallen’ worden beschouwd, omdat minder duidelijk is of het lijden in overwegende mate een medische grondslag heeft;3: Situaties waarbij geen sprake is van lijden met een medische grondslag;4: Situaties waarbij geen sprake is van lijden.

Onze visie:De onderzoekers, als christelijk opgevoede jongeren, geloven dat God beslist wanneer ons leven voorbij is. God heeft ons met een doel op deze aarde geschapen. Namelijk dat wij Hem dienen en lief hebben boven alles en onze naasten als onszelf. God heeft ons talenten gegeven die wij mogen gebruiken in deze wereld om ons werk uit te kunnen voeren en dienstbaar te zijn.

Soms kan het erg moeilijk zijn in het leven en is het moeilijk om dingen te begrijpen zoals iemand die ernstig ziek wordt en overlijdt, ouders die niet meer van elkaar houden,

familieruzies enzovoort. Je snapt God dat niet en kan boos worden. Ons leven kun je zien als een borduurwerk. Wij zien de achterkant, allemaal draden door elkaar heen, wij snappen niet waarom wij dingen mee moeten maken. God ziet namelijk de voorkant. Alle dingen werken mee ten goede. God heeft met alles een bedoeling ook al gaat dit tegen ons in en denken wij het allemaal beter te weten dan God. Het is mooi om je over te geven aan Gods weg en te kunnen zeggen: ‘U wil geschiede’(uit: gebed Onze Vader). Ook is het mooi om te geloven dat God bij je is en je helpt zoals in psalm 138 vers 4 staat:

Als ik, omringd door tegenspoed,Bezwijken moet,Schenkt Gij mij leven;Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt,Uw rechterhandZal redding geven.De HEER is zo getrouw, als sterk;Hij zal Zijn werkVoor mij volen - den,Verlaat niet wat Uw hand begon,O Levensbron,Wil bijstand zenden.

God kan zelfs bij de dood wonderlijk dingen doen. Bijvoorbeeld iemand die niet meer kan praten, stamelt nog een aantal woorden. Of iemand die psychisch ziek is, heeft een helder moment. In psalm 68 vers 10 staat dat ook mooi verwoord:

Geloofd zij God met diepst ontzag!Hij overlaadt ons, dag aan dag,Met Zijne gunstbewijzen.Die God is onze zaligheid;Wie zou die hoogste MajesteitDan niet met eerbied prijzen?Die God is ons een God van heil;Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,Ons 't eeuwig, zalig leven;Hij kan, èn wil, èn zal in nood,Zelfs bij het naad'ren van den dood,Volkomen uitkomst geven.

Als je er dan voor kiest of zelf je leven te voltooien dan maak je die wonderlijke dingen van God niet meer mee. Of als je weet dat God je leven leidt en God bij je is waarom is dan de dood het enige antwoord?

De D66 wil meer stervensbegeleiders, terwijl de christelijk verpleegkundige meer levensbegeleiders willen. (D66, 2016) De wereld ziet het holistische mensbeeld in 3 aspecten -> psyché, lichamelijk en sociaal. Als christen zien wij het holistische mensbeeld in 4 aspecten -> geestelijke, psyché, lichamelijk en sociaal.

Deelvraag 2: Wat zijn de oorzaken van voltooid leven?Waarom is er nu veel meer vraag en discussie over voltooid leven dan vroeger? Waarom vinden mensen hun leven sneller voltooid? Eigenlijk is dit totaal niet logisch. In deze tijd is iedereen van alle gemakken voorzien, er is weinig armoede, er is goede gezondheidszorg en toch zijn veel mensen levensmoe. In de literatuur zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Als iemand aangeeft klaar te zijn met het leven is het goed om stil te staan bij de vraag: is diegene klaar met hét leven of met dít leven? (Jansen , 2017) De 21e eeuw is een tijd met een grote generatiekloof. De bejaarde mensen staan heel anders in het leven dan de mensen die over 30 jaar bejaard zijn. Een groot verschil is de autonomie en het mondiger zijn. Tegenwoordig kan je alles zeggen wat je vindt en denkt. Iedereen heeft vrije meningsuiting. Iedereen bepaald wat hij wil. Iedereen mag vinden wat hij vindt. Dit heeft positieve kanten. Hierdoor worden veel moeilijke (ethische) dillema’s besproken. Het grote nadeel is dat alles maar moet kunnen. Honderd jaar geleden kon je wel van mening zijn dat je dood wilde, maar deze mening was van de boze. Hier praatte je niet over. Mensen waren wel minder eenzaam dan tegenwoordig. Mensen werden vroeger door familieleden verzorgt en hoefde niet naar het verpleeghuis toe. Nu de mogelijkheid tot euthanasie er is, en je bent het leven zat, waarom zou je dan nog blijven leven?

LevensmoeheidVerpleegkundigen en verzorgenden constateren dat de doodswens vaak samenhangt met de kwaliteit van het leven, en niet perse met het gevoel dat het leven is afgerond. Het begrip levensmoeheid is een samenhang van omstandigheden. Een oudere die voelt dat het leven voltooid is en de zin er niet meer van in ziet, is het leven zat. Waar leven ze nog voor? Als puber, adolescent, volwassenen leef je nog naar een doel. Een doel om je opleiding te halen, een doel om te trouwen, een doel om kinderen te krijgen. Een andere fase van het leven zijn de kleinkinderen. Allemaal factoren waarvoor je blijft leven en waar je je geluk uit haalt. Maar als dit allemaal wegvalt? Je hebt niemand meer, je word afhankelijk van anderen, je verliest de regie over het leven. Je verliest dan je doel en zingeving. (NVVE, 2016)

Levensmoeheid bij ouderen kan aanleiding geven tot een wens om te sterven. Ouderen voelen zich minder goed en vinden deze fase de treurigste tijd van hun leven. Ze ervaren het leven als eentonig, vervelend en minder zinvol omdat hun krachten afnemen. Er is een verschil tussen de uitzichtloosheid van het lijden en de ondraaglijkheid van het lijden. Uitzichtloosheid van het leven is meestal een professioneel oordeel over de behandelingen die er nog mogelijk zijn of niet. De ondraaglijkheid van het lijden beslist de patiënt zelf. (Werkgroep PaGe Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen, 2016)

EenzaamheidOnder ouderen is veel eenzaamheid. Veel ouderen drukken het zo uit: ‘iedereen waar ik ooit leuk mee kon praten is dood en ik zit hier maar. Niemand die naar me omkijkt.’ Neem bijvoorbeeld meneer Geurtsen. Meneer is 91 jaar en al voor de tweede weduwnaar. Door

een ernstig auto-ongeluk zijn zijn beide zoons overleden. Meneer is helemaal gezond, maar wil niet meer verder leven. Meneer wil zelfdoding plegen. Hij wil niks naars en engs doen, maar hij wil graag een pilletje van de dokter.

Eenzaamheid is een containerbegrip. Els van Wijngaarden maakt onderscheid tussen sociale eenzaamheid en existentiële eenzaamheid. Van sociale eenzaamheid spreek je bijvoorbeeld als het netwerk erg klein is of als iemand moeilijk contact kan maken omdat er belemmeringen zijn. Mensen hebben minder contact dan ze zouden willen.

Existentiële eenzaamheid is een dieperliggend gevoel van bestaansonzekerheid. Een je-alleen-voelen in het leven zelf, bijvoorbeeld omdat je een gebrek aan zingeving ervaart. Deze eenzaamheid moeten we niet bestrijden maar betreden en dat betekent luisteren. (Jonkers,2017)

Moeite met goede levensinvulling.Mensen die zich eenzaam voelen, omdat ze bijvoorbeeld jaren lang gepest zijn, jongeren waarbij hun ouders zijn gescheiden en ze daarom nooit liefde hebben ervaren en er nu alleen voorstaan of jongeren die lijden aan psychische ziektes zien hun toekomst meestal niet rooskleurig in en kunnen soms alleen maar denken aan de dood. Ze vinden dat hun leven geen zin meer heeft en dat er voor hen geen toekomst ligt in deze wereld. Meestal trekken deze mensen zich terug en raken in een sociaal isolement. Ze hebben maar één wens en dat is de dood, weg uit dit leven, niets meer willen voelen. Deze mensen hebben moeite om een gestructureerd dag en nacht schema te hebben. Ze zien het nut van uit bed komen om dingen te ondernemen er niet van in en hebben er ook geen zin meer in. Wat heeft het allemaal nog voor zin? Waarvoor doe ik het? Ze liggen veel op bed en hebben geen goede dag-/levensinvulling. Hierdoor is de kans groot dat ze hun dag en nachtritme om draaien en kunnen daarom ‘s nachts moeilijk de slaap vatten, wat weer zorgt voor veel gepieker over de dood.

In de zorg zijn er ook veel bezuinigen. Voorheen waren er bijvoorbeeld activiteitenbegeleiders die 2 middagen per week kwamen haken met de bewoners van het verzorgingstehuis. Nu is daar geen geld meer voor, wat als gevolg heeft dat de bewoners de hele middag op hun kamer zitten. Bewoners die moeite hebben om zelf wat te gaan ondernemen, zoals een puzzel of haakwerk, komen in hun stoel te zitten met als gevolg dat ze gaan piekeren en in een depressie terecht kunnen komen. Vragen zoals ‘zit ik hier alleen, niemand die naar me omkijkt’, ‘zie je nu wel dat niemand mij mag’, ‘het leven heeft toch geen zin meer als ik hier elke middag moet gaan zitten’.

Hulpbehoevendheid en verlies zelfstandigheidHet is een samenstelling van verschillende factoren die vaak met ouderdom gepaard gaan. De mensen verliezen hun zelfstandigheid, kunnen geen activiteiten meer ondernemen, krijgen ziektes, krijgen last van complicaties en worden steeds afhankelijker van anderen. Het besef dat je zelf steeds minder kan, kan hard aankomen bij iemand. Ze merken dat langzamerhand de eigen regie verdwijnt en dat ze zich totaal over moet geven aan anderen.

Zoals de onderzoekers al eerder aangaven, is de hele discussie rondom voltooid leven ontstaan uit euthanasie door ziekte. Daarom voegen we ziekte ook als oorzaak toe.

(NVVE, 2016) De NVVE vindt dat mensen autonome en op zichzelf staande individuen zijn. Mensen die zelf over het leven willen en kunnen beschikken. Vanuit christelijk oogpunt zijn er vier aspecten van mens-zijn:

o Het leven is gegeven: Wij zijn door God geschapen. Zoals het lied “Heer u doorgrondt en kent mij” zo mooi zegt. Heer U doorgrondt en kent mijwant in de moederschootben ik door U geweven;U bent oneindig grootik dank U voor dit wonder, Heerdat U mijn leven kenten wat er ook gebeuren zal,dat U steeds bij mij bent.

o Het leven is delen: Je leeft niet alleen voor jezelf maar ook voor de mensen om je heen

o Elke leven is volwaardig: God heeft gewild dat wij op deze aarde kwamen. Hij heeft een doel met ons leven.

o Kwetsbaar leven is waardevol: Ook al heb je het zwaar in je leven en snap je niet waarom God dingen in jouw leven laat gebeuren, mag je altijd terugvallen op God. Dit zegt psalm 31 vers 12 heel mooi.In Uwe hand zijn mijne tijden;'k Verlaat mij in mijn leedOp U alleen, Die weetDe maat en 't einde van mijn lijden;Red mij van wie verbolgen,Ter dood toe mij vervolgen.

Deelvraag 3: Wat we verstaan we onder goede verpleegkundige begeleiding bij voltooid leven?Als verpleegkundige is begeleiding al een groot onderdeel van het vak. Door een goede begeleiding bouw je snel een vertrouwensband op. Bij een vertrouwensband kom je meer van je cliënt te weten. Maar als je cliënt worstelt met gedachten over de dood en zijn leven voltooid vindt, is begeleiding helemaal belangrijk. Wat zijn handvatten om hier als verpleegkundige mee om te gaan?

o Kom achter de achterliggende oorzaak. Voor iedereen is de dood toch iets naars. Als je dood wil, is hier een reden voor. Als je in gesprek gaat met iemand kom je soms achter een hele andere oorzaak dan dat je verwacht zou hebben.Bijvoorbeeld: Mevrouw Boom is 86 jaar en overtuigend christen. Iedereen in het verzorgingstehuis weet dit en houd hier rekening mee. Mevrouw gaat dan ook snel een praatje met iedereen aan. Vooral over het geloof. Maar de laatste tijd is mevrouw Boom alleen maar op haar kamer te vinden. Verpleegkundige Sandra merkt dit ook op en gaat een gesprekje met haar aan. Al huilend geeft mevrouw aan dat ze dood wil en haar leven voltooid vind. Uiteindelijk komt Sandra er achter dat mevrouw nog helemaal niet dood wil. Maar haar kinderen vonden het wel goed geweest. Omdat mevrouw haar kinderen niet tot last wil zijn, heeft ze toe gegeven. Zelf zegt mevrouw: ‘ik wil nog voor mijn kinderen bidden, wie moet dat anders doen?’ Uiteindelijk beslist mevrouw geen euthanasie aan te gaan vragen. De kinderen zijn hier niet blij mee. Toch leeft mevrouw hierna nog meer dan 7 jaar. Voltooid leven? Hoezo?

o Praten over voltooid leven kan ook een roep om aandacht zijn. Eigenlijk wordt de vraag om hulp dan verkeerd gesteld. Aandacht vragen klinkt vaak negatief. Maar aandacht krijgen van mensen is een basisbehoefte van iedereen.

o Met een simpel gebaar kan je veel doen. Pak even iemands handen vast. o Kijk in iemands ogen. Ogen zijn een signaalpunt. In iemands ogen kan je helemaal

lezen. Lees je wanhoop? Angst? Onverschilligheid? Een emotie uit iemand ogen lezen, kan heel lastig zijn. Je kan jezelf hier in trainen. Ook in combinatie met iemands handen vast pakken, kan dit een gouden momentje zijn. Waarbij iemand z’n hart bij je uitstort.

o Neem de tijd. Dit lijkt een heel logische handvat. Toch is het echt van groot belang. Als verpleegkundige ga je tijdens de ochtendspits in een verzorgingstehuis, niet een uur bij iemand zitten. Verpleegkundigen geven hierover aan: ‘het voelt alsof je andere collega’s daarmee tekort doet’

o Ga in gesprek. Met een echt gesprek laat je zien dat je er voor de ander bent. Wees open en eerlijk. Wees dit ook over het levenseinde. Luister met je derde oor, dit is je hart. Luister ook met je ogen, zie wat er gebeurt. Soms hoef je geen woorden te gebruiken, maar wees stil. Mensen willen vooral gehoord worden.

o Bij eenzaamheid die ontstaat door bestaansonzekerheid moet je niet bestrijden maar betreden. Je moet luisteren. Probeer te begrijpen en te erkennen dat iemand zich ten diepste alleen voelt. Het wordt makkelijker te dragen als de ervaring werkelijk gedeeld kan worden. De kern van troost is dat lijden er mag zijn.

o Wees niet bang om gevoelens van levensmoeheid aan te wakkeren als je er over praat, meestal vinden mensen een gesprek hierover juist ontzettend waardevol.

o Wees niet bang dat je geen goede antwoorden weet. Als je luistert om te begrijpen en niet om te antwoorden, voelt de ander zich gehoord.

o Informeer later of de cliënt er nog steeds mee zit en vraag of hij er nog verder over door wil praten.(Jonkers, 2017) andere informatie is van mini-symposium; Voltooid leven? Hoezo?

o God heeft ons met een doel geschapen, om te leven tot eer van Hem, wij mogen hierbij niet ons eigen geluk boven Gods doel stellen.

o Psalm 31:16a: “Mijn tijden zijn in Uw hand”.

Werkelijke situatie Ter inleiding op de werkelijke situatie hebben de onderzoekers een enquête gemaakt om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van hoe de verpleegkundigen in de praktijk over voltooid leven denken. De enquête is verspreid over verschillende doelgroepen; het ziekenhuis, de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg, de thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg. 94,7% van de verpleegkundigen geeft aan met voltooid leven te maken hebben gehad. De meest voorkomende oorzaak is ziekte (73,7%). De verpleegkundigen die de enquête ingevuld hebben gaven aan dat 42,1% van de mensen die hun leven voltooid achten, daadwerkelijk ook hun leven wilde beëindigen. Opvallend is dat 80% van de mensen die hun leven voltooid achten, euthanasie willen plegen.

Deelvraag 4: Weten alle verpleegkundigen wat voltooid leven inhoudt?Uit het onderzoek door middel van een enquête blijkt dat 47,4% van de verpleegkundigen die de enquête heeft ingevuld, weet wat voltooid leven inhoudt. Er werd aangegeven dat het een ‘hot item’ is, en dat het in elke krant te vinden is. Ook wordt er veel in het team over dit onderwerp gesproken, dus iedereen krijgt er wel wat van mee, zo wordt gezegd.

Verder blijkt uit ons onderzoek dat 36,8% van de verpleegkundigen niet / niet voldoende weet wat voltooid leven inhoudt. Ze geven aan dat er verschillende meningen zijn over dit onderwerp, waarbij (geen) geloof een rol speelt. Verpleegkundigen uit christelijke instellingen geven aan hier niet mee in aanraking te komen, en zich hierdoor niet snel in gaan verdiepen.De laatste 15,8% van de verpleegkundigen heeft geen mening of blijft neutraal. Verpleegkundigen die onder deze procenten vallen geven aan dat het per persoon verschillend is en dat iedereen zijn eigen mening over voltooid leven heeft.

Op de vraag uit het onderzoek of er voldoende aandacht wordt besteedt aan voltooid leven in de zorg, geeft 47,4% van de verpleegkundigen aan dat dit zo is. 52,7% van de verpleegkundigen geeft aan dat er niet/ niet voldoende aandacht aan wordt besteedt.

Deelvraag 5: Weten verpleegkundige wat ze moeten omgaan/handelen als iemand deze wens heeft?Uit de enquête blijkt dat 89,5% van de verpleegkundigen weet hoe ze om moeten gaan met iemand die zijn leven voltooid acht. Van deze 89,5% geeft 29,4% van de verpleegkundigen aan dat ze huisarts en familie in zouden schakelen en vooral veel in gesprek zouden gaan met de persoon.

Op de vraag of voltooid leven te voorkomen is door een goede verpleegkundige begeleiding gaf 52,6% van de verpleegkundigen aan dat voltooid leven niet te voorkomen is. Ze geven aan dat het lichaam aangeeft dat het leven voltooid is, of geen genezing meer mogelijk is. Ook gaven ze aan dat mensen echt niet afhankelijk willen worden van anderen. 42,1% van de verpleegkundigen geeft aan te twijfelen of euthanasie bij voltooid leven te voorkomen is. Wel geven ze aan dat een goede verpleegkundige begeleiding erg belangrijk is, verpleegkundigen moeten er alles aan doen om de kwaliteit van het leven te bevorderen of mogelijk te verbeteren. 5,3% van de verpleegkundigen geeft aan dat euthanasie bij voltooid

leven zeker te voorkomen is door vroegtijdig te ondersteunen in dagelijkse aanwezigheid van omstanders, familie en verpleging.

Conclusie en aanbevelingenConclusie.Steeds meer ouderen vinden hun leven voltooid. Hierdoor is het ook een erg actueel thema geworden. Mensen mogen tegenwoordig zelf beslissen wanneer ze hun leven voltooid vinden en door middel van euthanasie kunnen ze uit het leven stappen. De wet wordt steeds minder streng, je kan al euthanasie aanvragen als je je leven voltooid vindt zonder ziek te zijn. Juist als verpleegkundige heb je veel met dat onderwerp te maken. Als verpleegkundige ben je vaak het eerste opvangpunt voor iemand met gedachtes aan dood en euthanasie. Maar kan je dit als verpleegkundige voorkomen door een goede begeleiding met de juiste kennis en houding?

De literatuur geeft aan dat er verschillende oorzaken zijn voor een voltooid leven. Het stijgende aantal zal onder andere komen door de levensmoeheid, steeds meer eenzaamheid onder ouderen, moeite met levensinvulling, hulpbehoevendheid en verlies zelfstandigheid. In de praktijk is echter de grootste oorzaak nog ziekte.

In de literatuur is er nog weinig te vinden over het begeleiden van iemand die zijn leven voltooid acht. De weinige richtlijnen die er zijn, zijn eigenlijk bij geeneen verpleegkundige bekend. Het begeleiden word vaak op een andere discipline (zoals fysiotherapie, ergotherapie ect.) geschoven. Verpleegkundige geven aan dat als iemand dood wil, je dit moet accepteren.

Omdat de discussie rondom voltooid leven nog redelijk nieuw is, is het in de zorginstellingen zelf nog onbekend. Hierdoor wordt er, volgens de literatuur, er nog onvoldoende aandacht aan besteed. In de praktijk ligt dit ook zo. Het zou meer kunnen. Verpleegkundigen hebben ook behoefte aan meer aandacht hieraan. Maar in de praktijk zien we ook een andere kant. Daar geven verpleegkundige aan dat er zelfs teveel aandacht voor is, alsof het een nieuwe ‘trend’ is om je leven voltooid te vinden.

Het verschil tussen literatuur en praktijk blijft groot. De oorzaak hiervan is het ‘nieuwe’ van dit onderwerp. Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen door voldoende kennis en de juiste houding? Het voltooide leven neemt steeds meer toe. De grootste oorzaak is nog steeds ziekte. Maar ook als je niet ziek ben, is het al een stuk makkelijker om euthanasie te krijgen. Waarom willen steeds meer mensen uit het leven stappen zonder ziek te zijn? Eenzaamheid en de hulpbehoevendheid is hiervan de grootste oorzaak. Begeleiding wordt nog vaak doorgeschoven naar andere disciplines omdat de taak van de verpleegkundige hierin nog niet duidelijk is. Als dit wel duidelijk is, is luisteren het belangrijkste wat je voor diegene kan doen. Door de juiste begeleiding kan je de doodswens voorkomen, maar echt euthanasie kan je als verpleegkundige niet meer voorkomen.

De conclusie is dat door de weinige informatie waarover de verpleegkundige beschikken, de taak van het begeleiden van een voltooid leven op een andere discipline wordt geschoven.

Aanbevelingen.In het onderzoek hebben de onderzoekers onderzocht of mensen hun leven sneller voltooid achten omdat verpleegkundigen niet de juiste begeleiding kunnen geven. Hierin kwam naar voren dat veel verpleegkundigen niet weten hoe ze moeten handelen bij mensen die hun leven voltooid achten. Een deel van de verpleegkundigen denkt wel wat belangrijke aandachtspunten te weten. Maar er is nog veel onduidelijkheid over hoe te handelen bij voltooid leven.

Daarom hebben de onderzoekers verschillende aanbevelingen bedacht om meer duidelijkheid te geven over hoe verpleegkundigen kunnen handelen en welke aandachtspunten hierbij belangrijk zijn. Vroegtijdig ondersteunen in dagelijkse aanwezigheid van omstanders, familie en verpleging kan euthanasie bij voltooid leven wel voorkomen. Want het voorkomt dat mensen hun leven voltooid achten. Aanwezigheid van familie is vaak een grote steun voor de zorgvrager. Dit voorkomt eenzaamheid en hebben ze meer levensinvulling. Ook is het van belang dat de verpleegkundige op tijd hulp inschakelt van een arts en andere disciplines, om de kwaliteit van leven te bevorderen / te verbeteren. De arts kan zo nodig wat aan ouderdomskwaaltjes iets doen, en kan de zorgvrager gerust stellen over lichamelijke toestand. Andere disciplines, zoals fysio, kunnen de zorgvrager zoveel mogelijk stimuleren tot beweging, zodat ze zoveel mogelijk mobiel blijven en dus minder verlies van zelfstandigheid ervaren. Ook kan de ergotherapeut mogelijk aanpassing doen in de leefomgeving om het voor de zorgvrager makkelijker te maken. Om als verpleegkundige goede begeleiding te geven zowel aan de cliënt als aan de familie is het belangrijk dat ze weten wat voltooid leven inhoudt en hoe ze moeten handelen als een cliënt aangeeft dat het leven voltooid is. Nog belangrijker is dat ze op tijd kunnen signaleren dat mensen eenzaam zijn of moeite hebben met het accepteren dat ze een ziekte hebben. En zo de doodswens voorkomen.

De aanbeveling die de onderzoekers doen is dat de verpleegkundige door middel van een verplichte klinische les leren hoe ze signalen kunnen herkennen, hierop in moeten spelen, weten welke disciplines ze in kunnen schakelen en weten hoe ze er voor de cliënt kunnen zijn. De onderzoekers overleggen met de teamleider dat het een verplicht onderdeel is, omdat het van belang is dat verpleegkundigen hier voldoende kennis over hebben. De onderzoekers organiseren deze klinische les op de instelling, zodat het voor de verpleegkundigen goed bereikbaar is. Ook zijn de onderzoekers bezig met het maken van een brochure. Deze brochure is slechts een korte samenvatting van de klinische les, waarbij de kenmerken van oorzaken en de verpleegkundige begeleiding kort staat weergegeven. Het is dus van belang om bij de klinische les aanwezig te zijn, en de brochure in de praktijk bij de hand te houden.

BibliografieD66. (2016). D66. Opgehaald van D66: https://d66.nl/faq/wat-is-voltooid-leven/Jansen , R. (2017). Meeste verpleegkundigen horen doodswens. Nursing.Jonkers, A. (2016). Voltooid leven. Opgehaald van voltooidleven:

http://voltooidleven.nl/64-2/Jonkers, A. (2017). Niet fiken maar luisteren . Nursing , 16,17,18,19,20,21.NVVE. (2016). Euthanasie bij voltooid leven. Opgehaald van NNVE:

https://www.nvve.nl/wat-euthanasie/euthanasie-bij-voltooid-levenNVVE. (2016). Rapport voltooid leven. Rijksoverheid. (2016). Voltooid leven. Den Haag: Rijksoverheid.Schnabel, P. P. (2016). Voltooid leven. Opgehaald van Rijksoverheid.Werkgroep PaGe Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen. (2016, maart). kerknet.

Opgehaald van Tijdschrift voor geneeskunde: https://www.kerknet.be/sites/default/files/Tijdschriftgeneeskunde.pdf

BijlageSamenwerkingscontractNaam student: Wilke Uittenbogaard

Klas: G4V3AA

Vak: PD

Namen overige groepsleden: Handtekening:

1. Corine den Hartog CdH2. Martine van Laar MvL3. Marijke Snoek MS

Groepsvorming

1. Beschrijf hieronder welke rol jij in de groep hebt en welke persoonlijke kwaliteiten je meeneemt in het groepsproces.

2. Beschrijf daarna hoe jij wilt dat de groep met elkaar gaat samenwerken. 3. Nadat je dit voor jezelf helder hebt bespreek je dit met je groepje. Waar komen jullie samen op uit als

het gaat om samenwerken met elkaar? Welke waarden vinden jullie als groep belangrijk?

Wilke:Ik wil graag de opdrachten op tijd afhebben, zodat niet alles op het laatste aankomt. Daarom vind ik een goede communicatie belangrijk. Hiervoor hebben we al een groep aangemaakt op watchapp. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich aan de gemaakte afspraken houdt, zodat we aan elkaars verwachtingen voldoen. Om op tijd klaar te zijn met de opdracht moeten we ons aan de weekplanning houden.

Als groep vinden wij het belangrijk om goed te communiceren, aan gemaakte afspraken te houden en zo tot een goed resultaat te komen.

Met goede communicatie bedoel ik dat we elkaar goed op de hoogte moeten houden, aangeven als we ergens tegen aan lopen, zodat er tijd is om een oplossing te bedenken. Als er een groepslid een les niet aanwezig is, zorgen we ervoor dat we overdragen wat er gedaan is en wat er allemaal moet gebeuren voor de volgende les. Zo houden we een duidelijke communicatie onderling.

Leerdoel: Overzicht houden. Ik wil iedere week bij kunnen houden wat er al gebeurd is, en wat er nog moet gebeuren. Ik wil zo duidelijk kunnen houden wat ik elke week moet doen. Doordat ik overzicht houdt heb ik ook mijn deel op tijd af.

Martine:Ik ben iemand die een beetje perfectionistisch is en graag alles netjes en op tijd inlevert en het daarbij tot een goed eindresultaat komt. Samenwerken vind ik prettig, je hebt meer ideeën omdat je met meerdere mensen bent. Ik probeer altijd goed mee te denken in een project. Ik verwacht een goede samenwerking met mijn medeklasgenoten door te plannen en goed te communiceren en hoop daarbij een goed eindresultaat te bereiken.

Een goede samenwerking houdt in dat we tijdens de zelfstandige uren aan het werk gaan en niet beneden naar de aula. Zo blijven we op schema lopen en lopen we niet achter. We zetten ons dus allemaal in voor dit project. Van anderen verwacht ik dat ze hun inzet tonen en zelf zal ik hieraan ook bijdragen en alles op tijd inleveren.

Een goede communicatie houdt in dat we overleggen wie wat gaat doen en wanneer. Dus maken we een goede planning. Goede communicatie is ook dat we ons aan de planning houden. Een goed eindresultaat is dat we alles op tijd inleveren en we ons uiterste best er voor hebben gedaan en dit leidt tot een voldoende/goed.

Leerdoel: Ik wil beter leren plannen zodat ik aan het eind minder stress heb. Dit wil ik bereiken door met elkaar door te bespreken wat er gedaan moet worden en voor wanneer dit af moet zijn. Zo hou je het overzicht en krijgen we alles op tijd af.

Corine:Ik vind het belangrijk dat er een goede groepsverdeling is. Dus dat de taken op een eerlijke manier verdeeld is en dat we elkaar hulp kunnen vragen als het even niet lukt, een goede communicatie is dus hierbij belangrijk. Zodat we de opdrachten op tijd in kunnen leveren en met een goed resultaat. Ikzelf zorg dat ik me aan de weekplanning houdt en de taken die we onderling in de groep vaststellen. Als je in een groep onderlinge taken krijgt is het erg belangrijk dat er goed gecommuniceerd wordt en aan de afspraken wordt gehouden. Ik ga me aan de planning en taken houden en ik hoop dat mijn groepsgenoten dit ook doen.

Leerdoel: leerdoel: Houden aan de juiste afspraken. Ik kan nog weleens chaotisch zijn en te makkelijk over dingen denken waardoor ik bijv. de helft van een onderdeel inlever.

Marijke:1: In de groep ben ik tijdens de brainstorm meer op de achtergrond. Daarna neem ik meer de leiding en wil ik zo snel mogelijk de taken verdeeld hebben zodat ik lekker aan de slag kan. Dit vind ik niet erg. Ik kom wel voor mijn mening uit. Dus ik laat niet over mij heen lopen. 2: De eerste stap van een goede samenwerking is dat we op de zelfde plannen en ideeën zitten. Daarna is het goed om als groepje een planning te maken. In de planning verwerken we duidelijk de opdrachten en wie wat doet.

3: eerlijkheid en dat iedereen op tijd de opdrachten inlevert en zich aan de opdrachten houd. Verder is goed communiceren ook belangrijk. Dit goed communiceren houdt in dat iedereen weet waar hij aan toe is. Leerdoel: Ik wil leren orde te houden en geconcentreerd aan de opdracht kunnen werken. Dat kan ik op deze manier doen: niet alles tegelijk gaan doen.

SamenwerkingsafsprakenBeschrijf hier concrete afspraken over hoe jullie als groep de komende periode aan het project gaan werken. Neem hier ten minste de volgende factoren in op:

1. op tijd komen; 2. leveren van (individuele) bijdragen3. taakverdeling: Wie is waar verantwoordelijk voor? 4. afspraken die je maakt over het geven en ontvangen van feedback aan elkaar5. beschrijf hoe jullie als groep gaan voorkomen dat er conflictsituaties ontstaan, en beschrijf ook hoe

jullie (als ze wel ontstaan) daarmee omgaan en hoe jullie dit op gaan lossen.

- We maken per week een planning en kijken dan hoever we zijn gekomen. Dit is het handigst om dit maandag te doen, omdat we maandagochtend het 2e uur hier gezamenlijk aan kunnen werken. Als we dan evalueren hoe ver we zijn, en dan verdelen wie wat gaat doen, dan heb je de rest van de

week de tijd om hieraan te werken.- Het is belangrijk dat we goed communiceren en naar elkaar luisteren, ook zijn we eerlijk naar elkaar

toe. Goed communiceren is dat je op tijd dingen bespreekt waar je tegen aan loopt, dat we elke maandagochtend kijken of alles klaar is, en dan opnieuw de taken verdelen. Dit ook op papier zetten, zodat iedereen ook het overzicht houdt wie wat moet doen.

- Per week stellen we iemand aan die overzicht houdt, taken verdeeld, kijkt waar hulp nodig is en speelt hierop in, etc.

- Als er conflicten zijn, lossen we deze met ons hele groepje op.- Wij zijn eerlijk naar elkaar toe en geven elkaar zo nodig positieve en negatieve feedback. Dit kan

ook op maandagochtend tijdens de evaluatie van hoever we met ons project gekomen zijn.

Beschrijf hoe jullie ervoor gaan zorgen dat iedereen zijn/haar afspraken nakomt. Wat doe je wanneer iemand dit niet nakomt? Welke sanctie gaan jullie hem/haar geven?

We gaan er vanuit er van uit dat het niet nodig is. Wel houden we een sanctie achter de hand. Als je een keer te laat ben met inleveren, dan kan dat gebeuren. Gebeurt het weer of lever je half werk in, dan krijg je in de volgende werkverdeling een grote taak. Zo houden we het eerlijk dat iedereen even veel doet.

De docent verklaart hierbij akkoord te gaan met bovenstaand schriftelijk contract en voldoende vertrouwen te hebben in de goede samenwerking van de studenten. Hiervoor zal de docent eventueel coachingsgesprekken (laten) uitvoeren.

Naam en handtekening docent: Mw. Van Vugt.

PrioriteitenschemaOnderwerpskeuze1

Het kiezen van je onderwerp waarmee je de komende 20 weken aan de slag gaat is de start van je project. Een grote keuze dus! Wellicht heb je al een bron van onderwerpen aangeboord, maar misschien twijfel je nog of heb je er nog geen beeld bij. Deze opdracht gaat je helpen om je onderwerp te kiezen.

Zorg er allereerst voor dat je een onderwerp kiest wat je leuk, interessant, boeiend, enz. vind. Wat bij jou en je groepje past en waar jullie je de komende 20 weken in willen verdiepen. Kies niet iets waar je over twijfelt of wat je helemaal niet leuk vind, want dan duren de komende 20 weken van dit project ontzettend lang en wordt het een taaie opdracht. Je kunt het dus zelf leuk en interessant maken!

Onderdeel 1 – Vooronderzoek

Een onderwerp komt niet uit de lucht vallen, je zult hiervoor dus een vooronderzoek moeten doen. Op je stage, in gesprekken met je medestudenten of je collega’s, of elders heb je vast wel eens ergens je vraagtekens bij gezet, als het gaat om de kwaliteit van de zorg.

Maak voor jezelf een TOP 5 van dingen die bij je opkomen als je nadenkt over punten die op het gebied van kwaliteitszorg verbetert kunnen worden. Waar denk je aan? Zijn er problemen op de werkvloer die je graag opgelost zou zien? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er in de zorg en op welke manier zou een afdeling daarmee aan de slag kunnen gaan?

1. Wilke: wanneer sedatie?, andersdenkenden, personeelstekort, hospitalisering, eigen regie in handen houden.

2. Rolien: communicatie met familie, kruisbesmettingen, makkelijk toedienen van opiaten, medicatieveiligheid, zelfredzaamheid wordt niet bevorderd.

3. Corine: verzekering van medicatie, taalbarrière, zorg weigeren, wanneer starten met morfine en dormicum, brandveiligheid

4. Marijke: euthanasie bij mensen met psychose, afleiding, veranderende samenleving, individualisering, activiteiten worden afgeschaft.

5. Martine: kwaliteit van leven, levensbeëindiging bij mensen met een beperking, eenzame ouderen, eigen mening van patiënten en collega’s, overbelasting mantelzorgers.

Ga nu met je medestudent de informatie clusteren. Welke onderwerpen komen met elkaar overeen? Maak hiervan als groep een TOP 5 (als je met 5 studenten bent) of een TOP 4 (als je met 4 studenten bent).

1. Palliatieve sedatie2. Euthanasie3. Palliatieve en terminale zorg4. Opiaten 5. Zorg weigeren

Verdeel nu deze items in je groepje, zodat iedere student één onderwerp heeft. Met dit onderwerp ga jezelf de volgende opdracht doen.

1 Alle informatie uit dit document is gebaseerd op de informatie die te vinden is op: Dingemanse, K., (2016). Kiezen onderwerp van je scriptie. https://www.scribbr.nl/starten-met-je-scriptie/kiezen-onderwerp/ . Geraadpleegd op 01-02-2017.

Onderdeel 2 – Verdieping in je onderwerp

Om meer een beeld te krijgen bij een onderwerp moet je een ‘vooronderzoek’ doen in de literatuur. Ga wat artikelen lezen over je onderwerp en kijk welke actuele dingen er naar boven komen als het gaat om je onderwerp. Maak gebruik van alle verpleegkundige websites die je kunt vinden: Nursing, TvZ, BijZijn, V&VN, VMS thema’s, Dit is dus een brainstorm sessie. Gebruik onderstaand vierkant om je brainstorm op papier te zetten. Dit kun je doen door willekeurig je bevindingen neer te zetten, of door bijvoorbeeld een woord web te maken.

- Geen medicatie evaluatie- Morfine toedienen met als doel om de patiënt eerder te laten overlijden- Palliatieve sedatie is géén alternatief voor euthanasie- Palliatieve sedatie doe je niet met morfine- Palliatieve sedatie is een gewone medische handeling- Bij opiaten grotere kans op vallen bij ouderen door de versuffende werking- Zorg weigeren, waardoor de kwaliteit van leven verminderd- Stoppen met eten en drinken om eerder te overlijden- Vocht en voeding blijven toedienen, terwijl het lichaam het niet meer aankan en daardoor eerder

komt te overlijden- Te snel ophogen van morfine en dormicum- Bijwerkingen van medicijnen zoals morfine en dormicum niet herkennen- Andersdenkenden bij palliatieve en terminale zorg.

Ga deze informatie clusteren en bedenk hierbij wat je t.a.v. dit onderwerp zou willen onderzoeken. Beschrijf dit in 5-10 zinnen.

Het verschil tussen palliatieve sedatie en euthanasie. Palliatieve zorg vanuit verschillende oogpunten bekijken. Waarom kiezen mensen voor euthanasie, en hoe kunnen wij als christen hier in meegaan. Wanneer begin je met palliatieve sedatie, en hoever mag je hiermee gaan? Wanneer ga je starten met morfine, om iemand geleidelijke en rustige dood te geven. Wanneer begin je en tot hoever ga je met het stoppen / geven van eten en drinken. Het toedienen van opiaten, hoeveelheden en de bijwerkingen hiervan. Hoe omgaan met patiënten die in alle opzichten de zorg weigeren. Hoe omgaan en begeleiden met de naasten van mensen die euthanasie willen / doen.

Nu ga je deze informatie met je groepsgenoten delen. Ieder groepslid verteld om de beurt aan de groep wat hij/zij ontdekt heeft t.a.v. het onderwerp. Daarbij vul je per onderwerp de tabel ‘Voordelen / nadelen in.

Onderwerp 1: Palliatieve sedatie

Voordelen: Nadelen: Meer ontspannen Niet te worden beademd Reflexen blijven intact, dus minder

complicaties Pijnbestrijding

Oppervlakkiger ademhalen Minder gevoelig worden voor medicatie Kan ontremd raken Het verloopt niet altijd goed, patiënten

kunnen toch nog keer wakker worden Geen persoonlijk contact meer

Onderwerp 2: Euthanasie

Voordelen: Nadelen: Eigen regie over het leven Stopzetten van lijden

Het lijdt tot beperkte zelfbeschikking van de persoon die het moet uitvoeren

Tegen veel geloven in. Het gaat tegen het natuurlijk proces in

Onderwerp 3: Palliatieve en terminale zorg

Voordelen: Nadelen: Proberen het lijden draaglijk te maken,

klachten onderdrukken Familie kan afscheid nemen, je ziet de dood

vaak aankomen Pijnbestrijding

Ethische dilemma's Wanneer start je met palliatieve en

terminale zorg Wat zijn de grenzen?

Onderwerp 4: Opiaten

Voordelen: Nadelen: Pijnbestrijding Ontsteking remmend en koorts verlagend. Door de pijnbestrijding worden mensen

meer ontspannen.

Werkt verslavend Het went, de hoeveelheid moet daarom

steeds opgehoogd worden Bijwerking is vaak obstipatie

Onderwerp 5: Zorg weigeren

Voordelen: Nadelen: Patiënten houden eigen regie Kwaliteit van zorg en leven gaat achteruit.

Patiënt is uitbehandeld Ondervoeding Patiënt overlijdt eerder

Onderdeel 3 – onderwerp kiezen

In onderdeel 2 heb je diepgang gezocht in de onderwerpen die jullie interessant leken, en heb je de onderwerpen beoordeeld die jullie als groep uitgezocht hebben. Nu is het tijd om opnieuw een keuze te maken. Maak met je groepje een TOP 3 van onderwerpen en neem deze mee naar de volgende PD les.

We hebben als onderwerp: Palliatieve en terminale zorg

Met als sub onderwerpen: - Palliatieve sedatie

- Euthanasie

- Zorg weigeren

- Opiaten

Plan van AanpakHet Plan van aanpak2

Het maken van een Plan van Aanpak (PvA) is een belangrijke stap en de basis voor de uitwerking van het kwaliteitsproject. Deze opdracht gaat je helpen om je een degelijk PvA te schrijven.

Het uitwerken van een kwaliteitsproject doen we door projectmatig te werken. Projectmatig werken betekent dat je je bezig houdt met:

Het verwerven van nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten; Het oplossen van een probleem op een projectmatige manier; Het samenwerken in een groep of projectteam.

Je zou kunnen zeggen dat dit de leerdoelen zijn van projectmatig werken. Maar wat is projectmatig werken dan precies? Dit is het beste uit te leggen door de kenmerken van projectmatig werken te beschrijven:

1. Een belangrijk kenmerk van projectmatig weken is dat je gericht bent op een resultaat. Welk doel wil je halen, wat wil je concreet maken?

2. Een tweede kenmerk van projectmatig werken is de gefaseerde aanpak. Je verdeeld de grote klus in kleinere, logische stappen die je helpen om het resultaat te bereiken.

3. Een derde kenmerk is dat je werkt van grof naar fijn. Je begint met een globale beschrijving en werkt dit steeds concreter en gedetailleerder uit.

Wanneer de opdracht of onderwerpskeuze duidelijk is, en je hiervoor goedkeuring hebt ontvangen van de docent, kun je aan de slag met het maken van een Plan van Aanpak.

Elk van de volgende onderdelen correspondeert met de onderdelen in het format (bijlage 1). Je leest de onderdelen door en maakt de bijbehorende opdracht. De uitwerking hiervan neem je over in het format. Dit format lever je in op Its Learning.

Succes!

Onderdeel 1 – De situatieschets

Voordat je aan de slag gaat met de daadwerkelijke uitwerking van het project is het belangrijk dat je nadenkt over de context en/of de aanleiding van de opdracht of het probleem. Dit gaat niet over het project zelf, maar geeft achtergrondinformatie. Dit is een belangrijk onderdeel in het verslag wat je straks gaat schrijven. Jij bent continue bezig met het probleem en snapt direct waar het over gaat. Maar een buitenstaander die het verslag gaat lezen moet ‘meegenomen’ worden in het verhaal en heeft dus behoefte aan een stukje achtergrondinformatie. Een voorbeeld:

Het probleem wat wij willen gaan onderzoeken is ‘ondervoeding bij ouderen’. Dat is een interessant onderwerp! Er wordt gekozen voor een doelgroep die steeds meer groeit in de samenleving. Recente artikelen in vakbladen geven ook aandacht aan dit probleem. Maar dit probleem is vaag en algemeen beschreven. Daarom is het belangrijk om de context te schetsen. Dat zou op de volgende manier kunnen:De leden van het onderzoeksteam hebben recente stage-ervaringen in de ouderenzorg. Vier leden op een psycho-geriatrische afdelingen en één lid op een somatische afdeling. In de praktijk is het diverse malen voorgekomen dat men te maken had met verwarde zorgvragers die door hun onrustige gedrag of hun cognitieve problemen onvoldoende voedingsmiddelen binnen kregen. Dit leidde in sommige gevallen tot

2 Alle informatie uit dit document is gebaseerd op de informatie die te vinden is in: van der Herik en Winkler, (2009). Leren & Loopbaan: studieloopbaanbegeleiding MBO niveau 3-4 deel 1.

ondervoeding wat zichtbaar werd in ongewenst gewichtsverlies en functieverlies van bijvoorbeeld spierfuncties. Dit probleem werd meestal pas ontdekt door de (ernstige) gevolgen die zichtbaar werden. Het team vroeg dan vaak de arts of diëtiste om raad.Naast de achtergrondinformatie lees je hier ook een aanleiding waarom men heeft gekozen voor dit onderwerp. Later zal dit thema nog veel meer in detail worden uitgewerkt.

OPDRACHT 1:

Beschrijf nu met elkaar wat de context en/of aanleiding is van het probleem wat jullie willen gaan onderzoeken.

Neem dit op in het eerste deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Onderdeel 2 – Probleembeschrijving

Wanneer je de context/aanleiding helder hebt is het een gemakkelijke stap om na te denken over wat nu precies het probleem is wat je wilt gaan oplossen. Belangrijk is dat je nu zo concreet mogelijk gaat worden. We gaan uit van het voorbeeld in onderdeel 1. ‘Ondervoeding bij ouderen’ was het hoofdthema. Doordat de context/aanleiding is beschreven weten we u ook dat het met name gaat om zorgvragers met een geriatrisch probleem. Dat is al veel specifieker dan de hele doelgroep ouderen en een belangrijke om op te nemen in de probleemstelling. Wat je verder ook leest is dat de verpleegkundigen het probleem pas ontdekten als het te laat was. Ook wisten ze zelf niet wat ze er aan moesten doen en vroegen dan andere disciplines om hulp. Dit betekent dat ze zelf onvoldoende weten over dit probleem. En nu heb je het probleem wel heel concreet. Zo concreet dat je ook weet wat je er aan kunt doen om het te gaan oplossen.

Maar eerst het voorbeeld:

Verpleegkundigen in verpleeghuis ‘de Koekoek’ hebben onvoldoende kennis van de oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van ondervoeding bij dementie.

OPDRACHT 2:

Beschrijf nu met elkaar heel concreet wat het probleem wat jullie willen gaan onderzoeken.

Neem dit op in het tweede deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Onderdeel 3 – Doelstelling en resultaten

Je hebt nu de aanleiding/context en het probleem beschreven. Tijd voor de volgende belangrijke stap. Het stellen van een doel of resultaat. Je gaat je nu afvragen wat je wilt bereiken. Dit ga je kort en krachtig formuleren, maar wees tegelijk volledig. “We gaan zorgen dat verpleegkundigen meer kennis hebben” is vaag en dus geen goede doelstelling. Wanneer je je doelstelling helder en concreet formuleert is het gemakkelijk om je eigen activiteiten te kunnen sturen. Je weet dan precies wat je eerst nodig hebt en wat later kan onderzocht worden.

Formuleer de doelstelling altijd sturend. Dat wil zeggen dat je aangeeft wat voor soort activiteiten je gaat ondernemen, daardoor wordt het makkelijker om concrete onderzoeksvragen te maken. Kijk maar eens hoe dit in het voorbeeld is gedaan.

Het voorbeeld:

Onze doelstelling is een product te maken (zoals bijvoorbeeld een informatiefolder) voor verpleegkundigen waarin beschreven staat wat de oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van ondervoeding bij dementie.

Of, iets anders geformuleerd:

Onze doelstelling is aanbevelingen te doen aan het team van ‘de Koekoek’ waarin beschreven staat wat het team kan doen om de kennis over oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van ondervoeding bij dementie te verbeteren.

OPDRACHT 3:

Beschrijf nu met elkaar heel concreet wat de doelstelling of het resultaat is wat jullie willen gaan bereiken.

Neem dit op in het derde deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Onderdeel 4 – Onderzoeksvragen

De stap die je nu gaat beschrijven in het PvA is de allerbelangrijkste stap. Op basis van je probleem en de doelstelling maak je een aantal deelvragen. Daarvoor moet je met elkaar brainstormen. Bij het opstellen van de deelvragen of onderzoeksvragen is het belangrijk om jezelf een aantal dingen af te vragen.

Deze vragen helpen bij het zoeken naar de juiste deelvragen:

Geeft deze vraag antwoord op het probleem en de doelstelling? Kan het totaal van alle vragen ervoor zorgen dat het probleem wordt opgelost en de doelstelling van

het project volledig wordt bereikt? Zijn de vragen duidelijk en concreet (voor één uitleg vatbaar)?

Deze vragen helpen je om verkeerde deelvragen er uit te filteren. Deze vragen kun je dus verwijderen:

Gaat de vraag in op het hoofdthema of gaat het hier eigenlijk over een nieuw thema of sub-thema? Zitten er vragen dubbel in? Zijn de vragen vaag en breed geformuleerd?

Een belangrijke tip is dat je nooit ‘waarom-vragen’ moet stellen. Dit zijn vragen waarbij het gaat om het vinden van een verklaring. En je bent juist op zoek naar het beschrijven van feiten en concrete situaties.

En dan nog iets…

In de criteria in de reader wordt aangegeven dat je de ‘wenselijke’ en de ‘werkelijke situatie’ gaat onderzoeken. Dat betekent dat je onderzoek gaat doen in de theorie èn de praktijk.

De theorie is de wenselijke situatie: zo zou het moeten zijn. De praktijk is de werkelijke situatie: zo gaat het in de praktijk er aan toe.

In je deelvragen moet je hier ook rekening mee houden. Je maakt dus vragen die gericht zijn op wat de theorie zegt over jouw thema en je maakt vragen die gericht zijn op wat er in de praktijk gebeurd m.b.t. jouw thema.

Tijd voor wat voorbeelden!

Hoe ziet het team van de Koekoek er uit? Wat verwacht het team van de Koekoek voor oplossingen bij het probleem? Wat is ondervoeding? Wat zegt de literatuur over ondervoeding bij ouderen met dementie? Hoe kun je als verpleegkundige tijdig signaleren dat er sprake is van ondervoeding oorzaken)? Wat zijn de gevolgen van ondervoeding bij dementie? Wat kun je als verpleegkundige doen bij ondervoeding bij dementie (behandelmogelijkheden)? Wat weten de teamleden op de Koekoek over oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden

van ondervoeding bij dementie? Welke eisen stelt de literatuur aan het maken van een informatiefolder? Welke eisen stelt de literatuur aan het doen van aanbevelingen in de zorg?

Je ziet, omdat het probleem en de doelstellingen duidelijk en concreet zijn is het niet moeilijk om hier allerlei deelvragen bij te maken. Bijna elke vraag heeft één of meerdere woorden in zich die je terug kan vinden in de probleemstelling en doelstelling.

OPDRACHT 4:

Beschrijf nu met elkaar heel concreet wat de onderzoeksvragen of deelvragen zijn die jullie binnen dit project gaan onderzoeken.

Neem dit op in het vierde deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Onderdeel 5 – Activiteiten

De lijst met activiteiten is in één keer gemakkelijk op te stellen als je de vorige stap (onderzoeksvragen) goed hebt uitgewerkt. Je weet als het goed is precies wat je moet gaan doen.

Kijk maar. In het onderstaande voorbeeld zie je hoe dit wordt uitgewerkt.

Vragen Activiteiten

Hoe ziet het team van de Koekoek er uit?

Wat verwacht het team van de Koekoek voor oplossingen bij het probleem?

Wat is ondervoeding? Wat zegt de literatuur over ondervoeding

bij ouderen met dementie? Hoe kun je als verpleegkundige tijdig

signaleren dat er sprake is van ondervoeding oorzaken)?

Wat zijn de gevolgen van ondervoeding bij dementie?

Een klein stukje praktijkonderzoek. Je gaat zelf uitzoeken hoe het team er uit ziet. Bijvoorbeeld door dit te vragen aan de teamleider of de dienstlijst uit te werken in een overzichtelijk verhaal.

Een onderzoeksvraag voor de praktijksituatie. Houd een enquête onder de teamleden waarin je hier naar vraagt.

Nu krijgen we een heleboel vragen die je moet opzoeken in de literatuur. Let op dat je betrouwbare bronnen gebruikt. In de les wordt hier nog aandacht aan gegeven. Gebruik ook eerst en vooral je eigen studieboeken, vakbladen en ga dan pas het internet op. Let er ook op dat je verpleegkundige bronnen gebruikt en geen bronnen met suggesties voor

Wat kun je als verpleegkundige doen bij ondervoeding bij dementie (behandelmogelijkheden)?

Wat weten de teamleden op de Koekoek over oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van ondervoeding bij dementie?

Welke eisen stelt de literatuur aan het maken van een informatiefolder?

Welke eisen stelt de literatuur aan het doen van aanbevelingen in de zorg?

artsen of diëtistes.

Weer een onderzoeksvraag voor een enquête onder de teamleden.

En weer iets wat je gaat opzoeken in de literatuur.

OPDRACHT 5:

Beschrijf nu met elkaar heel concreet wat activiteiten zijn die jullie binnen dit project gaan doen.

Neem dit op in het vijfde deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Onderdeel 6 – Planning

Jullie zijn toegekomen aan de laatste stap van het PvA. Je gaat nu alle activiteiten die je hebt bedacht in de tijd die je hebt uitzetten.

En LET OP: je hebt nog meer te doen dan alleen de activiteiten vanuit de vragen uitwerken. Denk bijvoorbeeld aan het maken van het verslag, het controleren op taal en spelling, het verzorgen van de lay-out, het inleveren van de producten op Its Learning enz. Neem bij deze stap dus niet alles de lijst vanuit stap 5 er bij maar ook het themaboek, bijlage 2, waarin wordt aangegeven wat je op school wanneer moet inleveren.

Nog een paar concrete tips bij deze stap:

Werk de planning uit in de volgorde waarin je de activiteiten moet uitvoeren; Geef bij elke actie aan wanneer het af moet zijn; Maak een taakverdeling, met andere woorden geef bij elke actie aan wie deze actie gaat uitvoeren.

Bij deze stap is geen voorbeeld uitgewerkt.

OPDRACHT 6:

Beschrijf nu met elkaar heel concreet de planning van het project.

Neem dit op in het zesde deel van het format wat is bijgevoegd bij deze opdracht.

Bijlage 1: Het Plan van Aanpak

De situatieschets Wat is de aanleiding en/of context van het probleem?Het probleem dat wij willen in de onderzoeken is ‘begeleiden bij voltooid leven’. Wij willen dit onderzoeken omdat we er in onze stage mee te maken hebben gehad en graag willen weten wat de gedachte erachter is en hoe wij er als verpleegkundige hiermee om moeten gaan, ook vanuit ons christelijk oogpunt. Wij zijn van mening dat je het in sommige gevallen de oorzaak kan aanpakken en mensen van gedachte kunnen veranderen.

Probleemstelling Wat is nu precies het probleem wat in het project wordt onderzocht?Hoe kan een verpleegkundige goede begeleiding geven aan iemand met een voltooid leven?

Doelstelling en resultaatWat wil je bereiken met dit project? Wat is klaar aan het eind?Met ons onderzoek willen we erachter komen hoe we een goede verpleegkundige begeleiding kunnen geven aan iemand met een voltooid leven, dit ook vanuit ons christelijk oogpunt. We willen onderzoeken wat voltooid leven precies inhoudt, en er achter komen hoe verpleegkundige in de praktijk hierover denken.

OnderzoeksvragenWelke vragen moet je beantwoorden om de doelstelling te bereiken?Hoofdvraag: Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen?-Wat houdt voltooid leven in?-Wat zijn oorzaken van een voltooid leven?-Wat we verstaan we onder goede verpleegkundige begeleiding bij voltooid leven?-Weten alle verpleegkundige wat voltooid leven inhoudt?-Weten verpleegkundige wat ze moeten omgaan/handelen als iemand deze wens heeft.

ActiviteitenWelke activiteiten ga je ondernemen om antwoord te vinden op de onderzoeksvragen?-In gesprek met huisartsen hoe hun omgaan met euthanasie verzoeken bij voltooid leven. -Contact Levenseindekliniek en psychiatrische instelling, in hoeverre maken hun dit mee en hoe gaan zij hiermee om?

PlanningHoe ga je die activiteiten plannen? Wie doet wat en wanneer?

DE ACTIE WIE GAAT HET DOEN?WANNEER IS HET KLAAR?

Bezoek huisarts

Contact levenseindekliniek

Contact psychiatrische instelling

Informatieve film

Informatie avond volgen: "Voltooid leven, hoezo?"

Corine & Marijke

Martine & Wilke

Marijke & Martine

Corine, Marijke, Martine & Wilke

Corine, Marijke, Martine & Wilke

Week 3

Week 3

27 maart 2017

Enquête: Euthanasie bij voltooid levenVraag 1: Heeft u weleens in u beroep met voltooid leven te maken gehad?

- 94,7% Heeft weleens met voltooid leven te maken gehad;- 5,3% Heeft nog nooit met voltooid leven te maken gehad.

Vraag 2: Wat was hiervan de oorzaak?

- Ziekte: 73,7%;

- Geen nut meer in het leven zien/last voor de medemens: 36,8%;- Hulp behoevend/verlies van zelfstandigheid: 21,1%;- Eenzaamheid: 15,8%;- Anders: 15,8%, namelijk:

o pijn, niet willen lijden. Geen ziekteproces willen, niet afhankelijk worden.o Slikapraxie.

94,7%

5,3%

36,8%

21,1%

73,7%

15,8% 15,8%

Vraag 3: Wilde deze persoon zijn leven ook daadwerkelijk beëidigen?

- Ja: 42,1%;- Nee, ga door met vraag 6: 26,3%;- Weet ik niet, ga door met vraag 6: 31,6%.

Vraag 4: Op welke manier wilde deze persoon zijn leven beëidigen?

- Met euthanasie: 80%;- Met overdosis medicatie, ga door met vraag 6: 10%;- Anders 10%, namelijk:

o N.V.T.

31,6%

26,3%

42,1%

10%

10%

80%

Vraag 5: Hoe staat u tegenover euthanasie?

- Ik ben tegen euthansie: 40%;- Ik ben voor euthanasie: 60%.

Vraag 6: Is volgens u voltooid leven te voorkomen door een goede verpleegkundige begeleiding?

60%

40%

Vraag 7: In wat voor instelling werkt u?

- Ziekenhuis: 26,3%;- Gehandicaptenzorg: 21,1%;- Ouderenzorg: 21,1%;- Thuiszorg: 21,1%;- Anders 10,5% namelijk:

o Gehandicaptenzorg en ziekenhuis;o Geestelijke gezondheidszorg.

Vraag 8: Zijn er bij u in de instelling richtlijnen over euthansie bij voltooid leven?

21,1%

10,5%

26,3%

10,5%

42,1%

47,4%

21,1%

21,1%

- Nee: 10,5%;- Weet ik niet: 42,1%;- Ja 47,4%, toelichting:

o Hier is in deze instelling geen sprake van, omdat het een Chriselijke instelling is niet toegestaan;

o In ziekenhuis word bij opname hierom gevraagd en genoteerd als dit zo is. Gehandicaptenzorg geen richtlijn;

o Het komt wel is voor er wordt dan een strikt protocol gevolgd. (Denk aan huisarts/scanarts);

o Euthanasie wordt niet op onze locatie uitgevoerd, maar elders;o euthanasie is in de instelling niet toegestaan;o Wij werken niet mee aan levensbeeindiging;o Bij de leeromgeving staan artikelen;o Is iets tussen arts en client;o Protocollen/ richtlijnen.

Vraag 9: Wordt er volgens u voldoende aandacht aan voltooid leven in de zorg besteed?

- Ja: 47,4%;- Nee: 21,1%;- Anders 31,6%, namelijk:

o Het zou meer kunnen, ook omdat er mijn inziens meer mensen voor kiezen, meer dan "vroeger"?

o Niet alles valt in een hokje te stoppen of met een checkkist te verhelpen;o Dat zal verschillend zijn met welke zorg je te maken hebt;o In mijn inziens, kan er meer aandacht aan worden besteed;o Soms denk ik ook teveel, alsof het een nieuwe trend is;o Kan echt beter vind ik.

31,6%

21,1%

47,4%

Vraag 10: Weten verpleegkundige voldoende wat voltooid leven inhoudt?

Vraag 11: Weet u hoe u moet handelen/omgaan met iemand die zijn leven voltooid acht?

Vraag 12: Heeft u nog toevoegingen voor ons aan deze enquête?

PresentatieplanVraag voor de klas: Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen door voldoende kennis en de juiste houding?

Wie denkt dat je dit kan voorkomen en waarom?Wie denkt dat je dit niet kan voorkomen en waarom?

InleidingWe zijn op het onderwerp gekomen doordat we gingen bedenken waar we in onze stages tegenaan liepen en iedereen had wel meegemaakt dat er rondom het thema voltooid leven als christen zijnde een taboe hangt. Het wordt in de maatschappij steeds normaler, veel mensen vinden dat, als je vind dat je leven voltooid is, je er  een einde aan mag maken. Autonomie en zelfbeschikkingsrecht staan tegenwoordig voorop. Het is lastig om dan als christen je eigen mening te hebben en het hier dus niet mee eens bent, als je om je heen ziet dat je wereld er anders over denkt. Ook komt het steeds meer voor dat mensen hun leven voltooid vinden. Wij wilde onderzoeken waarom ze hun leven steeds eerder voltooid vinden. Je ziet vaak dat eenzaamheid en levensmoeheid de oorzaak zijn van een voltooid leven. Daarom wilde wij onderzoeken of een goede verpleegkundige begeleiding helpt bij de wens van voltooid leven.  

Wij willen de presentatie houden om uit te leggen wat we nu precies onderzocht hebben rondom het onderwerp voltooid leven. Ook willen we uitleggen hoe we uiteindelijk tot de conclusie zijn gekomen, welke stappen hebben we nu ondernomen om tot dit resultaat te komen?

De doelgroep tot wie het project is gerelateerd zijn ouderen met een voltooid leven. Nu ook rondom de discussie met voltooid leven dat de grens om euthanasie bij voltooid leven toe te passen steeds lager wordt.

Doel van de presentatieHet doel van onze presentatie is om uitleg te geven over voltooid leven. Onze onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen door voldoende kennis en de juiste houding?’

Wat houdt nu voltooid leven in, weten alle verpleegkundige dit ook? Wat zijn de oorzaken hiervan? Wat verstaan we onder een goede verpleegkundige begeleiding en weten de verpleegkundige hoe ze moeten handelen als iemand deze wens heeft. Op deze vragen gaan wij in de presentatie kort antwoord geven. Ook zullen we onze conclusie en aanbevelingen toelichten.

Kern Inhoud van de presentatieConclusieSteeds meer ouderen vinden hun leven voltooid. Hierdoor is het ook een erg actueel thema geworden. Mensen mogen tegenwoordig zelf beslissen wanneer ze hun leven voltooid vinden en door middel van euthanasie kunnen ze uit het leven stappen. De wet wordt steeds minder streng, je kan al euthanasie aanvragen als je je leven voltooid vindt zonder ziek te zijn. Juist als verpleegkundige heb je veel met dat onderwerp te maken. Als verpleegkundige ben je vaak het eerste opvangpunt voor iemand met gedachtes aan dood en euthanasie. Maar kan je dit als verpleegkundige voorkomen door een goede begeleiding met de juiste kennis en houding? De literatuur geeft aan dat er verschillende oorzaken zijn voor een voltooid leven. Het stijgende aantal zal onder andere komen door de levensmoeheid, steeds meer eenzaamheid onder ouderen, moeite met levensinvulling, hulpbehoevendheid en verlies zelfstandigheid. In de praktijk is echter de grootste oorzaak nog ziekte. In de literatuur is er nog weinig te vinden over het begeleiden van iemand die zijn leven voltooid acht. De weinige richtlijnen die er zijn, zijn eigenlijk bij geen een verpleegkundige bekend. Het begeleiden word vaak op een andere discipline geschoven. Verpleegkundige geven aan dat als iemand dood wil, je dit moet accepteren. Omdat de discussie rondom voltooid leven nog redelijk nieuw is, is het in de zorginstellingen zelf nog onbekend. Hierdoor wordt er, volgens de literatuur, er nog onvoldoende aandacht aan besteed. In de praktijk ligt dit ook zo. Het zou meer kunnen. Verpleegkundige hebben ook behoefte aan meer aandacht hieraan. Maar er is ook een andere kant in de praktijk. Daar geven verpleegkundige aan dat er zelf teveel aandacht voor is. Alsof het een nieuwe ‘trend’ is om je leven voltooid te vinden. Het verschil tussen literatuur en praktijk blijft groot. De oorzaak hiervan is het nieuwe van dit onderwerp. Kun je euthanasie bij voltooid leven door een goede verpleegkundige begeleiding voorkomen door voldoende kennis en de juiste houding? Het voltooide leven neemt steeds meer toe. De grootste oorzaak is nog steeds ziekte. Maar ook als je niet ziek ben, is het al een stuk makkelijker om euthanasie te krijgen. Waarom willen steeds meer mensen uit het leven stappen zonder ziek te zijn? Eenzaamheid en de hulpbehoevendheid is hiervan de grootste oorzaak. Begeleiding wordt nog vaak doorgeschoven naar andere disciplines omdat de taak van de verpleegkundige hierin nog niet duidelijk is. Als dit wel duidelijk is, is luisteren het belangrijkste wat je voor diegene kan doen. Door de juiste begeleiding kan je de doodswens voorkomen, maar echt de euthanasie kan je als verpleegkundige niet meer voorkomen Conclusie is dat door de weinige informatie waarover de verpleegkundige beschikken, de taak van het begeleiden van een voltooid leven op een andere discipline wordt geschoven.

Deelvraag 3: Wat we verstaan we onder goede verpleegkundige begeleiding bij voltooid leven? Als verpleegkundige is begeleiding al een groot onderdeel van het vak. Door een goede begeleiding bouw je snel een vertrouwensband op. En in een vertrouwensband kom je meer van je cliënt te weten. Maar als je cliënt worstelt met gedachten over de dood en zijn leven voltooid vind, is begeleiding helemaal belangrijk. Wat zijn handvaten om hier als verpleegkundige mee om te gaan?

Kom achter de achterliggende oorzaak. Voor iedereen is de dood toch iets naars. Als je dood wil, is hier een reden voor. Als je in gesprek gaat met iemand kom je soms achter een hele andere oorzaak dan dat je verwacht zou hebben.

Bijvoorbeeld: Mevrouw Boom is 86 jaar en overtuigend christen. Iedereen in het verzorgingstehuis weet dit en houd hier rekening mee. Mevrouw gaat dan ook snel een praatje met iedereen aan. Vooral over het geloof. Maar de laatste tijd is mevrouw Boom alleen maar op haar kamer te vinden. Verpleegkundige Sandra merkt dit ook op en gaat een gesprekje met haar aan. Al huilend geeft mevrouw aan dat ze dood wil en haar leven voltooid vind. Uiteindelijk komt Sandra er achter dat mevrouw nog helemaal niet dood wil. Maar haar kinderen vonden het wel goed geweest. Omdat mevrouw haar kinderen niet tot last wil zijn, heeft ze toe gegeven. Zelf zegt mevrouw: ‘ik wil nog voor mijn kinderen bidden, wie moet dat anders doen?’ Uiteindelijk beslist mevrouw geen euthanasie aan te gaan vragen. De kinderen zijn hier niet blij mee. Toch leeft mevrouw hierna nog meer dan 7 jaar. Voltooid leven? Hoezo?

Praten over voltooid leven kan ook een roep om aandacht zijn. Eigenlijk wordt de vraag om hulp dan verkeerd gesteld. Aandacht vragen klinkt vaak negatief. Maar aandacht krijgen van mensen is een basisbehoefte van iedereen.

Met een simpel gebaar kan je veel doen. Pak even iemands handen vast. Kijk in iemands ogen. Ogen zijn een signaalpunt. In iemands ogen kan je helemaal

lezen. Lees je wanhoop? Angst? Onverschilligheid? Een emotie uit iemand ogen lezen, kan heel lastig zijn. Je kan jezelf hier in trainen. Ook in combinatie met iemands handen vast pakken, kan dit een gouden momentje zijn. Waarbij iemand z’n hart bij je uitstort.

Neem de tijd. Dit lijkt een heel logische handvat. Toch is het echt van groot belang. Als verpleegkundige ga je tijdens de ochtendspits in een verzorgingstehuis, niet een uur bij iemand zitten. Verpleegkundigen geven hierover aan: ‘het voelt alsof je andere collega’s daarmee tekort doet’

Ga in gesprek. Met een echt gesprek laat je zien dat je er voor de ander bent. Wees open en eerlijk. Wees dit ook over het levenseinde. Luister met je derde oor, dit is je hart. Luister ook met je ogen, zie wat er gebeurt. Soms hoef je geen woorden te gebruiken, maar wees stil. Mensen willen vooral gehoord worden.

Bij eenzaamheid die ontstaat bestaat door bestaansonzekerheid moet je niet bestrijden maar betreden. Je moet luisteren. Probeer te begrijpen en te erkennen dat iemand zich ten diepste alleen voelt. Het wordt makkelijker te dragen als de ervaring werkelijk gedeeld kan worden. De kern van troost is dat lijden er mag zijn.

Wees niet bang om gevoelens van levensmoeheid aan te wakkeren als je er over praat, meestal vinden mensen een gesprek hierover juist ontzettend waardevol.

Wees niet bang dat je geen goede antwoorden weet. Als je luistert om te begrijpen en niet om te antwoorden, voelt de ander zich gehoord.

Informeer later of de cliënt er nog steeds mee zit en vraag of hij er nog verder over door wil praten.

Aanbevelingen. In het onderzoek hebben de onderzoekers onderzocht of mensen hun leven sneller voltooid achten omdat verpleegkundigen niet de juiste begeleiding kunnen geven. Hierin kwam naar voren dat veel verpleegkundigen niet weten hoe ze moeten handelen bij mensen die hun leven voltooid achten. Een deel van de verpleegkundigen denkt wel wat belangrijke aandachtspunten te weten. Maar er is nog veel onduidelijkheid over hoe te handelen bij voltooid leven. Daarom hebben de onderzoekers verschillende aanbevelingen bedacht om meer duidelijkheid te geven over hoe verpleegkundigen kunnen handelen en welke aandachtspunten hierbij belangrijk zijn. Vroegtijdig ondersteunen in dagelijkse aanwezigheid van omstanders, familie en verpleging kan euthanasie bij voltooid leven wel voorkomen. Want het voorkomt dat mensen hun leven voltooid achten. Aanwezigheid van familie is vaak een grote steun voor de zorgvrager, dit voorkomt eenzaamheid en hebben ze meer levensinvulling. Ook is het van belang dat de verpleegkundige op tijd hulp inschakelt van een arts en andere disciplines, om de kwaliteit van leven te bevorderen / te verbeteren. De arts kan zo nodig wat aan ouderdomskwaaltjes iets doen, en kan de zorgvrager gerust stellen over lichamelijke toestand. Andere disciplines, zoals fysio, kunnen de zorgvrager zoveel mogelijk stimuleren tot beweging, zodat ze zoveel mogelijk mobiel blijven en dus minder verlies van zelfstandigheid ervaren. Ook kan de ergotherapeut mogelijk aanpassing doen in de leefomgeving om het voor de zorgvrager makkelijker te maken. Om als verpleegkundige goede begeleiding te geven zowel aan de cliënt als aan de familie is het belangrijk dat ze weten wat voltooid leven inhoudt en hoe ze moeten handelen als een cliënt aangeeft dat het leven voltooid is. Nog belangrijker is dat ze op tijd kunnen signaleren dat mensen eenzaam zijn of moeite hebben met het accepteren dat ze een ziekte hebben. En zo de doodswens voorkomen.De aanbeveling die de onderzoekers doen is dat de verpleegkundige door middel van een verplichte klinische les leren hoe ze signalen kunnen herkennen, hierop in moeten spelen, weten welke disciplines ze in kunnen schakelen en weten hoe ze er voor de cliënt kunnen zijn. De onderzoekers overleggen met de teamleider dat het een verplicht onderdeel is, omdat het van belang is dat verpleegkundigen hier voldoende kennis over hebben. De onderzoekers organiseren deze klinische les op de instelling, zodat het voor de verpleegkundigen goed bereikbaar is. Ook zijn de onderzoekers bezig met het maken van een brochure. Deze brochure is slechts een korte samenvatting van de klinische les, waarbij de kenmerken van oorzaken en de verpleegkundige begeleiding kort staat weergegeven. Het is dus van belang om bij de klinische les aanwezig te zijn, en de brochure in de praktijk bij de hand te houden.

Vormgeving van de presentatieTwee interactieve werkvormen-Vragen aan de klas

-De verpleegkundige aandachtspunten uitprinten en vragen welke het beste bij ze past en waarom.

Concrete afspraken met de werkgroep en de tijdsplanning-Martine en Marijke: Verantwoordelijk voor in de inhoud van de presentatie en dat alles netjes uitgeprint is en iedereen weet wat van hem verwacht wordt. -Wilke en Corine: Verantwoordelijk voor de PowerPoint en dat alles goed leesbaar is. En ze zijn verantwoordelijk voor de actieve werkvormen.

AfsluitingChecken of het doel voor je medestudenten is behaald.

Gezamenlijke procesverslag

Aan het begin van ons kwaliteitsonderzoek hebben we een plan van aanpak opgesteld. We zijn er enthousiast aan begonnen. Misschien wel te enthousiast. Een aantal activiteiten die we wilden gaan uitvoeren, waren niet haalbaar. Bijvoorbeeld een bezoek een de huisarts. Uiteindelijk hebben deze problemen wel opgelost door een nieuw activiteit toe te voegen. In dit bezoek, zaten alle activiteiten die we graag wilden doen. We hebben namelijk een mini symposium bezocht. Hier sprak een huisarts en een stervensbegeleider. Onze bezoeken aan huisarts en levenseindekliniek waren hiermee gelijk voltooid. Verder hebben we contact opgenomen met Els van Wijngaarden. Zij is met een onderzoek bezig dat zich richt op ouderen die hun leven voltooid achten. We kregen van haar een proefschrift. Jammer genoeg was dit hele proefschrift in het Engels. Ons Plan van Aanpak is door de verschuivingen van alle activiteiten niet meer up to date. Omdat we wel antwoord hebben op alle deelvragen, zien wij als groep niet meer het nut om deze helemaal bij te gaan stellen. Wel zien we hier een leerpuntje in. Je kunt wel een plan van aanpak opstellen, maar het moet wel een haalbaar plan zijn. Ook is het belangrijk om je af te vragen of er wel genoeg tijd is voor alle activiteiten.

Wij als groep hebben het project als volgt aangepakt. Eerst moest er een onderwerp gekozen worden. We gingen bedenken waar we in onze stages tegenaan liepen en iedereen had wel meegemaakt dat er rondom het thema voltooid leven als christen zijnde een taboe hangt. Het wordt in de maatschappij steeds normaler, veel mensen vinden dat, als je vind dat je leven voltooid is, je er een einde aan mag maken. Autonomie en zelfbeschikkingsrecht staan tegenwoordig voorop. Het is lastig om dan als christen je eigen mening te hebben en het hier dus niet mee eens bent, als je om je heen ziet dat je wereld er anders over denkt. Ook komt het steeds meer voor dat mensen hun leven voltooid vinden. Wij wilde onderzoeken waarom ze hun leven steeds eerder voltooid vinden. Je ziet vaak dat eenzaamheid en levensmoeheid de oorzaak zijn van een voltooid leven. Daarom wilde wij onderzoeken of een goede verpleegkundige begeleiding helpt bij de wens van voltooid leven. Verder hebben we elke week op de site gekeken en in de les opgelet wanneer we wat af moesten hebben. We vonden het belangrijk om alles op tijd af te hebben, zo loop je op schema en kan je veel op school afkrijgen zonder dat het je thuis nog extra tijd kost. We maakte meestal een planning en zette daarbij op een rijtje wat we deze week af moesten hebben. We verdeelde meestal de taken in groepjes van twee en lazen daarna van elkaar wat we getypt hadden. Door de vrije uren op school goed te benutten hebben we er thuis weinig werk aan gehad. Wel was het zo dat we of voor liepen of iets achter. Dit kwam omdat we soms iets te laat begonnen. Door een goede planning en afspraken met elkaar over wat wanneer af moest zijn hebben we alles uiteindelijk op tijd afgekregen.

Een van de eerste stappen van ons onderzoek was het opstellen van een samenwerkingscontract. Dit is een belangrijk onderdeel. Belangrijker dan we in eerste instantie hadden gedacht. We zagen eigenlijk het nut er niet van in, maar hoe verder we in het verslag kwamen en hoe meer de tijdsdruk toenam, hoe meer nut we er van hadden. Als iemand van ons totaal geen motivatie had, wezen we elkaar op de afspraken. Mede door dit

contract heeft iedereen even veel gedaan. Soms weken we iets van de afspraken af. Als je een uur bijna niks had gedaan, deed je het volgende uur even extra goed je best. Dit was eigenlijk een onbeschreven afspraak waar iedereen zich aan hield. We hadden ook de afspraak om elkaar negatieve en positieve feedback te geven. Dat deden we dan ook eerlijk. Soms gaf dit even strubbelingen en waren we het totaal niet met elkaar eens. In zo’n geval kwamen we er met een compromis uit. Ook door de feedback die we elkaar gaven, kon je weer gericht verder met je leerdoel.Kortom: het was een fijne samenwerking met het samenwerkingscontract als leidraad.

Aan het begin van ons kwaliteitsonderzoek maakten wij een goede start en liepen wij voor op de planning. De samenwerking was erg goed, en we vonden het allemaal interessant. We liepen gelijk al voor met het maken van het samenwerkingscontract en het plan van aanpak. Zodra we een nieuw onderdeel van het verslag konden maken, begonnen we gelijk enthousiast met het verdiepen in het onderdeel en het uitwerken ervan. We verdeelden de taken goed, en lazen elkaars gemaakte gedeelten om elkaar hierop feedback en aanvullingen te geven. We liepen op een gegeven moment zo ver voor dat we niet verder konden. Omdat we toen niet verder konden en dus een les niets konden doen, is onze motivatie wat gezakt en begonnen we een beetje achter te lopen. Als groepje motiveerde we elkaar wel, en de deadlines zorgde ervoor dat we wel op tijd moesten zijn met elk onderdeel. We gingen elke les de taken voor die les/week verdelen of kijken hoever iedereen was. Zo konden we zorgen dat alles volgens de planning liep. We splitste ons vaak in tweetallen bij het uitwerken van de onderdelen, zodat we elkaar konden helpen bij het maken van het onderdeel. Ook konden we elkaar zo motiveren en dit vonden we allemaal fijn werken.

Echte vergaderingen hebben we niet gehouden. Wel hielden we voor elke zelfstandig werkuur een kort overleg. We stelden vragen aan elkaar, schreven vragen een de docent op en maakte een korte verdeling. Iedereen kreeg dan zijn taak.

Als we een onderdeel van het verslag af hadden, leverde we dit in op Itslearing en dan las de docent het door. De docent las het onderdeel op de manier van een buitenstander en die zich niet in het onderwerp had verdiept. Doordat wij helemaal in het onderwerp zaten en in het uitwerken ervan, werden sommige stukken tekst niet helemaal goed uitgewerkt. Deze stukken tekst waren voor ons wel duidelijk, maar voor een buitenstaander die niks met het onderwerp te maken heeft niet duidelijk was. Door de feedback van de docent werd het voor ons duidelijk wat er verandert moet worden. De feedback die we kregen ging vaak over dat we stukjes niet duidelijk genoeg voor een buitenstaander was uitgewerkt. Nadat we de feedback gekregen hadden, namen we de feedback samen door en keken welke feedback volgens onze mening relevant vonden. Welke feedback we wilde verwerken en welke feedback we achterwege lieten. We verdeelde de stukken om de feedback te verwerken. De feedback verwerkte we door het stuk nog eens aandachtig door te lezen en daarnaast de feedback te houden. Soms zochten we de literatuur ook op die we voor dit onderdeel gebruikt hadden.

We waren vanaf het begin van ons kwaliteitsonderzoek gelijk allemaal enthousiast begonnen, en konden we al snel tot een overeenstemming komen. Maar er zijn ook zeker meningsverschillen geweest in onze samenwerking. Maar na een discussie waar we alle voor en tegen argumenten tegenover elkaar afgewogen hadden, kwamen we tot een

gezamenlijke beslissing. We kwamen er altijd wel uit. We hadden ook dezelfde visie op het onderwerp van ons kwaliteitsonderzoek en daarom hadden we geen meningsverschillen over de inhoud van ons kwaliteitsonderzoek.

Hoe we als groep nog beter kunnen functioneren, is veel beter plannen. De ene keer doen we helemaal niks en maken we elkaar dit ook echt wel duidelijk. Soms echt niet al te lief. De andere keer werken we keihard en halen we de deadline makkelijk. In dit punt valt dus nog veel te behalen. Wat bij ons helpt is om de deadline voor ons zelf eerder te plannen. Moet het op vrijdag ingeleverd worden? Dan is de uiterste datum donderdag. Hier gaan we met z’n alle aan werken.

Persoonlijke reflectie verslagenCorineElke week verdeelde we de taken onder tweetallen. Ik werkte samen met Wilke en Martine en Marijke waren het andere koppel. Elke week keken wat de bedoeling was wat er gedaan moest worden. We verdeelde de taken door te kijken wie wat het beste zou kunnen, en wie waar mee bezig is geweest, bijv. als je het eerste gedeelte van de inleiding geschreven had, is het ook jou taak om het te wijzigen. Jij weet het beste wat je ermee bedoelde. We hadden dus niet echte vaste taken. Ik werkte dus veel samen met Wilke, en ik merkte dat we een goed koppel waren om samen te werken. We vulde elkaar aan in het schrijven van de stukken. Ik vond dat zelf erg goed gaan en ook leuk om te zien als er een stuk goed gelukt is. Wat soms beter kon was mijn motivatie. Het gebeurde soms dat ik gewoon geen motivatie had om aan de gang te gaan, waardoor er meer taken op de schouders van mijn groepsgenoten was, bijvoorbeeld met het schrijven van het gezamelijke procesverslag. We hadden de puntjes verdeeld, maar het lukte met echt niet om te stukken die ik zou schrijven te doen. Omdat we het in een uur graag af wilde hebben, en één van m’n groepsgenoten al klaar was met haar deel, deed ze ook nog een gedeelte van mij, terwijl dit mijn taak was. Dit kon dus echt beter. Door mijn soms wat slechte motivatie, en ik dus soms te laat met dingen aan kwam zetten ging het ook bijna fout. Dit gebeurde bij de enquête. Ik zou deze maken en begon hier weer veel te laat mee, waardoor deze te laat de mail op ging, en het dus ook weer duurde voordat we antwoorden kregen. De deadline was al verstreken voordat we voldoende antwoorden kregen om de werkelijke situatie te schrijven. Ik voelde me hier best wel schuldig over. Maar omdat we die week ook toetsen hadden, mochten we het een week later inleveren. Toen we de feedback hierover kregen en het bleek dat we de werkelijke situatie erg goed hadden gemaakt, luchtte me dat erg op.

Als je je eigen stuk af had, lieten we het aan elkaar lezen om elkaar feedback te geven. Je groepsgenoten lezen dingen soms net iets anders, en weten een betere manier om het op een duidelijke manier om dit op te schrijven. Deze feedback verwerkte we weer voordat we het bij de docent inleverde. Ik vond het fijn dat mijn stuk werd nagelezen door mijn groepsgenoten. Ook merkte ik dat ik er van leerde, dat ik het op een volgende moment anders verwoordde ect.

Nadat we onze stukken aan elkaar hadden laten lezen, leverde we het in bij de docent. Zij las het ook weer, en gaf daar weer haar feedback over. Onze docent gaf veel feedback en dan was het aan ons om te kijken wat we er mee deden. Zoals ik al eerder zei verwerkte ieder haar feedback over haar geschreven stuk. Vaak deden we dit in tweetallen. Samen met Wilke besprak ik welke feedback we wel zouden gebruiken en wat niet.

Over de twee feedback formulieren die mijn medestudenten hebben ingevuld, ben ik erg tevreden. En ook aan de feedbackformulieren te zien zijn mijn groepsgenoten ook erg tevreden in de samenwerking en in mijn inbreng in de groep. In het feedbackformulier kwam als punt waar ik aan kan werken naar voren: werk op tijd af. Zoals ik al meerdere keren heb gezegd is dat ook mijn grootste minpunt. Na het invullen van dit feedbackformulier heb ik dit geprobeert te veranderen. En volgens mij is dat ook nog aardig gelukt. Want nadat ik veel te laat was met de enquête en al de gevolgen van dien, heb ik me soms gedwongen om aan de gang te gaan zonder dat ik de motivatie er over had, en dat ik het op tijd in kon leveren.

Het waarderingscijfer dat ik aan het project geeft is een 9! Ik vindt het ontzettend leuk om dit kwaliteitsproject te doen. Literatuur op te zoeken over het onderwerp, het onderwerp uit te diepen en achter dingen komen die je niet had verwacht, en dat weer uit ga zoeken tot het hele cirkeltje voor je rond is. Ook ons onderwerp ‘voltooid leven’ vindt ik erg interessant. In het nieuws lees je steeds meer over, in de tweede kamer gaat er een wet rond, en de Bijbel er bij te pakken, om daar teksten uit te halen om sterk te kunnen staan waarom je tegen euthanasie bij voltooid leven ben. Ook vond ik het leuk om aan de werkelijke situatie te werken. Ik kreeg een mailtje als iemand onze enquête had ingevuld, en telkens als ik zag dat ik een mailtje had, ging ik op de site kijken wat diegene had ingevuld. De verschillende meningen, verschil van denken tussen de mensen en daar de uitslag van te maken. En als ik nu zie wat voor verslag we gemaakt hebben, ben ik er erg trots op.

Onze samenwerking geef ik een 8. We zijn vier verschillde personen, maar kunnen erg goed samenwerken. We zitten nu al drie jaar samen in de klas, en kunnen en durven ook duidelijk tegen elkaar te zeggen hoe de vork in de steel zit. Ik was vaak die aan het begin van de les zei als we de taken verdeeld hadden en we een beetje zaten te treuzelen, ‘kom we gaan aan het werk.’ Als we zagen hoeveel feedback we van de docent gehad hadden, en het bijna niet meer zagen zitten, was er altijd wel eentje die zei: ‘kom op, schouders eronder, we gaan het even doen, even knallen.’ En dat geef je weer moed, en vooral als je het samen doet en ziet wat er uitkomt, merkte ik aan mezelf dat ik het leuk vond om weer verder aan ons project te gaan werken. En iedereen van ons heeft zo’n puntje wat onze samenwerking sterk maakt. Ook doordat we ons vaak in tweeën splitse, het elkaar lieten lezen en feedback geven zorgt er voor dat een mooi verslag kunnen neerzetten.

Mijn eigen functioneren tijdens het project geef ik een 7. Ik ben een doorwerker, en was vaak in de groep die zei dat we aan het werk moesten. Dit zijn zeker pluspunten, maar ik heb ook minpunten die ik al meerdere keren in deze reflectie heb genoemd. Mijn motivatie bijvoorbeeld. Dit had echt beter gekund en dan hadden sommige dingen ook beter gelopen en hoefde we niet zo te stressen om het op tijd af te krijgen.

Ik ben ontzettend tevreden over het verslag wat er gemaakt hebben, en ook best wel trots hoe onze samenwerking is geweest, hoe we te werk zijn gegaan. Als ik soms van andere groepjes hoor dat het helemaal niet lekker loopt, of het niet lukt en dan terug kijk op onze project ben ik dik en dik tevreden. Het verslag had bij mij nog beter kunnen worden, als ik soms op tijd was begonnen en sommige dingen dus niet hoeft af te rafelen.

Mijn leerdoel voor het vierde jaar bij het maken van het projectverslag is dat ik op tijd begin met de opdrachten en dat ik niet in tijdsnood kom. Ik denk dat dat mijn grootste valkuil is tijdens het project, en daarom is het voor mij goed omdat als leerdoel te hebben, dat ik er telkens ziet, van op tijd beginnen, want als er wat tussen komt dat het geen gevolgen heeft op mijn onderzoek.

Marijke: Bij Marijke duurt het soms eventjes voordat ze aan het werk gaat, ze moet vaak energie en zin maken voor dat ze aan de gang is, maar als ze éénmaal bezig is gaat ze ook als een speer. De samenwerking met Martine is tussen die twee ook echt goed. Ze heeft dan ook zo een A4-tje vol. Ook is ze een kei in het schrijven van proces- en reflectieverslagen, waar ik nog wel eens wat moeite mee kan hebben, we vulde elkaar dus goed aan. Martine: Martine heeft soms ook een beetje moeite met beginnen aan de opdrachten. Als je Martine een opdracht geeft, hoef je er niet meer naar om te kijken. Doordat Martine netjes

is en van orde houdt, zag het verslag er vaak geordend uit. Wilke: Met Wilke vond ik het erg fijn om mee samen te werken. Wilke zorgde vaak ervoor dat alles er verzorgd uit ziet, want je ook goed terug ziet in de brochure. Soms liep ik er tegen aan dat Wilke bezig was om alles netjes te krijgen, terwijl ik graag door wilde en dat ik geïriteerd raakte, maar dat ligt aan mijn eigen geduld.

MarijkeNadat we een groepje hadden gevormd, zijn we gelijk enthousiast aan de gang gegaan. De rol van iedereen werd toen al snel duidelijk. Af en toe kwam ik met een idee, maar meestal deed ik wat me opgedragen werd. Al gelijk moest er veel rekening gehouden worden met de criteria. Dit geeft voor mij altijd veel irritatie. Ik wil gewoon lekker aan de gang op mijn eigen manier. Dit is natuurlijk geen goede instelling. Omdat de rest van mijn groepje zich wel hier strikt aan houd, stimuleerde zij mij hier in. De taken werden allemaal eerlijk verdeeld. Meestal werkte ik samen met Martine en werkte Corine en Wilke samen. Omdat er ook minder leuke dingen bij het onderzoek hoorde, probeerde we leuke en minder leuke dingen eerlijk af te wisselen. Ook gebruikte we de kwaliteiten van iedereen. Zo maakte ik vaak procesverslagen en reflecties. Mijn leerdoel was om wat langer geconcentreerd te kunnen werken. Dit ging met vallen en opstaan. Omdat ik snel afgeleid ben, ben ik oordopjes met muziek in gaan doen. Als ik dan eenmaal bezig was, typte ik zo een A4’tje vol. Ook kreeg ik feedback van mijn groepsgenoten. Als ik alles door elkaar ging doen, kreeg ik dat ook gelijk te horen. Zo stimuleerde ze me om aan mijn leerdoel te werken. Wat ging er goed? Ik heb echt geleerd om beter samen te werken. Normaal wil ik zo veel mogelijk zelf doen. Nu kan ik taken beter loslaten en aan andere geven. Wat er nog iets minder goed ging, was het houden aan de deadlines. Meestal was ik wel op tijd, maar dan was het toch op het nippertje. Ik vind dat dit nog beter kan. Wat voor mezelf helpt, is de deadline voor mezelf een dag eerder in m’n agenda zetten.

Het krijgen van de feedback heb ik totaal niet als vervelend ervaren. De reden hiervan was dat het op een goede manier werd gegeven. In de feedback was duidelijk respect en eerlijkheid te horen. Ook werd er regelmatig positieve feedback gegeven. Ook stonden de andere groepsgenoten altijd open voor feedback. Dit zorgt ervoor dat je zelf de feedback makkelijker kon ontvangen. En feedback is juist goed voor de leerproces. Zonder feedback kom je eigenlijk niet verder. De feedback van de leraar vond ik persoonlijk wat lastiger. Dan had je zo je best gedaan en was het halve verslag onderstreept met feedback. Maar nadat we het hier als groepje over hebben gehad, ging het beter. Want je hoeft helemaal niet met alle feedback iets te doen. En uiteindelijk ik het alleen maar positief en beter voor het eindresultaat.

Het waarderingscijfer wat ik aan het project geef, is het 8,5. We hebben een onderzoek gedaan naar iets waar nog bijna geen informatie over is. Dat maakte het lastig, maar gaf wel echt een uitdaging. Ook hebben we een symposium bezocht. Hierdoor hebben we allerlei handvaten voor verpleegkundige in ons verslag kunnen zetten. Daarom vind ik het sowieso een 8,5 waard. Ook als je ziet hoeveel tijd er in zit. Voor de samenwerking geef ik absoluut een 9. Af en toe een beetje strijd met een deadline, maar verder ging het echt goed. Iedereen hielp elkaar, de taken werden eerlijk afgewisseld

en er werd eerlijk feedback gegeven. We waren zo tevreden over de samenwerking dat we met een ander vak dit groepje weer hebben gekozen. Mijn eigen functioneren geef ik een 7,5. Ik was wel degene uit het groepje die snel zei: dat doen we thuis of morgen wel. Maar gelukkig waren de andere het daar vaak niet mee eens. Wel heb ik echt een mijn leerdoel gewerkt en daarom vind ik het een 7,5 waard.

Het project had nog beter kunnen worden als we sommige enquête vragen iets anders hadden gesteld. Af en toe kwamen er nu een beetje standaard antwoorden uit. Maar ondanks dat hebben we een heleboel uit de uitkomst kunnen halen.

Wat ik mee wil nemen als doel naar leerjaar 4 met het kwaliteitsonderzoek is dat ik niet meer zo snel tevreden wil zijn. Nu denk ik vaak na een half A4’tje, het zal wel goed zijn. Ik doe alleen wat er echt in moet en ook echt niet meer. Dit kan afgeraffeld overkomen. Dit wil ik graag in mijn volgende onderzoek verbeteren.Iedereen had zijn eigen kwaliteiten in zijn groepje. Dit kwam ook mooi naar voren in de studieloopbaanlessen. Het bleek dat we allemaal verschillende fruitsoorten hadden. Een sinaasappel, twee druiven en een banaan. Wilke -> Als je Wilke een opdracht gaf, wist je zeker dat dit in orde kwam. Je hoefde er niet meer na om te kijken en je kon echt op haar aan. Corine -> Als we achterliepen of aan het treuzelen waren, pakte Corine de boel even aan. Ze gaf duidelijk even de taken en iedereen ging daarna ook weer echt aan het werk.Martine -> Martine zorgde er voor dat alles netjes was. Ook was Martine degene die de PPT maakte. Alles zag er zo verzorgd uit.

Martine1. Bijdrage in het project

Wat ging goed: We zijn gelijk ijverig aan de slag gegaan en probeerde elke week netjes bij te blijven of zelfs vooruit te werken aan het project. Doordat we zo op schema liepen geeft het rust in mijn hoofd en hoef je weinig tot niets thuis te doen. Dit vond ik fijn omdat we al zoveel anderen taken thuis te doen hadden. Het is ook een groot project. Als je dan vanaf het begin af aan al achter loopt dan zit je het hele project in de stress. Dus wat ik goed vond gaan is dat we keurig op schema liepen en elke week deden wat er voor die week gepland stond. De planning die we hierbij maakte werkte voor als lijndraad. Zo had je netjes de inleverdatums op een rij en wanneer we welk uur wat gingen doen. Ook vond ik het handig dat we ons opsplitste in tweetallen. Zo kun je per tweetal meer in een lesuur doen. Daarna lieten we het aan elkaar lezen en vroegen hierbij om feedback.

Ik probeerde hierbij alles netjes op tijd in te leveren zodat we met elkaar ons netjes aan de deadlines hielde. Het geeft voor mij persoonlijk ook stress als ik alles op het laatste moment nog moet doen. Ik probeerde dus goed te plannen en zo veel mogelijk in de les te doen.

Wat ging fout en wat kon er dus beter:

Soms liepen we met ons groepjes erg voor in het project waardoor we dus sommige weken rustig aan konden doen. De valkuil hierin was dat we de weken erna nog hard moesten werken om de deadlines te halen. Dit was zo in de toets week. We waren druk met leren en waren de hele inleverdatum vergeten. Wat we achteraf hadden kunnen doen, is zorgen dat we het voor de toets week al hadden ingeleverd. Dan hoefde we er in de toets week niet meer naar om te kijken.

2. Omgang met kritiek tijdens vergaderingen Tijdens de vergaderingen hoorde ik vaak dat ik te precies bent in verslagen maken. Ik lees het vaak over en ben altijd lang bezig. Dit is goed maar kost wel veel tijd. Ik ben mijzelf hiervan bewust maar vind het lastig om hieraan te werken omdat ik dan ga twijfelen of ik toch niet dat stukje tekst er nog had moeten bij doen. Met mijn groepsgenoten heb ik dus afgesproken dat ik een tijd ga inplannen voor mijn verslagen. Dus bijvoorbeeld een uurtje werken aan deelvraag 1. Dit heeft mij wel geholpen. Zo leer je je tijd efficiënt indelen en krijg je toch de deelvraag af in 1 uurtje want je kan er altijd wel informatie bij doen maar op een gegeven moment is het goed en moet je door. Ik leerde mezelf om dan ook gewoon tevreden te zijn en dat het goed is zo. Als je dit elke keer maar weer doet dan leer je echt om het ook gewoon steeds sneller te doen. Je leert om alleen de belangrijkste dingen in je verslag te zetten.

3. Omgang met kritiek van de docent Mw. Vugt is best kritisch in verslagen nakijken. Als je lang aan je verslag gezeten heb en er is veel kritiek over dan komt dat in eerste instantie niet zo leuk binnen. Het voelt alsof je dingen fout heb gedaan, soms moeten er inderdaad dingen veranderd worden maar dit is dan ter ondersteuning van het eindproduct. En veelal zijn het nadenkpuntjes wat je eventueel zou kunnen veranderen. Deze kritiek is wel goed want zo leer je wel nadenken over je eigen verslag en hoe het bij andere mensen binnenkomt. Mw. Vugt is ook erg van de uitleg waarom je dingen vindt. Je moet zo concreet mogelijk zijn. Als je dit weet dan ga je er in je verslag ook op letten dat je dingen goed uitlegt en ook beredeneert waarom je het vindt. Ik probeerde mijn verslagen altijd zo concreet mogelijk te maken.

4. Omgang met de schriftelijke feedbackMijn leerdoel was als volgt:Ik wil beter leren plannen zodat ik aan het eind minder stress heb. Dit wil ik bereiken door met elkaar door te bespreken wat er gedaan moet worden en voor wanneer dit af moet zijn. Zo hou je het overzicht en krijgen we alles op tijd af.

Ik kreeg hier positieve feedback op. Met elkaar gingen we elke les zitten om op een rijtje te zetten wat we die week moesten af hebben. Daar achter zetten we de namen wie welke taak ging doen en wanneer dit af moest zijn. Door dit elke les te doen houd je overzicht en hebben we alles op tijd afgekregen. Stress heb ik weinig gevoeld tijdens dit project omdat we een planning hadden waar we elke keer op terug grepen. Ik heb aan mijn leerdoel gewerkt om dus elke week met elkaar een planning te maken.

5. Waarderingscijfer aan het project Ik geef dit project een 8 omdat we een actueel onderwerp hebben gekozen en omdat er over de begeleiding bij mensen die hun leven voltooid vinden nog weinig kennis is. Ook verpleegkundige weten nog weinig hoe ze nu deze mensen op een juiste manier moeten begeleiden. Over de wens naar euthanasie bij voltooid leven was ook nog weinig over bekend. Omdat er nog zo weinig over bekend was vonden wij het juist interessant om dit te onderzoeken. Het onderwerp sprak ons ook aan omdat je in je toekomstige werk ook met mensen in aanraking kunt komen die hun leven voltooid achten en als enige uitweg de dood zien. Ook de grens van euthanasie bij voltooid leven wordt steeds lager dus hoe ga je hier als christen mee om? Deze vraag wilde wij graag voor onszelf beantwoord hebben. Als je weet hoe je ermee om moet gaan dan sta je ook zelfverzekerder in je schoenen en weet je hoe je voor je standpunt moet opkomen als je dit later mee maakt.

6. Waarderingscijfer aan de samenwerking Ik geeft onze samenwerking een 8.5 omdat we alle vier verschillend zijn en daarom lukte de samenwerking zo goed. Bij criteria 10 zal ik verder toelichten welke kwaliteiten iedereen had. Allemaal hadden we wel is geen zin maar dan was er altijd iemand die zei van: ‘Kom we gaan het gewoon doen anders zit je er thuis mee’. We hebben het allemaal wel is gezegd tegen elkaar en daarmee hebben we onze groepsgenoten aangespoord en uiteindelijk toch veel gedaan in een lesuur bijvoorbeeld. Wat ik fijn vond aan de samenwerking is dat we allemaal hard konden werken en iedereen zich hield aan de gemaakte planning en afspraken. Je kon echt op elkaar rekenen. Ook wilde je groepsgenoten je altijd helpen als je er even niet uitkwam of om even je verslag door te lezen op inhoud en taalfouten.

7. Waarderingscijfer aan zijn eigen functionerenIk geef mijzelf een 7 omdat ik veel inzet heb getoond tijdens het project. We verdeelde de taken eerlijk en de taak dit ik moest doen zoals bijvoorbeeld deelvraag 1 uitwerken dan deed ik dit netjes en probeerde ook de juiste informatie er in te verwerken. Ik lette erop dat ik dit op tijd inleverde. Zo kunnen je groepsgenoten ook op je vertrouwen. Ook als een ander groepsgenoot nog niet klaar was dan bood ik mijn hulp aan zodat die persoon het niet thuis hoefde te doen.

8. Hoe dit project nog beter had kunnen wordenIk ben zeer tevreden over hoe we dit project hebben doorlopen. Met dit groepje hebben we al wel vaker samengewerkt en elke keer ging de samenwerking goed. Ik vind het ook fijn om steeds met dezelfde mensen te gaan omdat je dan weet wat je aan elkaar hebt. Als ik dit project nu weer opnieuw moest doen dan zou ik weer hetzelfde groepje kiezen en het weer op dezelfde manier doen. Wat ik nog zou veranderen is om vast vooruit te werken als er bijvoorbeeld een toets week in zicht is en je weet dat je dan weinig kan doen. Nu waren we dus de inleverdatum vergeten. Achteraf gezien hadden we de enquête ook eerder moeten versturen want we moesten om uitstel vragen omdat de uitslagen nog niet binnen waren.

9. Welk SMART persoonlijk leerdoel ik tijdens de BPV in leerjaar 4 wil hanteren bij het uitvoeren van deze proeveWat ik ga meenemen is sowieso het plannen. Dit voorkomt zoveel stress in je hoofd. Vanaf het begin af aan gelijk beginnen en een goede planning maken. Dat je weet wat je wanneer af moet hebben. Ook inzicht krijgen in het project is belangrijk. Zodat je weet wat er allemaal in het definitieve eindproduct moet komen. S: Ik kan mij tijdens mijn stage aan mijn gemaakte planning houden om een goed overzicht te houden over de opdrachten die ik moet uitvoeren.M: -Ik plan per twee weken een moment met mijn werkbegeleider om mijn doel te evalueren.-Ik vertel aan mijn werkbegeleider, aan het begin van de dienst, welke opdrachten ik uit wil voeren.-Ik ben flexibel in het bijstellen van mijn plan, als deze niet haalbaar blijkt te zijn.A: Mijn werkbegeleider geeft mij feedback op de manier waarop ik mijn opdrachten uitvoer. Wanneer nodig is stel ik mijn planning bij. R: Ik vind het belangrijk mij aan de planning te houden zodat ik het overzicht houd over de opdrachten die uitgevoerd moeten worden. Door een duidelijk overzicht heb ik een prettig leerklimaat. T: Voor mijn stageperiode zorg ik dat ik een voorlopige planning klaar heb, zodat ik aan het begin van mijn stage kan starten met de acties die nodig zijn dit leerdoel te behalen. Aan het einde van mijn stage hoop ik mijn leerdoel behaald te hebben zodat ik hier voor mijn verdere werk profijt van heb.

10. Waarin ieder van zijn groepsleden goed is en welke verbeterpunten ieder van zijn groepsleden heeft Ik zal verder toelichten welke kwaliteiten iedereen heeft.Corine: Corine zegt waar het op staat en werkt altijd systematisch. Corine heeft goed overzicht over wat er gedaan moet worden. Verbeterpunt: Iets minder snel gestrest zijn als we bijvoorbeeld veel moeten doen of veel feedback hebben. Wilke: Wilke is altijd erg enthousiast. Wilke zit vol ideeën over met wie we allemaal contact op kunnen nemen en hoe we het project gaan vorm geven. Wilke is een positieve meid die het helemaal zag zitten. Verbeterpunt: Misschien iets minder enthousiast zijn toen je al de onderwerpen wilde behandelen wat achteraf gezien echt veel te veel tijd kosten als we dat ook nog moesten uitwerken. Marijke: Als Marijke de gang erin heeft kan ze heel hard en goed werken. Ook heeft Marijke overzicht en is niet snel gestrest. Verbeterpunt: Iets consequenter zijn in je manier van werken. Probeer soms wat meer zin te maken in het project. Niet soms heel weinig doen en de andere ging heel veel. Probeer het wat meer in evenwicht te brengen.

WilkeNadat we een groepje hadden gevormd, zijn we gelijk aan de gang gegaan met het brainstormen over een onderwerp. Daarbij kwamen we al gauw op een onderwerp. Maar we waren hierbij wel heel enthousiast en hadden wel een heel breed onderwerp. Toen we hiermee naar de docent gingen gaf die ook aan dat we één onderdeel moesten kiezen. En zo kwamen we op het onderwerp van voltooid leven. Elke les keken wat er gebeuren moest en verdeelden dit. Bij het uitwerken van de onderdelen werkten we samen in tweetallen. Dit vonden we allemaal fijn werken. Ik werkte hierbij samen met Corine, wij kunnen goed samen werken en vullen elkaar vaak echt aan. En Marijke en Martine werkten ook samen, en dit ging ook goed. Nadat er een stuk uitgewerkt was, lazen we dit ook van elkaar door, zodat we elkaar hierop ook feedback konden geven, en wist ook elk groepslid wat er in het verslag beschreven staat. Ik vond dit ook echt fijn werken. Zo leerden we ook van elkaar. Ikzelf was aan het begin erg enthousiast en kan dan erg op de zaken vooruit lopen, door al met van alles aan te komen, en dan halverwege het verslag is mijn motivatie wat weggezakt. Maar er was altijd wel een van mijn groepsleden die even een zetje in de rug gaf van dat ik echt aan de gang moest gaan. En dat was meestal net wat ik dan nodig had. Zo hielden we de motivatie erin bij elkaar. Aan het begin van het verslag liepen we erg voor op de planning, en dat vonden we eigenlijk wel fijn. Maar op een gegeven moment konden we gewoon even niet verder, en toen zakte onze motivatie wel, en toen met de toetsweek in het vooruitzicht vergaten we de deadline. En gingen we dus achterlopen. Gelukkig kregen we toen uitstel, en konden we alsnog het gedeelte inleveren.

Aan het begin van elke les hielden we een korte vergadering en bespraken we wie wat ging doen. Dit werkten we dan in tweetallen uit. Ook gaven we in zo’n vergadering aan als er stukje gelezen moest worden voor feedback, en bespraken we wie welke feedback van de docent ging uitwerken. We gaven elkaar ook feedback als een van de groepsleden geen motivatie had om wat te doen. Dan probeerden we elkaar ook echt te stimuleren. Vaak ging dit best goed. De ene keer deed de een wat minder, de andere keer deed de ander weer wat minder. Maar iedereen moest toch zijn eigen gedeelten doen, dus dat deden we dat toch liever op school. Als je de ene keer wat minder deed, moest je dus de volgende keer er voor 100% er tegenaan. Omdat we elkaar de uitgewerkte stukken lieten lezen, kregen we daar dus ook feedback op van je groepsleden. Meestal was het wel goed met hier en daar een kleine opmerking. Of hoe je zin beter kon formuleren en dergelijke. Hier waren we het eigenlijk ook wel met elkaar over eens.

Nadat er een gedeelte af was en ingeleverd was, kregen we het terug met feedback van de docent. De docent was best heel kritisch en las alles door als een buitenstaander. Sommige dingen en zinnen waren voor ons heel duidelijk, maar zouden door een buitenstaander heel anders opgevat kunnen worden of niet duidelijk kunnen zijn. Ook waren we soms algemeen en niet concreet genoeg. We kregen vaak best veel feedback. En dit vond ik niet altijd even leuk. Was je hard bezig geweest met een gedeelte, en de groepsleden waren er ook tevreden mee, kreeg je nog best veel feedback. Maar uiteindelijk zag ik wel in dat het opbouwende feedback was. Je kon er echt wat mee, en het verslag werd meer concreet beschreven. Je hoefde ook niet alle feedback te verwerken, je mocht zelf kijken met welke feedback je wat deed en met welke feedback je niks deed. We deden de feedback altijd zo

verdelen dat iedereen de feedback van haar uitgewerkte gedeelte verwerkte. Dat was het handigst want jij hebt je er in verdiept. In tweetallen bespraken we dan ook welke feedback we verwerkte en welke niet.

We gaven elkaar geregeld feedback. Op de feedbackformulieren maar ook weleens mondeling, bijvoorbeeld aan het begin van de les als iemand geen motivatie had, en tijdens / na het uitwerken van een gedeelten. Mijn leerdoel tijdens dit project was: Overzicht houden. Ik wil iedere week bij kunnen houden wat er al gebeurd is, en wat er nog moet gebeuren. Ik wil zo duidelijk kunnen houden wat ik elke week moet doen. Doordat ik overzicht houdt heb ik ook mijn deel op tijd af. Mijn leerdoel is gelukt. Ik kreeg hierop ook positieve feedback van mijn groepsleden. Vaak vind ik het lastig om overzicht te houden, en ga ik van alles door elkaar doen. Maar doordat de communicatie in ons groepje echt goed was, kon ik goed overzicht houden. We bespraken elk begin van de les wat iedereen moest doen, en ook hebben we de WhatsApp-groep, die we aan het begin van het project hadden aangemaakt, best vaak gebruikt. Doordat ik goed overzicht kon houden, leverde ik mijn gedeelte ook op tijd in.

Het waarderingscijfer dat ik aan dit project geef is een 9. Ik vond het erg leerzaam en interessant om dit kwaliteitsonderzoek te doen, en er informatie over te verzamelen. Het onderwerp van ons project is nog erg actueel en het is nog erg onbekend bij verpleegkundigen in de praktijk. Hierdoor ging je iets onderzoeken en was je zelf ook benieuwd naar de uitkomst. En dat maakte het zo leuk, leerzaam en interessant.

Het waarderingscijfer voor de samenwerking van ons groepje geef ik een 8. We zijn vier verschillende personen. Daar kwamen we achter tijdens een opdracht bij het vak LL. Dit zagen we toen ook wel terug in onze samenwerking. Dit is heel goed voor een samenwerking, en onze samenwerking verliep ook wel echt heel goed. We vonden het allemaal ook heel interessant en zijn ook met ons vieren naar een symposium geweest over voltooid leven. Ook daar splitsten we ons op in tweetallen om maar alle workshops bij te kunnen wonen en zo zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Hier hebben we ook veel aan gehad.

Het waarderingscijfer voor mijn eigen functioneren geef ik een 7. Ik was aan het begin heel enthousiast en kom met allerlei ideeën. Ben zelf wat te enthousiast, want uiteindelijk hadden we een veel te uitgebreid onderwerp, en zouden wel een jaar bezig zijn met het uitwerken. En daarom moesten we dus een specifiek onderwerp kiezen. Ook daar ging ik enthousiast over verder en met het brainstormen over welke acties we konden ondernemen. Maar uiteindelijk zakt mijn enthousiasme wat weg met daarbij mijn motivatie. Gelukkig had ik groepsleden die me een duwtje in de rug gaven, en ging ik weer verder. Verder als ik eenmaal in een gedeelte bezig was, wilde ik ook in een stuk door ook. Dan zit ik erin en weet ik ineens van alles te verzinnen. En dan wil ik het afhebben ook. Ik heb fijn samengewerkt met Corine, die ook mij wel eens even zei hoe het zou gaan. Want ik wilde soms gewoon even het verslag netjes hebben, terwijl de tekst nog niet helemaal af was. Daarom vond ik de samenwerking met Corine ook echt fijn. Want ze zegt ook gewoon wat ze denkt en vindt.

Hoe ons project nog beter had kunnen worden. Hier moet ik echt even over nadenken, en dat vind ik al positief. We hadden een interessant onderwerp en een enthousiast en gemotiveerd groepje, dus het ging best heel goed. Ik ben heel tevreden met het resultaat van ons verslag en heel tevreden over de samenwerking. Als ik iets opnieuw moest doen, deed ik bijna alles weer precies hetzelfde. De dingen die iets minder waren, waren bijvoorbeeld dat we de enquête wat laat verstuurde waardoor we weer laat de uitkomsten kregen. Ook waren we een keer te laat voor de deadline door de toetsweek, hier hadden we in onze planning rekening mee moeten houden. De acties die we voor in ons project bedacht hadden, waren niet haalbaar, maar dit hebben we opgelost door met elkaar een symposium te bezoeken waar alle activiteiten die we wilden doen inzaten. Dus zo was dat ook opgelost, en hebben we alles gedaan wat we wilden.

Welk leerdoel ik wil meenemen voor het uitvoeren van de Proeve van Bekwaamheid Kwaliteitszorg leveren tijdens de BPV van leerjaar 4 is wel weer het overzicht houden. Het is nu heel goed gegaan, dat komt ook echt door de goede communicatie, maar het blijft voor mij een aandachtspuntje. Ook wil ik als leerdoel meenemen dat ik op tijd begin aan de opdrachten. Ik begin vaak wat aan de late kant, waardoor ik het overzicht kwijt raak. Dit leerdoel wil ik mezelf echt voor ogen houden, zodat ik hier echt aan ga werken ook tijdens de BPV. Verder hoop ik dan een onderwerp te kiezen wat ook echt mijn interesse heeft, want dan ben je echt gemotiveerd om eraan te werken.

Corine: Met Corine werkte ik altijd samen als tweetal. Ze zegt altijd waar het op staat en heeft een goed overzicht wat er nog moet gebeuren. Als ik een keer wat langer bleef hangen met de lay-out van het verslag was zij degene die zei dat ik eerst is door moest met de inhoud. We vulden elkaar goed aan bij het uitwerken.

Marijke: Bij Marijke duurde het vaak even voor ze echt aan de gang ging, maar nadat ze aan de gang was typte ze zo een A4’tje vol. Vaak deed ze dan oordopjes in zodat ze niet afgeleid werd. Marijke was ook goed in het maken van procesverslagen en reflecties.

Martine: Martine zorgde ervoor dat het verslag er netjes uitzag. Ook wist ze soms goed te zeggen hoe je iets anders kon verwoorden, zodat het mooier in het verslag stond.