· Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van...

13

Click here to load reader

Transcript of   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van...

Page 1:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Verus vereniging voor christelijk onderwijs heet sinds 21 mei 2015 Verus vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs.

Deze publicatie is geschreven voor deze datum.

Het kan zijn dat verwijzingen niet kloppen. Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.

School en ouders

Tekst: Paul BoersmaThema nummer 4, januari-februari 2012

Ouderbetrokkenheid staat op de agenda van scholen. Niet voor het eerst. In een nota, “De School aan de ouders”, vroeg het CDA twintig jaar geleden de besturenorganisaties de positie van ouders in de school te versterken. Het CDA zag ouders verschillende belangrijke rollen vervullen in het onderwijs: als bestuurder, als lid van de medezeggenschapsraad, als lid van de ouderraad en als direct betrokken (eerste) opvoeder. Een kleine twintig jaar later breekt CDA-minister van Onderwijs, Van Bijsterveldt, weer een lans voor ouderbetrokkenheid. Zij richt zich nu niet alleen tot de schoolbesturen, maar ook tot de ouders. Die zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze Thema verkennen we allerlei aspecten van ouderbetrokkenheid en reiken we mogelijkheden aan om deze te versterken.

Page 2:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Ouderbetrokkenheid op de agendaMet het plaatsen van ouderbetrokkenheid op de agenda van de school, volgde Van Bijsterveldt een advies van de Onderwijsraad uit 2010. De Onderwijsraad noemt als motief om meer aandacht te geven aan ouderbetrokkenheid: taakverlichting van de school, afstemming over de opvoeding, ondersteuning van het leerproces, uiting van burgerschap en middel tot culturele integratie.De raad maakt in zijn advies een onderscheid tussen drie typen van relaties tussen ouders en school:

een individuele, juridische relatie (vastgestelde rechten en plichten); ouders als samenwerkingspartners inzake de opvoeding en het leerproces van hun kind; ouders als onderdeel van een (informele) oudergemeenschap.

Intussen zijn er veel initiatieven om het thema aan de orde te stellen. Het CPS heeft in de persoon van Peter de Vries vooral veel aandacht voor de relatie school-kind-ouder. De Radboud Universiteit Nijmegen (ITS, Fredrik Smit) organiseert masterklassen voor schooldirecties, leraren en bestuurders met als thema ouderbetrokkenheid. Er zijn digitale netwerken ontstaan (als Parent Involvement at School Group Members) en onder andere de directeur van basisschool de Kameleon in Almere, David Kranenburg, heeft een website (Actief Ouderschap) ontwikkeld waarop vooral educatief partnerschap van ouders met de school stevig wordt gepromoot.

Waarom nu dit ThemaVoordat we in deze Thema inzoomen op de verschillende vormen van ouderbetrokkenheid, mag gevraagd worden waarom dit thema aandacht verdient.

Er is de laatste jaren over het onderwijs veel geschreven en gediscussieerd. Niet in het minst ook over de ontwikkeling van scholen als maatschappelijke organisaties. Zij worden door de overheid gezien als middel voor het vergroten van de kenniseconomie, voor burgerschapsvorming en voor het tegengaan van allerlei maatschappelijke problemen (zoals radicalisering, segregatie en ongezond leven). Tegelijk worden ze bestuurd door maatschappelijke ondernemers die zich laten leiden door marktprincipes, gestimuleerd om zich van anderen te onderscheiden en uit te blinken. In dat klimaat lijken ouders en leerlingen geen doel, maar object van beleid. Zij moeten enerzijds deze belangen ondersteunen, anderzijds worden ze gezien als consumenten die tevreden moeten worden gesteld. Natuurlijke relaties tussen ouders en scholen als een gemeenschap van direct betrokkenen die gezamenlijk in een zinvol verband bijdragen aan de scholing en vorming van de kinderen omwille van die kinderen zelf: het lijkt een verhaal uit een ver verleden. Van de CDA idealen over de school aan de ouders uit 1992 is weinig terug te vinden in de 21e eeuw. Toch is ouderbetrokkenheid een wezenskenmerk van de Nederlandse visie op onderwijs. De school is niet enkel van de staat, noch van de markt. Maar hoe moet ouderbetrokkenheid dan nu vorm krijgen?

In de relatie school-ouders zijn verschillende typen relaties te onderscheiden. De auteurs van Actief Ouderschap hebben een matrix gemaakt van vijf dimensies om de diverse gedragingen van de professionals die te maken hebben met ouderbetrokkenheid in het onderwijs te onderscheiden. Zij duiden de relatie van de ouders en de school als een partnerschaprelatie en onderscheiden daarin drie typen en vijf vormen: ouderparticipatie (informeel en formeel partnerschap); onderwijskundig partnerschap (pedagogisch en educatief/didactisch partnerschap) en actief burgerschap (maatschappelijk partnerschap).

2

Page 3:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Hun benadering schept orde in de vele beschouwingen rond ouderbetrokkenheid. Met de afname van participatie van ouders in de school lijkt de roep daarom te groeien. In deze Thema kiezen we ook voor een ordening die spoort met die van Actief Ouderschap, maar die ook andere gezichtspunten oplevert. Deze ordening gaat er niet vanuit dat de relatie school ouders enkel op te vatten is onder de noemer partnerschap. De relatie is complexer, waardoor ook de dilemma’s van ouderbetrokkenheid bij de school in beeld kunnen komen.

De relatie school-ouders kunnen we bezien onder de invalshoek van twee elkaar kruisende lijnen.We kunnen er zowel een as van symmetrie naar asymmetrie, als één van formeel naar informeel in waarnemen. Asymmetrische relaties zijn relaties waarbij de één de meerdere is over de ander. De één bezit meer kennis en inzicht, meer ervaring, meer macht of kracht. Het zijn verticale relaties. Symmetrische relaties zijn relaties waarbij de betrokkenen elkaars gelijke zijn met het oog op het doel en de betekenis van hun betrekking. Ze zijn elkaars gelijke in functieniveau, in liefde, in waardigheid, in rechten en plichten. Dat zijn horizontale relaties.

Daarnaast is er sprake van een formele en een informele vorm van relaties. In de formele relaties gaat het om de functionele verhoudingen, in de informele om de persoonlijke verhoudingen. Als we op de vlakken van deze twee assen de relatie school-ouders invullen, ontstaat er mogelijk helderheid over de verschillende vormen van deze relatie. Elk van deze typen relaties kent een eigen vorm van moreel gedrag. In deze Thema focussen we op vier vormen van relaties en benoemen daarbij welk moreel thema daarbij centraal staat.

Symmetrisch

Formeel Informeel

3

A D

B C

Page 4:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Asymmetrisch

Formele relatie school-oudersDe school is zeker op te vatten als een maatschappelijke organisatie die diensten verleent aan leerlingen en hun ouders, en breder aan de samenleving. Met belanghebbenden onderhoudt ze een zakelijke relatie. Zakelijk in de zin van: ze is aanspreekbaar op de van haar gevraagde taken en omgekeerd hebben belanghebbenden een verplichting om de school haar dienstverlenende rol goed te laten vervullen. We bezien in het vervolg de school onder deze noemer van maatschappelijke organisatie. Allereerst in het linkerkwadrant van de horizontale relatie (A)

A. Formeel-symmetrisch

School: maatschappelijke ondernemingOuders: burger/cliënt – partnerDeugd: verantwoordelijkheidGevaar: juridisering van de relatie

Een horizontale relatie kenmerkt zich door een vorm van gelijkwaardigheid. In de formele relatie betekent het dat de school en de ouders als twee partijen opereren.

De school heeft in het linkerboven kwadrant twee gestalten: het is een maatschappelijke nutsinstelling, die meer en meer als een (markt)onderneming met lumpsum financiering opereert, geleid door professionele bestuurders. De ouder is dan een van de belanghebbenden die de school als cliënt tegemoet treedt, tegenover wie de school helder maakt waar ze voor staat en tegenover wie de school ‘verantwoording’ aflegt en onder wie ze tevredenheidonderzoeken houdt.De ouder heeft daarnaast indirect enige invloed via een vertegenwoordiging in de Medezeggenschapsraad.

De school is tegelijk te beschouwen als een ‘overheidsorgaan’; een instrument van de overheid die met de school probeert de toekomst van de samenleving veilig te stellen. School betekent dan investeren in de kenniseconomie, in het voorzien in de arbeidsbehoefte (kwalificerende functie) en in de socialiserende functie van school. Dit doet de school door jongeren te leren samenleven en samenwerken (civic education) en als burger het nationaal belang te willen dienen (civil education). De ouder is dan vooral als burger in beeld. De ouder heeft als burger plichten (bijvoorbeeld voldoen aan de leerplichtwet) en rechten. De ouder mag op zijn beurt kwaliteit eisen en zoekt dat recht soms via een juridische weg.

PARTNER – als burger en als cliëntIn dit segment wordt de ouder tegenwoordig vooral aangesproken als partner van de school. School en ouders werken samen in het belang van het kind. Het gaat dan niet alleen om het pedagogisch partnerschap, waarin school en ouders hun visie op de opvoeding en sturing van kinderen en jongeren op elkaar afstemmen en beiden hun aandeel daarin nemen. Het gaat nu ook om het didactisch/educatief partnerschap, waarin ouders met de school ‘meewerken’ in de educatie van hun kind door de leerontwikkeling van hun kind te volgen, dat thuis te ondersteunen en daarover met de school in contact te zijn. Zodat de prestaties verbeteren. Beide vormen van partnerschap behoeven een behoorlijke investering en zijn niet onomstreden.

4

Page 5:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Ouders verwachten van de school dat deze een kwalitatief goede opleiding biedt en haar best doet van haar kant de leerling zo goed mogelijk in een veilig klimaat (!) te kennen, te scholen en te begeleiden. De overheid ziet daarop toe via de Inspectie. Ouders verwachten ook dat de school de leerling persoonlijk laat groeien in zijn mogelijkheden en interesses. Scholen verwachten van ouders dat ze hun kinderen goed opvoeden en dat ze hen waar nodig thuis ondersteunen bij het schoolwerk.

Beide partners zijn ook kritisch op elkaar. Scholen menen dat ouders te veel op hun bord leggen als het om pedagogische aandachtspunten gaat. Ouders uiten ook makkelijker dan vroeger hun ongenoegen over de wijze waarop scholen hun kind benaderen. En ten aanzien van het educatief partnerschap zijn scholen daar niet op alle onderdelen voorstander van. Leraren zien ouders niet als professionals (“Thuis lezen met je kind? Zeker, maar laat het rekenen maar aan ons over”). Ouders hebben overigens ook redenen om zich daarop niet zomaar te laten aanspreken. Een minister van Onderwijs die dat wel doet, kan rekenen op weerstand, ook al heeft ze een punt. Maar ze kan zich beter beperken tot het aanspreken van de school, want het is aan de school om de vormen van partnerschap te ontwikkelen en te stimuleren.

De formele relatie is gebaseerd op overeenkomsten tussen twee partijen met wederzijdse rechten en plichten. Heel vaak zullen de twee partijen in een goede sfeer met elkaar omgaan en problemen oplossen of uithouden. Waar dat niet gebeurt, laten mondige ouders zich meer en meer gelden en wenden zich soms ook tot de rechter. Mogelijk zal ook de school in de toekomst verzakende ouders meer aanspreken. Sommige scholen sluiten omtrent de wederzijdse verwachtingen engagementsovereenkomsten.

Verantwoordelijkheid als morele standaard In dit segment is de centrale morele notie verantwoordelijkheid. In de dubbele betekenis van het woord. Men is verantwoordelijk ten overstaan van derden (verantwortlich vor, responsible to) en men is verantwoordelijk voor een zaak of persoon (verantwortlich für, responsible for). Frits de Lange, die mij op het spoor zette van de schematische benadering van de school-ouder-relatie, wijst erop dat verantwoordelijkheid de erkenning van menselijke waardigheid uitdrukt. Verantwoordelijkheid veronderstelt de idee dat mensen niet in eerste instantie in afhankelijkheid van elkaar leven, maar gezien worden als mensen die het vermogen hebben iets van hun leven te maken: ieder doet er toe. Verantwoordelijkheid is in dit segment dan ook vooral op te vatten alseen zich verantwoordelijk weten voor (für) en bereid zijn tot verantwoorden (vor). In die zin is het goed dat we nu ook van scholen – en zoals de minister deed van ouders – vragen dat zij zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid als het om de scholing en vorming van kinderen gaat en dat zij bereid zijn zich te verantwoorden. Dat ouders zich daar niet op aangesproken voelen, is bedenkelijk. Scholen op hun beurt weten zich ook aangesproken op de roep om verantwoording (vor). Of Vensters voor Verantwoording, dat vooral met data werkt, de enige goede vorm is, valt te betwijfelen. Net zoals de cijferlijst van Trouw en Elsevier. School is niet enkel in cijfers te vangen. Het gaat er vooral om dat je als school laat zien dat je je verantwoordelijk weet (für). En dat geldt ook voor ouders. In dit segment vooral omwille van het kind.

B. Formeel-asymmetrischSchool: verband van professionalsOuders: afhankelijke – ‘patiënt’Deugd: deskundigheid Gevaar: afstandelijkheid en onbehagen

5

Page 6:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

De relatie is asymmetrisch waar de school vooral een specifieke deskundigheid heeft die te onderscheiden is van die van de ouders. De school is een professionele instelling die ook bevoegdheden heeft tegenover ouders. Zo beslist de school over het onderwijsaanbod en de wijze waarop het onderwijs wordt georganiseerd en aangeboden. De ouder moet ook beslissingen aanvaarden ten aanzien van de beoordeling van zijn kind. Ouders voelen zich afhankelijk, moeten voldoen aan wettelijke verplichtingen die voortkomen uit de Leerplichtwet. Ouders konden in het verleden soms via een ledenvergadering enige invloed uitoefenen, en nog kunnen ouders soms een pressiegroep vormen om op een onderdeel het onderwijsaanbod te beïnvloeden. Een voorbeeld daarvan is wanneer een groep ouders ‘protesteert’ tegen een thema van de Boekenweek en dat de school dan haar beleid daaromtrent aanpast. Maar dat zijn vaak marginale invloeden, hoewel sommige scholen mede daardoor beducht zijn voor te veel ouderbetrokkenheid. Maar veelal moet je je als ouders voegen naar het schoolbeleid.

‘PATIËNT’ In de afhankelijke positie is de ouder de vragende partij en de school de aanbiedende partij. De relatie school ouder is om in gezondheidstermen te spreken die van de arts tegenover de patiënt.Net als in andere sectoren wordt soms openlijk in veel media aan de professionaliteit van in dit geval de leraar (school) getwijfeld. Nogal eens acht een ouder zich op zijn beurt een grotere deskundigheid toe dan de school als het om zijn kind gaat. “Ouders kennen hun kind uiteindelijk het beste. Daarom zeg ik tegen leerkrachten: Ouders hebben altijd gelijk. In hun eigen ogen, voeg ik er zachtjes aan toe.” (Tonnis Bolks, Pabo-docent – in Nederlands Dagblad 3-1-2012).

Toch is de asymmetrie er vooral een die de ouder als de afhankelijke partij tegen de school als professionele instelling toont. In een tijd waarin mensen instituten minder vertrouwen kan ook onbehagen gemakkelijk groeien. Scholen kunnen ouders dan zien als een lastige partij. Scholen zijn zich daarvan bewust en zoeken wegen om ontevredenheid en spanningen te vermijden. Goede communicatie is dan van eminent belang. Het kan wijs zijn om te bedenken dat lastige ouders vaak lastig zijn uit onmacht. Peter de Vries (CPS) stelt in zijn boekje Met ouders kom je verder (2008): “Lastige ouders bestaan niet, alleen ouders die het moeilijk hebben.”

Deskundigheid als morele standaard In dit segment zal de school vooral haar deskundigheid voorop moeten stellen en als ze die waarmaakt dan zal deze worden gewaardeerd. Onder deskundigheid valt ook de kundigheid om met ouders te communiceren. De overheid zet in op het verhogen van de deskundigheid. Ze vraagt van lerarenopleidingen om kennisbases te ontwikkelen voor de vakgebieden en van de leraren dat deze zich permanent scholen. Deskundigheid (vakmanschap) is een deugd. Je moet als school willen streven naar een optimaliseren van het vakmanschap. Voor een leraar betekent dat kennis en kunde, structuur, nauwkeurigheid, goede communicatie, kunnen overdragen, inlevingsvermogen, geduld en zelfreflectie. Vertrouwen tussen school en ouders zal groeien naarmate de school en haar leraren zich deskundig tonen.

Informele relatie school-oudersDe school is niet alleen te beschouwen als een maatschappelijke instelling waarmee de ouders als klant en als burger van doen hebben. De school is ook een verband met mensen die in relatie met ouders aangesproken worden op hun mens-zijn en hun medemens-zijn. School is met andere woorden een interpersoonlijk netwerk waarvan ouders deel uitmaken. Mensen hebben elkaar en elkaars bevestiging nodig. In zorgrelaties – en onderwijs impliceert een zorgrelatie – gaat het niet alleen om deskundigheid/vakmanschap en om de juiste rolopvatting (wat wordt er van mij verwacht), maar vooral ook om de erkenning van de ander als een medemens, als homme capable, een uniek

6

Page 7:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

mens, die iets vermag en er daarom toe doet. En die je te hulp schiet als hij op onderdelen hulp behoeft. Dat betekent dat de school, die per definitie met ouders van minderjarige kinderen van doen heeft, ook een persoonlijke relatie met ouders heeft. Formeel heeft de school niet de taak om persoonlijke relaties met ouders te onderhouden. Ze kan op afstand blijven. Maar als leraar, als directeur of als medewerkers van de school kun je de ouder niet enkel zien als een gelijke of afhankelijke partner. De ouder is vooral een mens, met zijn eigen recht ertoe te doen. En dat geldt ook omgekeerd; ook leraren zijn niet enkel een andere partij. Het zijn mensen die in hun zorgplicht voor kinderen als mensen een verbinding aangaan en ervaren met andere mensen. School is iets anders dan een bedrijf dat een zakelijke dienst verleent aan een klant.Dat maakt dat ouderbetrokkenheid onder het gezichtspunt van het informele in ogenschouw moet worden genomen.

C. Informeel-asymmetrischSchool: zorginstellingOuders: naaste-persoonDeugd: bekommernisGevaar: bevoogding en ontvoogding

De laatste jaren is veel oog voor de informele asymmetrische relatie school-ouders. Vooral gemeentelijke overheden die geen verantwoordelijkheid hebben voor onderwijs (al zijn er wethouders die menen dat ze zich daar ook mee moeten ‘bemoeien’), hebben scholen gestimuleerd zorgtaken te verbreden: voor- en naschoolse opvang, brede scholen, scholen die zich ontwikkelen als zorgcentra... Scholen zijn dan hulpverlenende instelling geworden die meer doen dan leerlingen scholen, vormen en opvoeden. Ze verlenen hulp aan ouders die niet in staat zijn (of zich niet in staat verklaren te zijn) om kinderen op te vangen, te begeleiden en te verzorgen.Scholen doen dat mogelijk mede vanuit zakelijke overwegingen; het ontwikkelen van nieuwe diensten. Maar vaak zal meespelen dat zij zich oprecht bekommeren om de problemen die kinderen en ouders hebben om in deze samenleving staande te blijven. Scholen vervullen zo indirect ook maatschappelijke taken: zij dragen bij aan de sociale inbedding van een gezin. Scholen richten daarvoor ook soms ontmoetingsmomenten en -plekken in, waar bijvoorbeeld allochtone en autochtone ouders elkaar ontmoeten, waardoor integratie wordt bevorderd. De Onderwijsraad denkt dat zo oudergemeenschappen kunnen ontstaan waaraan de school support geeft en waartoe scholen het initiatief nemen. Hij heeft dan vooral op het oog dat deze oudergemeenschappen de school in haar werk ondersteunen. Maar ook geeft de raad aan dat daarmee ouders onderling elkaar tot steun kunnen zijn.

Lang niet alle scholen zijn geporteerd voor een ontwikkeling tot zorginstelling. Zo fulmineert Jochem Zijlstra, rector van het Christelijk Lyceum in Delft, in een rondetafelgesprek dat verscheen in de SBM van juni 2010 tegen de gedachte dat scholen oudergemeenschappen moeten organiseren. “Dan denk ik: dat bepalen we zelf wel. De tijd na school is niet de eerste prioriteit voor een school voor voortgezet onderwijs.” Tijdens dit rondetafelgesprek krijgt hij bijval van andere onderwijsmensen. “Er komt wel heel veel op het bordje van gemotiveerde, gedreven onderwijsmensen, waardoor anderen achterover leunen!,” verzucht een collega. En Mirjam Stroetinga (Marnix Academie) is van mening dat het allemaal nogal kunstmatig is en bovendien betuttelend. “Als mijn kind straks naar school gaat, moet ik er niet aan denken dat ik zelf in een oudergroep word gezet.” Maar anderen zien wel iets in een ontwikkeling van ouders voor ouders in het kader van de school. Omdat het in het belang van het kind is.

PARTNER – als burger en als cliënt

7

Page 8:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

Zo heeft het Liudger College in Drachten op initiatief van directeur Joop Vogel en met steun van bestuurder Hans Christiaanse (onderwijsadviseur en initiatiefnemer van ExpertisePunt Ouderbetrokkenheid Noord Nederland) een aantal intensieve oudercontactavonden georganiseerd met als thema: investeren in kinderen. Krijn van Beek, medewerker van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, bepleitte daar dat school samen met ouders moet investeren in de sociale omgeving van kinderen. Veel kinderen groeien op in een sociaal zwakke wereld. De jeugd heeft een samenleving nodig die hen ziet. Scholen kunnen helpen ouders en kinderen weer in een sociaal verband te betrekken door hen te verbinden met andere ouders. Van Beek bepleitte dat scholen daarin participeren, zodat er minder probleemkinderen komen. Nu is veel gericht op het oplossen van jeugdproblemen. Maar een school die bijdraagt aan een sociaal verband helpt juist te voorkomen dat er probleemkinderen ontstaan. De school kan een katalysator zijn, aldus Van Beek.Er zijn veel scholen die zo betekenis hebben voor ouders die het zonder steun niet redden. Scholen zijn nog niet verplicht om dit kwadrant van ouderbetrokkenheid in te vullen. Het advies om scholen oudergemeenschappen te laten vormen kan wel een stap in de richting zijn van een meer formele relatie op het terrein van ouderschapsondersteuning. Het CDA wil bijvoorbeeld dat ouders verplicht kunnen worden opvoedingsondersteuning te accepteren, waar scholen dan bij betrokken worden.

Bekommernis als morele standaardIn het kwadrant wordt de leraar, de directeur, de medewerker aangesproken op zijn menselijkheid, die de zorg van de ander ziet en daaraan niet voorbij kan gaan. Of beter gezegd; de keus heeft om er wel of niet op in te gaan. Wat als ik me niet over de ander ontferm, me zijn probleem niet aantrek?Er is niet alleen sprake van een asymmetrische verhouding tussen school en ouders. In de verlegenheid van de ouder kan de school zichzelf herkennen als even kwetsbaar en zoekend naar wegen van goed samenleven. Er ontstaat een soort gevoel van een gemeenschap. Het laat zien dat we allemaal mensen zijn.Wel is er een grens, scholen zijn niet in staat om veel sociaal-maatschappelijke en soms nog minder gezinsproblemen ‘op te lossen’. De bekommernis impliceert dat je er als school niet aan voorbijgaat, maar dat kan ook door anderen aan te spreken, die betekenis kunnen hebben voor de ouders met problemen. Het stimuleren van oudergemeenschappen kan dan een van de wegen zijn, die op zijn minst verkend kan worden.

D. Informeel-symmetrisch

School: gemeenschapOuders: vriend – participant, pijlerDeugd: vriendschapGevaar: vriendjespolitiek en hobbyisme

Voelen ouders zich nog deel van de school? Schoolleiders klagen nogal eens over de afwezigheid van ouders. Afwezig in de opvoeding van hun kinderen, zoals schoolbestuurder Marc Veldhoven van mbo De Leijgraaf en Edward de Gier, directeur van het Fioretti College, beide in Veghel, in een artikel, getiteld ‘De opvoedcrisis in Nederland’ stellen (Schoolbestuur, december 2011).

Steeds minder ouders participeren in de school door handen spandiensten te verlenen, zo constateert David Kranenburg (zie www.actiefouderschap.nl). Scholen ervaren dat als een gemis. Zij zien zich als een gemeenschap van leerlingen en leraren waaraan ook ouders deelnemen, waar ouders zich mee verbonden voelen. In Vensters, magazine van de VO-raad, vertelt directeur Henk Stam van het Dockinga College in Dokkum dat scholen er veel aan kunnen doen om ouders te laten participeren. Voorwaarde is dat je een gelijkwaardige dialoog kunt voeren en dat je professionele

8

Page 9:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

jargontaal vermijdt. En Gerard Engels, van RSG Pantarijn in Wageningen, creëert klankbordgroepen van ouders die met de school meedenken. Sam Terpstra, bestuursvoorzitter van CSG Reggesteijn in Nijverdal: “Dan moet helder zijn dat je niet alle suggesties en adviezen overneemt.” In deze voorbeelden benadert de school de ouders vooral als meedenkers. Scholen willen deze vorm van meedenken meer formaliseren en er een meer duurzame vorm aan geven.

In het kwadrant “school als gemeenschap” worden ouders vooral betrokken bij de school in belang van de school zelf. De school kan niet zonder een draagvlak in de samenleving en ouders kunnen daarvan een belangrijk onderdeel uitmaken. Sommigen door tijd en hulp te bieden waarmee zij de school bij haar taken ondersteunen. Nu nog doen scholen een beroep op de vrijwilligheid van ouders, van wie sommigen meewerken, maar velen toch weinig betrokken zijn. Toen mijn dochter haar dochter aanmeldde bij de school, sprak de directeur niet over vormen van onderwijskundig partnerschap, maar gaf hij aan wat de school van haar verwachtte op het punt van inzet voor de school: hulp bij de opvang en een taak in de ondersteuning van de school. Zoals een voetbalclub van de ouder verlangt dat die eens in de zes weken pupillen vervoert naar een uitwedstrijd en af en toe de shirtjes wast. In deze vormen van participatie wordt de ouder aangesproken op zijn taakvervulling van de school als schoolgemeenschap. En kan het dus een formeel karakter krijgen. Ouders die uit eigen beweging tijd geven, steunen daarmee de school omdat die voor hen van waarde is of door hen van waarde gevonden wordt.

NetwerkenScholen kunnen zich ook zelf openstellen voor de inbreng van ouders vanuit hun eigen netwerken. Ouders hebben vaak enorme netwerken. Als op ouders een beroep wordt gedaan vanuit hun beroep en maatschappelijke bestaan, zullen zij zich mogelijk meer uitgedaagd voelen en betrokken tonen door iets aan het schoolleven toe te voegen dan wanneer hen wordt gevraagd mee te denken of tijd te geven voor klussen.

Veel scholen doen dat door ouders over hun beroep te laten vertellen of mooier nog door leerlingen in de ‘keuken’ te laten kijken van het werk van ouders. Zo vroeg een school een moeder, kunstenares, om mee te denken over de mogelijkheden om meer kunst in de school te brengen. Nu neemt ze klassen vanuit het hoge noorden mee naar het Cobra Museum in Amstelveen. En zo wist mevrouw Hueting, schoolleider van havo bovenbouw, de bedrijfsmatige en maatschappelijke omgeving van het Christelijk Lyceum in Delft te betrekken bij het onderwijs. De omgeving werd zo mede leraar van de havo bovenbouw leerlingen. En zo betrok Ton Senf, directeur van onder andere het Kader Lyceum en het Waterland College in Amsterdam, de Lions Club bij een droomproject van jongeren, die zij min of meer adopteerden. In een netwerksamenleving kan zo op ouders een beroep worden gedaan. Het zijn vrienden van de school.

Zeker, als ouders op de noemer van hun maatschappelijke netwerken de school binnenkomen, moet de school de regie houden. Wat ouders inbrengen zal moeten sporen met de schoolcultuur. Een groep evangelische ouders die aanbieden om een schoolviering te verzorgen, zullen dan niet de eigen missie, maar het schoolkader als uitgangspunt moeten kiezen. En in het voorgezet onderwijs moeten ouders dan hun rol als ouder ‘vergeten’, de school is primair het domein van de leerlingen en de leraren. Leraren zullen ook nogal wat ‘ruimte’ moeten maken in hun eigen werk, wanneer de omgeving van de school via ouders en schoolrelaties zich laat betrekken op het schoolgebeuren: in de educatie en in de buitenles activiteiten.

Maar het levert scholen heel veel op. En scholen ‘helpen’ zo de burgers zich betrokken te voelen, wat hen een gevoel zal geven ertoe te doen, betekenis te hebben. In een samenleving waar velen

9

Page 10:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

‘voor zichzelf leven’, biedt een school de mogelijkheid om ‘voor anderen te leven’. En sociologen geven aan dat heel veel mensen daar zin en levensvreugde aan ontlenen.

Wie zo ouders benadert, maakt hen tot ‘medepijlers’ van de school. Enkelen zullen dat doen in een formeel kader als toezichthouder/bestuurder of lid van de MR. Maar juist het informele karakter van deze vormen van betrokkenheid is wezenlijk voor een school. Zo weet ze zich deel van een maatschappelijke omgeving die haar steunt in haar taak: jongeren te scholen en te vormen.

PARTICIPANT EN PIJLER – als burger en vriend In een vriendschapsrelatie is er volop wederkerigheid. In de ontmoeting tussen school en ouders staat dan niet de vraag voorop: Wat verwacht u van mij?, maar stellen beiden elkaar de vraag: Wat kan ik voor u betekenen? Mij is deze vraag door de scholen waar mijn kinderen naartoe gingen niet gesteld. Als dat wel zo was geweest, zou ik me dan meer betrokken hebben gevoeld? Zou ik de vraag als een uitnodiging hebben gezien om iets te betekenen voor de scholen? Zou ik een vriend van de scholen geworden zijn?

Vriendschap als morele standaardVelen, ook binnen het onderwijs, merken op dat menselijke verhoudingen in de samenleving meer en meer verzakelijken, protocoliseren en standaardiseren. We leggen de verhoudingen vast in afspraken en zijn daarop aan te spreken. Dat kan helderheid bieden en het denken over goed bestuur en toezicht wordt er sterk door bepaald. Maar juist omdat scholen mensengemeenschappen zijn waar ieder kind telt, zal de grondtoon menselijker moeten zijn. Vriendschap is dan een basis van professioneel handelen en vice versa: ouders ervaren zich als vrienden en steunpilaren van de school. Het is een vorm van civic friendship, waarin burgers zich persoonlijk engageren. Anders dan private vriendschappen zal het gaan om een zaak die van groter belang is: de school als een waardegemeenschap, een levende gemeenschap waarin jongeren opgroeien als mens en als burger.

10

Page 11:   · Web viewDie zouden meer verantwoordelijkheid moeten tonen voor de opvoeding en het leren van hun kinderen. Over ouderbetrokkenheid bij de school valt veel te zeggen. In deze

EpiloogIn deze Thema hebben we geprobeerd de vele vormen van ouderbetrokkenheid in te kaderen in een formeel en een informeel kader en deze bezien vanuit enerzijds de gelijkwaardigheid en anderzijds de ongelijke positie van school en ouders. Er valt veel aan toe te voegen en ook aan af te doen. Want de relatie is complex en wordt veelal bepaald door een cultuur van individualisering, verzakelijking en het maken van afspraken. Vooral scoren op rendement wordt belangrijk gevonden. Toch is school meer: een verband van mensen die samen leven en samen werken. Ouders maken daarvan deel uit als de school hen daartoe uitnodigt.

Wij willen een onderzoek doen onder scholen naar hoe zij daaraan vorm kunnen geven door in het po de ouders van groep 7 en in het vo van klas 3 of 4 uit te nodigen om te spreken over vormen van ouderbetrokkenheid, mede in het licht van hun schoolkeuze en schoolervaring. Mocht u als school hierin een mogelijkheid zien om het thema te agenderen, dan zijn wij u graag van dienst. U kunt daarvoor contact opnemen met Paul Boersma, [email protected]

Los daarvan hopen we dat deze Thema scholen kan helpen bij het bespreekbaar maken van ouderbetrokkenheid in bijvoorbeeld lerarenteams.

11