TOPTRAJECT

Naam: Merzuka TemelKlas: 4G1

Docente: mevrouw Buschers

De perspectieven van door mij gelezen boeken:

Fictiedossier 1 Kinderspel: Het verhaal werd vanuit de ik – vertelsituatie geschreven. Dat kon je merken aan dat het verhaal door Sylvia’s ogen mee maakt. Je kon lezen en weten wat zij voelt en weet.

Fictiedossier boek 2 Aangespoeld: Het verhaal werd verteld uit het ik-vertelsituatie. Dat merk je aan dat je het verhaal door Thomas zijn ogen mee maakt. Je weet wat hij voelt en weet. Als er iets gebeurt word het allemaal verteld door Thomas zijn ogen en dat word dan beschreven vanuit de ik perspectief.

Fictiedossier boek 3 De eetclub: Het verhaal werd vanuit de ik – vertelsituatie geschreven. Dat kon je merken aan dat het verhaal door Karens ogen mee maakt. Je kon lezen en weten wat zij voelt en weet.

Fictiedossier boek 4 Groener gras: Het verhaal werd vanuit de ik – vertelsituatie geschreven. Dat kon je merken aan dat het verhaal door Karens ogen mee maakt. Je kon lezen en weten wat zij voelt en weet.

Fictiedossier boek 5 Echte mannen eten geen kaas: Het verhaal werd vanuit de ik – vertelsituatie geschreven. Dat kon je merken aan dat je het verhaal door Maria’s ogen mee maakt. Je kon lezen en weten wat zij voelt en weet.

Fictiedossier boek 6 Dorst: Het verhaal is vanuit de meervoudige vertelsituatie geschreven. In het verhaal werd het ene hoofdstuk vanuit de ogen van Elisabeth vertelt en het andere hoofdstuk weer vanuit de ogen van Coco. Zij waren de belangrijkste personages in het verhaal.

De verschillen in de perspectieven:

Er zijn 4 soorten perspectieven:

Ik- vertelsituatie of ik-perspectief Personale vertelsituatie of personaal perspectief Alwetende vertelsituatie of auctoriaal perspectief Meervoudige vertelsituatie of meervoudig perspectief

In totaal heb ik voor mijn mondeling 6 boeken gelezen en uitgewerkt waarvan 5 boeken vanuit de ik-vertelsituatie zijn beschreven. Mijn laatste boek dat ik heb gelezen ‘’Dorst’’ is vanuit de meervoudige vertelsituatie beschreven. Ik heb de perspectieven goed van elkaar kunnen onderscheiden doordat ik wist wie de personages waren. De gebeurtenissen werden beschreven vanuit de ogen van de hoofdpersoon. Bij mijn laatste boek heb ik de meervoudige vertelsituatie kunnen onderscheiden van de ik-vertelsituatie, want het verhaal werd dit keer vanuit meerdere personages verteld.

Het verschil tussen de Ik- vertelsituatie en de Personale vertelsituatie is dat je bij de Personale vertelsituatie het verhaal nog steeds wel door de ogen van persoon leest, maar alleen wordt er nu de hij of zij vorm gebruikt in plaats van de ik- vorm. Een voorbeeld zin is: versuft blijft hij liggen, zijn hoofd doet pijn, zijn hand, zijn elleboog en zijn benen liggen er ook een beetje raar bij.

Het verschil tussen de Ik- vertelsituatie en de Alwetende vertelsituatie is dat bij een alwetende vertelsituatie de verteller niet in het verhaal voorkomt maar je nog wel het verhaal door de hoofdpersoon leest. De verteller weet alles over de personages, hierbij kun je denken aan de

gedachten en de gevoelens van de personages. Een voorbeeld hiervan is: Het is feest. En iedereen gaat mee. Fae, Billy, Patrick, Jason, Gonneke en Mark. Dat is een auto vol. Er is nog veel meer feest, dat gaat in de tweede hands auto, het wordt te gek, vanavond.

Het verschil tussen de Ik vertelsituatie en de Meervoudige vertelsituatie is dat je bij de meervoudige vertelsituatie het verhaal leest door de ogen van meerdere personages. De situaties worden om en om vertelt door de verschillende personages. Bij de ik-vertelsituatie lees je het verhaal vanuit de ogen van een persoon.

De kenmerken van de perspectieven:

De ik- vertelsituatie herken je als je het verhaal leest vanuit de ogen van een personage. Je weet als lezer precies wat diegene denkt, voelt en zegt. Het belangrijkste kenmerk hiervan is dat je alleen van die ene personage alles weet en van de rest van de personages weet je bijna niets over. Deze ik-perspectief heb ik kunnen door de zinnen waaruit het verhaal wordt vertelt door ‘’ik.’’ Bijvoorbeeld: ‘’Aan het einde van de dag stond ik alleen op de gang. Ik heb een half uur gewacht op haar.’’

De personaal perspectief herken je als het verhaal wel weer net zoals bij de ik-perspectief leest, maar wel in ze hij of zij vorm. Net als bij het Ik-vertel perspectief kom je van alles te weten over de personage. Je weet wat hij of zij denkt, voelt en zegt. Bijvoorbeeld: ‘’Zij was bang voor haar buurvrouw en besloot zich te verstoppen achter de muur. Ze kijkt op over het muurtje en denkt wat moet ik nu?’’

De auctoriaal perspectief herken je door het lezen van het vanuit de ogen van de verteller die alles weet over elke personages. Hij weet exact wat ze denken, voelen en zeggen, maar je komt de verteller niet tegen in het verhaal zelf. De verteller weet wat er in het verleden is gebeurt en ook wat er nog gaat gebeuren in het heden. Bijvoorbeeld: ‘’Annie en Jan gaan samen een reis maken naar Amerika, maar Jan weet niet dat de vlucht is geannuleerd.’’

De meervoudige vertelsituatie is bijna hetzelfde als de Ik-vertelsituatie of personale vertelsituatie. Je kunt een meervoudige vertelsituatie herkennen doordat het verhaal afwisselend door personages wordt verteld.