‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

4
8 interview mednet 02I2011 Wie aan vrouwencardiologie denkt, komt automatisch uit bij cardioloog Angela Maas. Zij maakt zich hard voor een betere diagnostiek en behandeling van vrouwen met hart- en vaat- ziekten, en is ook altijd op de bres gesprongen voor de vrouwelijke cardioloog. “Ik heb mezelf willen bewijzen als vrouw tussen mannen. Maar dat is niet erg, die bewijsdrang prikkelt juist.” ‘Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’ tekst Anouk MIddelkAMp Beeld VIncent Boon Cardioloog angela Maas zet ziCh in voor vrouwenCardiologie D e kamer die Angela Maas heeft gereserveerd voor het interview is kaal, bijna leeg. Aan de muur hangt een tekening van de nieuwbouw van de Isala klinieken, op het whiteboard staan termen die lijken op instructies voor aios, op de grijze tafel enkel zakjes suiker en melk voor de bezoe- kers. De vrouw aan de andere kant van de grote tafel steekt met een bekertje koffie in haar hand meteen van wal. “Zal ik zelf iets vertellen of wil je vragen stellen?” Het is duide- lijk dat Maas graag de touwtjes in handen neemt. Zo ziet ze het zelf ook, zegt ze later in het gesprek. Als iemand die kordaat handelt, snel beslissingen neemt. Daarom past de cardiologie ook zo goed bij haar. “Je ziet meteen resultaat.” Als Maas eenmaal middenin het gesprek zit, gaat de auto- matische piloot uit en zit er een dokter met veel liefde voor haar vak en haar patiënten. Iemand die altijd een stapje extra heeft gedaan om voor vol te worden aangezien. En die het extra schouderklopje dat ze krijgt van haar mannelijke studiegenoten daarom des te meer waardeert. Angela Maas is een bevlogen cardioloog. Al vanaf het moment dat ze tij- dens haar coschappen op Curaçao rook aan de cardiologie wist ze dat dit haar specialisme was. “De manier waarop je patiënten behandelt, snel en zonder twijfel, sprak me met- een aan. Ik vond vooral de mensen die voor de cardiologie kozen interessant. Daar zag ik mezelf wel tussen.” Die doortastendheid die haar zo eigen is, zorgde meteen voor haar eerste baan op de afdeling hartchirurgie. “Ik was aangenomen in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwe- gein, maar moest nog een jaar overbruggen tot ik aan mijn opleiding kon beginnen. Ik ben bij een thoraxchirurg naar binnengestapt en heb gevraagd of ik een jaar mocht komen. De man vond mijn initiatief wel geestig en ik kon meteen beginnen.” In de beginjaren leerde ze veel van cardioloog Aggie Balk (tot driemaal toe gekozen tot Mednet Toparts, AM) “Zij was echt mijn rolmodel. Zij werkte destijds in Enschede en ik in Nieuwegein, maar ze kwam regelmatig voor een patiëntbespreking of om te dotteren. Haar vakin- houdelijke kennis, haar bevlogenheid en betrokkenheid bij de patiënt motiveerden mij enorm. Ik dacht: ‘Als ik maar half zo goed word als Aggie, heb ik het goed gedaan’.” Het was hard werken die eerste jaren in de cardiologie. Maas was de enige vrouw die in opleiding was en dat was soms lastig. “De mannelijke aios kregen altijd net iets meer privileges. Zo was het een soort erebaantje om planner voor de katheterisatiekamer te worden. Die gunst is mij nooit verleend. Maar toch heb ik dat nooit erg gevonden. Ik had een prima band met mijn studiegenoten, ik was gewoon one of the guys. Nog steeds hebben we een goede verstand- verhouding. Het is altijd leuk om elkaar weer te tegen te komen.” Maas veert op: “Ik heb het ook absoluut niet als lijdensweg ervaren dat ik me extra heb moeten bewijzen als

Transcript of ‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

Page 1: ‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

8  interview  mednet 02I2011

Wie aan vrouwencardiologie denkt, komt automatisch uit bij cardioloog Angela Maas. Zij maakt zich hard voor een betere diagnostiek en behandeling van vrouwen met hart- en vaat-ziekten, en is ook altijd op de bres gesprongen voor de vrouwelijke cardioloog. “Ik heb mezelf willen bewijzen als vrouw tussen mannen. Maar dat is niet erg, die bewijsdrang prikkelt juist.”

‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

tekst Anouk MIddelkAMp Beeld VIncent Boon

Cardioloog angela Maas zet ziCh in voor vrouwenCardiologie

De kamer die Angela Maas heeft gereserveerd voor het interview is kaal, bijna leeg. Aan de muur hangt een

tekening van de nieuwbouw van de Isala klinieken, op het whiteboard staan termen die lijken op instructies voor aios, op de grijze tafel enkel zakjes suiker en melk voor de bezoe-kers. De vrouw aan de andere kant van de grote tafel steekt met een bekertje koffie in haar hand meteen van wal. “Zal ik zelf iets vertellen of wil je vragen stellen?” Het is duide-lijk dat Maas graag de touwtjes in handen neemt. Zo ziet ze het zelf ook, zegt ze later in het gesprek. Als iemand die kordaat handelt, snel beslissingen neemt. Daarom past de cardiologie ook zo goed bij haar. “Je ziet meteen resultaat.” Als Maas eenmaal middenin het gesprek zit, gaat de auto-matische piloot uit en zit er een dokter met veel liefde voor haar vak en haar patiënten. Iemand die altijd een stapje extra heeft gedaan om voor vol te worden aangezien. En die het extra schouderklopje dat ze krijgt van haar mannelijke studiegenoten daarom des te meer waardeert. Angela Maas is een bevlogen cardioloog. Al vanaf het moment dat ze tij-dens haar coschappen op Curaçao rook aan de cardiologie wist ze dat dit haar specialisme was. “De manier waarop je patiënten behandelt, snel en zonder twijfel, sprak me met-een aan. Ik vond vooral de mensen die voor de cardiologie kozen interessant. Daar zag ik mezelf wel tussen.” Die doortastendheid die haar zo eigen is, zorgde meteen

voor haar eerste baan op de afdeling hartchirurgie. “Ik was aangenomen in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwe-gein, maar moest nog een jaar overbruggen tot ik aan mijn opleiding kon beginnen. Ik ben bij een thoraxchirurg naar binnengestapt en heb gevraagd of ik een jaar mocht komen. De man vond mijn initiatief wel geestig en ik kon meteen beginnen.” In de beginjaren leerde ze veel van cardioloog Aggie Balk (tot driemaal toe gekozen tot Mednet Toparts, AM) “Zij was echt mijn rolmodel. Zij werkte destijds in Enschede en ik in Nieuwegein, maar ze kwam regelmatig voor een patiëntbespreking of om te dotteren. Haar vakin-houdelijke kennis, haar bevlogenheid en betrokkenheid bij de patiënt motiveerden mij enorm. Ik dacht: ‘Als ik maar half zo goed word als Aggie, heb ik het goed gedaan’.”Het was hard werken die eerste jaren in de cardiologie. Maas was de enige vrouw die in opleiding was en dat was soms lastig. “De mannelijke aios kregen altijd net iets meer privileges. Zo was het een soort erebaantje om planner voor de katheterisatiekamer te worden. Die gunst is mij nooit verleend. Maar toch heb ik dat nooit erg gevonden. Ik had een prima band met mijn studiegenoten, ik was gewoon one of the guys. Nog steeds hebben we een goede verstand-verhouding. Het is altijd leuk om elkaar weer te tegen te komen.” Maas veert op: “Ik heb het ook absoluut niet als lijdensweg ervaren dat ik me extra heb moeten bewijzen als

Page 2: ‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’
Page 3: ‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

10  interview  mednet 02I2011

CurriCuluM vitaeangela Maas (utrecht, 1956) werd geboren in een doktersgezin; haar

vader was huisarts. Maas stu-deerde geneeskunde in groningen

en liep haar coschappen op Cura-çao. daarna solliciteerde ze in het

st. antonius ziekenhuis in nieuwe-gein, waar ze de opleiding cardio-

logie doorliep. ze werkt sinds 1992 in de isala klinieken in zwolle, waar ze in 2003 het

spreekuur voor vrouwen met hart- en vaatziekten opzette. Maas kreeg in 2010 de Corrie her-

mannprijs van de vnva en ontving recentelijk het gouden hart van het tijdschrift Libelle, voor beste

cardioloog. ze is getrouwd met een inmiddels gepensioneerde cardioloog en heeft twee zoons

van 20 en 21 jaar.

‘ Vrouwen willen weten hoe iets komt en wat er precies gaande is’

vrouw. Het prikkelt wel als je je moet bewijzen, je blijft altijd scherp. Ik koos er natuurlijk ook zelf voor: het was iets wat gewoon in me zat. Ik vond het vanzelfspre-kend om de poli’s over te nemen van iemand die aan het promoveren was. Het kwam niet in mij op om uitgebreid zwan-gerschapsverlof te nemen. Ik stond hoog-zwanger met drie loodschorten voor mijn buik te katheteriseren om vooral mijn col-lega’s zo min mogelijk tot last te zijn. Na de bevalling nam ik geen vakantie zodat ik zoveel mogelijk kon werken. Dat zit gewoon in mijn systeem.”Achteraf gezien vraagt ze zich wel eens af hoe ze het heeft volgehouden: een drukke baan, twee kinderen kort op elkaar gebo-ren en een man die ook cardioloog is. “Het was vooral een kwestie van plannen. Het is

wel eens voorgekomen dat ik uit de dienst kwam en bij ons huis nog net de achterlichten van mijn mans auto zag ver-dwijnen.” Lachend: “Het was soms nogal krap.” Toch heeft ze nooit het gevoel gehad dat ze tegen een burn-out aan zat. “Het is ook een kwestie van loslaten, van kiezen. Ik heb altijd gezegd dat ik niet de ambitie had om de perfecte huisvrouw te worden, ik kan bijvoorbeeld niet koken. Het is ook een kwestie van accepteren dat je nu eenmaal de eer-ste tien jaar in een spagaat zit wat betreft werk en gezin.” Maas probeert als ervaren specialist haar collega’s te begelei-den op dit gebied. “Ik stuur wél iemand naar huis die per se door wil gaan tijdens haar zwangerschap. Ik vind dat mijn taak als vrouw die hetzelfde heeft meegemaakt. Ik kan het inmiddels beter in perspectief plaatsen.”

Toch verloopt ook dat proces met pieken en dalen. Twee jaar geleden ging ze ’s ochtends vroeg door de gladheid onderuit en liep ze een humerusfractuur op. Nadat de breuk officieel was hersteld, bleef ze er toch last van hou-den. “Ik kermde het soms uit van de pijn. Ik heb wel eens huilend een dienst gedraaid. Maar ik dacht dat ik me aan-stelde.” Toen ze met een bevriende arts uit Utrecht over het probleem sprak, vroeg deze de röntgenfoto op te sturen naar haar echtgenoot die chirurg is. Hij zag al heel snel dat de breuk helemaal niet goed was geheeld. Maas werd in Utrecht geopereerd en de dag erna was ze volledig pijnvrij. “Achteraf gezien heb ik mezelf geweld aangedaan. Ik dacht

dat ik me aanstelde, maar dat bleek niet zo te zijn.” Die pijnlijke episode heeft wel meer inzicht gegeven in hoe het soms werkt bij vrouwen. “Ze lopen al een tijdje met vage, onbegrepen klachten en denken dat ze zich aanstellen. Sommige artsen geven hen ook het gevoel dat het wel niets zal zijn. Maar dan blijkt toch vaak dat er wel degelijk iets aan de hand is. Dat zie je ook in de cardiologie.”Angela Maas schetst het beeld van een vrouw van middelbare leeftijd die de spreekkamer van een (huis)arts binnenloopt. Deze patiënte beschrijft een serie klachten die niet gelijk naar een specifiek ziektebeeld leiden. De arts vraagt, zoals het hoort, of de vrouw stress heeft en hoort dat ze inderdaad veel aan haar hoofd heeft. Ze heeft de zorg voor haar ouders van wie de gezondheid achteruit gaat, er wordt vaak een beroep op haar gedaan door haar eigen kinderen, en op haar werk loopt het ook niet zoals het zou moeten. “Deze patiënte rede-neert dan al snel dat het daar wel van zal komen en de arts gaat daar in mee. Of het wordt vanwege haar leeftijd op over-gangsklachten gegooid. Na een kwartier loopt deze mevrouw dan onverrichterzake weer de deur uit”, schetst Maas. Als zo’n vrouw uiteindelijk toch verder gaat zoeken, komt ze op het vrouwenspreekuur van Maas dat sinds 2003 in de Isala klinieken wordt gehouden. De cardioloog neemt uitgebreid de tijd voor de patiënt en vraagt verder door over haar klach-ten. Ook verricht ze lichamelijk onderzoek. “Daar wordt niet altijd een afwijking gevonden, maar door alleen al uit te leg-gen wat er aan de hand is en aan vrouwen te vertellen waarom ze voelen wat ze voelen, neem je veel onrust weg. Tegen een man kun je zeggen: ‘er is niets aan de hand’ en die vindt dat prima. Maar vrouwen willen weten hoe het komt en wat er precies gaande is. Die houding van vrouwen is niet voor alle cardiologen even makkelijk.”

genderversChilEr is inmiddels wel meer informatie over het genderverschil bij hart- en vaatziekten, maar, zo stelt Maas, het leeft nog onvoldoende binnen de beroepsgroep. De cardioloog ziet het dan ook als haar missie om dit onderwerp wél op de agenda te zetten binnen de cardiologie. Ze is inmiddels al goed op weg, want een paar jaar geleden werd de werkgroep Gender opgericht binnen de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie. Deze groep van voornamelijk vrouwelijke car-diologen probeert meer aandacht te genereren voor het onderwerp. Het grote publiek is recentelijk geïnformeerd in een landelijke campagne van de Hartstichting, wat tot veel publiciteit leidde. Maas kreeg in 2010 de Corrie Her-mannprijs van de VNVA en het weekblad Libelle riep haar uit tot ‘beste cardioloog van Nederland’. Op lokaal niveau begint er ook van alles te borrelen. “Tijdens de laatste maat-schapsvergadering hebben mijn collega’s en ik besloten dat we in Zwolle een kenniscentrum voor vrouwen en cardiolo-gie gaan opzetten. In samenwerking met het UMC St Rad-

Page 4: ‘ Vrouwen kunnen het artsen lastig maken’

interview  11 

boud gaan we meer onderzoek doen naar dit onderwerp.” Met een glimlach: “Het is prachtig dat mijn collega’s dit willen doen. Dat zie ik als een erkenning.”Hoewel kennisontwikkeling belangrijk is, heeft het volgens Maas geen zin om dit op te dringen aan andere artsen. “Het establishment zit hier niet altijd op te wachten en ik heb inmiddels geleerd dat zoiets ook niet af te dwingen is. Het moet langzaam komen.” Ze legt uit dat veel cardiologen zich de afgelopen jaren vooral hebben gericht op de techniek van bijvoorbeeld het katheteriseren of dotteren. “Dat is ook heel belangrijk en heeft ons veel gebracht. Het levert ook veel op in de behandeling van vrouwen. Maar nu is het tijd om ook de fase daarvoor, de preventie en diagnostiek, beter onder de knie te krijgen.” Ze is even stil. “Vrouwen kunnen het dok-ters heel lastig maken hoor. Ze komen zelf vaak met inter-pretaties en oplossingen voor hun problemen. Dan zeggen ze bijvoorbeeld dat ze tegen medicijnen zijn, maar slikken ze ondertussen wel tien soorten vitamines die vanuit Duitsland worden geïmporteerd. Het is dan een sport om ze ervan te overtuigen dat ze die pil van mij toch moeten nemen.” Maas kan naar eigen zeggen vrij direct zijn tegen patiënten die haar advies niet opvolgen. “Ik zeg wel eens: ‘als u door-gaat met roken, rookt u zich dood’. Dat waardeert niet iedereen. Zo’n patiënt komt dan de volgende keer boos op het spreekuur. Maar ik ga daardoor wel een reële discussie aan.” Ze heeft dit niet altijd zo aangepakt. “Als jonge cardio-loog ben je vooral bezig jezelf staande te houden. Je wilt de patiënten goed behandelen, de wetenschap bijhouden en je bent minder bezig met een optimale patiëntenzorg. Als je in de fase komt dat je je niet meer hoeft te bewijzen, krijg je meer oog voor je patiënt en de behoefte die deze heeft. Ik voer mijn gesprekken nu heel anders dan 15 jaar geleden.”

wetensChapHoewel Maas al veel doelen heeft bereikt, leunt ze bepaald niet rustig achterover. “Ik ben nu samen met huisarts Toine Lagro bezig met het schrijven van een boek voor de eerstelijn en maak me hard voor een apart blok in de cardiologieoplei-ding dat gaat over genderverschillen. Ik hoop nog minstens tien jaar te kunnen werken als cardioloog en hoop dat het in die tijd vanzelfsprekend wordt om te kijken naar verschillen tussen mannen en vrouwen. En ik hoop dat er ook vol-doende wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp wordt gedaan.” Ziet ze daarin nog een rol voor zichzelf weg-gelegd, bijvoorbeeld als hoogleraar? Ze is even stil. Dan, aar-zelend: “Ja, dat zou ik wel graag willen, laat ik die ambitie maar zelf uitspreken. Ik denk dat die rol hard nodig is. Als ik zie dat er hoogleraren zijn met de vreemdste leerstoelen vind ik dat er zeker een hoogleraar moet komen op het gebied van vrouwencardiologie. En ik denk dat ik dat wel zou kunnen.” Lachend: “Maar ik hoef niet meteen afdelingshoofd te wor-den. Een bescheiden leerstoel zou al prachtig zijn.”