˘ ˇ ˘ ˆ ˇ ˙˝ ˇ...10) Zenderplaats nr. 5 (zie nr. 4) 11) Zenderplaats nr. 6 (zie nr. 4) 12)...

38

Transcript of ˘ ˇ ˘ ˆ ˇ ˙˝ ˇ...10) Zenderplaats nr. 5 (zie nr. 4) 11) Zenderplaats nr. 6 (zie nr. 4) 12)...

  • 82694 DE Final Cover.FH11 Wed Jul 21 08:08:43 2010 Seite 1

    Probedruck

    C M Y CM MY CY CMY K

    ����

    �����������������

    �������������������������������������

    �����������������������������������������������������������������������������

    �������������������� ��!�!�!"#!�$%�!�!�!"&�!�%����!�

    '(�����'�)*+�%,����-���.�����/��0��1

    2������3��� )�� ����!���!���-!�0��!��44��1��5��1!��!��!���!������%

    �!���5��11�6������7��6�-�0-�����2������3 �����*��

    �����4-�����!83� ��)� *� �

    (((�1���������7$

    ��������!����*&7����!��7�!7��9��

    � ����!����!���

    '��:���2������3��*� ������ *�.&;1���'��:���#&���.�-���0!�!����3���)*�*��

    ���)��.&;1����7�?'��:�����'744���@

    (((�1������5�

    ������A�B�+�-���/�����"�!!� �!*�� CD#!����0��

    ������!��2������3����<)**)���% *�.&;�����!83����<)�*)���% *�.&;����

  • 1

     

    NL 

    Inhoudsopgave Inhoudsopgave ............................................................................................................ 1 Overzicht ..................................................................................................................... 2 

    Bedieningspaneel ..................................................................................................... 2 Veiligheidsadviezen .................................................................................................. 5 Inhoud verpakking ................................................................................................... 8 Inbouwen en ingebruikname ................................................................................... 9 Bedieningspaneel ................................................................................................... 13 Bediening ............................................................................................................... 17 Radiofuncties .......................................................................................................... 20 Afspeelfuncties ....................................................................................................... 27 Instellingenmenu ................................................................................................... 31 Instelbare functies .................................................................................................. 31 In geval van storingen ............................................................................................ 34 Instructies voor het afvoeren als afval ..................................................................... 35 Technische Gegevens ............................................................................................. 36 

  • 2

    Overzicht

    Bedieningspaneel

    1) CLK: tijd instellen/weergeven;

    in de radiomodus: frequentie en tijd weergeven

    2) VOL + / VOL -: volume, BAS: bas, TRE: hoge tonen, BAL: balans 3) SEL: druk op deze knop om de volgende geluidsinstellingen te

    selecteren:

    VOL: volume, BAS: bas, TRE: hoge tonen, BAL: balans van de linker- en rechterluidspreker, FAD: fader (balans van de luidspreker aan de voor- en achterkant).

    Houd de SEL-knop gedurende 2 seconden ingedrukt om het instellingenmenu te openen. In dit menu gaat u telkens naar de volgende modus door de SEL-knop kort in te drukken: TA SEEK / TA ALARM: instelling van het basisvolume voor verkeersinformatie. PI SOUND / PI MUTE: instelling van het geluid bij het zoeken naar zenders.

    Retune L / Retune S: instelling van de tijd bij het zoeken naar zenders.

    MASK DPI / MASK ALL: bepaalde zenders verbergen.

    BEEp ON: toetstoon in- en uitschakelen (OFF).

    DSP NONE: maak hier een keuze uit de geluidsinstellingen FLAT (normaal), CLASSIC, ROCK en POP.

    VOL LAST / VOL DEFA: volume-instelling bij het inschakelen van de autoradio.

    STEREO: selecteer in de FM-band de stereo- of de monomodus (MONO). Bij een

  • 3

     

    NL 

    slechte stereo-ontvangst kan de instelling MONO de ontvangst verbeteren.

    LOUD: loudness inschakelen om bastonen en hoge tonen te activeren (ON) of uit te schakelen (OFF).

    LOC: lokale zoekmodus (zie Modus regionale programma’s in-/uitschakelen ). OFF: normale ontvangst. CLK: tijdsinstelling: zie Tijd instellen.

    4) Zenderknoppen 1-6: in de radiomodus opgeslagen zenders weergeven, gebruik van informatiedragers (USB, SD, SDHC, MMC-kaarten): 1II: afspelen starten/ onderbreken/ eerste titel afspelen

    5) 2 INT (“Intro“ bij USB, SD, SDHC, MMC): intro van de titel afspelen 6) 3 RPT („Repeat“ bij USB, SD, SDHC, MMC): herhaalfunctie 7) Scherm 8) PWR/MUTE: om de autoradio in te schakelen, drukt u op een willekeurige

    knop (behalve OPEN). Druk terwijl het apparaat is ingeschakeld kort op de knop PWR/MUTE om het geluid van de radio uit te schakelen. Houd de PWR/MUTE-knop langer ingedrukt om de radio uit te schakelen.

    9) 4 RDM („Random“ bij USB, SD-, SDHC-, MMC-kaarten): in willekeurige volgorde afspelen.

    10) Zenderplaats nr. 5 (zie nr. 4)

    11) Zenderplaats nr. 6 (zie nr. 4)

    12) BAND: tussen de FM- en de AM-band schakelen

    13) kort drukken: voorwaarts zoeken naar zenders muziektitel; ingedrukt houden: snel vooruitspoelen

    14) REL – bedieningspaneel openklappen 15) SD/ SDHC/ MMC kaartsleuf 16) AS/PS: automatisch opslaan van zenders/zenders weergeven 17) PTY („Program Type"): zoeken naar themazenders. 18) MODE: modus selecteren (Radio - USB - Card - AUX). 19) AF(„Alternative Frequency" - alternatieve frequenties):

    kort drukken om de AF-modus in en uit te schakelen; langer drukken om de modus regionale zenders in de AF-modus in en uit te schakelen

    20) TA („Traffic Announcement“): verkeersinformatie automatisch weergeven 21) AUX-ingang 22) USB-ingang

  • 4

    23) kort drukken: voorwaarts zoeken naar zenders muziektitels; ingedrukt houden: snel vooruitspoelen

    Achter het bedieningspaneel

    24) Rode diefstal-led: knippert als het bedieningspaneel werd verwijderd

    25) RESET: de fabrieksinstellingen van het apparaat herstellen

  • 5

     

    NL 

    Veiligheidsadviezen Over deze handleiding

    Lees aandachtig deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt en houd steeds rekening met de veiligheidsvoorschriften! Alle handelingen met dit apparaat mogen enkel worden uitgevoerd zoals

    in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor verder gebruik. Indien u dit apparaat aan derden geeft, geef dan ook steeds deze gebruiksaanwijzing aan deze personen.

    Elektrische apparaten zijn geen kinderspeelgoed

    ► Laat kinderen nooit zonder toezicht elektrische apparaten gebruiken. ► Zorg ook dat kinderen niet bij de plastic verpakkingen kunnen komen. Gevaar

    voor verstikking.

    Beoogd gebruik

    ► De autoradio mag enkel worden ingebouwd in voertuigen met een boordspanning van 12 V.

    Verkeersveiligheid

    ► Verkeersveiligheid is van wezenlijk belang. Bedien de autoradio enkel als de verkeerssituatie dit toelaat. Maak u vertrouwd met het apparaat voordat u zich op weg begeeft met de wagen.

    ► Geluidssignalen van de politie, brandweer en andere eerste hulpdiensten moeten in de auto op tijd gehoord kunnen worden. Luister daarom tijdens het rijden met een gepast volume naar uw programma.

    Nooit zelf repareren

    ► Benutzen Sie das Gerät nicht, wenn Gehäuse oder Kabel beschädigt sind. ► Probeer in geen geval het apparaat zelf te openen en/of te

    repareren. Daardoor bestaat er kans op elektrische schokken. ► Neem bij storingen contact op met onze klantendienst of een

    andere geschikte hersteldienst om gevaar te voorkomen.

  • 6

    Invallend zonlicht Als de temperatuur binnen in het voertuig sterk is opgelopen,bijvoorbeeld door invallend zonlicht, zet u de autoradio niet meteen aan.

    ► Wacht totdat de auto een tijdje heeft gereden en de autoradio de gelegenheid heeft gehad om af te koelen.

    Stations en aansluitingen Zorg ervoor dat er geen vreemde voorwerpen door de openingen (USB-aansluiting, kaartsleuf, AUX-aansluiting) aan de binnenkant van de autoradio terechtkomen. Dit kan de sleuven en aansluitingen beschadigen.

    Het apparaat reinigen Gebruik voor het reinigen een droge, zachte doek. Gebruik geen chemische oplos- en schoonmaakmiddelen omdat deze het oppervlak van het apparaat en/of de teksten kunnen beschadigen.

    Bescherm het apparaat tegen vocht. Raak het apparaat niet met vochtige handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen!

  • 7

     

    NL 

    Inbouw Wij adviseren u het apparaat te laten inbouwen door een vakspecialist. Dan kunt u er zeker van zijn dat het apparaat zonder problemen werkt. Onjuiste bekabeling kan tot schade aan het apparaat en uw auto leiden. Lees, als u uw autoradio zelf wilt inbouwen, de aanwijzingen voor inbouwen en aansluiten in deze handleiding.

    Klem voordat u het apparaat inbouwt de minpool van de autobatterij af! Er bestaat gevaar voor kortsluiting en een elektrische schok!

    ► Controleer of de bekabeling van uw voertuig overeenstemt met de bekabeling van de autoradio.

    ► Zorg dat de kabel niet strak staat, niet langs scherpe randen loopt en zich niet in de buurt van onderdelen bevindt die heeft kunnen worden. Let erop dat u de kabel niet knakt of verdraait.

    ► Plaats het apparaat in de daarvoor geschikte slede of kies een plaats voor het monteren van het apparaat die de bestuurder bij het rijden niet hindert.

    ► Sluit de kabels even tijdelijk aan voordat u het apparaat definitief inbouwt. Controleer of ze goed zijn aangesloten en of het systeem goed werkt.

    ► Neem contact op met een garage of inbouwbedrijf als er wijzigingen aan de wagen noodzakelijk zijn.

    ► Als u de adapterbus van het snoer knipt of de kabel doorsnijdt, vervalt uw garantie!

    ► Bouw het apparaat zo in dat er bij hard remmen geen letsel kan optreden. ► Bouw het apparaat niet in op een plaats waar hoge temperaturen (bv. direct

    zonlicht of verwarmingslucht), stof, vuil of teveel schokken optreden. Het apparaat kan daardoor beschadigd raken.

    ► Houd u bij de montage precies aan de aanwijzingen in deze handleiding. Controleer alle aansluitingen voordat u de accu van de auto weer aansluit.

  • 8

    Inhoud verpakking Controleer de verpakking op volledigheid en stel ons binnen 14 dagen na de aanschaf op de hoogte van eventuele ontbrekende onderdelen. De levering van het door u aangeschafte product omvat:

    Autoradio 2 ISO-aansluitingen met kabels Bedieningspaneel Etui Inbouwframe (geplaatst) 2 sleutels om het inbouwframe te demonteren en het apparaat te verwijderen Verder bevestigingsmateriaal voor de individuele inbouw Deze gebruiksaanwijzing Garantiebewijs

  • 9

     

    NL 

    Inbouwen en ingebruikname Klem voordat u het apparaat inbouwt de minpool van de autobatterij af! Er bestaat gevaar voor kortsluiting en een elektrische schok!

    De ISO-inbouwslede De autoradio is bedoeld voor inbouw in een standaard ISO-inbouwslede. Deze moet minimaal 53x182mm groot zijn. De ISO-slede is normaliter uitgerust met twee ISO-stekkers en een antennestekker.

    Indien uw voertuig niet is uitgerust met een ISO-inbouwslede of de aansluitingen hiervoor kunt u de bijgeleverde kabelbussen gebruiken. Neem

    contact op met een vakman, een gespecialiseerde handelszaak of de vakafdeling van een warenhuis. Raadpleeg hiervoor ook het hoofdstuk Toelichtingen bij de bekabeling.

    Inbouwframe in de ISO-slede monteren

    Bij de levering bevindt het inbouwframe (1) zich over de autoradio. Verwijder eerst het inbouwframe van de behuizing van de autoradio. ► Hiervoor schuift u de twee bijgeleverde sleutels (3) links en rechts tussen het

    apparaat en het inbouwframe tot de sleutels vastklikken. ► Daarna schuift u het inbouwframe met behulp van de sleutel naar achteren over

    het apparaat. ► Plaats het inbouwframe in de ISO-inbouwslede (4). ► Om het inbouwframe in de inbouwslede te monteren, buigt u zoveel mogelijk

    bevestigingsklemmen met een schroevendraaier naar buiten (5). Kies bevestigingsklemmen die stevig zijn verbonden met de behuizing van de inbouwslede.

  • 10

    Controleer of het inbouwframe stevig vastzit. Het frame dient zo te zijn gemonteerd dat het ook bij hevig remmen niet kan loskomen.

    ► Breng de elektrische aansluitingen in orde voordat u de autoradio plaatst en het kozijn (6) monteert.

  • 11

     

    NL 

    Aansluitingen aan de achterzijde van de radio Overzicht van de achterzijde van de autoradio:

    1) ISO-connectorblok B (luidspreker)

    2) ISO-connectorblok A (stroom)

    3) Zekering 10 A

    4) Cinch-uitgangen (luidspreker/versterker)

    5) Antennebus

    Kabelverbindingen voorbereiden

    ► Trek de aansluitingen die zich in de ISO-slede van uw auto bevinden zo ver uit de slede tot u ze met de aansluitingen van de autoradio kunt verbinden.

    Kabelverbindingen uitvoeren Gebruik bij het inbouwen het ISO-stekkerblok van de autoradio. – Als de ISO-stekkers van uw voertuig niet passen op de ISO-aansluitingen van de autoradio, kunt u bij een garage, in de vakhandel of bij een doe-het-zelf-zaak een bijpassende adapter aanschaffen.

    Via de twee ISO-stekkers van uw voertuig (voor de luidsprekers en voor de stroomverbindingen) kunnen veilige en correcte elektrische verbindingen tot

    stand worden gebracht. Als u de kabels echter apart wilt installeren, kunt u aan het einde van dit hoofdstuk meer informatie vinden over de betekenis van de verschillende kabels.

  • 12

    ► Sluit de antennestekker van de voertuigantenne aan op de antennebus van de autoradio.

    ► Als u een externe versterker gebruikt, kunt u deze stekker aansluiten op de rood-witte audio-cinchbussen. Houd hierbij ook rekening met de gebruiksaanwijzing van de versterker.

    ► Sluit beide ISO-stekkers van het voertuig aan op de twee ISO-blokken van de autoradio (A voor stroom en B voor de luidsprekers).

    Zenderopslag testen In enkele automodellen is in de ISO-stekker voor ISO-blok A de standaardbezetting van de kabels constante plus en geschakelde plus fabrieksmatig omgewisseld. Hierdoor werkt het opslaan van zenders niet.Probeer, voordat u de autoradio definitief inbouwt, als volgt uit of de zenders blijven opgeslagen: ► Verbind de autobatterij. ► Schakel het contact van de auto in. ► Schakel de radio in. ► Sla automatisch zenders op door de knop APS gedurende een tweetal seconden

    ingedrukt te houden (raadpleeg ook het hoofdstuk Automatisch zoeken naar de 6 sterkste zenders (APS) ).

    ► Schakel het contact van de auto uit. ► Schakel het contact opnieuw in en controleer of de zenders nog steeds zijn

    opgeslagen (druk hiervoor op de zenderknoppen 1 tot 6). ► Als de zenders zijn opgeslagen, kunt u de radio inbouwen. ► Als de zenders niet meer zijn opgeslagen, dient u een adapter te gebruiken

    (verkrijgbaar in de gespecialiseerde handelszaak) of in een gespecialiseerde handelszaak een aanpassing aan de kabels te laten doorvoeren. Raadpleeg in dit geval het hoofdstuk Toelichtingen bij de bekabeling.

    Autoradio plaatsen

    ► Schuif de autoradio voorzichtig in het inbouwframe tot hij inklikt.

    Let bij het inschuiven op de plaats van de kabels. Deze mogen niet geknikt, beschadigd of onder spanning worden gezet.

  • 13

     

    NL 

    Bedieningspaneel

    Bedieningspaneel plaatsen

    ► Plaats het bedieningspaneel met het oogje aan de linkerrand van de achterzijde in de daarvoor voorziene houders aan de linkerkant van het frame.

    ► Druk het bedieningspaneel aan de rechterkant in het frame tot het bedieningspaneel vastklikt.

    Controleer of het bedieningspaneel goed en vast op zijn plaats zit. Als het bedieningspaneel niet correct is ingebouwd, wordt op het display onjuiste informatie weergegeven en/of werken enkele toetsen niet naar behoren.

    Bedieningspaneel verwijderen

    ► Druk op de knop REL. Het bedieningspaneel klapt open. ► Trek het bedieningspaneel voorzichtig uit de houder.

    Diefstalbescherming Als het bedieningspaneel niet in het frame is ingezet, knippert op het apparaat de diefstalbeschermings-LED.

    Contacten Als het bedieningspaneel is verwijderd, liggen de contacten van het bedieningspaneel en van de radio bloot.

    Let erop dat de blootliggende contacten niet vuil worden. De autoradio kan anders mogelijk niet zonder problemen werken. Bewaar het bedieningspaneel ter bescherming altijd in het etui.

    Reinig de contacten zo nodig met een schone, pluisvrije en droge doek.

    Reset

    ► Voordat u de radio voor het eerst gebruikt, drukt u met de punt van een potlood of een ander scherp voorwerp in de RESET-opening.

    ► Als er sprake is van een storing aan de autoradio die niet kan worden verholpen door het apparaat uit en in te schakelen, drukt u met de punt van een potlood of een ander scherp voorwerp in de RESET-opening.

  • 14

    Het apparaat uitbouwen Om het apparaat opnieuw te demonteren, verwijdert u eerst het bedieningspaneel en het kozijn. Steek de rechter- en linkersleutel in de respectieve sleuf aan de zijkanten van het apparaat. De bevestigingsklemmen zijn nu geopend en u kunt het apparaat verwijderen.

    Toelichtingen bij de bekabeling De toelichtingen bij de bekabeling zijn bestemd voor gebruik bij afzonderlijke installatie van de verschillende kabels. Neem hiervoor contact op met een vakgarage en overhandig de meegeleverde ISO-stekker en de informatie in dit hoofdstuk aan de garage.

    De volgende toelichtingen zijn niet nodig als u de radio wilt aansluiten op de ISO-stekkers van uw voertuig.Er zijn twee ISO-stekkers met kabels meegeleverd:

    Stekker met voedingskabels voor ISO-aansluitingenblok A Stekker met luidsprekerskabels voor ISO-aansluitingenblok B

    Overzicht ISO-stekker A: stroom

    Geheugenback-up (geel) De gele kabel voor de geheugenback-up dient met de constante plus te zijn verbonden. Anders worden de zenders niet opgeslagen.

  • 15

     

    NL 

    Antennerelaiskabel (blauw) De blauwe kabel is bedoeld voor een relaisgestuurde antenne. Het relais zorgt dat de antenne automatisch wordt uitgeschoven als de radio wordt ingeschakeld. Bij uitschakelen wordt de antenne weer ingeschoven. Deze relaiskabel kan ook worden gebruikt voor het sturen van een externe versterker. Zie voor details over de aansluiting de gebruikshandleiding van de versterker.

    Sluit de blauwe kabel nooit aan op de motorkabel van de relaisgestuurde antenne. Hierdoor kan de radio beschadigd worden!

    Overzicht ISO-stekker B: luidsprekers

    Als het voertuig enkel vooraan luidsprekers heeft en de kabels voor de luidsprekers achteraan niet worden gebruikt, dienen de vrije uiteinden van deze kabels vakkundig te worden geïsoleerd.

  • 16

    Bezetting van het ISO-aansluitingenblok op de autoradio

    ISO-blok BLOK B - Luidsprekers BLOK A - Stroomvoorziening

    1 Rechts achter + 1

    2 Rechts achter - 2

    3 Rechts voor + 3

    4 Rechts voor - 4 Constante plus (permanente boordspanning van 12 V); klem 30

    5 Links voor + 5 Auto-antenne (ook voor externe versterker, enz.)

    6 Links voor - 6

    7 Links achter + 7 Geschakelde plus (geschakelde spanning van 12 V, via contactslot); klem 15

    8 Links achter - 8 Massa; klem 31

    Problemen door het verwisselen van kabels. In enkele automodellen is in de ISO-stekker voor ISO-blok A de standaardbezetting van de kabels constante plus en geschakelde plus fabrieksmatig omgewisseld. Als dit zo is, heeft dat invloed op diverse functies.Zo gaan bijvoorbeeld de opgeslagen zenders verloren. Om dit probleem te verhelpen, dienen de kabel voor de geschakelde plus (rood) en de kabel voor de constante plus (geel) in het ISO-connectorblok te worden verwisseld. In gespecialiseerde handelszaken vindt u adapters die hiervoor geschikt zijn.

  • 17

     

    NL 

    Bediening

    Basisfuncties

    In-/uitschakelen

    ► Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel (behalve op de knop REL) om de radio in te schakelen.

    ► Houd de knop PWR kort ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.

    Volume en geluid instellen Met de knoppen VOL + / VOL – kunt u het volume instellen en andere geluidsinstellingen doorvoeren.

    Instelling Weergave Functie

    Volume VOL Het volume instellen

    Bas BAS De bastonen instellen

    Hoge tonen

    TRE De hoge tonen instellen

    Balans BAL R/ L De volumeregeling rechts/links instellen

    Fader FAD F/ R De volumeregeling vooraan (F)/ achteraan (R)instellen

    ► U kunt het volume steeds wijzigen door te drukken op de knop VOL + / -. Als u zich in een menu bevindt, wacht u ongeveer 5 seconden tot de radio automatisch het menu verlaat.

    Stel het volume altijd zo in dat u de geluidssignalen van eerstehulpdiensten nog goed kunt horen.

  • 18

    Mute – Het geluid uitschakelen

    ► Druk op de knop PWR/MUTE om het geluid volledig uit te schakelen. ► U kunt deze functie met een willekeurige knop deactiveren.

    Bij ontvangst van een PTY- of een TA-zender (verkeersinformatie) wordt deze functie eveneens gedeactiveerd.

    MODE – Modus wijzigen

    ► Druk op de knop MODE om tussen de radiomodus en het afspelen van informatiedragers (SD, USB, etc.) te schakelen. Op het scherm wordt de respectieve modus weergegeven.

    Modus Schermaanduidingen

    Radio-ontvangst Radio

    Afspelen van bestanden op een USB-stick USB-

    Afspelen van bestanden op een SD-kaart CARD

    Afspelen van bestanden op een extern audioapparaat

    AUX

  • 19

     

    NL 

    CLK – Bijkomende informatie weergeven

    ► Door herhaaldelijk te drukken op de knop CLK kunt u de schermaanduiding wijzigen. Elke aanduiding verschijnt slechts gedurende enkele seconden.

    Modus Bijkomende informatie weergeven

    Radiomodus met Radio Data System-ontvangst

    Zendernaam > „CT“ (clocktime) tijd > frequentie > PTY-instellingen

    Radiomodus zonder Radio Data System-ontvangst

    Frequentie > „CT“ (clocktime) tijd > PTY-instellingen

    SD- / USB- of kaartmodus „CT“ (clocktime) tijd gedurende ca. 5 seconden

    De PTY-functies worden door de omroepen in verschillende mate uitgezonden. Als u geen Radio Data System- of PTY-informatie ontvangt, verschijnt op het

    scherm de melding PTY none. Als er geen frequentie wordt ontvangen, verschijnt op het scherm de melding PS None.

    Tijd instellen Nadat u het apparaat voor het eerst hebt ingeschakeld of nadat u een RESET hebt doorgevoerd, wordt de tijd bij ontvangst van een zender met Radio Data System-functie automatisch ingesteld. Om de tijd manueel in te stellen, gaat u als volgt te werk: ► Geef de tijd weer. ► Houd terwijl de tijd wordt weergegeven, de knop CLK ingedrukt. De

    tijdsindicator knippert. ► Druk op de knop VOL – om het uur in te stellen en op VOL + om de minuten in

    te stellen. ► Druk nogmaals op de knop CLK of wacht tot de nieuwe tijdsinstelling wordt

    opgeslagen.

  • 20

    Radiofuncties

    Frequentie-instelling kiezen

    ► Druk op de knop BND om tussen de FM-band (FM1, FM2, FM3) en de middengolf (MW1, MW2) te schakelen. Op elke band kunt u zes zenders opslaan.

    Elke FM-band (FM1, FM2, FM3) dekt hetzelfde frequentiegebied (87.5 tot 108 MHz). Hierdoor kunt u maximaal 18 zenders van de FM-band opslaan.

    Zender zoeken

    ► Houd de knop of gedurende twee seconden ingedrukt om automatisch naar zenders te zoeken. Het apparaat zoekt nu automatisch naar de volgende zender.

    ► Druk op de knop of om het automatisch zoeken naar zenders te beëindigen. ► Als u kort drukt op de knop of kunt u de zenderfrequentie manueel wijzigen

    (naar een hogere of een lagere frequentie).

    Zenders met alternatieve frequenties (AF) zoeken Omroepen die een AF-signaal uitzenden, zenden de ingestelde zender via een alternatieve frequentie uit, zodat u dezelfde radiozender kunt ontvangen in een groter gebied.

    ► Selecteer met BND de frequentieband waar u naar zenders wilt zoeken en eventueel zenders wilt opslaan.

    ► Druk op de knop AF om de AF-modus te activeren. Op het scherm verschijnt de melding AF.

    ► Houd de knop AS/PS ingedrukt om op de FM-band naar zenders te zoeken die een AF-signaal uitzenden.

    ► De automatische zoekfunctie stopt 5 seconden lang bij elke gevonden zender en gaat dan verder.

    ► Als u naar een zender wilt luisteren of een zender wilt opslaan, drukt u op de knop AS/PS om de zoekfunctie te onderbreken.

  • 21

     

    NL 

    Zenders manueel opslaan

    ► Nadat bij het zoeken naar zenders een zender werd gevonden, drukt u gedurende ca. drie seconden op een van de zenderknoppen 1 tot 6.

    Een pieptoon geeft weer dat de zender werd opgeslagen. Op elke band (FM1, FM2, FM3, MW1 en MW2) kunt u 6 zenders opslaan. Het apparaat schakelt na een paar seconden weer over naar de functie voor normale zenderweergave.

    Automatisch zoeken naar de 6 sterkste zenders (APS) Met deze functie wordt op de FM-banden (FM1, FM2 en FM3) automatisch gezocht naar de zes sterkste zenders en worden de gevonden zenders telkens op de zenderplaatsen 1 tot 6 van een FM-band opgeslagen. Om deze functie te activeren, gaat u als volgt te werk:

    ► Houd de knop AS/PS gedurende ca. 2 seconden ingedrukt. De radio doorzoekt de frequentieband. Als de zoekfunctie is beëindigd, worden de opgeslagen zenders gedurende 5 seconden weergegeven. Daarna wordt de zender geactiveerd die op zenderplaats 1 van de FM1-band werd opgeslagen.

    ► Druk op een van de zenderknoppen 1 tot 6 om de zoekfunctie te beëindigen.

    Opgeslagen zenders oproepen

    ► Selecteer met BND de frequentieband waar u de zender hebt opgeslagen. ► Door te drukken op de zenderknoppen 1 tot 6 worden de opgeslagen zenders

    opnieuw weergegeven. ► Druk kort op de knop AS/PS om alle opgeslagen zenders van een

    frequentieband gedurende ongeveer 5 seconden weer te geven.

    Alternatieve frequenties in-/uitschakelen

    ► Druk kort op de knop AF om de AF-functie voor de Radio Data System-modus in of uit te schakelen. Als deze functie is geactiveerd, verschijnt op het scherm de melding AF.

    Bij een zwak signaal schakelt de radio automatisch over naar een radiostation met Radio Data System-functie. De AF-aanduiding op het scherm knippert als Radio Data System-informatie wordt ontvangen.

  • 22

    Modus regionale programma’s in-/uitschakelen Sommige zenders zenden op bepaalde tijdstippen regionale programma's uit.

    ► Om de modus regionale programma’s in of uit te schakelen, houdt u de knop AF langer dan 2 seconden ingedrukt. Op het scherm verschijnt de melding REG ON.

    ► Wacht tot het apparaat opnieuw overschakelt naar de radioweergave om de modus regionale programma’s te activeren.

    REG ON: de radio zoekt enkel binnen de regio naar zenders met verkeersinformatie.

    REG OFF: de radio zoekt enkel buiten de regio naar zenders met verkeersinformatie.

    TA – Verkeersinformatie in-/uitschakelen „TA“ („Traffic Announcement“) is de modus verkeersinformatie. Het merendeel van de zenders die Radio Data System-signalen uitzenden, zenden voor en na de verkeersinformatie een signaal uit. Als de autoradio dit signaal ontvangt, wordt bij een geactiveerde TA-functie van andere modi (bijvoorbeeld USB) meteen overgeschakeld naar de radiomodus. Als het volume lager dan stand 20 is ingesteld, wordt het volume tijdens de verkeersinformatie automatisch ingesteld op stand 20. Na de verkeersinformatie wordt het volume opnieuw lager ingesteld. Zenders die verkeersinformatie („Traffic Programme“) uitzenden, worden op het scherm aangeduid met het symbool TP.

    ► Druk kort op de knop TA om de TA-functie te activeren. Houd de knop TA ingedrukt om een „TA“-zoekfunctie te starten. Op het scherm verschijnt de melding TA SEEK. Bij een geactiveerde functie verschijnt bovenaan het scherm het symbool TA.

    ► Als de radio zich in een andere modus bevond of als van een zender zonder verkeersinformatie naar een zender met verkeersinformatie wordt overschakeld, kunt u deze actie onderbreken. Druk kort op de knop TA. De TA-functie wordt nu onderbroken zonder dat de TA-modus wordt gedeactiveerd.

    Soms wordt er overgeschakeld naar het EON-verbindingsstation. Dit gebeurt als EON verkeersinformatie vindt op een andere zender.

    Bij een geactiveerde TA-functie kunnen tijdens het zoeken naar zenders enkel zenders worden gevonden/opgeslagen die verkeersinformatie uitzenden.

  • 23

     

    NL 

    PTY („Program Type“)-functies "PTY" ("Program Type Code") is een functie waarbij de autoradio gericht naar zenders met vooruit te kiezen programma-inhoud zoekt. Deze service wordt in toenemende mate door de radio-omroepen ondersteund.

    ► Druk herhaaldelijk op de knop PTY om de gewenste PTY-functie te selecteren. Scherm-aanduidingen

    PTY-functie Naar zenders zoeken

    PTY music Muziek Een bepaald muziekgenre

    PTY Speech Taal Met een bepaald thema

    ► Druk vervolgens herhaaldelijk op de zenderknoppen 1 – 6 om de gewenste PTY-instelling te selecteren. De zenderknoppen activeren de volgende opties:

    Toets Soort muziek Gesproken onderwerpen

    1 POP M NEWS (nieuws), AFFAIRS (handel), INFO (info)

    2 EASY M, LIGHT M SPORT (sport), EDUCATE (educatie), DRAMA 3 CLASSICS (klassiek);

    OTHER M (andere muziek) CULTURE (cultuur), SCIENCE (wetenschap), VARIED (diversen)

    4 JAZZ, COUNTRY WEATHER (weer), FINANCE (geldwezen), CHILDREN (kinderen)

    5 NATION M, OLDIES SOCIAL (maatschappelijke aangelegenheden), RELIGION

    6 FOLK M TRAVEL (reizen), LEISURE (vrije tijd), DOCUMENT (documentatie)

    Na 2 seconden inactiviteit wordt automatisch naar zenders gezocht die beantwoorden aan de geselecteerde PTY-optie. De zoekfunctie wordt onderbroken zodra een zender wordt gevonden.

    Let op dat deze informatie afhankelijk is van de regio, de radio-omroep en de zender. Als er geen Radio Data System- of PTY-informatie wordt ontvangen, verschijnt op het scherm de melding „PTY NONE“.

  • 24

    Gebruik van informatiedragers (MP3, USB, SD, AUX) De autoradio beschikt over verschillende mogelijkheden om geluidsbestanden af te spelen:

    Stations en aansluitingen Informatiedragers en indelingen

    USB-aansluiting Voor USB-sticks* of MP3-spelers*

    SD-kaartlezer Voor SD-kaarten* met MP-bestanden

    AUX IN-aansluiting Voor de aansluiting van externe audioapparaten,zoals een CD-speler, met een 3,5 mm klinkstekker.

    * De compatibiliteit met alle op de markt verkrijgbare MP3-spelers, USB-sticks of geheugenkaarten kan niet worden gegarandeerd. MP3-bestanden beschikken over een eigen zoek- en afspeelfunctie die u kunt gebruiken om een titel te selecteren.

  • 25

     

    NL 

    USB-informatiedragers U kunt op de USB-aansluiting op het bedieningspaneel een MP3-speler of een andere USB-informatiedrager aansluiten. De autoradio kan USB-sticks tot 16 GB (getest) verwerken. De mappenstructuur mag maximaal 1024 mappen, 4095 bestanden en 8 niveaus bevatten. De USB-aansluiting is uitgerust met een beschermklepje om te voorkomen dat er stof in de aansluitingen terechtkomt.

    USB-apparaat aansluiten

    ► Sluit het USB-apparaat (bijvoorbeeld een USB-stick of een MP3-speler) aan op de aansluiting. Op het scherm verschijnt de melding USB. De autoradio zoekt naar MP3-bestanden op de informatiedrager.

    ► Als het apparaat zich in een andere modus bevindt (radio, SD) kunt u de USB-aansluiting met de knop MODE selecteren.

    SD-, SDHC-, MMC-kaarten U kunt SD-, SDHC- en MMC-kaarten die MP3-bestanden bevatten in de SD-kaartsleuf plaatsen. De SD-kaartsleuf bevindt zich onder het bedieningspaneel.

    Kaart plaatsen en verwijderen

    ► Schuif de geheugenkaart met de contacten naar beneden in de kaartsleuf. Zodra de kaart vastklikt, zoekt de autoradio naar MP3-bestanden op de kaart. Op het scherm verschijnt de melding SD.

    ► Als het apparaat zich in een andere modus (radio, USB) bevindt, kunt u de SD-kaart selecteren met de knop MODE.

    ► Om de SD-kaart te verwijderen, drukt u de kaart voorzichtig in de kaartsleuf. De SD-kaart wordt vervolgens uit de SD-kaartsleuf geworpen.

  • 26

    Apparaat op de AUX IN-aansluiting U kunt een ander audioapparaat, bijvoorbeeld een cd-speler, met een 3,5 mm-klinkstekker aansluiten.

    ► Sluit het externe audioapparaat aan op de AUX IN-poort op het bedieningspaneel. Op het scherm verschijnt de melding AUX.

    ► Als het apparaat zich in een andere modus (radio, USB) bevindt, kunt u de AUX-aansluiting selecteren met de knop MODE .

  • 27

     

    NL 

    Afspeelfuncties De afspeelfuncties kunnen enkel in de USB- of kaartmodus worden bediend. Als u een extern apparaat via de AUX-ingang hebt aangesloten, gebruikt u de bedieningselementen van het externe apparaat om het afspelen te sturen.

    Afspelen starten en onderbreken

    ► Druk op de knop 1 om het afspelen te starten. ► Om het afspelen te onderbreken, drukt u nogmaals op de knop 1 .

    Als u vervolgens nogmaals drukt op de knop 1 wordt het afspelen hervat.

    Titel overslaan/10 titels overslaan

    ► Druk op de knop of om naar de vorige of de volgende titel te gaan. Het titelnummer wordt weergegeven op het scherm.

    ► Druk op zenderknop 5 of 6 om 10 titels terug te keren of verder te gaan.

    Snel vooruit/terugspoelen

    ► Houd de knop of langer ingedrukt om snel vooruit of terug te spoelen.

    Titel kort afspelen

    ► In de USB-, SD-, SDHC- of MMC-modus: Druk kort op de zenderknop 2 INT. Op het scherm verschijnt de melding S-INT. Alle titels worden nu gedurende ca. 10 seconden afgespeeld.

    ► Als u nogmaals drukt op de knop 2 INT worden de bestanden opnieuw in de normale modus afgespeeld.

    Titel herhalen

    ► In de USB-, SD-, SDHC- of MMC-modus: Druk kort op de zenderknop 3 RPT. Op het scherm verschijnt de melding rpTONE. De huidige titel wordt herhaald.

    ► Door nogmaals te drukken kan het volledige album worden herhaald. Op het scherm verschijnt de melding rpTABM.

    ► Door nogmaals te drukken op de zenderknop 3 RPT worden de bestanden opnieuw afgespeeld in de normale modus.

  • 28

    Willekeurige volgorde activeren

    ► In de USB-, SD-, SDHC- of MMC-modus: Druk kort op de zenderknop 4 RDM. Op het scherm verschijnt de melding rDM. Alle titels op de informatiedrager worden in willekeurige volgorde afgespeeld.

    ► Door nogmaals te drukken op de zenderknop 4 RDM wordt de modus willekeurige volgorde afgesloten.

    Zoekfuncties bij MP3-informatiedragers Het MP3-formaat beschikt over bijzondere zoekfuncties. Er kan niet enkel worden gezocht naar titelnummers, maar ook naar titelnamen en mapnamen. Deze functie en de andere specifieke MP3-functies zijn in belangrijke mate afhankelijk van de MP3-informatiedrager. Houd hiermee rekening als u bestanden opslaat op een MP3-informatiedrager (zie volgende paragraaf). Alle gebruikelijke MP3-coderingen kunnen worden afgespeeld.

    MP3-gegevendragers maken: ID3-tags Gegevensdragers met MP3-bestanden (CD-ROM's, USB-sticks, enz.) kunnen, net als gegevens-CD's, afzonderlijke titels of mappen bevatten. Houd er bij het

    maken van de gegevensdrager rekening mee dat u titels niet op hetzelfde niveau opslaat als mappen, maar alleen in de mappen. Het op hetzelfde niveau door elkaar opslaan van titels en mappen kan problemen bij het afspelen veroorzaken. Bij het aanmaken van MP3-bestanden kunt u bovendien zogenaamde „ID3Tags“ opslaan (we raden u aan een ID3-tag editor te gebruiken om deze gegevens in te voeren). Dit is een informatieblok in een MP3-bestand met specifieke gegevens, los van de gegevens betreffende het muzieknummer. Het kan bijvoorbeeld gaan om informatie over de uitvoerder, de titel, de naam van het album, het verschijningsjaar en beknopte commentaar. De autoradio kan dit informatieblok lezen en op het display weergeven. In lopende tekst worden de verschillende gegevens na elkaar weergegeven.

  • 29

     

    NL 

    Zoekmodus openen

    ► In de USB-, SD-, SDHC- of MMC-modus: Druk op de knop APS. De zoekmodus wordt geactiveerd. Door nogmaals te drukken op de knop gaat u naar de volgende zoekfunctie:

    Display-aanduidingen Zoeken naar Gebruik

    Track search Titelnummer Als het nummer van de gewenste titel bekend is.

    first Character search Titelnaam Als de naam van de titel bekend is.

    directory search Map Als u weet in welke map de titel zich bevindt.

    Titelnummer zoeken

    ► Activeer met de knop APS de zoekfunctie „Track search“ (titelnummer). ► Selecteer het eerste cijfer van het titelnummer met de knop VOL + of VOL- en

    bevestig uw keuze door te drukken op de knop SEL. De cursor gaat naar het volgende cijfer.

    ► Selecteer nu het tweede cijfer van het titelnummer met de knop VOL+ of VOL- en bevestig opnieuw uw keuze door te drukken op de knop SEL. De titel van het ingevoerde nummer wordt weergegeven.

  • 30

    Titelnaam zoeken

    ► Activeer met de knop APS de zoekfunctie „First Character search“ (titelnaam). Op het scherm worden alle titels weergegeven waarvan de naam begint met een „A“. De titels worden alfabetisch weergegeven (van A-Z) en vervolgens numeriek (van 0-9).

    ► Druk op de knop VOL + of VOL – om de eerste letter/het eerste teken van de gewenste titel te selecteren. Op het scherm worden alle titels weergegeven waarvan de naam begint met de geselecteerde letter/het geselecteerde teken.

    ► Druk op de knop of om de gewenste titel uit de lijst te selecteren. ► Druk op de knop SEL om de geselecteerde titel af te spelen.

    Als er geen enkele titel begint met de geselecteerde letter, verschijnt de melding „NONE“.

    Zoeken naar mappen

    ► Activeer met de knop APS de zoekfunctie „Directory search“ (zoeken naar mappen). De bovenste map „Root“ wordt weergegeven. Als er geen „Root“-map beschikbaar is, wordt de eerste map of de eerste titel weergegeven.

    ► Druk op de knop VOL + of VOL – om een map te selecteren. ► Druk op de knop of om de gewenste titel in een map te selecteren. ► Druk op de knop SEL om de geselecteerde titel af te spelen.

  • 31

     

    NL 

    Instellingenmenu

    Het menu Instellingen openen

    ► Houd in de radiomodus de knop SEL gedurende ca. 3 seconden ingedrukt. Het instellingenmenu wordt geopend.

    ► Druk herhaaldelijk kort op de knop SEL om de gewenste functie te activeren. ► De instelling van een functie kunt u wijzigen door te drukken op de knop VOL+

    of VOL-. De instellingen worden automatisch opgeslagen zodra het apparaat terugkeert naar de radiomodus.

    Instelbare functies

    Ontvangstgebied verlaten (TA SEEK of TA ALARM)

    TA SEEK: als u het ontvangstgebied verlaat of als het signaal voor verkeersinformatie zwakker wordt, wordt de zoekfunctie gestart en wordt gezocht naar de sterkste TA-zender (zender met verkeersinformatie).

    TA ALARM: als u het ontvangstgebied verlaat of als het signaal voor verkeersinformatie zwakker wordt, hoort u een alarmsignaal.

    Geluid bij het zoeken naar zenders (PI SOUND of PI MUTE)

    PI SOUND: zoeken naar zenders met geluid. PI MUTE: bij het zoeken naar zenders is het geluid uitgeschakeld.

    Zoektijd van zenders met PI-signaal (RETUNE L of RETUNE S)

    RETUNE L („long“ - lang): er wordt gedurende 90 seconden gezocht naar een zender met de juiste PI-code (programme identification).

    RETUNE S („short“ - kurz): er wordt gedurende 30 seconden gezocht naar een zender met de juiste PI-code.

  • 32

    Bepaalde zenders verbergen (MASK DPI of MASK ALL)

    MASK DPI: verbergt de AF-zenders die over een andere PI-code beschikken. MASK ALL: verbergt de AF-zenders die over een andere PI-code beschikken en alle

    storende niet-PI-zenders die over dezelfde frequentie beschikken.

    Signaal bij de bediening (BEEP 2ND, BEEP ALL of BEEP OFF)

    BEEP 2ND: als een knop lang wordt ingedrukt, weerklinkt een pieptoon. BEEP ALL: bij elke druk op de knop weerklinkt een pieptoon. BEEP OFF: er weerklinkt nooit een pieptoon.

    Equalizer bij het afspelen (DSP OFF,FLAT,POP M,CLASSICS of ROCK)

    DSP OFF: audio-uitvoer zonder equalizer (Digital Sound Processing). FLAT, POP, CLASSICS of ROCK: verschillende digitale effecten voor de audio-uitvoer. Opgelet! Als de equalizer is ingeschakeld, zijn de geluidsinstellingen BAS (bas) en TRE (hoge tonen) niet beschikbaar.

    Volume bij het inschakelen van de autoradio (VOL LAST of VOL ADJUST)

    VOL LAST: na het inschakelen van de autoradio wordt hetzelfde volumeniveau ingesteld als het volumeniveau dat was ingesteld toen de autoradio voor het laatst werd uitgeschakeld.

    VOL ADJ: na het inschakelen van de autoradio wordt een vast volumeniveau ingesteld dat u kunt bepalen in het submenu VOL ADJ.

    ► Druk op de knop SEL om de instelling A VOL weer te geven. Stel hier met de knop VOL+ of VOL – het volumeniveau in dat dient te worden overgenomen als u het apparaat de volgende keer inschakelt. De laagste waarde is 10.

    Geluidsversterking (LOUD ON of LOUD OFF)

    LOUD ON: loudness ingeschakeld (geluidsversterking). LOUD OFF: loudness uitgeschakeld (geen geluidsversterking).

  • 33

     

    NL 

    Audio-uitvoer (STEREO/MONO)

    De audio-uitvoer van de radio instellen op stereo of mono. Bij ontvangst van een stereozender verschijnt het stereosymbool op het scherm.

    Regionale of landelijke zenders ontvangen (DX of LOCAL)

    DX: de ontvangstgevoeligheid is ingesteld op nationale zenders. LOCAL: de ontvangstgevoeligheid is ingesteld op regionale (lokale) zenders.

    CLK On / Off

    CLK Off: de zendergegevens worden weergegeven op het scherm. CLK ON: de tijd wordt weergegeven op het scherm.

    CLK 24/12

    CLK 24: de 24-uursaanduiding is geactiveerd. CLK 12: de 12-uursaanduiding is geactiveerd (a.m./p.m.).

  • 34

    In geval van storingen

    PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK VERHELPEN VAN STORINGEN

    Het toestel kan niet worden ingeschakeld.

    Het contact staat niet aan. Contact aanzetten door draaien van de contactsleutel

    Een van de zekeringen is defect.

    Zekering vervangen.

    Geen geluid. Het geluidsvolume staat laag. Het volume verhogen.

    De kabels zijn niet goed aangesloten.

    Controleer de kabelverbindingen.

    Functietoetsen functioneren niet.

    Het bedieningspaneel zit niet goed.

    Controleer of het bedieningspaneel goed is aangebracht.

    De radio en/of het automatische zendergeheugen functioneren niet.

    De antennekabel is niet correct aangesloten.

    De antennekabel controleren op een correcte aansluiting.

    De zendersignalen zijn te zwak.

    De zender handmatig instellen.

    Zendergeheugen werkt niet.

    De kabel voor constante plus (geel) is niet goed aangesloten.

    Controleer de kabelaansluitingen. Ga hiervoor naar het hoofdstuk Inbouwen en ingebruikname .

  • 35

     

    NL 

    Instructies voor het afvoeren als afval

    Verpakking Niet meer benodigde verpakkingen en hulpmiddelen daarvoor kunnen worden gerecycled en dienen als herbruikbaar materiaal te worden afgevoerd.

    Toestel Verwijder de autoradio aan het einde van de levensduur in geen geval als gewoon huisvuil. Informeer bij de lokale autoriteiten naar mogelijkheden om het op een milieubewuste en correcte wijze af te voeren.

    Batterijen Lege batterijen horen niet bij het huisvuil! Ze moeten bij een verzamelpunt voor lege batterijen worden ingeleverd.

  • 36

    Technische Gegevens

    ALGEMEEN

    Netspanning: DC 12 V, negatieve massa-aansluiting Maximale bedrijfsstroom: 15 A Afmetingen: 178 x 165 x 50 mm (B x D x H) Uitgangsvermogen: 4 x 18 W RMS

    RADIO (golflengten)

    FM: 87,5 tot 108 MHz Middengolf (MW): 522 tot 1620 kHz

    MP3-PLAYER

    Frequentiebereik: 40 Hz - 18 kHz MPEG-rate: 64 - 320 k MP3-playback: ISO 9660 & Joliet- formaat of MP3

    Aansluitingen

    AUX: 3,5 mm klinkstekker USB: 1.1 Geheugenkaarten: SD, SDHC, MMC tot 16 GB (getest) R.C.A. OUTPUT: 4 x cinch (rood/wit) Tegenwoordig bestaan er veel, deels verschillende formaten van informatiedragers (CD-R, CD-RW, USB en SD-kaarten). Daarom kan er in sommige gevallen een fout of vertraging optreden bij het inlezen. Dit betekent niet dat het apparaat defect is. Technische wijzigingen voorbehouden. Dir apparaat is toetgelaten volgens richtlijn 72/245/EWG (laatst gewijzigd door richtlijn 2006/28/EG) – “Elektromagnetische compatibiliteit” (zgn. E-keur).

  • 82694 DE Final Cover.FH11 Wed Jul 21 08:08:43 2010 Seite 1

    Probedruck

    C M Y CM MY CY CMY K

    ����

    �����������������

    �������������������������������������

    �����������������������������������������������������������������������������

    �������������������� ��!�!�!"#!�$%�!�!�!"&�!�%����!�

    '(�����'�)*+�%,����-���.�����/��0��1

    2������3��� )�� ����!���!���-!�0��!��44��1��5��1!��!��!���!������%

    �!���5��11�6������7��6�-�0-�����2������3 �����*��

    �����4-�����!83� ��)� *� �

    (((�1���������7$

    ��������!����*&7����!��7�!7��9��

    � ����!����!���

    '��:���2������3��*� ������ *�.&;1���'��:���#&���.�-���0!�!����3���)*�*��

    ���)��.&;1����7�?'��:�����'744���@

    (((�1������5�

    ������A�B�+�-���/�����"�!!� �!*�� CD#!����0��

    ������!��2������3����<)**)���% *�.&;�����!83����<)�*)���% *�.&;����