Post on 23-Jul-2020
Zorgplan 2016-2020
Versie 2.0
Datum 19 sept. ‘16
Directie 20 juni ‘16
MR 27 sept. ‘16
Zorgplan 2016-2020 Pagina 2 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Inhoud
1. Visie op leerlingbegeleiding en leerlingenzorg 5
2. Van de basisschool naar het Pax Christi College 5
2.1 Testen 5
2.2 Schoolvragenlijst (SVL) en Schoolbelevingsvragenlijst 5
2.3 Cito Vas 6
3. Dyslexiebeleid 6
3.1 Faciliteiten 6
3.2 Het eindexamen 7
4. Leerlingvolgsysteem (LVS) 8
4.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens 8
5. Zorgstructuur 8
5.1 Facilitering 10
5.2 Handelingsgericht werken 10
5.3 Passend Onderwijs 10
5.4 Professionalisering 11
6. Keuzebegeleiding 12
7. Extra ondersteuning 12
7.1 Remediale hulpverlening (remedial teaching) 12
7.2 Faalangstreductietraining/sociale vaardigheidstraining 13
7.3 Schoolmaatschappelijk werk 13
7.4 Schoolgezondheidsteam (GGD) 13
7.5 Leerplicht 13
8. Verwijsindex 14
9. Leerlingen met leerwegondersteuning (LWOO) 14
10. Grenzen aan ondersteuning 14
11. Klachten 15
12. Samenwerkingsverband 15
12.1 Flex College 15
12.2 Reboundvoorziening 15
13. Kwaliteit 16
14. Communicatie 16
BIJLAGE 1 Taakomschrijving zorgcoördinator 17
BIJLAGE 2 Taakomschrijving voorzitter ZAT 19
Zorgplan 2016-2020 Pagina 3 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 3 Taakomschrijving Leerlingbegeleider 20
BIJLAGE 4 Vertegenwoordiger Schoolmaatschappelijk werk 21
BIJLAGE 5 Leerplichtambtenaar 22
BIJLAGE 6 Vertegenwoordiger van de JGZ-organisatie (jeugdarts) 23
BIJLAGE 7 Beleidsmedewerker Zorg 25
BIJLAGE 8 Namen zorgmedewerkers 26
BIJLAGE 9 Schoolondersteuningsprofiel 27
Zorgplan 2016-2020 Pagina 4 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Inleiding
In dit zorgplan wordt de organisatie van de leerlingenzorg op het Pax Christi College beschreven.
Het Pax Christi College streeft ernaar een groot aantal leerlingen kwalitatief goed onderwijs aan te
bieden. Daarnaast stelt het Pax Christi College zich ten doel ervoor te zorgen dat leerlingen zich op
school veilig voelen door hen voldoende aandacht en hulp te bieden. Een veilige omgeving is een
voorwaarde voor leren en presteren.
De leerlingen staan er niet alleen voor. Veel medewerkers van de school zijn bij de begeleiding van
leerlingen betrokken: bij de ontwikkeling van hun kennis en vaardigheden, bij de vele keuzes die ze
moeten maken, bij studieproblematiek, bij de opvang van persoonlijke problemen. Bij deze
begeleiding is een goede communicatie tussen school en ouders van groot belang.
Goed onderwijs start altijd bij een verantwoord pedagogisch klimaat. Indien leerlingen extra
aandacht of voorzieningen nodig hebben om dit doel te bereiken, zal de school zoveel mogelijk
hieraan tegemoet komen. Het Pax Christi College wil leerlingen met ontwikkelings- en
gedragsproblemen een begeleiding op maat aanbieden, zodat zij hun schoolloopbaan positief
kunnen afsluiten. Bij bijzondere ondersteuningsvragen zal de school moeten bezien of de expertise
binnen de school voldoende aanwezig is om aan de specifieke ondersteuningsvraag te voldoen. Is dat
niet het geval, dan zal de school samen met ouders en leerling op zoek gaan naar adequate hulp
buiten de school.
Lex van Drongelen
rector Pax Christi College
Zorgplan 2016-2020 Pagina 5 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
1. Visie op leerlingbegeleiding en leerlingenzorg
Het Pax Christi College hecht er veel waarde aan dat elke leerling met zijn eigen aanleg en geaardheid zich optimaal kan ontplooien én zich thuis kan voelen op school. Het bovenstaande houdt in dat voor leerlingen met leer-, gedrag- en/of sociaal-emotionele problemen extra zorg en begeleiding geboden wordt. Het hoort bij ieders taak binnen de school om alert te zijn wanneer leerlingen niet goed (meer) functioneren. Voor een effectieve begeleiding van leerlingen is het noodzakelijk dat school en ouders zich hier samen voor inspannen. Dit vereist een goed contact tussen ouders en school (mentor). De toenemende mate waarin leerlingen een beroep doen op extra begeleiding, vraagt van de school een gestructureerde aanpak van de leerlingenzorg. Om dit streven te waarborgen wordt veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van een zorgbeleid, dat is ingebed in het zorgplan van het Samenwerkingsverband VO Nijmegen en omgeving. Dit betekent ook dat er geïnvesteerd wordt in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband.
2. Van de basisschool naar het Pax Christi College
De eerste vorm van zorg die leerlingen van het Pax Christi College geboden wordt, is de plaatsing van leerlingen uit het basisonderwijs in een onderwijsvorm die het meest aansluit bij de cognitieve vermogens van de leerling. Daarnaast wordt ook gekeken of eventueel sociaal-emotionele factoren onderwijsbelemmerend kunnen zijn. Voor alle leerlingen geldt dat zij warm worden overgedragen. Dit betekent dat de contactpersoon basisscholen op bezoek gaat bij de basisscholen om daar elke leerling door te spreken. Bij deze bespreking wordt naast de informatie die de leerkracht aanlevert ook gebruik gemaakt van de gegevens van het leerlingvolgsysteem van het cito. Bij de plaatsing wordt uitgegaan van het advies van de basischool. De toelatingscommissie Instroom is verantwoordelijk als het gaat om het toelaten van een leerling op het Pax Christi College. In deze commissie hebben de afdelingsleiders onderbouw, de zorgcoördinator onderbouw en de contactpersoon basisscholen zitting. Deze commissie staat onder leiding van beide sectordirecteuren.
2.1 Testen Voor een goede start in het voortgezet onderwijs is het van groot belang dat individuele achterstanden op het gebied van lezen, spelling en rekenen zo snel mogelijk in kaart worden gebracht. In de eerste drie leerjaren worden de cognitieve ontwikkelingen van alle leerlingen gevolgd middels Cito Vas. Op deze manier worden mogelijke leerachterstanden tijdig geconstateerd.
2.2 Schoolvragenlijst (SVL) en Schoolbelevingsvragenlijst Het zijn niet alleen de leerproblemen die een belemmering kunnen vormen tijdens het leerproces. Ook problemen van sociaal-emotionele aard kunnen het leerproces belemmeren. Vandaar dat de school hier op de volgende manier aandacht aan besteedt: Gedurende het eerste leerjaar wordt bij de brugklasleerlingen de Schoolvragenlijst afgenomen. De antwoorden die op deze vragenlijst gegeven worden, geeft de mentor informatie over bijvoorbeeld het welbevinden van de leerling op school of de manier waarop leerlingen met hun huiswerk omgaan en geeft tevens aan of leerlingen erg zenuwachtig zijn als ze een proefwerk moeten maken. Als de
Zorgplan 2016-2020 Pagina 6 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
uitslagen opvallend zijn dan zal de mentor een afspraak maken met de leerling voor een gesprek. Naar aanleiding van deze gesprekken kan de leerling in aanmerking komen voor een faalangstreductietraining of voor een sociale vaardigheidstraining. Deze trainingen worden gegeven door docenten die daarvoor een speciale opleiding hebben genoten.
2.3 Cito Vas Alle leerlingen doen in de eerste drie leerjaren mee aan de Cito VAS testen. De uitslagen van deze metingen worden gebruikt om leerlingen beter te kunnen volgen in hun cognitieve ontwikkeling. De uitslagen van Cito Vas bepalen mede of een leerling in aanmerking komt voor remediale hulp. Voor het bepalen van remediale hulp wordt ook gebruik gemaakt van gegevens van de basisscholenscholen. Vooral het citoleerlingvolgsysteem van de basisschool geeft veel bruikbare informatie.
3. Dyslexiebeleid
Bij leerlingen die binnenkomen met een achterstand op het gebied van technisch lezen en spelling (D en E-scores) wordt in de eerste maanden van het brugjaar het lees- en spellingniveau vastgesteld met behulp van het signaleringsonderzoek van het Protocol Dyslexie. Door vroegtijdig achterstanden in lezen en/of spelling vast te stellen kan er beter ingespeeld worden op problemen en kan er eventueel verder onderzoek naar dyslexie worden verricht. De afname van de testen wordt gedaan door de mentor onder leiding van de remediale hulpverleners. Voor het vervolgonderzoek wordt eerst geïnventariseerd of de leerling in het verleden remediërende hulp heeft gehad en wat die hulp inhield. De uitkomst van de testen kan het volgende advies opleveren:
Er is geen vermoeden van dyslexie, maar er zijn wel problemen op het gebied van de
leesvaardigheid of de spelling. Deze leerling krijgt extra ondersteuning tijdens de lessen
Nederlands.
Er is een vermoeden van dyslexie maar de leerling heeft in het verleden geen remediërende
hulp gehad. Deze leerling krijgt extra remediërende hulp om de hardnekkigheid van het
probleem vast te stellen.
Er is een vermoeden van dyslexie en de leerling heeft remediërende hulp gehad. Deze
leerling wordt verder onderzocht door een externe orthopedagoog.
In het dyslexieboekje (website van de school, onder ouders) staat precies beschreven wat
dyslexiebeleid op het Pax Christi College inhoudt.
3.1 Faciliteiten
Wanneer een leerling dyslexie heeft, kan hij gedurende zijn schoolloopbaan in aanmerking komen
voor een aantal faciliteiten. Het onderzoeksverslag dient als leidraad voor de vaststelling van de
faciliteiten. Een leerling met dyslexie krijgt in ieder geval extra tijd bij proefwerken en schriftelijke
overhoringen en aangepaste spellingsbeoordeling.
Alle dyslectische leerlingen krijgen een dyslexiepas en een handelingsplan dyslexie. De dyslexiepas is
de hele schoolloopbaan geldig. Het handelingsplan kan daar waar nodig aangepast worden.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 7 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Welke faciliteiten zijn mogelijk?
Extra tijd
Auditieve ondersteuning
Laptop gebruik
Andere hulpmiddelen, bijvoorbeeld een regelschrift
3.2 Het eindexamen
De compenserende en dispenserende maatregelen die de school de dyslectische leerlingen heeft
toegekend, gelden niet vanzelfsprekend voor het eindexamen.
De leerling doet in principe examen met de faciliteiten waarvan de leerling het
voorlaatste jaar gebruik heeft gemaakt. Wanneer de leerling aangeeft bij het examen gebruik
te willen maken van andere dan deze faciliteiten, dient het onderzoeksrapport en de
dyslexieverklaring als richtlijn en het Examenbesluit als kader.
In september geven leerling en ouders aan van welke examenfaciliteiten zij gebruik willen
maken.
De volgende examenfaciliteiten zijn mogelijk:
Extra tijd
Auditieve ondersteuning
Gebruik van een eigen laptop
Een leerling met een dyslexieverklaring heeft op het examen in ieder geval recht op 30 minuten
extra tijd per onderdeel.
Leerlingen bij wie dyscalculie is vastgesteld hebben ook recht op een aangepast programma. In
overleg met de afdelingsleider en examensecretaris worden daarover maatwerkafspraken gemaakt.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 8 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
4. Leerlingvolgsysteem (LVS)
Voor een goede begeleiding aan de leerlingen heeft de school informatie nodig. Deze informatie
wordt tijdens de schoolloopbaan van de leerling bewaard in het digitaal leerling volgsysteem. Hierin
staan o.a. persoonsgegevens, schoolloopbaan in het basisonderwijs, resultaten en de
gespreksnotities op onze school en indien van toepassing ook medische gegevens en
handelingsplannen.
4.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens Het verzamelen van gegevens van leerlingen valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
Deze wet is bedoeld om ervoor te zorgen dat gegevens over personen zorgvuldig worden gebruikt en
om misbruik ervan tegen te gaan. Het leerlingvolgsysteem is daarom alleen toegankelijk voor de
begeleiders van een leerling in de school. Gegevens over leerlingen uit het leerling- en het
zorgdossier worden dus alleen binnen de school gebruikt. Volgens de Wet Bescherming
Persoonsgegevens hebben de ouders/verzorgers en leerlingen ouder dan 16 jaar, recht op inzage in
het dossier en recht op correctie ervan.
5. Zorgstructuur
Vier niveaus leerlingenzorg
Niveau Begeleiding Flexibel & informeel
Niveau A: Mentor basis Mentor
Niveau B: Mentor plus Mentor + leerlingbegeleider
Niveau C: Zorg Intern Zorgcoördinator + afd. leider
Niveau D: Zorg Extern Zorg-adviesteam (ZAT) Formeel case-management
Niveau A: Mentor basis
Dit is de basiszorg van elke mentor voor alle leerlingen van de mentorgroep. Van een mentor mag
verwacht worden dat deze regelmatig contact heeft met de leerlingen en zijn/haar ouders uit de
mentorgroep om voldoende zicht te houden op leerprestaties, algehele ontwikkelingen, het
welbevinden en privé-omstandigheden.
De mentor is verantwoordelijk voor de doorgaande begeleiding en registratie in SOM. Mentoren
hebben als taak om de docentengroep te informeren (via SOM) over de specifieke
onderwijsbehoefte van leerlingen.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 9 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Mentoren kennen het zorg en begeleidingsaanbod binnen de school en kunnen dit benutten.
Mentoren gaan altijd uit van de kernvragen: wat zijn de ondersteuningsbehoeften van de
leerlingen, wat zijn de sterke kanten, wat heeft in het verleden gewerkt.
De mentor maakt in overleg met de leerlingbegelider en de zorgcoördinator een
ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Niveau B: Mentor plus
Binnen elke groep of klas zijn er leerlingen die meer aandacht vragen om in het juiste spoor te
blijven. Dat kan zijn om verschillende redenen:
Leerproblemen; zoals dyslexie, rekenproblemen (dyscalculie), laag tempo,
slechte concentratie.
Sociaal-emotionele problemen; aansluiting met de groep, moeilijke thuissituatie
Leren leren; planning en organisatie
Gedrag; dominant en storend gedrag in de klas.
Veel docenten en mentoren zijn uitstekend in staat daar de juiste aandacht voor te geven en voor
de ondersteuning een handelingsgerichte aanpak te bepalen t.b.v. leerling/ouders/klas. Soms is
het lastig en is de docent en/of mentor snel door zijn/haar ondersteuningsrepertoire heen. Dan is
het goed om iemand in de buurt te hebben die mee kan kijken naar de ondersteuningsbehoefte
van de leerling, liefst nog dezelfde dag, of in ieder geval dezelfde week. Daarvoor is de
leerlingbegeleider. Dit is een collega van de werkvloer die werkzaam is binnen hetzelfde team of
dezelfde sector en die snel kan bijspringen: korte lijnen, adequate ondersteuning en informele
communicatie. De leerlingbegeleider onderhoudt contact met de afdelingsleider en kan advies
inwinnen bij schoolinterne ondersteuners zoals schoolmaatschappelijk werk en
schoolverpleegkundige. De leerlingbegeleider draagt net als de mentor zorg voor verslaglegging in
het digitaal LVS.
Niveau C: Ondersteuning intern
Als er door leerlingbegeleider en afdelingsleider wordt geconstateerd dat er meer ondersteuning
nodig is dan komt de zorgcoördinator in beeld. De zorgcoördinator kan in overleg met
afdelingsleider en leerlingbegeleider de hulp van schoolmaatschappelijk werk of van een
orthopedagogisch bureau inroepen. Via het orthopedagogisch bureau kan eventueel een onderzoek
worden ingesteld. Ieder overleg op dit niveau verloopt planmatig en gestructureerd. Besprekingen
en dossiervorming zijn formeler dan op niveau 1 en 2, maar ook in de wandelgangen zal nog
regelmatig overlegd worden. Als er meer personen betrokken zijn, is het van groot belang overleg,
communicatie en dossiervorming goed en zorgvuldig te coördineren.
Niveau D: Ondersteuning extern (zorgadviesteam)
Dit is het niveau van interdisciplinair zorgoverleg met alle partners van buiten: leerplicht, politie,
jeugdzorg, Sociaal Team, GGD enz. Dit overleg gebeurt 6 x per schooljaar waarbij er strak wordt
gewerkt volgens het principe van case-management. Telkens moet duidelijk zijn wie eigenaar is van
het probleem en voor welke duur. Als externe partners bijspringen moet duidelijk worden
vastgelegd of zij een losse dienst verlenen (diagnose of aanvullend gesprek) of tijdelijk ‘case-
manager’ worden. In beide gevallen moeten doel, gewenst resultaat en termijn goed worden
Zorgplan 2016-2020 Pagina 10 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
vastgelegd en gecommuniceerd.
5.1 Facilitering De praktijk wijst uit dat de ondersteuningsbehoefte van vmbo leerlingen gemiddeld groter is dan bij
havo/vwo leerlingen. Daarom wordt er een verdeelsleutel voor de inzet van de ondersteuners
gehanteerd, in de verhouding vmbo : havo/vwo 2 : 1. Deze facilitering betreft zorgcoördinatoren
en leerlingbegeleiders, maar ook bij de inzet van schoolpsycholoog en de
schoolmaatschappelijkwerker wordt uitgegaan van deze verdeelsleutel.
5.2 Handelingsgericht werken Binnen de nieuwe zorgstructuur is het uitgangspunt voor alle ondersteuners de
handelingsgerichte diagnostiek. Voor handelingsgericht werken gelden de volgende
uitgangspunten:
De onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal.
Docenten, ondersteuners, ouders en leerlingen werken constructief samen
Positieve aspecten van leerling, docent ondersteuners en ouders zijn van groot belang
5.3 Passend Onderwijs
Dit hoofdstuk beschrijft kort het verwachte wettelijke kader rond Passend Onderwijs.
Wat is Passend Onderwijs? Passend Onderwijs is een nieuwe manier waarop onderwijs aan
kinderen met een hulpvraag of zorgbehoefte georganiseerd wordt. Ieder kind heeft recht op zo
goed mogelijk onderwijs, zodat het zijn talenten optimaal kan ontwikkelen op een manier die past
bij zijn capaciteiten. Ook kinderen met een handicap of gedragsproblemen krijgen bij voorkeur
onderwijs op een reguliere school waarbij het kind extra begeleiding krijgt. Als het echt nodig is
gaat het kind naarn het speciaal onderwijs.
Verantwoordelijkheid van de scholen
Met de invoering van Passend Onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de
verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen die voldoen aan hun toelatingscriteria een
passende onderwijsplek te bieden. Vanaf augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school
van hun keuze en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden op de
eigen school of op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal
onderwijs.
Samenwerkingsverbandvo Nijmegen en omgeving
De school waar een leerling is aangemeld is verplicht om eerst te kijken of het kind extra
ondersteuning in de klas kan krijgen. Kan de school niet zelf in de benodigde
onderwijsondersteuning voorzien, dan is het haar verantwoordelijkheid om (binnen het
samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet
haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het
(voortgezet) speciaal onderwijs worden gedaan. Om alle leerlingen een passende onderwijsplek te
bieden, werken scholen samen in een regionaal samenwerkingsverband. In deze
samenwerkingsverbanden werken het regulier en speciaal onderwijs samen.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 11 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Passend Onderwijs voor leerlingen met een handicap
Als streekschool voelen we een bijzondere verantwoordelijkheid voor leerlingen met een handicap.
We plaatsen deze leerlingen niet graag op een school elders in of buiten de regio. Regelmatig
bieden wij passend onderwijs aan leerlingen met een visuele handicap. Dat betreft ook blinde
leerlingen. De motivatie van ons personeel om deze leerlingen te ondersteunen, om zonder
vertraging een regulier diploma te behalen, is zeer groot. Het vraagt veel aanpassingen wat betreft
het lesgeven, het afnemen van toetsen en de schoolexamens.
Er wordt telkens gekeken welke mentor en klas of cluster het meest geschikt is voor deze leerling.
Soms wordt de schoolorganisatie daarop aangepast door bijvoorbeeld te kiezen voor een vast
lokaal voor deze klas in verband met de toegewezen hulpmiddelen. De betrokken afdelingsleider en
zorgcoördinator begeleiden het personeel bij de noodzakelijke aanpassingen. Daarbij is de extra
inzet zoveel mogelijk in overeenstemming met de extra bekostiging die daar binnen het Passend
Onderwijs voor wordt geboden. Soms besluit de school om meer te doen dan dat.
In de officiele documenten en procedures, zoals het programma van toetsing en afsluiting, worden
deze aanpassingen niet altijd volledig beschreven. De instemming van schoolleiding en
zorgcoördinator is in de meeste gevallen voldoende. Waar nodig wordt het advies van de
Onderwijsinspectie ingewonnen of instemming gevraagd met aangepaste procedures zoals dat ook
gebeurt bij andere zaken rondom het examen die afwijken van de geldende regels en procedures.
5.4 Professionalisering Van de ondersteuners op het Pax Christi College mag worden verwacht dat zij op de hoogte zijn
van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de leerlingenzorg. Via het scholingsaanbod
van het Samenwerkingsverband VO en landelijke platforms worden zij daarin ondersteund.
Omdat mentoren een belangrijkere rol hebben bij de begeleiding van leerlingen is dit ook
opgenomen in het scholingsaanbod voor docenten en mentoren. Daarbij gaat het om
leerlingen die moeite hebben met het plannen en organiseren van het leren en leerlingen met
leer- en gedragsproblemen.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 12 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
6. Keuzebegeleiding
De schooldecaan is voor leerlingen een belangrijke schakel in de keuzebegeleiding. De decaan
ondersteunt de leerlingen bij de keuze van de leerwegen (vmbo) en bij de profiel- en sectorkeuze.
Daarnaast geeft de decaan de leerling advies over (vervolg)studie en beroepskeuze. De decaan is dus
verantwoordelijk voor de loopbaanoriëntatie en de loopbaanbegeleiding van de leerling. Er zijn twee
decanen werkzaam op het Pax Christi College: één decaan binnen het vmbo en één decaan binnen
het havo/vwo.
De decanen houden zich voortdurend op de hoogte van allerlei ontwikkelingen op onder meer
universiteiten, scholen voor beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. In gesprekken met de leerling
gaan zij na welke capaciteiten en interesses de leerling heeft en welke vervolgopleiding of welk
beroep daar het best bij aansluit.
De decanen zijn de personen die de keuzebegeleiding organiseren. Zij geven informatie en
ondersteunen de docenten die tijdens de mentorlessen aandacht besteden aan de keuzebegeleiding.
7. Extra ondersteuning
Soms hebben leerlingen voor korte of langere tijd extra hulp nodig. Dat kan verschillende oorzaken
hebben. Er kan sprake zijn van een leerprobleem of leerstoornis, bijvoorbeeld dyslexie. Een leerling
kan ook last hebben van faalangst of het moeilijk vinden om met leeftijdsgenootjes om te gaan. Voor
deze leerlingen worden de zogenaamde faalangstreductietraining en de sociale vaardigheidstraining
georganiseerd.
Voor leerlingen met bijvoorbeeld gedragsproblemen of concentratiestoornissen komt een
orthopedagoog in beeld. Schoolmaatschappelijk werk kan een leerling bijvoorbeeld ondersteunen in
een moeilijke thuissituatie.
Voor problemen waarvoor meer tijd en kennis nodig is en het vermogen van de mentor overstijgt,
komen de leerlingbegeleider en de zogcoördinator in beeld.
7.1 Remediale hulpverlening (remedial teaching) Remediale teaching (RT) is extra ondersteuning aan leerlingen met leerproblemen. Tijdens de RT
oefent de leerling de lesstof die hij niet goed beheerst. De remedial teacher geeft de leerling extra
aandacht met betrekking tot zijn leerprobleem. Met name op het gebied van metacognitie (bv. het
aanleren van leerstrategieën) wordt de leerling geleerd meer inzicht te krijgen in zijn leerproces. Een
RT- bijeenkomst duurt een les of een gedeelte daarvan en vindt plaats tijdens of na schooltijd. Soms
neemt de remedial teacher een test af, bijvoorbeeld om te kijken op welk niveau de leerling leest,
spelt of rekent.
Via testuitslagen en bevindingen van vakdocenten komen leerlingen in contact met de remediale
hulp. De remediale hulpverleners geven ook ondersteuning aan vakdocenten. Zowel op de
juniorcolleges als op de bovenbouw vmbo en bovenbouw havo/vwo is een remediale hulpverlener
werkzaam. De handelingsgerichte adviezen aan docenten worden in het leerlingvolgsysteem
vermeld.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 13 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
7.2 Faalangstreductietraining/sociale vaardigheidstraining Leerlingen in het voortgezet onderwijs verkeren in een fase van hun leven waarin veranderingen zich
al dan niet schoksgewijs voordoen. Heeft een leerling voldoende vaardigheden tot zijn beschikking
om in de schoolsituatie goed te functioneren, dan zal de ontwikkeling van het zelfbeeld zich op een
“normale”,positieve manier ontwikkelen.
Heeft hij deze vaardigheden niet voldoende dan kan er mogelijk faalangst ontstaan.
Faalangstige leerlingen hebben geen reëel beeld van hun eigen cognitieve mogelijkheden. Zij hebben
weinig zelfvertrouwen en kunnen als gevolg daarvan volledig blokkeren bij een proefwerk of een
mondelinge toets. In de faalangstreductietraining wordt vooral geprobeerd de leerling meer
zelfvertrouwen te laten ontwikkelen en tevens een meer reëel beeld te laten krijgen van zijn eigen
cognitieve mogelijkheden.
Leerlingen met minder zelfvertrouwen kunnen zich gaan onttrekken aan de omgeving en hebben
daardoor soms moeite met samenwerking en zelfreflectie. Voor deze leerlingen is er een sociale
vaardigheidstraining. In deze training wordt geleerd om hier op een goede manier mee om te gaan.
7.3 Schoolmaatschappelijk werk De taak van schoolmaatschappelijk werk is om leerlingen te begeleiden bij problemen die ze als
jongeren tegen kunnen komen, zoals scheiding van ouders, verlies van een dierbare, gevolgen van
seksueel misbruik, ziekte van jezelf of van een familielid, verslavingsproblematiek of onzekerheid
over de eigen identiteit. Het gaat om individuele problemen van de leerling in relatie tot school-
ouders-omgeving. De maatschappelijk werker is er vooral om naar de leerling te luisteren. Zijn
problemen te ordenen en samen te zoeken naar mogelijke oplossingen. Als dat nodig is dan kan
doorverwijzing naar de juiste hulpverlening plaatsvinden. Ouders kunnen ook contact opnemen met
de schoolmaatschappelijk werker. Er vindt communicatie plaats tussen schoolmaatschappelijk werk
en de betreffende mentor en/of afdelingsleider.
7.4 Schoolgezondheidsteam (GGD) De GGD blijft de gezondheid van het kind ook na de basisschool volgen. De GGD regio Gelderland-
zuid heeft als taak het signaleren van gezondheidsproblemen van jeugdigen (4- tot 19-jarigen), het
geven van advies en waar nodig verwijzen. In overleg met ouders worden leerlingen met
gezondheidsproblemen naar de juiste hulpverlenende instelling verwezen.
De jeugdarts en sociaal-verpleegkundige brengen een bezoek aan alle eerste klassen. Zij geven
informatie over het onderzoek dat bij alle leerlingen uitgevoerd wordt en over de functie van het
spreekuur. Het spreekuur wordt maandelijks gehouden op de locatie. De leerling mag via de mentor
zelf een afspraak maken. Ook ouders kunnen hun zoon/dochter aanmelden voor het spreekuur.
Mentoren kunnen ook leerlingen aanmelden voor het spreekuur.
7.5 Leerplicht Schoolverzuim is vaak een voorbode voor schooluitval in de toekomst. Het Pax Christi College zet zich
samen met de gemeenten (leerplichtambtenaren), in om voortijdig schooluitval te voorkomen. Een
Zorgplan 2016-2020 Pagina 14 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
sluitend proces rond het melden en aanpakken van verzuim is een voorwaarde om schooluitval bij de
bron aan te pakken. Om scholen en gemeenten hierbij te ondersteunen is er landelijk een digitaal
verzuimloket ingevoerd.
De school heeft als extra voorziening ter voorkoming van voortijdig schooluitval een
preventiespreekuur in het leven geroepen. Dit betekent dat leerplichtambtenaren op school
leerlingen oproepen die vaker dan vier keer hebben verzuimd. Dit preventiespreekuur heeft er toe
geleid dat het verzuim is afgenomen. De school beschikt over een verzuimprotocol ((Nijmegen e.o.)
waarin beschreven staat op welke wijze de school omgaat met (on)geoorloofd verzuim.
8. Verwijsindex
Het Pax Christi College is aangesloten bij de Verwijsindex Regio Nijmegen. De Verwijsindex is een
digitaal systeem waarin professionals van verschillende organisaties en instellingen (bijvoorbeeld
zorgcoördinatoren in het onderwijs, begeleiders en hulpverleners) een signaal kunnen afgeven
wanneer zij zich zorgen maken over een jongere onder hun hoede.
Wanneer meerder hulpverleners een signaal over hetzelfde kind afgeven in de Verwijsindex, dan
krijgen zij elkaars contactgegevens. Zo kunnen professionals elkaar makkelijk en sneller vinden, en
beter afstemmen en samenwerken in de hulpverlening aan jeugdigen.
Op het Pax Christi College wordt in het ZAT overleg besloten of een leerling aangemeld wordt.
Ouders/verzorgers worden hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
9. Leerlingen met leerwegondersteuning (LWOO)
Voor leerlingen met een beschikking voor leerwegondersteuning in de basisberoepsgerichte leerweg
is er op het Pax Christi College een apart team Lwoo. In het onderwijs aan deze leerlingen wordt in
een kleinschalige setting rekening gehouden met hun didactische en pedagogische behoeften. Het
Pax Christi College kent geen kleinschalige setting voor leerlingen met leerwegondersteuning in de
kaderberoepsgerichte leerweg en in de theoretische leerweg.
10. Grenzen aan ondersteuning
De school kent grenzen in de breedte van het aannamebeleid en de diepgang van het
ondersteuningsaanbod. Bij bijzondere ondersteuningsvragen zal een afweging gemaakt worden of op
de ondersteuningsvraag ingegaan kan worden of dat de ondersteuningsvraag de deskundigheid van
de medewerkers of de kracht van de organisatie te boven gaat. Het Pax Christi College kan in de
volgende situaties beargumenteerd besluiten voor een leerling een andere school te zoeken:
Als toelating van de leerling de rust en veiligheid binnen de school ernstig dreigt te verstoren.
Wanneer en sprake is van verstoring van het leerproces voor andere leerlingen.
Bij ernstige gedragsproblematiek.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 15 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Bij het ontbreken aan specifiek technische voorzieningen.
Als de problematiek dermate ernstig is dat passende opvang binnen het Pax Christi College
niet mogelijk is.
11. Klachten
De algemene klachtenregeling biedt de wettelijke mogelijkheid aan ouders, leerlingen en personeel
om klachten van allerlei aard aan de orde te stellen. Het streven is om klachten binnen de school op
te lossen door onderling overleg van directbetrokkenen, de schoolleiding of het bestuur. Als dit niet
mogelijk blijkt te zijn, kan een klacht worden ingediend bij de externe klachtencommissie. Iedere
locatie kent een eigen contactpersoon klachten. Namen van de contactpersonen klachten staan in de
schoolgids en op de site van de school.
12. Samenwerkingsverband
Het Pax Christi College maakt deel uit van het Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o.
Het samenwerkingsverband heeft als doel de zorgleerlingen in de regio (dat wil zeggen: leerlingen
van wie vaststaat dat –al dan niet tijdelijk- orthopedagogische en/of orthodidactische hulp nodig is
met het oog op een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces), op scholen van het regionaal
samenwerkingsverband een adequaat onderwijsaanbod aan te laten bieden dat is gericht op het met
een diploma afsluiten van het vmbo, havo, vwo of het voorbereiden van leerlingen op een
arbeidsplaats.
12.1 Flex College Het Flex College is een bundeling van voorzieningen uit het voortgezet onderwijs en ROC waarin
vroegtijdige schoolverlaters kunnen worden opgevangen. Het Flex College verzorgt vanuit scholen
voor voortgezet onderwijs en ROC Nijmegen het onderwijs voor risicoleerlingen (leerplichtige
leerlingen van 12 jaar en ouder) met ernstige (onderwijs) problemen.
Het Flex College biedt een leeromgeving waarin deze leerlingen worden opgevangen, geobserveerd,
gediagnosticeerd, en waarin zij passende vormen van onderwijs en begeleiding ontvangen.
Het onderwijs is altijd gericht op de terugkeer naar het reguliere onderwijs, het behalen van een
onderwijskwalificatie of toeleiding naar arbeid.
12.2 Reboundvoorziening De Reboundvoorziening is onderdeel van het Flex College. Bij de Rebound gaat het om leerlingen
waarbij de school niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Ze ontsporen of
dreigen te ontsporen. De gedragsproblemen vragen teveel van docenten en medeleerlingen. In die
zin staat de veiligheid en het pedagogisch klimaat onder druk. De leerling is met intensieve
begeleiding waarschijnlijk terug te leiden naar het spoor binnen het reguliere onderwijs om daar de
schoolloopbaan te vervolgen.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 16 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
13. Kwaliteit
De kwaliteit van de zorg willen we waarborgen door cyclisch de effecten van de zorg te evalueren en
bij te stellen. Zo worden de handelingsplannen door het schooljaar heen met regelmaat door het
team en de mentor bijgesteld en aan het eind van het schooljaar geëvalueerd.
De effecten worden beschreven en verwerkt in een nieuw aangepast handelingsplan.
Met de leerlingen met dyslexie wordt jaarlijks een evaluatiegesprek gehouden om te bepalen of de
geboden faciliteiten overeenkomen met de behoefte van de leerling.
Met betrekking tot de docenten wordt jaarlijks geïnventariseerd met welke frequentie de zorgtaken
zijn uitgevoerd en wordt eventueel inhoud en grootte van de taak aangepast.
In beide zorgadviesteams wordt aan het eind van ieder schooljaar een evaluatie gehouden om te
bepalen welke opbrengsten er zijn geweest, hoe de communicatie is verlopen en waar
verbeterpunten liggen. De verbeterpunten worden door de zorgcoördinatoren geoperationaliseerd
en uitgezet.
14. Communicatie
Binnen het Pax Christi College streven we naar een optimale transparantie in de communicatie. De
mentoren, docenten en afdelingsleiders houden de ouders op de hoogte van de prestaties en het
welbevinden van hun kind en de gang van zaken op school. Op vaste ouderavonden waarbij
leerlingen ook aanwezig kunnen zijn, kunnen ouders met verschillende docenten spreken. Naast de
voornoemde warme overdracht vindt er ook geregeld overleg plaats met de basisscholen om de
basisscholen te informeren over de ontwikkeling die de leerling op het Pax Christi College doormaakt.
Door uitwisseling van deze informatie kunnen verwachtingen over presteren meer verfijnd worden.
Wanneer een leerling door verhuizing of om andere redenen wisselt van school dan vindt er overleg
plaats tussen de afdelingsleider van het Pax Christi College en de afdelingsleider van de toeleverende
school.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 17 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 1 Taakomschrijving zorgcoördinator
De zorgcoördinator draagt bij aan adequate zorg van leerlingen die dat nodig hebben, en spreekt in
dat kader betrokkenen bij de schoolinterne zorg daarop aan. In de contacten die de zorgcoördinator
legt met de ouders, leerlingbegeleiders, mentoren en externe instanties geeft zij/hij informatie
en/of advies, verwijst door. De zorgcoördinator stelt zo nodig in samenwerking met de
leerlingbegeleider en interne specialisten een plan van aanpak op. Hij/zij heeft specifieke expertise
bij leer-, ontwikkelings- en gedragsproblemen bij kinderen, gezins- en opvoedingsproblemen en ten
aanzien van handelingsverlegenheid bij docenten.
Taken
Zorgt voor de voorbereiding van het ZAT en de verslaggeving van de bijeenkomsten.
Treedt in contact met de leerling en de ouders in geval van het aanbieden van advies/hulp.
Intern: leerlingbegeleiders en mentoren begeleiden, sturen en controleren van de in het
ZAT afgesproken hulp voor de leerling.
Extern: in afstemming met de voorzitter coördineren van de bijdragen van de deelnemers
van het ZAT en controleren van de uitvoering.
Bewaakt de uitvoering van werkafspraken.
Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen met betrekking tot de besproken casussen aan
de school c.q. mentor/docenten.
Zorgt voor terugkoppeling van afspraken naar het ZAT, de schoolbetrokkenen en naar de
ouders.
Schakelt het “Veilig Thuis” in bij vermoedens van kindermishandeling, waaronder ook
verwaarlozing wordt begrepen.
Schakelt de politie in bij vermoedens bij (mogelijke) bedreiging van de veiligheid op school.
Schakelt de regionale inlichtingendienst in bij (vermoedens van) radicalisering van
leerlingen.
Onderhouden contacten t.b.v. afstemming en samenhang
Met de schoolinterne verantwoordelijken (leerlingbegeleiders, mentoren,
docenten, schoolleiding).
Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de
desbetreffende leerling.
Administratie en registratie
Verwerkt afspraken/uitkomsten in dossier/SOM van desbetreffende leerling.
Doet verslag van, of stelt rapportages op over de voortgang van de hulp en
ondersteuning.
Verantwoording afleggen.
Legt via periodieke rapportage verantwoording af aan de sectordirecteur die op zijn beurt
weer verantwoording aflegt aan de rector.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 18 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Onderhouden contacten ten behoeve van afstemming en samenhang
Met de organisaties die de deelnemers aan het ZAT leveren.
Met samenwerkingsverbanden.
Verantwoordelijk voor de administratie en registratie (zelf uitvoeren of delegeren)
Uitnodigen van de deelnemers voor de bijeenkomsten.
Digitale registratie van leerlinggegevens en beleidsinformatie.
Bewaking van de afspraken en regels met betrekking tot de verwerking van
leerlinggegevens.
Informatievoorziening (zelf uitvoeren of delegeren)
Heeft toegang tot en draagt zorg voor eventuele meldingen in de Verwijsindex via VIR
systeem.
Verzorgt de publiciteit over het ZAT aan relevante betrokkenen.
Deskundigheidsbevordering organiseren
Draagt zorg voor optimale toerusting van de deelnemers om hun taken in het ZAT te
vervullen. In dit kader kan de zorgcoördinator initiatieven nemen of aanbevelingen geven
inzake deskundigheidsbevordering.
Evaluatie en verbetering van het ZAT
Legt via periodieke rapportage verantwoording af aan de stuurgroep zorg.
Implementeert op basis van de evaluatie en bespreking in de stuurgroep zorg de
noodzakelijke verbeteringen in de werkwijze van het ZAT.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 19 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 2 Taakomschrijving voorzitter ZAT
De voorzitter is, vanuit voldoende kennis van de verschillende aanwezige disciplines, in staat om
het ZAT als multidisciplinair netwerk en als team te leiden. De voorzitter neemt een zo
onafhankelijk mogelijke positie in ten opzichte van de deelnemers, en weet openheid en een
taakgerichte sfeer te bewerkstelligen. Zij/hij richt zich in het overleg met name op de procedurele
aspecten. De voorzitter heeft inzicht in de ondersteuningsmogelijkheden volgens het School
Ondersteuningsprofiel (SOP) en in de mogelijkheden van de organisaties die vertegenwoordigd
worden door de deelnemers aan het ZAT
Taken: leidinggeven aan het ZAT
1. Draagt zorg voor optimaal functioneren van het ZAT als netwerk en als casusoverleg.
2. Organiseert de bijeenkomsten en bereidt deze voor.
3. Leidt de vergadering van het ZAT.
4. Draagt zorg voor een optimale inbreng van een casus.
5. Zorgt ervoor dat per casus de relevante deelnemers aan tafel zitten.
6. Bewaakt de regulatieve cyclus (PDCA cyclus) .
7. Bewaakt de uitgangspunten, alsmede de realisatie van de doelen van het ZAT.
8. Draagt zorg voor optimale uitvoering van de functies van het ZAT.
9. Neemt, zo mogelijk op basis van consensus, besluiten ten behoeve van het realiseren van
afspraken.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 20 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 3 Taakomschrijving Leerlingbegeleider
De leerlingbegeleider draagt bij aan adequate ondersteuning van leerlingen/mentoren, en spreekt
in dat kader mentoren en docenten aan. In de contacten die de leerlingbegeleider eventueel legt
met ouders, mentoren en docenten geeft hij/zij informatie en/of advies, verwijst door, en geeft
begeleidingsadviezen op leerling- en/of klasniveau. De leerlingbegeleider stelt zo nodig in
samenwerking met de afdelingsleider en de betreffende mentor een plan van aanpak op. Hij/zij
biedt ondersteuning bij leer-, ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen, gezins- en
opvoedingsproblemen. De leerlingbegeleider is in staat docenten te ondersteunen wanneer er
sprake is van handelingsverlegenheid.
Taken
1. Ondersteunt de mentor bij de aanmelding van leerlingen bij het ZAT middels het
daarvoor bestemde aanmeldingsformulier.
2. Treedt in contact met de leerling en de ouders in geval van het aanbieden van advies/hulp.
3. Intern: mentoren en docenten begeleiden, sturen en controleren van de in het ZAT
afgesproken hulp voor de leerling.
4. Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen met betrekking tot de besproken casussen aan
de school c.q. mentor/docenten.
5. Schakelt de zorgcoördinator in bij vermoedens van kindermishandeling, waaronder ook
verwaarlozing wordt begrepen.
6. Schakelt de zorgcoördinator in bij vermoedens bij (mogelijke) bedreiging van de veiligheid
op school .
7. Schakelt de zorgcoördinator in bij (vermoedens van) radicalisering van leerlingen.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 21 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 4 Vertegenwoordiger Schoolmaatschappelijk werk
De schoolmaatschappelijk werker in het ZAT concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is
van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. Hij/zij beschikt over inzicht in de
factoren bepalend voor het ontstaan van psychosociale problemen zoals die met betrekking tot
opvoeden en opgroeien; beschikt over vaardigheden in het (tijdig) signaleren en analyseren van die
problemen; hij/zij heeft kennis van hulpverleningsmethoden en -technieken en van
hulpverleningsmogelijkheden; beschikt over methodische vaardigheden in het werken met
probleemleerlingen en (multi)probleemgezinnen; heeft inzicht in taakstelling, organisatie en
werkwijze van de onderwijsinstelling, de zorgstructuur en de sociale kaart in de regio en kent het
voorbereidingstraject voor een verwijzing naar BJZ.
Taken
1. Inbrengen van specifieke expertise vanuit het eigen vakgebied.
2. Inbrengen van relevante informatie uit het SMW- of AMW-dossier.
3. Bieden van gerichte handelingsadviezen voor de school met betrekking tot de besproken casus.
4. Het bieden van opvoedingsondersteuning en kortdurende hulpverlening aan leerlingen/ouders.
5. Consultatie bieden aan scholen ten behoeve van vroegsignalering van psychosociale
problemen, onveilige of belemmerende factoren.
6. Consultatie en deskundigheidsbevordering bieden aan de school met betrekking tot het
communiceren met ouders.
7. Consultatie bieden aan de school inzake omgaan met psychosociale problematiek en
vaak voorkomende (groeps)problemen in de school, zoals pesten.
8. Zo nodig doen van aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld door middel van een huisbezoek.
9. Verwijzen of toeleiden naar maatschappelijke dienstverlening, opvoedingsondersteuning
en andere lokale zorg- en welzijnsvoorzieningen.
10. Het maken van een verslag voor het leerlingdossier en de interventies van het (S)MW per casus.
11. Brengt zo nodig deskundigheid in vanuit de specifieke expertise.
12. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden.
13. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de zorgcoördinator.
14. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling.
15. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de structuur op ondersteuning van
de school.
16. Implementeert - op basis van in de evaluatie noodzakelijk gebleken - verbeteringen in de
eigen organisatie in samenwerking met de beleidsmedewerker Zorg.
17. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 22 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 5 Leerplichtambtenaar
De leerplichtambtenaar van de gemeente houdt toezicht op het schoolverzuim.
De leerplichtambtenaar zoekt uit wat er aan de hand is en zoekt samen met de leerlingen, ouders
en de school naar een oplossing. Indien nodig kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal
opmaken (bij jongeren van 12 jaar of ouder) of de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen.
De leerplichtambtenaar in het ZAT heeft kennis ten aanzien van het toezicht houden op de naleving
van de Leerplichtwet, en ten aanzien van de aanpak van schoolverzuim bij jeugdigen van 5-18 jaar;
hij/zij weet hoe het meest effectief in samenhang met hulpverlening te opereren. Kan op basis
van de ingebrachte informatie inschatten of inzet vanuit leerplicht wenselijk is, en of bij deze
inzet het accent moet liggen op de maatschappelijke zorgtaak, of juist op de handhavingstaak
van de leerplichtambtenaar.
Taken
1. Geeft informatie over de uitkomst van door de school opgedragen onderzoek bij een melding
van vermoedelijk ongeoorloofd verzuim.
2. Zorgt voor gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de besproken
casussen en leerlingoverstijgende onderwerpen.
3. Levert bijdragen gericht op preventie van schoolverzuim, waarbij interventies afgestemd
worden met acties van andere deelnemers van het ZAT.
4. Bemiddelt op verzoek van het ZAT bij verzuimgerelateerde conflicten tussen school en
leerling en/of ouders.
5. Geeft zo nodig voorlichting aan de deelnemers van het ZAT over de Leerplichtwet, en over te
nemen maatregelen bij (structureel) ongeoorloofd verzuim en dreigende onderwijsuitval.
6. Roept zo nodig ouders op voor een gesprek op het gemeentehuis.
7. Geeft relevante informatie vanuit de leerplicht door aan het ZAT.
8. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden.
9. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school.
10. Koppelt relevante informatie vanuit het ZAT terug naar de eigen instelling.
11. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de structuur op ondersteuning van
de school.
12. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling.
13. Treedt zo nodig op als casemanager.
14. Werkt mee aan het preventiespreekuur op school.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 23 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 6 Vertegenwoordiger van de JGZ-organisatie (jeugdarts)
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor 0- tot 19-jarigen wordt uitgevoerd door zorgorganisaties
en/of GGD. De JGZ heeft de opdracht om 100% van de kinderen van 0 – 19 jaar te bereiken via
vastgestelde contactmomenten en hun ontwikkeling vast te leggen in het JGZ-dossier. De JGZ
heeft toegang tot het elektronisch kinddossier.
De jeugdarts bij het ZAT bevordert, beschermt en bewaakt de lichamelijke, cognitieve en
psychosociale ontwikkeling van kinderen, jeugdigen en jongeren van 0-19 jaar, een en ander vanuit
door de overheid gestelde prioriteiten en thema’s, zoals met betrekking tot voeding en
overgewicht, diabetes, seksueel gedrag, hygiëne, depressie, pesten, middelengebruik. De jeugdarts
in het ZAT beschikt over expertise inzake het signaleren, beoordelen en verwijzen in geval van
sociaal-medische problemen en stoornissen in de fysieke en psychosociale ontwikkeling. Indien in
het kader van het ZAT, onderzoek bij een leerling moet plaatsvinden is dat gericht op de klachten
of stoornissen die de leerling heeft, de beperkingen die de leerling daarbij heeft in de relatie tot de
schoolomgeving waarin de leerling verkeert, en de belemmeringen die de leerling als gevolg van de
beperkingen in die omgeving ondervindt.
Taken
1. Levert binnen het ZAT bijdragen aan de multidisciplinaire oordeelsvorming vanuit kennis
van (psycho)somatische en psychosociale aspecten van de vraagstelling rond de leerling.
2. Verricht onderzoek op indicatie van het ZAT , een en ander naast het
reguliere onderzoek op school van de JGZ-medewerker.
3. Realiseert zo nodig verwijzingen op sociaal-medisch terrein.
4. Draagt bij aan gerichte handelingsadviezen aan de school met betrekking tot de
besproken casussen.
5. Levert actief informatie aan over de casus vanuit contactmomenten zoals het betreffende
JGZ- dossier in het ZAT, een en ander met inachtneming van de privacywetgeving.
6. Stemt in geval van ernstig (ziekte-) verzuim van een leerling de aanpak/het beleid af met de
aanpak van de leerplichtambtenaar.
7. Vraagt eventueel medische gegevens op bij huisartsen en/of specialisten, een en ander met
toestemming van de ouders en eventueel de leerling.
8. Levert, vanuit de specifieke expertise, bijdragen aan vroegtijdige signalering van risicofactoren
en van problemen in de ontwikkeling van de leerling, en in de thuissituatie van de leerling.
9. Signaleert problemen of lacunes in de hulpverleningsketen bij de betreffende leerling en
levert een bijdrage aan een oplossing van dit probleem.
10. Koppelt de relevante informatie vanuit het casusoverleg terug naar de eigen organisatie en
legt die vast in het dossier.
11. Brengt actief informatie in over risicoleerlingen vanuit de diverse contactmomenten van de
JGZ en vanuit andere disciplines bij de JGZ (zoals logopedist e.a.).
12. Geeft adviezen, op basis van het casusoverleg, voor collectieve preventietaken op de school.
13. Geeft zo nodig consultatie aan docenten en andere hulpverleners in de school ten aanzien
van sociaal-medische zaken.
14. Neemt deel aan relevante activiteiten voor deskundigheidsbevordering van ZAT-leden.
15. Koppelt zo nodig informatie naar aanleiding van het casusoverleg terug naar de school.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 24 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
16. Brengt relevante signalen of adviezen in met betrekking tot de structuur op ondersteuning van
de school.
17. Treedt, in overleg met de andere deelnemers, zo nodig op als casemanager.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 25 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 7 Beleidsmedewerker Zorg
De beleidsmedewerker zorg verleent ondersteunende werkzaamheden t.a.v. het zorgbeleid op
het Pax Christi College. De beleidsmedewerker legt verantwoording af over haar werkzaamheden
aan de sectordirecteur met zorg in zijn portefeuille.
Taken
1. De beleidsmedewerker draagt zorg voor het zorgplan en het schoolondersteuningsprofiel (SOP)
2. De beleidsmedewerker is secretaris van de stuurgroep zorg. De directeur havo/vwo is voorzitter
van de stuurgroep. De directeur vmbo en de zorgcoördinatoren zijn lid van de stuurgroep.
3. De beleidsmedewerker is verantwoordelijk voor een goede communicatie binnen de zorg.
4. De beleidsmedewerker doet voorstellen aan de directie ter verbeterring van de zorgstructuur.
5. De beleidsmedewerker onderhoudt namens de directie de contacten met de gemeente en de
Lokale Toegang.
6. De beleidsmedewerker doet voorstellen op het gebied van de toepassingsmogelijkheden van
het digitaal leerlingvolgsysteem (LVS).
7. De beleidsmedewerker draagt verantwoordelijkheid voor het toepassen van de PDCA cyclus
binnen de zorg.
8. De beleidsmedewerker organiseert maandelijks een zorgoverleg met de zorgcoördinatoren en
de sectorleiding.
9. De beleidsmedewerker bewaakt het preventiespreekuur in overleg met de
leerplichtambtenaren. De beleidsmedewerker onderhoudt contact met de GGD.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 26 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 8 Namen zorgmedewerkers
Zorgcoördinator Anneke Olde Daalhuis
Loes van den Boogaard
Ton Willems
havo/vwo
vmbo onderbouw
vmbo bovenbouw
Schoolmaatschappelijk werk Arja de Bruijn
GGD Gerda Teunissen
Warden Wolfert
Anneke Jansen
schoolarts
schoolverpleegkundige
schoolverpleegkundige
Leerlingenbegeleiders
Juniorcollege West Maas en Waal
Vmbo en havo/vwo Paul de Groot
Juniorcollege Druten
Vmbo Margot van Dilgt
Havo/vwo Bianca Nederhoed (vwo) en Hetty de Kroon (havo)
Hoofdvestiging Druten
Vmbo basis en kader Sylvia Boekhorst-Jansen
Vmbo theorie Albert van Kessel en Cindy van Zandvoort-Enning
Havo/vwo 3-6 Ariëla Vaarhorst (havo) en Erin Maas (vwo)
Zorgplan 2016-2020 Pagina 27 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
BIJLAGE 9 Schoolondersteuningsprofiel
Pax Christi College Druten
1 Korte beschrijving Pax Christi College Druten
Het Pax Christi College is een brede scholengemeenschap met drie locaties. Twee juniorlocaties
(Druten en Beneden-Leeuwen) en één bovenbouwlocatie in Druten. Het Pax Christi College biedt
onderdak aan vmbo leerlingen en aan havo/atheneum/gymnasium leerlingen.
De verschillende locaties bieden samen onderdak aan ongeveer 2.100 leerlingen. Juniorlocatie in
Beneden-Leeuwen ± 275 leerlingen, Juniorlocatie in Druten ± 560 leerlingen hoofdvestiging in
Druten ± 1.235 leerlingen.
Vmbo:
- Vmbo Basisberoepsgerichte leerweg klas 1 t/m 4, Vmbo Kaderberoepsgerichte leerweg,
leerjaar 1 t/m 4. Vmbo Theoretische leerweg/havo leerjaar 1, Vmbo Theoretische
leerweg leerjaar 2 t/m 4.
- Klassegrootte: klassen van ca. 30 leerlingen, Voor Vmbo- basis met
leerwegondersteuning geldt over het algemeen een klassengrootte van maximaal 17
leerlingen.
Havo/vwo:
- Havo 1 t/m 5, vwo 1 t/m 6 en havo/vwo en gymnasium.
- In leerjaar 1 havo/vwo en vwo top. Vanaf leerjaar twee, havo, atheneum en gymnasium
klassen.
Er zijn op het Pax Christi College 8 onderwijsteams met ieder een eigen afdelingsleider. Voor
ouders en leerlingen betekent dit dat de school in herkenbare,kleinschalig eenheden is ingedeeld
met de afdelingsleider als direct aanspreekpunt.
De gebouwen zijn rolstoelvriendelijk. Een lift en gehandicaptentoilet zijn aanwezig
Voor uitgebreide informatie zie: www.paxchristicollege.nl
Zorgplan 2016-2020 Pagina 28 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
2 Visie op ondersteuning
Voor alle leerlingen is er ondersteuning. De ondersteuning is een geheel van activiteiten met
als doel de leerling te helpen de school met optimaal profijt te doorlopen, waarbij een balans
gezocht wordt tussen overdracht van kennis, vaardigheden en attitudes enerzijds en de
behoeften en mogelijkheden van de leerlingen anderzijds. Leerlingenondersteuning vindt
plaats in de klas, het primaire proces staat centraal.
3 Basisondersteuning (1e lijn)
(De basisondersteuning is onderverdeeld in lijnen van eenvoudige ondersteuning naar meer
ondersteuning)
3.1 Vakdocent, mentor en onderwijsteam
De vakdocenten en medewerkers scheppen een pedagogisch klimaat waarin leerlingen optimaal
kunnen leren. Ook op didactisch gebied draagt de docent er zorg voor dat leerlingen bereikt
worden en de leerstof tot zich kunnen nemen.
De mentor is de spil in de begeleiding. Hij heeft speciaal de zorg voor een groep leerlingen. Hij
verzorgt in de onderbouw de studieles. Hij zorgt voor een goede onderlinge sfeer en heeft oog
voor het functioneren van de individuele leerling. Vooral bij leermoeilijkheden en sociaal-
emotionele problemen speelt de mentor een belangrijke rol.
De onderwijsteams zijn verantwoordelijk voor het onderwijs aan een groep leerlingen. De
mentor en de vakdocent zijn lid van zo’n onderwijsteam.
3.2 De organisatie van de 1elijnondersteuning:
In eerste instantie is het onderwijsteam verantwoordelijk voor het pedagogisch en didactisch
klimaat binnen het team. De afdelingsleider draagt er zorg voor dat het team zich op
onderwijskundig gebied verder ontwikkelt.
Regelmatig bespreekt de mentor de leerlingen in het team. Hij heeft ook minimaal 1 keer per
jaar een gesprek met elk van zijn leerlingen.
De mentor leidt de bespreking in het team en stelt indien nodig een plan van aanpak voor. Dit
plan wordt besproken met de ouders en de leerling.
De mentor is contactpersoon voor de ouders.
De mentor verzorgt in de onderbouw de studielessen waarin hij aandacht besteedt aan de
sociaal-emotionele ontwikkeling en studievaardigheden van de leerlingen.
Wanneer een leerling doorstroomt naar een andere sector vindt er een warme overdracht plaats
tussen de betrokken mentoren of afdelingsleiders.
De mentor is verantwoordelijk voor de verslaglegging in het leerlingdossier.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 29 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
Hoe wij de leerling systematisch volgen:
- De prestaties van de leerling worden gevolgd via de toetsen en rapportcijfers.
- De eerste 3 jaar wordt de leerling gevolgd voor Nederlands, wiskunde en Engels via
het VolgAdviesSysteem (VAS) van Cito
- In de brugklas wordt de leerling gescreend op dyslexie.
- De werkhouding, welbevinden en motivatie worden gevolgd via de afname van de
SVL (School Vragen Lijst) in de brugklas
- De leerling wordt in de eerste twee leerjaren gevolgd op leertaakgerichtheid en
zelfstandigheid.
- De resultaten worden met leerling en ouders besproken. Als het niet goed gaat wordt
samen met de mentor en leerlingbegeleider gekeken welke stappen er nodig zijn om
beter te functioneren.
Loopbaanoriëntatie:
- De decaan zorgt er, samen met mentoren en docenten, voor dat leerlingen vanaf de
brugklas vaardigheden en competenties aanleren die nodig zijn om bewust en
gefundeerd te kunnen kiezen. Hij draagt er zorg voor dat de leerlingen actief kennis
kunnen maken met vervolgopleidingen en beroepen.
- In de 2e klas vmbo (basis en kader) volgen de leerlingen ter oriëntatie op hun
sectorkeuze enkele uren praktische sectororiëntatie (PSO).
Protocollen
- Protocolschoolverzuim en verlofregeling.
- Protocol faciliteiten speciale problematiek (zoals dyslexie).
- Protocol meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.
- Draaiboek bij overlijden en rouwverwerking.
- Schoolveiligheidsplan.
- Protocol medische handelingen (in ontwikkeling).
4 Basisondersteuning (2e lijn): Als er wat is met een kind
4.1 Gespecialiseerde medewerkers:
- De zorgcoördinatoren coördineren de ondersteuning in beide sectoren. Zij zijn de
voorzitters van de Zorg- en Advies teams (ZAT).
- De leerlingbegeleider adviseert in eerste instantie de mentor bij zorg- leer- en
gedragsproblemen van leerlingen. Hij ondersteunt de mentor bij het opstellen en
invoeren van begeleidings- en handelingsplannen en bewaakt de uitvoering hiervan.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 30 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
- De zorgcoördinator draagt samen met de leerlingbegeleider de zorg voor het
opstellen van een OPP.
- Remedial teaching. Mentoren kunnen leerlingen aanmelden voor extra
ondersteuning door de remedial teachers.
Welke ondersteuning kan de school aanbieden?
- Begeleiding bij de studie aanpak, door de vakdocent, mentor, remedial teacher.
- Dyslexie/ dyscalculie:
We bieden de leerling met een dyslexieverklaring extra hulp aan om te zorgen dat hij
het onderwijs goed kan volgen en met succes kan afsluiten. De RT-docenten maken
hierover waar nodig afspraken met de leerling en ouders. Zie verder het handboek
“dyslexie”
- Leerlingen met een lwoo-indicatie:
In de vmbo basis-klassen worden leerlingen met een lwoo- indicatie geplaatst in een
(kleine) klas met intensieve begeleiding. Voor elke lwoo-leerling wordt een
handelingsplan gemaakt.
- De meer getalenteerde leerlingen: Het Pax Christi College neemt deel aan het pre-
university project. Ook worden de meer begaafde leerlingen in staat gesteld om deel
te nemen aan colleges aan de Radboud universiteit.
- Partiële leerachterstanden:
Ondersteuning bij rekenachterstand tijdens een extra uur rekenen in de
onderbouw.
Ondersteuning bij taalachterstand door een programma begrijpend lezen in
havo/ vwo onderbouw.
- Orthopedagogische/didactische programma’s:
Sociale vaardigheidstrainingen: Groepstraining voor leerlingen die
sociaal
onhandig, sociaal onzeker of weinig weerbaar zijn
Examenvreestraining: Groepstraining voor leerlingen die faalangst
hebben voor het examen.
Samenwerking met ketenpartners
De zorgcoördinator heeft contact met het Sociaal Team in de gemeente Druten, en
Beuningen, het samenwerkingsverband,Rebound / Flexcollege en de ambulant begeleiders.
De zorgcoördinator heeft nauw contact met de vertegenwoordigers van externe instanties (
bijvoorbeeld orthopedagogisch bureau Opdidakt).
Zorgplan 2016-2020 Pagina 31 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
4.2 De organisatie van de 2e lijnondersteuning:
Voordat een leerling op school komt:
- Aanname:
Bij de aanname bekijkt de aannamecommissie of er naar aanleiding van het
onderwijskundig rapport van de basisschool maatregelen nodig zijn om de leerling te
ondersteunen.
- Dyslexie
De RT-docent verzorgt de ondersteuning en neemt contact op met de ouders en leerling
in begin van het schooljaar.
- Leerling met een LWOO indicatie:
De mentor maakt het handelingsplan en bespreekt dit met de ouders en leerling. De
mentor blijft eerste contactpersoon en bewaakt het traject.
Als de leerling al op school zit:
Als blijkt uit de leerlingbespreking of uit de resultaten van het leerlingvolgsysteem dat de
leerling ondersteuning nodig heeft, bekijken de mentor en de afdelingsleider welke hulp
voor deze leerling nodig is. De mentor organiseert de ondersteuning met de remedial
teacher en bespreekt met leerling en ouders de aanpak en de resultaten.
De aanpak en evaluatie van de ondersteuning worden door hem vastgelegd in het digitaal
leerlingvolgsysteem.
Wanneer we een externe instantie inschakelen, bespreekt de mentor dit met de ouders en
leerling. Afhankelijk van het traject neemt de zorgcoördinator of orthopedagoog contact op
met de instantie. De terugkoppeling naar de ouders gebeurt door de mentor. Externe
partners zijn:
- schoolmaatschappelijk werk (in dienst van de Alliantie)
- de GGD
- de leerplichtambtenaar
- de jeugdarts
- de jeugdagent
Als we besluiten de leerling te bespreken in het Zorg- en AdviesTeam ( ZAT) vraagt de
mentor toestemming aan de ouders. Hij bespreekt de voortgang met de ouders en de
leerling. De zorgcoördinator is voorzitter van het ZAT en draagt zorg voor de verslaglegging.
De mentor bespreekt de adviezen van het ZAT met docenten, leerling en ouders.
4.3 Als een leerling medische beperkingen heeft, moet altijd met de school besproken worden of de
school in staat is de nodige medische handelingen te verrichten en of welke faciliteiten er nodig
zijn.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 32 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
5 Extra ondersteuning (3e lijn): als er meer voor de leerling geregeld moet worden
5.1 Als er zwaardere beperkingen zijn
Het is belangrijk dat ouders en leerling vóór de aanname op gesprek komen bij de
zorgcoördinator. In dit gesprek wordt gekeken welke ondersteuning de leerling nodig heeft en
wat de mogelijkheden zijn van de school. Een aantal leerlingen volgt een brugklastraining,
voordat zij op het Pax Christi College komen. Deze training wordt georganiseerd door het
schoolbestuur van de basisscholen uit Druten en omgeving.
Het personeel is professioneel en zorgt voor een laagdrempelige en veilige leeromgeving.
Wat wij verwachten van een leerling met een zwaardere beperking
- De leerling moet kunnen omgaan met drukke ruimtes tijdens de pauzes en leswis-
selingen.
- Leerlingen met een lichamelijke beperking: de leerling is mobiel en is in staat om de
algemene dagelijkse handelingen zelf te verrichten. Zijn er medische handelingen nodig?
(het medisch protocol waarin beschreven wordt hoe we omgaan met het verrichten van
medische handelingen door docenten of onderwijsassistenten is nog in ontwikkeling). De
mate van verzorging en/of behandeling vraagt niet zoveel tijd en energie dat het
onderwijs niet tot zijn recht komt.
- Kinderen met gedrags- en /of psychiatrische stoornis: de leerling moet zich kunnen
conformeren aan de gangbare regels en omgangsvormen op het Pax Christi College. De
toelating mag de rust en de veiligheid binnen de school niet ernstig dreigen te verstoren.
De leerling is behoorlijk sociaalvaardig en zelfstandig. Er moet een redelijk evenwicht
kunnen worden gevonden tussen de aandacht voor de betrokken leerling en de overige
leerlingen, er dienen geen verstoringen van het leerproces van andere leerlingen op te
treden.
5.2 Organisatie van de 3e lijnondersteuning:
Als een leerling al op school zit:
Wanneer tijdens de schoolloopbaan blijkt dat de leerling extra ondersteuning nodig
heeft, worden de stappen gevolgd zoals die staan beschreven bij de 2e lijns
ondersteuning. Er wordt gekeken welke ondersteuning de leerling extra nodig heeft om
met succes de opleiding te vervolgen en welk arrangement het beste past en wat de
mogelijkheden van de school zijn.
De werkwijze van het ZAT:
- Bij meer complexe vragen en vermoedens van multiproblematiek wordt de leerling
vanuit de leerlingbespreking aangemeld en besproken in het ZAT.
- De mentor vraagt toestemming aan de ouders om hun zoon/dochter in het ZAT te
bespreken.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 33 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
- De zorgcoördinator is de voorzitter van het ZAT. Namens de school zijn de mentor of
afdelingsleider vertegenwoordigd.
- Externe partners zijn: de sociaal verpleegkundige, schoolmaatschappelijk werk,
leerplichtambtenaar, GGD, jeugdagent.
- De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het zorgdossier van de leerling.
- De zorgcoördinator maakt een zorgmelding in SOM
Als het niet verder kan:
Bij ernstige gedragsproblematiek is het niet altijd mogelijk om een adequate
leeromgeving te realiseren. In het ZAT overleg wordt het traject uitgezet voor de leerling.
- Een tijdelijke plaatsing in de Rebound te Nijmegen ter observatie, of om de
leerling te ondersteunen in werkhouding en gedrag of als overbrugging om te
zoeken naar een school die wel kan voldoen aan de ondersteuningsvraag van de
leerling.
- Plaatsing op een VSO, waar in kleine groepen intensieve ondersteuning geboden
wordt.
Organisatie van uitplaatsing:
De ouders en leerling zijn in het afgelopen traject voortdurend door de mentor
geïnformeerd en als gesprekspartner betrokken bij de gang van zaken. De
zorgcoördinator legt de contacten met de VSO en het Samenwerkingsverband om de
uitplaatsing te regelen.
6 Communicatie
De ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij de voortgang en het welbevinden van hun kind.
De mentor nodigt hen na elke rapportage uit voor een gesprek. Ook tussentijds zal de mentor
contact opnemen met de ouders wanneer er problemen zijn (verzuim, uit de les verwijderd,
studiehouding). De ouders kunnen hun zoon/dochter volgen via het digitaal leerlingvolgsysteem
daarin staan de cijfers en de absenties.
Daarnaast zijn er enkele algemene ouderavonden. Met als thema bv kennismaking met mentor,
voorlichting over sectorkeuze of profielkeuze.
Melding in het ZAT
De ouders wordt om toestemming gevraagd om de leerling in het ZAT te bespreken. De mentor
bespreekt met de ouders de afspraken uit het ZAT-overleg.
Zorgplan 2016-2020 Pagina 34 van 34 versie 2.0 / 2.2.03 / 19 september ’16
PLAATSING OP DE SCHOOL VAN AANMELDING NIET ALTIJD MOGELIJK
De school streeft er naar dat alle leerlingen geplaatst kunnen worden op de school van
aanmelding. Echter niet altijd past de leerling bij de school van aanmelding. De school zoekt dan
samen met de ouders een beter passende school.
Er zijn drie redenen voor doorverwijzing naar een andere school:
1. De school kan niet voldoen aan de te specifieke ondersteuningsvraag.
2. Een teveel aan kinderen met ondersteuningsvragen kan de ondersteuningskracht van de
school te boven gaan.
3. Het kind voldoet niet aan het niveau van de school.
De scholen van Nijmegen en omgeving zijn lid van Samenwerkingsverband Nijmegen en
omgeving. Het SWV-Nijmegen e.o. zorgt ervoor dat elke leerling een onderwijsplek op een school
krijgt.
In overleg met ouders/verzorgers, de school van herkomst, de school van aanmelding en de
andere school wordt de leerling door het Samenwerkingsverband op een school geplaatst waar
voldaan wordt aan de zorgvraag van het kind.