Waarom noemde Jezus zich de Mensenzoon

Post on 20-Jul-2015

28 views 0 download

Transcript of Waarom noemde Jezus zich de Mensenzoon

Welkom

Voorganger ds Huitema

organist dhr de Harder

Thema:

“Waarom noemde Jezus Zich

de zoon des mensen?”

VDD ELB 351Machtig God

Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez

Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez

Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez

Welkom

Voorganger ds Huitema

organist dhr de Harder

Thema:

“Waarom noemde Jezus Zich

de zoon des mensen?”

P 98 – 1, 3Zing een nieuw lied voor God

Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Stil gebed

Votum en groet

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

P 90 – 1, 7, 8Gij zijt geweest, o Here

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Psalm 90 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois, 1551

Lezen Hebr. 13 : 1 - 8 en 15 – 17Vermaningen en heilbede

1 Laat de broederlijke liefde blijven.

2 Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben

sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd. 3 Denkt aan de gevangenen, alsof gij met hen

gevangen waart; aan hen, die mishandeld worden, als

(mensen), die ook zelf een lichaam hebt.

4 Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want

hoereerders en echtbrekers zal God oordelen.

5 Laat uw wijze van doen onbaatzuchtig zijn, weest tevreden

met wat gij hebt. Want Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven,

Ik zal u geenszins verlaten. 6 Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen:

De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen;

wat zou een mens mij doen?7 Houdt uw voorgangers in

gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof

na.8 Jezus Christus is gisteren en heden

dezelfde en tot in eeuwigheid.

15 Laten wij dan door Hem Godevoortdurend een lof offer

brengen, namelijk de vrucht onzer lippen, die zijn naam

belijden. 16 En vergeet de weldadigheid en de

mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een

welgevallen.

17 Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u (aan hen), want

zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen

moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen

nut doen.

G 295 – 3, 5Christus van zover gekomen

Aan de deur van ‘s harten woning (LvdK 295) t. E.L. Smelik; m. Greiffswald 1661

Aan de deur van ‘s harten woning (LvdK 295) t. E.L. Smelik; m. Greiffswald 1661

Aan de deur van ‘s harten woning (LvdK 295) t. E.L. Smelik; m. Greiffswald 1661

Aan de deur van ‘s harten woning (LvdK 295) t. E.L. Smelik; m. Greiffswald 1661

Gebed

ELB 469Wil je wel geloven dat …

Wil je wel geloven (AWN 3.9) t. H. Lam; m. W. ter Burg

Wil je wel geloven (AWN 3.9) t. H. Lam; m. W. ter Burg

Wil je wel geloven (AWN 3.9) t. H. Lam; m. W. ter Burg

Wij gaan, tot straks!

Lezen: Daniel 7 : 11 t/m 18 NBG

11 Toen keek ik toe vanwege het geluid der grote woorden welke de horen sprak; terwijl ik bleef

toekijken, werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan de brand van het vuur. 12 Ook aan de overige

dieren werd de heerschappij ontnomen, en hun werd een

levensduur gegeven tot tijd en wijle.

13 Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de

wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon;

hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor

deze; 14 en hem werd heerschappij gegeven en eer en

koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden

hem.

Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan,

en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.

15 De geest van mij, Daniël, was ontroerd in mijn binnenste, en de gezichten die mij voor ogen waren

gekomen, ontstelden mij. 16 Ik naderde een van hen die daar

stonden,

en vroeg hem de ware zin van dit alles, en hij sprak tot mij en gaf mij

de uitlegging daarvan te kennen: 17 die grote dieren, die vier, zijn vier koningen die uit de aarde zullen opkomen; 18 daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten het

koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid

der eeuwigheden.

Lezen: Markus 14 : 55 – 65 NBGVoor de Raad.

55 De overpriesters nu en de gehele Raad trachtten een

getuigenverklaring te-gen Jezus te vinden om Hem ter dood te kunnen brengen; maar

zij vonden er geen. 56 Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar hun getuigenissen

stemden niet overeen. 57 En er stonden enigen op,

die een vals getuigenis tegen Hem aflegden, 58 zeggende: Wij

hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen drie dagen een andere, niet met

handen gemaakt, bouwen. 59 Maar ook zó stemde

hun getuigenis niet overeen.

60 En de hogepriester stond op en hij trad naar voren en

ondervroeg Jezus en zeide: Geeft Gij niets ten antwoord?

Wat getuigen dezen tegen U? 61 Maar Hij bleef zwijgen en

gaf niets ten antwoord. Wederom ondervroeg de

hogepriester Hem en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de

Zoon van de Gezegende?

62 En Jezus zeide: Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen

zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en

komende met de wolken des hemels. 63 De hogepriester scheu

rde zijn klederen en zeide: Waartoe hebben wij nog

getuigen nodig? 64 Gij hebt de godslastering gehoord: wat is

uw oordeel?

En zij allen veroordeelden Hem als des doods schuldig.

65 En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gelaat te

bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen:

Profeteer nu! En de dienaars sloegen Hem in het gelaat.

ELB 287 – refr. allen, 1 vrouwen, 2 mannen.

Allen t. J.P. Neuman; m. F. Schubert

Vrouwen t. J.P. Neuman; m. F. SchubertAllen

allen t. J.P. Neuman; m. F. Schubert

mannen t. J.P. Neuman; m. F. Schubert

Daniël 7 : 13 “Met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon.”

Thema

“Waarom noemde Jezus Zich

de zoon des mensen?”

G 476 1, 2, 4Eeuwig Woord,

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Gebeden

Collecte: 1. Open Doors2. eigen gemeente

ELB 377 : 1, 2, 3U bid ik aan,

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

U bid ik aan, o macht der liefde (EL 377) t. G. Tersteegen; m. D. Bortniansky

Zegen3 x amen